Ruimte voor Kunst in de Tarwewijk Een onderzoek naar de mogelijkheden voor een creatieve Oost-West-As in de Tarwewijk
M.M. Schelvis Advies & Onderzoek
Juli 2008
1
Voorwoord De afgelopen maanden heb ik voor dit onderzoek veel en vaak rondgelopen in (Oud-)Charlois en de Tarwewijk. Ik ben daarbij onder de indruk geraakt van de enorme spirit, doortastendheid en veerkracht waarmee men deze wijken probeert op te bouwen en te ontwikkelen. Hun inzet vormde voor mij een bron van inspiratie, die je op de moeilijke momenten in het onderzoek de kracht geven om door te gaan juist omdat het gaat om de toekomst van die mensen en de wijken waarin ze wonen en werken. Bij de totstandkoming van dit onderzoeksrapport zijn veel mensen betrokken en belangrijk geweest. Ik dank Chris Bouma voor de opdracht en het gestelde vertrouwen. Ook wil ik de mensen bedanken die hun kennis en ervaring met mij hebben gedeeld bij het onderzoek naar een creatieve Oost-West-route in de Tarwewijk-Charlois. Met name Ivo van de Baar van Wandschappen, Kamiel Verschueren van de St. BAD, Jannie Hommes, Nina Boas, Jaap Verheul van de St. NAC, cultuurscout Jolanda Copier, Leo van Loon van de Creative Factory, Harry Schumacher, Esmé Valk, Sjoerd Westbroek, Mariska Stuijt, Eric Dullaert van Cultureel Denkwerk, Marjolein Jong en Cees Flameling van de deelgemeente Charlois, Ruth Höppner van Bureau Frontlijn, Adrie Lesuis van Vestia, Nico Ros van de Nieuwe Unie, collega’s van de Hogeschool Rotterdam en nog vele anderen. Ieder heeft op haar of zijn eigen wijze bijgedragen aan het onderzoek. Bijzondere dank gaat uit naar Stefan Schmidt voor zijn advies bij het maken van de foto’s van de betrokken panden. Verder wil ik Ilse van Uden bedanken voor haar ‘moral support’ en praktische tips en familie en vrienden die de afgelopen maanden mij regelmatig moesten missen als ik weer op pad moest voor het onderzoek.
Juli 2008, Michel Schelvis
Over de auteur Michel Schelvis (1958) is freelance onderzoeker en adviseur. Hij studeerde aan de Kunstacademie, de Sociale Academie en de Erasmus Universiteit. Thans is hij als hogeschooldocent verbonden aan de Willem de Kooning Academie van de Hogeschool Rotterdam en lid van de examencommissie. Voorheen werkte hij onder meer bij het Ministerie van Justitie en de Raad voor de Kinderbescherming. Hij vervulde diverse bestuursfuncties bij politieke, maatschappelijke en culturele instellingen
2
Managementsamenvatting Onderzoeksverslag Kunst in de Tarwewijk Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de programmacoördinator Creativiteit van het Kunst en Cultuurprogramma van het Pact op Zuid. Centraal in het onderzoek stond de vraag wat er nodig is om een culturele Oost-West-as tussen Creative Factory en Oud-Charlois tot stand te brengen. Deze as zou een aftakking moeten worden van de centrale Noord-Zuid-as. Tijdens het onderzoek zijn aan de vraagkant zowel de huidige (in Oud-Charlois en CF) als potentiële creatieve ondernemers in kaart gebracht, terwijl aan de aanbodzijde gericht gezocht is naar geschikte objecten in het gebied van de Tarwewijk en Oud-Charlois. Tevens is relevante literatuur- en deskresearch verricht en is met betrokken partijen als deelgemeente, corporaties, OBR etc. gesproken. Uit het onderzoek komt naar voren dat er veel vraag is naar werkruimte voor creatieve ondernemers in dit gebied. Deze vraag komt zowel van de huidige populatie kunstenaars in Oud-Charlois als van de zakelijke creatieve dienstverleners uit de Creative Factory, die viervoudig overtekend is en waarvoor ook doorstromingsmogelijkheden worden gezocht. Daarnaast bleken er nog vele (groepen) kunstenaars binnen en buiten de Tarwewijk op zoek naar betaalbare ruimte. Tegelijkertijd is geconstateerd dat in het bewuste gebied veel leegstand is. Een inventarisatie van mogelijk geschikte objecten leverde meer dan 40 panden op. Nader onderzoek wijst echter uit dat deze panden om allerlei verschillende redenen niet direct beschikbaar zijn. Veel panden zijn in klein particulier bezit, blijven ondanks de leegstand gereserveerd voor een andere bestemming of kunnen alleen gebruikt worden tegen een marktconform tarief. Voor veel creatieve ondernemers is dit niet op te brengen. Daarnaast is een gebrek aan overeenstemming en afstemming geconstateerd in visie en beleid bij de betrokken partijen. Weliswaar staan er in vele nota’s van verschillende organisaties positief geformuleerde ambities, onduidelijk is wie welke uitgangspunten hanteert bij het realiseren van beleid. Duidelijk is dat de betrokken woningcorporaties weinig strategisch bezit hebben in het beoogde gebied (Tarwewijk), de samenwerking van de corporaties met de creatieve sector ontwikkelt zich nu in een tegengestelde richting van de route. De retoriek van beleid en literatuur ten spijt moet de conclusie luiden dat ondanks de grote vraag van creatieve ondernemers naar betaalbare ruimte en het aanbod van leegstaande geschikte potentiële objecten er bij de huidige stand van zaken nu onvoldoende draagvlak (beschikbaar aanbod) is voor een oost-west-as die de Tarwewijk verbindt met Oud-Charlois en Creative Factory. Dringend gewenst is in elk geval een duidelijke regie en samenwerking tussen alle betrokken partijen. Gezien de huidige ontwikkelingen aan de oostzijde van de Tarwewijk waarbij studentenhuisvesting aan de Dordtselaan in onderzoek is, de Creative Factory bezig is met de realisatie van nevenvestigingen in dit gebied en de kunstenaars die woonachtig zijn in de wijk zich verenigd hebben onder de noemer Kunstelevator wordt door de verwerving van een leegstaand schoolpand op de hoek van de Katendrechtse Lagendijk en de Bas Jongeriusstraat een aantal functies (werk en ontmoetingsplek) gecombineerd die de noord-zuid-as (tussen Maashaven en Zuidplein) versterkt maar bovendien als een bruggenhoofd fungeert waardoor op termijn vorm gegeven kan worden aan de oost-westroute. Wanneer het Pact op Zuid dit belang steunt kan een gericht en gecoördineerd beleid voor de verwerving van dit pand mogelijk worden, gecombineerd met een scherper doelgroepenbeleid 3
welke creatieve ondernemers het beste zouden passen in en bij de geformuleerde doelstellingen. Werkruimte voor creatieve ondernemers die een relatie hebben met de Creative Factory kan doorstroming vanuit de CF naar werkplekken in de omgeving bevorderen. Afnemende detailhandel biedt nu en in de toekomst potentiële goede locaties. Ook kan ruimte in het pand toegewezen worden aan kunstenaars die naast autonome productie van kunst, aantoonbaar gericht zijn op ontwikkelingen in de wijk. Wanneer een beperkt deel van het pand in gebruik wordt genomen als ontmoetingsplek voor kunstenaars die werkzaam zijn in de wijk, inclusief de ondernemers van de CF zullen ook de kunstenaars die werkzaam zijn in Oud Charlois, gezien de positionering van het pand in de wijk, deze plek weten te vinden. Een actief tentoonstelling- en activiteitenbeleid zal de culturele en positieve uitstraling van het pand versterken. De keuze actief te zijn aan de randen van de Tarwewijk garandeert de op gezinnen gerichte gebiedsontwikkeling in de wijk.
4
Inhoudsopgave Voorwoord Managementsamenvatting Hoofdstuk 1 Aanleiding en opzet van het onderzoek 1.1. Inleiding 1.2 Onderzoeksvragen en opzet 1.3 Verloop van het onderzoek Hoofdstuk 2 Theorie en Beleid 2.1 Het Pact op Zuid 2.2 Theorie en beleid in perspectief 2.2.1 Inleiding 2.2.2 De Creatieve Klasse 2.2.3 Economisch betekenis van creativiteit in Nederland 2.2.4 Creatieve Industrie in Rotterdam 2.2.5 De Rotterdamse strategie voor creatief ondernemerschap 2.2.6 Collegeprogramma B&W en uitvoeringsprogramma OBR 2.2.7 Afsluiting 2.3 Charlois en Kunst 2.3.1 Kunst en cultuurbeleid deelgemeente Charlois 2.3.2. Factoren bij de vestiging van kunstenaars in Charlois 2.3.3 Groeibriljant Oud-Charlois 2.3.4 Inventarisatie en analyse deelgemeente Charlois 2.3.4.1 Beschrijving Oud-Charlois 2.3.4.2 Beschrijving Tarwewijk Hoofdstuk 3 Praktijkonderzoek 3.1 Inleiding: interviews sleutelfiguren 3.2 Ivo van de Baar (Wandschappen) 3.3 Leo van Loon (Creative Factory) 3.4 Kamiel Verschuren (St. BAD, St. NAC, Studio Pompstraat 3.5 Jannie Hommes (Galerie Hommes) 3.6 Nina Boas (Wohlfahrt, Bartstore) 3.7 Jaap Verheul (St. NAC) Hoofdstuk 4 De vraag naar ruimte voor creatieve ondernemers 4.1 De vraag vanuit Oud-Charlois en de Creative Factory 4.2 Kunstcentrum 4.3 Studioproject 4.4 Kunstelevator Hoofdstuk 5 Het aanbod aan beschikbare ruimte 5.1 Inleiding 5.2 Samenvatting resultaten 5.2.1 Uitkomsten nader onderzoek 5.2.2 Ontwikkellocaties in Charlois 5.3 Beleid van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) 5.4 Visie van de Stichting Kunstaccomodaties Rotterdam (SKAR) 5.5 Corporaties 5.5.1 Vestia 5.5.2 De Nieuwe Unie
Blz. 1 1 1 2 3 3 3 3 4 4 4 5 6 6 7 7 7 7 8 8 8 10 10 10 10 11 11 11 12 13 13 13 14 14 16 16 16 16 17 17 18 19 19 19
5
Hoofdstuk 6 Analyse en interpretatie 6.1 Inleiding 6.2 Analyse 6.2.1 Analyse van de vraag 6.2.2 Analyse van het aanbod 6.2.3 Analyse van de inhoud 6.3 Interpretatie Hoofdstuk 7 Conclusies en aanbevelingen 7.1 Conclusies 7.2 Aanbevelingen 7.3 Epiloog
20 20 20 20 21 21 22 23 23 23 23
Bijlagen: Intentieverklaring NAC Inventarisatie panden Fotogalerij Overzichtskaart kunstenaars Tarwewijk
6
Hoofdstuk 1
AANLEIDING EN OPZET VAN HET ONDERZOEK
1.1 Inleiding Vanuit het Kunst- en Cultuurprogramma van het Pact op Zuid is een cultuur-as vastgesteld die vanaf het noordelijk deel van de stad naar en door het zuidelijk deel loopt naar het Zuidplein. Deze as volgt de metrolijn, waarbij de stations knooppunten vormen die de centrale as kruisen en verbinden met oost-west routes met culturele bedrijvigheid. Een van die oost-west routes is de te ontwikkelen verbinding die de Tarwewijk vormt tussen de Creative Factory bij metrostation Maashaven en concentraties van kunstenaars in en rond Oud-Charlois. In dit onderzoeksrapport wordt aangegeven wat er nodig is om deze verbinding op een succesvolle wijze tot stand te brengen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de programmacoördinator Creativiteit van het Kunst en Cultuurprogramma Pact op Zuid en was gericht op het in kaart brengen van de wensen en behoeften van de huidige en de potentiële creatieve ondernemers in het gebied alsmede welke concrete ruimtelijke mogelijkheden er zijn om hieraan invulling te geven. 1.2 Onderzoeksvragen en opzet Het onderzoek bestond uit drie afzonderlijke fasen, waarbij aan elke fase een aantal specifieke onderzoeksvragen gekoppeld waren. De fasen met bijbehorende onderzoeksvragen zijn: Fase 1: Inventarisatie huidige situatie creatieve ondernemers in Charlois Onderzoeksvragen: -
Wie zijn de huidige creatieve ondernemers in Charlois? Welke kenmerken (type kunst) kunnen hierbij worden genoemd? Wat zijn de motieven geweest om zich in Charlois te vestigen? Welke wensen en behoeften heeft men t.a.v. toekomstige vestiging? Is men bereid door te stromen naar andere plaatsen binnen Charlois en aan welke (ruimtelijke en financiële) eisen moet in elk geval worden voldaan.
Fase 2: Identificatie potentiële creatieve ondernemers in Charlois/ Tarwewijk en hun wensen. Onderzoeksvragen: -
Wie zijn de potentiële (mogelijk toekomstige) creatieve ondernemers in Charlois? Welke kenmerken kunnen hierbij worden genoemd? Welke motieven, wensen en behoeften bestaan er bij de potentiële doelgroep t.a.v. vestiging in een bepaald gebied? Zijn er in Charlois plekken die aan deze eisen kunnen voldoen?
