openbaar ministerie jaargang 12 nummer 4
april 2006
Rieke Samson: ‘Geen boeven vangen met dominees’
04
Utrechtse administratie basis onder casusoverleg jeugd Criminoloog Fijnaut pleit voor vijf parketten
OPPORTUUN
Inhoud Alles afwegende 3 “Iedereen kon het volgende slachtoffer zijn.” Officier Katja van Bijsterveldt blikt terug op het groepsgeweld dat begin 2005 zorgde voor angst in Alkmaar. Rechtstreeks 5 De twaalf maanden celstraf voor een webcam-aanrander zorgde op het discussieforum op www.om.nl voor felle reacties: “Verbied de webcam!”
Korte klap 12 De ‘korte klap’ tegen georganiseerde criminaliteit is effectief. Maar deze recherchestrategie kan nog zinvoller worden ingezet, schrijven politieonderzoekers.
Buitenpost Bonaire Toeval bestaat niet: giftige garnalen.
15
Opsporingsberichtgeving 16 Van Plysje Post tot tiscali.nl: opsporingsberichtgeving is effectief, mits het vroegtijdig wordt ingezet. Cyrille Fijnaut 18 “Bouw vijf robuuste parketten, want de OM-structuur is te ingewikkeld. Interview met criminoloog Cyrille Fijnaut over ambtelijke bleekheid van officieren, pretentieuze verhalen van korpschefs en de domme strategie van topcriminelen. LBAC-OM Goede en eenduidige adviezen op ‘reorganisatie-bezwaarschriften’. Dat is het doel van de Landelijke Bezwarenadviescommissie Openbaar Ministerie (LBAC-OM).
Rieke Samson 6 Ze is gevraagd omdat ze een vrouw is, en dat stoort de nieuwe PG Rieke SamsonGeerlings niet. “Vroeger maakte je geen carrière omdat je een vrouw was, en nu maak je carrière omdat je een vrouw bent.” WaarOM 9 De Helpdesk van het Landelijk Parket schept duidelijkheid over bevoegdheden bij voortvluchtigen. Casusoverleg jeugd 10 Utrechtse administratief medewerkers bedachten een handig systeem voor ondersteuning van de Justitiële Casusoverleggen Jeugd. “Iedereen weet nu wat hem of haar te doen staat.”
21
Personalia
22
Uitgelicht Moord en doodslag
24
Agenda
24
Beleid en regels
25
Internationaal
26
Verkeer
27
AchterOM
28
Alles afwegende
Nummer 4 – 2006
tijdschrift voor het openbaar ministerie jaargang 12 nummer 4 april 2006 Verschijningsdatum nr. 5: 4 mei 2006. Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Suggesties, opmerkingen, artikelen: Bel of mail de eindredacteur. Eindredactie: Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Redactieadres: Voorlichtingsdienst OM, Parket-Generaal, kamer 423, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840.
‘Webstrijd’ voor jongeren 21 Ruim driehonderd jongeren meldden zich aan om een website over criminaliteit en recht te maken.
OPPORTUUN
Abonnementenadministratie: 070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieraad: Ryan Lievaart, Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters. Vaste medewerkers: Lianne Bertens, Linda Bregman, Mirelle Herlfterkamp, Anne Hoeksema, Angela Kaptein, Karin Mensink, Michael Nieuwenhuis, Koos Spee, Manon Nooteboom. Aan dit nummer werkten verder mee: Linda van Bruggen, Jan-Willem Grimbergen, Sjaak Klunder, Ryan Lievaart, Marieke van Nistelrooij, Eric Schoenmakers, Miek Smilde, Magrete van der Steeg, Ernst Wesselius. Foto omslag: Lianne Bertens Ontwerp: De Fabrique, Delft Druk: Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 6.900
Katja van Bijsterveldt: “Iedereen kon het volgende slachtoffer zijn.” Foto: Martin Mooij
Angst in Alkmaar Een groep jongens met messen, zwaarden en honkbalknuppels Opscheppen maakte Alkmaar begin 2005 onveilig. Door knap politiewerk wer- De politie en het Openbaar Ministerie zagen de ernst van de situatie in. Er werd een TGO den ze gepakt voordat ze nog meer kwaad konden aanrichten. gestart bestaande uit vijftien rechercheurs. Officier van justitie Katja van Bijsterveldt leidde het onderzoek In de week na de steekpartijen bestond het team zelfs even uit dertig personen. “Uit en bracht de zaak op zitting. “Iemand met een knuppel op het de beschrijving die de slachtoffers gaven hoofd slaan alsof je aan het honkballen bent, daar draait mijn van de verdachten, gingen we ervan uit dat maag van om.” het om jonge daders moest gaan,” zegt Van 2 januari 2005: in een bootje zitten twee mannen een biertje te drinken. Plotseling vallen stenen op de het dek van het bootje, wordt op de ramen gebonkt en klinkt buiten geschreeuw. De mannen schrikken, staan op en gaan naar buiten. In de verte gloeit de binnenstad van Alkmaar, daarvoor de ruïne van de monumentale molen die twee weken geleden ‘zomaar’ afbrandde. Op het fietspad zijn vaag een aantal personen met lange jassen te zien. Er zwiepen stokken door lucht en ook messen... Officier van justitie Katja van Bijsterveldt had weekdienst en kreeg zo de leiding
over een zaak die zijn gelijke niet kende in Nederland. “In eerste instantie denk je aan een uit de hand gelopen baldadigheid. Eén van de slachtoffer lag in coma waardoor we moesten gissen naar het hoe en waarom.” Het volgend weekend werd duidelijk dat Alkmaar in de greep was van een extreem gewelddadige groep. Op vier plaatsen in de stad werden mensen onverhoeds aangevallen, ernstig verwond en hulpeloos achtergelaten. Van Bijsterveldt: “Deze geweldsuitbarstingen hebben een enorme impact gehad op de Alkmaarse samenleving. Mensen waren echt bang. Iedereen kon het volgende slachtoffer zijn.”
Bijsterveldt. “Wellicht gingen ze nog naar school en de inschatting van de recherche was dat iemand uit de dadergroep zou gaan opscheppen. Via de lokale media en ook het regionale opsporingsprogramma hebben we de ernst van de incidenten benadrukt en zijn oproepen gedaan aan getuigen om zich toch vooral te melden.” Het plan werkte. Eén van de verdachten kon inderdaad op school zijn mond niet houden en liet na gymles trots zijn bebloede schoen zien aan zijn klasgenoten. Een aantal van hen vond dit te erg en ze hadden het er thuis over. Al snel meldden zich kinderen al dan niet samen met ouders bij de politie. “Na
5
6
OPPORTUUN
een aantal dagen hadden we een redelijk vermoeden naar wie wij op zoek waren”, vertelt Van Bijsterveldt, die op vrijdag 14 januari bevel gaf tot aanhouden van vier verdachten. De officier is zeer te spreken over het rechercheteam. “Ze hebben goed werk geleverd. Het team heeft goed de hoofd- en bijzaken in kaart gebracht en snel gehandeld toen het moest. Natuurlijk voelden we een druk om de zaak snel op te lossen, maar die heb ik niet als vervelend ervaren.”
van de vorige weekenden aan de orde, ook incidenten gepleegd in december werden door de verdachten opgebiecht. Het leverde een lijst op met maar liefst acht zware geweldsdelicten met negen slachtoffers gepleegd binnen drie weken. Wat de officier is bijgebleven is de jonge leeftijd van de verdachten. Veertien, vijftien, zestien jaar. In wisselende samenstelling hadden ze toegeslagen. Alleen de hoofdverdachte Sander, die net meerderjarig was, was bij alle feiten betrokken geweest.
Direct na de aanhoudingen veranderde de ‘natuurlijke druk’ in een heksenketel. “Dat wil ik niet nog een keer meemaken. Terwijl we als team in afwachting waren van de eerste resultaten van de verhoren, buitelde in de gangen van het politiebureau iedereen en alles over elkaar heen om het succes wereldkundig te maken. In plaats van ons te kunnen concentreren op de zaak zelf, moesten we in discussie over het wel of niet houden van een persconferentie. De politie had natuurlijk een knappe prestatie geleverd en wilde dat laten weten ook. De burgemeester van Alkmaar vond het haar plicht om de burgers van Alkmaar te melden dat de stad weer veilig was. Vanuit het OM wezen we op het belang van het onderzoek en het feit dat de verdachten bij wijze van spreken nog in de gang stonden te wachten op hun eerste verhoor. We hadden eigenlijk nog helemaal niets: geen verklaring, laat staan een bekentenis. We liepen nog altijd het risico dat we ze vrij moesten laten. Bovendien waren het bijna allemaal minderjarigen en dan moet je toch zeer terughoudend zijn met het zoeken van de publiciteit. Een persbericht lag al klaar en dat vonden wij vanuit het OM eigenlijk voldoende. In de hele wirwar van argumenten en beraadslagingen rolde er aan het einde van de middag dan toch een persconferentie uit waarin summiere informatie over de aanhoudingen werd gegeven en de burgemeester verkondigde dat de stad weer veilig was.”
Pyromaan
Voor de buitenwacht mocht de nachtmerrie dan voorbij zijn, politie en justitie waren nog lang niet klaar. Zo werden de volgende dag nog eens twee jongens aangehouden en ook weer één vrijgelaten. Inmiddels waren er bekennende verklaringen afgelegd. Daarbij kwamen niet alleen de steekpartijen
De voorgeleiding vond plaats op basis van pogingen doodslag. Maar naarmate het onderzoek vorderde en de achtergronden van de gebeurtenissen werden ingekleurd was het Van Bijsterveldt duidelijk dat het een aantal keren om voorbedachte rade ging. Op de uiteindelijke tenlastelegging stond bij de hoofdverdachte Sander maar liefst zes keer poging moord, één keer poging doodslag, een openlijk geweldpleging en een beroving. “Het begon met het willen beroven van iemand en escaleerde in het bewust andere mensen pijn doen,” analyseert Van Bijsterveldt. De deskundigen van het Pieter Baan Centrum vergeleken de hoofdverdachte Sander met een pyromaan. “Sander had niet de drang om brand te stichten, maar om te steken. Het andere mensen pijn doen, dat gaf hem een goed gevoel.” Uit de persoonlijkheidsonderzoeken bleek dat de andere verdachten erg makkelijk waren te beïnvloeden en op zoek waren naar erkenning. Ze keken erg tegen Sander op. Daarnaast behoorde een jongen tot de groep die aan zijn vrienden verhalen vertelde over zeer gewelddadige acties die hij in het verleden had ondernomen. Niets van waar, maar op de groep maakte het een grote indruk. Ook kenmerkend is dat bij elk van hen sprake was van een gebrekkig gewetensontwikkeling en het niet onder controle kunnen houden van impulsen. Zo ontstond een levensgevaarlijke mix van persoonlijkheden die elkaar opzweepten. Katja van Bijsterveldt vindt het een wonder dat alle slachtoffers het hebben overleefd. Ze was begaan met lot van deze mensen. “Ik heb met ieder slachtoffer apart gesprekken gevoerd. Dan zie je ook de volstrekte wil-
lekeur: tieners, veertigers, man, vrouw. Kort voor de zitting heb ik een gezamenlijke bijeenkomst gehouden waarin ik heb uitgelegd hoe ik tot de tenlastelegging ben gekomen en wat er verder ging gebeuren op de zitting.”
Direct uitspraak Begin juli werden de zaken tegen de verdachten door de rechtbank behandeld. “Het was goed gepland en in drie dagen tijd waren alle zaken behandeld. Slechts bij één zaak tegen een minderjarige kwam er een kink in de kabel. Vlak voor de inhoudelijke behandeling was de jongen tijdens een pro forma zitting door de rechtbank vrijgelaten. Vervolgens werd vanwege nader onderzoek de zitting verschoven naar eind juli. In die tussenliggende periode kreeg de officier vanuit een huis van bewaring brieven van deze jongen in handen waarvan ze erg schrok. In de brieven werden de geweldsuitbarstingen nog eens verheerlijkt. Ook had hij een tekening gemaakt van een grafsteen met daarnaast een dolk en een honkbalknuppel. “Deze jongen moest hoe dan ook worden behandeld. ’s Ochtends vond de inhoudelijke behandeling plaats en in plaats van veertien dagen wachten, deed de rechtbank al ’s middag uitspraak. Zij zagen de ernst van de zaak ook in en de jongen moest na de zitting opnieuw worden aangehouden. Voor de ouders was het verschrikkelijk. Zij hadden van alles geregeld om hun zoon op het goede spoor te zetten, en dan verdwijnt hij weer achter slot en grendel. Dat persoonlijke leed van de ouders heeft me wel aangegrepen.”
Nummer 4 – 2006
Rechtstreeks
‘Verbied de webcam’ Twaalf maanden cel waarvan drie voorwaardelijk. Dat legde de rechter op aan een man die meisjes overhaalde zich voor de webcam uit te kleden, en vervolgens dreigde deze beelden op internet te zetten als ze niet deden wat hij zei. Het zorgde voor felle reacties en eenvoudige ‘oplossingen’ op het forum (www.om.nl) Veel bezoekers reageerden verontwaardigd op deze nieuwe vorm van zedencriminaliteit. “Het is toch te gek dat mensen misbruik maken van de technologie en dan ook nog eens tegenover minderjarigen.” “Dit is iets wat de slachtoffers niet alleen schade heeft berokkend, maar ook iets wat hen blijvend kan achtervolgen, zowel psychisch als feitelijk.” Niet alleen de dader krijgt er van langs: “Wat voor soort ouders hebben niet in de gaten dat hun kind van pakweg dertien zulke dingen doet voor een webcam.” “Je moet je kind de regels en de gevaren leren, ook voor internet.”
