Matheus lgnatius van Bree, De plechtige installatie van de Universiteit van Gent door de prins van Oranje in de troonzaal van het stadhuis, 18 1 7-1830, paneel, 52 x 66 cm RJ)KSMUSEUM, AMSTERDAM
Academisch erfgoed: Universiteit Gent Patriek De Rynck
Inleiding
I
n het verhaal van de academische collecties van de Gentse universiteit speelt koning Willem I, die de plak zwaaide van 1815 tot 1830 en zich intens inliet met onderwijspolitiek, een
belangrijke rol. Elke universiteit moest volgens een bepaling uit 1816 onder meer voor haar onderwijs in de natuurlijke
historie beschikken over 'un cabinet pour l'histoire naturelle des animaux et pour leur anatomie comparée'. In 1817 werd de uni
versiteit van Gent opgericht. Willem I zelf schonk de nieuweling enkele verzamelingen of geld om stukken te kopen. De invloed van koning Willem blijkt overduidelijk uit de collecties die hierna aan bod komen. Ze zijn geselecteerd omdat ze organisch verbonden zijn met de kerntaken van de universiteit. Een aantal verzamelingen is aangelegd als een instrument bij het onderwijs. Aan de basis ligt de oude pedagogische gedachte dat aanschouwe lijk onderwijs aan de hand van levensechte, tastbare objecten meer aanspreekt dan papieren uiteenzettingen. Andere collecties kwa men tot stand op grond van een wetenschappelijke vraagstelling, bijvoorbeeld om proeven te doen. Ze zijn vaak verbonden met een ondernemende hoogleraar. Aan de Universiteit Gent bestaat er geen overkoepelend overzicht van het academisch erfgoed en zijn er voorlopig geen gemeenschap pelijke initiatieven voor de universitaire collecties. Iets dergelijks was er wel in 1992, toen de Universiteit Gent 175 jaar bestond en ze bij die gelegenheid uitpakte met haar museale collecties. Een opmerkelijke evolutie van het jongste decennium is dat drie van die collecties onderdak hebben gevonden in Het Pand, het cultureel en congrescentrum van de universiteit. Die Universiteit Gent kan bovendien prat gaan op de eerste voltijdse conservator van een uni versitair museum in V laanderen ( Dierkunde); en er is ondertussen een tweede (Geschiedenis van de Wetenschappen). Ik heb op mijn rondgang door de universitaire collecties in Gent overal veel enthousiasme, grote betrokkenheid, ruime kennis van zaken en... weinig middelen ontmoet. Ik heb ook heel veel zin voor de traditie gevoeld. De huidige verantwoordelijken spraken graag over hoe 'hun' collectie is gegroeid en welke (grote) namen van voorgangers erachter schuilgaan. Onvermijdelijk vertonen de ar chieven ook lacunes en zijn veel geschiedenissen nog niet geschre
Inhoud
ven. Voer voor proefschriften? 2 8
Het Oudheidkundig Museum De etnografische collecties
14
Museum voor de Geschiedenis van de Geneeskunde
20
Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschap
26
Museum voor Dierkunde
32
De Piranesi-collectie
38
Praktische informatie
Het begon met een •
anunnt en een
oone
Het Oudheidkundig Museum
A
rcheologen en een ruim pu bliek, het blijft een moeilijke rela tie," zegt archeoloog en kersvers doctor Patriek Monsieur, ver bonden aan de Universiteit Gent en verantwoordelijk voor dit museum en zijn studiecollectie, in opdracht van professor Jean Bourgeois en de Vakgroep Archeologie. "De
mentaliteit bij de archeologen geeft meestal de voorrang aan onderzoek en wetenschap. Een ruim pu bliek bereiken is niet het eerste van hun doe len. Jammer, en een museum als dit kan daar misschien iets aan doen. Al zal archeologie natuurlijk nooit een 'makkelijk' museaal thema worden. Gelukkig zit er beterschap in en merk je ook bij de academische overheid zelf belangstelling voor universitair er fgoed als dit, dat volop verbonden is met de geschiedenis van de universiteit. Maar uiteraard moeten de voorstellen en het enthousiasme in de eerste plaats van de archeologen zelf komen. Eigenlijk zou dit museum - en erfgoed in het algemeen - voor iedereen een grotere prioriteit moeten worden. Daar pleit ik dan ook voor." De plaats waar het museum zich aanvankelijk bevond, was geconci pieerd door Henry van de Velde (het Hoger Instituut voor Kunstge schiedenis en Oudheidkunde) en doet nu dienst als computerlokaaL Het Pand, het cultureel centrum van de universiteit waar het museum zich vandaag de dag bevindt, maakt de ontsluiting makkelijker maar snijdt de collectie fysiek ook enigszins af van de studenten en de plek waar zij hun cursussen volgen. • • •
2 Universiteit Gent
Binnenzijde van een rood(lgurige Attische drinkschool of kylix met voorstelling van atleten, vijfde eeuw vC
WILLEM I ALS DOORGEEFLUIK
Het verhaal van de Gentse Archeologische Verzamelingen of het Oudheid kundig Museum begint nog voor de universiteit in 1817 wordt opgericht. Aan de basis ligt de rijke archeologische en numismatische collectie van ka nunnik Martin-Jean de Bast (1753-1825). We hebben het dan nog over de tijd toen archeologie als een soort 'schattenjacht ' werd bedre ven en in de kunsthistorische sfeer zat. Zijn collectie schonk de kanunnik in 1822 op lijfrente aan Willem I en de koning gaf een groot deel aan het oudheidkundig kabinet van de jonge Gentse universiteit. Die beschikte dus van meet af aan over een collectie nationale archeologie (pre- en protohistorisch, Galla Romeins en Merovingisch). De Antwerpse kolonel Bernard Rottiers werkte voor het Rus sisch leger (onder meer in Georgië en Azerbeidzjan) en was archeologisch geïnteresseerd. Ook hij verkocht zijn verzame ling aan Willem I. Die schonk rond 1823 een deeltje ervan aan de Gentse universiteit; veel ging naar Leiden. Het gaat om een klassiek-mediterrane ( Egyptisch, Grieks, Etruskisch, Ro meins) collectie, het resultaat van veel aankopen en van eigen opgravingen in Griekenland. Ook zoon en talenkenner Jean Rottiers deed expedities. De Egyptische collectie is mogelijk deels afkomstig van de Bruggeling Jean-Baptiste de Lescluze (1780- 1858), die in de jaren 1820 handelsexpedities naar de Zwarte Zee en 'de Le vant' leidde, onder meer met Jean Rottiers. Veel komt van een zekere Linqvist, een Gentenaar van Scandinavische afkomst. In het museum is de Spaanse bronstijd goed vertegenwoordigd, dankzij een verzameling die een geheel vormt en die werd aan gelegd door de broers Henri en Louis Siret, twee Waaslandse ingenieurs die een tijd werkten in de streek van El Argar in Zuidoost-Spanje bij de aan leg van spoorwegen. Tussen 1884 en 1889 ontdekten ze er sporen van een belangrijke cultuur uit de vroege bronstijd, een van de vroegste metaalproducerende culturen in Atlantisch Europa. De vondsten bestaan uit aarde werk, kralen en metaal. Het museum kocht ze in 1897-1898 aan. MUSEUMMAN JOZEF MAERTENS
In de negentiende eeuw wordt de collectie stelselmatig uitge breid, maar omdat een deel van het museumarchief (en een aantal objecten) tijdens de Eerste Wereldoorlog verloren gin gen, is het moeilijk om daar een beeld van te krijgen. Het reEgyptische canopevaas in albast, detail van het deksel
sultaat is een in moderne ogen heterogene collectie, die voor de mensen die ze hebben samengesteld eenvormig was. Dé museumman van de eerste decennia van de twintigste eeuw is Jozef
Replica van een schedel uit het grafVeld van El Argar, Iberisch schiereiland, vroege bronstijd, derde millenium vC
Maertens de Noordhout (1872-1941), die in de praktijk conservator was tot 1931, onder supervisie van professor A. De Ceuleneer. Hij herzag het museum, schonk enkele stukken uit het Middellandse Zeegebied en kocht • • •
