Wethouder van Sociale zaken, Werkgelegenheid, Wijkaanpak en Sport,
Rabin S. Baldewsingh
Gemeente Den Haag
Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag
De voorzitter van Commissie Samenleving
Uw brief van
Uw kenmerk Ons kenmerk
BSW/2015.225 – RIS 288903 Doorkiesnummer
14070 E-mailadres
[email protected] Aantal bijlagen
Datum
24 november 2015 Onderwerp:
Verdringing en werken zonder loon
Geachte voorzitter, In de voortgangsrapportage “Den Haag maakt werk” (RIS 286872) heb ik aangekondigd de commissie te zullen informeren over de wijze waarop het college omgaat met het vraagstuk verdringing op de arbeidsmarkt. Deze brief voorziet hierin. Verdringing en ‘verplicht werken zonder loon’ door bijstandsgerechtigden is al geruime tijd onderwerp van discussie. Onder andere de vakbonden hebben kritiek op de mogelijkheid dat bijstandsgerechtigden, in het kader van re-integratie, werkzaamheden verrichten met behoud van uitkering, of vrijwilligerswerk doen in het kader van wederkerigheid. Ook de invoering van de tegenprestatie, waarbij voor uitkeringsgerechtigden de verplichting geldt dat ze iets terug doen voor de samenleving, wordt in de discussie over verdringing regelmatig naar voren gebracht. Ik neem deze signalen serieus en ben onder andere om die reden met de vakbonden in gesprek over dit onderwerp. Gezien de actualiteit en complexiteit van deze discussie, wil ik u met deze notitie ook graag informeren over wat ik als wethouder sociale zaken doe om verdringing zoveel mogelijk te voorkomen. Tevens zijn we bezig met onderzoek naar nieuwe ontwikkelingen en experimenten om bijstandsgerechtigden aan werk te helpen (bijvoorbeeld Arbre a Palabre, Cordaid en Delen achter de Duinen). Dit valt buiten de scope van deze notitie en hierover informeer ik u op een later moment. Met deze brief licht ik allereerst de begrippen verdringing, werken zonder loon en additionaliteit toe, aangezien dit begrippen zijn die steeds weer in de discussie over verdringing terugkomen. Vervolgens ga ik in op het Haagse participatie- en re-integratiebeleid in relatie tot verdringing.
Inlichtingen bij
Lieke de Jong Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 14070
BSW/2015.225
2
Verdringing Er is sprake van (ongewenste) verdringing als door interventies van de overheid er een situatie ontstaat dat mensen hun baan verliezen door inzet of bemiddeling van werkzoekenden. Werken zonder loon In de discussie over verdringing is door de vakbonden vaak kritiek op het principe van werken zonder loon. Werken zonder loon kan in relatie worden gebracht met proefplaatsingen, participatieplaatsen en de verplichte tegenprestatie. Deze instrumenten en het Haags beleid worden in deze brief daarom nader toegelicht. Additionaliteit Additionele werkzaamheden zijn werkzaamheden die anders niet zouden worden uitgevoerd, of die normaal wel door betaalde krachten worden uitgevoerd, maar in dit geval boventallig worden uitgevoerd door kandidaten/werknemers die veel begeleiding nodig hebben. De ontwikkeling van een kandidaat/werknemer staat hier centraal. Re-integratie Als wethouder SWWS ben ik onder andere verantwoordelijk voor de begeleiding van mensen met een bijstandsuitkering naar betaald werk. Het gaat daarbij vaak om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat betekent dat zij zonder interventie nauwelijks een kans op een reguliere baan hebben en daarmee blijvend afhankelijk worden van de bijstand. Daarom zet de gemeente Den Haag maximaal in op het creëren van gelijke kansen op de arbeidsmarkt voor deze doelgroep. Daarbij maken we gebruik van instrumenten die de wetgever beschikbaar stelt. Dat kan bijvoorbeeld een proefplaatsing bij een werkgever zijn, of een participatieplaats waar mensen zich kunnen ontwikkelen tot een goede werknemer. Ons Haagse uitgangspunt daarbij is dat deze interventie niet langer duurt dan nodig is. We willen bereiken dat we: - een gelijk speelveld creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt; - de afstand tot de arbeidsmarkt overbruggen. Als dat is gelukt, dan geldt het uitgangspunt dat voor volwaardig werk een volwaardig loon betaald moet worden. Het wettelijk kader In de Participatiewet is een wettelijk kader opgenomen waarbinnen werken met behoud van uitkering is toegestaan. Zo zijn er met betrekking tot participatieplaatsen (wettelijke term) en proefplaatsingen een aantal landelijke criteria vastgesteld die verdringing van betaalde arbeid, en het ‘werken zonder loon en zonder perspectief’ op een betaalde baan, moeten tegengaan. Binnen dit wettelijk kader heeft Den Haag een eigen invulling gegeven aan de re-integratie en activering van werkzoekenden. Daarmee wordt het risico op verdringing zo klein mogelijk. In de re-integratieverordening en beleidsregels (dSZW) is hier specifiek aandacht voor. Participatieplaatsen Eén van de instrumenten die in de discussie vaak terug komt is de participatieplaats. Een participatieplaats is een werkplek in een beschermde werkomgeving, waar iemand met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, in het kader van re-integratie, onbeloonde additionele werkzaamheden doet. De focus ligt op de begeleiding en ontwikkeling van de kandidaat. Het principe ‘werken is leren’ staat centraal. Landelijke criteria stellen dat een participatieplaats 2 jaar mag duren. Daarbij komt nog de mogelijkheid te verlengen met 2 keer 1 jaar, mits dit de kans op arbeidsinschakeling aanmerkelijk vergroot. Dit betekent een maximale duur van 4 jaar. In geval van verlenging moet de werkplek na 2 jaar in een andere omgeving plaatsvinden.