Fase 3: Inventarisatie ruimtelijke voorzieningen voor kunstenaars in Charlois/Tarwewijk Onderzoeksvragen: -
Welke objecten zijn geschikt als werkruimte voor zowel de bestaande als de potentiële doelgroep? Welke aanpassingen zouden hierbij eventueel gedaan moeten worden? Wat is de huidige staat van het object (al of niet bewoond) en wie is de eigenaar (particulier, woningcorporatie etc.)? Zijn er bij gebleken geschiktheid mogelijkheden om de objecten te verwerven? 7
1.3 Verloop van het onderzoek Om bovenstaande onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is gekozen voor kwalitatieve onderzoeksmethoden. Allereerst is er tijdens de voorbereidende deskresearch relevante informatie geselecteerd, bestaande uit literatuur, beleidsnotities en onderzoeken op het gebied van creatieve industrie in het algemeen en meer bijzonder gericht op de situatie in Rotterdam en Charlois/ Tarwewijk. Deze gegevens worden samengevat gepresenteerd in Hoofdstuk 2. Voor het praktijkdeel van het onderzoek is ervoor gekozen om een aantal sleutelfiguren te interviewen, die inzicht hebben in de te onderzoeken materie waaronder de bestaande en de potentiële doelgroep voor dit gebied. De veronderstelling was dat een deel van de huidige creatieve ondernemers in Oud-Charlois en de Creative Factory door zou willen en kunnen stromen naar een andere geschikte plaats binnen de (Tarwe)wijk. In Hoofdstuk 3 wordt een verkorte weergave van de interviews met deze sleutelfiguren gegeven waarbij zowel de eerdere ervaringen, de huidige situatie als de wensen en behoeften ten aanzien van de toekomst aan de orde komen. Afstemming heeft plaatsgevonden met Eric Dullaert van Cultureel Denkwerk die onderzoek naar de openbare ruimte in het gebied uitvoert. In Hoofdstuk 4 worden de wensen en behoeften van de bovengenoemde potentiële doelgroep uit Oud-Charlois en de Creative Factory nogmaals samengevat. Daarnaast zijn er in de loop van het onderzoek een aantal kunstenaars(collectieven) geïdentificeerd, die belangstelling hebben voor een werkplek in het gebied. In aanvulling op de eerstgenoemde groep zijn hun wensen en behoeften ten aanzien van werkruimte geïnventariseerd. Nadat de vraagkant in kaart is gebracht wordt in Hoofdstuk 5 nader ingegaan op het aanbod aan beschikbare ruimte voor creatieve ondernemers in Charlois/ Tarwewijk. Om het aanbod in het gebied te onderzoeken zijn diverse bezoeken aan het gebied gebracht waarbij mogelijk beschikbare panden zijn genoteerd en gefotografeerd. Later is de lijst aangevuld met gegevens van het OBR, de SKAR en de corporaties. Over de objecten is zoveel mogelijk informatie ingewonnen over grootte, eigendom en bestemming. De volledige lijst met gegevens en een overzicht met foto’s van de betrokken panden is opgenomen in de bijlagen. In Hoofdstuk 6 worden de eerder verkregen gegevens geanalyseerd en geïnterpreteerd. Hierin komt de relatie tussen kunst en economie nader aan de orde en welke rol dit speelt in de situatie in Charlois en de Tarwewijk. In Hoofdstuk 7 worden vervolgens conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan.
8
Hoofdstuk 2
THEORIE EN BELEID
2.1 Het Pact op Zuid Bij de start en gedurende het verloop van het onderzoek is ook gekeken naar de context van het vigerende beleid en de achterliggende theorie van het Pact op Zuid, zodat oplossingen die werken kunnen worden onderscheiden van minder goed werkende methoden. Het programma Pact op Zuid is in 2006 ontstaan uit samenwerking tussen een aantal woningcorporaties, de betrokken deelgemeenten en de gemeente Rotterdam om RotterdamZuid een nieuwe fysieke, sociale en economische impuls te geven. Daarbij werd afgesproken voor een periode van 10 jaar één miljard euro in het gebied te investeren. Dit was nodig omdat Zuid de afgelopen decennia was verworden tot een gebied met vooral kansarme bewoners, hoge werkloosheid, te kleine en verouderde huizen, criminaliteit, armoede, hoge schooluitval, gezondheidsproblemen etc.. Centraal in het Pact op Zuid staan de twee hoofddoelstellingen: het vergroten van de bewonerstevredenheid en het tegengaan van selectieve migratie. Een van de belangrijkste middelen om dit te realiseren is een apart Kunst en Cultuurprogramma, waarmee op drie speerpunten wordt ingezet, het (im)materiële erfgoed van Zuid, het stimuleren en inzetten van de creativiteit van Zuid en de beleving en gebruik van de openbare ruimte. De verschillende deelprogramma’s worden in fasen (respectievelijk ontdekken, ontsluiten en ontwikkelen) ingezet om verbindingen, betrekkingen en belevingen te genereren. De deelprogramma’s dienen wel samenhang te vertonen om versnippering te voorkomen. In schema:
Ontdekken Ontsluiten Ontwikkelen
Verbinden Erfgoed Erfgoed
Betrekken Creativiteit Creativiteit
Beleven Openbare ruimte Openbare ruimte
In de programmauitwerking van het Kunst en Cultuurprogramma wordt als centrale opdracht geformuleerd: het leveren van een creatieve bijdrage aan de fysieke, economische en sociale pijlers van het Pact op Zuid waarbij zij in het bijzonder de rol van verbindende factor moet gaan spelen. Het onderzoek naar de Oost-West route Charlois is onderdeel van het programma Creativiteit van het Kunst en Cultuurprogramma. Hierbij wordt echter tevens gekeken naar de andere programma’s Erfgoed en Openbare ruimte om de aansluiting zo veel mogelijk te bevorderen. Het onderzoek richt zich in eerste instantie op de fysieke aspecten, maar ook de economische en sociale component moet hierin zoveel mogelijk worden meegenomen. In die zin is er sprake van een integrale benadering. 2.2 Theorie en beleid in perspectief 2.2.1 Inleiding Over de relatie tussen creativiteit en economie is al veel geschreven. Het is in dit bestek niet goed mogelijk een compleet overzicht te geven van de literatuur die zich met dit onderwerp bezighoudt. Hier is ervoor gekozen om een ‘cross section’ van relevante literatuur te behandelen, waarbij naast algemene ook meer specifiek aspecten aan bod zullen komen.
9
2.2.2 De Creatieve Klasse Sinds Richard Florida een aantal jaren geleden het begrip ‘Creatieve Klasse’ introduceerde is er veel discussie geweest over de wetenschappelijke maar ook economische waarde van zijn theorieën. Volgens Florida hebben de aanwezigheid van veel creatieve professionals in een stedelijke omgeving een gunstig effect op de economische ontwikkeling van een gebied. Deze creatieve klasse, die als aanjager voor stedelijke ontwikkeling fungeert, omvat in zijn theorie niet alleen de ‘klassieke’ creatieven als beeldend kunstenaars, musici, architecten en ontwerpers maar ook een veel bredere groep zoals wetenschappers, docenten en advocaten etc.. In zijn meest recente werk ‘The Flight of the Creative Class uit 2005 richt hij zich meer op de vraag hoe de creatieve klasse kan worden behouden. Hoewel de fundamentele discussie vanuit wetenschappelijk oogpunt interessant genoemd kan worden, gaat het hier vooral om de praktische toepassing voor de casus van Charlois. Er zal aan de hand van een aantal verschenen wetenschappelijke en beleidsnotities over de Nederlandse, Rotterdamse en meer specifiek de lokale situatie in Zuid en Charlois een theoretisch kader worden getracht te schetsen, waaraan de plannen getoetst kunnen worden. Dit is mede van belang om te zien welke oplossingen in de praktijk kunnen werken. 2.2.3 Economische betekenis van creativiteit in Nederland In 2005 verscheen het mapping document ‘Creativiteit in kaart gebracht’ onder redactie van vertegenwoordigers van de Ministeries van Economische zaken en OC&W. In dit document, bedoeld als discussiestuk voor een conferentie over het onderwerp, werd de economische betekenis van creativiteit in Nederland nader onderzocht en waar mogelijk werden knelpunten gesignaleerd en vragen c.q. aanbevelingen voor het beleid geformuleerd. Opvallend is dat er geen sterke relatie kon worden gevonden voor economische groei en de aanwezigheid van creatieve bedrijven, maar de aanwezigheid van de creatieve klasse wel belangrijk is voor werkgelegenheidsgroei en bedrijvigheid binnen de sector zelf. Ook werd aangegeven dat creatieve innovatie op zichzelf een steeds belangrijkere factor in het economische proces aan het worden is, maar de focus (van de overheid) nu nog sterk gericht is op technologische innovatie. Aanbevolen werd dat de overheid zich hierin actiever zou moeten gaan opstellen, in specifieke sectoren als opdrachtgever maar ook meer voorwaardescheppend. Zo zouden meer bedrijfskundige vaardigheden, een betere bescherming van de intellectuele eigendom en versterking van het zelforganiserend vermogen van de creatieve industrie wenselijk zijn, mede met het oog op een betere toegang tot de kapitaalmarkt en internationale markten. Daarnaast zouden economische en technische opleidingen meer creativiteit in hun curriculum moeten opnemen. Over Rotterdam wordt nog specifiek in het rapport opgemerkt dat de belangrijkste knelpunten die gesignaleerd werden waren: onvoldoende kennisdeling en communicatie tussen betrokkenen, lacunes en zwakke plekken in de infrastructuur (mensen, plekken en verbindingen) en een tekort aan kapitaal en alternatieve financieringsbronnen. 2.2.4 Creatieve Industrie in Rotterdam Het TNO-rapport EPS 2005-06 ‘Creatieve Industrie in Rotterdam’ in opdracht van het OBR constateert dat de creatieve industrie een snelle groei heeft doorgemaakt en gedijt in een stedelijke omgeving. In Rotterdam komt 3,3 % van de totale werkgelegenheid voor rekening van de creatieve industrie, maar met een gemiddelde groei van 8% per jaar over de periode 1996-2003 tegen 2,2 % voor de gehele Rotterdamse economie. Daarin ligt het aandeel van de creatieve industrie in Rotterdam uitgedrukt in groeicijfers dus hoger. In het rapport worden drie sectoren onderscheiden: de creatieve zakelijke dienstverlening, media en entertainment
10
en de kunstensector. Qua werkgelegenheid neemt de eerstgenoemde sector met bijna de helft van de (voltijdse) banen de belangrijkste plaats in gevolgd door media en entertainment met een derde van de banen. De kunstensector genereert nog geen 20 % van de werkgelegenheid in de creatieve economie, maar houdt met een groei van 8 % wel gelijke tred met de gehele Rotterdamse creatieve economie. In Rotterdam groeit de media en entertainment sector echter het sterkst met 13,3 %, terwijl de groei van de zakelijke creatieve industrie enigszins achterblijft met 5,2 % (tegen 7,4 % in Amsterdam). Voor de gehele creatieve industrie geldt dat er in Rotterdam vergeleken met andere economische sectoren sprake is van een relatief sterke regionale oriëntatie. 2.2.5 De Rotterdamse Strategie voor creatief ondernemerschap In een in 2006 verschenen nota van de Economic Development Board Rotterdam (EDBR) en de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC) wordt een strategie in drie hoofdlijnen ontworpen: versterken stedelijke infrastructuur en stimuleren creatief ondernemerschap, het geven van prioriteit aan kansrijke creatieve sectoren en het zichtbaar maken van de creatieve sector middels ruimtelijk beleid en communicatie. Deze strategie dient een tweeledig doel: 1. het verhogen van de aantrekkelijkheid van Rotterdam als woonstad met een inspirerend cultureel klimaat, aantrekkelijk voor creatief talent en als vestigingsstad voor innovatieve en kennisintensieve bedrijven (meer middeninkomens in de stad en meer creatieve ondernemers) 2. het verhogen van het economisch rendement van het creatief cluster (meer banen, meer toegevoegde waarde) door een grotere dynamische interactie tussen (creatieve) ondernemers, (culturele) ondernemers, stedelijke diensten en kennisinstellingen. Belangrijke concrete acties die genoemd worden om bovenstaande doelen en strategie te verwezenlijken zijn o.a. : - het wegnemen van belemmerende regelgeving op het gebied van vestiging - tijdelijk gebruik van leegstaand vastgoed - toepassen stimuleringsregelingen - versterken en samenwerken creatieve vakopleidingen - ontwikkeling samenhangende keten per cluster - instellen van creatieve zones Hoewel in de in de nota voorgestelde zones Rotterdam-Zuid nog niet of nauwelijks voorkomt (alleen het RDM-terrein op Heijplaat wordt genoemd) wordt ook gesteld dat een sterke culturele en evenementensector en erkenning van de intrinsieke waarde van kunst en cultuur bijdragen aan de ‘quality of life’ en het inspirerend vermogen van een stad. Door middel van kunstsubsidies worden emotionele waarde, beleveniswaarde en uitstraling van de stad gedefinieerd en hiermee wordt betekenis en identiteit gegenereerd voor bewoners en bezoekers. Om te voorkomen dat dit alleen op de korte termijn is gericht wordt gepleit voor een lange termijn benadering waarbij de creatieve stad vooral de ruimte moet krijgen om zich redelijk autonoom dwars door geijkte sectoren en schaalniveaus te ontwikkelen.
