Edmund Burke:
Het sublieme en het schone 1. Inleiding Tsunami Een vreemde paradox
2. Kunsthistorische excursie: de verbeelding van natuurrampen in vogelvlucht 3. Edmund Burke en the sublime Verschrikkelijke esthetiek Edmund Burke Burke over het sublieme Het sublieme is de sterkst mogelijke emotie Pijn, de dood, angst voor pijn en de dood zijn subliem Het sublieme schakelt het denken uit Alle verschrikking is subliem Afstand maakt verschrikking genietbaar
4. Het sublieme in de kunst Een paar handreikingen voor kunstenaars Het verschil tussen schoon en subliem Doorwerking van Burke in de kunst Besluit
5. Samenvatting 6. Verder lezen
-1-
1. Inleiding Tsunami Nadat Azië op tweede kerstdag 2004 was getroffen door een ongekende overstromingsramp, maakte de wereld kennis met het begrip tsunami. De meeste kunsthistorici kenden dat begrip al langer – niet omdat zij een ongebruikelijke kennis hebben van geologische verschijnselen, maar omdat zij de gelijknamige prent van de Japanse houtsnijder Katsushika Hokusai (1760-1849) kennen, waarop een reusachtige vloedgolf een aantal kleine bootjes overspoelt. De Tsunami van Hokusai, 1823-29
Een vreemde paradox Kunstkenners associeerden het begrip tsunami tot voor kort daarom vooral met iets moois. Als je daarover nadenkt, is dat eigenlijk vreemd. Want, hoe mooi de houtsnede van Hokusai ook is, er is toch – zoals we nu allemaal kunnen weten - iets verschrikkelijks op afgebeeld. Daarmee stuiten we op een verschijnsel dat zich in de kunst op brede schaal voordoet: loop door een willekeurig museum met oude schilderkunst, en je ziet dat de meeste kunstwerken juist gewijd zijn aan de verbeelding van verschrikkelijke dingen: martelingen, executies, voorstellingen van het Laatste Oordeel en, ook, talrijke taferelen waarop mythische of historische verwoestingen te zien zijn, zoals die van Sodom en Gomorra of van Pompei. Vreemd genoeg zijn we eerder geneigd om van die huiveringwekkende voorstellingen te genieten, dan onze blik er vanaf te wenden. Hoe kan dat? Wat is dan eigenlijk de verhouding tussen kunst en de realiteit van natuurrampen en andere verschrikkingen? Valt de paradox van het gelijktijdig optreden van genot en verschrikking te verklaren? Op deze vragen hebben verschillende filosofen getracht antwoord te geven. In de 18e eeuw trachtte men een verklaring te vinden met behulp van theorievorming over het begrip ‘sublimiteit’. Een invloedrijke denker in dit genre was Edmund Burke. In dit hoofdstuk bespreken wij zijn gedachten.
