Lesbrief Zoekgedrag
Leerjaar
1-Profiel 1,2,3
Tijd: 45 – 50 minuten
Kop Introductie Introduceer de opdracht kort: Informatie opzoeken op internet gaat snel en is gemakkelijk toegankelijk. Soms is het niet duidelijk of de informatie wel gecheckt is op betrouwbaarheid, hoe weet je nou wat er klopt? Soms heb je het gevoel dat je verdwaald in de hoeveelheid informatie, of vind je het lastig om goede zoektermen te gebruiken. In deze les gaan we ontdekken wat kan helpen bij het online zoeken.
Opdracht (15 min.) Zoeken Maak klassikaal een woordspin over welke zoekmachines jullie kennen en gebruiken. Bespreek de antwoorden. Geef zelf een voorbeeld en laat op het digibord zien dat je verschillende zoekresultaten krijgt wanneer je “zoekmachines” zoekt met Google of met bijv. Yahoo (of andere door de jongeren genoemde zoekmachines). Laat zien dat je bij de zoekmachines gebruik kunt maken van de verschillende tabbladen (web, videos, images, etc.). 1
Romp Opdracht (25 min): Informatie op internet Vraag de leerlingen: Is alles waar op internet?. Laat de leerlingen reageren en ontdek de verschillen over wat is waar of niet? Niet alles is waar, concludeer je. Laat de leerlingen dan in tweetallen op de computer het clipje “informatie” op www.spangas.nl/mediawhizz bekijken. Laat ze vervolgens samen op het werkblad de volgende vragen beantwoorden. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat gebeurt er in het filmpje? Wat denkt Katou dat ze heeft? Hoe zoekt Katou? Heeft Katou verschillende websites bekeken? Hoe kan Katou onderzoeken of het waar is wat ze leest? Heb je tips voor Katou hoe ze beter kan zoeken?
Nabespreking Bespreek de tips van de tweetallen in de grote groep. Breng zelf de volgende tips in: - Ga nooit af op een bron - Kijk in welk jaar de informatie is vastgelegd, is er recentere (nieuwere) informatie?
-
Is de informatie ondertekend met een naam of e-mail adres? Informatie die van niemand is, kun je niet zonder meer vertrouwen.
Staart Maak als afsluiting met de groep een top 5 van zoektips maken en hang deze zichtbaar in de klas op.
2
Lesbrief Zoekgedrag
Leerjaar
2-Profiel 1,2,3
Tijd: 45 minuten
Kop Introductie Introduceer de opdracht kort: Informatie opzoeken op internet gaat snel en is gemakkelijk toegankelijk. Soms is het niet duidelijk of de informatie wel gecheckt is op betrouwbaarheid, hoe weet je nou wat er klopt?. Soms heb je het gevoel dat je verdwaald in de hoeveelheid informatie, of vind je het lastig om goede zoektermen te gebruiken. In deze les wordt gaan we ontdekken wat kan helpen bij het online zoeken.
Opdracht (20 min.) : A google a day…. Geef de opdracht aan de leerlingen dat ze gaan proberen zo snel mogelijk erachter te komen wat Robin van Persie helemaal niet lekker vindt. Vindt het juiste antwoord. (NB deze vraag kan op het werkblad door de docent aangepast worden aan de actualiteit of ets wat beter past bij de interesse van de leerlingen). Laat de leerlingen op hun werkblad de zoektermen noteren. Welke zoektermen heb je ingetypt? ………. ………. Aanvullende/optionele vragen voor een klassegesprek. Wat heb jij als zoekopdracht ingetypt? Wat hebben de anderen als zoekopdracht ingetypt? Welke zoektermen zijn handig om te gebruiken? Geef de leerlingen nog een aantal vragen om mee te oefenen. Laat ze antwoorden zoeken op de volgende vragen: Hoe hoog is de Eiffeltoren? Hoeveel inwoners heeft New York? Wat eten de mensen in IJsland het meeste?
Romp Introductie van de opdracht: Vertel dat er, behalve op het internet, nog een heleboel plekken (bronnen) zijn waar je informatie kunt vinden of krijgen, bijvoorbeeld bij je ouders, vrienden, in folders of in boeken.
Opdracht (15 min.): de bronnen van Emma Laat de leerlingen individueel of in tweetallen aan de volgende opdracht werken. De oma van Emma is ziek, zij is dement. Emma wil hier graag meer over weten. Waar kan ze informatie zoeken? Je kunt kiezen uit de bronnen in het werkblad door een lijn van Emma naar de bronnen te maken.
3
Staart Bespreek de opdracht klassikaal na en vraag: Wanneer gebruik je welke bron? Wat voor soort informatie krijg je het liefst van je ouders of vrienden?
4
Lesbrief Zoekgedrag
Leerjaar
3-Profiel 3
Tijd: 50 – 55 minuten
Kop Introductie Introduceer het onderwerp: Er zijn, behalve op het internet, nog een heleboel plekken (bronnen) waar je informatie kunt vinden of krijgen, bijvoorbeeld bij ouders, vrienden, in folders of in boeken. De 4 bronnen zijn: online– traditionele media - organisaties– sociaal netwerk
Opdracht ( 25 min.) Emma’s bronnen Laat de leerlingen individueel of in tweetallen aan de volgende opdracht werken. Emma zoekt een bijbaantje voor in het weekend en de vakantie. Waar kan ze informatie zoeken. Je kunt kiezen uit de bronnen in het werkblad door een lijn van Emma naar de bronnen te maken. Benoem in een woordspin of (optioneel) via het werkblad voorbeelden van de bronnen: Wat is een online bron? Wat zijn traditionele media? Wat zijn organisaties waar je informatie kunt krijgen? Wie zijn jouw sociale netwerk om informatie aan te vragen?
