RT HON DAVID MILIBAND VAN HEUVEN GOEDHART LEZING 17 JUNI 2015 RIDDERZAAL, DEN HAAG Het is een groot voorrecht om hier vandaag in Den Haag te zijn. Gezamenlijk brengen we een saluut aan de nagedachtenis, het voorbeeld en de ideeën van een waarlijk groot Nederlander, Gerrit Jan van Heuven Goedhart. Een journalist die zich ontwikkelde tot verzetsheld en vervolgens tot internationaal staatsman. Het is mij een eer vandaag deze lezing te mogen houden. Gedurende de naoorlogse periode, en in het bijzonder in de jaren na de Koude Oorlog, heeft dit land als weinig andere geworsteld met de acute politieke dilemma’s op het snijvlak van mensenrechten, buitenlands beleid en internationale humanitaire verantwoordelijkheid. U heeft hoge normen gesteld, u heeft uzelf aan die normen getoetst en u heeft uzelf grondig de maat genomen als u niet aan de eisen voldeed. Vanaf de buitenkant gezien zijn de hoogte- en dieptepunten van uw debat over de ware betekenis van de ideeën van de Verlichting en hun hedendaagse toepassing een test geweest voor principes en praktijk vanuit elke invalshoek. Gaandeweg heeft u waardevolle standaarden ontwikkeld voor andere partijen met meer macht, maar minder visie op het gebruik ervan. Nu staan we voor nieuwe uitdagingen, en daar wil ik het vandaag over hebben. We komen bijeen tijdens een tragische periode aan de zuidelijke kusten van Europa. Wie had kunnen denken dat in het tweede decennium van de 21ste eeuw uitgerekend Europa, Europa dat 70 jaar vooral vrede heeft gekend, Europa dat de grootste en rijkste markt van de wereld vormt, Europa dat de grootste donor op humanitair gebied is, Europa dat de hoeder is van het Europees verdrag over mensenrechten, Europa dat het huis is van de Nobelprijs voor de vrede, er van beschuldigd zou worden de blik af te wenden van de massaverdrinkingen in haar eigen zeeën? Europa wiens zelfbeeld bepaald wordt door de hoogste deugd wordt nu beschuldigd van ernstige ondeugden. Europa dat vaak probeert anderen te overtuigen krijgt nu te horen dat ze haar eigen gedrag dient te verbeteren. Europa dat een nieuw soort internationalisme belichaamt wordt nu uitgedaagd zich aan haar eigen standaarden te houden. Er staat dus veel op het spel Vandaag wil ik ingaan op de wereldwijde beroering die wanhopige mensen dwingt om te vluchten naar de kusten van Europa; ik wil nagaan wat de humanitaire sector kan doen in 1
reactie op die beroering; ik wil aantonen dat we het beste onze humanitaire inspanningen in de diverse conflict regio’s kunnen versterken, want als we wachten tot schepen lichamen uit de Middellandse Zee halen is het te laat. Bovendien wil ik aankondigen wat ik zie als een baanbrekende nieuwe samenwerking tussen een grote en vermaarde Nederlandse organisatie, Stichting Vluchteling, en mijn organisatie, het International Rescue Committee, om deze ideeën in de praktijk te brengen. Decennium van wanorde Vorig jaar is een wereldrecord behaald van het aantal mensen dat van hun huis werd verdreven door oorlogen of rampen. Vandaag de dag zijn er op zijn minst 52 miljoen ontheemden; 16 miljoen mensen zijn de grens overgestoken naar buurlanden en 36 miljoen zijn ontheemd in hun eigen land. Een paar specifieke voorbeelden illustreren deze onvoorstelbare aantallen: In Syrië hebben vier jaar strijd honderdduizenden doden opgeleverd, en elf-en-een-half miljoen mensen – de helft van de bevolking – is gedwongen hun huizen te ontvluchten. Elke tweede Syriër die nog in het land woont, heeft nu humanitaire hulp nodig, net als de vier miljoen mensen die gevlucht zijn naar Libanon, Jordanië, Turkije en Irak. Ze hebben de Afghanen ingehaald als de grootste populatie vluchtelingen ter wereld. De buurlanden van Syrië draaien op volle capaciteit en