-2-
2. Kunsthistorische excursie: de verbeelding van natuurrampen in vogelvlucht De beroemde prent van Hokusai staat niet op zichzelf. Natuurrampen zijn in de loop van duizenden jaren over de hele aarde veelvuldig uitgebeeld, hetzij in literaire verhalen, hetzij in visuele beelden. Uit de prehistorie zijn er al schematische voorbeelden overgeleverd, maar de uitbeelding komt echt op gang in de Oudheid. In de Perzische en Griekse mythologie worden natuurrampen vooral toegeschreven aan de nukken van goden, die onderlinge vetes of vetes met de mens uitvechten door middel van massale overstromingen, vulkaanuitbarstingen, verzengende droogte enzovoort. De wijze waarop natuurrampen in kunstwerken voorkomen, correspondeert daarmee: in de Griekse tragedie zijn rampen allereerst de uitdrukking van het noodlot, dat geen mens kan ontlopen. De Zondvloed door Michelangelo
In de Christelijke traditie is de natuurramp meestal het gevolg van Gods toorn. Ze dienen als teken om de mens duidelijk te maken dat hij iets fout doet: denk aan de zeven plagen van Egypte, de Zondvloed en de Apocalyps, die zich volgens de Bijbel zal voltrekken als een soort universele natuurramp. In de kunst van de Christelijke wereld van ca. 200 na Christus tot ver in de 18e eeuw, dient de verbeelding van rampen als een waarschuwing aan de mens om zich aan Gods wet te houden. Vanaf de late 18e eeuw en in de 19e eeuw raakt de natuurramp als zodanig in zwang als thema in de schilderkunst. Schilders gaan zich toeleggen op dramatische schilderijen van overstromingen, vulkaanuitbarstingen, lawines, schipbreuken, aardbevingen en andersoortige megaverwoestingen, een traditie die tot op de dag vandaag voortleeft in het genre van de rampenfilm. De natuurramp is in dit genre kunstwerken een metafoor voor de mens die in een psychologische crisis verkeert. De Vesuvius barst uit, door Sebastian Pether, 1825
De Titanic vergaat (kunstenaar onbekend)
-3-
De uitvinding van de fotografie rond 1850 roept een nieuwe categorie van rampenverbeelding in het leven: die van de journalistieke reportage. Een journalistieke foto of film heeft natuurlijk allereerst een nieuwswaarde. Aanvankelijk zijn fotografen en filmers geneigd rampen in beeld te brengen volgens compositieschema’s die ontwikkeld zijn in de 19e eeuwse rampenschilderkunst, maar gaandeweg blijkt dat amateuristische kiekjes of filmpjes minstens zoveel impact hebben; ze worden zelfs als waarheidsgetrouwer ervaren, want niet mooier gemaakt. Hoe onbeholpen, onscherp, ondramatisch amateurbeelden ook zijn –ze zijn juist daardoor geloofwaardig als reportage van hoe het ‘echt’ was. Vandaar dat zelfs professioneel geschoolde fotografen zich tegenwoordig steeds vaker van een quasiamateuristische beelden beginnen te bedienen, opdat de werking van hun beelden ‘authentieker’ wordt. Zie bijvoorbeeld de foto die werd gebruikt voor de fondsenwerving na de tsunami van 2004. Beeld bij fondsenwerving na Tsunamiramp, Giro 555
3. Burke en the sublime Verschrikkelijke esthetiek Daags na de aanslag op het World Trade Center op 11 september 2001 stelde de componist Karl Heinz Stockhausen, dat de diepe emotionele indruk die de terroristen hadden gemaakt precies overeenstemt met wat zoveel kunstenaars zo fervent nastreven – en dat dit daarom eigenlijk het grootste kunstwerk aller tijden was. Hoewel Stockhausen zijn uitspraak in een genuanceerde context deed, werd zijn gedachte wijd en zijd als ongepast gekritiseerd en moest de bejaarde toonkunstenaar diep door het stof. Maar had Stockhausen nu zo ongelijk? Er is hoe dan ook iets onmiskenbaar esthetisch in de beelden van de vliegtuigen die het WTC binnenvliegen. Was dit een film van Steven Spielberg geweest, dan had hij er wellicht een Oscar mee gewonnen. Nogmaals: hoe kan dat? Edmund Burke Edmund Burke (1729-1797) kennen we vandaag de dag in Nederland vooral als de naamgever van de Edmund Burke