11
2.2.6 Collegeprogramma B&W en uitvoeringsprogramma OBR In het uitvoeringsprogramma Creatieve economie 2007-2010 van het OBR, die een uitwerking is van het Collegeprogramma 2006-2010 worden bovenstaande uitgangspunten vertaald in concrete doelstellingen en beoogde effecten. In schema:
doelstellingen
effecten
Toename arbeidsplaatsen van Groei van het aantal bedrijven 10.000 naar 12.000 in 2010 en de werkgelegenheid binnen de creatieve industrie met 20% Stimuleren en Productinnovatie door totstandbrengen van verbindingen te leggen binnen crossovers de creatieve sector zelf en tussen creatieve sector en overig bedrijfsleven Zichtbaarheid creatieve sector Imagoverbetering van vergroten Rotterdam als creatieve stad
effecten
De economische multiplier van de creatieve economie zorgt voor bovengemiddelde groei in andere bedrijfssectoren (vliegwieleffect) Aantrekkelijk woon en werkklimaat voor hoger opgeleiden en creatieve klasse
Om bovenstaande doelstellingen te kunnen effectueren worden in de notitie aan aantal randvoorwaarden en instrumenten genoemd. Hier wordt niet op alle genoemde punten ingegaan mede omdat in het Collegeprogramma vooral wordt ingezet op de sectoren AV/nieuwe media, architectuur & design, mode en muziek & dans. Deze worden gezien als een hefboom voor groei en vernieuwing in andere sectoren. Voor dit onderzoek zijn een aantal van de genoemde instrumenten wel van belang. Het gaat hier met name om de loketfunctie van de gemeente voor de creatieve industrie (versterking ondernemerschap), het Innovatiefonds , het zelf ontwikkelen door het OBR zoals bij de Creative Factory in de Maassilo, het makelen en schakelen met vastgoedpartijen als corporaties, het bemiddelen en aanbieden van tijdelijke culturele huisvesting mede ter bestrijding van (langdurige) leegstand. Hierbij fungeert de SKAR als cultuurmakelaar, waarbij een beheerpakket wordt aangeboden. Verder kunnen in dit verband nog de aanpassing van belemmerende regelgeving, het bevorderen van creatieve netwerken en verdere professionalisering en ontwikkeling van ondernemerschap worden genoemd als instrumenten die kunnen bijdragen aan realisering van de beoogde doelstellingen. 2.2.7 Afsluiting De hierboven genoemde onderzoeken en beleidsnotities behandelen vooral de Nederlandse en Rotterdamse situatie met betrekking tot creatieve economie. Hieronder zullen een drietal rapporten aan de orde komen, die zich meer richten op de specifieke situatie in Charlois mede in relatie tot Charlois als vestigingsplaats voor kunstenaars.
12
2.3 Charlois en kunst 2.3.1 Kunst en cultuurbeleid deelgemeente Charlois Ter voorbereiding op een nog te verschijnen beleidsnotitie over kunst en cultuurbeleid heeft de deelgemeente Charlois een aantal uitgangspunten en doelstellingen geformuleerd. Het deelgemeentelijk beleid vormt een aanvulling op en uitwerking van de door de gemeente aangegeven speerpunten. Hierbij geeft Charlois onomwonden aan te willen kiezen voor meer kunst en cultuur, omdat dit de sociale cohesie bevordert, de aantrekkelijkheid van het gebied om te wonen vergroot en de lokale economie wordt gestimuleerd. Hiertoe worden twee concrete doelstellingen geformuleerd: -
maximale participatie van de bewoners in kunst en cultuur positieve beeldvorming van Charlois door kunst en cultuur
De eerstgenoemde doelstelling moet worden gerealiseerd door een aanbod te creëren dat aansluit bij de wensen en behoeften van alle groepen Charloisers evenals een volwaardige culturele infrastructuur. Verder moet Community Arts en het verenigingsleven worden gestimuleerd. Voor de tweede doelstelling, de positieve beeldvorming van Charlois, worden als middelen genoemd: het faciliteren van kunstenaars, cultureel ondernemers en broedplaatsen, meer kunst in de buitenruimte en het inzetten van kunst bij transformatie ofwel bij de permanente veranderingen in de wijk door slopen, bouwen en verhuizen. In 1999 is door de toenmalige deelraad een Wijkvisie deelgemeente Charlois 2000-2010 vastgesteld, waarin plannen voor de verschillende wijken zijn opgesteld. In 2005-2006 zijn deze plannen, waarin verschillende ambities en maatregelen worden geformuleerd, opnieuw bekeken en aangepast nu voor 2005-2010. Voor Oud-Charlois wordt bij de maatregelen nog wel melding gemaakt van faciliteren door het aanbieden van goedkope atelierruimte aan kunstenaars en het stimuleren van evenementen als de Atelierroute, bij de herziene visie voor de Tarwewijk wordt dit niet expliciet genoemd. 2.3.2 Factoren bij de vestiging van kunstenaars in Charlois In een rapport, getiteld: Kunsten of kosten:vestigingslocaties van kunstenaars, van de opleiding Planologie van de Universiteit van Utrecht (oktober 2005), waarbij het empirisch deel is uitgevoerd in Charlois, wordt geconcludeerd dat kunstenaars vooral kiezen voor een bepaalde locatie wegens betaalbaarheid en omvang van de werkruimte. Aanwezigheid in de wijk van andere kunstenaars is relatief minder belangrijk, maar wel bij de keuze van de stad van vestiging. Rotterdam is aantrekkelijk vanwege de uitstraling en het culturele klimaat, maar vanwege de betaalbaarheid vestigen kunstenaars zich niet in het stadscentrum maar in de wijken rondom het centrum, waar ze toch onderdeel van de stad zijn. Sociale factoren spelen vooral op stedelijk niveau, terwijl fysieke factoren op het schaalniveau van het pand van belang zijn. 2.3.3 Groeibriljant Oud-Charlois De Prijs van Leegstand is een verslag van de bevindingen van de Projectgroep Kunst in Panden, Groeibriljant Oud-Charlois (januari 2006). In het kader van de Groeibriljant-status heeft een groep actieve en betrokken bewoners van Oud-Charlois zich ingezet om leegstaande (bedrijfs)ruimten te gebruiken voor de huisvesting van kunstenaars. Hoewel mede door de
13
inzet van de actieve bewoners Oud-Charlois op de kaart is gezet als culturele broedplaats is men over de bijdrage van het OBR en WOM in de samenwerking minder tevreden. Een gemiddelde huurprijs van 90 euro per m2 is voor de meeste startende culturele ondernemers niet haalbaar. Het bezit is ook sterk versnipperd (veel verschillende ook particuliere eigenaren), waardoor een centrale aanpak lastig is. Gehoopt werd dat OBR en WOM hierin een voortrekkersrol wilden spelen, maar dat is niet gebeurd waardoor er nog steeds veel panden leeg staan. 2.3.4
Inventarisatie en analyse deelgemeente Charlois
In een inventarisatie en analyse van de deelgemeenten die deelnemen in het Pact op Zuid van de Stichting Nieuwe Rotterdamse Cultuur van juni 2007 wordt kunst en cultuur als motor voor wijkgerichte ontwikkeling gezien. Per wijk in Rotterdam-Zuid wordt een korte beschrijving gegeven van de desbetreffende wijk, de huidige situatie, accommodaties en locaties, potentiële partners voor het Pact op Zuid en een SWOT-analyse van het gebied, waarin zowel kansen en bedreigingen als sterktes en zwaktes aan bod komen. De twee wijken die voor dit onderzoek van belang zijn, Oud-Charlois en de Tarwewijk komen ook aan bod. 2.3.4.1 Beschrijving Oud-Charlois In Oud-Charlois bevinden zich een aantal monumentale panden rond het oude kerkje uit 1467 en verder langs de Boergoensevliet, een groene singel, die doorloopt tot aan het Zuiderpark. Daarnaast is er een grote voorraad (grotendeels gerenoveerde) sociale huurwoningen. Er zullen de komende jaren meer koopwoningen worden gebouwd, ook voor andere woonvormen zoals aanleunwoningen, woongroepen en woonwerk-units volgens de Wijkvisie Charlois 2000-2010. Er zijn relatief veel restaurants gevestigd en Ahoy en Theater Zuidplein zijn dichtbij gelegen. Van de bewoners van Oud-Charlois behoort 64% tot de lagere inkomensgroep. Oud-Charlois staat op de lijst van 40 probleemwijken (of prachtwijken) die door minister Vogelaar zijn aangewezen voor een intensieve aanpak. Er is in de wijk veel leegstand van woon- en werkruimten. Mede door de inzet van een aantal zeer actieve wijkbewoners en kunstenaars (zie ook hierboven) is in Oud-Charlois de afgelopen jaren steeds meer een concentratie van culturele en kunstzinnige activiteiten en instellingen ontstaan. Er zijn inmiddels vele ateliers, galeries en andere exposeerruimten gecreëerd waaronder ook een Japans cultureel centrum. De betrokken kunstenaars en bewoners hebben zich in allerlei vormen georganiseerd en gemanifesteerd. Hier volgt een niet-uitputtende opsomming: Stichting BAD, Stichting NAC, Studio Pompstraat, Wandschappen, Wohlfahrt en de BART-store. Er is een jaarlijkse Open Atelierroute en er worden verschillende andere activiteiten georganiseerd. De betrokkenen hebben een intensief contact en sommige zijn bij meerdere initiatieven betrokken. In zekere zin kan er gesproken worden van een culturele gemeenschap of community. Een aantal jaren geleden werd ook de Groeibriljant toegekend. Tegelijkertijd is er zoals aangegeven nog veel problematiek. Er is een culturele en economische tweedeling tussen de verschillende bevolkingsgroepen en de eigendom van het vastgoed is sterk versnipperd, waardoor een gerichte aanpak van de leegstand dreigt te stagneren. 2.3.4.2
Beschrijving Tarwewijk
De Tarwewijk ligt in de driehoek Brielselaan (Maashaven), Dordtselaan en Pleinweg en heeft een geheel andere atmosfeer. Langs de Brielselaan staan de oude graansilo’s waaraan de wijk zijn naam te danken heeft, sommigen hiervan zoals de Meneba behoren tot het industrieel
14
erfgoed, terwijl andere zoals de Maassilo bij metrostation Maashaven een nieuwe bestemming krijgen, hierin wordt de Creative Factory gevestigd. In de wijk staan voornamelijk sociale huurwoningen die tussen 1920 en 1930 zijn gebouwd en deels in de jaren ’80 en ’90 zijn gerenoveerd. Er zijn weinig winkels of horeca in de wijk. De problemen zijn hier verhoudingsgewijs groter dan in Oud-Charlois, 72% van de bewoners behoort tot de lage(re) inkomens en op en rond de Dordtselaan en met name in de Millinxbuurt was tot voor kort veel overlast door criminaliteit, drugs(handel) en verpaupering. Het gebied behoort ook tot de ‘Vogelaarwijken’ en is in 2003 door de gemeente aangewezen als zogenaamde ‘hotspot’, waarbij leefbaarheid, veiligheid en vervuiling integraal worden aangepakt. Dit beleid begint zijn vruchten af te werpen, ondanks dat tussen bewoners(groepen) van verschillende afkomst en achtergrond nog wel spanningen kunnen bestaan. Kunst en cultuur is in deze wijk minder zichtbaar aanwezig, hoewel op de Dordtselaan tot voor kort activiteiten als de Dordtsalon werden georganiseerd. In het algemeen zijn de kunstenaars in de Tarwewijk veel minder georganiseerd vergeleken met Oud-Charlois. Verder spelen hier dezelfde problemen met betrekking tot leegstand en versnippering van eigendom van het vastgoed. Rondom station Maashaven zal met de komst van de Creative Factory en het onlangs verrezen Queen of the South met daarin gevestigd het Arthotel in elk geval een meer culturele uitstraling ontstaan. Echter, veel van de genoemde problemen zijn nog steeds aanwezig en kunnen een bedreiging vormen voor nieuwe kwetsbare initiatieven.