Romp Opdracht ( 20 min.): zoeken naar stress Laat de leerlingen als opwarmer het volgende filmpje zien: sociale media stress, cabaret kwis Paul de Leeuw (te vinden op Youtube https://www.youtube.com/watch?v=PtNeDh3VREU) Laat de leerlingen een individuele zoekopdracht uitvoeren op de computer aan de hand van de opdracht “Zoek informatie over social media stress” en laat ze de antwoorden op hun werkblad schrijven. -
Wat is social media stress? Heb je hier zelf wel eens last van? Waar heb je de informatie gevonden? Welke zoektermen heb je gebruikt? Heb je op verschillende plekken gezocht? Is de informatie betrouwbaar? Waarom wel/niet? Welke zoektermen heb je gebruikt? Kun je ook een leuk plaatje of filmpje over social media stress vinden?
Roep na 10 minuten de groep bij elkaar om de resultaten met elkaar vergelijken. Stel de volgende vragen aan de groep: Heb je kunnen vinden wat social media stress is? Wat is het?
5
Hoeveel sites heb je ongeveer bezocht? Waren ze betrouwbaar? Kun je dat ergens aan herkennen? Welke tips kun je geven voor betrouwbare websites? Welke sites kun je altijd vertrouwen?
Staart Sluit de les af met het maken van een lijstje van betrouwbare sites. - GGD Friesland - Regiecentrum Bescherming en Veiligheid (voormalig Bureau Jeugdzorg - Gemeenten zetten betrouwbare informatie voor jongeren op infovoorjou.nl, zoek deze site op! - Ministerie van Onderwijs - Rijksoverheid Tips: Sites van de overheid verwijzen vaak naar betrouwbare sites, ook andere overheidsinstellingen zoals de GGD of een CJG verwijzen naar betrouwbare sites. Deze sites zijn vaak te herkennen aan: - Naam en logo, adres en telefoonnummer - Er is actuele informatie: wanneer is de site voor het laatst bijgewerkt? - Er is informatie te vinden over wie er werken bij deze organisatie of wie de baas is - De informatie komt overeen met die van andere bronnen (bijvoorbeeld: krant, boeken uit de bibliotheek)
Maar let op: op internet kan iedereen alles wat hij wil verkondigen. Er is geen commissie die eist dat de informatie juist is of dat de uitingen objectief zijn. Ook is hier het verschil tussen commerciële informatie, reclame, propaganda e.d. niet altijd even duidelijk. Je moet dus steeds zelf uitzoeken of de informatie betrouwbaar genoeg is. Het is daarom belangrijk dat je de gevonden informatie controleert of bespreekt met bijvoorbeeld een leraar.
6
Lesbrief Zoekgedrag
Leerjaar
4-Profiel 1, 2, 3
Tijd: 50 minuten
Kop Introductie Introduceer het onderwerp: Als je informatie aan het zoeken bent, krijg je bij je zoekresultaten vaak ook allerlei reclame berichten. In deze les staan we stil bij hoe die reclame je kan beïnvloeden en hoe je er op een goede manier mee om kan gaan. Zoek ter introductie een site op waar automatisch reclame op verschijnt zoals: www.voetbaluitslagen.nl/wk en vergelijk het met een reclamefilmpje van DOVE https://www.youtube.com/watch?v=Pqknd1ohhT4 Waarom zijn reclameboodschappen er? Vind je het aantrekkelijk? Wat wel en wat niet? Hoe komt dat? Wat zijn de verschillen?
Opdracht (15 min. ) de rol van reclame Geef de leerlingen de volgende opdracht: Zoek op het internet eens naar informatie over de weersverwachting voor de komende dagen. Klik de eerste 5 sites aan en beantwoord op het werkblad daarbij de volgende vragen: -
Zie je al reclame bij de zoekresultaten ? Zie je reclame op de site? Waar wordt reclame voor gemaakt? Heeft dit wat te maken met het onderwerp waar je naar zocht (weersverwachting?)
Laat de leerlingen hier 10 minuten aan werken en vergelijk vervolgens de resultaten met elkaar.
Romp Opdracht (20 min. ) wat vind je van reclame? Stel de volgende vragen aan de groep: Wat vinden jullie van de reclameboodschappen? Klik je wel eens op de reclame boodschappen? Waarom is er op het internet zoveel reclame? Waar kom je, behalve op het internet, nog meer reclame tegen? Koop je wel eens iets omdat je er reclame voor zag?
7
Optionele opdracht voor profiel 1, 2: Laat de leerlingen zoeken (individueel of in tweetallen) naar informatie over een aantal verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld kleding (wat is zijn de modekleuren voor het komende najaar?), een actueel nieuwsfeit of vakantiewerk voor de komende vakantie. Laat ze daarbij de volgende vragen beantwoorden: Zie je bij de verschillende zoekopdrachten verschillende reclames? Wat valt je op aan de reclames? Welke reclames vind je zelf bij de verschillende zoekopdrachten passen?
Staart Opdracht (10 min.): reclame maken Stel de leerlingen de vraag hoe bedrijven reclame op hun site betrouwbaarder en toch leuk kunnen maken? -
Welke ideeën hebben jullie hierover? Ken je voorbeelden (even bekijken)
Op het werkblad kunnen ze hun idee noteren.
8