Universiteit Gent 5
objecten aan, ook uit onze streken (onder meer de vondst van Port Arthur). Zijn eigen collectie verdeelde hij over dit museum en de Bijloke. Met hem verschijnt een tendens die sindsdien alleen maar is versterkt: de uitbreiding van de collectie heeft voortaan alles te maken met de 'nationale archeologie'. Zeg maar: met de wetenschappelijke opgravingen door het Gentse Semina rie voor Archeologie. ' ' ' ' DE AFGESLOTEN EN DE NATIONALE VERZAMELING
Het Oudheidkundig Museum bestaat uit twee grote delen. Het oude toont de 'afgesloten' collectie zoals die in de negentiende en het eerste deel van de twintigste eeuw tot stand is gekomen. Het doet dat in een kabinetopstelling, om de geest waarin de verzamelingen tot stand zijn gekomen op te roepen. Deze oude collectie van het museum is geen unicum en vind je op nogal wat plaatsen, ook in België en Nederland. Ze geeft wel een mooi beeld van hoe men archeologie in de negentiende eeuw opvatte. Het tweede deel bevindt zich in een andere ruimte en toont een collectie die het resultaat is van het eigen universiteitsonderzoek in onze gewesten vanaf de jaren 1950, aanvankelijk onder impuls van professor Sigfried De Laet. Dat onderzoek loopt door tot vandaag. Opgravingen waren en zijn er bijvoorbeeld in Aalter, Destelbergen, Hofstade, Kru ishoutem, Maldegem, Sint-Gillis-Waas en recent Verrebroek. Het werkveld is tegenwoordig vooral geconcentreerd in Oost- en West-Vlaanderen en randgebieden, maar was vroeger uitgebreider, zoals aan de collectie ook te zien is (bv. de necropool van Blicquy in Henegouwen). In dit deel van het museum probeert men ook de opgravingscontext te laten zien, onder meer met maquettes en lucht foto's. Deze 'nationale collectie' is belangrijk, omdat ze rechtstreeks voortspruit uit belangrijke opgravingen en omvangrijk universitair onderzoek. Voor de archeologie van onze gewesten is dit dan ook een belangrijk museum. De contrastwerking met (de opstelling van) het oude gedeelte en de verschil lende visies op archeologie die daaruit naar voren komen, is bovendien on tegensprekelijk een meerwaarde. Omdat er vandaag nogal wat noodopgravingen zijn, komen er ook veel nieuwe stukken binnen, maar uiteraard zijn die lang niet allemaal muse umwaardig. Die belanden in het depot op de Blandijnberg. Fraaie nieuwe aanwinsten worden uiteraard tentoongesteld. OPMERKELIJKE STUKKEN
Het museum bezit een interessant ensemble Attische zwart- en roodfigu rige vazen uit de zesde en vijfde eeuw v.C., de meeste uit Etruskische graf contexten. Ongetw ijfeld werden ze aangeleverd door kolonel Rottiers, die ze vermoedelijk op de antiekmarkten van Napels en Rome aankocht. Twee stukken vallen op: een zwarrfigurige halsamfora met de voorstelling van Apollo met lier en hinde en vergezeld van twee vrouwen (mogelijk zijn zus Arremis en hun moeder Leto), en een roodfigurige kylix of drinkschaal waarop afscheidsscènes zijn afgebeeld van efeben (jongelingen in militaire dienst). De boeiende collectie artefacten uit de steentijd is afkomstig van diverse vindplaatsen, vooral in België. Ze wordt didactisch gepresenteerd.
6 Universiteit Gent
Kabinetopstelling van het Oudheidkundig Museum in Het Pand
Dr. Patriek Monsieur en een Attische kylix van het Oudheidkundig Museum
Zo gaat er veel aandacht naar het vervaardigingsproces en de functie van de werktuigen, én naar de omgeving waarin ze zijn aangetro ffen. Hoe leefden onze verste voorouders? Een tipje van de sluier wordt hier opge licht. Het museum is terecht trots op zijn bijzondere verzame ling bronzen voorwerpen. Ze dateren uit de laatste fase van de bronstijd (ca. 1100-750/700 v.C.). Blikvanger is de vondst van Port Arthur (Gent). Bij het graven van een nieuw havendok tussen 1915 en 1917 kwam een depot aan het licht van armbanden, ringen en kralen, mis schien materiaal dat een smid wilde hergebruiken. Even indrukwekkend zijn de tientallen baggervondsten uit Leie, Schelde en Dender: zwaarden, bijlen, dolken en di verse sieraden in brons. Het blijft onduidelijk hoe ze daar terechtkwamen. Er bestaan diverse hypothesen over ritu ele handelingen van leidende familiegroepen. Kurkmaquette uit de achttiende eeuw van het Pantheon te Rome
Ook de Galla-Romeinse tijd is goed vertegenwoordigd. Het museum bezit een fraai pantheon van godenbeeldjes in brons en aar dewerk die van diverse plaatsen in Vlaanderen afkomstig zijn. Die van Hofstade vormen een fraai geheel, waarin godinnen het woord voeren: Juno, Cybele, Venus, Minerva en een niet nader bepaalde moedergodin met zuigelingen.
•
Universiteit Gent 7
ver za
een
e were
De etnografische collecties
T
oegegeven: ik beschouwde onze verzameling al bij al als een eer der kleine en bescheiden collectie. Maar na het bezoek van en kele kenners en na de lof die zij, en die ook wetenschappelijke
clubs, zongen over de kwaliteit van wat we hier hebben, heb ik
mijn mening herzien. We hebben echt wel bijzonder zeldzame
stukken en we bezitten een mooie collectie. Het 'wereldje' weet dat inmid dels ook, maar om een ruimer publiek aan te spreken hebben we momenteel niet de middelen. En zonder die middelen kun je niet echt een museumbeleid voeren." Aan het woord is Pauline van der Zee, die als een van haar vele taken de zorg voor dit museum heeft. Ze heeft het over een inderdaad bijzonder rou seurnwaardige collectie, die in een mooie opstelling staat en bovendien in een prachtige locatie. Pauline van der Zee: "De eerste westerlingen die op Polynesië kwamen, waren onder de indruk van de mensen die er woonden. Zo meende bijvoorbeeld één van de eerste ontdekkingsreizigers op Tahiti, Louis Antoine de Bougainville, de hof van Eden binnen te wandelen. Zijn lyrische berichtgeving heeft onder meer bijgedragen tot het filosofische idee van Jean Jaques Rousseau (1712-78) over de 'edele wilde'. Deze mensen leken in evenwicht met zichzelf en met de natuur. Maar algauw werden hun objecten verzameld als rariteiten. En later kreeg je Antropomorf helmmasker, tatanua, Melanesië, Nieuw-Ierland Hout, deksel van turboslak, vezels, rotan, boombast en polychromie, 29 x 40 x 23,5 cm
natuurlijk de hele koloniale visie op de 'primitieve' bewoners van de westerse kolonies, hoe ze leefden en wat ze maakten. Hun kunst belandde vaak tussen twee stoelen. Wat was het: kunst, geen kunst, anonieme kunst? Vandaag lijkt • • •
8 Universiteit Gent
Professor Frons M. Olbrechts met drie Dan-'meisjes-jongleurs' in het dorp Man, 1938 ARCHIEF VAN HET ETNOGRAFISCH MUSEUM AN1WERPEN
me de kracht van een museum als dit dat je de verscheidenheid kunt tonen. Overal in de wereld proberen groepen mensen hun identiteit te bewaren, onder meer door hun kunst. Die boodschap kun je hier brengen." EERST JAVA, DAN GUATEMALA
•••
Het is in Gent een vaststelling die je bij veel collecties kunt maken: de oudste museumvoorwerpen hebben zo ongeveer de leeftijd van de universiteit zelf. In dit geval kreeg het toenmalige Musée des Antiquités de l'Université de Gand rond 1825 een aantal objecten uit Java. Die waren daar door E. de Bast verza meld. Even later kwamen er andere Indonesische beelden en wapens bij uit de collectie van baron J.J. van Geen. Bij die bescheiden collectie bleef het vervol gens een hele tijd. Pas in 1895 wordt de Indonesië-collectie aangevuld met pre- Columbiaanse vondsten uit Guatemala. Dat was de verdienste van professor A. De Ceulenaer, die zowel ' Rome' als 'schone kunsten' en aardrijkskunde doceerde. De vol gende grote naam in het museumverhaal is die van de bioloog, natuurhistoricus en etnograaf C. De Bruyne (1861-1937) en zijn Institut de Biogéographie. De Bruynes belangstelling ging breed. Hierdoor kon hij de collecties uitbreiden met objecten uit de drie verzamelgebieden die vandaag de dag nog altijd de kern van de zaak uitmaken: Oceanië, sub-Saharaans Afrika en Midden-Ame rika (in casu Mexico). KRATTENMUSEUM