15
Hoofdstuk 3
PRAKTIJKONDERZOEK
3.1 Inleiding: interviews sleutelfiguren Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden zijn in het kader van het onderzoek een aantal zogenaamde sleutelfiguren geïnterviewd, personen die door positie, kennis en ervaringen in staat werden geacht doelgerichte informatie te verstrekken over de doelgroep(en) en problematiek. Jolanda Copier, cultuurscout van de Stichting Nieuwe Rotterdamse Cultuur (zie ook de inventarisatie van de NRC hierboven) heeft de culturele kaart van Charlois samengesteld en ter beschikking gesteld voor het onderzoek. Daarnaast heeft zij het onderzoek via de nieuwsbrief onder de aandacht gebracht van betrokkenen en geïnteresseerden. Een aantal belanghebbenden en belangstellenden hebben zich hierop gemeld. Hieronder zal telkens kort de relevante informatie uit de gesprekken worden weergegeven. Hiermee wordt getracht een beeld te schetsen van de huidige populatie en voor de Oost-west route mogelijk potentiële populatie. 3.2 Ivo van der Baar (Wandschappen) Er nemen in Oud-Charlois ongeveer 140 kunstenaars deel aan de Open Atelierroute, dit is 80 á 90 % van de totale populatie. Alleen al bij de Stichting BAD in de Talingstraat zitten 16 kunstenaars waaronder docenten van de Willem de Kooning Academie. Op Heijplaat (met o.a. het RDM-terrein) zitten rond de 20 kunstenaars en volgens van de Baar zitten er in de Tarwewijk 10-15 kunstenaars. De meerderheid van de kunstenaars in Charlois is autonoom, maar er worden ook meer toegepaste vormen aangetroffen. In sommige gevallen wordt heel ambachtelijk gewerkt. Op dit moment hebben de woningcorporaties Vestia en de Nieuwe Unie, die een deel van de panden beheren een kunst- en cultuurbeleid dat op verschillende plekken in Oud-Charlois wordt toegepast. Zo worden de huren voor de panden in de Wolphaertsstraat kunstmatig laag gehouden en voor 10 jaar vastgezet. Niettemin zijn op termijn overloopgebieden wenselijk waar mensen naar kunnen doorstromen. Hierbij spelen vooral financiële motieven, de kosten mogen niet te hoog zijn. De wensen en eisen t.a.v. werkruimte kunnen per kunstenaar nogal verschillen, soms heel ambachtelijk, maar sommige kunstenaars werken ook veel digitaal, dit kan vaak vanuit huis. Om doorstroming mogelijk te maken moet voorkomen worden dat er platgetreden paden worden bewandeld. Kunstenaars spelen een rol in de samenleving en kunnen relevant zijn bij de ruimtelijke upgrading van een buurt, maar lossen zelf geen problemen op. De beeldende kunst lijkt soms het stiefkindje binnen de discussie over creatieve industrie. Hierop moet volgens van der Baar een visie ontwikkeld worden. 3.3 Leo van Loon (directeur Creative Factory) In de Creative Factory, die 15 mei officieel geopend is zullen 60 bedrijven gevestigd worden, waarvan ongeveer de helft bestaat uit startups, nieuwe ondernemingen, maar er zitten ook gerenommeerde bedrijven als Excite en CCCP bij. Tot op het laatst werd er nog druk verbouwd om de geplande datum te kunnen halen, maar het is uiteindelijk gelukt. De meerwaarde van de Creative Factory bestaat vooral uit de samenwerking met partners. Er was vanaf het begin veel belangstelling voor de Creative Factory. Er is 2240 m2 beschikbaar en voor het viervoudige ingetekend. Er waren de afgelopen weken soms wel 25 aanvragen per week. Er is dus blijkbaar een grote vraag naar dit soort initiatieven. De Creative Factory is een BV, maar wordt in het kader van de Kansenzones actief ondersteund door het OBR, die eigenaar is van de Maassilo en waarmee een zogenaamde business-case is afgesproken, 16
waardoor de jonge bedrijven niet direct op te hoge kosten worden gejaagd. Boven de 300 m2 ligt de huurprijs tussen de 50 tot 100 euro per m2 . De deelnemende bedrijven zijn geselecteerd op inhoud: media, muziek, ontwerp en events ofwel de zakelijke creatieve dienstverlening, daarnaast is ook gekeken naar de ambitie om te groeien en samen te werken. Succesvolle bedrijven zullen op een bepaald moment weer moeten doorstromen naar andere plekken en ook de enorme vraag naar ruimte in de Creative Factory geeft aan dat er behoefte is aan alternatieven, al dan niet tijdelijk. 3.4
Kamiel Verschuren (St. BAD, St. NAC, Studio Pompstraat)
De Stichting BAD is een kunstenaarscollectief dat in ’88 is opgericht en in ’91 vanuit Crooswijk naar Charlois is gekomen en een oud schoolgebouw aan de Talingstraat heeft gekraakt. De groep bestaat nu uit 13 kunstenaars waarvan een deel ook in het gebouw woont. Er is ook ruimte voor gastateliers. Binnenkort gaan Vestia en het OBR het gebouw overnemen, waarbij de huidige functie behouden zal blijven. Studio Pompstraat is een productiewerkplaats voor 4 kunstenaars, maar wordt ook door andere kunstenaars gebruikt. De Stichting NAC (Nieuwe Charloise Ateliers) is een beheersorganisatie voor de corporaties die door kunstenaars (bijgestaan door een jurist en accountant) wordt gerund. Deze organisatie beheert nu tegen de 100 panden in Oud-Charlois waaronder de Wolphaertsstraat. Hier gaat wel veel tijd in zitten, waardoor men niet altijd meer aan het eigenlijke werk toekomt. De grens lijkt wat betreft de capaciteit van de Stichting wel in zicht te komen. Voor heel Oud-Charlois is er een wachtlijst waarop inmiddels zo’n 60 personen staan. Zij zoeken vooral klaslokalen of een standaardatelier, maar ook winkelpanden kunnen heel geschikt zijn. 3.5
Jannie Hommes (Galerie Hommes)
Jannie Hommes is advocaat en galeriehoudster in Oud-Charlois en oud-voorzitter van de Groeibriljant Oud-Charlois. Zij was ook medeauteur van het rapport ‘de Prijs van Leegstand’ (zie hierboven). Uit dit rapport kwam naar voren dat er veel leegstand was, maar ook veel behoefte aan werkruimte voor kunstenaars. Het grote struikelblok was de veel te hoge huurprijzen. De Stichting Kick is de opvolger van de Groeibriljant en probeert bemiddeling en matching te bevorderen. De behoefte is nog steeds aanwezig maar de huren van bedrijfsruimten zijn nog steeds het grote probleem. De eigenaren zijn vaak particulieren of woningcorporaties. De Kansenzonesubsidies bieden voor kunstenaars maar beperkte ruimte. Mogelijkheden in de aangrenzende Tarwewijk zou welkom zijn. Veel van de kunstenaars waar het hier om gaat werken min of meer tussen autonoom en ambachtelijk in. Volgens de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC) zijn er maar 21 geregistreerde kunstenaars in de Tarwewijk, terwijl het werkelijke aantal veel hoger moet liggen. Overigens geeft Hommes nog aan dat de infrastructuur met name op de Brielselaan verbetering behoeft, er zijn nu nauwelijks mogelijkheden of routes om te fietsen of te wandelen. 3.6 Nina Boas (Wohlfahrt, BARTstore) In de Wohlfahrt in de Wolfaertsstraat werken en wonen in totaal zo’n 60 mensen, waaronder Nina Boas. Het is een onderdeel van de Stichting NAC, die het complex beheert voor de Nieuwe Unie. De huren worden kunstmatig laaggehouden en dit is voor 10 jaar vastgesteld en loopt nu zo’n 2 jaar. Er is een pot waarin zowel corporatie de Nieuwe Unie als NAC met Groeibriljantgeld beide een ton deponeren en waaruit onderhoudskosten en andere kosten
17
worden betaald. In de BARTstore, die de Cultuurprijs heeft gewonnen kunnen kunstenaars hun spullen verkopen. Veel mensen in de Wohlfahrt zijn afkomstig uit Twente van de AKI (kunstacademie). Daar zijn er minder mogelijkheden voor werk en trekken mensen naar OostBerlijn of Rotterdam en komen dan in Oud Charlois terecht. Er is mede hierdoor voldoende animo voor nieuwe plekken ook voor de zittende mensen. Er is sowieso behoefte aan meer en grotere werkruimten ook bij Boas zelf. Men is minder gehecht aan de gemeenschap Wohlfahrt als men een betere plek elders in de wijk of de Tarwewijk kan krijgen. Bij NAC melden zich ook gemiddeld 2 aanvragers per dag. 3.7. Jaap Verheul (St. NAC) In aanvulling op het verhaal van Nina Boas en op verzoek van de opdrachtgever is Jaap Verheul van de Stichting NAC gevraagd een toelichting te geven op de regeling betreffende de Wohlfahrt. In de bijlage is de oorspronkelijke intentieverklaring van de St. NAC opgenomen. Wegens overlijden van de oprichter van de voorloper van NAC, de Stichting Klein 14, is de Stichting Nieuwe Charloise Ateliers (NAC) 4 jaar geleden opgericht. Er waren op dat moment 15 panden in beheer op om-niet basis terwijl er 15 andere panden gekraakt waren. Na overleg met de deelgemeente Charlois en eigenaar de Nieuwe Unie hebben de betrokken kunstenaars zich verenigd in de St. NAC. Op basis van een inventarisatie van de technische staat van onderhoud van het blok Wolphaertsstraat, waaruit naar voren kwam dat de kosten op 350.000 euro zouden komen, is een constructie bedacht om de kosten te kunnen dekken. Het benodigde bedrag is door 3 partijen samengebracht, de Nieuwe Unie voor 100.000 euro, eveneens 100.000 euro vanuit de Groeibriljant-gelden en 150.000 euro geleend geld door de St. NAC. De Stichting lost dit bedrag af door een vergoeding te vragen aan de gebruikers van de ateliers. Deze vergoeding bedraagt 100 euro per maand, waarvan 30 naar de aflossing gaat, 30 gereserveerd wordt voor de OZB en de resterende 40 euro in een pot gaat voor onderhoudskosten en calamiteiten. Wat uit deze pot overblijft wordt eventueel met aanvulling van subsidie ingezet voor kunst en cultuuractiviteiten in de wijk of stad. Deze constructie is voor 10 jaar vastgesteld.