kunnen geen vluchtelingen meer verwerken, wat hen dwingt verder te vluchten. Meer dan 122.000 Syriërs hebben in het afgelopen jaar asiel in Europa aangevraagd. Meer dan de helft van die vluchtelingen waren zo wanhopig dat ze de overtocht naar Europa per boot hebben gemaakt. Pakistan vangt nu 1,6 miljoen geregistreerde Afghaanse vluchtelingen op, van wie velen Afghanistan al decennia geleden ontvlucht hebben, of de kinderen zijn van mensen die eerder zijn gevlucht. Volgens sommige schattingen zijn er daarnaast misschien wel een miljoen ongeregistreerde vluchtelingen in dat land. Pakistan heeft zelf ook een significant aantal ontheemden binnen de eigen grenzen: geweld, onveiligheid en ernstige overstromingen hebben ongeveer 1,2 miljoen mensen uit hun huizen verdreven, vooral in het noordwesten maar ook in de provincie Baluchistan en andere gebieden. Afrika heeft een ontluikende middenklasse van 300 miljoen mensen, maar het verhaal van ‘Opkomend Afrika’ staat naast dat over ‘Worstelend Afrika’. In aansluiting op de donorconferentie voor Zuid-Soedan die gisteren in Genève werd gehouden, wil ik ingaan op de situatie daar. Zuid-Soedan – een land zo groot als Frankijk – is aan het imploderen. Anderhalf jaar strijd heeft een van de armste landen ter wereld in vreselijke crisis gestort. De economie verkeert in vrije val. In mei van dit jaar rapporteerde de Integrated Food Security Phase Classification dat ongeveer 4,6 miljoen mensen in de komende maand te kampen hebben met ernstige voedselonzekerheid. Voortdurend geweld gecombineerd met de minimale infrastructuur van het land en het begin van de moesson zorgen ervoor dat het heel moeilijk is voor hulporganisaties als het IRC om hulp te krijgen bij de mensen die het nodig hebben. 2
De strijd in Oekraïne heeft een speciale betekenis voor Nederland na het vreselijke neerschieten van de Maleisische vlucht MH17. De levens van vijf miljoen mensen in Oekraïne zijn overhoop gehaald door het geweld dat daar afgelopen jaar februari is uitgebroken. Meer dan 1,3 miljoen mensen zijn ontheemd in eigen land en nog eens honderdduizenden zijn gevlucht naar buurlanden. De strijd in Oekraïne onderstreept de zeer reële risico’s die hulpverleners elke dag lopen bij het verlenen van hulp aan mensen in nood; eind april bestormden gewapende mannen het kantoor van mijn organisatie in Donetsk en hielden 30 stafleden van het IRC vast. Twee van hen werden tien dagen lang gevangen gehouden, in een grove schending van de elementaire humanitaire regels die aan ons werk ten grondslag liggen. Geen wonder dat president Obama opmerkte dat je denkt dat de wereld naar de hel gaat als je het nieuws aanzet. En dit is de paradox. Volgens de conventionele definities van internationale strijd, misschien wel de meest voor de hand liggende maatstaf, was het afgelopen jaar opmerkelijk vredig. Als u gelooft dat het conflict in Oekraïne een oorlog binnen een staat was in plaats van een oorlog tussen twee staten, waren er zelfs in het geheel geen oorlogen tussen staten zoals die conventioneel gedefinieerd worden. En dit is de oplossing. Hoewel er geen oorlogen tussen staten plaatsvonden, waren er genoeg oorlogen binnen staten. Volgens sommige tellingen wel 42. 42 landen die aan het imploderen waren, 42 landen die niet in staat waren om geschillen vreedzaam te beslechten. 