Het eigenlijke museum is de verdienste van professor F.M. Olbrechts (18991958), die vanaf 1932 in Gent colleges etnische kunst en etnologie gaf. Hij zette de richting op de kaart en was een groot pleitbezorger van het uitgangspunt dat etnische kunst op dezelfde hoogte staat als westerse kunst. Dat nu populaire world art-idee lanceerde hij al heel-vroeg. Olbrechts, een wereldautoriteit in
zijn vakgebied, breidde in de periode 1937-1956 de collectie uit met objecten uit Melanesië, Centraal-Afrika, Ivoorkust en Noord-Amerika. Het ' Museum Olbrechts' was voornamelijk een 'krattenmuseum'. De objecten waren praktisch bruikbaar voor de colleges maar nog niet in vitrines onderge bracht. Henri Van de Velde had voor het Hoger Instituut voor Kunst en Oud heden een museumruimte geconcipieerd. Toch duurde het nog tot 1968 voor Olbrechts' opvolger P.J. Vandenhoute, die een zeer vooruitstrevende opstelling had uitgetekend, daar de collectie kon plaatsen, samen met het Archeologisch Museum. Momenteel bevinden de etnografische verzamelingen zich in Het Pand in het hart van Gent, net als de archeologische collecties en het Museum voor de Geschiedenis van de Geneeskunde. DUBBELS UIT BERLIJN
Het museum ressorteert vandaag onder de afdeling Etnische Kunst. De col lecties tellen ongeveer 4.000 voorwerpen, verdeeld over de drie vermelde ge bieden: Oceanië en Indonesië; de Amerika's ( Noord- en Zuid- Amerika en pre Columbiaans Amerika) en sub-Saharaans Afrika. Die verdeling is ook in de vaste opstelling gehandhaafd: de drie gebieden beslaan drie eigen ruimtes. Wat er te zien is, is het belangrijkste, het mooiste, het meest relevante. De Afrika-collectie is de omvangrijkste. Een groot deel komt uit Ivoorkust. • • •
I 0 Universiteit Gent
Boven vlnr: Boomvarensculptuur, nenna, Vanuatu (voorheen Nieuwe Hebriden), eiland Ambrym Boomvaren en klei, 180 x 46,5 cm Borstsieraad, kapkap, Lavongai Tridacna-schelp, schildpadschaa/, polydonta-slak, diam 5,3 cm
Masker, Nieuw-Guinea, mondingsgebied van de Sepik, dorp Singrin Hout, rotan, vezels, coix-zaden, 28,8 x 10,2 cm Onder Unks: Voetsteun van een stelt, tapuva'e, Marquesas-ei/anden Hout, 34,5 x 6 cm Onder Rechts: Schortje, Nieuw-Guinea, Te/uk Cenderawasih (Geelvinkbaai) G/askralen, vezels, katoen, 55 x 45,5 cm
Universiteit Gent I I
Daar ondernamen in de jaren 1938-1939 de medewerkers van Olbrechts, P.J. Vandenboute en A. Maesen, een wetenschappelijke expeditie om de kunstpro ductie (beelden, maskers, gebruiksvoorwerpen) te bestuderen bij voornamelijk de Dan en de Senufo, twee landbouwvolkeren. De collectie werd toen aange vuld met enkele honderden bijzonder goed gedocumenteerde voorwerpen. De Amerika-verzameling concentreerde zich aanvankelijk op drie landen (Gu atemala, Mexico en Columbia) en drie culturen (Maya, Azteken en Quim baya). De voorwerpen werden kort vóór en na 1900 verzameld. Dankzij een ruil met het Department of Indian Art van het Denver Art Museum in 1939 kon een reeks Noord-Amerikaanse objecten worden toegevoegd. De Oceanië-collectie is eigenlijk een Duitse collectie. Ze werd vooral rond 1900 verzameld in de Duitse koloniën en exploratiegebieden, en belandde in de afdeling Südsee van het Berlijnse Museum für Völkerkunde. Daar kocht professor C. De Bruyne ze in 1905 als dubbels. OUD EN UNIEK: TOPSTUKKEN
De oudste stukken uit de collectie zijn twee beelden van Ganesha, de populaire Hindoegod met het olifantenhoofd. Ganesha wordt vereerd als de heer van het begin en van kennis. Hij ruimt ook hinderpalen uit de weg. Bedrijven rekenen op hem voor succes, studenten voor hun examens en schrijvers als ze aan een boek beginnen. Zijn vader Shiva is volgens een legende verantwoordelijk voor Ganesha's olifantenhoofd: Shiva hakte namelijk Ganesha's menselijke hoofd af, niet wetend dat het zijn zoon was. Hij beloofde daarop het afgehouwen hoofd te vervangen door dat van het eerste schepsel dat hij zag. Dat was een olifant. De kwaliteit van de prachtige Gentse boomvarensculptuur uit Vanuatu (de voormalige Nieuwe Hebriden) is bijzonder hoog. Voor wie in het gradenge nootschap van het eiland Ambrym een bepaalde 'graad' behaalde, werd zo'n boomvaren gesculpteerd, als een onderscheidingsteken. Daartoe werd een boomvarenstam tijdens de groei afgesnoerd, zodat er aan de onderkant een verdikking ontstond. Later werd uit de uitstulping het hoofd van de figuur gesneden. Meestal stelt zo'n beeld een voorouder voor die dezelfde graad be haalde. De voorstelling maakt de voorouder concreet en maakt contact moge lijk, waardoor men op zijn bescherming mag rekenen. De Luba-Hemba kennen een matrilineaire afstamming. Ook in hun cultuur staan vrouwelijke voorstellingen centraal. Mooie Luba-Hembastaven mochten alleen door plaatselijke hoofdmannen worden gebruikt om hun waardigheid en gezag te benadrukken. Deze staf wordt bekroond door een vrouwelijke fi guur die versierd is met scarificaties of littekentatoeages. Het tatanua-dansmasker uit Nieuw-Ierland is een dubbel uit Berlijn. Het stelt een voorouder voor en werd gebruikt in speer- en visdansen, en bij erotische dansen tijdens het dodenfeest (malangan). De naam tatanua verwijst naar de levensgeest die het lichaam verlaat na het overlijden. De punkachtige haartooi houdt verband met de mannelijke haardracht tijdens de rouwperiode: man nen lieten hun haar groeien, verfden het en schoren tijdens de dodenfeesten het deel boven de oren weg. Het masker zou ook de schoonheidscriteria van Noord-Ierland laten zien: een grote mond, een brede vooruitstekende neus, langgerekte oorlellen. De kleuren zwart, wit en rood worden met mannelijke macht in verband gebracht.
•
12 Universiteit Gent
Ganesha, de Hindoe-Javaanse god met o/ifantshoofd, Java Andesiet of lavasteen, ca. /Jde eeuw, SB cm
Paufine van der Zee met een houten helmmasker, dudul, uit Nieuw-Ierland (Melanesië)
INGEBLIKT EN NIET VERLOREN
De objecten en het documentatiemateriaal van de Ivoorkustexpeditie werden tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergebracht in een Antwerpse schuilkelder. Een deel werd toen vernield of ontvreemd. Zo rest er nog maar een klein deel van de films. Pauline Van der Zee: "Men veronderstelde altijd dat ook alle geluids opnamen verloren, maar bij de verhuizing naar Het Pand troffen we in enkele ongenummerde blikken wasrollen aan. Natuurlijk zijn we erg benieuwd wat daar op staat. Het is wachten op middelen om dat te weten te komen...
"
Universiteit Gent 13
Voor en na chirurgijn
Museum voor de Geschiedenis van de Geneeskunde
H
et doorlopende verhaal dat dit museum vertelt, begint rond 1800. Eerste onderwerp: de toenmalige algemene heelkunde. Het is een begin dat kan tellen. Er wordt flink wat gevochten en er worden dus kwetsuren op gelopen. Geneesheren stelpen het bloeden met brand
ijzers en ze m ilderen pijn met middelen als alcohol en laudanum (narcose komt er pas in 1846). Er is ernstig besmettingsgevaar (de rol van micro ben kent men nog niet) en drastische ingrepen, zoals amputaties, dringen zich op.