18
Hoofdstuk 4 DE VRAAG NAAR RUIMTE VOOR CREATIEVE ONDERNEMERS 4.1 De vraag vanuit Oud-Charlois en de Creative Factory Uit de bovenstaande gegevens komt naar voren naar dat er zowel bij de Creative Factory als in Oud-Charlois behoefte bestaat aan alternatieven. De Creative Factory is voor viermaal overtekend en nog steeds melden zich belangstellende bedrijven aan. Verder is het niet ondenkbaar dat door vertraging bij de oplevering er uitwijkmogelijkheden moeten worden gecreëerd voor bedrijven die hun vorige onderkomen al hebben opgezegd maar nog niet in de Factory terecht kunnen. Gelijkwaardige bedrijfsruimte op korte afstand zou hiervoor een mogelijke oplossing bieden. Gelet op de aard van de bedrijven die voor de Factory in aanmerking komen (zakelijke creatieve dienstverlening) zal representativiteit hierbij ook een belangrijke rol spelen. In elk geval worden hieraan andere eisen gesteld dan aan de ateliers van autonoom en/of ambachtelijk werkende kunstenaars, zoals in Oud-Charlois. Deze lijken in elk geval minder gehecht aan de community waarvan ze op dit moment deel uitmaken. Zowel uit onderzoek als uit de interviews komt naar voren dat sociale factoren op stedelijk en minder op lokaal niveau spelen en dat de betaalbaarheid in relatie tot de grootte van de ruimte de belangrijkste factoren zijn bij vestiging van kunstenaars in een bepaald gebied. In elk geval is de verwachting gerechtvaardigd dat een aantal van de zittende kunstenaars uit Oud-Charlois evenals een aantal op de wachtlijst van de Stichting NAC gebruik zouden maken van de mogelijkheid van beschikbare ruimte in de Tarwewijk of elders in Charlois of Zuid. De specifieke wensen kunnen echter per kunstenaar nogal verschillen, afhankelijk van het type kunst. Sculpturen en installaties hebben meer ruimte nodig dan kunstenaars die meer tweedimensionaal werken. Bij digitale kunst is de ruimte minder belangrijk en kan uitstekend met wonen gecombineerd worden. Bij zowel de ondernemers uit de Creative Factory als de kunstenaars uit Oud-Charlois zal het vooral gaan om individuele matching van de beschikbare ruimte in het gebied met de specifieke wensen en eisen die de aanvrager aan de ruimte stelt. Later zal hier nader op worden ingegaan. Om inhoudelijke redenen en vanwege de beschikbaarheid is ook of liever juist gekeken naar ruimte voor groepen of collectieven van ondernemers of kunstenaars. Clustering en concentratie van culturele activiteiten levert behalve schaalvoordelen ook andere voordelen op. Mogelijkheden tot samenwerking en zichtbaarheid nemen toe alsmede de mogelijkheid voor het creëren van een culturele infrastructuur in een bepaald gebied, mits in combinatie met andere randvoorwaarden. Dit wordt verder in dit onderzoek nader toegelicht en geconcretiseerd voor deze casus. In elk geval hebben zich in de loop van het onderzoek een drietal groepen of collectieven aangemeld die in aanmerking wilden komen voor een geschikte ruimte of gebouw. Hieronder zullen deze groepen kort worden beschreven. 4.2 Kunstcentrum De contactpersoon van deze groep kunstenaars is Harry Schumacher (Studio Illusha), die momenteel al in het KUNST-gebouw aan het Maastunnelplein in Oud-Charlois werkt. Hij werkte in het verleden ook wel samen met de andere kunstenaars uit Oud-Charlois, maar niet structureel. De andere kunstenaars uit de groep wonen en werken thans op verschillende plaatsen in en rond Rotterdam. De groep bestaat in elk geval uit acht personen die verschillende disciplines beoefenen zoals vormgeving, video-art, installaties, interieurarchitectuur maar ook schilderkunst. Zij hebben het plan om een Kunstcentrum op te richten met een tweeledige basis. Allereerst geeft het centrum een onderkomen aan kunstenaars om in ateliers hun eigen autonome werk te ontwikkelen. De bundeling van ateliers in een centrum 19
versterkt de positie van de kunstenaars naar buiten toe. Huisvesting van een galerie in het centrum is een van de manieren om met de directe omgeving in contact te komen. De groep wil ook gezamenlijk opdrachten realiseren en de meeste kunstenaars hebben ervaring in het geven van workshops, het organiseren van exposities en aanverwante activiteiten. De verscheidenheid aan disciplines komt de flexibiliteit bij het beantwoorden van opdrachten ten goede. Creatieve stimulering en inspiratie van de directe omgeving, waarbij ook andere projecten creatief ondersteund kunnen worden is het tweede grondbeginsel van het Kunstcentrum. Hieronder valt ook het actief organiseren van evenementen. Het aantal deelnemende kunstenaars is afhankelijk van de beschikbare ruimte, maar in elk geval is minimaal 1200 m2. Uitgegaan wordt van 100 m2 per kunstenaar (in elk geval 8) naast 2 gemeenschappelijke ruimten (een voor vuil en een voor schoon werk) van ieder 100 m2, een audio/video-studio (ook 100 m2) en een galerie (150 m2). Bij meer beschikbare ruimte kunnen meer kunstenaars gehuisvest worden en/of gastateliers, oefenruimtes voor muziek en theater en workshopruimtes worden gerealiseerd. Het initiatief zou worden ondersteund door de woningcorporaties. 4.3 Studioproject Het studioproject is een voorstel voor kunstenaarsateliers met een publiek programma, vertegenwoordigd door Esmé Valk en Sjoerd Westbroek. Het gaat om een internationale groep kunstenaars, die allen aan het Piet Zwart Instituut (Masteropleiding van de Willem de Kooning Academie in R’dam) hebben gestudeerd. Zij zijn op zoek naar een studiogebouw waar zowel individueel kan worden gewerkt als gemeenschappelijke activiteiten kunnen worden georganiseerd. Deze activiteiten zullen op zeer regelmatige basis plaatsvinden (in elk geval eens per twee weken) voor eenieder die geïnteresseerd is. Gedacht wordt aan lezingen, presentaties, filmscreenings, open studio’s en een boekenclub. De geschatte totale ruimte is ca. 330 m2, verdeeld in segmenten waarbij sommigen meer ruimte nodig hebben dan anderen. Concreet willen 6 personen een studio van ca 30 m2 en 4 hebben ca 20 m2 nodig. Daarnaast wordt gedacht aan een gaststudio van 30 m2 en een ruimte voor presentaties en projecten van ca 40 m2. Bij een grotere of meer beschikbare ruimte zijn er nog meer kunstenaars die zich zouden willen aansluiten. Qua prijs denkt men aan 25 euro per m2 per jaar exclusief vaste lasten (uitgezonderd de algemene ruimtes) en men wil graag ramen en verwarming in de ruimten. De groep is afkomstig uit Nederland, Groot-Brittannië, Finland, Oostenrijk, Duitsland en Servië en heeft ook een brochure van hun werk ter beschikking gesteld. De individuele activiteiten omvatten alle disciplines van de beeldende kunst, waaronder fotografie, video, film, installatie en tekenen. Men heeft voor Rotterdam als vestigingsplaats gekozen vanwege de op de buitenwereld gerichte traditie. Door vanuit de verbondenheid van individuele en collectieve ervaring hun werk ter discussie te stellen wil men een bijdrage leveren aan het kunstklimaat in Rotterdam. 4.4 Kunstelevator De groep Kunstelevator bestaat voor een groot deel uit kunstenaars die al in de Tarwewijk gevestigd zijn. De contactpersonen voor het onderzoek zijn Mariska Stuijt en Theo Huijgens, die tot voor kort de Dordtsalon op de Dordtselaan heeft georganiseerd en actief heeft meegewerkt aan het onderzoek. Men is bezig een stichting op te richten, maar ze beschikken nog niet over een gemeenschappelijke ruimte voor activiteiten en ook aan individuele ruimte is behoefte. In de Tarwewijk zijn meer kunstenaars gevestigd dan eerst werd aangenomen. De RRKC ging eerder uit van 21 geregistreerde kunstenaars, terwijl Ivo van der Baar het aantal op 10 á 15 schatte. Volgens de opgave van Stuijt en Huijgens hebben zij in elk geval 36
20
kunstenaars die in of bij de Tarwewijk wonen en/of werken in hun groep. De meeste kunstenaars zijn gevestigd op of bij de Dordtselaan (voor een overzichtskaart zie de bijlagen), de rest is verspreid over de Tarwewijk Van deze groep zijn 11 mensen dringend op zoek naar atelierruimte, het gaat voornamelijk om beeldend kunstenaars die tweedimensionaal werken, tekenen en schilderen, maar ook animatie, fotografie en geluid. Vijf kunstenaars werken ook driedimensionaal. De helft van de gehele groep werkt nu nog thuis. Huygens wijst verder op nog niet uitgewerkte plannen van een aantal kunstenaars om atelierruimte op een boot in de Maashaven te vestigen. Onduidelijk is of dit haalbaar is.
21
Hoofdstuk 5
HET AANBOD AAN BESCHIKBARE RUIMTE
5.1 Inleiding In Oud-Charlois en de Tarwewijk is gericht gezocht naar geschikte objecten, die te koop en/of leeg stonden of anderszins mogelijk beschikbaar zouden komen of zijn. In de bijlage is een complete weergave van de inventarisatie van deze objecten te vinden. Van elk object is een korte beschrijving voorzien van een of meer foto’s, zoveel mogelijk met vermelding van relevante bijzonderheden van het desbetreffende object. Bij het onderzoek is tevens gebruik gemaakt van een eerdere inventarisatie van mogelijk geschikte panden door Ivo van der Baar van Wandschappen. Op deze plaats wordt een samenvatting gegeven van de bevindingen en zullen een aantal bijzonderheden nader worden toegelicht. 5.2 Samenvatting resultaten In eerste aanleg zijn ca. 25 panden getraceerd, voornamelijk in de Tarwewijk, die op het oog leegstonden en (mogelijk) geschikt zouden kunnen zijn voor creatieve bedrijvigheid. Vanwege de diversiteit van de vraag is zowel gekeken naar kleinere ruimten, eventueel te combineren met wonen, maar ook naar grotere panden waar mogelijk groepen of collectieven van creatieve ondernemers of kunstenaars gevestigd zouden kunnen worden. Later zijn hier nog een aantal panden aan toegevoegd ook in Oud-Charlois. In beginsel leek er een ruim aanbod aan verschillende soorten panden te zijn, die aansloot bij de verscheidenheid aan behoeften van de potentiële doelgroep. Er waren twee grotere leegstaande schoolgebouwen gevonden naast een industrieel kantoorgebouw (Van Uden) dat juist voor de meer zakelijke creatieve ondernemers geschikt zou zijn. Verder waren er clusters van kleinere leegstaande ruimten aangetroffen waarin zich ook kunstenaars(collectieven) kunnen vestigen, zoals aan de Pleinweg en de Wolphaertsbocht. Verder bleek de Bosmanfabriek , een groot relatief nieuw bedrijfsgebouw op korte termijn door de huidige bewoners te worden verlaten. Nader onderzoek naar eigendom en bestemming wees echter in een groot aantal gevallen uit dat er reeds andere plannen en bestemmingen waren gerealiseerd voor de objecten. Toch is er voor gekozen om in de bijlage de volledige opbrengst van de inventarisatie en het onderzoek weer te geven, mede omdat het inzicht biedt in de ontwikkelingen in de wijk op dit moment. 5.2.1 Uitkomsten nader onderzoek Hoewel de opbrengst van de inventarisatie minder is als voorheen werd gedacht (er werd gemikt op rond de 30 geschikte panden) zijn er in elk geval 3 en mogelijk 4 panden waarin meerdere kunstenaars en andere creatieve ondernemers een plaats hadden kunnen krijgen. Met name de twee oude schoolgebouwen zouden bij uitstek geschikt zijn geweest voor kunstenaarscollectieven of groepen, die zich zoals hierboven beschreven hebben gemeld. Hoewel beide gebouwen al langere tijd leeg staan, bleek uit navraag bij de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) dat ze weer voor onderwijsdoeleinden gebruikt zullen gaan worden. Ze zullen ook op korte termijn gerenoveerd worden. Ook het cluster panden aan de Pleinweg had potentie maar wordt voor 120 euro per m2 verhuurd door PWS. Hier hebben zich al meerdere gegadigden voor gemeld waaronder een fitnesscentrum. Ook de eerder leegstaande Nissangarage annex showroom aan de Wolphaertsbocht wordt weer verhuurd aan een autobedrijf. Deze kwam op de inventarisatie van Ivo van de Baar nog voor, maar is van de lijst afgevoerd. Verder komt de ‘doktersvilla’ en omgeving in aanmerking voor upgrading. Er liggen diverse potentiële panden in de nabijheid en het grenst aan een plein wat door de aanwezige supermarkt een ontmoetingsplaats in de wijk is. 22
Het Van Udengebouw had qua uitstraling en ruimte een adequaat alternatief voor potentiële bedrijven of doorstromers uit de Creative Factory kunnen zijn en ligt ook op loopafstand. Tot vorig jaar stond een aanzienlijk deel nog leeg, maar inmiddels is het weer volgestroomd met havengerelateerde bedrijven. Het Bosmangebouw is een groot bedrijfspand, waarbij op dit moment onduidelijk is wat ermee gaat gebeuren. De huidige bewoners vertrekken in december, waarbij door de directeur van het zittende bedrijf is aangegeven dat de gemeente hier mee bezig zou zijn. Bij het OBR was dit echter nog niet bekend. Als dit pand beschikbaar komt zou het in potentie grote mogelijkheden voor werkruimten voor kunstenaars, maar ook voor de zakelijke creatieve bedrijven kunnen hebben. 5.2.2 Ontwikkellocaties in Charlois Volgens een overzicht van 5 februari 2008 van het OBR van de ontwikkellocaties met kleinschalig vastgoed in de deelgemeente Charlois worden een aantal locaties ontwikkeld in de wijk, die potentie hebben. In Oud-Charlois gaat het om een aantal panden aan de Gouwstraat en de Charloisse Kerksingel. De meeste panden zijn van het OBR, enkele ook van de Nieuwe Unie en de WOM. Deze panden zullen bestemd worden voor creatieve ondernemers om de leefbaarheid en revitalisering te bevorderen. Ook voor de Katendrechtse Lagendijk zijn een aantal panden bestemd voor de huisvesting van creatieve ondernemers. Ook deze panden zijn eigendom van het OBR op een supermarkt na. Bij een aantal panden van het overzicht was niet direct duidelijk hoe zich de geplande herontwikkeling dient te voltrekken. Een pand is een zijdeur van een café en in de Gouwstraat is nog een duivenmelkerclub gevestigd. Op de Katendrechtse Lagendijk zitten op de genoemde adressen soms al creatief bedrijven, zoals QUUP. Verder zijn er nog enkele leegstaande panden aangetroffen tijdens het onderzoek op de Katendrechtse Lagendijk waaronder de voormalig buurtbemiddelingswinkel. In de bijlage worden de panden apart behandeld en geïllustreerd met foto’s. In het overzicht wordt ook nog melding gemaakt van de herontwikkeling van diverse schoolgebouwen in de Tarwewijk (eigendom van OBR en JOS) ten behoeve van kleinschalige bedrijvigheid. De vraag is echter hoe zich dit verhoudt tot de eerder genoemde opstelling van JOS, die de scholen weer voor onderwijs zegt nodig te hebben. Mocht er echter een schoolgebouw beschikbaar komen is creatieve bedrijvigheid hoewel niet expliciet genoemd ook niet uitgesloten. Zoals hierboven is aangegeven zijn juist oude schoolgebouwen bij uitstek geschikt voor de vestiging van kunstenaars(collectieven). Verder wordt nog gewag gemaakt van de verdwijnende detailhandel in de Tarwewijk, waardoor weer potentiële locaties voor andere functies ontstaan. 5.3 Beleid van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) Het is duidelijk dat het OBR een belangrijke rol speelt bij het ontwikkelen van een gebied in het algemeen en specifiek op de wijze hoe hierbij creatieve bedrijvigheid kan worden ingezet. In een concept-notitie van 21 februari j.l. ‘Huisvesting van creatieven in Rotterdam, Knelpunten en oplossingen’ van de programmamanager Creatieve Economie van het OBR/ECO wordt aangegeven dat het OBR voorstander is van bedrijfsverzamelgebouwen voor creatieve ondernemers. Dit heeft in verschillende vormen of concepten in Rotterdam tot nu toe goed gewerkt (Schiecentrale, Van Nelle, Creative Cube, Creative Factory etc.). Naar buiten toe wordt door clustering de zichtbaarheid vergroot, terwijl intern een vorm van synergie kan ontstaan.