BSW/2015.225
3
Ik vind het belangrijk verdringing zoveel mogelijk te voorkomen. Daarom zit in Den Haag een kandidaat maximaal 6 maanden op een participatieplaats (in de Haagse verordening noemen we dit een leerwerkplek). In Den Haag zetten we dit instrument alleen in voor kandidaten voor wie het noodzakelijk is dat werknemersvaardigheden of competenties worden verbeterd zodat zij kans hebben op uitstroom op een betaalde baan. Er blijft altijd maatwerk mogelijk, bijvoorbeeld wanneer het een jongere met multiproblematiek betreft, met daardoor een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. In deze individuele gevallen kan een leerwerkplek langer dan 6 maanden duren (bijvoorbeeld leerwerkplekken bij Trix). Ook als er productie wordt gedraaid, zoals bijvoorbeeld op de brugplekken bij de Haeghegroep, staat het ontwikkelen van werknemersvaardigheden onder methodische begeleiding centraal. Uiteindelijk wordt daardoor het perspectief op een betaalde baan vergroot. Van alle mensen die in 2014 zijn ingestroomd op een brugplek, is ca. 70% van de kandidaten uitgestroomd naar werk of een werkarrangement. 90% van de kandidaten verblijft niet langer dan 6 maanden op een brugplek, waarvan bijna 60% niet langer dan 3 maanden. In geval van uitstroom op een werkarrangement kan het zijn dat een proefplaatsing hier onderdeel van uitmaakt. Deze proefplaatsing volgt altijd bij een andere werkgever. Proefplaatsing Een tweede instrument waarbij het risico van verdringing zich zou kunnen voordoen is de proefplaatsing. Dat komt omdat een proefplaatsing feitelijk werken zonder loon betekent. Immers, er wordt gewerkt met behoud van uitkering. Daarom zetten we alleen een proefplaatsing in voorafgaand aan de uitstroom op een concrete vacature. Hierdoor wordt feitelijk de proefperiode op een werkplek verlengd. Landelijke criteria stellen dat een proefplaatsing niet langer mag duren dan zes maanden. Daarbij stellen de criteria ook vast dat het werken met behoud van uitkering noodzakelijk moet zijn in het kader van de arbeidsinschakeling, de focus moet gedurende de proefplaatsing liggen op begeleiding en ontwikkeling van de kandidaat op de werkvloer en de uiteindelijke uitstroom op een betaalde baan bij de werkgever moet reëel zijn. Ik sluit mij aan bij het uitgangspunt van het Rijk, dat verdringing als gevolg van werken met behoud van uitkering zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Daarom geldt in Den Haag dat in geval van de doelgroep die binnen 3 maanden aan het werk kan, een proefplaatsing maximaal één maand mag duren, en wanneer iemand net wat meer tijd nodig heeft deze maximaal 2 maanden duurt. Wanneer het een kandidaat met arbeidsbeperking betreft wordt er tijdens de proefplaatsing een loonwaardemeting gedaan en in sommige gevallen een indicatie banenafspraak aangevraagd. Voor deze doelgroep geldt dat het mogelijk is om de proefplaatsing 3 maanden te laten duren. Een zorgvuldige inzet van de proefplaatsing, komt de re-integratie van een bijstandsgerechtigde ten goede. Omdat dit een doelgroep betreft waar een werkgever op voorhand mogelijk twijfels bij heeft, dient de proefplaatsing als proefperiode. Dit vergroot de kans op werk voor de kandidaat, een kans die zonder dit instrument veel kleiner zou zijn dan de kans van een werkzoekende die geen uitkering ontvangt. Participatie Ik ben ook verantwoordelijk voor de groep bijstandsgerechtigden waarbij de afstand tot werk nog te groot is voor re-integratie. Voor deze groep is vooralsnog participatie het meest haalbaar. Dat betekent dat deze doelgroep wordt geactiveerd om op een andere manier actief te zijn, vaardigheden te ontwikkelen of te onderhouden en mee te doen in de samenleving. Dat gebeurt vaak door het doen van vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk In de discussie over verdringing wordt verwezen naar mensen of organisaties die zich verrijken door de inzet van bijstandsgerechtigden, of de discussie gaat over organisaties waar werkenden hun betaalde baan verliezen door de inzet van bijstandsgerechtigden als vrijwilliger. Om dergelijke onwenselijke situaties te voorkomen hebben we in Den Haag expliciet criteria vastgelegd waaraan vrijwilligerswerk moet voldoen.
