Richtlijnen voor het schrijven van een scriptie Faculteit Godgeleerdheid
Documentgeschiedenis: Versie 1 2.0 2.1 3.0
Datum 01-2011 03-01-2011 11-01-2011 05-11-2013
Door A.W. Zwiep (samensteller) M.C. de Boer J. de Roos (bibliothecaris) E. van Staalduine-Sulman
3.1 3.2
20-12-2013 24-04-2014
J. de Roos (bibliothecaris) E. van Staalduine-Sulman
3.3
15-05-2014
E. van Staalduine-Sulman
3.4
03-09-2014
E. van Staalduine-Sulman
3.5
01-04-2015
R. de Vries
Wijziging Update Wijziging hoofdstuk 4 Aangepast aan bachelorscripties en Religiewetenschappen Wijziging hoofdstuk 4 Toevoeging scriptieonderwerpen Lettertype: Verdana Toevoeging scriptieonderwerpen Toevoeging hoofdstuk over het schrijven van wetenschappelijke teksten Aanvullingen Onderwerpen bachelorscriptie vanuit PThU
Samenvatting In deze handleiding worden richtlijnen en praktische suggesties gegeven om studenten Godgeleerdheid en Religiewetenschappen te helpen bij het schrijven van een scriptie. Hierin komen de volgende onderwerpen aan bod: formele en methodologische criteria, verschillende argumentatievormen, richtlijnen over de opbouw van de scriptie en het verwerken van geschreven en digitale bronnen, het uitvoeren van literatuuronderzoek in de beschikbare databases over het onderwerp waarin de student zich specialiseert, het opstellen van goede bronvermeldingen en bibliografieën en het schrijven van een scriptievoorstel.
0
Inhoud Afkortingen................................................................................. 6 1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding ................................................................................. 7 Algemene opmerkingen ....................................................................... 7 Scriptievoorstel ................................................................................... 7 Overige voorwaarden om de scriptie met succes te kunnen afronden ......... 7 Aanbevolen literatuur .......................................................................... 7
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Van onderzoeksgebied naar scriptieonderwerp....................... 8 Wat is een onderzoeksgebied en wat is een scriptieonderwerp?................. 8 Het onderwerp formuleren als een probleem dat moet worden onderzocht . 8 Het onderwerp als onderzoeksvraag formuleren ...................................... 8 Soorten onderzoeksvragen ................................................................... 8 2.4.1 Beschrijvende onderzoeksvraag ............................................ 9 2.4.2 Verklarende onderzoeksvraag ............................................... 9 2.4.3 Evaluerende onderzoeksvraag .............................................. 9 2.4.4 Voorspellende onderzoeksvraag ............................................ 9 2.4.5 Voorstel als onderzoeksvraag ............................................... 9 2.5 De onderzoeksvraag en de deelvragen ................................................. 10 2.6 Een checklist voor goede scriptieonderwerpen ...................................... 10 3. Van scriptieonderwerp naar scriptieopbouw ......................... 12 3.1 Inleiding en conclusie ........................................................................ 12 3.2 Hoe bouw je een scriptie op: een methode ........................................... 12 3.3 De hoofdstukindeling ......................................................................... 13 4. 4.1 4.2 4.3 4.4. 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
Literatuur en bronnen in de bibliotheek opzoeken ................ 14 Bibliotheekcatalogi ............................................................................ 14 Zoekmachines .................................................................................. 14 Bijbelse en theologische encyclopedieën en woordenboeken ................... 15 Bijbelgerelateerde software en aanverwante hulpmiddelen ..................... 16 Speciale bibliografieën ....................................................................... 16 Betrouwbare websites ........................................................................ 16 In kranten zoeken ............................................................................. 17 Op internet zoeken ............................................................................ 17 Zoeken en sneller schakelen ............................................................... 17
5. Auteurs citeren en naar hun werk verwijzen ......................... 19 5.1 Verwijzen naar boeken en artikelen in de bibliografie ............................. 19 5.2 De opmaak van literatuur in bibliografie en voetnoten ........................... 20 5.2.1 Boeken ............................................................................ 21 5.2.2 Artikel in tijdschrift............................................................ 22 5.2.3 Bijdrage aan bundel / redactie. ........................................... 23 5.2.4 Artikel (entry) in handboek of encyclopedie .......................... 24 5.3 Auteurs citeren ............................................................................... 25 1
5.3.1 Citeren ............................................................................ 25 5.3.2 Parafraseren..................................................................... 25 5.4 Afkortingen van tijdschriften, series enz. .............................................. 26 6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 7.