23
Het OBR hanteert drie verschillende tarieven voor vastgoed: -
-
-
commercieel vastgoed tegen marktprijs, meestal ligt dit tussen de 220 en 220 euro per m2. Soms wordt afhankelijk van de omstandigheden een ingroeihuur gehanteerd. Verhuur van vastgoed tegen kostprijs voor maatschappelijk relevante organisaties en eventueel ook voor starters. Hier ligt de prijs tussen de 80 en 110 euro m2. Anti-kraak of oppasdienst voor tijdelijk beschikbaar vastgoed veelal onder kostprijs, maar zonder zekerheid over de huurtermijn. Hierbij wordt de voorkeur gegeven aan maatschappelijk relevante organisaties en personen, zoals kunstenaars.
Creatieve huisvesting valt binnen de OBR onder de tak maatschappelijk vastgoed, waarbinnen verschillende overlegvormen worden gehanteerd, o.a. voor permanente en tijdelijke huisvesting. Om vraag en aanbod bij elkaar te brengen worden verschillende instrumenten ingezet, o.a. de Stichting Kunstaccomodaties Rotterdam (SKAR, zie ook hieronder), de Stadsmakelaar (OBR-vastgoed), maar de vraag overstijgt het aanbod. Er is wel voldoende aanbod vanaf 150 euro per m2 maar voor veel (creatieve) starters is dit te hoog. Het aanbod tegen een lage prijs (tot 80 euro per m2) is zeer beperkt. Tevens wordt geconstateerd dat door de betrokken organisaties nog nauwelijks een bewust doelgroepbeleid wordt gevoerd, hoewel de SKAR de doelgroep kunstenaars vanuit de eigen doelstelling prioriteit geeft. Het OBR is voorzichtig met het tijdelijk verhuren van vastgoed, daarnaast wordt dit met name op Zuid belemmerd doordat de panden in bezit zijn van particulieren of corporaties, onderdeel uitmaken van een ander (bestemmings)plan of voor wijkontwikkeling. Ook staan de panden soms op de nominatie voor sloop of renovatie binnen afzienbare tijd waardoor tijdelijk verhuur niet zinvol is. Tegelijkertijd bestaat er binnen het OBR de vrees dat door het aanbieden van vastgoed tegen een (te) lage huurprijs creatieve starters onterecht blijven zitten en niet doorstromen naar locaties met een meer marktconforme prijs, terwijl ze die in principe wel zouden kunnen betalen. Het ondernemerschap zou sterker geprikkeld kunnen worden. Om bovenstaande problematiek aan te pakken worden een reeks van maatregelen voorgesteld, waaronder het ineens vanuit de gemeente beschikbaar stellen van bijv. 10.000 m2 voor creatief zakelijk gebruik onder de voorwaarde van professioneel beheer, meer sturen op prijs en doelgroep, het afdekken van een onrendabele top op basis van een onderbouwd ondernemersplan, het versterken van de functie van Stadsmakelaar, het actualiseren van de Bedrijfsruimtebank en een onderzoek naar de behoefte aan creatieve bedrijfsverzamelgebouwen. Naar aanleiding van het Pact op Zuid was al eerder een inventarisatie gemaakt van mogelijk beschikbare panden, waarbij voor de panden een verschillende status werd gehanteerd afhankelijk van de mate waarin invloed kon worden uitgeoefend op de bestemming. Deze lijst vormt een aanvulling op de bestaande Bedrijfsruimtenbank 5.4 Visie van de Stichting Kunstaccomodaties Rotterdam (SKAR) Vanuit de SKAR worden een aantal van de voorgestelde maatregelen van het OBR verwelkomd maar vraagtekens gezet bij de gehanteerde tarieven, die niet transparant zouden zijn en waarbij met name het commerciële tarief te hoog zou zijn in vergelijking met de markt. Voor de specifieke doelgroep van de SKAR, de autonome en in beperkte mate toegepaste kunstenaars is een prijs van 80 euro per m2 niet haalbaar ook niet na vier jaar of
24
langer. De eenzijdige focus op (bedrijfsverzamelgebouwen voor) creatieve zakelijke dienstverlening en media en entertainment en het te verwachten economisch rendement van deze sectoren laat te weinig ruimte voor de (stedelijke) functie van de beeldende en andere kunsten. Juist in Oud-Charlois is te zien dat een succesvolle samenwerking tussen een actieve en professionele kunstenaarscommunity en corporaties mogelijk is. Het beschikbaar stellen onder de kostprijs van panden aan kunstenaars is een investering die zichzelf op termijn terugverdient. Door bestrijding van de leegstand en de opwaardering van de wijk door culturele activiteiten wordt het gebied weer aantrekkelijk voor bezoekers en potentiële bewoners uit het hogere segment. Dit zal leiden tot een waardestijging van het vastgoed in het gebied binnen enkele jaren. Kunst kan in de visie van de SKAR opgevat worden als een Research & Development (R&D) afdeling, waar ideeën worden ontwikkeld die op termijn maatschappelijk en economisch rendement opleveren. Als hier niet in wordt geïnvesteerd dan wordt innovatie een groot probleem, terwijl Nederland in een globale economie juist op innovatie wil inzetten. 5.5 Corporaties In het gebied zijn naast veel particuliere eigenaren met name twee woningcorporaties actief, n.l. Vestia en de Nieuwe Unie. Beide corporaties hebben hun standpunt naar voren gebracht. 5.5.1. Vestia Volgens Adrie Lesuis van Vestia wordt de Oost-West route als zodanig niet (h)erkend. Het accent ligt voor Vestia op de gebiedsontwikkeling van het Afrikaanderplein en Pretorialaan, welke als transformatiegebied richting het nieuw te ontwikkelen Parkstad geldt. Voor de Afrikaanderwijk wordt wel gekeken of er meer ambachtelijk ingestelde ondernemers kunnen worden gevestigd, zoals bijvoorbeeld naaiateliers. Eventueel kunnen dit ook creatieve ondernemers zijn, bijvoorbeeld modeontwerpers met een atelier, maar ook andere creatieve bedrijven kunnen hierin passen. Vestia hanteert een eigen beleidslijn bij de verwerving en ontwikkeling van vastgoed, die past binnen de plannen van het Pact op Zuid en Vogelaar. Rondom de Dordtselaan is vooral de Nieuwe Unie actief. 5.5.2. De Nieuwe Unie Nico Ros heeft de positie van de Nieuwe Unie nader toegelicht. De Nieuwe Unie doet al veel met en voor kunstenaars, zoals in de Wolfaertsstraat samen met de Stichting NAC (zie ook Hoofdstuk 2 en 3). Ook zijn er op dit moment plannen om creatieve ondernemers in een aantal panden aan de Katendrechtse Lagendijk te vestigen, in het deel wat nog tot OudCharlois behoort. Voor de Tarwewijk gelden andere uitgangspunten. De Nieuwe Unie hanteert op dit moment de concept-wijkvisie als uitgangspunt, waarin staat dat de Tarwewijk vooral een kindvriendelijke wijk moet worden/zijn. Er wonen op dit moment al veel gezinnen met kinderen. Aan vestiging van kunstenaars en creatieve bedrijven in de Tarwewijk wordt geen prioriteit gegeven, maar als dit zich voordoet zal men met name kijken naar of dit bevorderend werkt voor de sociale cohesie in de wijk. Het zal dus in elk geval zichtbaar moeten zijn. Voor de ‘doktersvilla’ en aangrenzende panden wordt op dit moment niet in eerste instantie aan kunst en cultuur gedacht als functie. Deels zal sloop onvermijdelijk zijn. Er is nog wel een probleem met de verwerving van aangrenzende panden die van particuliere bezitters zijn en waarvoor nu nog een veel te hoge prijs wordt gevraagd.
25
Hoofdstuk 6
ANALYSE EN INTERPRETATIE
6.1 Inleiding Duidelijk is dat er in elk geval een forse kloof gaapt tussen de retoriek van de theorie en de intenties van beleidsmakers enerzijds en de harde realiteit waarin de (autonome) kunstenaars verkeren anderzijds. Ondanks de opvallende leegstand in het gebied en de overweldigende vraag naar werkruimte van creatieve ondernemers van autonoom tot zakelijk, blijkt het toch buitengewoon ingewikkeld om beide grootheden aan elkaar te koppelen. De complexiteit van de situatie wordt deels veroorzaakt door het aantal betrokken partijen en hun percepties. Aan de ene kant zijn er de kunstenaars die weinig kunnen betalen, maar ook weinig eisen (kunnen) stellen aan de kwaliteit van de aangeboden ruimten. Aan de andere kant zijn er het OBR, de WOM en de corporaties die zoveel mogelijk streven naar marktconforme prijzen van het vastgoed en voor wie vestiging van creatieve bedrijven vooral moet bijdragen aan ontwikkeling van de wijk en stijging van de waarde van het vastgoed.Tegelijkertijd zijn veel panden nog in particulier bezit. Hieronder zal vanuit verschillende invalshoeken de problematiek worden geanalyseerd en geïnterpreteerd om uiteindelijk te kunnen komen tot een aantal voorstellen die kunnen bijdragen aan mogelijke oplossingen. 6.2 Analyse 6.2.1 Analyse van de vraag Uit de inventarisatie van de vraagkant komt naar voren dat sommigen kunstenaars menen dat een prijs van 25 euro per m2 redelijk is terwijl anderen weer 100 m2 per persoon nodig hebben. Als we dit afzetten tegen de prijs van 80- 120 euro per m2 die bijvoorbeeld het OBR (evenals vaak de WOM) hanteert voor maatschappelijk relevante organisaties en starters (de categorie waarin ook creatieve ondernemingen vallen) dan is het verschil groot. De SKAR zit daar weer tussenin met een tarief van gemiddeld 45 euro m2 per jaar. Het geeft zowel de kloof tussen de partijen weer als de moeilijke positie waarin de SKAR zich bevindt. In OudCharlois zijn echter voorbeelden zoals bij de Wohlfahrt, waarbij samen met de corporaties in elk geval tijdelijke oplossingen zijn gevonden om tegen een lage prijs (die voor 10 jaar vaststaat) een aantal panden aan kunstenaars ter beschikking te stellen. Via deze constructie kunnen daar zo’n 60 kunstenaars wonen en werken en leveren hun bijdrage aan een grotere leefbaarheid in de buurt. Ook het OBR, die eigenaar is van de Creative Factory hanteert een zogenaamde bussinesscase voor de jonge startende creatieve zakelijke ondernemingen die erin komen. Hier ligt de prijs tussen de 50 en 100 euro per m2 per jaar, waarbij aangegeven is dat succesvolle bedrijven door moeten stromen naar marktconform geprijsde locaties. In elk geval is de prijs een belangrijke factor bij de vestiging van kunstenaars, zo blijkt uit het behandelde onderzoek in hoofdstuk 2. Hoewel sociale factoren (hiermee wordt bedoeld de behoefte van kunstenaars met elkaar samen te werken en te leven en niet de bereidheid om bijvoorbeeld middels community art bij te dragen aan de sociale cohesie in de wijk) meer op stedelijk dan lokaal niveau spelen blijkt met name in Oud-Charlois en een aantal voorbeelden uit de zakelijke creatieve dienstverlening (Van Nelle, Creative Cube, Schiecentrale) dat organisatie en samenwerking niet alleen schaalvoordelen oplevert. Er kan beter worden onderhandeld met de andere partijen en in sommige gevallen wordt, zoals bij de stichting NAC, zelfs het beheer over een aantal panden overgenomen. Uit de aangemelde collectieven, die nogal verschillen in organisatiegraad, blijkt in elk geval dit besef, hoewel met name autonome kunstenaars toch ook vooral hun eigen identiteit zullen proberen te behouden. Uit verschillende hierboven behandelde beleidsnotities blijken ook beleidsmakers de voorkeur te 26
geven aan de samenwerkingsverbanden, maar dan vooral vanwege de zichtbaarheid en de veronderstelde synergie. De nood onder de kunstenaars is echter dermate hoog dat ook initiatieven als een boot serieus overwogen worden. 6.2.2
Analyse van het aanbod