Meer moet dat n iet zijn om je meteen in het onderwerp in te leven en als het ware de p ijn aan den lijve te voelen. Zelden een instrumenten museum gezien - trepanatieboren, zagen, amandelknipscharen, mond en ooglidsperders - dat je zo naar de keel grijpt. En dat treffend illustreert dat het verhaal van de moderne geneeskunde al bij al een jong verhaal is. "Ons succes betekent voor de universiteit een vorm van uitstraling," zegt professor-emeritus Leusen. "Je merkt dat de academ ische top meer en meer gevoel ig wordt voor de rol die erfgoed kan spelen. Dat verlicht onze bezorgdheid enigszins: wij zijn met een groepje emeriti d ie dit museum sinds 1991 op vrijwillige basis in stand houden. We hopen uiteraard dat wat we hier hebben opgebouwd, niet opnieuw verspreid zal raken en ver geten worden." • • •
14 Universiteit Gent
Het schilderij van Norbert Sauvage over de anatomische schouwing die stadsdokter jan Palfyn in I 703 uitvoerde op een Siamese tweeling.
Volgende pagina: ju/es Baretta oogstte succes met zijn wassen modelfen van huidaandoeningen
VERSPREID EN VERZAMELD
Zoals voor veel universitaire collecties moeten we ook hier terugkeren naar de tijd van koning Willem I en de stichting van de universiteit in 18 17. Willem schonk in die jaren aan de Faculteit Geneeskunde een aanzienlijke som geld om een verzameling instrumenten aan te leggen, zowel oude als re cente stukken, zowel ten dienste van het onderwijs als met het oog op de geschiedenis van de discipline. Er kwam op deze manier een heus instrumentenkabinet tot stand, met J.F. Kluyskens ( 1771-1843) als eerste curator. De oorspronkelijke verzameling groeide in de negentiende eeuw sterk aan door aankopen en schenkingen, maar er gin gen ook nogal wat instrumenten verloren door de spreiding over verschillende diensten. Een deel van de collectie werd een tijdlang tentoongesteld in het Museum voor de Geschie denis van de Wetenschappen. Toen dat naar De Sterre zou verhuizen, rees de idee om het geneeskundige luik zelfstan dig te behandelen. Dat was begin jaren 1990 meteen de aan leiding om in de klinische diensten en diverse laboratoria op zoek te gaan naar bewaard gebleven instrumenten en apparaten. INITIATIEF VAN PROFESSOREN-EMERITI
Het museum in zijn huidige gedaante is een initiatief van de Stichting Jan Palfyn ( 1991), een instelling van openbaar nut die de geschiedenis van de geneeskunde als doelstelling heeft. Een aantal professoren-emeriti zijn van bij het begin de drijvende krachten achter de Stichting en haar museum. Ze realiseerden dat na een succesvolle tijdelijke tentoon stelling Gent: 300 jaar geneeskunde, die plaatsvond in de schoot van de Faculteit Geneeskunde en het Universitair Ziekenhuis. De huidige collectie telt meerdere duizenden voorwerpen, waarvan er enkele honderden worden tentoongesteld. Je kunt twee grote groepen onderscheiden: het grootste deel zijn instrumenten uit de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Ze documenteren de aanloop naar de moderne geneeskunde. Daarnaast zijn er ook oudere instrumenten (zeventiende en achttiende eeuw) en er is vooral ook een uitgebreide Gallo-Romeinse col lectie. De verzameling groeit nog aan, onder meer dankzij schenkingen van enthousiaste bezoekers. Te grote stukken moet het museum weigeren door plaatsgebrek. MARKANTE VERZAMELINGEN
De be faamde Gallo- Romeinse collectie Deneffe bestaat uit ruim acht honderd voorwerpen. Het gaat om chirurgische instrumenten uit de oudheid die professor Victor Deneffe ( 1835- 19 1 1) als fervent amateur archeoloog goeddeels met eigen middelen verzamelde. Ze komen uit op-
/8 Universiteit Gent
Kymograaf voor de registratie van reactietijden, constructeur W petzo/d, Leipzig, 60 x 37 x 17 cm
gravingen
lil
onze streken, in Frankrijk, Italië,
Griekenland en Egypte. Deneffe doceerde oog heelkunde en geschiedenis van de geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Gent. Met het oog op de didactische volledigheid van zijn overzicht liet hij ook antieke instrumenten namaken. We reldwijd wordt deze verzameling nog altijd be schouwd als een belangrijke bron. Het museum fungeert als 'custos' (bewaarder) van deze col lectie, die door Deneffe aan de universiteit werd geschonken. In 1890 werd J. Van Biervliet ( 1859-1945) aan gesteld tot hoogleraar in het toen nieuwe vak psychologie. Het was de pionierstijd van de we tenschappelijke psychologie. Hij stichtte meteen het laboratorium voor experimentele psycholo gie - het eerste in België - en verzamelde ap paratuur voor de kwantitatieve studie van de zintuiglijke waarneming, het reactievermogen van mensen, de aandacht, het meten van het ge heugen en de spieractiviteit. De verzameling telt een vijftigta I types van toestellen. Een andere reeks toestellen toont hoe men in de negentiende eeuw, eerst in Europese laborato ria en vervolgens in de geneeskundige praktijk, instrumenten ontwikkelde om de bloeddruk te kunnen meten. Deze onmisbare handeling bij het geneeskundig onderzoek werd pas begin twintigste eeuw een feit. Opmerkelijk is het schilderij van Norbert Sauva ge over de anatomische schouwing die stadsdok ter Jan Palfyn in 1703 uitvoerde op een Siamese tweeling die in Gent was geboren en daags na de geboorte overleed. Een zeldzaam historisch document. Werk en werkinstrumenten van chirurgijn jan Palfrn
WAT EEN MENS INSLIKT EN ANDERE RARITEITEN
Professor dr. F. Eeman (1898-1985) was een befaamd endoscopist die ' ' DE IJZEREN HANDEN VAN JAN PALFYN
de gewoonte had de vreemde voorwerpen die hij uit de luchtwegen haalde, bij te houden. Het museum toont een kleine selectie van deze
Is chirurgijn-heelmeester jan Palfyn (1650-1730) de uitvin
bizarre verzameling muntstukken, juwelen, sluitspelden enz. Hij hield
der van de verlostang - zijn 'ijzeren handen' - die talloze
ook nauwkeurig bij om welk voorwerp het ging, wanneer hij het had
kraamvrouwen en borelingen heeft gered? Nee. Verlostan
verwijderd en hoe lang de ingreep had geduurd.
gen bestonden al in sommige artsenfamilies, onder meer in
Hoe toon je studenten op aanschouwelijke wijze het uitzicht van huid
Engeland en Nederland, maar ze werden 'om het smeer' ge
aandoeningen? Aan het eind van de negentiende eeuw stond Jules Ba
heim gehouden. Palfyns grote verdienste is dat hij de tang in
retta (1834-1923) in Parijs bekend om zijn wassen modellen waar hij
1720-1721 bekendmaakte in de medische wereld.
wereldwijd succes mee oogstte. Het museum bezit en toont Baretta modellen.
