Risico’s van kinderziekten (uit de CEASE opleiding van Tinus Smits/2009)
DIPHTERIE De ziekte Net als bij tetanus schuilt het gevaar in het toxine dat door de bacterie wordt aangemaakt. Deze bacteriële aandoening begint als een keelontsteking met heftige pijn, die zich tot in het strottenhoofd kan uitbreiden (laryngitis) en dan benauwdheid kan veroorzaken, de zogenaamde kroep. De klieren in de hals zwellen op en de amandelen en de huig worden bedekt met een geel-grijs, dik en sterk klevend membraan. Dit membraan kan ernstige ademhalingsproblemen veroorzaken tot verstikking toe. De besmetting vindt voornamelijk plaats door speekseldruppeltjes bij het hoesten, maar ook via kleding en speelgoed. De toxine is verantwoordelijk voor hart- en niercomplicaties en spierverlamming van ogen, keel en ledematen. De laatste grote epidemie in Europa dateert van 1945. Bij onvoldoende medische zorg sterft een kwart aan de aandoening.
Voorkomen Na de Tweede Wereldoorlog verdween difterie snel uit heel Europa zowel in de landen waar weinig als waar veel werd gevaccineerd. Leefomstandigheden blijken ook hier een beslissende factor te zijn. Dat blijkt ook weer uit een toename van difterie in bepaalde landen van de ex-URSS. In het begin van de jaren negentig werden er 150.000 mensen besmet en stierven er 4000.
Behandeling De allopathische behandeling bestaat uit injecties met het serum van overgevaccineerde paarden. De behandeling is niet zonder gevaar vanwege de soms ernstige reacties op de paardeneiwitten. In deze tijd maken de intensive care mogelijkheden de ziekte minder gevaarlijk. De alternatieve behandeling bestaat vooral uit het geven van magnesiumchloride (bitterzout) 20 g per liter water. Dr. Delbet, een chirurg in Frankrijk had deze methode al met succes gebruikt in de Eerste Wereldoorlog om wondgangreen te voorkomen. Dr. Neveu paste de methode met succes toe bij difteriegevallen tussen 1932 en 1945. Zijn methode werd nooit bekend omdat de Académie de Médecine de publicatie van Professor Delbet weigerde. “Door een nieuwe behandelmethode onder de aandacht te brengen zou men de vaccinaties verhinderen en het was juist de bedoeling om de vaccinaties algemeen in te voeren.”2 Magnesiumchloride samen met een homeopathische behandeling kan hier effectief de ziekte behandelen.
Het vaccin Net als bij tetanus gaat het hier om antitoxine, waarbij het toxine onder invloed van hitte samen met formol gedenatureerd wordt. Bij verdenking op difterie wordt er nog een serum en antibiotica aan toegevoegd. Omdat het om een neutralisatie van het toxine gaat, heeft het vaccin geen waarde bij het voorkómen van de ziekte net als bij het tetanusvaccin. Er bestaan nog altijd een aantal gezonde dragers van de difterie ziektekiemen op het Noordelijk halfrond, onafhankelijk van hun vaccinatiegraad. Omdat de vaccinale bescherming met de tijd vermindert, zou het difterievaccin elke 10 jaar herhaalt moeten worden. Dus we kunnen rustig stellen dat het merendeel van de Nederlandse bevolking onvoldoende (vaccinaal) beschermd is tegen difterie, toch heeft dit geen praktische consequenties en maakt zich er niemand druk om.
Bijwerkingen Het difterievaccin bestaat alleen in de combinatie DKTP en als zodanig is het niet mogelijk precies de nadelige effecten in kaart te brengen. Toch werd met name in Zwitserland waar al meer dan twintig jaar vaccins homeopathisch ontstoord worden met de methode van Dr. Senn dit vaccin in verband gebracht met een neiging tot keelontsteking, laryngitis, hartproblemen en neurologische aandoeningen.
Wat is wijs? Het difterievaccin is niet los verkrijgbaar en zit altijd in de combinatievaccins voor kinderen. (DKTP, DTP). Daar de leefomstandigheden de grootste rol blijken te spelen zou het vaccin zonder problemen weggelaten kunnen worden en slechts heringevoerd dienen te worden mochten we nog ooit een vernietigende oorlog of andere bedreigende omstandigheden terecht komen zoals natuurrampen,e.d.)
Literatuur 1. Dr. François Choffat, Le droit de choisir; Jouvence Editions, ISBN 2-88353-222-2 2. brief van Pierre Delbet aan A. Neveu van 16 november 1944, geciteerd door Fernand Delarue in Les nouveaux parias.
TETANUS De ziekte Tetanus wordt veroorzaakt door een bacterie die vooral in aarde en mest voorkomt, maar ook overal elders, onder andere in stof en kan jaren overleven in sporenvorm. Het is een anaërobe bacterie, dat wil zeggen dat hij zich alleen in een zuurstof arme omgeving kan ontwikkelen. Daarom treedt tetanus vooral op bij vieze en diepe wonden, na beten of steken met een puntig voorwerp. Merkwaardig genoeg kan bij 20% van de tetanus gevallen geen wond of infectie gevonden worden. In een schone en open wond zal geen tetanus ontstaan. Als zich toch tetanus ontwikkelt wordt er een toxine afgescheiden die via de zenuwen het ruggenmerg en de hersenen bereiken wat ernstige spierkrampen veroorzaakt in de ledematen, kaken, slikspieren en ademhalingsspieren, waardoor een levensgevaarlijke toestand kan ontstaan. De
eerste symptomen verschijnen tussen de 2 en 50 dagen en manifesteren zich het eerst in het gelaat. De kauwspieren zijn samengetrokken en de mond kan niet geopend worden. Zonder behandeling geneest 50% spontaan. In zeldzame gevallen leidt de aandoening tot de dood.
Voorkomen De ziekte is niet besmettelijk. Door tetanus komen elk jaar ongeveer een miljoen pasgeborenen om in de ontwikkelingslanden door gebrek aan hygiëne, vooral als de navelstreng op niet steriele wijze wordt doorgesneden. In het Westen is tetanus vrijwel verdwenen door een betere hygiëne, betere verzorging van wonden en het gebruik van antibiotica. De invoering van de tetanusvaccinatie heeft de dalende curve vanaf 1900 niet kunnen beïnvloeden, het vaccin voorkomt de ziekte immers niet. Op het ogenblik komt tetanus in de Westerse wereld vooral onder mensen boven de 50 jaar voor, het gemiddelde is 74 jaar. Voordat kinderen lopen is het risico op tetanus vrijwel nul.
Behandeling Sinds de zestiger jaren wordt een menselijk serum ingespoten dat afkomstig is van overgevaccineerde personen. De bijwerkingen zijn veel geringer dan met het paardenserum dat daarvoor gebruikt werd, maar het serum werkt niet in alle gevallen. Preventieve maatregelen zoals het met groene zeep wassen van vieze wonden, het gebruik van waterstofperoxide en desinfectie zijn essentieel om tetanus te voorkomen. Let op: het serum is wat anders dan het vaccin. Het vaccin in de vorm van de combinatie DKTP is preventief. Het serum wordt gebruikt als iemand toch tetanus zou krijgen en wordt ook in ziekenhuizen gegeven als u een vieze wond heeft en langer dan 10 jaar geen tetanusvaccin heeft gehad. De vroegtijdige herhaling van het tetanusvaccin kan gevaarlijk zijn door de vorming van een ‘complex immuun’, wat een massale ontstekingsreactie tot gevolg kan hebben.. Reeds in 1950 werden er door een ziekenhuisarts uitstekende resultaten geboekt bij acht patiënten door hen een dagelijkse injectie van 20 ml magnesiumchloride 25% te geven.2 In de homeopathie werden goede resultaten geboekt met de preventie van tetanus. Middelen als Pyrogenium, Ledum en Hypericum hebben een goede reputatie op dit gebied.
Het vaccin Het vaccin werd in 1923 uitgevonden en is het eerste vaccin dat niet de hele ziektekiem bevat. Het bevat het toxine en verhindert daarom niet de ontwikkeling van een tetanusinfectie, maar neutraliseert alleen het toxine dat het produceert. Het zou dus een relatief onschuldig vaccin moeten zijn ware het niet dat het resten van de voedingsbodem waarop het gekweekt wordt bevat. Tevens bevat het formol en aluminium.
Bijwerkingen De bijwerkingen zijn vooral van allergische aard.
Wat is wijs? Zoals gezegd is er geen enkele reden om kinderen voor ze lopen al tegen tetanus in te enten. Er kan dan volstaan worden met twee vaccinatie met twee maanden tussenpauze en een herhaling na een half jaar tot een jaar.
Literatuur 1. Dr. François Choffat, Le droit de choisir; Jouvence Editions, ISBN 2-88353-222-2 2. Fumeron, Neveu ; Cahiers de la Société médicale de biothérapie, no. 39, 1973
KINKHOEST De ziekte Kinkhoest wordt vooral gekenmerkt door zeer heftige verstikkende, vooral nachtelijke hoestbuien, met een typisch gierende inademing, vaak met braakneigingen, met opgeven van wat taai slijm aan het einde van de hoestbui. De temperatuur is nagenoeg normaal. Kinkhoest begint als een verkoudheid en een bescheiden irritatiehoestje gedurende een tot twee weken. Als de kenmerkende benauwde hoest begint, waarop de diagnose gesteld kan worden, is het al te laat voor antibiotica omdat de klachten dan door een toxine veroorzaakt worden. Deze ziekte is zeer besmettelijk door speekseldruppeltjes bij het hoesten en komt in Nederland nog veelvuldig voor ondanks de hoge vaccinatiegraad van de Nederlandse bevolking. De frequentie onder kinderen beneden de één jaar is door het vaccineren toegenomen omdat moeders nu niet meer voldoende antistoffen aan hun babi’s mee kunnen geven, daar ook moeders tegen deze ziekte zijn ingeënt. Sinds de vaccinatie tegen kinkhoest zien we dan ook in toenemende mate hele kleine babi’s van enkele weken tot enkele maanden met kinkhoest te kampen krijgen. Alleen deze hele kleintjes lopen risico in het slijm te stikken en te overlijden, omdat hun longen en spieren nog niet krachtig genoeg zijn om het vaak taaie slijm eruit te gooien. Maar met een goede medische zorg en homeopathische behandeling hoeven ook deze hele kleintjes niet te overlijden zoals uit de eerste casus blijkt. Ook de frequentie onder pubers en volwassenen is door het vaccineren toegenomen. In sommige gevallen treden complicaties op zoals longontsteking en in zeer zeldzame gevallen encefalitis (hersenontsteking) of stuipen. De ziekte duurt al gauw twee tot zes weken in volle hevigheid, waarna de heftige verstikkende hoestbuien geleidelijk aan minder heftig en minder frequent worden. De hoest kan nog maanden nadien voort blijven duren tot zelfs jaren lang. Ik herinner me een meisje van 14 jaar die op mijn spreekuur kwam omdat ze al 6 jaar hoestte vooral ’s nachts. Ze was blijven hoesten toen ze op haar achtste kinkhoest had doorgemaakt. Hoestdrankjes hadden niet het minste effect en zelfs enkele homeopathische behandelingen bleven zonder succes. Ik gaf haar Pertussinum (gemaakt van de kinkhoest bacterie zelf) in vier oplopende potenties (30K, 200K, MK en XMK). Haar hoest verdween binnen veertien dagen
volledig. De kinkhoest was in haar energetisch systeem blijven hangen en veroorzaakte zo een blijvende hoest.
