Ruim een miljoen werknemers vindt maatregelen tegen fysieke belasting noodzakelijk Bijna drie miljoen werknemers in Nederland voeren fysiek belastend werk uit. Dat betekent regelmatig kracht zetten, vaak herhalende bewegingen maken of in ongunstige houdingen werken. Ruim 30 procent van hen heeft behoefte aan maatregelen om fysieke belasting te voorkomen. Dit blijkt uit cijfers uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA 2014) van TNO en CBS.
Extra verzuimdagen Zonder maatregelen tegen fysiek te belastend werk, is de kans op lichamelijke klachten groot. Van alle aan het werk gerelateerde verzuimdagen is 38 procent te wijten aan klachten aan het bewegingsapparaat, 30 procent aan fysiek belastend werk. Op jaarbasis betekent dit 800 miljoen euro aan kosten door loondoorbetaling van extra verzuimdagen door beroepsziekten door fysieke belasting.
Arbeidsrisico Volgens 45 procent van de werkgevers vormt fysieke belasting een belangrijk arbeidsrisico in hun bedrijf en daarmee is dit risico aanwezig in ruim 165.000 bedrijven in Nederland (Werkgevers Enquête Arbeid 2014). In 2014 is het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in samenwerking met TNO en Buro voor Fysieke Arbeid, gestart met het Netwerk Duurzaam Fysiek Werk. Dit netwerk met verschillende bedrijven deelt kennis over de aanpak van fysiek zwaar werk.
Bijeenkomst over duurzaam werk Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid organiseert op donderdag 5 november een bijeenkomst over innovaties in de aanpak van fysieke belasting. 120 werkgevers uit onder andere de bouw, het onderwijs, de gezondheidszorg, transport en industrie gaan aan de slag met de vraag hoe zij van fysiek zwaar werk duurzaam werk kunnen maken. Thema van de bijeenkomst is dit jaar leren en innoveren. Vragen daarbij zijn: hoe kunnen werkgevers beter gebruikmaken
van de huidige innovaties? Hoe belangrijk gaan robots worden in het werk? En hoe kunnen werknemers al van jongs af aan leren om fysieke belasting te beperken? Bron: SZW
Resultaten Gezond werken in de zorg bekend Het werk in de zorg kan zwaar zijn, zowel fysiek als mentaal. Het zorggebruik onder zorgmedewerkers is dan ook relatief hoog. Stichting IZZ en de Erasmus Universiteit Rotterdam hebben
onderzoek gedaan naar de factoren die het meest van invloed zijn op de fysieke en psychosociale arbeidsbelasting binnen zorgorganisaties. Bijna 11.000 zorgmedewerkers deden mee aan dit brede wetenschappelijk onderzoek ‘Gezond werken in de zorg’.
Belangrijkste resultaten Van alle zorgmedewerkers … heeft 85 procent problemen aan het bewegingsapparaat; heeft 8 op de 10 het gevoel lichamelijk belastend werk te doen; vindt 6 op de 10 dat het privéleven soms lijdt onder het werk; is 5,5 procent ernstig vermoeid, gefrustreerd of heeft een opgebrand gevoel; bezoekt 5 op de 10 een zorgverlener voor fysieke klachten; bezoekt 1 op de 5 een zorgverlener voor psychische klachten.
Mogelijke oplossingen Gezondheidsklachten nemen af als beleid beter wordt nageleefd, collega’s elkaar ondersteunen en vastgestelde werkwijzen worden gevolgd. Communicatie is belangrijk: hoe wordt er over fysieke en mentale belasting gesproken? Zijn zorgmedewerkers betrokken bij het oplossen van problemen? Klachten aan het bewegingsapparaat dalen met 35 procent wanneer medewerkers bekend zijn met het beleid voor fysieke belasting, dit beleid naleven en betrokkenheid van leidinggevenden beter wordt.
de
Het verminderen van de invloed van werk op het privéleven leidt tot een vermindering van klachten aan
het bewegingsapparaat, tot meer vitaliteit en minder emotionele uitputtingsklachten. Het verminderen van bijvoorbeeld werkdruk en emotionele belasting leidt tot een afname van de klachten aan het bewegingsapparaat met 40 procent. Het complete rapport kunt u hier downloaden. Van het rapport is ook een infographic gemaakt.