De in de inventarisatie verzamelde informatie laat zien dat een aantal mogelijke bedrijfsverzamelgebouwen (oude scholen, Van Udengebouw) voor creatieve ondernemers in de wijk voor andere doelen gebruikt (zullen) worden. Dit maakt clustering en concentratie lastig maar niet onmogelijk. Ook kan gekozen worden voor een situatie waarbij een in aantal geschikte panden bij elkaar een (zichtbare) concentratie van creatieve bedrijvigheid wordt gevormd. Zowel de kluspanden aan de Wolphaertsbocht, de winkelpanden aan de Pleinweg als de ‘doktersvilla’ en omliggende panden zouden clusters kunnen zijn of worden. De panden zijn om verschillende redenen (te duur, andere functie of in slechte of onbekende staat) op dit moment niet beschikbaar, maar er zou telkens kunnen worden gekeken of specifieke belemmeringen kunnen worden weggenomen door bijvoorbeeld het geven van subsidie in het kader van Kansenzones of het wijzigen van de bestemming. Lastiger wordt het bij de verschillende losse panden die in handen zijn van kleine particuliere eigenaren. Hoewel zij indirect wel belang hebben bij het bestrijden van de leegstand en het vergroten van de leefbaarheid, is het economisch rendement van leegstand paradoxaal genoeg groter dan als ze het onder de marktprijs (tijdelijk) verhuren aan creatieve ondernemers. De leegstand drijft immers ook de prijs op. Omdat leegstand voor de gemeente onaanvaardbaar is kan men rustig wachten tot er een goede prijs wordt geboden. Zoals aangegeven komt naar voren dat in het lagere marktsegment de kunstenaars en creatieve ondernemers moeten concurreren met andere maatschappelijk relevante organisaties en functies zoals onderwijs, welzijn en verenigingsleven. Hoewel ook deze functies belangrijk zijn voor de wijk moet worden voorkomen dat creatieve ondernemers worden gemarginaliseerd. Hier zou een visie en doelgroepenbeleid op moeten worden ontwikkeld. Ook het OBR geeft aan meer doelgroepgericht beleid te willen voeren. Hierop is nu (te) weinig sturing. Nu kunnen autonome kunstenaars veelal buiten de regelingen in Oud-Charlois alleen op antikraak-basis of als oppasdienst in een pand zitten, terwijl toch de deelgemeente Charlois de kunst- en cultuurparticipatie wil bevorderen. Dit staat tenminste in hun conceptbeleidsnotitie, maar (nog) niet in de wijkvisie voor de Tarwewijk, die door de corporaties als uitgangspunt wordt genomen. 6.2.3
Analyse van de inhoud
Er is sprake van een inhoudelijk verschil in visie en cultuur tussen de verschillende betrokken partijen. Kortweg komt het neer op de vraag wat de betekenis is van kunst en kunstenaars voor de economische ontwikkeling van een gebied. Om die reden is in dit rapport een aantal van deze visies opgenomen. Hoewel vanuit de theorie creativiteit als een cruciale factor voor het ontwikkelen van een innovatieve en kennisintensieve economie wordt gezien, wordt vanuit de beleidsmakers vooral ingezet op de zakelijke creatieve dienstverlening.en media en entertainment. Deze worden gezien als kansrijk en worden meer ondersteund en gestimuleerd dan de autonome kunst. De intrinsieke waarde van autonome kunst wordt weliswaar niet ontkend, er lijkt geen sprake van een visie waarin autonome en toegepaste kunst, zakelijke creatieve dienstverlening en economische ontwikkeling in elkaars verlengde liggen. Terwijl toch de kunstensector de afgelopen jaren met 8 % even sterk is gegroeid als de creatieve industrie in Rotterdam als geheel (zie het TNO-rapport in hoofdstuk 2). Er lijkt dus wel
27
sprake van een verband tussen de kunst en de creatieve industrie. Blijkbaar is dit toch nog niet goed zichtbaar. Dit wordt nog versterkt door een cultuurverschil waarbij de ene partij mede onder druk van politieke cycli en economische doelstellingen rendement moet behalen (bijvoorbeeld 2000 extra banen) en de andere partij stelt dat het niet haar taak is om maatschappelijke problemen op te lossen. 6.3. Interpretatie In zekere zin is er in Oud-Charlois sprake van een successtory. Het proces van gentrification, het opwaarderen van een oude stadswijk, lijkt daar door een gerichte samenwerking van betrokken bewoners, kunstenaars en corporaties goed van de grond te zijn gekomen. Nog niet alle problemen zijn opgelost, maar het tij lijkt in elk geval te zijn gekeerd. De vestiging van traiteurs en kinderdagverblijven (zie de inventarisatie in de bijalge) in de wijk is een indicatie dat het aantrekkelijker wordt je daar te vestigen. Op termijn zal naar alle waarschijnlijkheid de waardestijging doorzetten. Ook de Creative Factory kan zich gelet op de viervoudige overtekening in een grote belangstelling verheugen, maar zal het nog moeten waarmaken. Beide situaties zijn echter niet zonder meer van toepassing in het tussenliggende gebied van de Tarwewijk. Uit de beschrijving van de Tarwewijk blijkt al dat het een heel ander soort gebied is, waar de problemen in zekere zin groter zijn dan in Oud-Charlois. Veel van de onderzochte locaties blijken om verschillende redenen niet beschikbaar. Ook het beleid van de betrokken instanties is niet eenduidig in hun visie op creatieve bedrijvigheid in de Tarwewijk. Nu ook vraag en aanbod om de hierboven aangegeven redenen niet goed op elkaar aansluiten zal hier extra inzet nodig zijn van alle betrokken partijen om mogelijkheden te creëren om de creatieve oost-west route te realiseren. Idealiter zouden op een aantal plaatsen in de wijk zichtbare clusters van creatieve activiteiten moeten worden gevestigd, waarbij de betrokken kunstenaars op een professionele wijze samenwerken in het vormgeven van die clusters, zonodig ondersteund door professionals. Internationale oriëntatie en relevantie voor de (sociale cohesie in de) wijk zijn een vereiste. De clusters moeten een culturele infrastructuur met elkaar gaan vormen aansluitend op de activiteiten in Oud-Charlois en de Creative Factory. Dit scenario lijkt op korte termijn om de hierboven aangegeven redenen niet haalbaar. Wel kan een begin worden gemaakt de zittende kunstenaars te helpen zich te organiseren in NAC-achtige constructies en kan eventueel het idee van een (tijdelijke) atelierboot nader worden onderzocht. Op de korte termijn lijkt een inzet op kunst in de openbare ruimte en cultureel erfgoed voor de Tarwewijk meer vruchten af te werpen, waarbij op termijn ook voor kunst en cultuur ruimte kan worden gecreëerd. Het idee van de OBR om vanuit de gemeente ineens 10.000 m2 beschikbaar te stellen zou wel eens heel hard nodig kunnen zijn. Onduidelijk is echter waar dit vandaan moet komen. In de Tarwewijk vallen locaties als het van Udengebouw, de Bosmanfabriek en de twee oude scholen om allerlei redenen af. De ‘doktersvilla’en de panden erom heen zouden ook als cluster kunnen dienen voor kunst en cultuuractiviteiten. De Nieuwe Unie heeft echter andere plannen met dit gebied. Wel wordt in Oud-Charlois verder gewerkt aan het uitbouwen van de creatieve sector door op verschillende locaties atelierruimtes te creëren. Dit blijft echter beperkt tot het gebied westelijk van de Pleinweg.
28
Hoofdstuk 7
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
7.1 Conclusies De onderzoeksvragen uit Hoofdstuk 1 zijn getracht middels dit onderzoek te beantwoorden. Er is een beeld verkregen van de huidige creatieve ondernemers in Oud-Charlois en de Creative Factory, de potentiële doelgroep voor de oost-westroute en hun wensen en behoeften. Daarnaast is gericht gezocht naar geschikte objecten voor de potentiële doelgroep. De complete inventarisatie van deze panden met beschikbare informatie en foto's is opgenomen in de bijlagen. In dit onderzoek is geconstateerd dat, ondanks de grote vraag en de vele leegstand, vraag en aanbod niet op elkaar aansluiten. Er is veel vraag van diverse aard naar werkruimte voor creatieve ondernemers en kunstenaars, ook uit de wijk zelf. Het aanbod is aanwezig maar zeer beperkt beschikbaar. Hierboven is aangegeven welke achtergronden en redenen hierbij een rol spelen. Duidelijk is echter dat als de situatie blijft zoals hij nu is de oost-westroute er niet zal komen. Daarvoor zijn te veel belemmeringen geconstateerd. Een intensieve samenwerking tussen alle betrokken partijen moet zorg dragen voor positieve planvorming en een strategische aanpak. Hieronder zal dit in een aantal aanbevelingen worden geconcretiseerd. 7.2 Aanbevelingen -Het platvorm waarin alle betrokken partijen zijn vertegenwoordigd (OBR economie en vastgoed, Deelgemeente, Corporaties, Pact op Zuid en SKAR) moet worden voortgezet om te zoeken naar de mogelijkheid een positieve impuls te realiseren of elkaar te informeren over onoverkomelijke knelpunten, onnodig tijdverlies wordt daarmee voorkomen. -In de wijkvisie van de deelgemeente moet een kunst- en cultuurparagraaf worden opgenomen, zodat ook corporaties hiermee aan de slag kunnen in de Tarwewijk. -De gemeente moet worden gevraagd de beleidsadviezen van het OBR ten aanzien van het beschikbaar stellen van 10.000 m2 en het opstellen van een doelgroepgericht beleid over te nemen. -De verwerving van het schoolgebouw Katendrechtse Lagendijk 186 kan onderdeel uitmaken van de hierboven genoemde advies. -Pact op Zuid moet de verwerving onderschrijven en haar invloed gebruiken om transactie tot stand te brengen en mee te denken in de financiering. -Subsidiemogelijkheden als kansenzones en andere regelingen moeten beschikbaar blijven en worden aangepast. (vakkundige arbeid van kunstenaars moet worden gekapitaliseerd) 7.3 Epiloog Aanvankelijk was de optimistische verwachting dat er in elk geval een substantieel aanbod voor de vraag naar ruimte voor kunstenaars en andere creatieve ondernemers kon worden gevonden. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat er om de oost - west route tot stand te brengen meer nodig is dan optimisme. De aankoop van het genoemde schoolpand kan als bruggenhoofd dienen voor de oost - west route te laten groeien en de wijk als totaal te
29
versterken. In elk geval is hopelijk een duidelijk beeld geschapen van de complexiteit van het probleem. Ik hoop hiermee een bijdrage aan de oplossing te hebben geleverd.
30
Bijlage 1: Inventarisatie panden 1. Brielselaan 182/ hoek Hellevoetstraat . Dit pand is een van de oudste panden van de Tarwewijk en wordt de ‘doktersvilla’ genoemd. Nu zit er op antikraak basis een kunstenaarsechtpaar met kind in die in het pand een houtbewerkings/timmermansbedrijf uitoefenen. Het pand is eigendom van de Nieuwe Unie. De bouwkundige staat is op het eerste gezicht twijfelachtig, nader onderzoek zal moeten uitwijzen of de villa behouden kan worden. (Foto’s: 1 voorzijde en 2 achterzijde) 2. Brielselaan 186 a, b en c, een blok dichtgetimmerde panden. Hierin zat voorheen een berucht drugs- en dealpand waarbij zich verschillende malen schiet- en steekpartijen hebben voorgedaan. Mede om die reden is het nu dichtgetimmerd. De bouwkundige staat is redelijk, sloop lijkt niet noodzakelijk, het pand is eigendom van een kleine particuliere verhuurder, N. Sekmen-Yilmaz. (op foto 2 is een deel van de achterzijde van deze panden te zien, die grenzen aan de doktersvilla, foto 3 is een vooraanzicht) 3. Blok Katendrechtse Lagendijk/hoek Hellevoetstraat 73-77, deze drie panden hebben een etalage, met opslagruimte volgens opgave een oppervlakte van 3 keer 1837 m2 en zijn in beheer bij Forest Vastgoed Ontwikkeling BV. Ze worden op dit moment opgeknapt en zouden uitstekend dienst kunnen doen als artotheek o.i.d. Ook erboven staan verschillende woningen leeg. Dit blok bevindt zich vlakbij de bovenstaande objecten. Er tegenover zit Bas van der Heijden, waardoor het plein als een ontmoetingsplaats van bewoners wordt gebruikt. Het idee was om de binnenshuis verrichte creatieve activiteiten te verbinden met kunst in de openbare ruimte en zo een herkenbare plek te creëren voor kunst en cultuur in de wijk (foto 4). 4. Katendrechtse Lagendijk 47a, dit is een kleine garage, die niet gebruikt leek te worden en waarschijnlijk behoort bij een van de bovengelegen woningen, de oppervlakte is 256 m2. Het pand is eigendom van een kleine particuliere verhuurder of bewoner, C.A. de Jonge. (Foto 5) 5. Katendrechtse Lagendijk 186/hoek Bas Jungeriusstraat, leegstaand schoolgebouw (foto 6), vormt geheel met Nathan-gebouw (foto 8), binnentuin school aanwezig (foto 7). Dit is een voormalig school voor Protestants-christelijk basis en orthopedagogisch onderwijs. Het pand heeft volgens opgave een oppervlakte van 284 m2 en is van de gemeente Rotterdam. De dienst Jeugd Onderwijs en Samenleving (JOS) wil het weer voor onderwijs gaan gebruiken. In het aangrenzende Nathangebouw zitten volgens de opschriften nog een aantal christelijke verenigingen of clubs, maar er is diverse keren geen enkele activiteit waargenomen. Het pand zou zich bij uitstek lenen voor ateliers.