Rapport over het kinkhoestvaccin van de Gezondheidsraad Begin april 2004 kwam de Gezondheidsraad met een vernietigend rapport over het Nederlandse kinkhoestvaccin. Op de eerste plaats stelt het rapport dat het Nederlandse vaccin veel meer bijwerkingen heeft dan ons jarenlang voorgehouden is door het RIVM. Door op het acellulaire vaccin over te stappen kunnen in Nederland jaarlijks 8000 gevallen van ‘zeer belastende bijwerkingen’ vermeden worden. Toch kiest de Minister van Volksgezondheid ervoor uit economische overwegingen eerst de oude voorraad op te maken en pas per Januari 2005 het acellulaire vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) beschikbaar te stellen. Dit ondanks het advies van de Gezondheidsraad om zo spoedig mogelijk op een combinatievaccin met acellulaire kinkhoest component over te gaan. Ondertussen zitten we met een vierde epidemie sinds 1996 die zijn weerga niet kent; medio augustus 2004 zijn er al meer dan 10.000 gemelde gevallen. Want het rapport stelt tevens dat het huidige cellulaire vaccin nauwelijks werkt, in 1997 is zelfs helemaal geen beschermend effect meer aantoonbaar. Vergeleken met andere vaccins is het Nederlandse kinkhoestvaccin minder effectief dan andere zowel cellulaire als acellulaire vaccins. Doordat het vaccin alleen in de combinatie DKTP toegediend wordt is het moeilijk om precies uit te maken wat van het kinkhoest vaccin komt en wat van de andere vaccins of een combinatie daarvan. Toch bleek uit onderzoek dat de DKTP veel meer bijwerkingen geeft dan de DTP. Het vaccin wordt verantwoordelijk gehouden voor veel neurologische aandoeningen. Toen in Japan in 1975 de DTK uitgesteld werd tot twee jaar bleek er een enorme daling te ontstaan in neurologische aandoeningen: het aantal blijvende neurologische aandoeningen daalde van 57 naar 19 en het aantal doden door neurologische aandoeningen van 37 naar 14 over een periode van 5 jaar.2 Hieruit blijkt met name dat het zeer vroeg vaccineren (in Nederland al met 2 maanden) veel extra risico’s met zich meebrengt. Maar ook ontwikkelingsstoornissen, dyslexie, gedragsstoornissen, autisme, en allerlei infecties van de luchtwegen zoals middenoorontstekingen, chronische verkoudheden, keelontstekingen, bronchitis en astma worden in verband gebracht met dit vaccin.
Homeopathisch of Regulier of allebei? In de reguliere geneeskunde is er geen effectieve behandeling voor kinkhoest omdat zoals gezegd antibiotica te kort schieten als de ziekte eenmaal onderkend is. Wel kan het ziekenhuis levensreddend werk verrichten als een klein kind dreigt te stikken in zijn slijm. Kinkhoest kan echter uitstekend homeopathisch behandeld worden. Ikzelf behandelde succesvol zo’n veertig kinderen en volwassenen en in veel gevallen was de hoest binnen enkele dagen tot een week volledig over, soms verdween het verstikkende slijm in een of twee dagen en soms duurde het wat langer als het juiste middel niet meteen gevonden kon worden. Vandaar ook mijn advies om kinderen met kinkhoest homeopathisch te behandelen, zeker de hele kleintjes van enkele maanden die grote risico’s lopen als ze alleen regulier behandeld worden. Dat er sinds 1996 officieel 8 kleine kinderen aan kinkhoest overleden is des te triester, omdat er binnen de homeopathische geneeskunst de expertise aanwezig is om deze
kinderen effectief te behandelen. Toch blijft de reguliere geneeskunst afwijzend ten aanzien van deze hulp en noemen H.C. Rümke en KHA Visser in een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Vaccinaties op de kinderleeftijd anno 2004. II. Echte en vermeende bijwerkingen3, mijn advies om kinderen met kinkhoest homeopathisch te behandelen onverantwoord. Ook zij moeten weten dat de reguliere arts weinig te bieden heeft, zoals uit casus 1 blijkt. Maar dhr. H.C Rümke laat zich niet zoveel gelegen liggen aan feiten. In het rapport over Vaccinatie tegen Kinkhoest april 2004 van de Gezondheidsraad, staat te lezen: ”De sterfte ten gevolge van kinkhoest was in Nederland na invoering van vaccinatie in 1953 zo goed als verdwenen. Sinds 1996 hebben zich echter weer 8 sterfgevallen voorgedaan, vrijwel uitsluitend (7 gevallen) bij kinderen die nog niet of nog onvolledig gevaccineerd waren (bron:CBS). De sterfte onder deze zeer jonge zuigelingen duidt op versterkte circulatie van de bacterie in de bevolking. (…)” 4 Het is logisch dat deze zeer jonge kinderen (babi’s) nog niet volledig ingeënt waren, daar waren ze simpelweg te jong voor. Maar de sterfte heeft nauwelijks iets te maken met wel of niet volledig geënt zijn. Het heeft vrijwel uitsluitend met leeftijd te maken. Enkele maanden oude babi’s hebben nog te weinig kracht om het vaak taaie slijm op te hoesten en stikken in hun slijm in adembenemende hoestbuien. Maar we worden wel gemaand om niet op het nieuwe vaccin te wachten en vooral toch tegen kinkhoest te enten. De Thuiszorg schrijft in een circulaire aan de huisartsen om de nieuwe epidemie aan te kondigen dat het huidige kinkhoestvaccin voldoende bescherming biedt tegen kinkhoest. Een werkwaardige manier van logisch denken en met feiten omgaan. Als ik dit zou doen heet het misleidende informatie, maar van overheidsinstanties wordt het als zoete koek geslikt. Het doel heiligt de middelen. Diezelfde Thuiszorg weet ook in de krant te melden dat homeopathie geen kinkhoest kan genezen. Ja, hoe weten ze dat nou, vraag je je dan af. Zouden ze het dan beter weten dan ik die al 30 jaar lang ervaring met homeopathie heb en een ruime ervaring met de behandeling van kinkhoest. Waar zouden ze die informatie dan toch vandaan hebben. Of valt dit ook onder het hoofdstuk misleidende informatie.5 Ook Dhr. H.Rümke maant om vooral te enten en laat zich weinig gelegen liggen aan de werkelijke feiten. In de Volkskrant van 7-082004 onder de sprekende titel Uitstel vaccinaties tegen kinkhoest leidt tot doden’ stelt Rümke, kinderarts en epidemioloog van het Erasmusziekenhuis in Rotterdam dat hij het dalende aantal tegen kinkhoest geënte kinderen gevaarlijk vindt: ‘Hier komt onherroepelijk gedonder van.’ Nu doet hij ineens of de laatste 4 epidemieën door een dalende vaccinatiegraad veroorzaakt worden, terwijl de gezondheidsraad juist duidelijk in haar rapport gesteld heeft dat het vaccin niet deugt. Nu hebben ongehoorzame ouders die liever wachten op het acellulaire vaccin het ineens gedaan. Ook de NVK (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde) zegt ‘dat er kinderen zullen doodgaan als ouders de kinkhoestvaccinatie uitstellen.’ Bangmakerij of zouden zij het gezondheidsrapport niet gelezen hebben? Verder beweert Rümke nog ‘dat de 8 kinderen, die de afgelopen acht jaar aan kinkhoest zijn overleden, allemaal niet geënt waren.’ Bewuste misleiding en bangmakerij of heeft ook hij het rapport van de gezondheidsraad niet (goed) gelezen? Ook de media doen mee aan het verspreiden van misleidende informatie. In een poging om te reageren op de uitspraak van de Thuiszorg dat homeopathie geen
kinkhoest zou kunnen genezen, belde ik verschillende ouders waarvan ik de kinderen van kinkhoest had genezen (met homeopathie!!!) met de vraag of ze hun verhaal aan de krant wilden vertellen. Een moeder reageerde zelfs met: “Voor u doe ik alles; u heeft mijn kind gered.” Maar de krant wilde er ineens niets meer over publiceren. Wie zei immers of ik wel de waarheid sprak en misschien zouden die ouders ook wel eens niet de waarheid vertellen. Of ze dan enkele homeopathische kinderartsen wilden bellen en onze homeopathische artsenvereniging (VHAN)? Maar het bleef nee, ze wilden er niets meer over publiceren. Waarom ze dan wel de bewering van de Thuiszorg over de homeopathie hadden gepubliceerd, dat ging mij niet aan. Mijn frustratie was groot.
De Diagnose Eigenlijk is de diagnose makkelijk te stellen als het om een echte kinhoest gaat. Meestal stel ik de diagnose al aan de telefoon door enkele gerichte vragen te stellen. Ouders met kleine kinderen mogen dezelfde dag dan langs komen. Voor de hele kleintjes is elk uitstel ongewenst. Toch wordt de diagnose nogal eens gemist (zoals uit enkele casussen blijkt), waarschijnlijk omdat te weinig aandacht aan de anamnese (gesprek met patiënt of ouders) besteed wordt en teveel op het lichamelijk onderzoek afgegaan wordt. Als de kinkhoestsymptomen na een of twee weken atypisch hoesten zich manifesteren kan de diagnose op de volgende kenmerken (symptomen) gesteld worden. Een of meestal twee bloedonderzoeken kan dan nog eens bevestigen. 1. Eerder contact, een of twee weken eerder, met iemand die bewezen kinkhoest had. 2. Een gierende inademing 3. Een verstikkende hoest in aanvallen, die ’s nachts duidelijk toenemen. Overdag hebben veel kinderen weinig of geen last. De kinderen lijken overdag nauwelijks ziek. 4. Geen koorts, tenzij er sprake is van een superinfectie 5. Braken of kokhalzen tijdens de aanvallen is vaak een bijkomend verschijnsel, maar niet noodzakelijk. Allerlei bijkomende symptomen bepalen nu juist welk homeopathisch middel gegeven moet worden: tranende ogen, rood worden tijdens het hoesten, los slijm of juist heel taai, draderig slijm, bloedneuzen tijdens het hoesten, al of geen dorst, zweten aan het hoofd tijdens het hoesten, of het kind blijft liggen of meten gaat zitten tijdens de aanval, of hij wakker wordt of half ijlend niet wakker is te krijgen, of het angstig is, en ga zo maar door. Elk bijzonder symptoom kan tot het juiste middel leiden.