Meer zorgmedewerkers fysiotherapeut in 2014 In 2014 is een trendbreuk waar te nemen fysiotherapiegebruik van zorgmedewerkers.
naar
in
het
Daalde dit gebruik de laatste jaren nog aanzienlijk, in 2014 bezochten meer zorgmedewerkers de fysiotherapeut. Bij psychische zorg zijn de effecten van de stelselwijziging per 1 januari 2014 zichtbaar: minder gebruikers en een forse daling in kosten. Jaarlijks analyseert Stichting IZZ het gebruik van fysiotherapie en psychische zorg onder zorgmedewerkers. Het is bekend dat zorgmedewerkers meer fysiotherapie en psychische zorg gebruiken dan gemiddeld werkend Nederland.
Opvallende ontwikkelingen gebruik fysiotherapie
in
In 2014 ging 28,8 procent van de zorgmedewerkers naar de fysiotherapeut. In 2013 was dit nog 28 procent. Opvallend, gezien de daling de afgelopen jaren. In vergelijking met werkend Nederland (22 procent) scoort de zorgsector ruim hoger en stijgt zelfs nog verder. Het is een landelijke trend dat oudere medewerkers vaker naar de fysiotherapeut gaan dan jongeren. Omdat de gemiddelde leeftijd van zorgmedewerkers aan het stijgen is, verklaart dat mogelijk ook waarom het fysiotherapiegebruik stijgt. Het onderzoek toont ook aan dat hoger fysiotherapiegebruik van zorgmedewerkers gerelateerd is aan een hoger middellang verzuim (15-91 dagen) van de organisatie waarvoor zij werken. De branche VVT, de grootste branche in de zorgsector, doet het net als in 2013 het slechtst: 32 procent van de medewerkers in deze branche bezochten in 2014 de fysiotherapeut.
Effecten stelselwijziging psychische zorg Het aantal gebruikers van psychische zorg is in de gehele zorgsector afgenomen; van 5,5 in 2013 naar 4,7 procent in 2014. Dit is het effect van de stelselwijziging. De huisarts behandelt meer psychische klachten, waardoor er minder mensen worden doorverwezen naar de basis of specialistische GGZ. Daardoor dalen de kosten voor psychische zorg aanzienlijk. In 2014 is een kostenbesparing van 37 procent gerealiseerd in de zorgsector, van bijna € 50.000 per 1000 medewerkers in 2013 naar ruim € 31.000 per 1000 medewerkers in 2014. Het gebruik van psychische zorg neemt af naarmate de leeftijd toeneemt. Dat verklaart ook mede de daling van het gebruik psychische zorg. Het onderzoek laat ook zien dat organisaties met een hoger psychisch zorggebruik te kampen hebben met een hoger middellang en lang verzuim.
Vier op de vijf Nederlandse medewerkers loopt door met ergonomische klachten Vier op de vijf medewerkers worden niet gecompenseerd door hun werkgever voor klachten aan het houding- en bewegingsapparaat door slechte ergonomische omstandigheden op het werk, thuis of op de flexplek. Ook wel werkgerelateerde ergonomische klachten. Dit terwijl een groot gedeelte van de respondenten tijdens het werk fysieke klachten ervaart, zoals pijn in de onderrug (43 procent), nekpijn (40 procent) of schouderpijn (35 procent). Zo blijkt uit onderzoek van online onderzoeksbureau Noties in opdracht van Fellowes onder 250 respondenten.
Productiviteit Uit het onderzoek blijkt ook dat medewerkers ergonomische klachten vooral ervaren op de vaste thuiswerkplek (34 procent), gevolgd door de vaste werkplek op kantoor (31 procent) en de flexwerkplek op kantoor (25 procent). Fysieke klachten kunnen de productiviteit negatief beïnvloeden en zelfs leiden tot verzuim. Slechts 18 procent van de werkgevers onderneemt actie, zoals het aanbieden van een werkplekcheck en ondersteunende ergonomische producten om de fysieke klachten te reduceren.
Werkplekcheck of fysiotherapeut Worden de medewerkers wel gecompenseerd, dan betreft het in de meeste gevallen een werkplekcheck (34 procent) of een werkplekcheck met naar aanleiding daarvan ergonomische producten op maat (25 procent). Als medewerkers zelf actie ondernemen om de klachten te reduceren, dan wordt de fysiotherapeut het meest bezocht (23 procent), gevolgd door het vermijden van werkplekken die ergonomische klachten geven (22 procent). Veel mensen die te lang doorlopen met klachten als gevolg van slechte ergonomie kunnen pijnklachten ontwikkelen van de gewrichten (spieren-pezen-kapsels), vermoeidheid, afname van concentratievermogen, dreigend verzuim, slechter slapen en falend herstelvermogen.
