Rowin en het vorstenzwaard Met zijn speer in de hand tuurt Rowin, een koningszoon, over de kronkelende Maas. Een machtige rivier die belangrijk is voor zijn volk. Een rivier die hen voorziet van vis, maar ook beschermt tegen aanvallen van noordelijke, vijandelijke stammen, De Maas is ook een rivier die woest en gevaarlijk kan zijn. Als kind leert hij hier te leven van bessen, knollen, wortelen en al het ander eetbaars wat hier in het vruchtbare riviergebied groeit. Op latere leeftijd leert hij jagen en vissen en met zijn vrienden beleeft hij veel spannende avonturen.
Avonturen die hem vormen tot de persoon die hij
geworden is: een jonge man die gerespecteerd wordt door zijn volk, die sterk is en voor de duivel niet bang. Iemand die zijn lievelingswapen, zijn speer, beter beheerst dan wie ook. Iets wat hem op latere leeftijd heel goed van pas zou kunnen komen. Hij is de hele nacht op gebleven. De opdracht die zijn vader hem had gegeven, drukt zwaar op zijn schouders: “Haal het geheim van het ijzer! Om ons beter te beschermen tegen vijanden en wilde dieren. Ons volk heeft betere wapens nodig. Ook de werktuigen die we gebruiken, zijn verouderd. Onze vriend Pantax, de druïde, die veel reist, weet te vertellen dat ver weg in het oosten een nieuw materiaal ontdekt is. IJzer! Een materiaal dat veel voorkomt maar moeilijk te bewerken is. Alleen een smid die het geheim kent, kan dit nieuwe materiaal bewerken tot werktuigen en wapens.”“Dat geheim, mijn zoon, moet jij halen”. Mijn vader wacht even en slikt. “Deze lange reis is vol gevaren”, gaat hij verder. “Pantax zal je op deze zware reis begeleiden!” Een grijze oude man met een lage puntige baard knikt. De druïde is een tovenaar. Een man die van streek naar streek reist. Al het nieuws wordt door hem verspreid. Dus ook het nieuws van het machtige materiaal “ijzer”. Hij beschikt over magische krachten en dat maakt
hem tot een belangrijk man. Nu jullie dit allemaal weten kunnen we verder met ons verhaal. Zoals gezegd: met zijn speer in de hand tuurt Rowin, de koningszoon, over de kronkelende Maas. Langzaam komt er leven in het dorp achter hem. Uit de boerderijen hoor je het geluid van potten en pannen. De vrouwen beginnen een groot feestmaal te bereiden. Een feestmaal ter ere van de vertrekkende avonturiers. Deze laatste dag gebruiken de reizigers om hun spullen en uitrusting bij elkaar te zoeken. Rowin slijpt zijn bronzen speerpunt tot hij zich erin kan spiegelen. Een rendierhuid wordt opgerold en meegenomen als deken ter bescherming bij slecht weer. Een varkensblaas dient als
waterzak. Druïde Pantax zoekt nog naar kruiden tegen allerlei ziektes en kwalen. En zo maken ze zich klaar voor vertrek. Na inderdaad een heerlijke feestmaal dat afgewisseld wordt met zang en stoere verhalen, omhelst de oude koning zijn zoon. Niemand , behalve Rowin, ziet een traan in zijn ogen blinken.
Op reis Na enkele dagen lopen zien druïde Pantax en onze koningszoon Rowin het landschap veranderen. Het vertrouwde vlakke land maakt plaats voor heuvels en diepe dalen. Andere soorten vogels, andere kruiden, andere geuren. In de avond, wanneer ze achter een rotsblok of in een kuil gaan slapen, klinken er vreemde geluiden. Soms worden ze opgeschrikt door het gegil van een dier dat ten prooi valt aan zijn belager. De reis verloopt voorspoedig. Enkele keren kunnen ze in een dorp overnachten en krijgen ze een maaltijd aangeboden. De dorpelingen kennen Pantax en zijn benieuwd naar laatste nieuwtjes. De wijze tovenaar verzorgt ook de zieken en ouderen in deze dorpen met zijn kruiden en magische krachten.