Stichting, die een neoconservatieve politieke denkrichting voorstaat. In zijn eigen tijd was Burke een Engelsman die allereerst naam maakte als welbespraakt parlementslid voor de Whig Party. Hij was ook een onderhoudend schrijver, vooral van van politieke traktaten, waarin hij zich na 1789 keerde sterk keerde tegen de zijns inziens destructieve geest van de Franse Revolutie. Interessant is, dat Burke zich in zijn jongere jaren al intensief had bezig gehouden met de esthetische aspecten van geweld en destructie In zijn jonge jaren publiceerde Burke een boek getiteld: A Philosophical Enquiry into our Ideas of the Sublime and the Beautiful. Dit boek uit 1757 heeft, zeker in de 19e eeuw een grote invloed gehad, juist ook op de schilders van (natuur)geweld zoals hierboven beschreven. -4-
Burke over het sublieme In zijn enquiry gaat Burke in op de vraag wat wij onder schoonheid moeten verstaan, en hoe kunstenaars de ervaring van schoonheid kunnen genereren. Hij maakt daarbij een fundamenteel onderscheid tussen de ervaring van schoonheid en iets wat daar misschien op lijkt, maar het toch niet is: de ervaring van wat hij the sublime noemt, het sublieme, oftewel het verhevene. En juist dat sublieme heeft, zoals zal blijken, veel met natuurrampen te maken. In tegenstelling tot veel andere filosofen zijn de teksten van Burke ook nu nog zeer leesbaar. Een kennismaking met Burkes gedachten kan daarom prima via de oorspronkelijke bron verlopen. Lees de navolgende citaten: Het sublieme is de sterkst mogelijke emotie “Alles wat op enige manier de idee opwekt van pijn en gevaar, alles wat op enige manier verschrikkelijk is, of handelt over verschrikkelijke dingen, of werkt op een manier analoog aan de verschrikking, is bron van het sublieme, dat wil zeggen: het wekt de allersterkste emotie op die de geest kan gewaarworden (...)” Pijn, de dood, angst voor pijn en doodsangst zijn subliem ... “De allersterkste, omdat onze gewaarwordingen van pijn vele malen sterker zijn dan onze gewaarwordingen van genot. Zonder twijfel hebben de kwellingen die wij ondergaan een veel sterker effect op lichaam en ziel, dan enige genieting die de meest ervaren genieter kan bedenken, of die de levendigste verbeelding en het allersensitiefste lichaam kan genieten. (...)” “Zoals pijn sterker is dan genot, zo is de gedachte aan de dood in het algemeen nog veel aangrijpender dan de gedachte aan pijn. Er zijn maar heel weinig pijnen, hoe geraffineerd ook, die we niet verkiezen boven de dood; nee, wat in het algemeen de pijn zelf, als ik het zo mag zeggen, zo pijnlijk maakt, is dat wij hem herkennen als een voorbode van deze Koning der Verschrikkingen.” Het sublieme schakelt het denken uit “De hartstocht, veroorzaakt door het grote en sublieme in de natuur (...) is Verbijstering; en verbijstering is die staat van de ziel, waarin alle gemoedsbewegingen ophouden (...) In dit geval wordt de geest zo vervuld door zijn object, dat hij zich met niets anders kan bezighouden, en bijgevolg ook niet erover kan nadenken. Vandaar de grote macht van het sublieme: het gaat aan onze redeneringen vooraf, verre van erdoor veroorzaakt te worden (...) Verbijstering, is zoals gezegd, het meest ultieme effect van het sublieme (...)” Alle verschrikking is subliem “Geen enkele gemoedsaandoening berooft de geest zo effectief van zijn vermogen tot handelen en denken als angst. Want angst, als bezorgdheid voor pijn of de dood, werkt op een manier die precies lijkt op echte pijn. Vandaar dat alles wat er verschrikkelijk uitziet óók subliem is. (...) Verschrikking (‘terror’) is altijd, hoe dan ook, openlijk of verborgen, hét leidende principe van het sublieme.” Afstand maakt verschrikking genietbaar “Als gevaar of pijn ons te dichtbij komen, zijn ze zijn simpelweg verschrikkelijk. Maar, op een zekere afstand, en met kleine aanpassingen kunnen zij aangenaam zijn, zoals wij iedere dag ervaren.”