Grootte organisatie Mkb-organisaties van vijf tot negen medewerkers doen het meest aan compensatie (29 procent). Bedrijven tussen de twintig en veertig medewerkers en eenmanszaken doen het minst om ergonomische klachten te verhelpen (beide 9 procent).
Ook medewerkers bij grote organisaties met meer dan honderd medewerkers worden slechts mondjesmaat gecompenseerd (20 procent).
Wettelijk verplicht Volgens EU Directive 90/270/EEC is de werkgever wettelijk verplicht een werkplek risico assessment af te nemen bij het aannemen van nieuwe medewerkers en bij bestaande medewerkers wanneer de werkomgeving verandert als een andere functie, nieuwe taken of een nieuw bureau of computer. Daarnaast werken meer dan 17 miljoen werknemers in Europa vanuit huis en dit aantal groeit elk jaar. Toch is 75 procent van de bedrijven zich niet bewust van de wettelijke plicht die ervoor moet zorgen dat medewerkers ook buiten het kantoor op een gezonde manier werken. Bron: Fellowes
Beroepsziektes beheersen en voorkomen Jaarlijks zijn er in ons land circa drieduizend doden te betreuren als gevolg van beroepsziektes. Een beroepsziekte wordt in de arboregelgeving gedefinieerd als “een ziekte of aandoening als gevolg van een belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeids-omstandigheden heeft plaatsgevonden”. De oorzaken van beroepsziektes kunnen uiteenlopend zijn, maar zijn áltijd werkgerelateerd. Over 2013 waren er 267 beroepsziekten per 100.000 werknemers (beroepsziektes in cijfers, 2014) ingeschat. Hiervan waren de hoogste incidentiecijfers per 100.000 werknemers psychische aandoeningen (35 procent), aandoeningen
aan het houding- en bewegingsapparaat (26 procent), gevolgd door gehooraandoeningen (22 procent)
(bron; beroepsziektes in cijfers, 2014).
Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste determinanten van de beroepsziektes die worden genoemd in het overzicht Nationaal Kompas Volksgezondheid 2014. Categorieën beroepziekten
Aandoeningen van de bovenste, onderste ledematen, nek- en rugklachten
Belangrijkste oorzaken Repeterende handelingen en aspecten van houding, precisie en kracht tijdens de handelingen. Bijvoorbeeld veelvuldig tillen, traplopen, knielen, hurken en springen. Werkdruk en -tempo, vaak in combinatie met
Psychische stoornissen, zoals burn-out, overspannenheid en
persoonlijkheidsfactoren en privésituatie, hoge mentale en
stress-stoornissen
emotionele taken in combinatie met werkdruk, traumatische gebeurtenissen. Irritatie door bijvoorbeeld water, zeep, organische oplosmiddelen en vloeistoffen afkomstig van plantaardige of
Ziektes van de huid zoals contacteczeem, huidzwellingen
dierlijke producten. Allergenen, zoals lijmsoorten, conserveermiddelen, chromaten, nikkel. Of contact met reinigings- en ontsmettingsmiddelen, verfstoffen of het dragen van afsluitende handschoenen.
Ziekten van de ademhalingswegen zoals astma en voorhoofdsholteontstekingen
Gehoorstoornissen
Aandoeningen door lichaamstrillingen
Bacteriële en/of virale infecties, allergenen van biologische oorsprong (meel, planten, dieren, mijten), blootstelling aan bepaalde enzymen (zeep), bepaalde antibiotica. Lawaaiblootstelling, barotrauma (door luchtdrukverschillen), chemische stoffen (waaronder medicijnen), trillingen en hitte. Langdurige blootstelling aan een bepaalde intensiteit van lichaams-, hand- of armtrillingen. Langdurige blootstelling aan
Ziekten van het zenuwstelsel
hoge concentraties oplosmiddelen, bestrijdingsmiddelen, zware metalen, zwavelkool- en zwavelwaterstof.
Infectieziekten (bijvoorbeeld huidinfecties)
Ziekte van Lyme, Legionellose, Influenza, maagdarminfecties, huidinfecties.
Reproductiestoornissen in relatie met het werk (verminderde vruchtbaarheid)
Blootstelling aan cytostatica, warmte, ioniserende straling, anorganisch lood, lasrook, werkdruk, fysieke belasting, etc.
Kanker (blaas, long, neusholte)
Asbest, tabaksrook, chroom, nikkel, straling, silica, dieseluitlaatgassen, hout- en leerstof.