42 landen zoals Irak, Syrië, Somalië, Zuid-Soedan en Myanmar waar mensen hun toevlucht tot geweld zochten om hun zin te krijgen. De vraag is waarom. Er zijn drie denkrichtingen om deze vraag te beantwoorden. Eén visie is dat, net zoals de reformatie Europa een half millennium geleden op zijn grondvesten deed schudden, de wereld nu getuige is van een strijd met een vergelijkbaar explosieve kracht binnen de islamitische wereld. Van Syrië tot Afghanistan zie we dat elke dag in ons werk. De strijd binnen de Islam zet pluralisme tegenover zuiverheid. Het verscheurt landen en regio’s, verleidt mensen om de halve wereld over te reizen om zich bij de jihad te voegen, en dreigt nog meer geweld te ontketenen tegen moslims, christenen, joden, yazidi’s en anderen. Zoals de Pakistaanse schrijver Ahmed Rashid het stelt: “Dit is voor alles een oorlog binnen de Islam: een conflict van soennieten tegen sjiieten, maar ook een oorlog van soennitische extremisten tegen meer gematigde moslims.” Maar de strijd binnen de Islam alleen is geen bevredigende of voldoende verklaring voor de toestand van anarchie die we zien in een land als Zuid-Soedan, waar elf miljoen mensen drie jaar geleden de onafhankelijkheid verkregen. Nadat Soedan uit een verwoestende burgeroorlog was gekomen, kreeg in een referendum de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan 99% steun. Maar toch zijn er vandaag de dag twee miljoen burgers van het nieuwste land ter wereld opnieuw 3
ontworteld. Dat heeft niets te maken met de Islam en alles met een strijd langs etnische lijnen om de macht over hulpbronnen. Ten minste twee andere factoren zijn van vitaal belang om de acute crisis in tientallen kwetsbare staten over de gehele wereld op dit moment te begrijpen. De eerste factor is de andere kant van de globalisering: globalisering heeft de wereld niet homogeen gemaakt en de verschillen uitgewist. Onze tijd wordt juist gekenmerkt door een steeds scherpere uitdrukking van plaatselijke etnische, politieke en religieuze verschillen. En een toenemend aantal staten is niet in staat om die verschillen binnen vreedzame grenzen te behouden. Hun politieke systemen zijn te fragiel, hun bevolkingen te arm en hun buren te bemoeizuchtig om hun leiders in staat te stellen een manier te vinden om de macht te delen en aan de behoeften van de bevolking te voldoen. Er is een factor in het spel die bijdraagt aan het gevoel dat we een decennium van wanorde ingaan, waarin destabiliserende humanitaire crises in mislukkende of mislukte staten niet op de juiste manier worden aangepakt. Het is een factor die eenvoudig te verwoorden is, maar moeilijk om op te lossen: het internationale stelsel is zwak en verdeeld. Hoewel de Koude Oorlog gekenmerkt werd door wereldwijde tegenstellingen, met verschillende geopolitieke blokken die conflicten veroorzaakten, was het ook een periode waarin het internationale stelsel beter geordend was dan nu. We hoeven het voorbijgaan van de Koude Oorlog niet te betreuren, maar we moeten wel de gevolgen erkennen van het vacuüm dat ervoor in de plaats is gekomen in de laatste kwart eeuw. Tegenwoordig is het vermogen van de wereld om op een effectieve manier samen te komen een vage herinnering geworden. Neem de Ebola-uitbraak in West-Afrika. Een trage en zwakke internationale reactie zorgde ervoor dat lokale initiatieven vanuit de gemeenschap niet volledig ondersteund werden, maar wel de verantwoordelijkheid kregen voor het zware werk. Hoewel Ebola uiteindelijk een halt werd toegeroepen, bedroeg het dodental bijna 10.000. Het algemene beeld is dat van internationale instituties die belegerd worden door concurrerende eisen en nationale prioriteiten. Hoewel de Europese Unie en de VN vaak het verwijt krijgen excessief te zijn, worstelen ze om internationale boven nationale belangen te laten prevaleren. Dat blijkt ook uit de Europese migratiecrisis, waar het antwoord onvoldoende is in verhouding tot de omvang en de aard van de behoeftes. In combinatie met zwakke structuren in kwetsbare staten is dit een recept voor chaos. Het humanitaire antwoord Dit is de plaats om de rol en het antwoord van de humanitaire sector vandaag de dag te bespreken. 4