De vonnissen waren in grote lijnen conform de eisen. Acht jaar en tbs met dwangverpleging voor Sander. Afhankelijk van hun rol en positie in de groep kregen de minderjarigen straffen variërend van jeugddetentie en pij-maatregel tot werk- en leerstraffen. In een enkel geval werd hoger beroep aangetekend. In één zaak tekende het OM zelf hoger beroep aan en deze verdachte werd bij het hof alsnog conform eis veroordeeld. “De Alkmaarse steekpartijen hebben de eerste helft van 2005 mijn leven beheerst”, vertelt Van Bijsterveldt. “Het brute geweld, de veelheid aan slachtoffers en de jeugdige leeftijd van de verdachten maakt deze zaak heftig en gelukkig ook uniek.” Tekst: Ryan Lievaart Illustratie: Sjaak Klunder
Er zijn ook bezoekers die de schuld juist bij het slachtoffer leggen: “Als ze dat doen moeten ze maar voor de consequenties instaan. Eigen schuld, dikke bult.” Een bezoekster met de naam ‘meisje van 14’ formuleert het als volgt: “De meisjes moeste gewoon de klere aanhoude. Hun moeste maar ook nie chatten met mense die ze niet kenne!!!!!” Gelukkig vinden de meeste bezoekers het wel terecht dat er een hoge straf is opgelegd. “Het is een vorm van aanranding waarvoor je niet per se lijfelijk iemand behoeft te benaderen. Bovendien vind ik het een verzwarende omstandigheid, dat hij de meisjes chanteerde. Het is goed dat deze vorm van aanranding, intimidatie en chantage hard wordt aangepakt en bestraft.” Zoals altijd is er ook iemand met een oplossing voor het hele probleem: “Ik vraag mij af of er niet een verbod op webcams moet komen...” Tekst: Manon Nooteboom
7
8
OPPORTUUN
Nieuwe PG
Nummer 4 – 2006
‘Zoek magistratelijk de grenzen op’ Nieuwe PG Rieke Samson-Geerlings wil geen naïeve opsporing stelling voor de politie. “Samen plannetjes bedenken om iets aan te pakken, een tactiek uit te stippelen. Dat vond ik leuk, zeker bij fraude en milieu. In die zaken heb je te maken met slimme daders die spitsvondig nadenken hoe ze uit handen van politie en justitie kunnen blijven. Het is heel leuk manieren te verzinnen om ze dan toch te pakken te krijgen.” Verdergaande specialisatie in deze rechtsgebieden is een van de dingen waarvoor ze zich als PG sterk zal maken, zegt ze.
zullen moeten zien wat regionaal en lokaal blijft, en wat landelijk wordt geregeld.” Ze is niet bang voor een te grote beleidsmatige sturing van bovenaf. Landelijke prioriteitstellingen hoeven een effectieve lokale uitvoering niet te dwarsbomen. “Als wij in Den Haag zeggen dat de aanpak van jeugdcriminaliteit belangrijk is, komt dat echt niet uit de lucht vallen. Ook op lokaal niveau zijn er dan signalen dat daaraan iets moet worden gedaan. Laat op landelijk niveau de hoofdpunten van het beleid worden vastgesteld,
‘Verhorende rechercheurs moeten niet al te grote twijfelaars zijn’
“Met dominees vang je geen boeven.” Foto: Lianne Bertens
Na twaalf jaar krijgt het Openbaar Ministerie weer een vrouw in de top. Rieke Samson-Geerlings (53) is – na Winnie Sorgdrager – de tweede vrouwelijke procureur-generaal, en de eerste die deel uitmaakt van het College. Haar doel: meer tegenspraak en trots. Ze is gevraagd, omdat ze een vrouw is, en dat vindt ze niet vervelend. “Het is gewoon zo. Vroeger maakte je geen carrière, omdat je een vrouw was en nu maak je carrière, omdat je een vrouw bent. Deze organisatie bestaat voor zestig tot zeventig procent uit vrouwen, het is gek als je dat niet in de top weerspiegeld ziet.” Ze is een echte OM’er, dat speelt natuurlijk ook een rol. Vanaf het
begin van haar opleiding als rechterlijk ambtenaar stond vast dat zij voor het OM zou kiezen. Ze doorliep alle mogelijke functies, was jeugdofficier in Rotterdam, specialiseerde zich later in fraude en economische delicten, werd plaatsvervangend hoofdofficier en later hoofdofficier in Dordrecht en bekleedde vervolgens diezelfde functie drie jaar in Utrecht. Haar bestuurlijke kwa-
liteiten zullen haar ook als PG goed van pas komen. “Tijdens mijn opleiding in Utrecht was Ton Herstel hoofdofficier,” vertelt Samson. “Hij voerde in de Domstad al aan het eind van de jaren zeventig overleg in de driehoek, dat was vanzelfsprekend. Pas later heb ik begrepen dat die bestuurlijke rol van het OM niet voor iedereen gewoon was. Nu is dat een gegeven. Het OM moet netwerken met partners, met besturen, met de politie. Dat vind ik een boeiend aspect van het werk. Ik ben altijd behoorlijk politie minded geweest.” Samen boeven vangen. Zo verklaart Samson-Geerlings haar speciale belang-
In de aanpak van bijvoorbeeld fraude valt nog heel wat te verbeteren. De wetgeving is lastig, en het krachtenveld sterk. “Mensen die frauderen, en hun omgeving, zien dat zelf dikwijls niet als het plegen van strafbare feiten, ze hebben soms niet eens in de gaten dat ze gewoon crimineel bezig zijn,” weet de nieuwe PG. “Dat besef moet breder worden gedragen. Wat onze rol daarin precies is, moet blijken. In ieder geval moeten we onderzoeken hoe we sneller succes kunnen boeken. Een gemiddeld onderzoek in een moordzaak duurt misschien zes maanden, maar in een flinke fraudezaak gaat het al snel om een onderzoek van een jaar of drie. Het zijn zaken van lange adem. Daarvoor heb je specialisten nodig.” Ook de politie zal moeten investeren in deze gespecialiseerde takken van opsporing, vindt Samson. In de lopende discussie over de herziening van het politiebestel zal daaraan aandacht moeten worden besteed. Vooralsnog gaat de nieuwe PG er van uit dat er een landelijke beheersstructuur van de politie zal komen, maar ze wil niet op de politieke discussie vooruitlopen. “We
en laat de uitvoering ervan vooral lokaal. En zorg dat je aparte eenheden hebt voor de aanpak van zaken als fraude, mensenhandel en internationale samenwerking tegen georganiseerde criminaliteit.” Samen boeven vangen is leuk. Toch lopen de belangen van politie en OM niet altijd samen op. Het OM wil meer investeren in de opsporing, maar de politie maakt zich – nog steeds – sterk voor de bestrijding van criminaliteit op straat. Exemplarisch voor deze houding is de uitspraak van de voormalige korpschef van Amsterdam-Amstelland, Jelle Kuiper, die zei: ‘Wij doen de dingen waar de Amsterdammers last van hebben’. Daarmee gaf hij aan dat de Amsterdamse politie zich vooral wilde bezighouden met de aanpak van criminaliteit waarmee de burgers werden geconfronteerd. Ook zijn opvolger Bernard Welten hamert erop dat de politie zichtbaar en dichtbij de burger moet opereren. Op zich is daarmee niets mis, benadrukt Samson. “Maar dat betekent wel dat anderen zaken als mensenhandel, milieu of fraude moeten oppakken.
Daarvan heeft de burger op straat geen last, maar ze ontwrichten wel een samenleving of gaan in tegen de menselijke waardigheid. Daartegen moet je optreden.” Om die reden is de nieuwe PG voorstander van een nieuw financieringsstelsel voor de politie. Daarin wordt naar alle waarschijnlijkheid vastgelegd dat de politie eenderde van het budget moet besteden aan de opsporing. “Dat geeft een zekere garantie dat de opsporing niet mag worden verwaarloosd.” Samson hecht aan deze garantie, omdat door de wijzigingen van het stelsel de rol van de korpschef waarschijnlijk wordt verzwaard. De korpsbeheerder verliest immers het beheer over de politie, dat centraal wordt neergelegd bij een nog nader in te vullen orgaan. Veel zal afhangen van de vraag hoe gedetailleerd de centrale overheid wil voorschrijven hoe een politiekorps eruit moet zien. “Ik kan mij niet voorstellen dat vanuit Den Haag precies wordt voorgeschreven hoeveel poppetjes hier en hoeveel poppetjes daar moeten zitten,” zegt Samson. “Dat blijft toch ook een zaak van het korps zelf. En dus zal de rol van de korpschef wel wat zwaarder worden.” Het is onvermijdelijk dat daardoor de verhoudingen in de regionale driehoek verschuiven. Of daardoor ook het formele gezag van het OM over de politie onder druk komt te staan, weet de nieuwe PG niet. De aanvaring tussen de korpschef en de hoofdofficier in Amsterdam begin dit jaar over de aanpak van veelplegers, belooft wat dat betreft weinig goeds. Samson nuanceert de spanningen. “Het zal een beetje worstelen zijn, maar laten we niet vergeten dat vóór de inwerkingtreding van de huidige politiewet het OM ook alleen inhoudelijk gezag had over de politie. Het is waar dat de hoofdofficier nu nog in de driehoek zijn stem kan onthouden aan plannen waarmee hij het niet eens is, men kan niet om hem heen. Hoe dat in de toekomst gaat, weet ik nog niet.” Op lande-
9
10
OPPORTUUN
Helpdesk
Nummer 4 – 2006
WaarOM? lijk niveau is de beheersmatige inspraak van het OM ten aanzien van de politie volgens Samson goed afgedekt via de minister van justitie. Bovendien kan, volgens het voorlopige wetsvoorstel, het College direct adviseren aan de nieuwe ‘concernraad’. Wie de nieuwe PG zo beluistert, kan zich niet aan de indruk onttrekken met een echte crimefighter van doen te hebben. De werkelijkheid is genuanceerder, vindt Samson zelf. “Als het gaat om individuele zaaksbehartiging, moeten wij magistratelijk zijn,
komt, en je denkt: ‘ja, zo kan het ook’, kom je nergens.” Samson realiseert zich terdege dat haar woorden onmiddellijk doen denken aan de Schiedammer parkmoord en het daarover gepubliceerde rapport van de commissie-Posthumus. Daaruit bleek onomwonden dat zowel de politie als het OM te eenzijdig naar één, aanvankelijk bekennende, verdachte hadden gekeken en vanuit die tunnelvisie hadden aangestuurd op een veroordeling van wat achteraf een onschuldige man bleek te zijn. “Verhorende rechercheurs moeten niet al te grote twij-
‘Politie moet investeren in gespecialiseerde takken van opsporing’ dat is ons bestaansrecht. En magistratelijk betekent dat het doel de middelen niet heiligt. Aan de andere kant moeten wij normbevestigend opereren, en met dominees vang je geen boeven. De criminele wereld bedient zich van methoden waarop wij als OM antwoord moeten geven. We moeten ons boekje niet te buiten gaan, maar wel de grenzen zoeken, en niet naïef zijn in de manier waarop wij de opsporing ter hand nemen. Zodra magistratelijk afstandelijk wordt, houdt het op met de aanpak van zware criminaliteit.” Toch een beetje crimefighter dus. Niet voor niets vervulde Samson haar buitenstage tijdens de raio-opleiding bij de recherche. In die tijd leerde ze dat het diepgravende politiewerk niet gebaat is bij al te grote twijfel. “Ik heb zelf ervaren dat je als verhorende rechercheur eigenlijk alleen maar goed je werk kunt doen als je ervan overtuigd bent dat een verdachte het heeft gedaan,” zegt ze. “Als een verdachte met een ander verhaal
felaars zijn,” herhaalt de PG. “Hun collega-rechercheurs daarentegen mogen er best anders over denken. En zij moeten die andere mening ook vooral kenbaar maken.” Dat geldt ook voor de officier van justitie die het opsporingsonderzoek leidt. Samson: “Het mooie van ons strafvorderlijke systeem is dat naarmate de dwangmiddelen zwaarder worden iemand die verder van een zaak staat erover moet oordelen. De rechercheur die overtuigd is van iemands schuld, beslist niet over de voortzetting van de voorlopige hechtenis. Bepaalde functies moet je scheiden. Ook de officier die intensief met de politie samenwerkt, moet enige afstand houden en niet overal bij zitten. Officieren moeten meer kantoor houden op het parket dan op het politiebureau.” Het strafvorderlijke systeem dat Samson als ‘mooi’ beschrijft, heeft echter niet kunnen voorkomen dat fouten zijn gemaakt. Die fouten zijn volgens de nieuwe PG niet
te wijten aan de opeenvolgende reorganisaties van het OM, waarin woorden als efficiency en productienormen veelvuldig worden genoemd. “Ik geloof niet dat het OM het slachtoffer is van de politieke druk om zaken op te lossen en veroordelingen te krijgen. Dat zou de indruk wekken dat ook onterechte veroordelingen goed zijn, en ik durf met mijn hand op mijn hart te zeggen dat dát niet zo is.” Hoogstens speelt het capaciteitsgebrek een rol. “Tegenspraak organiseren is ook een kwestie van tijd hebben en nemen om met collega’s een zaak nog eens goed door te akkeren,” geeft Samson aan. “Idealiter zou je op sommige grote zaken wel twee officieren willen zetten, maar die menskracht is er niet altijd.” Ze is daarom blij dat het OM uit de vrijgekomen gelden ter versterking van de opsporing zestig nieuwe officieren kan aantrekken. Buitenstaanders, afkomstig uit onder andere de advocatuur, de wetenschap en de politie. Bang voor gebrek aan belangstelling is ze niet. “Bij een vorige ronde meldden zich vijfhonderd kandidaten heb ik me laten vertellen. Voor mensen die geïnteresseerd zijn in het strafrecht, is het OM nog steeds een buitengewoon aantrekkelijke werkgever. Het comfortabele van de functie van officier van justitie is dat je altijd optreedt voor de goede zaak. De samenleving is een goede zaak.” Het wordt tijd dat de samenleving op haar beurt ook het OM weer een goede zaak gaat vinden, geeft Samson ten slotte aan. Ze wil als PG graag bijdragen aan een betere beeldvorming, opdat de medewerkers van het OM weer trots zijn op hun organisatie. “Dat betekent ramen en deuren openzetten. Vertellen wat je doet en waarom. Een minder terughoudend voorlichtingsbeleid, actief misschien zelfs. De trots moet terug.” Tekst: Miek Smilde
De helpdesk van het Landelijk Parket beantwoordt vragen over (bijzondere) opsporingsbevoegdheden, internet, telecom, DNA, internationale zaken en de aandachtsgebieden van de Nationale Recherche Vraag 1: De inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden bij voortvluchtigen Kunnen er bijzondere opsporingsbevoegdheden worden toegepast op voortvluchtige personen die onherroepelijk bij verstek zijn veroordeeld? Wij zouden namelijk de telefoonaansluiting van de ouders van de vriendin van een voortvluchtige willen aftappen om zo zijn verblijfplaats te kunnen achterhalen.
Antwoord: Sinds 1 juli 2005 kunnen op grond van art. 565 lid 2 Sv de in Titel IVa omschreven bijzondere opsporingsbevoegdheden, met uitzondering van politiële en burgerpseudokoop en –dienstverlening (artt. 126i resp. 126ij Sv), politiële en burgerinfiltratie (artt. 126h resp. 126w Sv) en het stelselmatig inwinnen van informatie door een opsporingsambtenaar (art. 126j Sv), worden toegepast om de verblijfplaats van een aan te houden persoon die wordt vervolgd of die is veroordeeld of ter beschikking gesteld, vast te stellen. Als uitgangspunt hierbij geldt dat de bijzondere opsporingsbevoegdheden uit Titel IVa slechts mogen worden toegepast met het oog op de vaststelling van de verblijfplaats van de aan te houden persoon, indien deze bevoegdheden ook hadden mogen worden ingezet bij de opsporing van het strafbare feit waarvoor de aan te houden persoon wordt vervolgd of is veroordeeld of ter beschikking gesteld. Dit betekent dus dat de bevoegdheid tot stelselmatige observatie (art. 126g Sv) bij elk misdrijf kan worden toegepast, terwijl de bevoegdheid tot het opnemen van telecommunicatie (art. 126m Sv) slechts kan plaatsvinden in het geval er sprake is van een misdrijf als omschreven in art. 67 lid 1 Sv dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte of veroordeelde begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. De in Titel IVa omschreven bijzondere opsporingsbevoegdheden
mogen in dit kader niet alleen worden ingezet tegen de voortvluchtige zelf. Indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat de inzet van de betreffende opsporingsbevoegdheid behulpzaam kan zijn bij de vergaring van informatie omtrent de verblijfplaats van de aan te houden persoon, kan de bevoegdheid ook worden toegepast tegen andere personen dan de voortvluchtige. Te denken valt bijvoorbeeld aan de vriendin of de ouders van een voortvluchtige. Hierbij moet wel worden opgemerkt worden dat de inzet van de betreffende opsporingsbevoegdheid noodzakelijk, relevant en proportioneel moet zijn en dat niet met een lichtere opsporingsbevoegdheid kan worden volstaan. Gezien het vorenstaande kan dus worden gesteld dat het telefoonverkeer van de ouders van de vriendin van de voortvluchtige mag worden afgeluisterd. Echter, indien de informatie die men op deze wijze wil verkrijgen ook kan worden verkregen door (de ouders van) de vriendin van de voortvluchtige bijvoorbeeld te observeren, dan zal deze lichtere opsporingsbevoegdheid moeten worden toegepast (zie hoofdstuk 1.10 Handboek voor de opsporingspraktijk).