De preventieve aanpak van beroepsziektes wordt bemoeilijkt door de latentietijd – de tijd tussen blootstelling en ziektebeeld – én door het feit dat meerdere factoren kunnen leiden tot één en hetzelfde ziektebeeld (zie tabel).
Asbestkanker De latentietijd is vaak lang; wie wordt blootgesteld aan asbest, hoge geluidsniveau’s of ongezonde taken – zoals veelvuldig tillen en traplopen – ontwikkelt pas na lange tijd aantoonbare symptomen. Zodoende
zijn
de
positieve
effecten
van
investeren
in
preventieve maatregelen pas na verloop van vele jaren zichten meetbaar. Denk hierbij maar eens aan asbest dat inmiddels nauwelijks meer wordt toegepast. Enkele soorten zijn verboden en bij asbestvezels wordt gebruik gemaakt beschermingsmiddelen (pbm’s).
blootstelling aan van persoonlijke
Tegelijkertijd wordt de golf van mesothelioomgevallen nu pas sterk zichtbaar, vele jaren later na blootstelling aan asbest.
Toxische middelen Een ander goed voorbeeld is de vervanging van oplosmiddelen in verfsoorten door andere middelen. Dit leidt naar verwachting tot een afname van ziektes zoals Chronische Toxische Encefalopathie. Het CTE-syndroom is een aandoening die samenhangt met de langdurige blootstelling aan chemische stoffen en die gedragsen persoonlijkheidsveranderingen (geheugenverlies, depressie, vergeetachtigheid) tot gevolg heeft. Nu de pensioengerechtigde leeftijd toeneemt en onze beroepsbevolking vergrijst, zal langzaam maar zeker zichtbaar
worden in hoeverre er tijdig geïnvesteerd is in effectieve preventieve maatregelen. Bedrijven zullen daarnaast extra voorzichtig zijn bij het aannemen van oudere medewerkers die langdurig zijn blootgesteld aan bijvoorbeeld één of meerdere van deze toxische stoffen of hoge geluidsniveau’s. De effecten van deze blootstelling zijn immers vaak pas op latere leeftijd zichtbaar en drijven de kosten voor verzuim snel op.
Inzicht in risico’s U kunt op verschillende manieren inzicht krijgen of en welke gezondheidsrisico’s er binnen uw onderneming aanwezig zijn die misschien wel tot een beroepsziekte kunnen leiden. Hierbij kunt u denken aan: Het uitvoeren van de RI&E, nadere inventarisaties zoals: blootstelling aan gevaarlijke stoffen, geluidsbelasting, fysieke belasting of Psycho Sociale Arbeidsbelasting (PSA). Het beoordelen of met de genomen maatregelen de gezondheidsrisico’s afdoende worden geëlimineerd door het uitvoeren van een Preventie Medisch Onderzoek (PMO), of specifieke gezondheidskeuringen zoals audiometrie-, bloedonderzoek, longtesten, beroepskeuringen, etc.
Arbeidshygiënische strategie Door het toepassen van een arbeidshygiënische strategie kunt u beroepsgebonden ziektes elimineren. Dit houdt in, dat u op de eerste plaats kijkt of u het risico (volledig) kunt wegnemen. Bijvoorbeeld het verbieden van asbest of het ‘wegontwerpen’ van fysiek belastende taken. Is het wegnemen van het risico niet mogelijk, dan kunnen
collectieve maatregelen op organisatie-, proces-, en technisch niveau leiden tot reductie van de kans op blootstelling, een voorbeeld is het afschermen van geluidsbronnen). Als naast de collectieve maatregelen verdere ondersteuning op individueel niveau wenselijk is, kunt u denken aan het opstellen van werkinstructies, procedures en het aanbieden van adequate pbm’s.
Beheersing van organisatieprocessen Er zijn verschillende processen binnen een bedrijf die invloed hebben op het voorkomen en reduceren van beroepsziekten: Operationele, stilstand-, en nieuwbouwprocessen vanuit belasting en belastbaarheid van de (individuele) medewerkers inrichten. HR-processen in relatie tot bijvoorbeeld inzicht in verzuimanalyses, zoals het definiëren van basisoorzaken, het verzuimpercentage en meldingsfrequenties. Ook uitkomsten uit het PMO en medewerkertevredenheidsonderzoeken vallen onder de HRprocessen. Zo ook het borgen van kennis en kunde omtrent het (h)erkennen en handelen naar het voorkomen van overmatige blootstelling aan de gezondheidsrisico’s, die kunnen leiden tot een beroepsziekte. Hierbij kunt u bijvoorbeeld als basis de in-, door- en uitstroom van het personeel als rode draad toepassen. Maintenance, inspectie, keuring en calibratieregiem van zowel installaties, arbeidsmiddelen zoals zuurkasten en pbm’s. Maar ook het vastleggen van (verplichte) periodieke gezondheidskeuringen. Inkoopprocessen keuzes maken en bekijken of er op de markt stoffen zijn met dezelfde, maar minder schadelijke eigenschappen, hulpmiddelen om fysieke belasting te beperken, selecteren pbm’s op taak, risico, draagcomfort en kwaliteit.