-5-
In het laatste citaat neemt Burke’s bespiegeling een cruciale wending: hij verklaart hier in wezen, en op een vrij eenvoudige wijze, de verbazing die aan het begin van dit hoofdstuk is beschreven: dat het kijken naar iets verschrikkelijks ook iets vreemd aangenaams kan hebben. Burke schrijft dit toe aan het feit dat de afstand tot de verschrikking een adempauze inlast. Die adempauze werkt verlichtend, en is daarom aangenaam. De sublieme ervaring is: schrik, waar bevrijding op volgt.1 Is deze eenvoudige analyse het antwoord op de vraag waarom de houtsnede van Hokusai net zo goed als de foto’s van 9/11 ons behalve schrik aanjagen, ook op een aangename manier kunnen fascineren? Is het inderdaad zo dat wij ons na de eerste verdovende schok van het sublieme bewust worden dat wij ons op veilige afstand van het onheil bevinden, en dus opgelucht adem kunnen halen? Misschien. Merk op dat Burke het esthetische genot aan het sublieme ontdoet van morele overwegingen. Anders dan bijvoorbeeld de catharsis-theorie van Aristoteles, is het genot aan het sublieme voor Burke a-moreel.
4. Het sublieme in de kunst Handreikingen voor kunstenaars Volgens de expressietheorie zoals Hegel hem formuleerde (zie het hoofdstuk over expressietheorieën) zou kunst het doel hebben om ons alle mogelijke gevoelens te laten kennen en ondergaan. Vanuit die gedachte is het logisch, om juist ook die meest extreme, sublieme emotie toegankelijk te maken door middel van kunstwerken. Burke is geen pleitbezorger van een of andere expressietheorie, maar in zijn Enquiry beschrijft hij wel een aantal buitengewoon handzame beeldkenmerken van het sublieme, waarmee kunstenaars die het sublieme tot uitdrukking willen brengen hun voordeel kunnen doen. Ziehier zijn lijstje:
Duisternis Allereerst, zegt Burke, is het sublieme donker en duister. Duisternis maakt mensen bang. We vrezen tenslotte het meest wat we niet kunnen zien, wat in duisternis gehuld is.
Macht Daarnaast worden wij geïntimideerd door alle uitingen van macht. Macht laat zich uitdrukken in enorme, onafzienbare maten.
Oneindigheid Alles, waarvan wij de maat niet goed kunnen schatten, boezemt ons angst in. Oceanen, het universum, het microscopische.
Objecten van instinctieve angst Alles wat wij instinctief als gevaarlijk herkennen is subliem, of het nu gaat om een kleine gifslang of om een leeuw.
Strenge en harde vormen Zachte kleuren en speelse vormen kunnen volgens Burke nooit subliem zijn. Wel: strenge, rechte lijnen, donkere tonen, zwart, bruin en bloedrood, alsmede harde materialen.
1
Zie: http://www.geocities.com/ahaakman/Subliemrevisor.htm) -6-
Het verschil tussen schoon en subliem Burke contrasteert de ervaring van het sublieme steeds nadrukkelijk met de ervaring van het schone. Hij definieert het schone als ‘de eigenschap, of die eigenschappen in
lichamen die liefde veroorzaken, of enige aandoening die daarmee vergelijkbaar is’. Het schone is net zoals het sublieme (mits op veilige afstand ervaren) een aangename ervaring, echter is de intensiteit van die ervaring van een totaal andere orde en ook veel minder gecompliceerd. Bovendien wordt de ervaring van het schone veroorzaakt door precies het tegenovergestelde van datgene wat de sublieme ervaring veroorzaakt: het schone heeft volgens Burke altijd te maken met het kleine, het tere, het zachte, het lichte en het lieflijke. De ervaring van het schone en het sublieme kunnen gelijktijdig optreden, zo stelt Burke, en er zijn ook zeker overeenkomsten tussen het schone en het sublieme. Maar we moeten ze niettemin duidelijk van elkaar scheiden. Doorwerking van Burke in de kunst De ideeën van Burke over het sublieme zijn enthousiast opgepikt door kunstenaars. Joshua Reynolds, de beroemde Engelse hofschilder, propageerde het vervaardigen van sublieme voorstellingen aan de Royal Academy in Londen. De populariteit van Burkes wordt goed zichtbaar in de grote hoeveelheid rampschilderijen uit in de 19e eeuw. Ze worden allemaal gekenmerkt door een nadruk op de onvoorstelbare, bovenmenselijke macht van de natuur, die tot uitdrukking komt in enorme doeken met donkere kleuren, open composities met schijnbaar oneindig doorlopende woeste landschappen, waarin de mens een dwergachtige verschijning is. Overigens komen we die wijze van verbeelden ook weer veelvuldig tegen in de meer uitgekiende foto’s van de meest recente rampen, zoals de aanslag op het WTC en de vloedgolf in Azië. Drenkelingen, door Girodet, 1806