Vraag 2: De inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden ter aanhouding van een verdachte Dient artikel 565 Sv ook te worden gebruikt indien in het kader van een opsporingsonderzoek een verdachte moet worden aangehouden?
Antwoord: Uit het systeem van de wet en de plaats van art. 565 in het Wetboek van Strafvordering kan worden afgeleid dat dit artikel niet kan worden gebruikt voor de aanhouding van personen in het kader van de opsporing van een strafbaar feit. In het geval bijzondere opsporingsbevoegdheden toegepast moeten worden om in het belang van een onderzoek een verdachte aan te houden, zullen de toe te passen opsporingsbevoegdheden gebaseerd moeten worden op de afzonderlijke wetsartikelen van de opsporingsbevoegdheden van titel IVa en dus niet op basis van art. 565 lid 2 Sv (zie hoofdstuk 1.10 Handboek voor de opsporingspraktijk). Tekst: Michael Nieuwenhuis De helpdesk is te bereiken op
[email protected]
11
OPPORTUUN
Casusoverleg jeugd
Nummer 4 – 2006
Administratie basis onder casusoverleg jeugd Utrechtse medewerkers bedachten slimme manier van infovoorziening De Utrechtse parketcollega’s Andrea van Veen, Seloua Boutaous en Cora Winters houden zich vanaf november 2005 bezig met een relatief nieuw stukje OM-werk. Ze doen de administratieve ondersteuning van de casusoverleggen jeugd. Dat betekent veel samenwerken met de ketenpartners, wekelijks overleg en het slim vastleggen van alle beschikbare informatie. “Iedereen is geneigd een stapje harder te lopen.” Parket Utrecht heeft voor minderjarigen justitiële casusoverleggen jeugd (JCJ’s), zoals ze officieel genoemd worden. Het casusoverleg voor de stad Utrecht wordt gehouden in Veiligheidshuis Utrecht en dat voor Eemland Noord en Zuid vindt plaats in Veiligheidshuis Amersfoort. In deze Veiligheidshuizen hebben officieren, secretarissen en administratief medewerkers hun werkplek dicht bij de aangesloten ketenpartners. Door kortere lijnen delen ze snel informatie met elkaar en maken ze goede afspraken. Voor de rest van het Utrechtse arrondissement zijn er nog twee casusoverleggen jeugd. Utrecht kent drie vormen van casusoverleg, te weten het afdoeningsoverleg, het risicooverleg en het veelplegersoverleg (zie kader). Daar worden samen met politie, gemeente (welzijn en leerplicht), bureau Jeugdzorg en Raad voor de Kinderbescherming (raad) de jongeren besproken. “Nu nog legt de politie de gemaakte afspraken over veelplegers vast in hun MIB-systeem (Monitoring doelgroepen, Informatieknooppunt, keten Bevraging & analyse), straks gaan wij dat doen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat alle partners geautoriseerd zijn om informatie te lezen en toe te voegen. Dat gebeurt dan op basis van een privacyconvenant. Zover is het echter nog niet, dus hebben we een slimme tussenoplossing bedacht,” vertelt Andrea van Veen.
Excel-bestanden Ook landelijk zijn er allerlei ontwikkelingen gaande over systemen om informatie te delen, maar deze ingewikkelde automatiseringstrajecten hebben nog niet geleid tot een gebruiksklare versie. Omdat het uitgangspunt is de informatie zoveel mogelijk te delen, is er in Utrecht een tussenoplossing (een ‘schaduwsysteem’) bedacht. Andrea van Veen: “We gebruiken lijsten in Excel. We hebben kolommen gemaakt, zodat opmerkingen van politie (zoals feit, omgang met criminele vriendjes en gedrag tijdens verhoren), raad, jeugdzorg en welzijn (denk aan situatie thuis, school(verzuim) en omgang met anderen) en parket (openstaande zaken, proeftijd en bijzondere voorwaarden) kunnen worden verwerkt. Het handige van Excel is dat we kunnen filteren wat we nodig hebben. Bijvoorbeeld: als de raad belt over een jongere, kan je hem meteen tevoorschijn ‘toveren’, of zien welke zaken er in welk JCJ besproken zijn. En de drie JCJ-overleggen zijn in één oogopslag te raadplegen. Alle partners kunnen zich in deze tussenoplossing vinden. Want iedereen heeft op deze manier een zo volledig mogelijk beeld om het juiste advies te geven of de juiste beslissing te nemen.” “Omdat we het Excel-systeem samen opgezet hebben,” vult Cora Winters aan, “werken we nu op dezelfde manier. Dat betekent dat
we elkaars achtervang kunnen zijn, waardoor de kwetsbaarheid minder is geworden.”
Spil Andrea van Veen en Cora Winters verzorgen de administratieve ondersteuning voor de JCJ’s die worden gehouden vanuit respectievelijk Veiligheidshuis Utrecht en Veiligheidshuis Amersfoort. In die JCJ’s notuleren ze de gemaakte afspraken en vullen ze vooraf LOF’s (verkort proces-verbaal van de politie in een Landelijk Overdrachts Formulier) aan. En ze jagen ze iedereen aan op tijd de informatie aan te leveren. Cora Winters: “Naast het ondersteuningswerk voor de JCJ’s doe ik ook een deel van de administratie van de zaken die besproken zijn op het overleg. Zo houd ik door de politie ingestuurde zaken in de gaten, maak ik dossiers compleet, doe ik de zittingsplanning, registreer ik zaken die via de kinderrechter of via Oproepen ten Parkette (OTP’s) in het Veiligheidshuis worden afgedaan en breng ik slachtoffers op de hoogte. Een hele klus, maar wel erg leuk en ik voel me er in thuis. In mijn werk voor het casusoverleg zie ik mijzelf als een soort spil. Ik regel afspraken, stuur de afdoeningslijsten rond en heb veel contact met politie, raad en leerplichtambtenaren. Ik ervaar de casusoverleggen als supernuttig. Als het bij een jongere fout gaat kan de politie direct al precies vertellen wat er in gang wordt gezet en kan de raad dat weer verder oppakken.” Seloua Boutaous doet de administratieve ondersteuning van de twee casusoverleggen in het buitengebied. Dat doet ze vanuit haar werkplek in de backoffice van Team Utrecht Buiten. Omdat ze niet in een Veiligheidshuis werkt, heeft ze tussentijds vooral telefonisch en per e-mail contact met politie en de raad. “Iedereen werkt dus vanuit de eigen backoffice, waardoor de lijnen iets minder kort zijn.
Andrea van Veen (links) en Seloua Boutaous: “We kunnen filteren wat we nodig hebben.” Foto: Marieke van Nistelrooij
Je kunt niet even snel bij elkaar binnenlopen om af te stemmen. Ik zou het dan ook ideaal vinden als er in de toekomst een oplossing komt voor de rest van het Utrechtse arrondissement,” zo zegt Seloua Boutaous.
Breder perspectief “De samenwerking met de ketenpartners loopt goed, het is leuk om samen een zo
goed mogelijke oplossing te bedenken. En omdat de lijnen zo kort zijn, is iedereen echt geneigd dat stapje harder te lopen,” aldus Andrea van Veen. Seloua Boutaous voegt toe dat je door deze manier van werken niet meer alleen kijkt vanuit het OM-perspectief, omdat je het totale verhaal erom heen hoort en je daardoor dus een breder beeld krijgt dan alleen bijvoorbeeld fietsendiefstal als
Drie vormen van overleg Afdoeningsoverleg (wekelijks, tussen 12-18 jongeren besproken) De zaak van een jongere wordt besproken op basis van een zogenaamd LOF (verkort proces-verbaal van de politie in een landelijk overdrachtsformulier). Hierin staan onder meer een feitomschrijving, lopende zorg- of begeleidingstrajecten en eventueel schoolverzuim. De administratieve ondersteuning vult het LOF vanuit het politiesysteem aan. “Alles wat bij de ketenpartners bekend is over de jongere wordt meegenomen in de beslissing tot afdoening van de strafzaak. Denk dan aan de gezinssituatie, een mogelijke verslaving, dagbesteding, bestaande contacten met jeugdzorg of de raad,” zo vertelt Seloua Boutaous. “Sinds begin februari worden de afdoeningslijsten in Amersfoort ook verzonden naar de leerplichtambtenaren in de regio, zodat zij een aanvulling kunnen geven en eventueel aanwezig kunnen zijn bij het overleg. Dat maakt het totaalbeeld nog completer,” aldus Cora Winters. Op basis van dat volledige beeld neemt de OM-beoordelaar een beslissing. “Als besloten wordt tot een Oproep ten Parkette (OTP) of dagvaarding voor de kinderrechter krijgen alle ketenpartners meteen de zittingsdatum mee. Dan kan bijvoorbeeld de raad meteen aan de slag met de rapportage. Door deze nieuwe werkwijze worden de stapels stukken minder, dat is de grootste winst,” zo vertelt Andrea van Veen enthousiast. Als er veel zorgsignalen rondom de jongere zijn, gaat het dossier door naar het risico-overleg.
strafbaar feit. “Ik begrijp nu beter waarom iemand iets doet. Het is natuurlijk geen vrijbrief voor het gepleegde feit, maar wel dé manier om samen tot een goede oplossing te komen, omdat je de oorzaken op tafel probeert te leggen. Doordat iedereen weet wat hem of haar te doen staat, sluit de keten steeds beter op elkaar aan.” Tekst: Marieke van Nistelrooij
Risico-overleg (tweewekelijks, 3-5 jongeren) De ketenpartners beschikken vaak over zorgsignalen rondom jongeren. Het risico-overleg is gestoeld op het voorkomen van strafbaar gedrag (tegengaan dat jongeren veelplegers worden). Op basis van een combinatie van vastgestelde risico-indicatoren bespreken de ketencollega’s wat nodig is om iemand op het rechte pad te krijgen en te houden. Denk qua indicatoren aan schooluitval, problematiek in het gezin of antisociaal gedrag. “Door alle signalen bij elkaar te harken, bekijken we hoe een vangnet rondom de jongere gecreëerd kan worden. In dit overleg wordt geen beslissing genomen over de strafrechtelijke afdoening, er worden vooral adviezen uitgewisseld,” zeggen Seloua Boutaous en Andrea van Veen. “Dit ketenbrede advies gaat mee naar de zitting. Alleen op basis van een volledig beeld kan namelijk de meest passende interventie plaatsvinden.” Zowel in dit risico-overleg als in het veelplegersoverleg staat de jongere (en wat er moet gebeuren) centraal en niet zozeer de strafzaak zelf. Veelplegersoverleg (twee- tot vierwekelijks, tussen 6-9 veelplegers besproken) Het arrondissement Utrecht kent op dit moment 166 gelabelde minderjarige veelplegers. Voor elke jeugdige veelpleger maken de ketenpartners samen een persoonlijk scenario. Met als bedoeling dat als een jongere door het plegen van een strafbaar feit (opnieuw) in beeld komt er een plan van aanpak klaar ligt. “Voor zowel de zorg- als de strafrechtelijke kant,” zo zegt Andrea van Veen.
13
14
OPPORTUUN
Recherchestrategie
Nummer 4 – 2006
‘Korte klap’, groot rendement Onderzoekers pleiten voor doordachte inzet van jonge recherchestrategie Illustratie: Linda van Bruggen
De korte klap komt aan. Onderzoek leert dat deze recherchestrategie een hoog strafrechtelijk rendement heeft. Wel zou de korte klap meer doordacht moeten worden ingezet. Daarvoor pleiten Magrete van der Steeg, docent bij de leergang recherchekunde aan de Politieacademie, en Eric Schoenmakers, recherchekundige bij de Rijksrecherche, in onderstaand artikel. Lange tijd is gedacht dat de georganiseerde criminaliteit alleen een slag kon worden toegebracht via ‘lange halen’ naar de top van criminele organisaties. Wie de op de achtergrond opererende ‘generaal’ uitschakelde, ontmantelde daarmee ook de onder hem hangende divisies. De lange haal boette aan belang in toen duidelijk werd dat de georganiseerde criminaliteit meestal geen vaste piramidale structuur kent, maar zich juist kenmerkt door flexibele netwerken. Wie die criminele netwerken wil uitschakelen, kan daarom beter de ‘bruggenbouwers’ en de ‘facilitators’ (die diensten leveren voor meerdere netwerken) op de korrel nemen. Daarbij past de recherchestrategie van de ‘korte klap’: het met beperkte middelen in korte tijd beschadigen van criminele groepering. Maak vaker gebruik van de korte klap, beval het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie daarom in 1998 aan. Hoewel de korte klap een bekend begrip is binnen de recherche, was tot dusverre weinig bekend over de toepassing en resultaten ervan. Nu blijkt dat de korte klap bij de
bestrijding van georganiseerde synthetische drugscriminaliteit een hoog strafrechterlijk rendement heeft en daarom een efficiënte recherchestrategie is. De strategie pakt goed uit voor de maatschappelijke veiligheid, de prestatiecontracten (jaarplannen), het imago en het bestaansrecht van de Nationale Recherche. De voordelen van de korte klap motiveren tot het zoeken naar mogelijkheden om de toepassing daarvan te optimaliseren. Dat zijn enige bevindingen in een onderzoek dat wij hebben verricht in het kader van de leergang recherchekunde aan de Politieacademie. In dit onderzoek analyseerden we de opsporingsonderzoeken die in de jaren 2001 tot en met 2004 bij het Kernteam Zuid-Nederland en de Unit Synthetische Drugs zijn uitgevoerd. Daarnaast interviewden we dertien sleutelfiguren die werkzaam zijn bij de recherche of het OM. Tenslotte maakten we gebruik van andere bronnen zoals literatuur, projectplannen, voortgangsrapportages en eindverslagen van onderzoeken. Het onderzoek spitste zich toe op de bestrijding van de georganiseerde synthetische drugscriminaliteit.
Drie soorten klappen De ene korte klap is de andere niet. Politieen OM-functionarissen onderkennen drie toepassingsmogelijkheden van de korte klap. Ten eerste kan de korte klap gebruikt worden als ‘veegmiddel’: een korte actie, die los staat van lopende onderzoeken, met als doel snel resultaat te halen. Meestal gaat het om de inbeslagname van drugs of de ontmanteling van een laboratorium. Verdachten worden vaak alleen aangehouden als deze min of meer bij toeval ter plekke aanwezig zijn. Ten tweede kan de korte klap een onderdeel vormen van een langdurig opsporingsonderzoek. Hierbij is het doel bewijs te verzamelen tegen de hoofdverdachten, ook wel ‘schillen’ in de omgeving van de hoofdverdachte genoemd. Het destabiliseren van een criminele organisatie wordt als een bewuste tactiek voor bewijsvergaring gebruikt. Ten derde kan de recherche met een korte klap facilitators en bruggenbouwers uitschakelen, waardoor meerdere criminele netwerken in de problemen komen. Door de ontmanteling van deze knooppunten sneuvelt de top als het ware vanzelf. Het WODC benoemde met name deze toepassingsmogelijkheid in de monitor georganiseerde misdaad. Met de tweede en derde toepassingsmogelijkheid is de korte klap een strategisch instrument dat weldoordacht wordt ingezet. In de praktijk blijkt juist van deze mogelijkheden maar weinig gebruik te wor-
den gemaakt bij de bestrijding van georganiseerde synthetische drugscriminaliteit. Als de korte klap al onderdeel uitmaakt van een langdurig onderzoek, is het meer een manier om problemen op te lossen die zich gaandeweg het onderzoek voordoen, dan om bewust rake tikken uit te delen om uiteindelijk de criminele organisatie te kunnen oprollen. Tien van de dertien respondenten geven aan dat de korte klap
de vermogenspositie van de verdachte niet helder wordt. Ontneming van wederrechtelijk verkregen vermogen wordt daardoor moeilijk of zelfs onmogelijk. Met de huidige toepassing van de korte klap verschijnen primair de loopjongens voor de rechter, terwijl de zware jongens ongemoeid blijven. Een ondoordachte toepassing van de korte klap kan andere onderzoeken doorkruisen met alle gevolgen van dien.