Schrijven en herschrijven ..................................................... 27 Concentreer je op het geheel .............................................................. 27 Denk in alinea’s ................................................................................ 27 Verhoudingen ................................................................................... 27 Schrijfstijl ........................................................................................ 27 Spelling en grammatica ..................................................................... 29 Uiterlijk en opmaak ............................................................... 30
8. Naslagwerken en 8.1 Voor scripties en 8.2 Voor scripties en 8.3 Gespecialiseerde
meer informatie ..................................................... 31 papers in het Engels .................................................. 31 papers in het Nederlands ........................................... 31 cursussen, workshops en websites .............................. 32
Bijlage 1 Lijst van eventuele scriptieonderwerpen ................................ 33
2
Afkortingen
Waar mogelijk worden de afkortingen uit Internationales Abkürzungsverzeichnis van Schwertner gebruikt.1 AnBib AncB AncBD AncBRL ANFa NTS NT NT.S SBL enz.
Analecta biblica Anchor Bible Anchor Bible Dictionary, ed. N. Freedman Anchor Bible Reference Library Ante-Nicene Fathers New Testament Studies Novum Testamentum Supplements to Novum Testamentum Society of Biblical Literature
1
Deze afkortingenlijst is fictief en dient slechts als voorbeeld. Afkortingen van de Bijbelse geschriften of andere veel geciteerde religieuze bronnen horen niet in deze lijst thuis. Een verwijzing naar de bron van een afkorting (bv. SBL Handbook) volstaat (“Bijbelse geschriften en andere klassieke bronnen zijn afgekort conform…”).
3
1.
Inleiding
1.1 Algemene opmerkingen Als onderdeel van de bachelor- en masteropleidingen Godgeleerdheid en Religiewetenschappen moeten studenten verschillende papers schrijven (afhankelijk van hun specialisatie en afstudeerrichting) en een bachelor- en/of masterscriptie. De scriptie vormt de afsluiting van de hele bachelor- of masteropleiding.2 In principe is de aanpak voor een scriptie dezelfde als voor een paper. Natuurlijk vergt het schrijven van een scriptie meer tijd, discipline, een breder overzicht en meer denk- en leeswerk, maar ondanks deze schaalvergroting is een scriptie in de kern nauwelijks anders. Deze Richtlijnen richten zich op deze kern. In de volgende paragrafen worden de belangrijkste fases in het schrijven van een scriptie belicht. 1.2 Scriptievoorstel Volgens de Scriptieregeling van de faculteit moet de student eerst een scriptievoorstel schrijven (Art. 2.1.1 en 2.1.2). Dit scriptievoorstel moet ongeveer 1000 woorden tellen. Op de voorlopige literatuurlijst staan de naar verwachting meest relevante (gezaghebbende/belangrijke) en actuele titels voor je onderwerp. Zoek voor het samenstellen van deze eerste bibliografie een recent literatuuronderzoek over jouw onderwerp (een zogenaamd Forschungsbericht) of bepaal welke auteurs of boeken gezaghebbend zijn in het huidige wetenschappelijke debat over jouw vakgebied. Vraag zo nodig deskundigen uit het door jou gekozen onderzoeksgebied om advies. 1.3 Overige voorwaarden om de scriptie met succes te kunnen afronden Je onderwerp moet voldoende afgebakend zijn (zie hieronder) en je moet genoeg tijd uittrekken voor het schrijf- en denkwerk en literatuuronderzoek in de bibliotheek enz. Maak een realistische inschatting maken van de tijd en energie die je in je scriptie steekt. Een scriptie is een zeer persoonlijk project dat niet in een exact aantal studie-uren kan worden uitgedrukt. Wat uiteindelijk telt is niet de energie die je erin hebt gestoken, maar het eindresultaat. 1.4 Aanbevolen literatuur Baarda, B., Dit is onderzoek! (Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2009)Elbow, P., Writing with Power (2nd ed.; Oxford: Oxford University Press, 1998). Turabian, K.L., A Manual for Writers of Research Papers, Theses, and Dissertations (rev. ed. W.C. Booth, G.G. Colomb, J.M. Williams; Chicago, London: University of Chicago Press, 72007) xviii + 466pp. University of Chicago Press Staff (ed.), The Chicago Manual of Style. The Essential Guide for Writers, Editors, and Publishers (Chicago, London: Chicago University Press, 1906, 162010) xvii + 956pp.