Audits: de thermometer (Zorg)systemen vormen vaak het hart van de organisatie. Hierin wordt vastgelegd welke afspraken de organisatie heeft gemaakt om bijvoorbeeld de kwaliteit van het product, de gezond-, veiligheid en het milieu te managen. Zo
kunt
u
terugvinden
op
welke
wijze
de
organisatie
beroepsziektes tegengaat. Middels audits krijgt u inzicht in de mate waarin men gemaakte afspraken uit het systeem naleeft. Een dergelijke audit zou effectiever zijn als het systeem hier beoordeeld zou worden vanuit outputmaten, de basisoorzaken van verzuim bijvoorbeeld. Deze maten kunnen dienen als indicator voor beroepsziekten.
Cultuur en gedrag De organisatiecultuur, waarbinnen het gedrag van medewerkers wordt gevormd, heeft invloed op de mate waarin u een aantal beroepsgebonden ziektes kunt voorkomen. Doen we werkelijk wat we met elkaar afspreken en niet alleen doen vanuit het móeten maar juist vanuit het wíllen? Belangrijke aandachtspunten hierbij dat het management laat zien betrokken te zijn bij deze problematiek. Daarnaast zal het management de intrinsieke motivatie van hun medewerkers moeten zien te stimuleren door hun ideeën om beroepsziektes te voorkomen serieus te nemen. Dit betekent ook dat ze interventies inzetten die aansprekend zijn voor álle medewerkers ter voorkoming van beroepsrisico’s. Cyril Litjens is Consultancy manager, A&O deskundige en Veiligheidskundige E bij Intersafe. Intersafe voorziet bedrijven van oplossingen en expertise om voortdurend de veiligheid en het welzijn van hun medewerkers te verbeteren op
het werk. © BG magazine
Zorg voor de mantelzorger Het geven van zorg aan je naasten is een taak van ons allen. Dat verwacht de overheid ook van ons. Maar voor zorgmedewerkers is mantelzorg verlenen een extra gezondheidsrisico. Tot deze pijnlijke conclusie komen Stichting IZZ – een collectief van werkgevers en werknemers in de zorg – en de Erasmus Universiteit Rotterdam na het onderzoek ‘Gezond werken in de zorg’. Zij hebben onderzoek gedaan naar de fysieke en psychosociale
arbeidsbelasting van zorgmedewerkers.
Dubbele zorgtaak Zorgmedewerkers weten hoe ze moeten zorgen voor anderen en doen dit van nature makkelijker dan iemand die geen zorgend beroep heeft. Maar liefst een op de drie zorgmedewerkers is mantelzorger! Dat veel zorgmedewerkers mantelzorgtaken hebben is geen nieuws. Dat zij met hun dubbele zorgtaak een verhoogde kans op gezondheidsproblemen hebben wél. Uit het onderzoek blijkt dat zorgmedewerkers die mantelzorger zijn vaker kampen met lichamelijke en geestelijke gezondheidsklachten dan collega’s zonder deze mantelzorgtaken. Uit eerder onderzoek blijkt dat zorgmedewerkers meer fysiotherapie en psychologische zorg gebruiken dan gemiddeld Nederland. Bij medewerkers met mantelzorgtaken ligt dat percentage nog hoger. Klachten aan het bewegingsapparaat is een veelvoorkomend gezondheidsprobleem onder deze groep. Ook de psychosociale arbeidsbelasting is hoog. Met name het werk-privéconflict veroorzaakt bij zorgmedewerkers die ook mantelzorger zijn veel stress.
Hoe komt het dat mantelzorgers een extra gezondheidsrisico lopen? De grootste groep mantelzorgers heeft een patiëntgebonden taak zoals verpleegkundige of verzorgende. Beroepsmatig zorgen zij voor mensen. Komen zij thuis, dan wacht daar niet de luie stoel en televisie, maar opnieuw een zorgtaak. Voor een gehandicapt
kind, een zieke ouder of vriendin. Zij worden fysiek en psychosociaal dus dubbel belast.
