Lesbrief Identiteit, Imago en Profiel
Leerjaar
1-Profiel1,2,3
Tijd: 55 – 60 minuten
Kop Introductie Wie ben jij online? Introduceer het onderwerp kort: Wie ben jij online? Bijna iedereen heeft een of meerdere profielen op Facebook, Instagram, Tinder of Snap Chat. Hierop delen we van alles: foto’s en gebeurtenissen uit ons dagelijkse leven. Een groot gedeelte van de online informatie over ‘jou’ publiceer je dus zelf. Ook anderen plaatsen wel eens informatie over jou, zoals foto’s of wedstrijduitslagen. Met alle gevonden informatie over jou op basis van je naam, kan een beeld over jou gevormd worden: je online identiteit. Daar heb je zelf invloed op en wordt ook mede bepaald door de reactie van anderen.
Opdracht (15 min.) Egosurfen Laat leerlingen in tweetallen informatie over elkaar opzoeken op internet via Google. Wat is er online te vinden? Laat de leerlingen op het werkblad de volgende vragen invullen: Zijn er naam en adresgegevens te vinden? Welke? Wat lees ik over hobby’s? Kan ik de inhoud van (online) gesprekken terugvinden? Waar gaan deze gesprekken over? Zijn er foto’s te vinden? Waarover? Zijn dit mooie of rare foto’s? Welke informatie is er over school, werk, familie, vrienden? Welke informatie is leuk om te vinden en wat niet? Nabespreken (5 minuten): Stel de groep de vraag: “Wat zet je wel en niet van jezelf online, en waarom?”
Romp Opdracht (20 min.) Imagomanagement: Laat leerlingen individueel naar verschillende profielen op Facebook kijken (voetballer, president, zangeres). Laat hen op het werkblad de volgende vragen beantwoorden: Naar wie heb je gekeken? Wat valt je op aan de foto’s van deze persoon op het Facebookprofiel? Waarom plaatst deze persoon deze foto’s? Zijn de foto’s fatsoenlijk? Maakt deze persoon een fatsoenlijke eerste indruk? Gebruikt deze persoon een nickname? Wat valt je daarbij op? Welke informatie staat er niet op? Wat laat de persoon niet zien?? Is dit volgens jou een goede Facebookpagina? Waarom?
1
Staart Nabespreking (10. minuten) Bespreek de onderstaande vragen klassikaal: Wat valt jullie op bij de profielen van beroemde personen? Wat vertellen zij van zichzelf en wat niet? Hoe kun je iets van jezelf laten zien zonder kwetsbaar te zijn? Je hebt de profielen van beroemdheden gezien. Heb jij nu tips om een profiel aantrekkelijker, leuker of professioneler te maken?
2
Lesbrief Identiteit, Imago en Profiel
Leerjaar
2 Profiel1,2,3
Tijd: 50 – 55 minuten
Kop Introductie: Wie ben jij online? Introduceer het onderwerp kort: Wie ben jij online? Bijna iedereen heeft een of meerdere profielen op Facebook, Instagram, Tinder of Snap Chat. Hierop delen we van alles: foto’s en gebeurtenissen uit ons dagelijkse leven. Een groot gedeelte van de online informatie over ‘jou’ publiceer je dus zelf. Ook anderen plaatsen wel eens informatie over jou, zoals foto’s, wedstrijduitslagen, deelnemerslijsten. Met alle gevonden informatie over jou op basis van je naam, kan een beeld over jou gevormd worden: je online identiteit. Online identiteit wordt steeds belangrijker. Daar heb je zelf invloed op en wordt ook mede bepaald door de reactie van anderen.
Opdracht (15 min.) Egosurfen Laat leerlingen in tweetallen informatie over elkaar opzoeken op internet via Google. Wat is er online te vinden? Laat de leerlingen op het werkblad de volgende vragen invullen: Zijn er naam en adresgegevens te vinden? Welke? Wat lees ik over hobby’s? Kan ik de inhoud van (online) gesprekken terugvinden? Waar gaan deze gesprekken over? Zijn er foto’s te vinden? Waarover? Zijn dit mooie of rare foto’s? Welke informatie is er over school, werk, familie, vrienden? Wie heeft de berichten geschreven? Welke informatie is leuk om te vinden en wat niet? Nabespreken (5 minuten): Stel de groep de vraag wat zet je wel en niet van jezelf online, en waarom?