Vandaar het warme welkom dat de dorpelingen hen geven. De kleding van de bewoners worden kleurrijker. Daardoor kun je zien dat er meer welvaart is. Met name de vrouwen zien er prachtig uit.
Pantax vult de hele avond bij het vuur met zijn verhalen; de mensen hangen aan zijn lippen, willen niets missen. Rowin wikkelt zich in een soepele dierenhuid en gaat op een bankje liggen, net buiten het schijnsel van het vuur. De stemmen van de mannen bij het vuur klinken steeds zachter en Rowin dommelt in slaap. De volgende dag vertrekken ze weer, vol goed moed. Na dagen lopen zien ze de bergen waar ze heen moeten. Bergen met witte toppen. De nachten
worden kouder. Ze trekken alle kleren aan die ze bij zich hebben. Ze stoppen op tijd om voldoende hout te sprokkelen om een warm vuur te maken. Ook zorgt het grote vuur voor meer bescherming tegen wilde dieren die bang zijn voor het vuur. Nog maar een nachtje in de natuur slapen en dan bereiken ze de streek waar men het geheim van de smid kent. Naar dit geheim zijn ze op zoek. Dat is de opdracht van zijn oude vader. Als die nog maar in leven is wanneer ze het ijzer en zijn geheim gevonden zullen hebben en terug komen?
Wolven In het volgende dorp worden ze hartelijk ontvangen. En zoals al vaak gebeurd is, wordt er een maaltijd voorbereid en ‘s avonds vertelt Pantax weer aan de krijgers in het dorp het laatste nieuws. Pas laat in de avond gaat iedereen naar bed. Rowin en Pantax slapen in een van de boerderijen naast een paar runderen wat de nodige warmte oplevert.
De volgende morgen is er rumoer en onrust in het dorp. De krijgers zijn druk met het op orde brengen van hun wapenuitrusting. Er is groot gevaar! Rowin hoort de dorpsoudsten met een krijger overleggen: “De wolven moeten verjaagd worden! En snel voor het te laat is!” Rowin vraagt wat er aan de hand is. De dorpsoudste zegt: “Door de strenge kou boven in de bergen zijn wolven naar de dorpen afgedaald en vormen een gevaar voor de bewoners. Reizen is levensgevaarlijk. Zelf ben ik aan een aanval ontsnapt, maar vier van mijn kameraden niet. Die zijn gevlucht naar een hoger gelegen rotsblok, waar ze omsingeld zijn door wel twintig wolven. Ze kunnen niet meer ontsnappen. Onder de vier mannen is de zoon van de belangrijkste smid van de streek!”
Rowin kijkt Pantax aan. Die knikt. Het dorpshoofd gaat verder: “Ik heb de vijf dapperste krijgers van het dorp nodig. Zij moeten de wolven gaan verjagen.” Rowin beslist meteen: “Ik ga mee!” Het dorpshoofd is verrast met dit aanbod. Meer dan vijf krijgers kan hij niet missen. Het dorp moet ook verdedigd worden, dus alle hulp is welkom. Rowin pakt zijn speer en zoekt een zachte steen. Hij begint de punt van de pijl te slijpen. Ondertussen pakken de vijf dappere krijgers hun wapenuitrusting. Deze bestaat uit een schild, een ijzeren bijl en een dolk. Zwaarden zijn te kostbaar en alleen de hoofdman had er een. Speren gebruiken ze niet, zodat Rowin de enige is met een speer. Snel gaan ze op pad. Na uren bereiken ze de rotsformatie waar de vier reizigers vast zitten. Rowin houdt zich schuil achter de bosjes. Duidelijk hoort hij het gegrom van de wolven. Belangrijk is nu: goed overleggen hoe de wolven aan te vallen. De krijgers zijn ongeduldig en willen meteen in de aanval. “Halt, beste mannen. Rust en tactiek moeten we nu gebruiken!” zegt Rowin vastberaden. Hij heft zijn arm en maant tot rust. Dat dwingt respect af. De krijgers luisteren en wachten af wat Rowin te vertellen heeft. Rowin denkt na en zegt: “Belangrijk is dat de vier mensen op de rots
weten dat wij in de buurt zijn. Verder weten wij dat wolven bang zijn van vuur. Fakkels hebben we nodig. Fakkels kunnen de wolven verdrijven. De angst voor het vuur is groter dan de honger die de wolven zullen hebben. Dus allereerst gaan we vuur maken.” Van hun kleding maken ze repen stof. Deze wikkelen ze rond een stok. Met dierenvet smeren ze hun fakkels in. Die worden met een vuursteen aangestoken. Door de rook kunnen de vier op de rots zien dat er hulp in aantocht is. Ook de wolven merken dat er mensen in de buurt zijn. Je hoort ze huilen en janken.