•
Universiteit Gent /9
Instrumenten van •
en
•
�erzoe
Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen
V
anaf 1 oktober 2006 is professor Danny Segers verantwoor delijk voor dit museum dat dagelijks toegankelijk is. Hij volgt professor Jos Uyttenhove op die in 2001 de leiding van het museum op zich nam. Beiden zijn overtuigd van hun zaak: " Ik denk dat een museum als het onze een be
langrijke taak heeft. Kijk, vernieuwing en evolutie berusten per definitie op bestaande inzichten. Kennis van de verworvenheden uit het verleden ligt aan de basis van de huidige evoluties. Enig inzicht in wat onze voorou ders hebben bereikt, en hoe ze dat hebben gedaan, is dus nodig als je wil weten waar eigentijdse vernieuwingen vandaan komen. Dat verhaal willen wij vertellen, zowel met onze permanente collecties als met de tijdelijke tentoonstellingen die we brengen. Wij illustreren hier de geschiedenis van de wetenschappen aan de hand van wetenschappelijke instrumenten. Dat we bovendien verschillende disciplines, zoals fysica, chemie, wiskunde en biologie, samen belichten, maakt ook dat we kunnen laten zien wat de analogieën en wisselwerkingen zijn." WETENSCHAP EN TECHNIEK
Begin 1948 besliste de Gentse gemeenteraad tot de oprichting van dit museum, dat dus aanvankelijk een stadsmuseum was en dat eerst in de Bijloke, en twee jaar later al in het Museum voor Schone Kunsten, was gehuisvest. De grote bezieler was ook toen al een hoogleraar: A.J.J. Van • • •
20 Universiteit Gent
De tafel van Friedrich Kekulé ( 1829·1896), een befaamd Duits chemicus en professor in Gent
de Velde ( 1871- 1956). De collectie kwam deels van de zolders en uit de kelders van de faculteitsgebouwen. In 1964 werd het museum overgedragen aan de Rijksuniversiteit Gent en belandde het tot eind 1993 in een patriciërshuis - en later in twee pan den - in het Gentse stadscentrum ( Korte Meer). Tot 1984 nam professor ir. Jean- Baptist Quintyn twintig jaar lang het beheer waar van wat toen het Museum voor Wetenschap en Techniek heet te. Hij werd opgevolgd door dr. Frans Lox (tot 1995). Deze academici zorgden voor het museum naast hun andere taken als onderzoeker en lesge ver. Dat geldt ook voor hun opvolgers: professor M. Dorikens (tot 2001), professor J. Uyttenhove (tot september 2006) en de huidige directeur, pro fessor Danny Segers. INSTRUMENTENPATRIMONIUM
Het museum focust sinds 1995 binnen het brede begrip 'de geschiedenis van de wetenschappen' op de geschiedenis van de wetenschappelijke instru menten, in de verschillende disciplines. De collectie telt ongeveer 5.000 stukken, waarvan er ongeveer 850 permanent worden tentoongesteld. Ze wordt actief uitgebreid. Kern van de verzameling zijn de instrumenten die aan de Gentse universiteit wer den gebruikt in het onderwijs en onderzoek, van bij haar oprichting in 1817 tot aan het eind van de twintigste eeuw. Eigenlijk kun je zeggen dat in het museum het universitaire instrumentenpatrimo nium wordt bewaard en getoond. De jongste jaren werd de vaste opstelling onder meer uitgebreid met een verzameling wetenschappelijke instrumenten uit de tweede helft van de twintigste eeuw en met de prachtige verzameling historische microscopen van dr. Henri Van Heurck. Het museum ziet in zijn collectie instrumenten vier grote groepen: •
instrumenten voor routinemetingen die binnen
het bereik van iedereen liggen: microscopen, volt meters, densimeters...; ·instrumenten om in het onderwijs basisprincipes Professor Danny Segers met de fantascoop 'van jong meisje tot feeks'
mee te demonstreren; ·instrumenten die in het onderzoek dienst deden, waaronder prototypes en instrumenten van gerenommeerde instrumentenmakers; •
instrumenten die met een persoonlijkheid verbonden zijn. De namen
die in dit verband vallen zijn: Joseph Plateau, Leo Baekeland, Friedrich August Kekulé, Jules Emile Verschaffeit en Desiré Van Monckhoven.
• • •
Universiteit Gent 23
FRIEDRICH KEKUL É, JOSEPH PLATEAU EN HENRI VAN HEURCK
Een opmerkelijk collectiestuk is de tafel van Friedrich Kekulé (18291896), de grote Duitse chemicus die in 1865 de ringstructuur van ben zeen ontdekte. In die periode was hij in Gent hoogleraar (1858 tot 1867). Dankzij de uitgebreide kredieten die hem werden toegekend, kon hij een heel nieuw labo ontwerpen en laten uitvoeren. Zijn ontdekking lag aan de basis van de industriële fabricatie van kleurstoffen en de ontwikkeling van de Duitse chemische industrie. De vondst van Kekulé was sensationeel en maakte van Gent een aantrekkingspool voor chemici. Jammer genoeg verliet hij de stad twee jaar later, om in te gaan op een aanbod uit Bonn. Joseph Plateau (1801-1883), de man die zijn naam gaf aan de bekende filmprijzen, was hoogleraar aan de Gentse universiteit. Behalve een schit terend docent was hij ook een geboren experimentator. Een gedeelte van zijn omvangrijke instrumentarium bleef bewaard en heeft betrekking op zijn twee onderzoeksterreinen: de nawerking van lichtindrukken op het netvlies (waarom vormt regen evenwijdige strepen en zien we geen op eenvolging van vallende druppels?) en experimenten over oppervlakte spanning (hoe gedragen vloeistoffen zich als je ze aan de zwaartekracht onttrekt?). Het eerste onderzoek zal van grote betekenis zijn voor het ontstaan van de cinematografie. Plateau ontwikkelde daartoe allerlei toestellen om optische illusies op te wekken, zoals de phenakistiscoop, een instrument dat dezelfde illusie wekt als in de bioscoop: dat het beeld beweegt, en niet de filmstrook. Dat deed hij in de jaren 1830. Een van de drama's van zijn leven manifesteerde zich vanaf 1843: Plateau werd geleidelijk aan blind. De collectie van dr. Henri Van Heurck ( 1838- 1909) is een bruikleen van de Stad Antwerpen. Opmerkelijk zijn de verzameling historische micros copen en optische apparaten - die is van Europees niveau - en de zeer vroege opnames met X-stralen, waarschijnlijk de oudste die in België zijn gemaakt, enkele maanden na Röntgens ontdekking. Van Heurck kocht microscopen bij de grootste instrumentmakers van zijn tijd en ging ook op zoek naar oudere modellen. Erg bijzonder is de - waarschijnlijk originele - Van Leeuwenhoek ( 1632-1723) microscoop van rond het jaar 1665.
ZON OF ZIEKTE ?
"joseph Plateau werd vanaf 1843 blind door voor een van zijn vele experi menten vijfentwintig seconden lang in de zon te kijken." Zo staat het vaak te lezen in teksten over hem. Maar het klopt niet. In 200 I kwam professor J.J. De Laey (UZ Gent) tot de conclusie dat Plateau blind is geworden ten gevolge van de chronische oogziekte uve"1ï:is. Deze aandoening is geen gevolg van het gevaarlijke zonoe-experiment bijna IS jaar eerder:
Zaalzicht van Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschap •
24 Universiteit Gent
Universiteit Gent 25
�oor een zoöloog-anatoom Museum voor Dierkunde
0
f ik het gastenboek wil tekenen, is de eerste vraag van conservator en drijvende museumkracht Dominick Ver schelde, de allereerste voltijdse conservator van een uni versitaire museale collectie in Vlaanderen. Mijn naam staat voortaan in het Gulden Museumboek te pronken
in het gezelschap van Sir David Attenborough en prins Laurent. Het is een verzoek dat deze gedreven bioloog-conservator tekent: voor Ver schelde hangt het bestaansrecht van alle universitaire musea over heel de wereld, ook het zijne, af van de betrokkenheid van zoveel mogelijk men sen, binnen en buiten de universiteit. Belangstelling en betrokkenheid is hét wapen tegen vooroordelen en de onverschilligheid die als academisch erfgoedzorger wel eens je deel zijn. Maar dat laatste evolueert volgens Verschelde de jongste jaren sterk ten goede, zelfs op wereldschaal. Ver schelde kan het weten, want hij is ook een erg actief lid van U M AC ( Uni versity Museums and Collections), het subcomité van ICO M (Internatio nal Courreil of Museums) dat over universitaire museumcollecties gaat. Belangstelling en betrokkenheid moet je verdienen, elke dag. BIODIVERSITEIT
Het ontstaan van dit museum heeft alles te maken met de wetgeving van Willem I en zijn Règlement sur l'organisation de l'enseignement supéri eur dans les provinces méridionales du royaume des Pays-Bas uit 1816. • • •
26 Universiteit Gent
Huismuis, Mus musculus dissectie spijsverteringsstelsel
Felix Plateau (184 1-19 1 1), zoöloog-anatoom, ligt aan de bsis van het huidige Museum voor Dierkunde