Romp Opdracht (25 min.) Positief Online Imago Je online imago kun je op een positieve manier inzetten voor allerlei doelen: werk, hobby, goede doelen. Ben je goed in turnen, dan kun je een filmpje van de laatste wedstrijd laten zien. Ben je met je voetbalteam kampioen geworden dan wil je natuurlijk via een filmpje laten zien hoe vaak jullie gescoord hebben. Voor een goede doelen actie, bijvoorbeeld als je dansgroep nieuwe kleding nodig heeft, kun je heel goed je online imago gebruiken. Bekijk samen het filmpje over online imago van New Kids on the Web (o.a. te vinden via www.kennisnet.nl.watnou/mediawijsheid/online-imago). Laat de leerlingen in groepjes van 2 of 3 een plannetje bedenken aan de hand van de volgende opdracht en bijbehorende vragen. Deze vinden ze op hun werkblad. De leukste klas van Nederland! Verzin een online imagoplan hoe jullie de leukste klas van Nederland kunnen worden aan de hand van de volgden vragen. Schrijf de antwoorden op. Wat ga je op Facebook doen?
3
Wat ga je op You Tube doen? Wat laat je op Instagram zien? Hoe ga je Whats App gebruiken? Wat zou je nog meer online kunnen doen?
Staart Nabespreking : loop klassikaal de onderstaande checklist na en bespreek deze: Mag iedereen dit zien? (Denk bijvoorbeeld ook aan journalisten, opa’s of mensen die kwaad willen doen). Vinden we dit over 10 jaar ook nog leuk om over onszelf tegen te komen? Wat als een bedrijf dit kopieert en gebruikt in een grote campagne? Komen er andere mensen in voor en hebben we toestemming van hen voor publicatie? Is het 100% van onszelf en dus niet gestolen van iemand anders?
Sluit af met: Wees zuinig op jezelf en anderen en publiceer bewust. Ga voor elke plaatsing op internet met deze vragen na of de publicatie over jou of anderen op een goede manier bijdraagt aan je online imago. Voor iedereen, altijd.
4
Lesbrief Identiteit, Imago en Profiel
Leerjaar
3 Profiel1,2,3
Tijd: 45-50 minuten
Kop Introductie: Wie ben jij online? Introduceer het onderwerp kort: Wie ben jij online? Bijna iedereen heeft een of meerdere profielen op Facebook, Instragram, Tinder of Snap Chat. Hierop delen we van alles: foto’s en gebeurtenissen uit ons dagelijkse leven. Een groot gedeelte van de online informatie over ‘jou’ publiceer je dus zelf. Ook anderen plaatsen wel eens informatie over jou, zoals foto’s, wedstrijduitslagen, deelnemerslijsten. Met alle gevonden informatie over jou op basis van je naam, kan een beeld over jou gevormd worden: je online identiteit. Online identiteit wordt steeds belangrijker. Daar heb je zelf invloed op en wordt ook mede bepaald door de reactie van anderen.
Opdracht (15 min.) Egosurfen Laat leerlingen in tweetallen informatie over elkaar opzoeken op internet via Google. Wat is er online te vinden? Laat de leerlingen op het werkblad de volgende vragen invullen: Zijn er naam en adresgegevens te vinden? Welke? Wat lees ik over hobby’s? Kan ik de inhoud van (online) gesprekken terugvinden? Waar gaan deze gesprekken over? Zijn er foto’s te vinden? Waarover? Zijn dit mooie of rare foto’s? Welke informatie is er over school, werk, familie, vrienden? Wie heeft de berichten geschreven? Welke informatie is leuk om te vinden en wat niet? Nabespreken (5 minuten): Stel de groep de vraag wat zet je wel en niet van jezelf online, en waarom?