Met de huidige toepassing verschijnen primair de loopjongens voor de rechter voornamelijk wordt ingezet vanwege externe omstandigheden, zoals een rechtshulpverzoek of het wettelijke doorlaat-verbod (artikel 126 ff Sv).
Nadelen Er kleven nadelen aan de praktijk om de korte klap voornamelijk toe te passen met de instelling van “pakken wat je pakken kan”. De functionarissen uit de strafrechtpraktijk wijzen erop dat zij met een kortstondig onderzoek slechts een tipje van de sluier kunnen oplichten van de daadwerkelijke criminele activiteiten. Politiemensen zijn gedwongen informatie over strafbare feiten vanwege de tijdsdruk te laten voor wat het is. Dit brengt mee dat er onvoldoende zicht op geldstromen ontstaat en
Voordelen Daarentegen is de korte klap tegen de achtergrond van prestatiecontracten en de bij de recherche levende scoringsdrang tegelijkertijd een aantrekkelijke strategie. De jonge Nationale Recherche maakt mooie sier met snelle en zekere successen. De unit Zuid kan zich er zo van verzekeren zijn streefcijfers te halen. Daar komt nog bij dat het afbreukrisico van korte klaponderzoeken veel geringer is dan bij langdurige onderzoeken. Bezien vanuit de medewerkers zitten er twee kanten aan de korte klap. De acties zijn niet te plannen en vragen daarom grote flexibiliteit en inzet van de functionarissen van zowel de politie als het OM. Om niet al
te zeer in te breken in de bedrijfsvoering, wordt de korte klap zo kort mogelijk gehouden. Dit neemt niet weg dat de korte klap volgens de geïnterviewde rechercheurs een gunstige uitwerking heeft op het werkplezier en de teamgeest vanwege de spanning en sensatie. Bij de oude garde binnen de recherche leeft nog wel eens het idee dat de korte klap weinig professionele uitdaging biedt. Dit wordt door de respondenten echter tegengesproken. “Korte klappen zijn dynamische acties waarvoor een goed kennis- en vaardigheidsniveau vereist is.”
Effectiviteit en efficiëntie De korte klap lijkt een effectieve recherchestrategie te zijn. Het is immers een aanpak van snelle acties met concrete resultaten, in plaats van maanden- of zelfs jarenlang rechercheren alvorens eindelijk toe te slaan. Maar is dit ook zo? Wat is het strafrechtelijk rendement van de korte klap in vergelijking met langere onderzoeken? Om een antwoord op deze vragen te vinden, hebben wij de 48 opsporingsonderzoeken die in de jaren 2001-2004 verricht zijn door het Kernteam Zuid-Nederland en de Unit Synthetische Drugs in drie categorieën onderverdeeld naar de duur van het onderzoek (0-3 maanden, 3-6 maanden en 6 maanden en meer). Vervolgens hebben wij bekeken hoe de onderzoeken zich tot elkaar verhouden wat betreft aantallen aangehouden verdachten, aantallen veroordelingen, de duur van de vrijheidsstraf en de aantallen bestede arbeidsuren. Over inbeslagnames waren geen gegevens beschikbaar.
15
16
OPPORTUUN
Buitenpost Bonaire
Nummer 4 – 2006
Toeval bestaat niet Gebleken is dat korte onderzoeken vaker eindigen zonder aanhoudingen dan onderzoeken met een langere duur. Dit is te verklaren doordat soms het doel van een korte klap uitsluitend inbeslagname van goederen is, of het oprollen van een laboratorium. Verdachten die zijn aangehouden na korte klaponderzoeken worden vervolgens minder vaak veroordeeld. Dit in tegenstelling tot verdachten in middellange onderzoeken, die vrijwel allemaal zijn veroordeeld. Kennelijk is de bewijsgaring in deze zaken het beste geslaagd. De verdachten die na een kort onderzoek zijn aangehouden én veroordeeld hebben gemiddeld 4,3 jaar gevangenisstraf opgelegd gekregen; voor de middellange onderzoeken was dit ook 4,3 jaar; en voor de lange onderzoeken van zes maanden en langer was dit 4,0 jaar. De veronderstelling dat na diepgaand en langdurig onderzoek verdachten eerder tot langere gevangenisstraffen kunnen worden veroordeeld, wordt dus niet gestaafd door dit onderzoek. Kort gezegd was de prijs die werd betaald voor de korte klappen dat in verhoudingsgewijs een groot aantal zaken verdachten niet werden bestraft. Daar staat tegenover dat in de zaken waarin de rechter wel tot een veroordeling kwam, de duur van de gevangenisstraf fors te noemen is en gunstig afstak ten opzichte van de gedane investeringen. Hoe efficiënt is de korte klap? Efficiëntie hebben wij vertaald naar de vraag hoeveel arbeidsuren er zijn geïnvesteerd per aangehouden verdachte, per veroordeelde
verdachte en per jaar gevangenisstraf. Deze variabelen hebben wij afgezet tegen het totaal aantal arbeidsuren van alle onderzoeken, dus ook van de onderzoeken waarin geen verdachte is aangehouden of geen verdachte is veroordeeld. De korte onderzoeken steken zo bezien positief af tegen de middellange en de lange onderzoeken. Zo is bij korte onderzoeken slechts 1400 uur besteed per aangehouden verdachte, terwijl dit bij middellange onderzoeken 2373 uren en bij lange onderzoeken 3562 uren was, dus tweeënhalf keer zoveel. Per veroordeelde verdachte en per jaar opgelegde gevangenisstraf ligt de arbeidsinvestering gerekend in werkuren bij lange onderzoeken twee keer zo hoog als bij korte onderzoeken, terwijl het verschil tussen korte en middellange onderzoeken erg klein is. Heel concreet: per jaar opgelegde gevangenisstraf is bij de korte onderzoeken 513 arbeidsuren geïnvesteerd en bij de lange onderzoeken 1058 arbeidsuren. De conclusie luidt dus dat tegen de achtergrond van het strafrechtelijk rendement de korte klap een efficiënte recherchestrategie lijkt te zijn.
Strategische toepassing De grote voordelen van de ‘korte klap’-strategie motiveren tot het zoeken naar mogelijkheden om de toepassing daarvan te optimaliseren. Wij pleiten ervoor de korte klap wel kort te houden, maar toch iets meer tijd te investeren in de voorbereiding. Hiermee wordt een betere informatiepositie verkregen, wat een doelgerichtere actie
met meer aanhoudingen mogelijk maakt. Ook is dan een betere inschatting van de gevolgen van een korte klap op een langlopend onderzoek mogelijk. Een strategische toepassing houdt tevens in dat rest- en zijtak-informatie op waarde wordt geschat en vastgelegd. Dit geeft hopelijk zicht op het functioneren van criminele netwerken en de identiteit van degenen die de lakens uitdelen. Op die manier kan de korte klap bijdragen aan het pakken van de grote jongens. Een strategiedocument van de recherche dient te bepalen in welke gevallen, om welke redenen en op welke manier de korte klap moet worden toegepast. Op deze manier kunnen met minder inspanning meer boeven worden gepakt en meer drugslaboratoria worden ontmanteld. Tekst: Magrete van der Steeg en Eric Schoenmakers. Voor meer informatie:
[email protected]
We hebben hier op Bonaire twee stuks geboefte dat zeer regelmatig met politie en justitie in aanraking komt. Het duo is verslaafd aan de base, een soort cocaïne. Het is het soort boeven dat jullie in Nederland draaideurcriminelen noemen, zij het dat wij hier geen draaideuren kennen, alleen criminelen. Beide heren stelen wel veel, maar zijn daarin toch nog niet zo bedreven, of beter gezegd: ze hebben dikwijls zoveel pech bij het uitoefenen van hun vak. Vaak op heterdaad betrapt. Net het verkeerde huis – zonder kluis – binnengegaan. Een onverwachte felle en agressieve hond in de kura (tuin/binnenplaats). Een collega-crimineel die hun net voor is geweest. Je kan het zo gek niet bedenken of ze hebben dit soort tegenslag wel een keer gehad. Zeg maar de Jansen & Jansen van het inbrekersgilde. Hoewel Bonaire een eiland in de visrijke Caraïbische Zee is, wordt de vis hier over het algemeen duur betaald. Er wordt veelal gevist met kleine barkjes, ruwe zee, hard werken, relatief kleine vangst, dus hoge prijzen. Garnalen worden hier gekweekt in een groot bedrijf, dat de larfjes importeert vanuit Aruba, die baby-garnaaltjes vervolgens hier een aantal weken opkweekt, waarna de pubergarnaaltjes naar Venezuela worden getransporteerd, om daar in het land van Chavez tot volle wasdom te rijpen. Tenslotte wordt een gedeelte van die volwassen garnalen weer teruggevlogen naar het bedrijf op Bonaire om vandaar uit te worden verkocht aan de locale horeca-ondernemingen. Van de handel zal ik nooit veel begrijpen, behalve dat ik nu wél snap waarom een portie garnalen in knoflookboter hier zo duur is. Goed, onze Jansen & Jansen hadden dus op een dag bedacht, dat het wel eens heel lucratief zou kunnen zijn om een flinke portie van die volwassen garnalen te stelen en via het illegale circuit aan de man te brengen. Zo gezegd zo gedaan, en op een nacht togen ze naar het bedrijf en stalen daar ongeveer dertig kilo adolescente jumbogarnalen. Tel uit je winst. Dachten ze. Maar ze hadden weer eens pech: ze stalen de garnalen nu juist uit die ene bak waarin het bedrijf bij wijze van experiment enkele hoge concentraties van – giftige – conserveringsmiddelen had gevoegd, om te zien hoe de garnalen daarop zouden reageren. Deze partij was dus niet voor
consumptie bestemd en geschikt. En hoewel het bedrijf ver van de bewoonde wereld ligt, was er net die nacht een jong stelletje, dat juist vanwege die afgelegen ligging had besloten die nacht daar de liefde met elkaar te bedrijven. In welke bezigheid zij wreed werden gestoord door de koplichten van de auto van Jansen & Jansen, die zich met buit en al van de plaats des misdrijfs verwijderde. De geliefde hadden kenteken plus autotype onthouden, en toen de diefstal werd ontdekt, konden Jansen & Jansen dus betrekkelijk snel worden ingerekend. De buit had echter zijn weg in het illegale circuit al gevonden, waarna het bedrijf in kwestie alarm sloeg. De dag dat zich dit allemaal afspeelde stond ik op zitting, de garnalenzaak werd door Justine afgehandeld, als altijd met grote voortvarendheid en professioneel. Tijdens de schorsing van een strafzaak tegen enkele minderjarige verdachten vertelde ze me het hele verhaal, met als bijzonderheid dat de garnalen in dit geval hoogst waarschijnlijk hun weg uiteindelijk hadden gevonden naar enkele Chinese restaurants (die geheel onkundig waren van de criminele herkomst en de vergiftiging van deze jumbo’s). Het onderzoek werd voortgezet: Justine op zoek naar de garnalen en de rechter naar de waarheidsvinding in de op rol staande strafzaak. Eén van de jeugdige verdachten werd opeens lijkbleek, stormde voor onze verbaasde ogen de zittingszaal uit waarna hij buiten, maar wel voor onze ogen, compleet over zijn nek ging. Enkele minuten later kwam hij, nog helemaal pips om de neus, de zittingszaal weer binnen. “Sorry,” sprak hij tot de rechter, “ik ben gisteren naar de Chinees geweest, kennelijk iets verkeerds gegeten, het zijn volgens mij die garnalen geweest.” Waarna hij een gave bekentenis in zijn zaak aflegde en ik Justine kon mededelen dat haar zaak thans eveneens geheel was opgelost. Arme Jansen & Jansen: toeval bestaat niet in dit leven, pech wel! Tekst: Ernst Wesselius
17
18
OPPORTUUN
Bruikbare tips
Nummer 4 – 2006
Opsporingsberichtgeving Een effectief middel met een preventieve werking
Marije de Vries op locatie voor ‘Ter Plaatse’. Foto: Ter Plaatse (RTV-Noord-Holland)
Hoe sneller, hoe beter. Wordt opsporingsberichtgeving vroegtijdig ingezet, dan is de kans op bruikbare tips het grootst. “Vroeger werd het als ‘laatste redmiddel’ aangewend, wanneer het onderzoek vastliep en andere opsporingsmiddelen geen resultaat opleverden. Tegenwoordig wordt het sneller toegepast,” zegt Inge Klopper. Opsporingsberichtgeving moet snel maar niet klakkeloos worden ingezet. In de Aanwijzing opsporingsberichtgeving staat welke zaken in aanmerking komen voor het opsporingsmiddel. Het gaat om zogenaamde artikel 67 Strafvordering zaken. Dit zijn zaken waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan en die dus variëren van diefstal tot moord. “Niet elke zaak is natuurlijk geschikt. Het moet een goede afweging zijn: heeft het zin om dit aan het publiek te tonen?” meent Inge Klopper, (tijdelijk waarnemend) voorzitter van de Landelijke Selectiecommissie Opsporingsberichtgeving (LSO). Diederik Greive is sinds medio maart dit jaar de
nieuwe voorzitter, hij heeft het stokje van Rieke Samson overgenomen. Hoewel het een effectief opsporingsmiddel is (het oplossingspercentage ligt gemiddeld op dertig procent) is het ook een zwaar middel. De inzet ervan maakt immers inbreuk op de privacy van verdachte en/of het slachtoffer. Er moet goed gekeken worden naar de ernst van het feit, de proportionaliteit en de subsidiariteit. Mede om die reden wordt een slachtoffer altijd van tevoren geïnformeerd dat er gebruik gemaakt wordt van opsporingsberichtgeving. Opsporingsberichtgeving kan op twee niveaus worden ingezet: landelijk of
regionaal. In het eerste geval gaat het via de LSO. Op het regionale niveau gaat het via de regionale mediacommissies (RMC), onder voorzitterschap van de persofficier. “Er wordt veelal bekeken of het eerst regionaal kan worden ingezet en daarna landelijk. De afweging om regionaal of landelijk te gaan kan onder meer te maken hebben met de aard van het feit, de plaats delict en de kring van de getuigen,” zegt Coby van der Hoek, beleidssecretaris opsporingsberichtgeving. “Wanneer je de mogelijke dader via het regionale programma denkt te kunnen traceren is dat de eerst aangewezen weg. Bovendien is de inbreuk op de privacy, als gevolg van het kleinere bereik, minder.” Het is echter geen wet van Meden en Perzen om eerst regionaal en dan landelijk opsporingsberichtgeving in te zetten. Het kan net zo goed gelijktijdig of juist alleen landelijk wanneer de kans op bruikbare tips groter is. Veel parketten hebben een contract met een regionale omroep over opsporingsberichtgeving (zie kader).