BSW/2015.225
4
Haagse criteria Allereerst kijken we naar de werkzaamheden die verricht worden. Dit mogen geen werkzaamheden zijn waar gewoonlijk voor betaald wordt. Ten tweede kijken we naar de eisen die aan de vrijwilliger worden gesteld. Het mag niet zo zijn dat er een prestatie van de vrijwilliger wordt gevraagd. De vrijwilliger biedt een helpende hand, maar heeft geen kerntaken die zelfstandig moeten worden uitgevoerd. Tot slot mag er alleen vrijwilligerswerk worden gedaan bij een non-profit instelling. De gemeente heeft aan de Haagse vrijwilligersorganisatie PEP verzocht deze voorwaarden op haar vacaturesite ‘Den HaagDoet’1 te vermelden. De vrijwilligersvacatures die organisaties op de site plaatsen moeten voldoen aan deze voorwaarden. Om de kans te vergroten dat de uitkeringsgerechtigden geaccepteerd vrijwilligerswerk doen, verwijzen consulenten van de dienst SZW ook zoveel mogelijk naar deze vacaturesite. Bovendien komt er vanaf volgende maand een ondersteuningspunt dat uitkeringsgerechtigden helpt met het zoeken van geschikte vrijwilligersvacatures op de site. Als vrijwilligerswerk niet aan bovenstaande criteria voldoet, wordt geen toestemming gegeven. Ook mag vrijwilligerswerk nooit een belemmering zijn voor deelname aan activiteiten die gericht zijn op het verkrijgen van betaald werk. Sinds 2013 is geregistreerd dat ruim 5000 uitkeringsgerechtigden vrijwilligerswerk zijn gaan doen. Bovendien blijkt dat veel uitkeringsgerechtigden dit uit zichzelf zijn gaan doen, zonder ondersteuning van de dienst SZW daarbij. Tegenprestatie In Den Haag geldt de tegenprestatie als sluitstuk van beleid. De tegenprestatie wordt alleen opgelegd als de uitkeringsgerechtigde zelf geen activiteiten onderneemt, initiatief toont en/of weigert mee te werken, terwijl hij hier wel toe in staat is. Tot op heden hebben we in ons in Den Haag 6 keer genoodzaakt gezien tot het opleggen van een tegenprestatie. De tegenprestatie onderscheidt zich van vrijwilligerswerk doordat het bij de tegenprestatie verplichte werkzaamheden betreft. De Participatiewet bepaalt dat de omvang en duur van de werkzaamheden in het kader van de tegenprestatie beperkt dienen te zijn. Daarom is in de re-integratieverordening Participatiewet voor de tegenprestatie een maximum van 8 uur per week vastgelegd, voor een periode van maximaal 6 maanden. Ook geldt dat als iemand minimaal 8 uur per week, gedurende zes maanden vrijwilligerswerk doet of mantelzorger is, er geen tegenprestatie wordt opgelegd. Voor de werkzaamheden die in het kader van de tegenprestatie worden opgelegd zijn specifieke afspraken gemaakt met buurtbeheer ondersteuningsbedrijf Zeehelden (BBOZ). In samenwerking met het stadsdeel is een lijst opgesteld van onderhoudswerkzaamheden die in het kader van de tegenprestatie worden uitgevoerd en die niet onder het reguliere onderhoud vallen (additioneel), zoals verkeersborden schoonmaken, et cetera. Conclusie Echt werk en echte banen; dat staat voor mij voorop. Bij de inzet van het Haagse re-integratie instrumentarium doe ik er alles aan om verdringing en ‘werken met behoud van uitkering zonder perspectief’ te voorkomen. In voorliggende brief heb ik uiteengezet op welke wijze de gemeente Den Haag hieraan invulling geeft. Dit neemt niet weg dat zich in de praktijk situaties voordoen die zich op een grensvlak begeven, of die ondanks alle voorwaarden en criteria toch tot een ongewenste situatie leiden. Dat zijn situaties waarvan moet worden geleerd en waar mogelijk moet worden geïntervenieerd. Daarom heb ik de opdracht gegeven te komen tot een transparant proces waar signalen kunnen worden besproken. Hierbij denk ik onder andere aan casuïstiekbesprekingen door de gemeente Den Haag met regio-gemeenten, FNV, MKB en VNO-NCW.
1
https://www.denhaagdoet.nl
BSW/2015.225
5
Een eerste overleg over de concrete vormgeving hiervan heeft al plaatsgevonden, en krijgt eind deze maand vervolg. Met vriendelijke groet, Rabin Baldewsingh Wethouder Sociale Zaken, Werkgelegenheid, Wijkaanpak en Sport