31
6. Wolphaertsbocht 280 a, b en c. Dit is een zogenaamd klushuis met bedrijfsruimte en is eigendom van Yaron Investments BV. De oppervlakte bedraagt 3 keer 80 m2. (Foto 9). Volgens de eerdere inventarisatie zou dit hele rijtje uit klushuizen bestaan, waarbij een lage aankoopprijs gecombineerd wordt met een forse investering in het opknappen van het pand. Vergelijkbaar met de constructie die in Spangen is toegepast. 7. Wolphaertsbocht 282b. Ook dit is een klushuis met een oppervlakte van 85 m2 in eigendom van A. Kanlioglu. (Foto 10) 8. Wolphaertsbocht 288a. Een klushuis met dezelfde oppervlakte als het vorige pand. Eigenaar is onbekend. (Foto 11) 9. Wolphaertsbocht 290b. Wederom een klushuis, voorheen Toko Ramessar nu leegstaand. Dit pand heeft een oppervlakte van 94 m2 en is eigendom van H. Hsu. (Foto 12) 10. Wolphaertsbocht/ hoek Bas Jungeriusstraat 343 a,b en c. Het pand boven coffeeshop Out of Time staat leeg. De oppervlakte bedraagt 3 keer 104 m2 en het pand is eigendom van Exodus STG. (Foto 13) 11. Bas Jungeriusstraat 244b. Dit betreft een leegstaand winkelpand met uitzicht op een groot plein met veel nieuwbouw, het is eigendom van een kleine particuliere verhuurder, C.C van Kluijven. (Foto 14) 12. Bas Jungeriusstraat 254/hoek Verschoorstraat. Iets verderop staat een blok dichtgetimmerde huizen in redelijke staat (foto 15) met glas in looddetails (foto 16). Dit blok grenst eveneens aan het eerder genoemde nieuwbouwplein. Nr.254 A1, A2 en B heeft een oppervlakte van drie keer 243 m2 en is van de Nieuwe Unie. 13. Van Udengebouw, Brielselaan 85. Dit is een representatief kantoorpand, doet denken qua architectuur aan de Van Nellefabriek en zou daarom geschikt kunnen zijn voor creatieve zakelijke bedrijven.. Volgens een eerdere inventarisatie stond dit pand deels leeg. Echter nu is het grotendeels weer in gebruik door havengerelateerde bedrijven. Het pand heeft een oppervlakte van 4655 m2 en is eigendom van Van Uden Logistics BV. (Foto 17 en 18) 14. Polslandstraat 13 Dit pand bevindt zich achter de huizen van de Polslandstraat en is vanaf de straat niet waarneembaar. Het is in gebruik als o.a. sociëteit voor gepensioneerden van het Havenbedrijf en er zit een Islamitische club. Op de bovenste etage zijn ateliers. Het heeft een oppervlakte van 995 m2. Eigenaar is de gemeente Rotterdam. (Foto 19) 15. Wolphaertsbocht 395. Dit betreft een voormalig belwinkel en heeft een oppervlakte van 66 m2 , het is van Akelei Beheermij BV. (Foto 20)
32
16. Bosman gebouw. Dit is een relatief nieuwe fabriek naast de Esso aan de Brielselaan 45. De huidige bewoners gaan aan het einde van het jaar verhuizen, de bestemming van het pand daarna is onbekend. Het pand heeft een totale oppervlakte van 4252 m2 en is van de gemeente. Bij het OBR was dit nog niet bekend. (Foto 21) 17. Boergoensestraat 114a / hoek Katendrechtse Lagendijk. Het gaat om een winkelpand in Oud-Charlois, het is eigendom van de WOM en volgens hun opgave komt er een traiteur in. (Foto 22) 18. Katendrechtse Lagendijk 432a. Dit pand is eveneens van de WOM en hier zal een kinderdagverblijf in worden gevestigd. (Foto 23) 19. Dorpsweg 15 /hoek Wolphaertsbocht. Een groot winkelpand van 285 m2, via Ad Hoc zitten er op antikraak basis creatieven in, de huurprijs is 140 euro p/m2. Het wordt zowel via Yards makelaardij als Stadsvastgoed NV aangeboden voor de Nieuwe Unie. (Foto 24) 20. Katendrechtse Lagendijk 468a is een leeg woon/winkelpandje van 120 m2 en van de gemeente Rotterdam. (Foto 25) 21. Wolphaertsbocht 150b /hoek Eversdijckstraat is een winkelpand van 452 m2 en eigendom van R.W.J van Leeuwen. Het zou gebruikt worden voor kantoorruimte. (Foto 30) 22. Van Eversdijckstraat 31 is een oude school die al twee jaar leegstaat, voorheen waren er welzijnsinstellingen als Humanitas in gevestigd. Het pand is van de gemeente en volgens de JOS zal het weer worden bestemd voor onderwijs. (Foto 26) 23. Pleinweg 204a-206d (Foto 27) is dubbel pand. 24. Pleinweg 202 (Foto 28), een leegstaand ruim winkelpand. 25. Pleinweg 196b (Foto 28 links) idem. 26. Pleinweg 196a /hoek Wolphaertsbocht (Foto 30) Deze panden zijn eigendom van corporatie PWS, in het laatstgenoemde pand komt in elk geval een fitnesscentrum annex sportschool. De andere panden zijnop dit moment in verschillende stadia van renovatie. Een aantal andere eerder eveneens leegstaande panden verderop aan de Pleinweg is inmiddels weer in gebruik en de animo neemt weer toe, waardoor men verwacht ook de bovenstaande andere panden te kunnen verhuren of verkopen. De panden hebben oppervlakten rond de 300 m2, bij sommige is ook nog een kelder van 500 m2 aanwezig. De gemiddelde huurprijs ligt rond de 120 euro per m2 per jaar. Hieronder volgen nog enkele panden uit het overzicht van het OBR en andere aangetroffen leegstaande panden. Waar mogelijk en relevant worden ze voorzien van commentaar en opmerkingen. De panden zijn eigendom van de OBR, de Nieuwe Unie of de WOM. In principe zijn ze
33
bestemd voor creatieve ondernemers ter revitalisering en verbetering van de leefbaarheid. 27. Charloise Kerksingel 24/ hoek Clemensstraat. Dit pand stond niet op de lijst van het OBR maar wel leeg. Het is een voormalig belastingadvies en administratiekantoor (ASG) en van de WOM. (Foto 31) 28. Charloise Kerksingel 20. Dit adres stond wel op de lijst van het OBR, maar is de zijdeur van het café op de hoek. (Foto 32). Onduidelijk is welk pand dan wel bedoeld is. 29. Gouwstraat 63 a/b (foto 33). Onduidelijk is of het alleen het benedengedeelte betreft of ook de bovenliggende etage(s) erbij horen. Dit pand is van de WOM 30. Gouwstraat 42-44-46 (foto 34). Deze winkelpanden zijn soms nog in gebruik en eigendom van de OBR 31. Gouwstraat 13-15-17 (foto 36). Eveneens eigendom OBR. Op nr. 13 en 15 is een duivenhoudersvereniging gevestigd. Foto 35 geeft een impressie van het interieur van nr. 17. Deze panden grenzen aan de achterkant aan de Wohlfahrt. 32. Gouwstraat 34 wordt nog gebruikt door winkel. Eigendom van de OBR. (Foto 37) 33. Katendrechtse Lagendijk 459. Dit pand staat ook op de lijst van het OBR en is bestemd voor de huisvesting van creatieve ondernemers. Er zit echter op dit moment al een creatieve ondernemer in het pand, n.l. QUUP. Onduidelijk is of er een nieuwe ondernemer wordt bedoeld. (Foto 38) 34. Katendrechtse Lagendijk 373-375-377, de voormalige Edahsupermarkt is opgekocht door CoopCodis om vestiging van een nieuwe supermarkt te voorkomen. (Foto 39). Ook dit pand is bestemd voor creatieve ondernemers. 35. Katendrechtse Lagendijk 319, stond niet op de lijst van het OBR maar wel leeg. Het staat te huur via Greveling Makelaar. (Foto 40) 36. Katendrechtse Lagendijk 311 staat weer wel op de lijst. Het is nu nog in gebruik voor fotograaf Rinus van Heel (zie foto 41), maar deze gaat op korte termijn verhuizen. 37. Katendrechtse Lagendijk 347a. (foto 42) Dit pand is de voormalig buurtbemiddelingswinkel en werd leeg aangetroffen. Het stond niet op de lijst van het OBR. Aangenomen wordt dat de gemeente eigenaar is.
34
intentie stichting NAC Nieuwe Ateliers Charlois
De stichting heeft tot doel: Culturele activiteiten te stimuleren in Rotterdam en met bijzondere aandacht voor de deelgemeente Charlois. De stichting tracht haar doel ondermeer te verwezenlijken door: -
Het genereren, beheren en beschikbaar stellen van betaalbare atelierruimten en of ruimten die een artistieke praktijk kunnen ondersteunen, voor een korte of langere tijdsperiode.
-
De deelname te bevorderen van (beeldend) kunstenaars en of andere cultuurproducenten in maatschappelijke processen en in samenwerkingsverbanden met maatschappelijke instanties.
-
Het stimuleren van artistieke activiteiten gericht op de samenleving en de ontwikkeling van de stedelijke omgeving.
Stichting NAC is een non profit organisatie o.a. opgericht om het zelfbeheer te kunnen voeren over woon-werkruimte voor (jonge) beeldende kunstenaars. Het betreft woon-werkruimten die veelal vrijkomen via het woningbestand van de verschillende woningbouwcoöperaties in Charlois en niet in gebruik zijn. Door het beheer over te nemen van de eigenaren, dit centraal en zelfstandig te organiseren, kunnen deze woon-werkruimten vrijwel kosteloos in gebruik worden gegeven. De zelfbeheerconstructie laat het ook toe om de huidige regelgeving met betrekking tot het verlenen van woonvergunningen en gemeentelijke inschrijvingen op een positieve manier te kunnen versoepelen op basis van een goed vertrouwen. Het doel van stichting NAC en ook van de partners waarmee zij samenwerkt, de woningbouwcoöperaties en bijvoorbeeld de Groeibriljant Oud-Charlois, is om middels het beschikbaarstellen van deze woon-werkruimten voor (jonge) beeldende kunstenaars het culturele klimaat in de wijken en de stad te versterken. Hierbij gaat zij er ondermeer van uit dat als de vaste lasten voor kunstenaars laag kunnen zijn er evenredig meer energie en bereidwilligheid bij de gebruikers bestaat om zich in te zetten voor de ontwikkeling en uitvoering van culturele activiteiten. De beheersconstructie die stichting NAC voorstaat is dan ook zo geregeld dat de gebruikers enerzijds, middels een gebruikersvergoeding, omgezet in een collectief fonds, gezamenlijk zorg kunnen dragen voor het algemene beheer van de individuele woon-werkruimten en de eventuele collectief ingebruik gegeven ruimten, anderzijds kunnen de jaarlijkse reserves worden aangewend om culturele activiteiten financieel te ondersteunen. Kort gezegd kunnen actieve kunstenaars/gebruikers hun reeds betaalde gebruikersvergoeding alsnog inzetten om culturele activiteiten te ontplooien. Verder zal stichting NAC, inmiddels versterkt met een breder en bekwaam aantal deskundigen op verschillende vakgebieden om dit bijzondere pilotproject te kunnen dragen,
35
door haar ervaringen kunnen functioneren als aanspreekpunt en bemiddelaar voor zowel gebruikers als gemeentelijke instanties. Het bestuur van stichting NAC Kamiel Verschuren (voorzitter) Carlo Welten (secretaris) Kees Berkman (penningmeester) Gerard Zaan (algemeen bestuurslid) Jaap Verheul (algemeen bestuurslid) Floris Schiferli (algemeen bestuurslid) info: 06 55327403 - 06 42470903
36
Overzicht gebruikte literatuur en bronnen Literatuur: -
The Rise of the Creative Class (2002), Richard Florida The Flight of the Creative Class, The new Global Competition for Talent (2005), Richard Florida Culturele Kaart Charlois 2007, Stichting Nieuwe Rotterdamse Cultuur Pact op Zuid, Inventarisatie en analyse deelgemeenten op Rotterdam-Zuid, Rotterdam juni 2007, Stichting Nieuwe Rotterdamse Cultuur De Prijs van Leegstand, Projectgroep Kunst in Panden Groeibriljant Oud-Charlois, 2006 Kunsten of Kosten? Overwegingen van kunstenaars bij vestigingslocaties, afstudeerscriptie Planologie Universiteit van Utrecht, 2005 Uitvoeringsprogramma Creatieve Economie 2007, Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam Huisvesting van creatieven in Rotterdam, knelpunten en oplossingen, Lisette Smits, Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, interne concept-notitie, 2008 Creatieve Industrie in Rotterdam, TNO, 2005 Rotterdam maakt werk van creativiteit, gezamenlijk advies EDBR/RRKC, 2006 Creativiteit in kaart gebracht, Mapping Document, Ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen, 2005 Kunst en Cultuur in het Pact op Zuid, Verbinden, betrekken, beleven, Pact op Zuid, 2008 Studioproject, een voorstel voor kunstenaarsateliers met een publiek programma Open Atelierroute Charlois 2007, Wandschappen SKAR-journaal juni 2007, januari 2008 Algemeen Dagblad 23 februari 2008, artikel Creatieve onderklasse wordt vergeten INSPR, Programma Creatieve Economie Rotterdam, editie 2007/2008 Creatieve Allianties, Great Place to Live, jaargang 2/nr.2, Pentascope
Websites: http://www.rotterdam.nl http://www.hoogvliet.nl http://www.creativeclass.com
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59