De Homeopathische behandeling Eerst nog even iets over de homeopathische behandeling, dat maakt het verhaal duidelijker. Het gaat er in de homeopathie altijd om het passende middel te vinden, gebaseerd op de symptomen van het kind en de ervaring van de homeopathische arts. Met een klein kindje met kinkhoest ga je dan ook naar een ervaren
homeopathisch arts en niet naar iemand die net met zijn praktijk gestart is. Bij kinkhoest heb je typische kinkhoest symptomen en bijzondere symptomen; deze laatste geven vaak aan welk middel gegeven moet worden. Wordt een verkeerd middel geven dan doet het vrijwel niks en blijven de symptomen onverminderd voortduren of komen na een korte verbetering van een of enkele dagen weer in volle hevigheid terug. De genezing zet dan niet door. Ikzelf geef me altijd 3 kansen, dan moet ik goed zitten. Maar binnen 24 uur weet je al of het middel werkt of niet. Ik laat de ouders daarom ook de volgende dag terugbellen om verslag te doen. Zo kan toch op hele korte termijn effectief behandeld worden. Je hoeft geen week te wachten om te weten of het werkt. Onlangs behandelde ik nog een baby van 5 maanden (Rik) met kinkhoest. Ik zag moeder en kind nog aan het einde van mijn spreekuur, want dit soort gevallen hebben bij mij absolute voorrang. Ik schreef het kind Natrium muriaticum 200K voor in een waterige oplossing. De moeder gaf nog drie keer een theelepeltje voordat ze het kind naar bed bracht. Het sliep de hele nacht door zonder ook maar een keer te hoesten. Toen moeder de volgende dag belde was ze verbaasd. Kan dat echt dokter. Ja dat kan echt, als je precies in de roos schiet met je middel. Ik adviseerde om nog twee dagen door te gaan met elk uur een theelepeltje van het geneesmiddel om terugval te voorkomen. Maar de kinkhoest was volledig genezen. Zo kwam er abrupt een einde aan de zo typische angstige, verstikkende nachtelijke hoestbuien, waar het kind niet meer uit leek te komen. Maar het zou oneerlijk zijn te beweren dat het altijd zo gemakkelijk gaat. Soms duurt het even voordat je het juiste middel gevonden hebt en moet je het kind nog een of twee keer terugzien. Je weet immers nooit of een middel zal aanslaan. Toch geven dit soort net niet goede middelen vaak wel enige verbetering waardoor er wat meer tijd en ruimte komt voor het zoeken van het juiste middel. Zo kan het taaie slijm in 24 uur helemaal oplossen, maar blijft het kind toch nog hoestaanvallen krijgen. Het grote gevaar is dan geweken en het kind voelt zich dan, net als de ouders, ondanks de aanvallen veel comfortabeler. Het verstikkende karakter is dan weg. Een vervolgmiddel is dan nodig.
Wat is wijs? Ikzelf sta erg kritisch tegenover het kinkhoest vaccin om de volgende redenen: 1. Het huidige kinkhoest vaccin werkt slecht, (zie Rapport april 2004 van de Gezondheidsraad); ook al wordt dat door het NVI (Nederlandse Vaccin Instituut) ontkent. In Nederland heerst al voor de vierde keer sinds 1996 een kinkhoestepidemie ongeacht of kinderen wel of niet geënt zijn. Er waren augustus 2004 al meer dan 10.000 geregistreerde gevallen en je kunt dan gevoeglijk aannemen dat het werkelijke aantal minstens het dubbele is. Het uitbreiden van het vaccinatieprogramma met een extra kinkhoestvaccin met 4 jaar heeft daar niets aan veranderd. 2. Het kinkhoestvaccin geeft veel bijwerkingen (zie Rapport april 2004 van de Gezondheidsraad). 3. Kinkhoest is goed homeopathisch behandelbaar (zie casuïstiek hieronder); zorg wel dat uw kind bekend is bij een homeopathisch arts die ervaring heeft met de behandeling van kinkhoest. 4. Kinkhoest is in feite geen gevaarlijke ziekte, behalve voor de hele kleintjes, vooral van enkele weken of enkele maanden oud, tot ongeveer een jaar. Ook de hele kleintjes zijn goed homeopathisch behandelbaar. 5. Kinderen die geënt zijn krijgen even ernstig kinkhoest als de niet
geënte kinderen. Het is een fabeltje dat gevaccineerde kinderen het dan minder zouden krijgen. De ervaring leert dat dat niet zo is. Ook homeopathisch kinderarts Yvonne Pernet, die jarenlang als kinderarts in een regulier ziekenhuis werkte, en veel kinderen met kinkhoest zag, bevestigt mijn ervaring dat er nauwelijks verschil is. Toch beweert een vertegenwoordiger van de NVI Dr. M. Weststrate, productmanager van het kinkhoestvaccin in Trouw van 21 augustus 2004 dat niemand van de gevaccineerden echt ernstige kinkhoest krijgt. “Het cellulaire vaccin dat we nu gebruiken beschermt voor honderd procent tegen de ernstige vormen van kinkhoest: je gaat er niet dood aan, je bent niet wekenlang doodziek. Ondanks de vaccinatie kun je wel een milde vorm van kinkhoest krijgen, maar nooit ernstig.” Jammer dat de heer van Weststrate geen kinkhoest gevallen ziet, anders zou hij dit niet beweren, tenzij het puur om propaganda gaat dan kun je dit soort dingen wel ongestoord beweren. Hoe dan ook wel of geen kinkhoestvaccinatie, met een kind, hoe jong ook, die een verstikkende hoest heeft in aanvallen, die ’s nachts erger zijn dan overdag, doe je er goed aan zo snel mogelijk een ervaren homeopathisch arts op te zoeken. Reguliere behandeling in het ziekenhuis is dan alleen aan de orde als het kind dreigt te stikken en gevaar loopt. En dan nog zou zo’n kind in het ziekenhuis homeopathsich behandeld moeten worden.
Literatuur 1. Dr. François Choffat, Le droit de choisir; Jouvence Editions, ISBN 2-88353-222-2 2. Cherry & al.: "Report of a task force on pertussis + pertussis immunisation". "Pediatrics" (supp) 1988 3. H.C. Rümke en KHA Visser: Vaccinaties op de kinderleeftijd anno 2004. II. Echte en vermeende bijwerkingen. NTvG 2004 21 februari; 148(8),p.364-371 4. Gezondheidsraad: Vaccinaties tegen Kinkhoest; rapport nr.2004/04; p.26 5. Eindhovens Dagblad, 28-02-04 Miel Timmers; Thuiszorg klaagt homeopaat aan
POLIO De ziekte Polio is een virale ziekte die zich in de keel en de darmen ontwikkelt. De aandoening wordt door spreekseldruppeljes, door ontlasting of met uitwerpselen besmet voedsel of door besmet water overgedragen. Slechts zelden, in 0,1% van de gevallen, gaat dit gepaard met neurologische complicaties. Dat verklaart waarom voor de invoering van het poliovaccin het merendeel van de kinderen beschermd was zonder ooit ziekte symptomen gehad te hebben. In zeldzame gevallen dringt het virus in het ruggenmerg door en ontstaan er verlammingen en gevoelsverlies. Na enkele dagen geneest de ziekte weer soms met achterlating van min of meer ernstige verlammingen. In zeldzame gevallen kunnen ook de ademhalingsspieren aangedaan worden en moet iemand levenslang beademd worden. In 5% van de gevallen krijgen kinderen een buikgriep met koorts, hoofdpijn, misselijkheid en braken. De ziekte komt vaker voor bij kinderen waarvan de keelamandelen verwijderd zijn en kan tevens
uitgelokt worden door intramusculaire injecties, antiparasitaire medicijnen en het difterie-tetanus-kinkhoest vaccin.2 Er bestaan drie types polio, type 1, 2 en 3, die alle drie in het vaccin voorkomen. De laatste poliogevallen in Nederland (1992) waren van het type 3.
Het vaccin Voor polio zijn er tweede verschillende vaccins, het Sabin-vaccin met levend virus dat via de mond (oraal) toegediend wordt en het Salk-vaccin met gedood virus dat gespoten wordt. In Nederland wordt vrijwel altijd het Salk-vaccin in het gecombineerde DKTP-vaccin toegediend. Het Sabin-vaccin heeft het voordeel dat het de verspreiding van polio wel tegengaat, terwijl het Salk-vaccin dat nagenoeg niet doet. Het in Nederland gebruikte vaccin beschermt dus wel het geënte individu tegen het ontwikkelen van de ernstige vorm van de ziekte, maar voorkomt niet de verspreiding van het virus. Waarom wordt dan het orale vaccin niet wereldwijd gebruikt? Het nadeel van het orale (Sabin) vaccin is dat het poliovirus dat gegeven wordt weer actief kan worden en via uitwerpselen - besmet zwemwater, e.d. andere kinderen of volwassenen kan besmetten, waardoor polio juist in stand gehouden wordt. Dat heeft in ontwikkelingslanden het voordeel dat je niet de hele bevolking hoeft te vaccineren en de rest vanzelf besmet word. De laatste 15 jaar zijn in de Verenigde Staten alleen nog maar poliogevallen geconstateerd die door het poliovaccin zelf veroorzaakt werden (170 gevallen). Zo werden tussen 1980 en 1992 in de US 118 van deze VAPP-gevallen (Vaccine Associated Paralitic Polio) gemeld bij 66 gevaccineerden en 52 contacten met gevaccineerden. Verlamming trad op bij 28 (24%) immuno-deficienten, maar ook bij 90 (76%) immunocompetenten.5 Ook bij de laatste epidemie in de Dominicaanse Republiek in 2000 met 19 polio gevallen met acute verlamming, werd in 97% aangetoond dat het orale poliovaccin de veroorzaker was. De meeste landen gaan daarom nu over op het gespoten Salk-vaccin. Het poliovaccin beschermt in 95%, terwijl 5% onbeschermd blijven ondanks de herhaalde vaccinaties.
Bijwerkingen Tussen 1954 en 1963 zijn enkele honderden miljoenen mensen besmet met het apenvirus, SEV 40, dat later aanwezig bleek te zijn in het pokken en in het polio vaccin. Ditzelfde virus werd later in een groot aantal hersentumoren teruggevonden.6 Uit een onderzoek van Heinonen in 1973 onder 58.807 vrouwen bleken bij kinderen van tijdens de zwangerschap tegen polio (Salk) geënte vrouwen 13x meer hersentumoren voor te komen dan bij kinderen van niet gevaccineerde vrouwen.7 Later bleek dat het SEV 40 virus ook verantwoordelijk was voor het uitbreken van AIDS. Verschillende virussen (pokken, polio, mazelen, rode hond en hepatitis B) werden of worden namelijk op celculturen van apennieren geweekt .
Behandeling Er is geen reguliere behandeling voor polio. Als de ziekte eenmaal uitgebroken is kan geen enkel antibioticum en geen enkele medische interventie het verloop van de ziekte in zijn acute fase beïnvloeden. Echter een behandeling met
magnesiumchloride lijkt effectief als die op tijd wordt toegepast.4 Goed onderzoek met magnesiumchloride heeft echter nooit plaats gevonden. Hoe effectief een homeopathische behandeling van polio is, is eveneens moeilijk in te schatten, omdat het onmogelijk is heden ten dage voldoende ervaring op te doen met de behandeling van deze ziekte.
Wat is wijs? Polio komt in de hele westerse wereld al jaren niet meer voor en op het ogenblik is het risico om polio op te lopen via het (orale) vaccin groter dan de kans op een natuurlijke manier met polio besmet te worden. Toch adviseer ik zelf gezien de ernst van de ziekte niet om het polio vaccin weg te laten. Waarschijnlijk zijn we niet zo ver meer af van het wereldwijd afschaffen van het poliovaccin zoals met het pokkenvaccin gebeurde. De aanvankelijke streefdatum was 2000, maar waarschijnlijk zal dat nu wel 2005 worden. In Nederland dateren de laatste gevallen van 1992. Het risico van het besmet worden met polio is nu zo extreem klein, dat het in elk geval geen argument is om kinderen al met 2 maanden in te enten met een DKTP. Zo’n zeer vroege vaccinatie is een extra risico en is ook gezien de andere componenten in dit vaccin geen goede zaak. (zie ook kinkhoest!)