Elke universiteit moest voor haar onderwijs in de natuurlijke historie, en met name van de zoölogie, beschikken over "un cabinet pour l'histoire naturelle des animaux et pour leur anatomie comparée". De oude peda gogische gedachte daarachter was dat aanschouwelijk onderwijs aan de hand van een wetenschappelijke collectie de boeken- en ex cathedra-wijs heid moest aanvullen. De allereerste Gentse hoogleraar in de zoölogie, vergelijkende anatomie en plantkunde, professor F.P. Cassel, kreeg met dat doel een som geld om een verzameling aan te kopen. In 18 18, ter ge legenheid van hun eerste jaarverslag, meldden de professoren de aanschaf van een eerste natuurhistorische collectie. De studie- en onderwijsverzameling valt tot op vandaag onder de ver antwoordelijkheid van de opeenvolgende Gentse hoogleraren in de zoö logie, die er directeur van waren en er elk hun stempel op drukten. Het huidige museum kwam in grote lijnen tot stand onder professor Felix Plateau ( 1841- 19 11), een zoöloog-anatoom die de twee bestaande col lecties zoölogie en vergelijkende anatomie verenigde. Ook Plateau vond dat je niet alles uit boeken kon leren en the real thing nodig had, de mo tivatie achter veel wetenschappelijke collecties. Van erfgoeddenken was toen nog weinig sprake: de collecties waren in de eerste plaats utilitair. Rond 1900 telde de verzameling ongeveer 25.000 stuks. In de loop van de twintigste eeuw breidde ze zich nog uit, maar onder meer tijdens de twee bezettin gen ging er ook veel verloren. Na de Tweede Wereldoorlog leidde ze tot in de jaren 1960 een sluimerend bestaan. De collectie opgezette dieren en dierenprepa raten, ongeveer 30.000 stuks groot, behoort op Europees niveau niet tot de omvangrijk ste, maar ze is onder meer belangrijk omdat de (bio)diversiteit zo groot is. Eén verdieping van het museum is voorbehouden voor de ongewervelde dieren, de tweede voor de gewervelde dieren en de collectie vergelij kende anatomie. Die laatste is volgens de conservator uniek en vind je doorgaans niet in andere musea. ' BUIDELWOLF, EMBRYO S, MEDINAWORM
•••
De Tasmaanse buidelwolf is sinds 1933 uit gestorven in het wild en werd in 1936 offi cieel beschermd, het jaar dat ook het laatste levende exemplaar in gevangenschap stierf. Er zijn nog maar weinig intacte opgezette exemplaren van. Een ervan staat in het Gentse Museum voor Dierkunde. De Australisch-Aziatische collectie bevat nog meer zeer zeldzame stukken: onder andere de buidel kat en buidelrat, de buidelduivel bij de zoogdieren, en de uitgestorven Javaanse lelkieviet bij de vogels.
28 Universiteit Gent
Opstelling van de skelettenverzameling in het Museum voor Dierkunde
Historisch opmerkelijk zijn de originele ske letten van dieren uit de Gentse dierentuin, die in 1904 werd opgedoekt: er zijn de skeletten van struisvogels, lama's en hyena, en er zijn vooral enkele halswervels van de beroemde olifant Betsie. Ook de Ziegiercollectie is van historisch be lang. Friedrich Ziegier
(Duitsland,
1860-
1936) werkte vanaf 1883 in het familiebedrijf van zijn vader, dat wassen modellen van dier lijke preparaten maakte. Hij maakte model len van de embryologische ontwikkeling van diverse d iergroepen en van de ontwikkeling van organen. Rond 1900 gebruikte iedere universiteit over heel de wereld Ziegiermo dellen bij het onderwijs in de embryologie en anatomie. In het museum staat een uitgebrei de collectie Zieglermodellen, sommige nog in Conservator Dominick Verschelde met de Medinaworm (Dracunculus medinensis)
hun originele doosjes. Vermeldenswaard bij de ongewervelden is de guinea- of medinaworm. Deze onderhuidse parasitaire worm is een door onze hedendaagse hy giëne en geneeskunde een met uitroeiing bedreigde diersoort. Hij ligt aan de oorsprong van het aesculaapteken, het symbool van de geneeskunde.
•
Universiteit Gent 29
de handschriftenzaal •
lil
De Piranesi-collectie
D
e etser en tekenaar, archeoloog en architect Giovanni Bat tista Piranesi is geboren in 1720 bij Venetië, als zoon van een meestermetselaar. Hij reisde in 1740 voor het eerst naar Rome in het gevolg van de ambassadeur van de Re publiek bij de nieuwe paus Benedierus X I V. In deze stad,
waar hij met slechts enkele onderbrekingen zou wonen en werken tot aan zijn dood in 1778, ging hij onder meer in de leer bij de veduta-etser Gi useppe Vasi, en ontdekte hij ook het onderwerp waaraan hij zijn leven zou wijden: de grootheid van Rome. VERDEDIGER VAN DE ROMEINSE ZAAK
Het grafische werk van Piranesi, hoe breed en verscheiden ook, vormt een samenhangend geheel, waarbinnen drie grote groepen onderscheiden kun nen worden. Vooreerst zijn er de serie stadszichten van Rome en omgeving, met de belangrijke reeks van 135 stadszichten of vedute op groot formaat, die Piranesi gemaakt heeft vanaf het midden van de jaren 1740 tot aan zijn dood. Deze vedute van het moderne - dus barokke- en antieke Rome, eerst los verkocht maar aan het eind van zijn leven en postuum als verzameling uitgegeven, hebben het achttiende-eeuwse beeld van Rome bepaald. In Rome is Piranesi terechtgekomen in een internationaal milieu van ar chitecten, oudheidkundigen en archeologen, en onderhield hij nauwe con tacten met de bursalen van de Académie de France en de entourage van de • • •
32 Universiteit Gent
Veduta del Sepolcro di Pisone Uciniano, 405 x 605 mm, uitVedute di Roma (Ficacci!Taschen 943) Sepolcro di Cecilia Metella, 405 x 635 mm, uitVedute di Roma (Ficacci/Taschen 938)
Prospetto del Lastricato e de'margini del/'antica via Appia, 300 x 230mm, uit: Antichità d'Aibano e di Castel Gandolfo (Ficacci/Taschen 586)
opeenvolgende pausen. Door zijn archeologische studies en polemische in terventies werd hij een van de meest bekende en belangrijkste intellectuele figuren van het kosmopolitische achttiende-eeuwse Rome. Zijn basiswerk, later aangevuld met soortgelijke kleinere studies, is zijn vierdelige Le An tichità Romane (1756). Toen enkele jaren na deze publicatie de algemene
discussie is losgebarsten over de waarde en originaliteit van de Romeinse (bouw)kunst ten opzichte van de Griekse, heeft Piranesi de verdediging van de Romeinse zaak opgenomen. Vooreerst met zijn Delta Magnificenza ed Architettura de' Romani (1761), waarin hij de zelfstandigheid en de
veelzijdigheid van de Romeinse architectuur aantoonde, maar ook met kleine polemische geschriften, zoals Parere su '{ Architettura (1765) waarin hij, tegen de kampioenen van het Griekse voorbeeld in, het principe van de vrijheid van de kunstenaar verdedigt: Piranesi legt de waarde en schoonheid van architectuur in haar grootheid en rijkdom en niet in het volgen van proportieregels en de architecturale ordeschema's. VAZEN EN VERBEELDING
In de laatste decennia van ZIJn leven, vanaf 1768, heeft hij ook gewerkt aan een reeks prenten, tien jaar later verzameld als Vasi, candelabri,.. Het gaat om voor
stellingen van sierobjecten, voor namelijk uit zijn eigen collectie en uit de stock die hij vooral verkocht aan Britse collectioneurs op Grand Tour. Deze prentenreeks heeft het
beginnende neoclassicisme geïn spireerd. De derde groep van werken zijn de producten van Piranei's inven Carceri XIII, 2de staat, 400 x 545 mm, uit: lnvenzione Capric. Di Carceri (Ficacci/Taschen 122)
tiviteit en verbeelding. Imaginaire architecturen en Grotteschi in zijn jeugd; vrije ontwerpen van meubels, horloges en vooral schouwmantels, eclectisch samengesteld uit antieke elementen, aan het eind van zijn leven (Diverse Maniere d'adornare i cammini, 1769); en vooral de 14 Carceri
of imaginaire kerkerzichten uit 1749, later herwerkt en aangevuld tot 16 platen, die van de negentiende eeuw tot vandaag zeer vele kunstenaars geïnspireerd hebben, en zijn postume faam bij een breed publiek hebben gevestigd. De Calcografia Piranesi is na de dood van hun vader overgenomen door de zonen Francesco en Pietro Piranesi, die aan het eind van de eeuw het be drijf hebben overgebracht naar Parijs. Gepatroneerd door de Bonaparte's hebben de broers Piranesi daar tussen 1800 en 1807 het verzameld werk • • •
Universiteit Gent 35
van Giovanni Battista uitgegeven als eerste deel van een gepland enorm publicatieproject over de Latijnse oudheid. Deze uitgave is de zogenaamde 'eerste Parijse editie'. Na het commercieel failliet en de dood van Francesco in 1810, zijn de koperplaten in beslag genomen en verspreid. In 1830 heeft de academische uitgever Firmin-Didot de platen hernummerd en opnieuw uitgegeven - dit is de zogenaamde ' tweede' of 'late Parijse editie' - tot in 1839 paus Gregorius X V I de platen liet aankopen en overbrengen naar Rome. Ze worden er tot vandaag bewaard in de Calcografia Nazionale. EEN GESCHENK VAN BONAPARTE ?