Wat bedoel ik met de humanitaire sector? Daarmee bedoel ik 22 miljard dollar aan uitgaven; 35 regeringsdonoren: bijna 300 internationale en 100 nationale hulporganisaties die internationale fondsen ontvangen; en negen VN-organisaties die de rollen van donor, fondsenwerver, uitvoerder en coördinator combineren. En waarom heb ik het over de humanitaire sector en niet over een humanitair stelsel? Dat is niet toevallig. Ik heb het over een sector en niet over een stelsel omdat er geen gezamenlijke set van resultaten is die we allemaal nastreven, hoewel de talloze organisaties die helpen om levens te redden en te veranderen wel bouwstenen van een gezamenlijke missie delen, verenigd door humanitaire beginselen van onafhankelijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en menselijkheid. De standaarden van Sphere zorgen bijvoorbeeld voor streefdoelen voor de hoeveelheid schoon water voor ontheemde personen, toegespitst op de tijd en plaats van ontheemding. Deze standaarden hebben de sector ten goede veranderd, maar ze vormen eerder een provisorische vloer dan een plafond, en dan ook nog maar een gedeeltelijke vloer. De humanitaire sector is organisch gegroeid in de afgelopen 70 jaar. Elk jaar komen er nieuwe donors bij, vooral uit de Arabische Golf. En de sector wordt elk jaar meer op de proef gesteld, niet alleen door het groeiende aantal mensen die conflicten ontvluchten, maar ook door een groeiende wanverhouding tussen de vooronderstellingen op basis waarvan de sector traditioneel heeft gefunctioneerd, en de dagelijkse werkelijkheid in conflictgebieden over de hele wereld. De sector is gebaseerd op de vooronderstelling dat de voornaamste overlevenden van oorlogen vluchtelingen zijn die grenzen overschrijden als ze de strijd ontvluchten. De werkelijkheid is dat vluchtelingen zeker hulp nodig hebben, maar er zijn twee keer zo veel ontheemden die wel het conflict ontvluchten, maar in hun eigen land blijven. En dan zijn er ook nog mensen die in hun eigen huizen gevangen zitten, zonder zelfs de mogelijkheid om te vluchten. De sector is gebaseerd op een vooronderstelling over de wettelijke verantwoordelijkheden van vertegenwoordigers van staten. Maar de realiteit van het leven in de frontlinie wordt steeds vaker bepaald door andere partijen, die geen protocollen of convenanten ondertekenen, of ze nu Genève of elders zijn gemaakt. Een impliciete veronderstelling is dat hulp kortlopend moet zijn. Maar in werkelijkheid is de gemiddelde vluchteling twintig jaar zijn land uit, en het terugkeerperspectief van degenen die weg gaan is in minstens de helft van de gevallen laag. Er is een veronderstelling dat diensten opgezet moet worden rondom kampen, maar in werkelijkheid bevindt 75% van de ontheemde personen zich in stedelijke gebieden en niet in vluchtelingenkampen. Dit wordt versterkt door de grootschalige verstedelijking over de gehele wereld. Er is een veronderstelling dat de humanitaire sector onafhankelijk van ontwikkelingswerk kan opereren. Maar dat betekent dat donoren hun geld via verschillende instituties naar dezelfde plaats sluizen. De 5,5 miljard dollar aan humanitaire hulp die besteed is aan de 5
twintig grootste crises in 2013 komt bij de 28,6 miljard dollar die via andere kanalen in dezelfde landen aan ontwikkelingshulp is uitgegeven. Er is een veronderstelling dat regionale crises beheerst kunnen worden. Maar in werkelijkheid brengen chronische conflicten golven van wanhoop teweeg, die mensen verder van huis drijven op zoek naar veiligheid. Boten vol vluchtelingen aan de Middellandse Zeekust zijn het directe gevolg van het falen van de internationale gemeenschap om oplossingen te vinden voor crises in het Midden-Oosten en Afrika.