2
Zie de criteria in de Scriptieregeling.
4
2.
Van onderzoeksgebied naar scriptieonderwerp
2.1 Wat is een onderzoeksgebied en wat is een scriptieonderwerp? Het onderzoeksgebied is het algemene vakgebied waarbinnen het debat (scriptie) zich afspeelt. Voorbeelden van onderzoeksgebieden zijn de reformatie, het gebed of de relatie tussen het boeddhisme en het hindoeïsme. Een onderzoeksgebied kiezen is niet hetzelfde als een onderwerp kiezen, want bij een onderwerp richt je je aandacht op een specifiek, afgebakend aspect van het grotere onderzoeksgebied. Denk daarbij aan één of meer filosofen, een belangrijk theologisch document, een Bijbels thema in een bepaald religieus boek, een filosofische school of één of meer theorieën. Zorg ervoor dat je een onderwerp kiest dat je echt interesseert en dat uitvoerbaar (haalbaar) is binnen de grenzen van een scriptie.7 Een scriptie is geen proefschrift! 2.2 Het onderwerp formuleren als een probleem dat moet worden onderzocht Als je je onderzoeksgebied hebt afgebakend tot een onderwerp, moet je onder woorden brengen welk ‘probleem’ je onderwerp behelst. Je legt uit dat het onderzoek naar dit onderwerp relevant is voor een bepaalde religieuze groep en/of maatschappelijke relevantie heeft, en je toont aan dat jouw vraag in het verleden nog niet bevredigend is beantwoord of dat deze tijd om nieuwe antwoorden vraagt. 2.3 Het onderwerp als onderzoeksvraag formuleren Als je het probleem onder woorden hebt gebracht, is het handig als je het in een vroeg stadium als een (beantwoordbare) onderzoeksvraag formuleert. Daarmee geef je je onderzoek een duidelijke richting en een doel. Met een duidelijke onderzoeksvraag kan de lezer je betoog ook beter volgen als je het onderzoek eenmaal op papier gaat zetten. In de praktijk neem je de volgende stappen: (1) (2) (3) (4)
Stel vastomlijnd onderwerp vast. Lees je in in het gekozen onderwerp. Formuleer het probleem en waarom het nu relevant is. Formuleer je onderwerp als onderzoeksvraag.
Meestal kun je pas een zinvolle onderzoeksvraag formuleren nadat je je hebt ingelezen in het gekozen onderwerp. Deze onderzoeksvraag, die je in een later stadium misschien nog moet bijstellen, helpt je om goed van start te gaan met je onderzoek. Nu kun je je activiteiten gaan toespitsen. 2.4 Soorten onderzoeksvragen
7
Lees voor meer informatie over het thema van dit hoofdstuk en een iets andere benadering ook K.L. Turabian, A Manual for Writers of Research Papers, Theses, and Dissertations (rev. ed. W.C. Booth, G.G. Colomb, J.M. Williams; Chicago, Londen: University of Chicago Press, 72007) 12–23 (‘Moving from a Topic to a Question to a Working Hypothesis’).