De Bibliotheek van de Universiteit Gent bezit een grote, goed bewaarde en waardevolle Piranesi-collectie die nog niet bestudeerd en gepubliceerd of getoond is. De kern van de collectie is een zeer mooie set van de 'eerste Parijse editie', met de 25 volumes van het Verzameld Werk gebonden in 29 banden. Waarschijnlijk - maar nog niet geheel zeker - gaat het hier om de set Traité des arts d 'architecture, peinture et sculpture, Rome, 1 75 6 - 1 800, 29 in fol. die Joseph Bonapar te, later koning van Napels, aan de ' Boekerij' van de stad heeft geschonken bij zijn bezoek in 1803. Alleen al met deze collectie bezit de Universiteit minstens één exemplaar van ca. 950 van de in totaal 1028 catalogusnummers van Giovanni Battista Piranesi. Daarnaast bewaart de Bibliotheek bijkomende exemplaren, eveneens ' Eerste Parijse editie' of ouder, van de prenten uit het belangrijke ' Volume 8' (met de vroe ge architectuurfantasieën, de Grotteschi, de Carceri...), van de Cammini, en van de Zuilen van Antoninus en Trajanus. Bijzonder zijn drie zeldzame verkoopscatalogi van de Chalcographie Piranèse uit 1800 en 1804, met één belangrijk exemplaar waarin het grote publicatieprogramma wordt voorgesteld waarin Piranesi's werk werd ingeschakeld. De bibliotheek van de Vakgroep Architectuur bewaar t nog ingelijste exemplaren van het plan van het Campo Marzio en de Zuil van Trajanus, en beschikt over een uit gebreide verzameling van secundaire literatuur. EEN TENTOONSTELLING
In samenwerking met het Museum voor Schone Kunsten van de stad Gent plant de Universiteit een tentoonstelling met de Piranesi-collectie in 2008, wetenschappelijk voorbereid door onde rzoekers van de Vakgroep Archi tectuur & Stedenbouw. De tentoonstelling zal, naast de 29 volumes met het Verzameld Werk, ongeveer 150 originele e tsen van Giovanni Battista Piranesi kunnen tonen. Het eerste opzet van de tentoonstelling is prachtig werk laten zien. Maar de tentoonstelling zal dieper ingaan op thema's die de beeldstrategieën en de bijzondere visuele kwaliteiten en dramatische kracht van Piranesi's werk in het licht stellen. Aan bod komen onder meer: de relatie van Piranesi's vedute tot de traditie van de Romeinse reisgid sen, de vernieuwende compositie van zijn archeologische prenten, en de werking van de staffage of van de aanwezigheid van figuren in de voorstel lingen.
Bart Verschaffel VAKGROEP ARCHITECTUUR & STEDENBOUW, UNIVERSITEIT GENT
•
36 Universiteit Gent
Pianta di ampia e magnifico Co/legio, 6 1 0 x 450 mm, uit Opere Varie di Achittetura (Ficacci/Toschen 126)
Universiteit Gent 3 7
Praktisch
ARCHEOLOGISCHE
context te zien zijn, aangepaste teksten.
VERZAMELINGEN OF HET
Het museum is opgenomen in het aanbod
OUDHEIDKUNDIG MUSEUM
van de stad Gent en wordt dan ook bezocht
Patriek Monsieur en Jean Bourgeois leiden
gids. Na slechte 'overrompelingservaringen'
graag zelf de groepen rond in het museum.
en gezien de beperkte middelen en de kwets
door groepen, onder leiding van een stads
Een kennersblik is dus gegarandeerd.
baarheid van de collectie staat het museum
Tentoonstellingen zijn er voorlopig niet
in zijn huidige staat enigszins huiverachtig
in het museum door gebrek aan tijd,
tegenover deelname aan evenementen.
middelen en plaats. Het museum neemt deel
Er moeten eerst enkele noodzakelijke
aan evenementen als Erfgoeddag en Open
aanpassingswerken worden verricht.
Monumentendag, en leent graag objecten
Info
uit voor tentoonstellingen. Het werkt onder
Het Pand
meer nauw samen met het PAM in Velzeke.
Onderbergen I, 9000 Gent
Info
Niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers
Het Pand, Onderbergen I, 9000 Gent
Rondleidingen
Niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers
Op aanvraag en voor groepen van maximum 15 personen,
Rondleidingen
Tel. 09 264 83 05
Op aanvraag en voor groepen van maximum 15 personen
Publicatie
Te/.09 264 83 05
Elze Bruyninx en Wilfried Van Damme,
Publicaties
De etnografische verzamelingen van de Universiteit Gent
Er is een basisinventaris van de collectie en over veel van
Oceanië, Snoeck-Ducaju, / 99 7. - Tweetalig (Engels/Nederlands).
de belangrijke stukken is er wel al gepubliceerd, zij het in
Dit moest het eerste volume worden van drie publicaties uit
zeer verspreide slagorde en niet systematisch (tijdschriften,
te brengen ook over de Afrika- en Amerika
jaarboeken enz.).
plan werd vooralsnog bij gebrek aan middelen niet gerealiseerd.
Grote en kleine broers
Grote en kleine broers
In België: KMKG (Brussel), Bijfakemuseum (Gent), PAM
In België: Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (Tervuren),
Velzeke (Zottegem), Provinciaal Gal/o-Romeins Museum
Etnogra(tsch Museum (Antwerpen), de etnografische collectie
(Tongeren), Stedelijk Museum Oud Hospitaal (Aalst), Museum
van de K.U.Leuven, Cultuurhuis De Scharbiel/ie in De Panne
V leeshuis (Antwerpen)
(een Borneo- en Nieuw-Guinea
In Europa: Rijksmuseum van Oudheden (Leiden)
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel (de collecties Polynesië en Micronesië)
DE ETNOGRAFISCHE VERZAMELINGEN
In de buurlanden: Rijksmuseum voor Volkenkunde (Leiden), Tropenmuseum (Amsterdam), Musée du Quai Branly (Parijs), Das Berliner Museum fur V ölkerkunde (Berlijn)
De studenten van de opleiding Etnische
In Europa: Museum fiir Völkerkunde (Wenen),
Kunst werken met de collectie
Pitt Rivers Museum (Oxford), Museum der Kulturen (Base/)
(o.m. conservatie, restauratie) en leidden tot
In de wereld: Peabody Museum of Archeology and Ethnology
enige tijd geleden bij gelegenheid het publiek
(Cambridge, USA), Museu do Dundo (Dundo, Angola), Waikato
rond in het museum. Het museum doet dus
Museum of Art and History (Hami/ton, Nieuw Zeeland),
dienst in de opleiding.
Fiji Museum (Suva, Fiji)
Dit museum is duidelijk geconcipieerd als een pubheksmuseum dat ook door individuen
MUSEUM VOOR DE GESCHIEDENIS
kan worden bezocht, een ambitie die v
VAN DE GENEESKUNDE
ooralsnog niet wordt waargemaakt:
38 Universiteit Gent
moderne vitrines, een indeling in thema's
Het museum bevindt zich in het gerestau
(oorlog, dagelijks leven, contact met de
reerde oud-dominicanenklooster Het Pand,
bovenwereld, sieraden en tooi, techniek...),
in het hart van de stad en vlak bij de middel
foto's waarop de objecten in hun gebruiks-
eeuwse haven van Gent.