De helden van 9/11
Besluit Burke verklaart in zijn Enquiry iets van de vreemde relatie die er tussen kunst en het verschrikkelijke (door hem als terror aangeduid!) bestaat. De theorie van Burke verklaart het schijnbaar onethische fenomeen dat wij van verschrikkelijke beelden kunnen genieten, maar wat zijn theorie vooral zo interessant maakt is de precisering die hij aanbrengt in de ervaring van het aangename – een precisie die wij tegenwoordig vaak niet meer maken. Met zijn nadruk op het verschil tussen het sublieme en het schone droeg Burke bij aan de fundamenten van de minstens even invloedrijke filosofische onderzoekingen van Immanuel Kant naar de aard en de mogelijkheden van het esthetisch oordeel. De fascinatie voor het sublieme is sinds de tijd van Burke niet meer weg te denken uit de wereld van de kunst. Burkes constatering, dat schoonheid een minder indringende emotie is dan verschrikking, heeft bijgedragen aan een belangrijke koerswijziging in de kunstproductie. Daarin verschoof de nadruk geleidelijk aan steeds meer van het zoeken naar schoonheid - tegenwoordig vaak beschouwd als een oppervlakkige aangelegenheid naar het oproepen van het sublieme. -7-
4. Samenvatting Een vreemd verschijnsel in de kunst is, dat mensen op een of andere manier in staat zijn om te genieten van verschrikkelijke voorstellingen. Sterker nog: een belangrijk deel van de kunstproductie heeft altijd bestaan uit voorstellingen waarbij het logischer is de blik vol afschuw af te wenden dan er plezier aan te beleven. Hoe komt dat eigenlijk? Een filosoof die hierover nagedacht heeft is Edmund Burke, in zijn A philosophical Inquiry into our Ideas of the Sublime and the Beautiful uit 1757. Burke gaat hierin in op wat hij ‘het sublieme’ noemt: de allersterkst mogelijke menselijke emotie, die veroorzaakt wordt door alles wat met pijn, de dood of de gedachte aan pijn of de dood te maken heeft. Burke constateert dat deze sublieme emotie kan worden opgeroepen door alles wat verschrikkelijk is of zo oogt. Echter, wanneer er een zekere afstand is tot het verschrikkelijke, dan doet zich een opluchting in ons gemoed voor, die wij als aangenaam ervaren. Dit verklaart waarom wij kunnen genieten van wat eigenlijk verschrikkelijk is. De kunst is in staat om sublieme emoties te ontsluiten en beleefbaar te maken. Burke geeft kunstenaars hiervoor concrete aanwijzingen, die ook daadwerkelijk zijn nagevolgd door een flinke groep kunstenaars in de 19e eeuw, die daarmee een traditie in de verbeelding van rampen en andere gruwelen vestigden, die tot op de dag van vandaag voortleeft, niet alleen in de ‘hogere’ kunsten, maar ook in het journalistieke beeld en in de entertainment industrie.
5. Bibliografie Edmund Burke, A philosophical Inquiry into our Ideas of the Sublime and the Beautiful, (Oxford University Press), New York 1990 De oorspronkelijke bron. Edmund Burke, Een filosofisch onderzoek naar de oorsprong van onze denbeelden over het sublieme en het schone, (Historische Uitgeverij) Groningen 2004. Charles Harrison e.a., Art in Theory 1648-1815 (Blackwell Publishers) Oxford 2000, pp. 516-526 Geselecteerde en becommentarieerde tekstfragmenten uit het boek van Burke. De citaten in dit hoofdstuk zijn ontleend aan deze fragmenten (vertaling O.S.) Een paar interessante websites: http://www.geocities.com/ahaakman/Subliemrevisor.htm http://www.victorianweb.org/philosophy/sublime/burke.html
-8-