Literatuur 1. Dr. François Choffat, Le droit de choisir; Jouvence Editions, ISBN 2-88353-222-2 2. Wyatt H.V, Provocation poliomyelitis : neglected clinical observation from 1914 to 1950. Bulletin of history of medicine, tome 55, 1981 3. Dr. Jean Pilette, Het poliovaccin… Wonder? of Ramp? 4280 Avin-Hannut D/2000/6688/01 4. A. Neveu., Prévenir et guérir la poliomyelite, Ed. Ligue Nationale pour la Liberté des Vaccinations, 1983, Paris 5. Wiebel R.E. and Benor D.E., Reporting vaccine-associated paralytic poliomyelitis: Concordance between the CDC and national vaccine injury compensation program. Amer J. Pub. Health, May 1996, 86, 5: 734-737 6. Geissler E, SV 40 and SV 40-like viruses as possible risk factors ; Arch. Geschwulstforsch., 1983, 53, 3: 217-226 7. Heinonen et al.; Immunisation during pregnancy against poliomyelitis and influenza in relation to childhood malignancy, Int. Journal of Epidemics, 1973,2,3: p.229-235
HAEMOPHYLUS INFLUENZAE B (HIB) De ziekte Haemophylus Influenzae type B, afgekort HIB, is een bacterie die veelvuldig voorkomt in onze luchtwegen en we leven er normaal gesproken in goede harmonie mee. Maar wanneer ons immuunsysteem verzwakt is, bijvoorbeeld bij een griep, dan kan de HIB zich ontwikkelen tot een middenoorontsteking, een sinusitis, bronchitis, of longontsteking. In het verleden, voor de invoering van de HIB-vaccinatie stond de ziekte bij artsen bekend als een zeldzame ziekte met een vrij goede prognostiek. In
zeldzame gevallen veroorzaakt deze bacterie een hersenvliesontsteking (meningitis) bij voornamelijk kleine kinderen. Typische kenmerken zijn dan: koorts, hoofdpijn, een stijve nek en een overgevoeligheid voor de geringste schokjes. Vervolgens kan bewustzijnsverlies, spasmen en een shocktoestand optreden. Meestal geneest de hersenvliesontsteking zonder blijvende klachten, echter in 10% leidt het tot doofheid en psychomotore problemen en in 2 tot 5 % heeft het een fatale afloop. De haemophilis Influenzae B (HIB) kan ook een epiglottis veroorzaken en begint met slikklachten en keelpijn. De koorts stijgt snel, speeksel loopt uit de mond ten gevolge van de slikproblemen. De ademhaling is rauw en fluitend en de stem is hees. Maar in tegenstelling tot valse kroep hoest het kind niet. Het kind dient in het ziekenhuis opgenomen te worden. De ziekte wordt met antibiotica behandeld en is in 1,5% van de gevallen dodelijk.
Voorkomen/vaccin De bacterie leeft in goede harmonie met ons organisme (commensaal) en wordt via speekseldruppeltjes overgebracht. Er worden daarom geen antilichamen tegen deze ziekte gevormd. Om de vorming van antilichamen door middel van het HIB-vaccin toch plaats te laten vinden wordt een deel van de bacteriewand gekoppeld aan een ander antigeen waar het immuunsysteem wel op reageert (van de tetanus of difterie). De antilichamen verhinderen de besmetting met de HIB niet, maar verhinderen wel dat het agressief wordt voor onze hersenvliezen. Het beschermt niet tegen de andere complicaties van de HIB, behalve tegen de epiglottitis, een ernstige vorm van valse kroep. Het aantal hersenvliesontstekingen door de haemophilus influenzae B is sinds de invoering van het vaccin met 70% verminderd. Parallel hiermee zien we een toename van de hersenvliesontsteking door meningococcen (nekkramp) onder pubers. De meningococ is zeer besmettelijk en in het algemeen veel ernstiger. Ook in Nederland steeg het aantal meningococceninfecties aanzienlijk vanaf de invoering van de HIB-vaccinatie (1993). De HIB vaccinatie beschermt in het geheel niet tegen de meningoc. Slechts 3% van de hersenvliesontstekingen wordt door de Haemophylus veroorzaakt en minder dan een vijfde deel daarvan is van het type B. Het vaccin leidt in 90% van de immunisatie tot bescherming. Het vaccin bevat aluminiumhydroxide en formol.
Behandeling De behandeling met antibiotica is effectief , vooral als die op tijd gegeven wordt. De homeopathie kan hier slechts als begeleidend middel gegeven worden, omdat simpelweg geen risico genomen kan worden. Het kind dient zo snel mogelijk in het ziekenhuis opgenomen te worden.
Bijwerkingen Doordat het vaccin vrijwel altijd in combinatie met de DKTP gegeven wordt is het uitermate moeilijk om de nadelige effecten op korte of lange termijn te leren kennen. Er zijn in het verleden gevallen van een HIB-meningitis vlak na de HIB-vaccinatie
beschreven. Een kritische evaluatie van een uitgebreide Finse studie heeft aangetoond dat 1 op de 1700 kinderen een juveniele diabetes (suikerziekte bij kinderen) kan ontwikkelen door de herhaalde HIB vaccinaties.2 Parallel met de introductie van de HIB-vaccinatie is in Finland het aantal ernstige aandoeningen door de pneumococ sterk toegenomen. In Zwitserland is weliswaar de HIB-meningitis sterk afgenomen, maar is de meningococ-miningitis sinds 1995 bijna verdubbeld.3 Ook in Nederland is het aantal pneumococcen infecties na de invoering van de HIBvaccinatie in 1993 sterk gestegen en is ook het aantal hersenvliesontstekingen sterk toegenomen. Uit een onderzoek van Osterhol in Minisota in 1988 bleken kinderen die een HIB-vaccinatie gehad hadden vijf maal vaker hersenvliesontsteking te krijgen dan niet ingeënte kinderen.4 Uit de ervaring in Japan blijkt dat als de vaccins uitgesteld worden, ook het aantal neurologische aandoeningen, zoals hersenvliesontsteking, epilepsie, hersenontsteking (encephalitis), tot een aanvaardbaar risico dalen. Zo daalde het aantal neurologische aandoeningen met blijvende verschijnselen waaronder 37 doden over een periode van vijf jaar van 57 naar 16 en het aantal neurlogische aandoeningen zonder blijvende verschijnselen van 82 naar 14. 5
Wat is wijs? Werken we het vaccinatieschema volgens het Rijks Vaccinatie Programma (RVP) af dan heeft het kind met zijn 4 maanden al 15 vaccins gehad. In de nabije toekomst komen daar zeker nog vaccins bij zoals de meningococ en pneumococ. Overbelasting van het nog onrijpe immuunsysteem leidt tot veel storingen in het immuunsysteem met afweerverlies met als gevolg chronische infecties zoals oorontstekingen, luchtweginfecties met veel slijm op de longen en astma, huidziektes, epilepsie, gedragsstoornissen en ontwikkelingsstoornissen. Ook de kans op hersenvliesontsteking neemt toe door een slecht en overbelast immuunsysteem. Leer uw kind eerst kennen en observeer hoe het zich in zijn natuurlijke situatie gedraagt en ontwikkelt. Gun het de tijd zijn immuunsysteem te laten rijpen, wat ongeveer anderhalf jaar duurt. Geef de HIB-vaccinatie bij voorkeur niet samen met de DKTP of DTP. Bij kinderen boven de 15 maanden waarbij het immuunsysteem reeds zijn volledige rijping nadert, is een enkel vaccin met HIB voldoende. Het is maar de vraag of de HIB vaccinatie het aantal hersenvliesontstekingen met ernstig verloop vermindert, daar in veel landen waaronder in Nederland sinds de invoering ervan het aantal ernstig verlopende hersenvliesontstekingen door de meningococ en de pneumococ sterk is toegenomen. Of het meningococcenvaccin in de toekomst een vermindering van sterfgevallen door meningitis op zal leveren is nog maar sterk de vraag. Het vaccin werkt namelijk alleen op de C variant en in veruit de meeste gevallen gaat het om de B variant (85%), waarvoor dus geen vaccin bestaat. Bovendien lijken vaccins tegen hersenvliesontsteking de gevoeligheid voor deze ziekte eerder te vergroten en andere varianten te stimuleren. Borstvoeding blijkt goed tegen de HIB-infecties te beschermen. De risico’s zijn echter groter bij gecompliceerde zwangerschappen en prematuren (te vroeg geboren kinderen), maar ook als een kind al vroeg naar de crèche gaat.6
Literatuur 1. Dr. François Choffat, Le droit de choisir; Jouvence Editions, ISBN 2-88353-222-2 2. M. Karvonen et al. : Association between type 1 diabetes and Haemophylus Influenzae type B vaccination; birth cohort study, Britisch Medical Journal, no. 318, 1999, p. 1169-1172 3. Office fédéral de la santé publique: Maladie méningococciques invasives en Suise de 1995 à1999, Bulletin no. 30, 2000, p.344-346 4. Osterholm et al.: Lack of efficacy of Haemophilus b polisaccharide vaccine in Minisota; Journal of the American Medical Assosiation, 260 (10), p. 1423-1428 5. Cherry & al.: "Report of a task force on pertussis + pertussis immunisation". "Pediatrics" (supp) 1988 6. J. Ward: Haemophilus Influenzae vaccines, in het werk van S. Plotkin en E. Mortimer: Vaccines, Saunders 1994, p. 344-346
BOF De ziekte Bof is een virale ziekte die de speekselklieren (parotis) aandoet die zich tussen het oor en de kaakhoek bevinden. De zwelling geeft het kind zijn specifieke uiterlijk. De koorts is matig en het kind heeft hoofdpijn, geen honger en na een week zijn de klachten weer verwenen. Maar bij eenderde van de kinderen verloopt de infectie vrijwel zonder symptomen. Bij nog eenderde verloopt de ziekte als een griepje en slechts bij de overige eenderde treden de typische zwellingen van de speekselklieren op. De ziekte wordt overgedragen door speekseldruppeltjes bij het hoesten. De ziekte verloopt niet echt in epidemieën en geeft een blijvende immuniteit. Vóór de bof vaccinatie was 90% van de volwassen immuun tegen deze ziekte. Ook andere klieren kunnen aangedaan worden, vooral de alvleesklier en zelden, vrijwel uitsluitend bij volwassenen de zaadballen, de eierstokken en borstklieren. Bij volwassenen kan de ziekte vervelend zijn. De angst voor steriliteit bij mannen is niet terecht, zaadbalontsteking (orchitis) is in het algemeen slechts eenzijdig en veroorzaakt nog niet perse het verlies van de functie van de zaadbal. Toch is bijna elke ouder doodsbenauwd voor de bof bij hun jongetjes en wordt dat als argument gebruikt om toch vooral een BMR te geven. Zelfs het RIVM geeft duidelijk op haar site aan dat dit geen reëel risico voor jongetjes is. Ook een hersenvliesontsteking (meningitis) kan voorkomen en hoofdpijn veroorzaken, maar is mild van aard. In zeer zeldzame gevallen kan er ook een eenzijdig gehoorverlies optreden.
Behandeling Als behandeling wordt meestal paracetamol voorgeschreven die de koorts en pijn onderdrukken. Dit is echter niet aan te bevelen omdat daarmee ook de afweer tegen de infectie onderdrukt wordt . De homeopathische behandeling is er echter op gericht om de afweer te versterken, waardoor het genezingsproces sneller verloopt en de zieke minder last heeft.