Romp Opdracht (20 min.) Slecht imago? Lees en bespreek met de groep het artikel “ The ladettes who glorify their shameful drunken antics on facebook “ (te vinden via Google), of een ander actueel artikel waarbij sprake is van een negatief online imago van jongeren. Laat het artikel zien op het digibord. Start een discussie met de groep op basis van de onderstaande vragen: Wat zijn de nadelen van het plaatsen van dergelijke foto’s? Waarom zullen de meisjes deze foto’s geplaatst hebben? Wat kunnen de gevolgen zijn? Is er wel eens een foto van jou geplaatst waar je niet blij mee was? Wat heb je toen gedaan? Wat zou je een vriend/vriendin aanraden als er dit soort foto’s van hen te vinden zijn?
5
Staart Inventariseer vervolgens met je groep een top 5 van nadelen van een negatief online imago. Schrijf ze op het digibord.
6
Lesbrief Identiteit, Imago en Profiel
Leerjaar
4 Profiel1,2,3
Tijd: 45-50 minuten
Kop Introductie: Wie ben jij online? Introduceer het onderwerp kort: Bijna iedereen heeft een of meerdere profielen op Facebook, Instragram, Tinder of Snap Chat. Hierop delen we van alles: foto’s en gebeurtenissen uit ons dagelijkse leven. Een groot gedeelte van de online informatie over ‘jou’ publiceer je dus zelf. Ook anderen plaatsen wel eens informatie over jou, zoals foto’s, wedstrijduitslagen, deelnemerslijsten. Met alle gevonden informatie over jou op basis van je naam, kan een beeld over jou gevormd worden: je online identiteit. Online identiteit wordt steeds belangrijker. Daar heb je zelf invloed op en wordt ook mede bepaald door de reactie van anderen.
Opdracht (15 min.) Egosurfen Laat leerlingen in tweetallen informatie over elkaar opzoeken op internet via Google. Wat is er online te vinden? Laat de leerlingen op het werkblad de volgende vragen invullen: Zijn er naam en adresgegevens te vinden? Welke? Wat lees ik over hobby’s? Kan ik de inhoud van (online) gesprekken terugvinden? Waar gaan deze gesprekken over? Zijn er foto’s te vinden? Waarover? Zijn dit mooie of rare foto’s? Welke informatie is er over school, werk, familie, vrienden? Wie heeft de berichten geschreven? Welke informatie is leuk om te vinden en wat niet? Nabespreken (5 minuten): Stel de groep de vraag wat zet je wel en niet van jezelf online, en waarom?
Romp Inventariseer met de groep nadelen van een negatief online imago (terughalen). Maak klassikaal een woordspin. Je kunt ter ondersteuning de punten gebruiken uit de les ‘Slecht imago’ (zie blz. 24 van het App Note Mouse train de trainer boek).
Opdracht (20 min.) Profiel Laat de leerlingen in tweetallen naar hun eigen Facebookpagina kijken (of een andere profielsite waarop ze actief zijn. Ze gebruiken de checklist op het werkblad: Is mijn foto aantrekkelijk en professioneel ? Maak ik een fatsoenlijke eerste indruk? Heb ik een fatsoenlijke nickname? Ken ik al mijn toegevoegde vrienden? Wie heb ik zomaar toegevoegd en ken ik niet? Heb ik informatie afgeschermd voor onbekenden? Welke andere privacy instellingen heb ik? Zijn er berichtjes die ik eigenlijk helemaal niet zo leuk vindt en die ik zou willen verwijderen? Wie heeft de berichten geschreven die te zien zijn?
7
Zijn de berichten waar of niet waar? Zijn er privé berichtjes zichtbaar voor iedereen? Zijn er foto’s te zien waarop ik sta en niet door mij geplaatst zijn? Zijn er vrienden die ik zou willen verwijderen? Waarom wel/niet?
Beoordeel je eigen profielpagina: Als ik naar mijn profiel kijk vind ik deze positief / negatief want,…………… Wat ik aan mijn profiel wil veranderen is………………………………..
Vraag nu aan je klasgenoot om jouw profiel te beoordelen: Hij/zij vindt mijn profiel positief/negatief want,…………………. Welke tips heeft je klasgenoot voor jou om je profiel te verbeteren, aantrekkelijker of professioneler te maken?.....................................................................................................................
Staart Nabespreken (5 min.) Bespreek met de leerlingen klassikaal: wat hebben jullie ontdekt op je eigen profielpagina? Welke aanpassingen ga je maken of heb je al gemaakt?
8