Opsporingsonderzoek Het wordt zeker niet als laatste redmiddel ingezet, het is regelmatig onderdeel van het lopende opsporingsonderzoek, zegt Catrien Zijlstra, jeugd- en voetbalofficier in Amsterdam. “In Amsterdam hangen veel camera’s; bij metrostations maar ook in de binnenstad. Als er aangifte wordt gedaan, worden de banden gelijk opgevraagd. Het bekijken van de banden op zoek naar de verdachte is tijdrovend maar zeker de moeite waard.” Zo kan op een minder ingrijpende manier de identiteit van de dader worden achterhaald, bijvoorbeeld via het inschakelen van buurtregisseurs die de daders van de beelden kunnen herkennen. Als dat geen resultaten oplevert, wordt het onderzoek voortgezet. Een volgende stap in het opsporingsonderzoek kan zijn dat de beelden in ‘Ter Plaatse’ worden getoond. Al ruim vijf jaar wordt het opsporingsprogramma ‘Ter Plaatse’ op de regionale omroep RTV Noord-Holland
uitgezonden. Producent Onno Vos moest vroeger nog wel eens zeuren om zaken. “Tegenwoordig weten ze ons goed te vinden, in de loop der jaren zijn we een begrip geworden.” Officier Zijlstra had laatst een zaak waarbij ze niet naar de verdachte op zoek was maar naar het slachtoffer. “Een vrouw had op straat geroepen ‘houd de dief’, getuigen hielden de verdachte staande. De politie kon vervolgens de verdachte oppakken. Hij werd voorgeleid voor diefstal met geweld, bedreiging met vuurwapen en bezit van vuurwapen. Maar zonder het slachtoffer konden een aantal van deze feiten niet worden bewezen. Ik heb toen besloten om een oproep te doen in ‘Ter Plaatse’. De vrouw heeft contact gezocht en aangifte gedaan. Levert ‘Ter Plaatse’ niets op dan kan men kiezen voor bijvoorbeeld Opsporing Verzocht, de Sp!ts, TMF en/of Bureau Misdaad.” De beelden worden gebruikt in het opsporingsonderzoek, maar geven Zijlstra ook een goed beeld van hoe het strafbaar feit is gepleegd. “Bij sommige zaken gebruik ik de beelden ook in de rechtszaal, zoals bij zaken van ongeregeldheden bij voetbalwedstrijden.”
Preventief Van opsporingsberichtgeving kan ook preventieve werking uitgaan. “We zien regelmatig dat wanneer een opsporingsbericht in de Sp!ts wordt geplaatst, de dader zich meldt om te voorkomen dat hij ‘s avonds met zijn hoofd op de buis komt,” aldus beleidssecretaris Van der Hoek. Van der Hoek heeft gemerkt dat in de praktijk het middel bij veel zaaksofficieren en met name de jongere niet goed bekend is en draagvlak ontbreekt voor het inzetten van het middel. “Zowel over het procesmatige als over de effectiviteit tast men in het duister en gaat men meestal af op het advies van de recherche. Echter, ook het idee dat er ontzettend veel tijd met de inzet (voor-
bespreking, reconstructies etc.) gemoeid is, weerhoudt velen ervan om tot inzet over te gaan. Zowel bij politie als OM.” Terwijl het nu juist tijdwinst op kan leveren. In plaats van een aantal rechercheurs een aantal dagen langs de huizen te laten gaan in het kader van een buurtonderzoek, zend je een opsporingsbericht uit. Er zijn nu meer mogelijkheden en alles is een stuk professioneler geworden. Er is een goede en snelle samenwerking met de Dienst Nationale Recherche-informatie van het KLPD, die de operationele kant van het opsporingsbericht begeleidt. Via de LSO wordt getracht het middel meer onder de aandacht van de officieren en recherchechefs te brengen. Daarom bekijkt een werkgroep van OM-ers, politiemensen en communicatiedeskundigen hoe het opsporingsmiddel meer bekend kan worden zodat het op het juiste moment en op de juiste wijze wordt toegepast. “Het uitgangspunt is dat het geen publieksvoorlichting over criminaliteitsbestrijding
is, maar een opsporingsmiddel, met de afweging om het wel of niet in te zetten en wat de kans is dat het publiek reageert. We zorgen er wel voor dat het ‘aantrekkelijk’ is om naar te kijken, maar het gaat niet om de journalistieke waarde,” benadrukt Klopper. Tekst: Anne Hoeksema Voorlichtingsmiddag Uit de praktijk is gebleken dat men, zowel binnen politie- als OM-land, niet altijd bekend is met het opsporingsmiddel en het draagvlak onvoldoende is om het middel in te zetten. Om die reden organiseert het parket Amsterdam in co-productie met de politie Amsterdam-Amstelland op 20 april een voorlichtingsmiddag. Doel hiervan is te laten zien welke mogelijkheden er zijn om dit opsporingsmiddel optimaal te kunnen benutten en alles wat daarmee samenhangt toe te lichten. Dit gebeurt onder meer in samenwerking met de contractpartners opsporingsberichtgeving en de afdelingen Voorlichting van het parket Amsterdam en de politie Amsterdam-Amstelland.
Opsporingsberichtgeving in de media Landelijk: • Opsporing Verzocht (Ned 2: dinsdag 20.30 uur) • Bureau Misdaad (RTL 5: donderdag 21.30 uur, momenteel niet uitgezonden) • Arbeidsvitaminen ‘One Minute’ (3FM: iedere werkdag 10.30 uur) • TMF ‘Factory Facts’ (TMF: woe, do, zat. tussen 07.00 en 11.00 uur) • SP!TS: elke dinsdagochtend een zaak die ’s avonds in Opsporing Verzocht wordt getoond • NOS: korte opsporingsberichten na de journaals op Ned. 1, 2 en 3 • SBS: korte opsporingsberichten na Hart van Nederland
• Tiscali.nl: wekelijks een opsporingsbericht op de homesite • Politie.nl: zowel de landelijke opsporingsberichten als de opsporingsberichten per politieregio Regionaal: • Ter Plaatse (RTV Noord-Holland) • Team West (RTV West) • De Gouden Tip (L1 Televisie) • Bureau Brabant (Omroep Brabant) • Bureau Hengeveld (RTV Utrecht) • Opsporing Noord (RTV Noord) • Plysje Post (Omrop Fryslan) • Onder de loep (RTV Oost) • Ook zijn er ad hoc samenwerkingsverbanden met TV Rijnmond
19
20
OPPORTUUN
Interview
Nummer 4 – 2006
‘Bouw vijf robuuste parketten’ Cyrille Fijnaut begrijpt de OM-organisatie vaak niet “Vorm het OM om tot vijf robuuste parketten,” adviseert Cyrille Fijnaut. Want de huidige OM-organisatie is veel te ingewikkeld en kostbaar. Interview met de criminoloog over ambtelijke bleekheid van officieren, pretentieuze verhalen van korpschefs en domme strategie van topcriminelen. Al decennia lang absorbeert de criminoloog kennis over politie, justitie en criminaliteit. Toch is professor Cyrille Fijnaut, verbonden aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Tilburg, pas in de loop der tijd steeds scherper gaan zien hoe het OM de spin in het rechtsstaatsweb is, zegt hij zelf. “Het gezag over politie en opsporingsdiensten. Het vervolgingsmonopolie. De brug naar de rechter, departement en wetgever: Het OM is cruciaal in de rechtsstaat, en dus is een voortreffelijk OM nodig, met goede mensen van hoog tot laag in de organisatie. Hier en daar zijn er natuurlijk OM’ers die intellectueel en operationeel bijscholing behoeven, maar in doorsnee slaagt het OM erin om goede mensen aan te trekken en te behouden. Alleen, de OM’ers staan te weinig met het gezicht naar de samenleving.” Omdat velen gewoon anoniem, inhoudelijk en met distantie willen werken? “Officieren moet niet afstandelijk en anoniem willen werken. Dat is de ambtelijke bleekheid die het OM en heel Nederland kenmerkt: uitgesproken persoonlijkheden ziet men hier niet graag. Maar de samenleving moet zien dat het OM een goede organisatie is; bekende gezichten moeten die kwaliteit van de organisatie weerspiegelen. De maatschappij moet zien dat er officieren zijn die ertoe doen, die er op de bühne stáán. Daar hebben de mensen vertrouwen in, niet in structuren van de organisatie want die zijn voor hen ongrijpbaar.” De structuur van het OM – ook en zeker als de reorganisatie is afgerond – is te ingewik-
keld, meent Fijnaut. Ook voor hem “als welwillende buitenstaander die thuis kubieke meters OM-papier heeft opgestapeld”, is het lastig. Akkoord, de afzonderlijke parketten konden niet alle expertise in huis hebben en zijn kwetsbaar. “Maar ik zie de zin niet in van de oplossing die daarvoor gekozen is: de komst van een Landelijk Parket, met daarnaast weer een afzonderlijk Functioneel Parket. Dan laat je alle huidige parketten voortbestaan, bouw je er een Functioneel Parket bij, om die nieuwe organisatie vervolgens via verschillende Handhavingseenheden weer te deconcentreren. Dat zijn kostbare en ingewikkelde manoeuvres voor een klein land. De burger begrijpt dat niet.” Is dat zo erg als het ondertussen wel werkt? “Ja dat is erg. Want juist omdat het OM in de rechtstaat die cruciale plaats inneemt moeten welwillende mensen de organi-
Functioneel Parket nodig dat de FIOD-ECD aanstuurt. Ik ben gecharmeerd van het Duitse OM, dat grote parketten kent die alles kunnen en elke specialisme in huis hebben. Ik zou me goed kunnen voorstellen dat het Nederlandse OM slechts vijf serieuze parketten telt. Bouw vijf robuuste parketten met daarin groepen van specialisten. Daarmee voorkom je dat je voortdurend wordt gedwongen tot coördineren en budget verdelen.” Dan verdwijnt de couleur locale. “Die hoeft helemaal niet te verdwijnen, die kan binnen de grote parketten worden behouden. Je moet een onderscheid maken tussen de rechterlijke organisatie en de organisatie van het OM. Er moet wel dichtbij mensen worden rechtgesproken, maar het OM hoeft niet op diezelfde maat te worden georganiseerd. Elke politieregio krijgt gewoon zijn eigen officieren van justitie.”
parlement het opsporingsonderzoek naar de Bende van Nijvel. In 1996 ondersteunde hij ook het Belgische parlementaire onderzoek naar het opsporingsonderzoek in de Dutroux-zaak. Het zijn slechts enkele onderdelen van het duizelingwekkende CV van de 59-jarige Fijnaut. Wat drijft u? “Tja, wat drijft me... Ik sta voor de publieke zaak, ik heb me nooit tot de private sector aangetrokken gevoeld. Het is een privilege om te kunnen onderzoeken en schrijven op een universiteit, niet ingekaderd door politieke of economische belangen. Hier kan ik mezelf zijn en staan voor de publieke zaak: het belang van een behoorlijke rechtsstaat die fair en doeltreffend is. Bij ‘de Bende van Nijvel’ en ‘Dutroux’ heb ik gezien wat er
gebeurt als een rechtsstaat niet doeltreffend is – dat is net zo erg als een rechtsstaat die unfair is.” Staan voor de publieke zaak en de rechtsstaat – het zijn precies die dingen die volgens Fijnaut de laatste tijd onvoldoende aandacht kregen bij de Nederlandse politietop, toen die pleitte voor doorontwikkeling van het huidige decentrale politiebestel. Zelden zijn korpschefs hardhandiger over de knie gelegd dan Fijnaut deed op het afscheidssymposium voor Utrechtse korpschef Jan Wiarda. Fijnaut noemde het “kortzichtig en zorgwekkend” dat de korpschefs een strategische alliantie met de korpsbeheerders waren aangegaan. “Door deze eenzijdige positionering zetten zij heel bewust grote legitieme belangen van andere
Na een studie aan de Nederlandse Politieacademie werkte Cyrille Fijnaut tussen 1968 en 1973 als inspecteur bij de gemeentepolitie in Tilburg. Daarna dook hij de wetenschap in. Tussen 1986 en 1997 was hij hoogleraar strafrecht en criminologie
‘Een politietop die niet solidair is met het OM, keert zich af van de rechtsstaat’ satie ervan begrijpen. Het is nu overgeorganiseerd en daardoor onoverzichtelijk. Neem de aanpak van sigarettensmokkel. Tachtig procent van wat je moet kunnen om dat effectief te bestrijden, betreft kennis en vaardigheden die je ook al in reguliere onderzoeken gebruikt; het zijn dezelfde bevoegdheden. En dus heb je geen
instellingen bij een behoorlijke organisatie en goede werking van het politiebestel opzij. In de eerste plaats de rechterlijke macht. Ik aarzel niet om te zeggen: een politietop die geen gezagsvolle solidariteit opbrengt met het Openbaar Ministerie en, op de achtergrond, de rechtsprekende macht, keert zich af van de rechtsstaat. In de tweede plaats belangrijke ministeries als Financiën, Economische Zaken, Landbouw en VROM en meer bepaald hun landelijke bijzondere opsporings- en inspectiediensten. En in de derde plaats ook de inlichtingendiensten en de krijgsmacht.” Wat Fijnaut evenzeer stoort, is dat de Nederlandse politie op eigen houtje een visie – ‘Politie in ontwikkeling’ – heeft geformuleerd. In de uitwerking van deze visie las Fijnaut dat de politie ‘moet waken tegen de invloed van diegenen die zich buiten de maatschappelijke orde plaatsen’. Fijnaut: “Zeker wanneer wordt geformuleerd dat de Nederlandse politie er is om ‘het kwaad’ in onze samenleving tegen te houden neemt zij griezelige, moralistische en onrechtstatelijke proporties aan.” “In een rechtsstaat moet de politie, onder het bevoegd gezag, instaan voor handhaving van de rechtsorde. En niet met de machtsmiddelen waarover zij beschikt, zélf een vage politiële orde aan een samenleving willen opleggen. Dat is een doodenge vorm van machtsusurpatie die zelfs trekken vertoont van politiestatelijk denken. Ik had nooit gedacht dat zo’n stuk in Nederland ooit gemaakt zou worden.” “Bizar” vindt Fijnaut de zogenaamd nieuwe ‘nodale oriëntatie’ van de korpschefs die niet de plek maar de stromen van mensen, goederen, geld en informatie centraal stelt. “Het is prietpraat. Alsof de politie nu ineens iets heel nieuws bedenkt. Politiekorpsen zijn in Europa sedert eeuwen belast met controle op mensen- en goederenstromen. Neem grensovergangen, grote wegen en
in Rotterdam, en tussen 1989 en 2004 was hij dit ook in Leuven. Voor de commissieVan Traa publiceerde hij (samen met Frank Bovenkerk, Gerben Bruinsma en Henk van de Bunt) in 1996 de enquête-rapporten over “Georganiseerde criminaliteit in Nederland” en tussen 1996 en 1997 onderzocht hij in opdracht van het Belgische “Tijdig terreurverdachten aanhouden belangrijker dan een succesvolle vervolging.” Foto’s: Onno Kummer
21
22
OPPORTUUN
Kort
Nummer 4 – 2006
Landelijke bezwarencommissie voor reorganisatie rivieren, verkeersrotondes, lucht- en zeehavens, hoofdkantoren van internetproviders, de centrales van banken... Zijn op al die punten al niet allerlei instanties actief zoals de Koninklijke marechaussee, de douane, de Nederlandse Bank? Nee, de nodale orientatie is een blinde slag in het luchtruim. Kijk hier,” zegt Fijnaut terwijl hij bladert door Closing the gap, het stuk waarin de Engelse politie haar toekomst verkent. “Dat is heel andere koek dan het stuk dat de Nederlandse politie ons voorschotelt.” Justitie had toen wel het gezag over de politie... “Justitie móét zich ook harder opstellen tegen de politie, en dat kan overigens best in fatsoenlijke bewoordingen. De politie heeft als referentiepunt de rechter en dat gaat gelukkig via het OM. Als je maar van alles beweert zonder rekening te houden met dat referentiepunt, dan is dat ongepast.” Over de analyse van de commissieLeemhuis is Fijnaut heel wat meer te spreken, hoewel hij het jammer vindt dat in haar rapport het functioneren van de politie eenzijdig als een staatskundige kwestie van bestuur, beleid en beheer is gedefinieerd. “Ook deze commissie heeft niet nagegaan of het politiebestel dat zij voorstaat, is opgewassen tegen de confrontatie met harde, ten dele ook grensoverschrijdende, problemen als islamistisch terrorisme, zware gewelddadige en/of georganiseerde misdaad, plotse hevige rellen ergens in het land, natuur- en milieurampen of chaotische verkeersproblemen.” Fijnaut ziet het liefst een nationaal korps van specialisten ontstaan. Eenduidig aangestuurd, dus wendbaar en slagvaardig als de situatie erom vraagt. Maar helaas staat operationele slagkracht, geleverd door gespecialiseerde professionals in de frontlijnorganisatie die de politie
is, niet centraal. Bureaucratisering heeft er volgens Fijnaut bijvoorbeeld toe geleid dat uitvoerend politiewerk structureel wordt ondergewaardeerd. “Je durft haast niet op te schrijven wat leden van Aanhoudingsen ondersteuningseenheden verdienen, en hoe miserabel de fooien zijn die ME’ers krijgen om voetbalspelletjes van miljonairs te beveiligen. Het zijn toch niet de vele management-assistentes, communicatiehelpers en beleidsmedewerkers die onregelmatige dienst doen en op straat de klappen opvangen?”