Snel groeperen ze zich rondom de krijgers. “Iedereen rond het vuur staan met de wapens in de aanslag” beveelt Rowin. De wolven grommen
harder en komen steeds dichterbij. Het zijn er veel, veel meer dan ze verwacht hebben. De roedel omsingelt Rowin en de krijgers. De honger lijkt groter dan de angst voor het vuur. Snel wordt duidelijk dat de strijd in het nadeel is van de krijgers. Rowin gebaart om rond het vuur te blijven en zoekt de leider van de wolven. Het alfa-mannetje waar alle wolven naar luisteren. Snel krijgt hij deze in het oog. Rowin fluistert naar de anderen: “Ik kan met mijn speer de wolvenleider raken! De afstand is groot, wel dertig meter. Ik heb maar een kans.” De oudste krijger heeft de angst in zijn ogen en geeft toestemming. Er was geen keuze. De anderen kunnen met hun bijlen onmogelijk zover komen. De dreiging wordt te groot, de aanval van de wolven kan elk moment beginnen. Duidelijk is het slijm te zien dat uit hun bek loopt. Bij
Rowin breekt het zweet uit. Nu gooien, denkt hij, ik heb maar een kans! Verprutst hij die, dan is het afgelopen met hen. De wolven zijn te sterk. De dood van de wolvenleider is hun enige kans. Rowin zet zijn voeten schrap en strekt zijn arm. Zijn ogen knijpt hij samen. Nu moet hij laten zien wat hij kan. De krijgers beseffen dat hun leven in handen ligt van Rowin. Een vreemde! Iemand die gisteren pas hun dorp kwam binnenlopen! “Op het moment dat ik de speer werp, gaan we schreeuwend met fakkels in de aanval.”.Iedereen staat op scherp. “Nu!” roept hij uit volle borst! En hij werpt de speer met een enorme kracht. Op dat moment stormen ze allemaal naar voren. Alleen Rowin volgt de speer nauwlettend. Met uiterste precisie volgt de
pijl zijn weg richting de wolf die de baas is over deze roedel. Rowin houdt zijn adem in. Zijn hart bonkt in zijn keel. Dan slaat de pijl toe. De achterpoot van de wolf wordt doorkliefd door de punt van de pijl. Een enorm gehuil wordt hoorbaar. Op dat moment stoppen de wolven. Hun leider is gewond. De krijgers schreeuwen de longen uit hun lijf. Met de fakkels rennen ze op de wolven af. Deze verwarring, samen met de angstkreet van de wolvenleider, is genoeg om de wolven op de vlucht te jagen. Ook de leider ziet kans te vluchten omdat de speer is losgekomen. Snel lopen de mannen naar de rotsen om de vier reizigers op te halen uit hun benauwde positie. Gelukkig is iedereen ongedeerd. Ook de zoon van een van de machtigste mannen van het naburige dorp. De zoon van de smid. De smid, die het geheim kent van het ijzersmeden!