5
Je kunt onderwerpen als verschillende soorten onderzoeksvragen formuleren. Binnen het vakgebied van de theologie en religiewetenschappen worden vijf hoofdtypen onderscheiden. In de praktijk kunnen die elkaar overlappen, en soms zijn het slechts alternatieven. 2.4.1 Beschrijvende onderzoeksvraag Een beschrijvende onderzoeksvraag stelt de vraag ‘Wat is...?’ Bijvoorbeeld: ‘Wat betekent het begrip ‘mythe’ in het vroege werk van Rudolf Bultmann?’ Of: ‘Wat is de functie van Divali in India?’ Dergelijke ‘wat is’-vragen zijn interessant als het onderwerp theoretische relevantie heeft en/of er een verschil van inzicht of interpretatie over bestaat. 2.4.2 Verklarende onderzoeksvraag Een verklarende onderzoeksvraag vraagt naar het ‘Waarom…?’ Bijvoorbeeld: ‘Welke redenen had Plato om kunstenaars uit te sluiten van zijn ideale staat?’ Bij waarom-vragen is het de bedoeling dat je meer dan één reden probeert te vinden: er zijn bijvoorbeeld psychologische, sociale, historische, filosofische en religieuze redenen. 2.4.3 Evaluerende onderzoeksvraag De evaluerende vraag zoekt antwoord op de vraag 'Wat is de waarde van...?' Bijvoorbeeld: ‘Is Karl Barths interpretatie van het ontologisch godsbewijs van Anselmus nog steeds geldig, gezien de recente ontwikkelingen in het onderzoek naar Anselmus?’, of: ‘Is de godsdienstkritiek van Richard Dawkins houdbaar wanneer die tegenover de argumentatie van Paas en Peels in God bewijzen wordt gezet?’ 2.4.4 Voorspellende onderzoeksvraag Empirisch onderzoek heeft vaak met voorspellende onderzoeksvragen te maken: hoe zullen bepaalde verschijnselen veranderen of hoe zullen mensen reageren op veranderende omstandigheden? Deze voorspellende vragen kunnen uiteenlopen van zeer praktisch (‘Hoeveel leden telt deze kerk in 2040?’) tot conceptueel (‘Hoe interpreteren Nederlandse moslims het woord jihad gedurende de komende tien jaar?’). 2.4.5 Voorstel als onderzoeksvraag Een laatste mogelijkheid is het onderwerp in de vorm van een voorstel of werkhypothese te gieten. Het voorstel is een stelling waarvan de auteur de geldigheid wil onderzoeken. Bijvoorbeeld: ‘Het begrip liefdadigheid heeft in het boeddhisme een andere betekenis dan in het hindoeïsme’, of ‘Het reformatorische idee van de echtgenoot/vader als priester van het gezin is in de twintigste eeuw fundamenteel veranderd’. NB: de evaluerende onderzoeksvraag en het voorstel zijn nauw aan elkaar verwant: ze hebben alleen een andere richting. Een evaluerende tekst werkt naar een bepaalde (hypothetische) conclusie toe, terwijl een voorstel deze conclusie als het ware als uitgangspunt neemt. Een werkhypothese kan bovendien altijd als een vraag worden geformuleerd (‘Heeft het begrip liefdadigheid in het boeddhisme een andere 6
betekenis dan in het hindoeïsme?’). Studenten worden aangeraden hun onderwerp als onderzoeksvraag te formuleren. Merk op dat deze typen onderzoeksvragen tot op zekere hoogte allemaal op het beschrijvende type zijn gebaseerd: je kunt niets verklaren of evalueren en geen voorstel formuleren zonder beschrijvingen. Bij een beschrijvende scriptie is het echter je doel om een bepaald verschijnsel of een theorie te beschrijven, terwijl beschrijvingen in de andere gevallen een middel zijn om iets te verklaren, te evalueren of een voorstel te