opbrengen want het kan jaren duren. In Italië en New York duurt het soms ook tien jaar voordat zware zaken worden opgelost. Je moet nu een recherche en een OM bouwen die steengoed zijn en Ausdauer hebben. En daarbij moet Nederland wat meer bieden aan meewerkende getuigen. Kamer en regering zijn te terughoudend in het doen van toezeggingen als getuigenbescherming en het temperen van vervolging. Nee, dat is niet onproportioneel tegen mensen die menen zich met geweld boven de rechtsstaat te kunnen stellen. De rechtstaat
‘De rechtsstaat mag geen vrijplaats creëren voor hen die het meeste geweld gebruiken’ Hij vindt het moeilijk te overzien, maar Fijnaut denkt dat de zware criminelen weer wat fermer tegemoet worden getreden. “In Amsterdam zie je dat men onder recherchechef Willem Woelders nu zwaar inzet op de zogenoemde Hollandse netwerken, Joegoslaven en andere groepen, terwijl ik in 2001/2002 wel eens dacht: wat gebeurt er nu eigenlijk? Er was in de tweede helft van de jaren negentig als gevolg van de reorganisatie van de politie en door de bevindingen van ‘Van Traa’ wat luwte ontstaan.” De criminelen hebben hernieuwde aandacht ook over zich afgeroepen, meent Fijnaut. “Al die liquidaties in de vastgoedbranche, daar moet je op reageren en niet zeggen: ja maar in totaal neemt het aantal moorden af. Die criminelen hebben de overheid geprovoceerd en dan roep je de zwaardmacht van de staat over je af. Een contraproductieve, domme strategie.” Ondertussen wordt er geen zaak opgelost. “Dat vind ik niet zo’n punt. Je moet geduld
mag geen vrijplaats creëren voor diegenen die het meeste geweld gebruiken.” Het recente vonnis tegen de ‘Hofstadgroep’ heeft hij wegens tijdgebrek nog niet bestudeerd, maar Fijnaut behoort niet tot degenen die een snelle aanhouding te allen tijde willen voorkomen. Omdat moderne terroristen niet onderhandelen, maar zonder enig voorteken en met opoffering van het eigen leven veel slachtoffers kunnen maken, is vroegtijdig optreden geboden. Snel aanhouden om informatie te verkrijgen en aanslagen te voorkomen, is volgens Fijnaut cruciaal: “De EVRM-rechtspraak laat er geen twijfel over bestaan dat het voorkomen van terroristische aanslagen door de tijdige aanhouding van verdachten voorrang heeft op een succesvolle vervolging van de daders achteraf. Dat uitgangspunt zouden de verantwoordelijke justitiële autoriteiten trouwens veel beter moeten uitdragen.” Tekst: Pieter Vermaas
Goede en eenduidige adviezen op ‘reorganisatie-bezwaarschriften’ van rijksen rechterlijke ambtenaren. Dat is het doel van de op 17 maart ingestelde Landelijke Bezwarenadviescommissie Openbaar Ministerie (LBAC-OM). De LBAC-OM zal adviseren inzake alle bezwaarschriften tegen alle besluiten die zijn genomen in het kader van de OM-reorganisatie. Die bezwaren betreffen bijvoorbeeld besluiten over de aanwijzing als functievolger, de aanwijzing als herplaatsingskandidaat, de interpretatie van het begrip ‘passende functie’ en de toekenning van voorzieningen in het kader van sociaal-flankerend beleid. Met de LBAC is een centrale adviescommissie ontstaan die voldoet aan de wettelijke eisen. Bezwaarschriften op het gebied van de OM-reorganisatie hoeven daarmee niet meer te worden gericht aan twee andere bestaande adviescommissies: de lokale ambte-
lijke commissies ex art 7:5 Awb of de Adviescommissie bezwaarschriften Awb inzake personele aangelegenheden van het ministerie van Justitie. De centrale positie van de LBAC moet een aantal voordelen opleveren: bundeling van juridische en organisatiekennis, een professioneel secretariaat bij CAOP, één locatie voor hoorzittingen (CAOP Den Haag), efficiency en eenheid in adviezen. De LBAC kent één centraal coördinatiepunt gevestigd op de afdeling P&O van het Parket-Generaal, voor voortgangscontrole, termijnbewaking en communicatie. Het coördinatiepunt moet ook voorkomen dat bezwaarschriften bij de verkeerde commissie binnenkomen. Zo is ontslag wegens reorganisatie een zogenoemde ‘zware personele beheersbeslissing’. Een bezwaarschrift daartegen moet niet aan de LBAC-OM worden voorgelegd, maar aan de adviescommissie van het ministerie van Justitie. De LBAC-OM staat onder voorzitterschap van Hans Blok, Joost Hulsenbek en Henk Wooldrik. In de commissie hebben ook de Nederlandse Vereniging van Rechtspraak en het Georganiseerd Overleg Ministerie van Justitie elk vertegenwoordigers afgevaardigd. Tekst: Pieter Vermaas
‘Webstrijd’ voor jongeren Het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak organiseren samen met Kennisnet een ThinkQuest Try Out wedstrijd over criminaliteit en recht. Jongeren (10-14 jaar) maken bij deze wedstrijd een website waarin ze aangeven hoe criminaliteit in de wijk naar hun idee het beste aangepakt kan worden. De ‘webstrijd’ is op 1 februari van start gegaan. Het doel van de wedstrijd is jongeren bewuster te maken van de samenleving en in het bijzonder van de Nederlandse rechtstaat. Welke regels zijn er en wie maakt die regels eigenlijk? Wat moet er gebeuren met mensen die de regels overtreden? Moeten ze de gevangenis in of klusjes doen? De jongeren zijn vrij in het vormgeven en vullen van hun website over criminaliteit. De websites worden gemaakt met de WebsiteMaker van Kennisnet. Jongeren kunnen hiermee zonder kennis van websitebouw eenvoudig een eigen website maken. Ze kunnen individu-
eel of met een groep meedoen. Er hebben ruim driehonderd jongeren zich aangemeld om een website te maken. De jongeren hadden tot 2 april de tijd om aan hun website te bouwen. Een jury bestaande uit procureur-generaal Rieke Samson, een officier van justitie, een rechter en de redactieleden van de VetVerkeerd website (jongerensite van het OM) selecteren de drie beste websites. Door middel van een poll op Kennisnet kiezen de jongeren zelf de uiteindelijke winnaars. Deze zullen voor de Open dag van de Rechtspraak bekend worden gemaakt.
Prijzen De winnaars worden uitgenodigd een bezoek te brengen aan een rechtbank in de buurt. Hier kunnen ze vragen stellen aan een officier van justitie en een rechter. Daarnaast zijn er ook prijzen om mee naar huis te nemen. Voor de winnende klas of groep is er één digitale camera voor de klas en voor de individuele winnaar een iPod Nano. Tekst: Anne Hoeksema
23
24
OPPORTUUN
Personalia
Nummer 4 – 2006
Personalia Zutphen
Breda
CVOM
Rectificatie: Dunja de Vries is sinds 1 december in dienst getreden bij het parket.
Elke Kool is begonnen als parketvoorlichter; Michael Okoe is in dienst getreden als algemeen administratief medewerker; Henk van Hooijdonk is begonnen als vakgericht administratief juridisch medewerker; Toon van den Heijkant is aangenomen als medewerker logistiek; Ton Haest komt het parket Breda versterken als adjunct-parketsecretaris in de unit Lokale Zorg.
Chrisner Michel en Joshua Patty zijn als medewerkers post/repro begonnen; De Mulderunit is per 1 februari versterkt met Malou Kaplanian, Mualla Yilmaz, Irene Somaroe, Brigitte Kilian, Rukiye Turhan, Anthony Legein, Helga Faber en Annet van Amerongen. Per 15 februari zijn daarbij de volgende medewerkers gekomen: Henk Oolbekkink, Ernst Wouters, Shakila Doerga, Marc de Man, Anne-Marie Wieser, Wim ter Horst, Yvonne Matser, Riënk Avink, Linda van den Hoven, Kitty van der Wielen, Grace Kooijman en Ingrid Vergouwe. Op 20 februari is Coen Coolen binnengekomen als unitmanager. Nog een aantal Muldermedewerkers kwamen vanaf 1 maart binnen, te weten Ronald de Joode, Ilona Bontan, Ria Oosterbaan en Petra Heidinger. Ook is per 1 maart Patrick Molenaar als applicatiebeheerder aangesteld. Op 7 maart is nog een Muldermedewerker binnengekomen, Evelien Vogel genaamd. Taner Taskiran en Julitta Beerthuizen zijn per 13 maart voor de unit Mulder gaan werken en Hein van Wandelen per 15 maart. Een deel van bovenstaande CVOM-medewerkers komt van het BVOM en de parketten Arnhem, Den Haag, Den Bosch en Amsterdam.
Amsterdam Marianne Bloos (teamleider) heeft per 15 maart het parket Amsterdam verlaten. Ze is nu plaatsvervangend hoofdofficier bij het Functioneel Parket. Linda van Bakel en Dewi Groot zijn tevens uit dienst getreden.
Ressortsparket Amsterdam Els Leuftink (communicatie-adviseur) verlaat per 7 april het OM en gaat de advocatuur in.
Middelburg Danielle Westveer is in dienst gekomen als algemeen administratief medewerker; Marc Jansse is in dienst gekomen in de functie van allround facilitair medewerker. Uit dienst zijn getreden: Vera Opdam; Rutger Nouse en Ilona de Moor.
Utrecht In dienst: Joris Flesch is op 13 maart gestart als ketenmanager voor Veiligheidshuis Amersfoort. Esther Jongeneel is enkele weken aan de slag gegaan in dezelfde functie, maar dan in Veiligheidshuis Utrecht. Femke Willems en Astrid de Mink starten als allround administratief medewerkers in Team Utrecht Buiten. Melanie Nijenhuis is begonnen als substituut officier van justitie. Uit dienst: administratief medewerker Peter Wolf verlaat het parket per eind maart.
Rotterdam Sinds het begin van 2006 zijn de volgende nieuwe administratieve medewerkers aan de slag gegaan: Vildan Andac, Iris Annard, A.S. Kalloe, Edwin Ouwerkerk, T.M.D. Quach, Silvia Rodrigues en V. da Silva Gregorio Goncalves. Een nieuwe medewerker administratie personeelsbeheer is Nancy Partoredjo. Maaike Molendijk en Vanessa Post zijn aangetreden als senior parketsecretaris. Aart Lodder is begonnen als plaatsvervangend officier van justitie enkelvoudige zittingen. De functie van financial controller wordt vervuld door J. Voogt.
Den Bosch In februari zijn de volgende personen in dienst gekomen: Floor Baars als teamsecretaresse en Yvonne Spee als allround secretaresse. In maart is Karin Dalleu begonnen als administratief medewerker bij team Eindhoven/Peelland; Julia Santing is begonnen als teamsecretaresse bij het Bijzondere Zaken Team. Vera Sluijter is als administratie medewerker bij Kanton/Mulder aan de slag gegaan; Ingrid Ter Horst is begonnen als juridisch team secretaresse bij Team Eindhoven/Peelland; Jeanette Smallegang is het team Eindhoven/Peelland komen versterken; Jaquoline Kasse is begonnen als administratief juridisch medewerker. De volgende collega’s zijn gedetacheerd: Judith van de Meerakker bij team Eindhoven / Peelland; Geert Broeren naar parket Breda; John Heesakkers naar Utrecht, project GPS; Edwin van de Westerlaken naar PAG; Cathelijne Willemen naar politie; Irma Goossens en Ankie van der Wijst naar Functioneel Parket. Uit dienst zijn getreden: Nelly de Werd-Moonen; Gerda ScheersDona; Jacqueline Wolfs, Linda van de Hoven is overgestapt naar het Functioneel Parket; Ruth Bolth is begonnen bij de Raad voor de Kinderbescherming; Michiel Dickerscheid is overgestapt naar het Functioneel Parket; Ferry Molendijk is overgestapt naar het ParketGeneraal; Carmen Polman vertrekt binnenkort naar de gemeente Nijmegen; Julitta Beerthuizen is begonnen bij de CVOM.
Parket Zwolle-Lelystad, vestiging Lelystad Gerard Veenstra is bij Koninklijk Besluit van 16 februari 2006 benoemd tot fungerend hoofdofficier voor de politieregio Flevoland. Per 1 februari is Rob van der Velde begonnen als recherche officier.
Vestiging Zwolle Per 1 februari 2006 is Fianne Feenstra begonnen als medewerker servicedesk. Uit dienst, vestiging Lelystad: Jetty Bult, officier van justitie, is overgestapt naar Prisma; Ietje Vermeulen, officier van justitie, heeft per 1 februari 2006 de vestiging Lelystad verlaten. Zij is advocaat-generaal geworden in Leeuwarden. Uit dienst: Maaike Schrijver, medewerker control, is overgeplaatst naar DVOM-F; Taner Taskiran, algemeen administratief medewerker, is overgeplaatst naar CVOM; Hugo Pos is per 1 januari 2006 formeel overgeplaatst naar de rechtbank in Zwolle. Hugo was beleidsmedewerker, hij is rechter geworden bij de rechtbank in Lelystad.
Taal is begonnen als secretaresse; Vincent Blommesteijn en Ineke Havermans zijn in dienst getreden als beleidssecretaris; Tessa van Lit is aangesteld als administratief medewerker; Karin Hofman is in dienst getreden al management assistent; Hedy Kaufmann is in dienst getreden als ambtelijk secretaris OR; Karelle Villerius is aan de slag gegaan als beleidsmedewerker en Yvette Wanders als P&Oadviseur.