Het vaccin Het bevat een levend verzwakt virus, dat gekweekt wordt op kippenembryo’s. De vele allergieën bij kinderen en volwassenen voor kippeneiwit kunnen hieruit verklaard worden. De effectiviteit van het vaccin is niet erg hoog, omdat er al verschillende epidemieën zijn geweest onder gevaccineerden. Het vaccin heeft een beperkte werkingsduur en daarmee neemt de kans op de ziekte bij volwassenen toe, omdat ze in hun kinderjaren geen natuurlijke immuniteit hebben kunnen opbouwen. Na 1990 hebben verschillende landen van hun bof vaccin moeten afzien omdat het meer gevallen van hersenvliesontsteking (meningitis) veroorzaakte dan de ziekte zelf. Zo nam in Zwitserland in 1995 en1996 het aantal ziekenhuisopnames ten gevolge van meningitis bij bof sterk toe en was veel hoger dan in 1985 voordat er de vaccinatie tegen bof startte. Van de 45000 bofgevallen was 70% tegen deze ziekte ingeënt. Het vaccin wordt altijd in een combinatievaccin gegeven (BMR) Dit vaccin wordt niet door de WHO aanbevolen voor Europa.
Bijwerkingen Omdat het vaccin altijd in combinatie gegeven wordt is het niet mogelijk het vaccin op specifieke bijwerkingen te beoordelen. De BMR als geheel wordt vaak in verband gebracht met gedragsstoornissen zoals ADHD en autisme en met colitis ulcerosa, een chronische dikke darmontsteking. Ook in mijn prakrijk heb ik dat meerdere malen kunnen vaststellen.
Wat is wijs? Op de eerste plaats is het alom gehoorde argument dat jongetjes steriel kunnen worden van de bof zoals gezegd absoluut geen argument om met name jongetjes een bofvaccin (BMR) te geven. Steriliteit door bof is een te verwaarlozen risico dat zeker bij kinderen niet aan de orde is. Wel is uit verschillende onderzoeken gebleken dat vrouwen die in hun kinderjaren de bof gehad hebben minder risico lopen om eierstokkanker te krijgen. Personen die geen bof gehad hebben of pas op volwassen leeftijd, hebben meer kans op multiple sclerose (M.S.) Verder zal de beslissing over het wel of niet geven van een BMR genomen moeten worden op grond van hoe zinvol de vaccinatie tegen mazelen en rode hond geacht worden. (Zie Wat is wijs? bij het artikel over mazelen en rode hond.
Literatuur 1. Dr. François Choffat, Le droit de choisir; Jouvence Editions, ISBN 2-88353-222-2
MAZELEN De ziekte Mazelen wordt veroorzaakt door een virus en overgedragen door speekseldruppeltjes bij het hoesten. De ziekte is zeer besmettelijk en bijna alle
volwassenen boven de dertig jaar hebben mazelen gehad, in het algemeen tussen twee en zes jaar. Toen de vaccinatie ingevoerd werd in Nederland, in 1976, waren complicaties uitzonderlijk: middenoorontsteking, bronchitis, longontsteking en zeer zeldzaam encefalitis (hersenontsteking). Zelfs voor de introductie van antibiotica werd de ziekte als ongevaarlijk beschouwd en gezien als een kinderziekte die je gewoon door moest maken. De ziekte beschermde tegen het nefrotisch syndroom, een ernstige nierziekte bij kinderen. Na het doormaken van mazelen ontstaat er een blijvende immuniteit. Dit voorkomt ernstigere vormen van deze ziekte bij volwassenen en ook bij pasgeborenen, die nog beschermd worden door de antilichamen van de moeder. Mazelen begint met koorts, een verkoudheid, en een oogontsteking (conjunctivitis). Aan de binnenkant van de wangen verschijnen witte puntjes en streepjes. Eerst daalt de koorts weer om vervolgens op te lopen tot 40oC. Een vlekkerige, rode uitslag verschijnt dan in het gezicht en achter de oren en vervolgens op het hele lichaam. Het kind heeft last van het licht. Na twee tot drie dagen wordt de uitslag minder, de huis begint te schilferen en de koorts daalt. Voor de introductie van het vaccin was mazelen ook voor artsen een goedaardige ziekte en alleen de campagnes van de fabrikanten van vaccins hebben in een recordtempo de publieke opinie en die van artsen weten te veranderen. De angstgolf voor de mazelen vond in de Verenigde Staten veel eerder plaats dan in Europa, omdat daar het vaccin 20 jaar eerder in werd gevoerd. In 1976, verklaarde een Franse professor nog in een tijdschrift: “Mazelen, die als een goedaardige kinderziekte gezien wordt, verdient volledig deze classificatie.”2 Maar in 1983, het jaar waar in Frankrijk de vaccinatie tegen mazelen en rode hond werd ingevoerd, presenteerde een andere professor tijdens een persconferentie “de maatregelen die genomen zouden worden om artsen en de bevolking bewust te maken van de ernst van deze ziektes met ernstige gevolgen.”
De behandeling Er bestaat geen reguliere behandeling tegen het mazelenvirus. In het algemeen wordt aanbevolen om het kind te laten rusten, voldoende drinken te geven en koortsverlagende middelen te geven. In de volksgeneeskunde wordt aanbevolen de koorts zijn gang te laten gaan, het kind zelfs goed toe te dekken zodat het goed kan zweten. In de homeopathie wordt de koorts ook niet onderdrukt omdat dat het genezingsproces vertraagt en wordt een behandeling gegeven die op de specifieke klachten van het kind is gebaseerd en die het genezingsproces aanzienlijk kan verkorten en complicaties kan voorkomen.
Het vaccin Het is een levend verzwakt virus, dat gekweekt wordt op kippenembryo’s. In Nederland alleen verkrijgbaar als BMR-vaccin (RIVM). Het bevat verontreinigingen van cellen van kippenembryo’s en menselijke diploïde cellen. Het bevat geen conserveermiddel en antibiotica. In Nederland wordt ook het Attenuvax (Merck,
Sharp & Dohme) gebruikt. Dit vaccin bevat als stabilisatoren sorbitol en gehydroliseerde gelatine en een antibioticum (neomycine). In Belgie zijn beschikbaar: Duovax (MSD), MMR Vax (MSD), Attenuvax (MSD) en Rimevax (S.K.RIT). Het vaccin kan dezelfde complicaties geven als de mazelen zelf, onder andere encephalitis (hersenontsteking). Tevens veroorzaakt het auto-immuunziekten, met name de ziekte van Crohn (chronische ontsteking dunne-dikke darm) en colitis ulcerosa (chronische dikke darm ontsteking).3 Volgens een Engels onderzoek komt de ziekte van Crohn drie keer zo vaak voor bij patiënten die tegen mazelen ingeënt zijn.4 In 1950 waarschuwde een rapport van de WHO tegen het gebruik van een eventueel mazelen vaccin (toen nog in ontwikkeling) dat niet in staat zou zijn om een levenslange immuniteit te verschaffen zoals de ziekte zelf doet, terwijl de feitelijke risico’s van mazelen heel gering zijn. Een methode die slechts een immuniteit van enkele jaren garandeert zou het uitbreken van de ziekte tot de volwassen leeftijd kunnen vertragen en dan veel gevaarlijker zijn.5 Dit bleken later profetische woorden te zijn.
Bijwerkingen Het aantal mazelen gevallen daalde spectaculair in de eerste periode na introductie van het vaccin, maar daarna verscheen de ziekte bij volwassenen. Dankzij het vaccin zien we nu ook mazelen gevallen bij pasgeborenen, bij wie de ziekte ernstig kan verlopen. In het begin leek het vaccin erg efficiënt omdat de immuniteit van de gevaccineerden onderhouden werd door de veelvuldige contacten met het echte mazelenvirus van de niet-gevaccineerden. Maar nu het natuurlijke virus zeldzaam wordt, vermindert de werkzaamheid van het vaccin, moet het vaccin steeds vaker herhaald worden en treden er weer epidemieën op die ook de gevaccineerden treffen, zoals blijkt in Amerika waar het mazelen vaccin veel eerder ingevoerd werd.6
Wat is wijs? In Nederland is het mazelen vaccin alleen in het combinatievaccin BMR (bofmazelen-rode hond) verkrijgbaar. Het is dus niet mogelijk om wel voor het ene en niet voor het andere te kiezen. Ik adviseer zelf om het BMR vaccin achterwege te laten. Het geeft teveel bijwerkingen, waarvan ernstige chronische infecties en gedragsstoornissen zoals autisme en ADHD de meest in het oog springend zijn. Het meest doorslaggevende argument om wel een BMR te geven is om afwijkingen bij het ongeboren kind ten gevolge van de rode hond te voorkomen. Daarom adviseer ik ouders hun niet geënte dochters van 16-18 jaar op antilichamen te laten controleren en als er onvoldoende antilichamen zijn alsnog tegen rode hond te laten enten. Het vaccin is in België in gebruik (Ervevax (Smith Kline Beecham) of Meruvax II (R) (Merck, Sharp & Dohme). Het laatste is in principe ook in Nederland verkrijgbaar, maar maakt geen deel uit van het RVP.
Verschillende studies tonen ook aan dat personen die geen mazelen of andere kinderziektes doorgemaakt hebben tijdens hun kinderjaren vaker leiden aan ernstige ziektes zoals kanker, multiple sclerose (M.S.), en storingen in het immuunsysteem. Mazelen is juist belangrijk voor de ontwikkeling van ons immuunsysteem. Het risico op encefalitis (hersenvliesontseking) wordt van officiele wegen overschat met een factor tien.7 Over de bof en rode hond vindt u eveneens een speciaal hoofdstuk met uitvoerige informatie.
Literatuur 1. Dr. François Choffat, Le droit de choisir; Jouvence Editions, ISBN 2-88353-222-2 2. Georget Michel, Vaccinations, les verites indesirables, p. 246 3. Thompson, N.P., Is measles vaccination a risk factor for inflammatory bowel diseases? The Lancet, t.345, 1995 4. The Lancet, 29 April 1997 5. Georget Michel, Vaccinations, les verites indesirables, p. 246 6. Gustavson, T.L., Measles outbreak in a fully immunized secondary-school population. The New England Journal of Medecine. T316, 1987 7. H.U. Albonico et al.: Schweizerische Impfkampagne gegen Masern, Mums and Röteln-Aertzliche Bedenken zur Ausrottungs-Strategie, Schweizerische Zeitschrift für GanzheitsMedizin 1994, no. 1, p.38-41, en no.2, p.68-73
RODE HOND De ziekte Rode hond is een goedaardige virus ziekte die kinderen en jong volwassenen treft. Het geeft een beetje koorts, een kenmerkende zwelling van de halsklieren, soms een licht uitslag, duurt slechts enkele dagen en verloopt vaak onopgemerkt. De ziekte wordt overgedragen door kleine speekselbolletjes in de lucht. Er treden zelden complicaties op zoals een lichte gewrichtsontsteking of goedaardige meningitis. Bij volwassenen kunnen ook gewrichtsontstekingen optreden. Het enigste probleem is echter dat de ziekte vrouwen kan treffen in het begin van hun zwangerschap (de eerste vier maanden). De ziekte kan dan oorzaak zijn van een miskraam of cataract (troebele ooglens), gehoorstoornissen, een geestelijke handicap en hartafwijkingen. De immuniteit door de ziekte zelf is levenslang. Voor de invoering van de vaccinatie was 90% van de volwassenen bevolking blijvend beschermd.