De wanverhouding heeft dus niet alleen te maken met hulpmiddelen, het heeft ook te maken met concepten en instituties. En de behoefte die eruit volgt is niet alleen meer hulp, maar andere soorten hulp om in te spelen op veranderende behoeftes. Europa's verantwoordelijkheid en kans In dit proces van vernieuwing en heruitvinding is er een speciale rol voor Europa weggelegd. Ten slotte hebben Europese waarden meegeholpen de humanitaire sector tot stand te brengen. De beginselen van humanitaire actie zijn geformuleerd na de Europese oorlogen van de 19de eeuw. Een aantal van de grootste crises voltrekken zich op de drempel van Europa. Het MiddenOosten en Afrika zijn veel dichter bij Europa dan bij de Verenigde Staten. Gezamenlijk vormen de lidstaten en instituties van de Europese Unie de grootste humanitaire donor van de wereld. Collectief dragen zij elk jaar meer dan de helft bij van de officiële wereldwijde humanitaire hulp. In 2013 gaven alleen al de instituties van de EU 1,9 miljard dollar, terwijl landen als het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden tot de top-tien van de grootste donoren behoorden. Bovendien heeft Europa een aantal zeer succesvolle humanitaire praktijkvoorbeelden die de wereld nodig heeft: Het EU Trust Fund for the Central African Republic, waaraan Nederland een belangrijke bijdrage heeft geleverd, overbrugt de traditionele kloof tussen humanitaire financiering en ontwikkelingsfinanciering op een nieuwe en effectieve manier. Het Start Fund, een gecombineerd fonds van meerdere donoren dat bestuurd wordt door een ngo, stelt organisaties in staat om snel te reageren op kleine of middelgrote noodsituaties en langzaam beginnende crises die vaak onvoldoende steun ontvangen. Het fonds is in augustus vorig jaar van start gegaan met veel steun van het UK Department for International Development, Irish Aid en de Nederlandse regering. Het Dutch Relief Fund 2015-2017 zorgt voor een opvallende toename van de Nederlandse financiële steun van humanitaire inspanningen wereldwijd. Behalve de flexibiliteit van dit fonds is het feit dat het is opengesteld voor de Dutch Relief Alliance (een consortium van 6
ngo’s inclusief SV) vanzelfsprekend een zeer welkome ontwikkeling. Dankzij dit fonds zal Nederland binnenkort weer deel uitmaken van de top-tien club van donoren. Als Europa de humanitaire sector niet alleen op het gebied van financiering maar ook op dat van beleid wil leiden, zijn de volgende veranderingen van vitaal belang. Ten eerste kan Europa het debat leiden over de resultaten die we nastreven voor de mensen voor wie we werken. Bij het International Rescue Committee herschrijven we landenprogramma’s in lijn met ons nieuwe vijfdelige resultatenkader. Maar er is een breder punt dat we hier moeten maken. In de nieuwe Sustainable Development Goals (doelstellingen voor duurzame ontwikkeling) waarmee de VN-lidstaten in september moeten instemmen, is maar weinig aandacht voor de extreme kwetsbaarheid van burgers in conflicten. Ondanks de 17 doelstellingen en 169 punten wordt er niet gesproken over bescherming van burgers bij conflicten, gezondheidszorg voor vrouwen in noodsituaties of scholing voor kinderen in langdurige crises. En dit ondanks het feit dat het overkoepelende doel van de Sustainable Development Goals het uitbannen van armoede is, terwijl 43% van de allerarmsten in crisislanden wonen. Als dit niet wordt aangepast, moet de World Humanitarian Summit volgend jaar de scherven opvegen. Ten tweede kan Europa een nieuwe standaard zetten op het gebied van evidence (empirische ondersteuning). We zijn van mening dat alle programma’s evidence-based of evidencegenerating moeten zijn. We moeten steeds blijven vragen of onze programma’s zo effectief en efficiënt mogelijk zijn, en daarom moeten we ons begrip over wat werkt, wat niet werkt en wat goed werkt, radicaal verbeteren. Een toegenomen evidence zorgt