Arrondissementsparket Leeuwarden Fred Janssens verplaatst zijn werkzaamheden als officier van justitie naar het parket Groningen. Anneke Rietveld is aangesteld als officier van justitie; Gymoon van Oostveen is begonnen als medewerker post en administratie; Ginette Nijland is begonnen als management-assistente; Sanne Bolt is begonnen als adjunct-parketsecretaris; D’Edsiren Jansen is in dienst gekomen als adjunct-parketsecretaris; Thijs Kapinga is aangesteld als togamaster. Uit dienst zijn getreden: Roelof de Graaf, officier van justitie; Roland Wijmenga, specialistisch beleidsmedewerker bestuur; Harry Luiken, senior parketsecretaris specialist Mulder; Letty van der Heijden, was adjunct parketsecretaris
Dordrecht Jantina Voogt is begonnen als financial controller; Er zijn twee nieuwe beleidsmedewerkers aangesteld: Drieska Roks en Sandra Harleman. Met ingang van 1 april gaat Sanne Groen aan de slag als officier van justitie. Vertrokken collega’s: Per 1 februari is Bianca Burgers vertrokken naar Parket Middelburg.
Ressortsparket Leeuwarden In dienst is getreden: Meint Geerds in de functie van advocaatgeneraal; Ietje Vermeulen is begonnen als advocaat-generaal; Mathieu Hoogduin en Harry Luiken zijn aangesteld als senior secretaris; Carlo Boonstra en Yvonnen Lourens zijn begonnen als allround administratief medewerker; Astrid Wijnsma-Schuin is aangsteld als togamaster.
Groningen Per 1 april maakt Ton Kooi, documentalist, gebruik van de FPUregeling. Berend Kremer, medewerker FA gaat over naar het parket Assen.
BOOM
Haarlem
Parket-Generaal
Anja Huzemeier is begonnen als personeelsmanagementadviseur bij het Stafbureau. Annemarie Klein gaat over van team Schiphol naar het Serviceteam.
Rieke Samson is benoemd tot procureur-generaal. Alicia Sopacua begint bij DVOM-F in Den Bosch; Rabia Tanoti is begonnen als medewerker personeelsmanagement en rechtspositie bij afdeling Personeel en Organisatie; Stan Gielen verricht werkzaamheden die zijn voortgekomen uit het project PIOFAH. Hill de Ronde heeft het Parket-Generaal verruild voor het ministerie van Algemene Zaken.
Roermond Carla Alberts is benoemd tot officier van justitie enkelvoudige zaken in vaste dienst; Frans Pommer is benoemd tot officier eerste klasse; Toine van de Ven is benoemd tot plaatsvervangend officier van justitie; Neeltje Keeris is benoemd tot officier van justitie in de rang van substituut-officier.
OM Verandert
Den Haag
Femmieke Jonkman en Jane Klompenhouwer treden per 1 april uit dienst bij het OM Verandert.
Anne-Katrien Banning is aangesteld als officier van justitie; Iduna Brink is aangesteld als plaatsvervangend officier van justitie; Sonja
Aart Lodder, strafrechtelijk juridisch adviseur/teamleider CEBES is per 1 maart overgestapt naar het parket Rotterdam.
BVOM In dienst is getreden Bart van Bruggen als adviseur projectontwikkeling. Birgit Moorees-de Haay treedt uit dienst; Hein van Wandelen is gedetacheerd naar de CVOM en Tineke de WitBenjamins is overgeplaatst naar de CVOM. Samenstelling: Karin Mensink
25
26
Uitgelicht
Moord en doodslag
Agenda
Agenda 26 april Op dit congres komen aan de orde: Invulling en reikwijdte Bestuurlijke Boete en OM-afdoening voor kleine en grote gemeenten; rol van de politie;
Aan verdachte wordt tenlastegelegd poging tot moord, subsidiair poging tot doodslag. Het verschil daartussen is dat voor (poging tot) moord ‘voorbedachten rade’ is vereist. In een arrest van 27 juni 2000 (NJ 2000, 605) stelt de Hoge Raad dat reeds van voorbedachten rade sprake is, als “verdachte tijd had zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit, zodat de gelegenheid heeft bestaan dat hij over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad heeft nagedacht en zich daarvan rekenschap heeft gegeven.” Interessant is ook een arrest van het Hof te ’s-Hertogenbosch van 26 mei 2003 (NJ 2003, 409). Daarbij ging het om een verdachte die in de richting van het slachtoffer is gelopen, een pistool uit zijn broeksband pakte, op de grond richtte – dit om te controleren of het wapen werkte – en vervolgens op het slachtoffer richtte. Hij laadde daarbij het pistool door, bracht zijn vinger bij de trek-
ker en verwondde het slachtoffer dodelijk. Het Hof vond dat sprake was van voorbedachten rade, omdat “de verdachte vanaf het moment dat hij het pistool uit zijn broeksband nam gelegenheid heeft gehad om zich te beraden op hetgeen hij met het wapen zou doen. Het laden en richten van het wapen zijn dus geschied na kalm beraad en rustig overleg, zodat sprake is van voorbedachte raad.”
Implementatieplan Bestuurlijke Boete; Criteria die
Ook in de roemruchte Deventer moordzaak was voorbedachten rade aan de orde. Het Hof Den Bosch leidde de voorbedachten rade af uit de gepleegde handelingen: “Het slachtoffer is immers op verschillende wijzen – verwurging, steken met een scherp voorwerp, mechanisch samendrukkend geweld – en op verschillende plaatsen – hals, diverse plaatsen op de borst – verwond. De verdachte moet zich ofwel tevoren van een steekvoorwerp hebben voorzien, ofwel dit steekvoorwerp in de woning van het slachtoffer erbij gepakt hebben. Toen het slachtoffer al op de grond lag is zij meermalen in de borst gestoken.” Op grond daarvan concludeert het Hof dat verdachte tijd had zich te beraden; moord dus. De Hoge Raad vindt dat oordeel niet getuigen van een onjuiste rechtsopvatting (HR 22 februari 2005, LJN AR5714).
Hennepteelt in woningen wordt een steeds
bepalen of de OM-afdoening óf Bestuurlijke Boete het meest oplevert. Locatie: Holiday Inn, Leiden Kosten: € 749,– (excl. BTW) Informatie: SBO Klantenservice telefoon 040-2 974 980 of via www.sbo.nl Hennep(thuis)teelt, 26 april
omvangrijker probleem. Thuisteelt gaat samen met fraude en onveiligheid. In Rotterdam en Utrecht hebben gemeente, politie, woningcorporaties en andere partners met succes een complete aanpak van thuistelers toegepast. Locatie: Meeting Plaza Hoog Catharijne in Utrecht Kosten: € 575,– (excl. BTW) per persoon Informatie: Elseviercongressen, Linda Baan, congresontwikkelaar, telefoon 070-441 5707 of via www.elseviercongressen.nl Bevolkingssamenstelling, levensloop en criminaliteit 11 mei WODC-congres over vraagstukken die de criminologie en de demografie betreffen. En over de vraag welke invloed vergrijzing, verkleuring en het huidige beleid hebben op het gebruik van justitie-
En hoe liep het af met onze Utrechtse schutter? Die werd veroordeeld voor poging tot doodslag – en dus niet voor poging tot moord, omdat het hof niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen dat van voorbedachten rade sprake was (Hof Arnhem 9 maart 2006, parketnr 21-4197-04). Tekst: Jan-Willem Grimbergen, AG bij het ressortsparket Arnhem.
voorzieningen. Locatie: De Reehorst, Ede Kosten: onbekend Informatie: WODC Congrescommissie WODC via e-mail
[email protected] of via www.wodc.nl Tekst: Mirelle Herlfterkamp Uitgebreide congresinformatie vindt u op OMtranet 2G via Actueel>Agenda>Congresagenda
Beleid en regels
Nummer 4 – 2006
beleid en regels
Nieuwe Bestuurlijke Boete in de praktijk,
Het is een doordeweekse ochtend in hartje Utrecht, als een langlopend conflict tussen twee families tot een (nieuwe) uitbarsting komt. In een auto voor hem ziet onze latere verdachte twee mannen zitten die vermoedelijk deel uitmaken van een rivaliserende familie uit Breda. Bovendien ziet hij aan de andere kant van de weg een oom van hem lopen. Omdat de inzittenden van de auto stoppen voor een stoplicht, naar de oom kijken en een vreemde beweging maken, besluit onze verdachte dat de aanval de beste verdediging is. Hij neemt een pistool uit zijn broeksband, laadt het door en legt het tussen zijn benen. Vervolgens draait hij het raam open en schiet. De kogel ketst echter af, omdat de auto van gepantserd glas is voorzien.
OPPORTUUN
zijn vertrek uit Nederland voor te bereiden en te
lijkheid van het vonnis. Dat kan hem niet worden
realiseren. Daaruit kan niet een onvoorwaarde-
toegerekend nu de onjuist informatie afkomstig
lijk recht op tijdelijk voortgezet verblijf worden
was van een overheidsinstantie die namens
afgeleid. Dat de terme de grace steeds onverkort
het openbaar ministerie rechterlijke beslissin-
moet worden gegund vindt geen steun in het
gen uitvoert. Hieruit vloeit voort dat verdachte
recht. In casu heeft verdachte zich bediend van
ervan uitging dat geen hoger beroep meer zou
diverse aliassen en heeft hij geen geldige iden-
plaatsvinden. De dwaling is verschoonbaar. Nu
Redelijke termijn en compensatie
titeitspapieren. Voorts blijkt geenszins dat ver-
verder niet blijkt dat verdachte op de hoogte is
Hoge Raad 14 maart 2006, 00356.05. / LJN
dachte bezig was met zijn vertrek. Verdachte is
gekomen van de appeldagvaarding (griffiebe-
AU8887
aangehouden terzake straatroof en is voorts ver-
tekening), kan niet worden aangenomen dat
oordeeld voor een straatroof begaan een maand
verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van
Veroordeeld is terzake zedendelicten tot een
daarna. Verdachte komt dus geen beroep toe op
zijn recht om bij de behandeling in hoger beroep
gevangenisstraf van achttien maanden waarvan
een terme de grace. Dat hij voor de straatroof
aanwezig te zijn. Verdachte was er immers zelfs
zes voorwaardelijk
niet is vervolgd doet daaraan niet af.
niet (meer) op bedacht dat die behandeling zou
Geklaagd wordt dat de overschrijding van de
Beroep zonder nadere motivering verworpen.
plaats vinden.
redelijke termijn door voortvarende behandeling
(Am)
Gelet op het belang aanwezig te zijn, met name
Voor complete teksten, bel de documentatie van het Parket-Generaal, 070-3399813 of 070-3399812.
in hoger beroep is gecompenseerd.
in hoger beroep waar fouten gemaakt in eerste
De Hoge Raad overweegt dat het tijdsverloop
(AG Wortel: uit de verdenking terzake een
aanleg kunnen worden hersteld en gelet op art.
tussen de inverzekeringstelling en de uit-
ander strafbaar feit dan art, 197 Sr kan worden
6 EVRM, dient verdachte de mogelijkheid te
spraak in eerste aanleg meer dan 36 maanden
afgeleid dat verdachte zijn criminele en illegale
hebben om zijn zaak alsnog in zijn tegenwoor-
bedraagt. Na appèl in juni 2004 is de zaak door
verblijf wil continueren. Die verdenking kan der-
digheid te doen behandelen.
het Hof behandeld en afgedaan in januari 2005.
halve een zelfstandige reden zijn om de terme
Vernietiging en verwijzing. (DH)
Of compensatie kan worden aangenomen is
de grace niet toe te passen. De Amsterdamse
Tekst: Angela Kaptein
afhankelijk van de omstandigheden van het geval,
Rechtbank heeft door het voeren van beleid zijn
meer in het bijzonder ook van de mate waarin die
bevoegdheden overschreden omdat de wet de
termijn in eerste aanleg is overschreden.
rechter geen aanknopingspunten geeft om zelf-
Gelet op de overschrijding van de redelijke
standig, bij wijze van eigen beleid, vast te stellen
termijn in eerste aanleg met meer dan een jaar,
wanneer het openbaar ministerie tot vervolging
is het oordeel van het Hof dat die overschrij-
mag besluiten. De feitenrechter mag slechts
ding is gecompenseerd door de voortvarende
nagaan of vervolging in strijd is met een wet-
behandeling in hoger beroep niet zonder meer
telijke voorwaarde dan wel een ernstige inbreuk
begrijpelijk.
is op de procesorde, waaronder of het openbaar
Vernietiging en vermindering van de straf tot
ministerie zich houdt aan de eigen gepubli-
veertien maanden waarvan vier voorwaardelijk.
ceerde richtlijnen welke de stellige verwachting
(Am)
kunnen wekken dat niet wordt vervolgd (vertrouwensbeginsel).
Ongewenst vreemdeling, terme de grace. Art. 197 Sr
Aanwezigheidsrecht geschonden; onjuist
Hoge Raad 14 maart 2006, 01337.05
bericht CJIB Hoge Raad 28 februari 2006, 00394.05 /
Veroordeeld is terzake het als ongewenst vreem-
LJN AU8094
deling in Nederland verblijven. In eerste aanleg was beslist dat het openbaar
Veroordeeld is terzake valsheid tot een werk-
ministerie niet-ontvankelijk is omdat de terme de
straf. Verdachte ging in appèl. In hoger beroep
grace niet in acht was genomen. De Rechtbank
werd bij verstek vijf maanden gevangenisstraf
voert het beleid dat het openbaar ministerie
opgelegd.
niet-ontvankelijk wordt verklaard indien de
Klacht is dat de zaak in hoger beroep buiten
ongewenst vreemdeling binnen tien dagen na
afwezigheid van de verdachte is afgedaan.
zijn vrijlating opnieuw wordt aangehouden voor
De Hoge Raad overweegt dat uit het CJIB ten
art. 197 Sr.
onrechte aan verdachte had bericht dat het von-
Verdachte was twee dagen nadat hij uit detentie
nis onherroepelijk was. Verdachte is vervolgens
kwam aangehouden voor een straatroof. Hij
aan zijn werkstraf begonnen. De werkzaam-
werd vervolgd niet voor dat feit maar voor over-
heden zijn beëindigd na een verzoek van het
treding van art. 197 Sr.
CJIB aan de Reclassering de werkstraf stop te
Het Hof overwoog dat gronden van redelijkheid
zetten omdat tijdig hoger beroep is ingesteld.
en billijkheid met zich mee brengen dat aan een
Verdachte heeft zich aan de afspraken met de
vreemdeling na ontslag uit detentie een zoge-
Reclassering gehouden.
naamde terme de grace wordt vergund teneinde
Verdachte heeft gedwaald over de onherroepe-
Zie verder op OMtranet: • Lucie de B.: geen levenslang met tbs en dwangverpleging; toerekenbaarheid; strafrechter over gratie Hoge Raad 14 maart 2006, 03431.04 /LJN AU5496 • Ontneming, verzoek getuigen Hoge Raad 7 maart 2006, 03426.04 P / LJN AV0361 • Grondslagverlating? Hoge Raad 7 maart 2006, 00426.05 / LJN AU7118 • Verwijzing naar RC: schending ondervragingsrecht Hoge Raad 7 maart 2006, 00717.05 / LJN AU8264 • Ontucht, klacht- of hoorrecht. Art. 167a Sv Hoge Raad 7 maart 2006, 01125.05 / LJN AV0312 • Strafmotivering: omstandigheden blijkend uit? Hoge Raad 14 februari 2006, 00498.05 / LJN AU7119 • Verkrachting van een slapende vrouw?; art. 242 Sr Hoge Raad 14 februari 2006, 00301.05 / LJN AU8042 • Wapenbezit, maatstaf fouillering oud/nieuw; art. 52 WWM Hoge Raad 14 februari 2006, 00333.05 / LJN AU8064
27
28
OPPORTUUN
internationaal
moet deze immers de straf opleggen “die op het
verdragen
verkeer
overeenkomstige feit naar Nederlands recht
Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken, telefoon 070-37 07 468.
is gesteld” en het Nederlands recht laat bij de
www.minbuza.nl/buitenlandsbeleid/verdragen
straftoemeting ter zake van verschillende feiten
Verkeer
Nummer 4 – 2006
Bureau Verkeershandhaving OM. Voor complete teksten, bel 0346-333310
Blijkens de Nota van Toelichting ontstaat juist
eerst in herziening bekendgemaakte bestuurder
door de combinatie van factoren (kwaliteit con-
na een bekeuring op kenteken), was de kanton-
tact, risico van teveel betrokkenheid bij het voe-
rechter niet bekend met het feit dat aanvraagster
ren van het gesprek en daardoor minder goed
niet de bestuurder was van het voertuig ten tijde
(die niet in elkaar opgaan of door een speciali-
- Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme
in staat zijn de benodigde verkeershandelingen
van de overtreding (de betreffende antwoord-
teitverhouding worden bestreden) geen keuze.