Het vaccin Het vaccin dat gemaakt wordt van een levend verzwakt virus gekweekt op menselijke cellen geeft een minder efficiënte en minder blijvende immuniteit als de ziekte zelf. Uit de ervaringen met dit vaccin in Amerika begonnen in 1970 blijkt, net als voor de mazelen, na een aanvankelijke daling, een verschuiving van de ziekte op te treden
naar de volwassen leeftijd en naar de pasgeborenen. Vervolgens kan er, net als bij de mazelen, een toename van de ziekte optreden onder gevaccineerden, omdat er te weinig natuurlijk virus meer in omloop is. Een enkele vaccinatie is voldoende als die in de puberteit of op volwassen leeftijd gegeven wordt. Doordat het vaccin slechts in de combinatie BMR in de vroege kinderjaren toegediend wordt, krijgt elk kind het vaccin twee maal.
De behandeling Zowel in de allopathische als de homeopathische geneeskunde wordt rode hond normaal gesproken niet behandeld.
Bijwerkingen Als bijwerking van het vaccin zien we vooral gewrichtspijnen die zich kunnen ontwikkelen tot chronische reumatische aandoeningen. Het vaccin kan ook afwijkingen aan het ongeboren kind geven als zwangere vrouwen geënt worden, wat natuurlijk vermeden dient te worden. Maar het vaccin kan ook afwijkingen veroorzaken als het te kort voor een zwangerschap gegeven wordt. Ikzelf zag in mijn praktijk een kind dat vanaf de geboorte autistisch was. De moeder had kort voor deze zwangerschap het rode hond vaccin gehad. En een andere moeder kreeg ook een autistisch kind vanaf de geboorte omdat haar zoontje in het begin van de zwangerschap rode hond kreeg. De moeder had wel voldoende antilichamen om niet ziek te worden, maar werd natuurlijk wel besmet en maakte extra antilichamen tegen de ziekte aan. Het is overigens bekend dat de BMR autisme, ADHD en andere gedragsstoornissenkan veroorzaken, hoewel dat officieel steeds ontkend wordt.
Wat is wijs? Aan de BMR vaccinatie kleven veel bezwaren en ik adviseer in het algemeen dit vaccin niet te geven. Wat de rode hond betreft is het belangrijk dat jonge vrouwen tegen deze ziekte beschermd zijn. Maar het is niet zinvol meisjes (en jongens) al met 14 maanden te vaccineren, waardoor het vaccin met 9 jaar nog eens herhaald moet worden en het maar de vraag is of een zwangere vrouw met haar dertigste nog wel voldoende beschermd is. Ook is het niet zinvol iemand te vaccineren die al op natuurlijke wijze voldoende antistoffen heeft, die bescherming is immers levenslang. De ziekte verloopt vaak onopgemerkt. Daarom is het verstandiger de antilichamen te laten bepalen bij deze jonge vrouwen en zo nodig tot vaccinatie over te gaan, beschermd door een 200K van het vaccin. Na vaccinatie dient zwangerschap tenminste 3 maanden vermeden te worden. Als de overheid deze gang van zaken zou volgen zou de bescherming van zwangere vrouwen zelfs beter zijn dan die nu is. De bescherming op volwassenen leeftijd blijkt nu tussen de 80 en 90% te liggen.2 Om de rode hond volledig uit te roeien lijkt een weinig realistisch standpunt. Ook hier geldt dat er steeds meer aanwijzingen komen dat mensen die geen rode hond als kind doorgemaakt hebben of dat op volwassen leeftijd hebben gedaan meer risico op kanker en multiple sclerose (M.S.) hebben.
Literatuur 1. Dr. François Choffat, Le droit de choisir; Jouvence Editions, ISBN 2-88353-222-2 2. Groupe médical de réflexion sur les vaccins; Vaccinations, pour un choix personalisé. Lausanne, novembre 2000
MENINGOCOCCEN HERSENVLIESONTSTEKING Inleiding Hersenvliesontsteking is een ernstige aandoening die de dood tot gevolg kan hebben, maar ook ernstige restverschijnselen na kan laten. In Nederland sterven elk jaar zo’n 60 mensen aan deze ziekte. Het is dus logisch dat we proberen dit risico zo veel mogelijk te beperken. Zo gauw er ergens een kind aan hersenvliesontsteking overlijdt leidt dit tot grote paniek onder de bevolking. Het geven van spoed vaccinaties met meningoccoc C is echter niet zinvol, omdat een besmetting binnen 3 tot 4 dagen optreedt en het vaccin pas na veertien dagen werkt. De invoering van het Rijks Vaccinatie Programma heeft het aantal hersenvliesontstekingen eerder doen toenemen. In Japan bleek al in de tachtiger jaren dat het aantal neurologische aandoeningen, waaronder hersenvliesontstekingen dramatisch daalde, als kinderen pas met twee jaar geënt werden.1 Sinds de invoering van het HIB-vaccin in het RVP in 1992 is het aantal hersenvliesontstekingen in Nederland sterk toegenomen. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar ook in veel andere landen zoals de Verenigde Staten (zelfs vervijfvoudigd!)2, Zweden en Zwitserland.3 Er treedt blijkbaar een verschuiving op door verlies van afweer. De pneumococ en de meningococ is gevaarlijker dan de HIB en zo belasten we kinderen met steeds meer vaccins zonder de risico’s te beperken. Ook in Nederland is nu het vaccin tegen de meningococ C ingevoerd. Er zijn ook landen waar er voor gekozen is dat niet te doen, zoals in Spanje. Daarmee zal de weerstand bij de kinderen nog verder ondermijnd worden (zie later) en het risico op meningococcen B en andere varianten (er zijn al 28 bacteriële meningitis varianten bekend) zal er alleen maar door toenemen, terwijl ook aandoeningen als epilepsie en ontwikkelings- en gedragsstoornissen zullen toenemen. Ook zal over niet al te lange tijd het pneumococcen vaccin wel volgen. Dan worden onze zuigelingen belast met 21 vaccins (3x7) in de eerste maanden van hun leven, hetgeen zonder meer een zware belasting voor de pasgeborenen betekent. In Nederland is al bijna 20 jaar de serogroep B verantwoordelijk voor meer dan 85% van de ziektegevallen en de serogroep C veroorzaakt vrijwel alle andere hersenvliesontstekingen. De C-variant is de laatste jaren in opmars en is nu verantwoordelijk voor zo’n 30% van de gevallen.
De ziekte Hersenvliesontsteking staat bekend als nekkramp, omdat een belangrijk symptoom de nekstijfheid is, waarbij het bewegen van de kin naar de borst heel pijnlijk is. Toch is de diagnose niet altijd gemakkelijk te stellen omdat het ziektebeeld veel lijkt op een flinke griep. Koorts tot zo’n 390C, een stijve nek, enorme zwakte, een heftige aanhoudende hoofdpijn, sufheid, lichtschuwheid, duizeligheid en braken zijn de
meest kenmerkende symptomen. Kleine kinderen hebben vaak een hekel aan oppakken en dat men met hen bezig is, zoals het verschonen. De ziekte wordt overgedragen via speeksel, m.n. door hoesten en niezen. Een andere vorm van de meningococcen infectie is de bloedvergiftiging (sepsis), die in feite veel gevaarlijker is. Door de gifstoffen raken veel lichaamsfuncties verstoord. Er ontstaan overal in het lichaam bloedstolseltjes (Diffuse Intravasale Stolling ofwel DIS), waardoor de factoren voor bloedstolling opraken en puntbloedinkjes(petechiën) ontstaan, die uit kunnen groeien tot paarse vlekjes en tenslotte blauwe plekken. Dit ziektebeeld kan in enkele uren tot ontwikkeling komen en is in 20-40% dodelijk.
Voorkomen De bacterie komt bij naar schatting 1 op de 10 mensen voor in neus en keelholte, zonder dat die daar ziek van worden. Het is een misverstand te menen dat de besmetting alleen maar geschiedt door een kind met meningococcen meningitis of bloedvergiftiging op een ander kind. De meeste besmettingen vinden plaats door gezonde dragers van de meningococ en niet door al zieke patiënten. Het gaat er niet om de besmetting zo veel mogelijk te vermijden, want dat is gezien het voorkomen bij 1 op de 10 mensen gewoon niet mogelijk. Het gaat er om te zorgen dat een kind een goede afweer heeft om de meningococ het hoofd te bieden. Door noodvaccinaties te doen lopen die kinderen alleen maar meer kans dat de meningococ zijn verwoestende werking kan ontplooien door verzwakking van de weerstand. Het verschil tussen een gezonde drager en een patiënt met meningitis zit hen in de kracht van het immuunsysteem! Tot drie maanden zijn zuigelingen nog beschermd door de antistoffen van de moeder. Borstvoeding versterkt en verlengt de afweer. De meeste infecties komen voor onder kinderen tussen de 6 maanden en 2 jaar. In 1959 kwam meningococcen meningitis A, B of C nog geen 50 keer per jaar voor, in 1996 was dat meer dan 550 per jaar en de laatste jaren is dat zo’n 750-800 gevallen per jaar. De verdeling is nu 15% meningococcen C, 30% pneumococcen, 35% meningococcen B en 20% overigen, o.a. HIB5. A komt in Nederland vrijwel niet voor. De meningococ C is sinds 2000 in sterke opmars. De reden daarvoor is onbekend.
Behandeling De behandeling van meningitis bestaat uit het toedienen van antibiotica. De diagnose wordt gesteld met behulp van een ruggenprik. Ook zou het goed mogelijk zijn deze ernstige ziekte die zo vaak zo’n catastrofale afloop heeft tegelijk homeopathisch te behandelen, maar daar is onze samenleving in het algemeen nog niet aan toe. Een uitsluitend homeopathische behandeling is gezien de ernst van de ziekte ook niet verantwoord, daar tevens ziekenhuisopname een vereiste is. Net zo min is onze samenleving bereid te kiezen voor een homeopathische preventie die een veel betere bredere bescherming biedt en wetenschappelijk goed onderzocht is. Verder onderzoek naar het effect op langere termijn zou dan goede aanvullende informatie
op kunnen leveren, maar een onderzoek als in Brazilië zou in Nederland gewoon niet kunnen.
Het vaccin/Bijwerkingen Het vaccin dat in Nederland gebruikt wordt tegen de meningococ C is Neisvac-C, is slechts uitgetest op 6000 kinderen en is versneld ingevoerd. Als controlegroep is geen placebogroep gebruikt, een wetenschappelijke vereiste van de hoogste orde. De controlegroep kreeg een hepatitis B vaccin en daarmee is het onderzoek wetenschappelijk gewoon waardeloos geworden. Dat er ondertussen miljoenen kinderen mee geënt zijn o.a. in Engeland, zegt niets over de veiligheid ervan. Immers als een vaccin ingevoerd is worden vrijwel alle bijwerkingen systematisch ontkend en aan toeval toegeschreven, zoals ook in Nederland gebeurt. Voor de overheid geldt nog steeds dat er in Nederland ‘nooit ernstige blijvende bijwerkingen van welk vaccin dan ook zijn voorgekomen en dat er nog nooit een kind aan vaccinaties is overleden.’ Helaas bestaat voorlichting op dit terrein niet en is er slechts sprake van propaganda. In hoeverre het meningoccoccen C vaccin bijwerkingen zal veroorzaken is vooralsnog niet duidelijk. Dat zal de komende jaren wel blijken. Zeker is dat het immuunsysteem van twee maanden oude baby’s nog zwaarder belast wordt dan nu al het geval is en klachten die nu ontstaan bij veel kinderen ten gevolge van immuniteitsverlies alleen maar toe zullen nemen. Het gaat dan vooral om chronische infecties zoals verkoudheden, middenoorontstekingen, bronchitis, astma, longontstekingen en huidinfecties, maar ook om stemmingsveranderingen, ontwikkelingsstoornissen, epilepsie en gedragsstoornissen. In het meningitis factsheet van de UK National Vaccination Information Centre (www.van.org.uk) wordt melding gemaakt van Dion die enkele uren na een meningitis C en DKTP vaccin overlijdt. Ook gedragsveranderingen, agressiviteit, jeugdreuma, meningitis en diabetes worden gemeld. In Engeland werden volgens The Observer4 in 10 maanden tijd meer dan 16000 bijwerkingen gemeld, waaronder 12 doden. Volgens The Observer zou er slechts een 18% daling van het aantal hersenvliesontstekingen zijn opgetreden, terwijl de overheid beweert dat de daling 85% is.