Het geheim Bij terugkomst in het dorp worden ze als helden onthaald. De opwinding is groot. De belangrijkste krijgers vertellen over de worp met de speer. Rowin is hun grote held. Gebruikelijk is, dat iemand die zo’n heldendaad heeft verricht, een wens mag doen. Tijdens het feestmaal dat snel bereid is door de vrouwen uit het dorp vertelt Rowin het doel van zijn reis. Hij is op zoek naar het geheim van de smid. Er valt een doodse stilte. Men wil het geheim niet prijs geven, maar het niet vertellen is een belediging voor de nieuwe held. Een held die vele levens van de dorpelingen gered heeft. Tijdens deze stilte staat druïde Pantax op. Op rustige toon vertelt hij dat het volk van Rowin niets kwaads in de zin heeft. Dat zij daar niet
voor hoeven te vrezen. In het verre vlakke land, in de Osse streek, is men arm en weerloos. Het hebben van de kennis van ijzer levert hen welvaart en vrede op. Kortom, men hoeft niet te vrezen dat hun kennis tegen hun volk gebruikt zal worden. Pantax die bekend staat om zijn wijsheid en eerlijkheid heeft de hoofdman overtuigd. Het geheim mag gedeeld worden! Pullen bier worden gevuld en er wordt gedronken op het avontuur. De bard, de muzikant uit het dorp, zingt een lied waarin de jongste heldendaad bezongen wordt. De weken die volgen worden gebruikt om het vak van smid te leren. Rowin oefent met hamer en een stenen aambeeld op de technieken en vaardigheden van de smid. Pantax leert hoe je met vuur en extra zuurstof het erts in primitieve ovens kunt laten smelten. Na weken oefenen weten ze genoeg en kan de terugreis voorbereid worden. Iedereen komt bijeen om de helden uit te zwaaien. Iedereen is er, ook de krijgers van bevriende dorpen. Dan wordt Rowin naar voren geroepen. Het dorpshoofd heeft een verrassing! Uit dankbaarheid krijgt Rowin het grootste cadeau wat men bezit. Een ijzeren zwaard. Rowin schrikt. Zo’n groot cadeau heeft hij nog nooit gekregen. En niet zomaar een zwaard. Het
is van het nieuwe soort ijzer gemaakt en bovendien is het handvat ingelegd met plaatgoud. Als Rowin het zwaard omhoog houdt, beginnen alle aanwezigen te schreeuwen en te joelen. Het vorstenzwaard blinkt door de spiegeling van de zon. Hij beseft dat dit voorwerp het meest kostbare is wat zijn volk ooit heeft gehad.
De terugweg verloopt voorspoedig. Onderweg slapen ze vaak onder de blote hemel. Bewapend met speer en zwaard voelen ze zich erg veilig. Als ze dorpen passeren worden ze met eerbied ontvangen. Rowin moet wel wennen aan het ijzer. Door het vocht zou het ijzer kunnen roesten. Hij heeft geleerd het lemmet met het
fijnste zand te schuren. Daarna moet het ijzer met dierlijk vet ingesmeerd worden tegen het roesten. Naarmate de reis vordert komen ze weer in meer bekend gebied. Het landschap wordt steeds vlakker en het aantal beken en rivieren dat ze moeten oversteken neemt toe. Nog even en ze zullen weer thuis zijn. Er zingen weer bekende vogels. De heide en de bossen herkennen ze. Ze willen zo snel mogelijk voort. Bezorgd vraagt Rowin zich af of zijn vader nog leeft. Zijn ze niet te lang weggebleven? Als ze eindelijk hun dorp naderen, zien ze een eenzaam figuur die uitkijkt over het vlakke land en de rivier. Het is zijn vader, de koning, die elke dag op de uitkijk had gestaan, verlangend om zijn zoon weer gezond in de armen te kunnen sluiten! Het weerzien is ontroerend en nog diezelfde avond wordt het hele dorp bijeen geroepen om te zien hoe de vader de kroon en daarmee het koningschap aan zijn zoon overdraagt. Natuurlijk wordt er een groot feest gehouden, met acrobaten, vuurspuwers en veel muziek en dans! Het hele dorp is blij en dankbaar. Ze hebben een nieuwe, dappere, wijze en jonge koning en ze
kennen nu het geheim van het ijzer! Dit zal hen vele jaren van grote voorspoed brengen. Tot… ook deze koning oud zal zijn en het koningschap aan zijn zoon zal gaan overdragen. Maar dat is weer een ander verhaal!