Impact op de organisatie Voor de mensen zelf is dit heel vervelend, maar het heeft ook ernstige gevolgen voor zowel zorgorganisaties als de hele maatschappij. Denk aan een vermindering van de vitaliteit van medewerkers, ziekteverzuim, presenteïsme (naar het werk gaan ondanks ziekte) en een hoog zorggebruik en hoge zorgkosten. Overigens staat Stichting IZZ niet alleen in haar conclusies. Een vorig jaar gepubliceerd onderzoek (L. Hiel, M.A. Beenackers, C.M. Renders et. Al., Providing personal informal care to older European adults: Should we care about the caregivers’health?) bevestigt de bevindingen: het geven van mantelzorg heeft een negatieve invloed op de psychosociale en fysieke gezondheid van de mantelzorger. Bij zorgmedewerkers is dat effect dus extra sterk. De gezondheid van medewerkers heeft dus direct impact op zorgorganisaties. Enerzijds in de vorm van ziekteverzuim, anderzijds speelt presenteïsme een rol. Voor zorgmedewerkers betekent dit een kans op verergering van lichamelijke en geestelijke gezondheidsklachten. Voor de werkgever betekent dit dat de arbeidsproductiviteit lager ligt. Bijna twee derde (64 procent) van de mantelzorgers geeft aan dat dit wel eens gebeurt, vaak vanwege klachten aan het bewegingsapparaat of door een grote fysieke belasting. Dat percentage ligt hoger dan bij zorgmedewerkers zonder mantelzorgtaken. Als mantelzorgers wél verzuimen, is dat in meer dan de helft van de gevallen werkgerelateerd. Uit het onderzoek blijkt ook dat 36 procent van de mantelzorgers minstens eenmaal per jaar
verzuimt tegen 33 mantelzorgtaken.
procent
van
de
medewerkers
zonder
Presenteïsme Uiteraard hebben ook geestelijke gezondheidsproblemen een weerslag op presenteïsme en zorgorganisatie. Emotionele
het verzuimcijfer in een uitputting en het werk-
privéconflict leiden vaak tot presenteïsme en ziekteverzuim. Datzelfde geldt voor pesten en roddelen. Agressie op de werkvloer heeft ook een belangrijke invloed op presenteïsme. Net als bij vitaliteit valt ook hier op dat agressie op de werkvloer geen invloed heeft op het verzuim van medewerkers. Ook werkdruk en emotionele belasting leiden niet tot een hoger verzuimcijfer.
Goed organisatieklimaat Laat als werkgever zien dat je gezond en veilig gedrag belangrijk vindt. Het blijkt dat zorgmedewerkers gezondheid en veiligheid in hun werk vooropstellen als zij weten dat de organisatie hier veel waarde aan hecht. Dit wordt het organisatieklimaat genoemd: het beeld dat medewerkers hebben van de waarde en het belang die de organisatie hecht aan fysieke en psychosociale belasting en lichamelijke gezondheid. Voor een goed organisatieklimaat is commitment en voorbeeldgedrag van het hoger management en leidinggevenden belangrijk. Net als de manier waarop teams met elkaar samenwerken en de mate waarin een medewerker mee kan praten over oplossingen. Het
resultaat
is
veilig
gedrag
door
medewerkers
en
leidinggevende. Veilig gedrag bestaat uit twee onderdelen: je houden aan de afspraken in de organisatie en er alles aandoen om je eigen psychosociale en fysieke arbeidsbelasting op een aanvaardbaar peil te houden. Wat belangrijk is, is dat het organisatieklimaat voor een organisatie veel makkelijker te veranderen is dan de cultuur. Het is namelijk zichtbaar hoe je met elkaar omgaat. Cultuur daarentegen is onzichtbaar en daardoor moeilijk bespreekbaar te maken.