Wat is wijs? Of het extra vaccineren met meningococcen vaccin C enig positief effect zal hebben zal in de toekomst nog moeten blijken. Wat wel zeker is dat het aantal bijwerkingen van vaccinaties in het algemeen zal toenemen. Het is daarom de vraag, gezien de vele onzekerheden rond het vaccin wat betreft veiligheid en effectiviteit of het wel wijs is uw kind tegen deze ziekte te laten enten. Homeopathisch alternatief: Ik ben altijd heel terughoudend geweest met betrekking tot het ‘homeopathisch vaccineren’. Het is wat al te simpel om te beweren: “Geef maar een homeopathische verdunning van een ziekte en je bent beschermd. Veelal is dat wetenschappelijk ook niet aangetoond en voor een aantal ziektes is dat ook niet (meer) te bewijzen, omdat ze nauwelijks nog voorkomen, zoals polio of difterie. Toch is er nu alle reden om hier het homeopathisch alternatief aan te bevelen. Uit
een grootscheeps onderzoek in Brazilië blijkt namelijk dat de nosode Meningococcinum 30CH uitstekend beschermt tegen ALLE soorten meningococcen. Het onderzoek werd uitgevoerd met medewerking van het Health Department in de stad Blumenau onder 90.000 jongeren van 0 tot 20 jaar in het jaar 1998. (i.t.t. het vaccin dat slechts op 6000 mensen is uitgetest en waar een ondeugdelijke controlegroep is gebruikt). De resultaten waren statistisch zeer significant met een bescherming van 95% in de eerste 6 maanden en van 91% over het eerste jaar.5 Ook in Nederland is het mogelijk van deze bescherming gebruik te maken en lijkt vooralsnog een betere optie dan het vaccin. Borstvoeding blijkt met name in de vroege babytijd een extra bescherming te geven tegen de meningococcen infectie. Verder is het belangrijk te zorgen dat uw kind een goed immuunsysteem heeft. Is uw kind voortdurend verkouden, heeft het herhaaldelijk infecties, middenoorontstekingen, luchtweginfecties en vooral als u een duidelijke verslechtering in de gezondheid constateert bij een kind dat de eerste maanden gezond was, raadpleeg dan een deskundig homeopathisch arts. Met behulp van homeopathie kunnen die klachten in de meeste gevallen goed verholpen worden en kan het immuunsysteem weer hersteld worden. Het is niet normaal dat kinderen voortdurend verkouden zijn of van de ene infectie in de andere rollen, hoewel sommige artsen dat wel beweren. Een goede afweer zal uw kind beschermen tegen de complicaties van de meningococ en tegen vele andere ziektes. Vermijdt verder zoveel mogelijk onderdrukkende therapieën zoals antibiotica (penicilline), koortsverlagende middelen zoals paracetamol, aspirine, e.d. en antihistaminica (tegen allergieën) Geef uw kind goede voeding, vermijdt suikers, geraffineerde producten en ‘junk food’, zorg voor voldoende slaap, frisse lucht, lichamelijke inspanning en liefde.
Werkwijze Meningococcen: Dolisos brengt een Meningococcinum op de markt die samengesteld is uit de kweek van de meningococ A, B en C en zou dus een nog betere bescherming moeten bieden dan de in Blumenau gebruikte Meningococcinum, die gemaakt is van de liquor van één meningitis patiënt en waarvan niet duidelijk is of het om een B of C infectie gaat. Ik laat kinderen ouder dan een jaar een serie potenties innemen om zo de werkingsbreedte nog te vergroten. Het gaat dan als volgt: dag 1 Meningococcinum 30K, dag 2 Meningococcinum 200K, dag 3 Meningococcinum MK en dag 4 Meningococcinum XMK, met een herhaling van heel de kuur na een jaar. Of dit echt nodig is, is niet aangetoond daar het onderzoek in Brazilië slechts over een jaar heeft gelopen en we niets weten van de beschermingsgraad na een jaar, maar dat is ook van het reguliere vaccin niet bekend. Vervolgens zou je de kuur elke 5 jaar kunnen herhalen. Kinderen onder het jaar geef ik slechts een eenmalige dosis van de 30K zoals in het onderzoek gebeurde.
Pneumococcen: we weten uit de homeopathische litteratuur dat homeopathische nosoden een goede bescherming kunnen bieden tegen specifieke ziektes. Voor het griepvirus is dat overduidelijk aangetoond in Frankrijk en Engeland en nu dus ook in een grootschalig onderzoek voor de meningococcen meningitis in Brazilië. Daarom lijkt het mij gerechtvaardigd ook te adviseren kinderen tegen de pneumococcenmeningitis homeopathisch te beschermen. Ik beveel derhalve aan een maand na de meningococcenkuur een pneumococcenkuur te laten volgen, waardoor een bescherming tegen 80% van alle bacteriële meningitis infecties tot stand gebracht kan worden.
Literatuur 1. Cherry & al.: "Report of a task force on pertussis + pertussis immunisation". "Pediatrics" (supp) 1988 2. Osterholm et al.: Lack of efficacy of Haemophilus b polisaccharide vaccine in Minisota; Journal of the American Medical Assosiation, 260 (10), p. 1423-1428 3. Office fédéral de la santé publique: Maladie méningococciques invasives en Suise de 1995 à1999, Bulletin no. 30, 2000, p.344-346 4. The Observer, Michael Devitt, Meningitis C Agency finds more than 16,000 adverse reaction since last year 5. Mroninski CRL, Adriano EJ, Mattos G.; Meningococcinum, Its protective effect against meningococcal disease; Homoeopathic Links, winter 2001, vol.14 (4), p.230-234. Zie ook Risico’s van kinderziektes: Haemophilus Influenzae B (HIB)
HEPATITIS B De ziekte Hepatitis veroorzaakt een leverontsteking en geeft geelzucht. We onderscheiden Hepatitis A, B, C, D, E. Er bestaan alleen vaccins tegen Hepatitis A en B. Hepatitis B was vooral een iatrogene ziekte, d.w.z. door medisch handelen veroorzaakt. Het virus wordt door bloedcontact overgedragen, door niet steriele spuiten, bloedtransfusies, farmaceutische producten die van bloedderivaten gemaakt zijn, door besmetting tijdens operaties, serums en vaccins. De grootste epidemie die ooit voorkwam werd in 1942 veroorzaakt bij honderdduizenden Amerikaanse soldaten door een vaccin tegen gele koorts.2 Het voorval werd 45 jaar geheim gehouden. Het virus kan ook door niet beschermd seksueel contact en van moeder op haar kind bij de geboorte veroorzaakt worden. Daardoor komt heden ten dage hepatitis B vooral voor onder drugsverslaafden, personen met veel wisselende seksuele contacten, prostituees, en homoseksuelen. Ook allochtonen uit de derde wereldlanden zijn vaker besmet, omdat daar hepatitis B veel vaker voorkomt. De maatregelen die in de medische wereld genomen worden, de preventieve maatregelen tegen Aids en vaccinatie van risicogroepen hebben de frequentie verder verminderd.
De ziekte heeft een incubatietijd van 2 tot 6 maanden. Meestal verloopt de ziekte goedaardig, slechts 30% vertoont symptomen. Soms ontstaat er een chronische vermoeidheid met een zeer langzaam herstelproces. De meeste mensen genezen volledig, maar in uitzonderlijke gevallen kan de ziekte tot de dood leiden. Soms kan er een chronische leverontsteking ontstaan en tot cirrose (leververvetting) leiden, vooral in combinatie met alcoholmisbruik. Ook kan op den duur leverkanker ontstaan. Op de totale bevolking is dit risico echter extreem klein. 5-10% wordt chronisch drager van het virus en kunnen anderen besmetten door bloedcontact of onbeschermd seksueel contact. Ongeveer 1% van de bevolking is chronisch drager. De meest voorkomende klachten zijn: lichte koorts, misselijkheid, vermoeidheid, geen eetlust, buikpijn, overgeven, hoofdpijn, pijn en zwelling van de gewrichten en geelzucht, die vaak pas een of twee weken later zichtbaar wordt. De lever is gezwollen en gevoelig. Ondanks politieke druk van enkele politieke partijen heeft Minister Borst in 2001 wijselijk besloten om deze vaccinatie niet voor zuigelingen in te voeren en de doelstellingen door de WHO gesteld op de bovengenoemde manier te bereiken.
Buitenland In het buitenland is er nog steeds een discussie gaande of de hepatitis-B vaccinatie wel veilig is. In Frankrijk is men na een enorme campagne door de farmaceutische industrie zeer terughoudend geworden, omdat steeds meer gevallen van ernstige bijwerkingen geconstateerd werden. Dat in Frankrijk de veiligheid van vaccinaties in twijfel wordt getrokken is zeer uitzonderlijk, daar vaccinaties in Frankrijk verplicht zijn en tegenstanders van vaccinaties er altijd monddood gemaakt worden. Er zijn in het verleden ouders uit hun ouderlijke macht ontzet of in de gevangenis terecht gekomen omdat ze weigerden hun kinderen in te laten enten. Niet geënte kinderen hebben nog steeds geen toegang tot crèches, een tendens die ook in Nederland te bespeuren valt. Hiervoor is echter geen enkele rechtsgeldigheid, daar in Nederland vaccinaties niet verplicht zijn. Er werd in Frankrijk een speciale organisatie in het leven geroepen om de vele bijwerkingen te registreren sinds 1994, de Revahb (Réseau pour l’évaluation du vaccin hépatite B). Er zijn reeds 1800 gedocumenteerde dossiers klaar en nog steeds komen er nieuwe meldingen binnen. Het gaat om ernstige klachten zoals M.S., neurologische afwijkingen, visuele en auditieve klachten, en allerlei auto-immuun klachten: diabetes mellitus (suikerziekte), reumatoïde poliartritis (ontstekingen van gewrichten), ALS (Amyotrofische Lateraal Sclerose, een ziekte van het ruggenmerg die tot ernstige verlammingen en uiteindelijk tot de dood leidt), vasculitis (aderontsteking), purpura , glomerulonephritis (nierbekkenontsteking), etc.3 In de regio Parijs waar 450 000 kinderen en adolescenten geënt werden, werden in twee jaar tijd 578 gevallen van MS-achtige klachten bij die groep geconstateerd. Dat betekent een toename van 80 maal de normale frequentie onder deze bevolkingsgroep. Deze bevinding leidde ertoe dat de hepatitis-B vaccinatie in de regio Parijs opgeschort werd. Een mogelijke verklaring voor de MS-achtige klachten is de aanwezigheid van aluminiumhydroxide en Thiomersal (een kwikverbinding) in deze vaccins. Een verklaring van de werking
vindt u in het volgende hoofdstuk. Onder dezelfde jonge bevolking werd in de regio Parijs vijf gevallen van een hersenstamtumor ontdekt. De verklaring hiervoor kan liggen in het feit dat het virus gekweekt wordt op verkankerde ovaria (kankercellen van eierstokken) van hamsters (Genhevac B) of op biergist (Engerix, HBVax DNA).