Je wordt in het museum onthaald met een
MUSEUM VOOR DE
MUSEUM
videovoorstelling van ca. 20 minuten die het
GESCHIEDENIS VAN DE
VOOR DIERKUNDE
onderwerp inleidt, van de oudheid tot de
WETENSCHAPPEN
Het museum bevindt zich in de twee
negentiende eeuw. Daarna begint de rond
kelderverdiepingen van het gebouw van de
gang. De verzamelingen zijn opgesteld in een
Sinds 1995 bevindt het Museum voor de
grote zaal op twee niveaus (met de collecties
Geschiedenis van de Wetenschappen zich
faculteit Wetenschappen in de Ledeganck
op de campus Wetenschappen aan de Sterre
straat , vlak bij het Citadelpark. Aantrekkelijk
Deneffe en Van Biervliet) en in elf voorma lige kloostercellen, met daarin per discipline
(Krijgslaan). Het is gevestigd in voormalige
kun je de omgeving en de Mewaf-kasten
instrumenten uit de heelkunde, algemene
militaire loodsen, goed voor 440 m2
waarin een groot deel van de collectie wordt
geneeskunde, verloskunde, anesthesie,
tentoonstellingsruimte en een depot.
getoond, bezwaarlijk noemen.
psychiatrie, fysiologie, anatomie enz.
Sinds 1995 organiseerde het museum maar
De collectie wordt nog gebruikt in de
In de kleine cellen kunnen de groepen
colleges, die dan in het museum plaatsvin
luisteraars-toeschouwers niet omvangrijk
liefst 14 tijdelijke tentoonstellingen, een unicum in het wereldje van de universitaire
zijn, wat voor het museum het nadeel heeft
musea. Enkele onderwerpen: Joseph Plateau,
worden examens afgenomen. De profilering
dat er vaak meerdere gidsen moeten worden
Einstein, Onzichtbare stralen, Microscopie.
als museum voor een ruim publiek is recent.
ingeschakeld. Voor de bezoekers biedt dit
Bij de tentoonstellingen hoort meestal een
Op afspraak kunnen groepen in het museum terecht. Conservator-wetenschapper-gids
den , er zijn in het museum ook practica en er
het voordeel dat er een intens direct contact
catalogus en sinds 2004 een cd-rom met
is met de gids. Een begeleide rondleiding
daarop de catalogustekst en illustraties.
Dominick Verschelde leidt de groepen rond
door de professoren-emeriti is een belevenis.
Gezien het onderwerp is enige voorkennis of
in 'zijn' museum. Hij doet dat met een gedre
In het museum komen, behalve de 'klas
minstens grote belangstelling aan te raden
venheid en een kennis van zaken die van een
sieke' culturele, sociaal maatschappe•lijke en
voor wie dit museum bezoekt.
bezoek een gebeurtenis maakt.
professionele verenigingen , ook studerenden
En let wel: dit is geen interactief doe- of
Het museum neemt deel aan evenementen
uit hogescholen, paramedische instituten en
hands on-centrum van het type Technopolis.
als Erfgoeddag, de Wetenschapsweek en is tijdens de Gentse Feesten dagelijks open
universiteiten over de vloer. De gidsen passen
Info
hun rondleiding uiteraard aan.
Museum voor de Geschiedenis
(voor meer info zie ook de website).
Bij het museum hoort een bibliotheek over
van de Wetenschappen van de Universiteit Gent,
Info
de geschiedenis en de ethiek van de genees kunde. Die is gevestigd in de biomedische
Krijgslaan 28 I, S 30, 9000 Gent
Museum voor Dierkunde
Tel. 09 264 49 30, www.sciencemuseum.ugent.be
K.L Ledeganckstraat 35, 9000 Gent, Tel. 09 264 52 28,
bibliotheek op de campus van het Univer
Het museum is geopend van maandag tot vrijdag, van
www.museumvoordierkunde.ugent.be. Bezoek op afspraak,
sitair Ziekenhuis en te consulteren via de
I 0 tot I 2 en van I 4 tot I 7 uur, Gesloten op universitaire
Open tijdens de Gentse Feesten elke dag open van 9 tot I 2
ALEPH-catalogus van het webprogramma
vakantiedagen, tussen Kerstmis en Nieuwjaar en in de
uur, met rondleidingen om 9. I 5 en I 0.30 uur
van de Universitaire Bibliotheek Gent.
maand augustus. Geleide groepsbezoeken: op afspraak
Tip
Info
Toegankelijk voor rolstoelgebruikers
Vlak bij het museum ligt de Universitaire Plantentuin, opgericht
Museum voor de Geschiedenis van de Geneeskunde
Publicaties
in I 79 7, nog vóór in I 8 I 7 de Gentse universiteit het licht zag.
Het Pand, Onderbergen I , 9000 Gent, Tel. 09 223 08 32
Artikels in talrijke nationale en internationale tijdschriften en
De tuin bevond zich aanvankelijk in de kruidentuin van de
www.ugentbelgelmuseum, Bezoek op afspraak
boeken; laatste publicatie (2006) over Einstein's 'Maschinchen'
Baude/oo-abdij en verhuisde pas begin twintigste eeuw naar
(het liefst drie weken op voorhand contact opnemen)
in het American journat of Physics; I I catalogussen bij de
zijn huidige stek bij het Citadelpark.
Niet toegankelijk voor rolstoefgebruikers
tijdelijke tentoonstellingen en 3 bijbehorende cd's
Grote en kleine broers
Publicatie
In boekvorm: Maurice Dorikens,joseph Plateau I 80 I- I 883.
In België: Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurweten
Het museum bestaat in 2006 vijftien jaar.
Leven tussen Kunst en Wetenschap, 200 I.
schappen (Brussel), Koninklijk Museum voor Midden-Afrika
Naar aanleiding van dat fustrum verscheen de brochure
Grote en kleine broers
(Tervuren), de natuurhistorische collectie van de universiteit
Stichting jan Palfijn ( I 99 I -2006) een bilan.
In België: Technopolis (Mechelen), Belgisch Museum
van Luik en de Universitaire Plantentuin (Gent)
Grote en kleine broers
voor Radiologie (Neder-Over-Heembeek)
In de buurlanden: Naturalis (Nederland) en het Musée
In België: Belgisch Museum voor Radiologie (Brussel),
In de buurlanden: Museum Boerhaave (Leiden), Teyfers
Nationaf d'Histoire Naturelle (Parijs).
Museum Dr. Guisfain (Gent), Geneeskundemuseum (Brussel),
(Haarlem), Conservatoire Nationaf des Arts et Métiers (Parijs)
In E.urapa: Natura/ History Museum (Londen), Natura/
Musée de f'Hopital Notre-Dame à fa Rose (Lessen)
In Europa: Musea di Staria del/a Scienza (Firenze), Whipple
History Museum of Florence (Italië).
In Europa: Museum Boerhaave (Leiden), Musée de'Histoire de
Museum (Cambridge, UK)
In de wereld: het nieuwe Som Nobfe Okfahoma Museum
fa Médicine (Parijs), Deutsches Medizin-historisches Museum
In de wereld: Harvard Col/eetion of Historica/ Scientific
of Natura/ History in Okfahoma (VS) en het Museum
(fnglostadt), The We//come Historica/ Medica/ Museum (Londen)
fnstruments (Cambridge, USA), Smithsonian (Washington)
Gustavianum (Uppsa/a, Zweden), beide universiteitsmusea.
Universiteit Gent 39
Praktisch
AUTEUR
Patriek De Rynck ( 1963) is redacteur-publicist. Dat betekent in zijn geval dat hij teksten schrijft over alles wat van ver of nabij met cultureel erfgoed te maken heeft. Hij werkt mee aan Open Monumentendag en Erfgoeddag, schreef zo'n veer tig audiotours voor vas te museumcollecties en tentoonstellingen in V laande ren en Nederland, en werkt voor individuele musea, uitgevers en (erfgoed)instellingen. Patriek De Rynck schreef de teksten voor De Museumgids V laanderen & Brussel, een uitgave van Openbaar Kunstbezit in
V laanderen. Verder is hij ook auteur en/o f vertaler van een dikke tien boeken die alles te maken hebben met de klas sieke oudheid, van Alexander de Grote tot de Styx.
40 Universiteit Gent