ervoor dat we ons beter kunnen verantwoorden tegenover onze cliënten, onze donoren en elkaar. Ten derde kan Europa de kloof tussen economische en sociale interventies overbruggen. Omdat een toenemend aantal ontheemden in en rondom stedelijke gebieden woont – en niet in vluchtelingenkampen – en omdat vluchtelingen decennia in plaats van jaren lang ontheemd zijn, is er een omvangrijke structurele verschuiving nodig in de humanitaire hulpvoorziening. In plaats van parallelle systemen aan te bieden, moeten we lokale aanbieders van opleidingen en gezondheidszorg versterken zodat ontheemden toegang krijgen tot de diensten die ze nodig hebben, net als de bevolking die hen tot gast heeft. En liever dan voedsel of andere goederen uit te delen moeten we mensen contant geld geven zodat ze kunnen kopen wat ze nodig hebben, of huur betalen, waarbij ze de lokale economie stimuleren. In plaats van alleen te werken moeten humanitaire partijen nauwer samenwerken met ontwikkelingsorganisaties. Dit impliceert het intensiveren van investeringen van internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank en het substantieel opschalen van particuliere samenwerkingsverbanden in de landen waar de nood het hoogst is. 7
Ten vierde moet Europa het voortouw nemen om de vaak herhaalde beloftes in te lossen dat vrouwen en meisjes niet langer twee keer het slachtoffer zullen worden – eerst omdat ze burgers zijn die in een crisis terecht zijn gekomen, en vervolgens vanwege hun geslacht. Ik vind het bemoedigend dat de Nederlandse regering prioriteit geeft aan seksuele en reproductieve rechten en gezondheid. Door onze ervaring weten we dat geboortebeperking de meest effectieve manier is om het aantal onveilige abortussen terug te brengen, evenals de sterfte onder moeders en sterftegevallen die met de zwangerschap verbonden zijn. Wereldwijd zorgen onveilige abortussen voor 13 procent van de sterfte onder moeders, maar bij vluchtelingen kan dat oplopen tot 50 procent. Dit zijn de bouwstenen van een effectief humanitair beleid. Maar de uitdaging waar Europa voor staat, en de kans die Europa heeft, is nog groter. Niemand pretendeert dat de migratiecrisis aan de oevers van Europa niet ingewikkeld en moeilijk is. Maar Europa moet laten zien dat het acties in kwetsbare staten om conflicten te voorkomen, beheersen en af te koelen kan combineren met effectieve maatregelen binnen de grenzen van de EU om levens te redden, misdadige bendes aan banden te leggen en hoop terug te geven aan diegenen die vluchten voor hun leven. De middelen die Europa ter beschikking staan – harde en zachte machtsmiddelen – vormen een unieke verzameling van verworvenheden. Ze zijn nodig om vervolging, instabiliteit en conflicten in landen als Eritrea, Afghanistan en Nigeria te beheersen. Ze zijn nodig om humanitaire steun te bieden aan degenen die vluchten voor hun leven in Syrië, Oost-Afrika of Zuidoost-Azië. Ze zijn nodig aan de oevers van Europa zelf, waar asielzoekers en kwetsbare mensen menselijkheid en waardigheid verdienen. We hebben een echte keuze hier. Voor sommige commentatoren vormen wettelijke routes voor migratie en asielzoekers het begin van het einde. Maar in onze ervaring bij IRC ondermijnen legale wegen naar de veiligheid de misdadige en grievende smokkelpraktijken die anders de enige hoop uitmaken voor mensen die thuis voor hun leven vrezen. Dit is de context van het nieuwe partnerschap dat ik vandaag met grote vreugde aankondig. Stichting Vluchteling en IRC: onze gezamenlijke taak Het International Rescue Committee heeft zijn oorsprong in de Tweede Wereldoorlog. Toen Einstein in 1933 naar New York kwam, hielp hij het IRC op te zetten om hulp te geven aan joden die vastzaten in Europa. Binnen tien jaar hielpen helden als Varian Fry niet alleen om het IRC te doen groeien, maar ook om mensen te redden als Hannah Arendt, Marc Chagall en Arthur Koestler. Vandaag eren we die nalatenschap door elk jaar 10.000 vluchtelingen een plaats te geven in de Verenigde Staten. De overeenkomsten met Stichting Vluchteling (SV) springen in het oog. 8