Het vaccin Het hepatitis-B vaccin is een subunit van een virus dat met behulp van dierlijk materiaal gekweekt wordt. De zuiverheid en onberispelijkheid van zo’n vaccin kan niet 100% gegarandeerd worden. Hierdoor kunnen allerlei allergieën, met name voor dieren ontstaan zoals dat reeds met de BMR het geval is. De entstof bevat bovendien aluminiumhydroxide. We weten van aluminium dat het in de weefsels doordringt en dat het zich met ferritine verbindt in plaats van ijzer, waardoor bloedarmoede kan ontstaan. Bovendien is het toxisch voor de cel door vacuolen (holtes) te veroorzaken en dit leidt uiteindelijk tot de dood van de cel (celnecrose). Bovendien passeert aluminium de bloed-hersenbarrière en hoopt zich met name op in de hippocampus en de frontale cortex (hersenschors). Dit kan leiden tot vermindering van de cognitieve vermogens (begripsvermogen) en het ontstaan van dementie, Alzheimer, epilepsie, de ziekte van Parkinson, MS en ALS (Amyotrofische Lateraal Sclerose, een ziekte van het ruggenmerg die tot ernstige verlammingen en uiteindelijk tot de dood leidt.). Bovendien bevat het vaccin ook thiomersal, een kwikverbinding, die ook de bloed-hersenbarrière passeert en een gelijksoortige werking heeft als aluminiumhydroxide. Ook in Amerika is men zeer terughoudend geworden ten aanzien van de hepatitis-B vaccinatie, omdat men vermoedt dat door deze entstof allerlei virussen onder de bevolking zijn gaan circuleren. Vanwege een mogelijk te hoge dosis Thiomersal (3x in de eerste vier maanden), een kwikverbinding, wordt geadviseerd baby’s pas met hepatitis-B te vaccineren als ze ouder dan zes maanden zijn.
Besmetting Hepatitis-B wordt net als Aids via bloed- of seksueel contact overgedragen en derhalve dienen dezelfde maatregelen getroffen te worden als bij het voorkomen van besmetting met Aids. Er is daarom geen enkele noodzaak om baby’s al tegen dit virus te enten, (90% van de besmettingen vindt plaats na de leeftijd van 20 jaar), daar hun immuunsysteem toch al onder grote druk staat door de vele vaccins die in het eerste jaar gegeven worden (DKTP/HIB (4x) en BMR met 14 maanden). Bovendien is hepatitis-B voor kinderen en adolescenten relatief weinig gevaarlijk daar zij in het algemeen nog een sterke afweer hebben tegen virale infecties en de besmettingskans relatief gering is. Ook kan deze aandoening met behulp van natuurgeneeskundige behandelingen, zoals de klassieke homeopathie en de natuurgeneeskunde zelf, succesvol behandeld worden.
Bijwerkingen Hoe vaak deze vaccinatie ernstige bijwerkingen geeft is moeilijk te beoordelen, maar dat ernstige bijwerkingen voorkomen is wel duidelijk, gezien ook de ervaringen in Frankrijk.
Hier volgen tot slot nog twee voorbeelden uit mijn eigen praktijk van vaccinatieschade door het hepatitis-B vaccin. Beide gevallen waren niet gemeld bij het RIVM. Casus HB1: Deze 33 jarige mevrouw en moeder van twee kinderen was voor de hepatitis B vaccinatie in topconditie en sportte heel veel. Op 21- jarige leeftijd (1987) krijgt ze hepatitis-B vaccinaties in verband met haar functie als laborante in een ziekenhuis. Na de eerste vaccinatie wordt ze onverklaarbaar moe. Als ze drie maanden later de tweede hepatitis-B vaccinatie krijgt neemt de vermoeidheid nog sterk toe, haar concentratie vermindert, ze wordt futloos, kan geen vet eten meer verdragen en valt geleidelijk 20 kg af. Ze krijgt hoofdpijn in haar achterhoofd en wordt veel vatbaarder voor infecties: o.a. keelontstekingen. Ze gaat de ziektewet in gedurende drieëneenhalf jaar, waarna ze op therapeutische basis geleidelijk haar werk tracht te hervatten. Maar het lukt haar niet de draad weer op te pakken, ze blijft in een te slechte conditie. Uiteindelijk raakt ze helemaal ontmoedigd doordat ze opgesloten zit in haar eigen wereldje en geen uitweg meer ziet. Ze gaat in dagbehandeling in een psychiatrisch ziekenhuis, maar de psychiater begrijpt niet wat er aan de hand is. Het klopt niet zegt hij, het is niet echt psychisch. Een half jaar na ontslag uit het ziekenhuis raakt ze in een depressie en gaat Prozac slikken. Een jaar later krijgt ze nog de ziekte van Pfeiffer, op een al verzwakte lever. Het lijkt een mokerslag voor haar toch al belabberde toestand, ze herstelt pas na een jaar. Zo hobbelt ze nog vijf jaar door. Als ik haar eind 1999 zie is ze nog zeer snel vermoeid en is ze haar vertrouwen in haar lichaam kwijt. Sporten kan ze al lang niet meer en ze moet altijd op haar tellen passen. De behandeling is simpel. Het is voor mij als homeopathisch arts, die gewend ben naar oorzaken van klachten te zoeken, niet moeilijk een verband met het hepatitis vaccin als eerste diagnose te stellen. Ik geef haar een serie Hepatitis B vaccins in homeopathische verdunningen. Hoewel een oorzakelijke relatie van haar klachten met het hepatitis B vaccin eigenlijk niet aan twijfel onderhevig is, geldt toch dat het echte bewijs pas geleverd is als ze door de homeopathische potenties van dat vaccin weer volledig of nagenoeg volledig geneest. Vijf maanden later na drie homeopathische hepatitis B kuren is ze weer bijna volledig de oude. Ze heeft weer energie om dingen te ondernemen. Ze is de afgelopen winter niet ziek geweest, terwijl ze eerder altijd met de kinderen meedeed. Ook haar hoofdpijn is minder. Ze is haar conditie weer aan het opbouwen met fitness en heeft weer vertrouwen in haar lichaam gekregen. Ze zegt, ‘Ik kan nu ‘s avonds tot laat in de nacht weer naar een feest en ‘s morgens toch weer normaal functioneren. Ze hoeft ‘s middags ook niet meer te rusten. Ze zit weer in haar kracht en gaat ervoor. Het leven is niet meer zo zwaar. En zoals we vroeger onder de oplossing van een wiskunde vraagstuk schreven QED (quod erat demonstradum = wat bewezen moest worden) zo is ook in dit geval met de genezing van de klachten door het gepotentiëerde hepatitis B vaccin het bewijs geleverd dat de klachten ook daadwerkelijk van het hepatitis B vaccin kwamen. Casus HB2: Deze 44-jarige mevrouw, krijgt 5 jaar geleden de Hepatitis-B vaccinatie; ze krijgt in de week daarop allerlei klachten: benauwdheid, piepende ademhaling, hoest, verstopte neus, jeukende ogen. De klachten gaan niet meer over en nemen
geleidelijk aan steeds verder toe. Ze wordt allergisch voor dieren, voor inspanning, chloorwater en schoonmaakmiddelen. Hier ligt de relatie iets minder duidelijk, want waarom zou ze de klachten niet ook gekregen hebben als ze niet geënt was. Door het homeopathisch ontstoren van het hepatitis-B vaccin verdwijnen echter haar klachten nagenoeg en zijn de allergieën duidelijk minder. Ze kan bijvoorbeeld weer zwemmen in chloorwater zonder te niezen, te snotteren en helemaal dicht te slaan. Haar klachten zijn na vijf jaar op een eenvoudige manier weer genezen.
Behandeling Regulier is er voor de acute hepatitis B infectie geen behandeling. Veel rust, licht verteerbare voeding, geen vet en alcohol ondersteunen het genezingsproces. Natuurgeneeskundig en homeopathisch kan de patiënt in het algemeen goed behandeld worden.
Wat is wijs? Hepatitis B is zeker geen kinderziekte en lang niet zo gevaarlijk als men vaak voor doen wil komen. Als er een vaccin voor een ziekte is wordt de ernst van zo’n ziekte vaak overdreven, zoals met de mazelen gebeurde (zie mazelen). Er is geen goede reden om kinderen al bloot te stellen aan een dit vaccin wat nog slecht onderzocht is en waarvan de lange termijn effecten nog onbekend zijn Voor hen is het vaccin slechts een onnodige belasting van hun organisme en een onnodig risico. Bovendien werkt het vaccin slechts 5 tot 10 jaar en zouden ze toch opnieuw gevaccineerd moeten worden als ze op een leeftijd komen dat ze enig risico lopen, vanaf ongeveer 18 jaar. Gelukkig is het in Nederland niet tot kindervaccinatie voor hepatitis B gekomen.De groep die vooral in aanmerking komt voor vaccinatie zijn de drugsverslaafden, dialysepatiënten, hemofiliepatiënten en anderen die regelmatig bloed of bloedderivaten ontvangen en babi’s van moeders die draagster van het virus zijn. Voor beroepsbeoefenaren die met bloed in aanraking komen, homoseksuelen en personen met wisselende seksuele contacten is het nut discutabel en zou op basis van vrijwilligheid vaccinatie aangeboden kunnen worden. Al eerder bleek dat massaal vaccineren niet altijd betere resultaten geeft dan meer gerichte maatregelen om een ziekte in te dammen. Zo is Nederland wereldwijd het land met de minste tuberculose, terwijl in Nederland nooit geënt is tegen TBC. In Frankrijk daarentegen waar babi’s vlak na de geboorte al geënt worden komt veel meer tuberculose voor. Het opsporings- en behandelingssysteem dat al lang in Nederland gebruikt wordt blijkt uitstekend te voldoen.
Tropen Hoewel Hepatitis B veel vaker voorkomt in derde wereld landen is het niet nodig u tegen de ziekte te laten vaccineren. Toch worden toeristen steeds vaker aangeraden zich tegen deze ziekte te laten enten. Maar gezien de wijze van besmetting loopt men in de tropen niet meer risico dan in het Westen. Extra risico lopen sekstoeristen en ontwikkelingswerkers in de gezondheidszorg. Zij dienen wel een vaccinatie te overwegen. Krijgt u een ongeluk dan is het besmettingsgevaar in een ziekenhuis zeker aanwezig, maar op de hele groep toeristen is dit een verwaarloosbaar risico.
Sommige toeristen nemen eigen spuiten mee. U loopt daarmee wel het risico voor drugstoerist aangezien te worden en op drugs gefouilleerd te worden.
Literatuur 1. Dr. François Choffat, Le droit de choisir; Jouvence Editions, ISBN 2-88353-222-2 2. The New England Journal of Medecine, avril 1987 3. Alternative Santé, HS no. 20 - Avril 2000