(Straatsburg, 27-01-1977)
te verrichten) een niet te veronachtzamen risico
kaart werd vermoedelijk niet door haar maar
Artikel 54 SUO: “ne bis in idem” aan de
Inwerkingtreding voor Aruba op 10-02-2006
Overgangsregeling; ‘oude’ (toegepaste)
ontstaat voor de verkeersveiligheid. Bovendien
door de feitelijk bestuurder ingevuld en retour
hand van feiten ipv juridische kwalificatie
WOTS, meewegen VI buitenland bij straftoe-
- Verdrag van de Verenigde Naties tegen de
sanctie was €95, ‘nieuwe’ sanctie €75
kan, wanneer de verstaanbaarheid bij gebruik
gezonden). Het ernstige vermoeden bestaat dat
Europese Hof van Justitie, 9 maart 2006
meting
sluikhandel in verdovende middelen en psycho-
Gerechtshof Leeuwarden 17 februari 2006,
van de speakerfunctie tijdelijk of blijvend is
indien die omstandigheid de kantonrechter wel
Hoge Raad, 14 februari 2006, LJN AU8299
trope stoffen (Wenen, 20-12-1988)
WAHV 05/0153; LJN: AV2140
beperkt - bijvoorbeeld door omgevingsge-
bekend was geweest, vrijspraak zou gevolgd zou
luid- eenvoudig het toestel alsnog naar het oor
zijn. Volgt gegrond verklaring van de aanvrage
Inwerkingtreding voor Vanuatu op 26-04-2006
Een Belg wordt in Noorwegen veroordeeld voor de illegale invoer van drugs. Na een deel van zijn
De rechtbank zet een Duitse straf om naar
- Internationaal Verdrag ter bestrijding van de
Betrokkene stelt zich op het standpunt dat, nu
worden gebracht. Uit het voorgaande volgt, naar
tot herziening, verwijzing naar een ander hof
straf te hebben ondergaan wordt hij voorwaar-
Nederlands recht. De raadsman stelt schending
financiering van terrorisme
sinds 1 januari 2006 de sanctie voor het niet
het oordeel van het hof, dat onder het begrip
opdat de zaak opnieuw zal worden behandeld en
delijk in vrijheid gesteld en onder begeleiding
van artikel 31 WOTS, omdat bij bepaling van de
(New York, 09-12-1999)
zoveel mogelijk rechts houden op de auto(snel-
vasthouden ook zal moeten worden verstaan
afgedaan.
naar België gebracht. In België wordt hij vervol-
strafmaat geen rekening is gehouden met het
Inwerkingtreding voor Cambodja op 11-01-2006
)weg (feitcode R301) is bepaald op €75, aan
de bevestiging van een mobiele telefoon aan de
gens veroordeeld voor de illegale uitvoer van
Duitse principe van “halbstrafe” (de helft van
Inwerkingtreding voor Tsjechië op 26-01-2006
haar ten onrechte een sanctie van €95 is opge-
pols. Volgt bevestiging van de beslissing van de
dezelfde drugs. Naar aanleiding hiervan stellen
de straf wordt omgezet in een voorwaardelijke
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006
legd (pleegdatum: 13 maart 2005).
kantonrechter tot niet-ontvankelijk verklaren van
de Belgische autoriteiten vragen aan het Hof
straf). De rechtbank overweegt dat terwijl de
- Facultatief Protocol inzake de verkoop van kin-
Het hof haalt aan dat bij besluit van 8 oktober
het beroep.
over de inhoud van het “ne bis in idem” beginsel
Nederlandse VI in beginsel automatisch van
deren, kinderprostitutie en kinderpornografie bij
2005 (Stb. 2005, 555) de bijlage, bedoeld in art.
uit artikel 54 SUO. Het Hof overweegt dat in deze
kracht is, de Duitse halbstrafe enkel doorgang
het Verdrag inzake de rechten van het kind
2, eerste lid WAHV, is gewijzigd. Op 1 januari
Misbruik herzieningsprocedure / novum?
situatie sprake is van een identiek feitencomplex
vindt als aan bepaalde voorwaarden wordt
(New York, 25-05-2000)
2006 is de gewijzigde bijlage in werking getre-
Hoge Raad 31 januari 2006, strafkamer nr.
(drugshandel) maar een verschillende juridische
voldaan, waarbij o.a. wordt gekeken naar de
Inwerkingtreding voor Letland op 22-03-2006
den (Stb. 2005, 580). Art. II van het besluit van 8
01341/05
kwalificatie (invoer en uitvoer) en buigt zich over
persoon van de dader, de aard van het delict, het
- Overeenkomst, door de Raad vastgesteld over-
oktober 2005 luidt: “Een wijziging in de hoogte
de vraag of deze situatie valt onder het “ne bis
gedrag van de gedetineerde en de kans op suc-
eenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffen-
van de sanctie heeft geen gevolgen voor gedra-
Aanvraagster van herziening is bij verstek ver-
in idem” principe. Artikel 54 SUO spreekt over
cesvolle terugkeer in de maatschappij. De recht-
de de Europese Unie, betreffende de wederzijdse
gingen die voor het tijdstip van inwerkingtreding
oordeeld wegens een snelheidsovertreding. De
“dezelfde feiten”. Hieruit kan worden afgeleid dat
bank acht het dus niet aannemelijk dat de Duitse
rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van
van dit Besluit hebben plaatsgevonden”. Onder
dagvaarding was in persoon betekend en er is
van belang is of sprake is van dezelfde feiten,
rechter deze halbstrafe standaard toepast, des
de Europese Unie (EU Rechtshulpovereenkomst)
verwijzing naar de Nota van Toelichting en de in
niet gebleken dat zij hoger beroep heeft inge-
los van de juridische kwalificatie hiervan. Dus
te meer nu de genoemde voorwaarden pas goed
(Brussel 29-05-2000)
de toelichting op art. 5.4.1.7, vierde lid, van het
steld. De stelling in herziening is dat een ander
een andere juridische kwalificatie mag geen
kunnen worden beoordeeld als de eerste helft
Inwerkingtreding voor Duitsland op 02-02-2006
wetsvoorstel Vierde tranche Awb (Kamerstukken
dan de aanvraagster de auto ten tijde van de
belemmering vormen voor toepassing van “ne
van de gevangenisstraf is uitgezeten. Aldus
Inwerkingtreding voor Cyprus op 01-02-2006
II, 29 702, nr. 3) genoemde arrest van de Hoge
snelheidsovertreding bestuurde. De advocaat-
bis in idem”. Daarbij merkt het hof op dat “ne
wordt met deze mogelijkheid van halbstrafe
- Verdrag van de Verenigde Naties tegen grens-
Raad van 14 mei 2002, NJ 2002, 369, sluit het
generaal bij de HR stelt onder meer dat alle kan-
bis in idem” uiteindelijk wordt vastgesteld door
geen rekening gehouden bij omzetting. Het door
overschrijdende georganiseerde misdaad
hof zich aan bij de opvatting van de wetgever
sen die de gewone strafprocedure haar biedt om
de nationale instanties tijdens een juridische
de raadsman ingestelde middel kon niet tot cas-
(New York, 15-11-2000)
dat de overgangsbepaling niet is strijd is met art.
de zaak recht te zetten onbenut zijn gelaten. Hij
procedure.
satie leiden.
Inwerkingtreding voor Cambodja op 11-01-2006
15, eerste lid, derde volzin, IVBPR. Voorgaande
vraagt zich af of de buitengewone procedure van
Inwerkingtreding voor Vanuatu op 03-02-2006
brengt mee, volgens het hof, dat niet kan worden
herziening bedoeld is om dergelijk tekortschie-
Zie verder op OMtranet:
Toepasbaarheid van artikel 57 Sr bij omzet-
Instructie opsporingshandelingen in het
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006
gezegd dat de overgangsbepaling in het onder-
ten van de verdachte te repareren. Wordt de her-
ting buitenlandse straf
buitenland
- Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en
havige geval niet van toepassing is. Volgt beves-
zieningsprocedure hier niet oneigenlijk gebruikt,
bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder
tiging van de beslissing van de kantonrechter tot
en zou dat geen reden moeten zijn de aanvrage
niet-ontvankelijk verklaren van het beroep.
niet-ontvankelijk te verklaren? Het antwoord
Hoge Raad, 14 maart 2006, LJN AV0350
Tekst: Koos Spee
Op 15 april 2006 treedt de instructie opsporings-
vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling
De Nederlandse rechter zet een in Engeland
handelingen in het buitenland in werking en
van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen
opgelegde straf om naar Nederlands recht. De
vervangt daarmee de richtlijnen buitenlandse
grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
Speakerfunctie van mobiele telefoon aan de
HR niet willen weten van niet-ontvankelijkheid
Engelse veroordeling betreft meerdere feiten,
dienstreizen van opsporingsambtenaren in het
(New York, 15-11-2000)
pols bevestigd � (tóch) vasthouden cf. 61a
wegens misbruik of oneigenlijk gebruik van
de straffen hiervoor worden aldaar tegelijkertijd
kader van de internationale rechtshulp (d.d. 04-
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006
RVV90
de herzieningsprocedure (vgl. HR 5 september
ten uitvoer gelegd (lagere straffen worden dus
08-1983). De instructie voorziet in een procedure
- Protocol tegen de smokkel van migranten over
Gerechtshof Leeuwarden 15 februari 2006,
1995, NJ 1996, 23 en HR 18 februari 1998, 34 m.
geabsorbeerd door hogere). De Nederlandse
voor dienstreizen door opsporingsambtenaren
land, over zee en door de lucht, tot aanvulling
WAHV 05/01231
nt. Kn.). Op dit moment ziet de AG onvoldoende
rechter heeft, met toepassing van artikel 57 Sr
en leden van het openbaar ministerie naar het
van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen
(meerdaadse samenloop), het strafmaximum
buitenland bij een strafrechtelijk onderzoek.
grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
Betrokkene stelt dat zij handsfree telefoneerde
punt te bepleiten, in aanmerking nemende dat in
van een van de omgezette feiten met eenderde
Het verschil tussen dienstreizen voor een
(New York, 15-11-2000)
omdat zij de (mobiele) telefoon via een speciaal
dit geval van opzettelijke misleiding van de justi-
verhoogd. De raadsman stelt dat artikel 57 Sr
verkennend vooroverleg in het buitenland en
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006
daarvoor ontworpen systeem om haar linkerpols
tiële autoriteiten geen sprake lijkt te zijn. Daarbij
niet toegepast kan worden bij omzetting (art. 31
dienstreizen ten behoeve van het verrichten van
Inwerkingtreding voor Nicaragua op 17-03-2006
bevestigd had. Tijdens het telefoneren maakte
neemt hij ook in aanmerking dat momenteel bij
WOTS). De Hoge Raad wijst dit echter af. De PG
opsporingshandelingen door buitenlandse of
Tekst: Linda Bregman
zij gebruik van de speakerfunctie en had ze de
de Eerste Kamer het wetsvoorstel OM-afdoening
voegt in zijn noot toe dat de Nederlandse omzet-
Nederlandse opsporingsambtenaren wordt in
handen aan het stuur.
in behandeling is (TK 29 849) dat zal leiden tot
tingsrechter niet alleen bevoegd is om artikel
deze instructie toegelicht. Tevens wordt inge-
De verbalisant verklaarde dat hij zag dat zij de
een zekere beperking van het recht op herzie-
57 Sr toe te passen, maar daartoe (volgens
gaan op de verschillen in aanpak van landen
telefoon met haar linkerhand vasthield. Het hof
ning. De verdachte die zich bij de strafbeschik-
hem) zelfs verplicht is. Volgens artikel 31 WOTS
binnen de EU en landen erbuiten.
overweegt dat inherent aan deze door betrok-
king van het OM neerlegt -en daartegen dus
kene beschreven vorm van telefoneren is dat de
niet in verzet gaat- kan later niet om herziening
afstand van de gebruiker tot het toestel direct
vragen. Anders dan in de uitspraak van de HR
van invloed is op de kwaliteit van het contact.
in het voorjaar (HR 12 april 2005, LJN: AT3568;
• Dubbele doorgetrokken asstreep conform art. 76 RVV90 Gerechtshof Leeuwarden 9 en 17 februari 2006, resp. WAHV 05/01254 en 05/01247 • Aanmerkelijk onvoorzichtig handelen als bedoeld in art. 6 WVW94 Hoge Raad strafkamer 7 februari 2006, nr. 00430/05 • Snelheidsmeting d.m.v. lasergun niet onrechtmatig Hoge Raad strafkamer 14 februari 2006, nr. 00603/05 • Géén wegpiraat of misdadiger Gerechtshof Leeuwarden 17 februari 2006, WAHV 05/01404
formuleert de AG als volgt: tot nu toe heeft de
reden om heroverweging van dit absolute stand-
• Verkeerscontrole, doorzoeking voertuig en aantreffen vuurwapen Hoge Raad strafkamer, 7 februari 2006 nr. 00439/05
297
PG’s Steenhuis en Uniken Venema namen op 22 maart - de nationale Boomfeestdag - het jaarverslag 2005 van het BOOM in ontvangst.
Een spontaan georganiseerde zondagmiddagwandeling met het parket van Aruba in het enige natuurgebied van Aruba, het nationale park Arikok. Doel van de middag was een onderzoek naar de wenselijkheid van de invoering van milieuwetgeving in Aruba. Of zoiets....
Hoera! Het is 6 maart 2006: Lelystad, volwaardige vestiging van parket Zwolle-Lelystad, bestaat 12,5 jaar. Hannie Reeuwijk, medewerkster van het eerste uur, mag de feesttaart aansnijden.
De winnares van de prijsvraag in de VetVerkeerd Krant is met haar klas feestelijk ontvangen door het OM in Zwolle.
Een grote opruimactie op het parket Leeuwarden. Iedereen werd om 15.30 uur geacht te stoppen met werken (uiteraard uitgezonderd het werk dat geen uitstel duldt) en kritisch te bekijken wat er allemaal in zijn of haar kasten en kamer opgeruimd kon worden. De lounge was binnen een uur omgetoverd in vuilstortplaats!
Vanaf begin maart heeft de CVOM haar eigen ‘vouwwonder’ waarmee de mannen van de postkamer de laatste stap in het postproces afronden. Van links naar rechts: de trotse teammanager Ben Wichmann en ‘zijn’ mannen, Joshua Patty en Chrisnar Michel.
In plaats van chocolade bij de koffieautomaat hebben alle ‘vissen’ (medewerkers met het sterrenbeeld vis) in Zutphen de collega’s getrakteerd op een vissenparty. Samenstelling: Anne Hoeksema