Ook SV heeft wortels in de Tweede Wereldoorlog. De oprichters van SV – Gerrit Jan van Heuven Goedhart en Cornelis Brouwer – waren verbonden met de verzetsbeweging en riskeerden hun levens voor rechtvaardigheid en vrijheid. Na de oorlog en met steun van de koninklijke familie begonnen ze te pleiten en geld in te zamelen voor vluchtelingen overal in Europa. Goedhart’s eerste campagne in 1954 heette ‘een uur voor een toekomst’. Werknemers in Nederland werd gevraagd om een uurloon aan vluchtelingen te geven. Deze campagne dekte uiteindelijk de helft van het budget van UNHCR voor dat jaar. Het huidige werk van SV en het IRC gaat vele jaren terug. Alleen al in 2014 droeg het Nederlandse volk via SV 11 miljoen dollar bij aan het werk van het IRC. Dat geld heeft geholpen om levensreddende hulp in acute crises te geven, onder andere in de Centraal Afrikaanse Republiek en Noord-Irak, naast hulp in langdurige crises, waaronder die in Libanon, ZuidSoedan en Somalië. Nu willen we de samenwerking een stap verder brengen. Vandaag huldigen we een samenwerkingsovereenkomst tussen de twee organisaties in. SV maakt van het IRC haar enige uitvoerende partner; het IRC brengt SV in het hart van zijn beslissingsstructuur; SV wordt een kerndeel van de Europese strategie van het IRC, die vanuit Londen wordt aangestuurd; het IRC vaardigt een van onze meest ervaren Deputy Vice Presidents af om hier in Den Haag te gaan werken als Deputy Vice President voor Internationale Strategische Initiatieven; en we zullen gezamenlijk bij zowel de Nederlandse regering als het Nederlandse volk om steun kunnen vragen. Op dit moment zijn we nog onafhankelijke organisaties die nauw samenwerken. In de toekomst hopen we te groeien van samenwonen naar een huwelijk, zodat SV het publieke en private gezicht van het IRC in Nederland wordt, waardoor het Nederlandse volk op een substantiële en systematische manier met ons werk verbonden wordt. In een humanitaire sector die sterk gefragmenteerd is, hopen we dat dit een model van integratie zal zijn – in de eerste plaats voor alle mensen in nood, die beter ondersteund zullen worden dankzij onze gezamenlijke ervaring en betrokkenheid. Conclusie In december 1955, nadat hij de Nobelprijs voor de vrede had ontvangen, zei Van Heuven Goedhart: “Er kan geen werkelijke vrede in de wereld zijn zo lang honderdduizenden mannen, vrouwen en kinderen, niet door hun eigen schuld, nog steeds in kampen verblijven en leven in ellende en de grootste onzekerheid over hun toekomst.” In een periode van crises over de gehele wereld en moeilijke uitdagingen in eigen land is het verleidelijk om te vragen waarom Europese landen moeten proberen het verschil te maken buiten hun eigen grenzen. Daarvoor zijn drie redenen. 9
De eerste reden is uitgesproken ethisch. Wat ook de problemen thuis zijn, ze verbleken in verhouding tot het lijden in de armste landen van de wereld. De tweede is instrumenteel. Duizenden zullen blijven sterven op onze drempel als de oorzaken van gedwongen ontheemding niet in de landen van oorsprong worden aangepakt. In een afhankelijk wereld zijn we allemaal buren en kan Europa zich niet zelfvoldaan opstellen. De derde reden waarom we een verschil moeten maken is dat we het kunnen. Het IRC was vorig jaar in staat om 17 miljoen mensen te helpen. We hebben laten zien dat we een verschil kunnen maken, en daarom zou het niet alleen maar een schande zijn het niet te doen: het zou een brevet van onvermogen zijn. Gedurende vele jaren hebben veel Nederlandse burgers en beleidsmakers een norm gezet voor internationale actie die niet alleen hoog ligt, maar ook praktisch en effectvol is. Dat is een hulde voor elk land, en wij van het IRC voelen ons vereerd dat we ons hierbij mogen voegen.
10