Gezonder werken in de zorg! Het uitgangspunt voor Stichting IZZ is: gezonder werken in de zorg. Zij wil daarom ook de problemen van mantelzorg agenderen. Pas als zorgorganisaties en medewerkers zich bewust zijn van de risico’s, zullen ze acties ondernemen. Stichting IZZ neemt haar verantwoordelijkheid. Met het uitgeven van de special ‘Zorg voor de mantelzorger’ wil zij werkgevers laten zien waar de risico’s liggen zoor zorgmedewerkers die mantelzorger zijn. Daarnaast wil ze mogelijke oplossingsrichtingen bieden. Samen op weg naar gezonde mantelzorgers. Voor alle resultaten, conclusies en oplossingsrichtingen kunt u hier de gratis mantelzorg publicatie downloaden. Het onderzoek ‘Gezond werken in de zorg’ wordt uitgevoerd door Erasmus Universiteit Rotterdam en Stichting IZZ. Het onderzoek maakt deel uit van een vierjarig promotieonderzoek, uitgevoerd door promovendus Babette Bronkhorst MSc onder leiding van prof. dr. Bram Steijn en dr. Lars Tummers van de onderzoeksgroep Public Human Resources and Change (PHRC) aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van Erasmus Universiteit Rotterdam. Aan het onderzoek namen bijna 11.000 zorgmedewerkers mee.
© BG magazine
85 procent zorgmedewerkers heeft fysieke problemen 85 procent van de medewerkers in de Nederlandse zorg heeft te kampen met fysieke klachten. 23 procent van de medewerkers kan wegens rug-, nek- en schouderklachten het eigen werk niet meer uitvoeren. Bijna 80 procent van de zorgmedewerkers geeft aan fysiek zwaar werk te hebben. Ook ervaren zorgmedewerkers dat hun werk veel impact heeft op
hun prive ́ leven en dit gezondheid en verzuim.
heeft
direct
gevolgen
voor
hun
Emotioneel belastend Bijna alle zorgmedewerkers geven daarnaast aan hun werk emotioneel belastend te vinden, dit leidt in 6 procent van de gevallen tot extreme emotionele uitputting. Dit blijkt uit onderzoek van Stichting IZZ en de Erasmus Universiteit Rotterdam naar de factoren die het meest van invloed zijn op de fysieke en psychosociale arbeidsbelasting binnen zorgorganisaties. Bijna 11.000 zorgmedewerkers deden mee aan het onderzoek.
Oplossingen Oplossingen zitten vooral in het verminderen van de fysieke belasting en het verbeteren van het veiligheidsklimaat voor fysieke en psychische belasting. Het gaat hierbij om het verbeteren van en het naleven van het bestaande gezondheidsbeleid. Daarnaast is de onderlinge communicatie en de ondersteuning door collega’s en leidinggevenden van belang. Opvallend is de sterke samenhang die uit het onderzoek blijkt tussen het verbeteren van het psychosociale veiligheidsklimaat op de afdeling en het terugdringen van fysieke klachten. De verwachting is dat deze klachten de komende tijd meer voorkomen gezien de vergrijzende beroepsgroep en de toenemende zorgzwaarte van patienten. Bron: Stichting IZZ
Bijna helft reumapatiënten kiest voor alternatieve behandeling Van de tien mensen met reuma hebben er vier ooit een alternatieve behandeling ondergaan. Hun voornaamste motief is dat zij zelf iets aan hun klachten willen doen. 54 procent geeft aan veel baat te hebben bij de alternatieve behandeling. Dat blijkt uit onderzoek van het Reumafonds Panel onder 1.735 deelnemers.
Goede informatie Volgens het Reumafonds hebben mensen met een reumatische aandoening behoefte aan goede informatie over behandelmethoden. Niet alleen over reguliere behandelingen door een reumatoloog of huisarts, maar ook over alternatieve en complementaire behandelingen. Uit het onderzoek blijkt dat de meest gekozen alternatieve behandelingen acupunctuur (40 procent), voedings-supplementen / vitaminen (35 procent) en homeopathie (25 procent) zijn.
Reumafonds en behandelmethoden
alternatieve
Volgens het Reumafonds hebben mensen met reuma ook veel belangstelling voor alternatieve behandelmethoden. Daarom is er nu het naslagwerk Reuma & Alternatieve behandelmethoden uitgekomen. In dit boek staat beschreven wat er wetenschappelijk bekend is over vrijwel alle alternatieve en complementaire behandelingen. Bron: Reumafonds
Ziekteverzuim loopt op met leeftijd Vanwege langdurige aandoeningen verzuimen oudere werknemers meer dan jongere. Oudere werknemers hebben vaker te maken met aandoeningen die een hoog ziekteverzuim kennen, zoals hart- en vaatziekten en rug-, nek- en gewrichtsklachten. Bij werknemers zonder langdurige aandoening verschilt het ziekteverzuim weinig naar leeftijd.
Ziekteverzuim loopt op met leeftijd Het door werknemers gerapporteerde ziekteverzuimpercentage lag in 2013 op 4,0 procent. Dit betekent dat werknemers van elke
100 werkdagen er gemiddeld 4 niet aan het werk waren vanwege ziekte. Het ziekteverzuim loopt op met de leeftijd. Onder 15- tot 25jarigen bedroeg het ziekteverzuim 2,3 procent en onder 25- tot 35-jarigen 3,4 procent. Het ziekteverzuim was met 5,8 procent het hoogst onder 55- tot 65-jarigen.
Meestal door griep of verkoudheid Griep of verkoudheid is bij alle leeftijdsgroepen verreweg de meest genoemde reden voor verzuim. Bij ouderen zijn vaker dan bij jongeren ook langdurige aandoeningen de reden, zoals harten vaatziekten of klachten aan rug, nek en gewrichten.
Langdurige aandoening Bij afwezigheid van een langdurige aandoening ligt het verzuim van 55- tot 65-jarigen maar iets hoger dan dat in de jongere leeftijdsgroepen. Bij werknemers met een langdurige aandoening loopt het ziekteverzuim wel flink op met de leeftijd. Dit hangt samen met het type aandoening dat oudere werknemers hebben. Ouderen hebben vaker aandoeningen die samengaan met een bovengemiddeld verzuim
Type langdurige aandoening Meer dan bij de jongere werknemers hebben de langdurige aandoeningen van oudere werknemers te maken met rug-, nek- en gewrichtsklachten en met hart- en vaatziekten. Het gemiddelde verzuim als gevolg van deze klachten ligt hoger dan bij aandoeningen zoals astma en migraine, die onder jongeren met een langdurige aandoening vaker voorkomen. Bron: CBS
Artrose: minder pijn en makkelijker bewegen door internetprogramma Patiënten met artrose aan hun knie of heup hebben minder pijn na een internetprogramma om meer te bewegen. En wandelen, fietsen aanmerkelijk beter.
en
boodschappen
doen
gaan
daarna
Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL waarop Daniël Bossen 9 mei a.s. promoveert aan Tilburg University.
Vicieuze cirkel Patiënten beleven artrose als slijtage in hun gewrichten. Ze hebben veel pijn als ze bewegen, waardoor ze geneigd zijn dit steeds minder te gaan doen. Zo komen ze in een vicieuze cirkel terecht waarin de artrose en de gevolgen ervan alleen maar erger worden. De precieze oorzaak van artrose is nog steeds niet achterhaald. Wel is inmiddels duidelijk dat de artroseklachten door matig intensief bewegen kunnen afnemen. Het door het NIVEL ontwikkelde internetprogramma ‘Artrose in beweging’ (Join2move) blijkt mensen met artrose weer in beweging te brengen en de pijn te verminderen.
Traplopen en fietsen Na drie maanden functioneren ze beter in het dagelijkse leven. Activiteiten zoals traplopen, hurken, wandelen en boodschappen doen zijn gemakkelijker geworden en ze hebben minder pijn. Van de patiënten die het programma volgen, heeft 44 procent na drie maanden minder last van de artrose, in de controlegroep is dat slechts 7 procent. De deelnemers aan het programma blijken na een jaar meer te bewegen dan de controlegroep. Pijn en dagelijks functioneren blijven na een jaar op het verbeterde niveau, maar het verschil is niet significant met de controlegroep.
Bewegen met pijn Volgens het NIVEL maakt het programma artrosepatiënten ervan bewust dat ze ondanks de pijn toch meer kunnen bewegen, bijvoorbeeld wandelen of fietsen. Dat verergert de artrose niet.
Ze hebben het gevoel dat het beter gaat, ze merken dat ze minder pijn hebben en ervaren minder belemmeringen in hun dagelijkse leven. Het programma werkt ook als een stok achter de deur om regelmatig te bewegen.
Gebruik website Niet alle deelnemers volgen het programma even trouw, de helft bezoekt de website niet regelmatig of vult niet alle opdrachten in. Bepaalde mensen hebben meer baat bij persoonlijke begeleiding, voor hen is zo’n internetprogramma niet geschikt. Maar er zijn er ook die veel van zo’n website oppikken zonder werkelijk het programma te volgen. Voor hen werkt het niet om wekelijks aan de hand genomen te worden via een website. Zij volgen toch het advies op om meer te gaan bewegen, maar doen dat op hun eigen manier. De website www.artroseinbeweging.nl blijft bestaan en is vrij te gebruiken door mensen met artrose. Om het gebruik van de website te optimaliseren zet het NIVEL het project voort met begeleiding door een aantal fysiotherapeuten.