ondersteunen. In het voorbeeld van de evaluerende onderzoeksvraag moet je beschrijven wat liefdadigheid in het boeddhisme en hindoeïsme inhoudt, inclusief overeenkomsten en verschillen, maar je doet dit binnen het kader van een evaluatie. Het is essentieel dat je je bewust bent van de aard van je onderzoeksvraag. Een beschrijvende onderzoeksvraag vereist een andere opzet en toon dan een evaluerend onderwerp. Let erop dat je tijdens het schrijven van je betoog niet van het ene type onderzoeksvraag naar het andere afdwaalt. Blijf tijdens het schrijven trouw aan de aard van je centrale onderzoeksvraag. Als jij het zelf lastig vindt om een bepaald hoofdstuk of een passage in verband te brengen met je centrale onderzoeksvraag, dan zal je lezer daar ook moeite mee hebben. 2.5 De onderzoeksvraag en de deelvragen Bij het schrijven van een scriptie is een gedegen voorbereiding essentieel. Tijdens je onderzoek moet je ongetwijfeld een aantal deelvragen beantwoorden. Dit proces kan worden gekenmerkt als het verkennen van je centrale onderzoeksvraag (onderwerp). Vaak is het zinvol om de daaruit voortvloeiende deelvragen in opeenvolgende hoofdstukken te behandelen. Zo kan een student die in zijn scriptie de evaluerende vraag over het godsbewijs van Anselmus en Kants kritiek daarop behandelt, bijvoorbeeld de volgende deelvragen stellen: • • • • • • • •
Wat is een godsbewijs? Wat is een ontologisch godsbewijs? Hoe werkt het ontologisch godsbewijs van Anselmus precies? Welke filosofische en/of religieuze motivatie of achtergrond heeft het bewijs van Anselmus? Wat zijn de algemene punten van kritiek op het ontologisch godsbewijs van Anselmus? Wat houdt de kritiek van Kant precies in? Welke filosofische en/of religieuze motivatie of achtergrond heeft het standpunt van Kant? [enzovoort]
2.6 Een checklist voor goede scriptieonderwerpen Beantwoord ter evaluatie de volgende vragen voordat je je onderzoeksvraag definitief maakt: Is het onderwerp voldoende afgebakend om het ‘haalbaar’ te maken voor een scriptie? 7
Is het onderwerp geformuleerd als een op zichzelf staande, samenhangende, duidelijke en beantwoordbare vraag? Kan deze vraag worden beantwoord aan de hand van academische methoden en criteria? Zijn de deelvragen duidelijk en ondubbelzinnig? Zijn de deelvragen relevant voor het onderwerp (de centrale onderzoeksvraag)? Kunnen de deelvragen worden beantwoord aan de hand van gevestigde academische methoden en criteria?
8
3.
Van scriptieonderwerp naar scriptieopbouw
De structuur van je tekst moet helder en begrijpelijk zijn. Maak in een vroeg stadium een overzicht van de inhoud, bij voorkeur met (voorlopige) hoofdstuktitels, paragraaftitels en subparagrafen. Houd hierbij je centrale onderzoeksvraag steeds duidelijk voor ogen. In principe heeft elke tekst een begin, een middendeel en een einde. Afhankelijk van de aard van je probleemstelling, neemt deze driedeling vaak de volgende vormen aan: 3.1 Inleiding en conclusie De inleiding bevat: • een verklaring waarin het onderwerp en het belang ervan worden toegelicht; • een formulering van het onderwerp als onderzoeksvraag; • een indicatie van de manier waarop de onderzoeksvraag wordt beantwoord: Welke methoden en argumenten gebruik je tijdens je onderzoek? • indien nodig, een verklaring van de belangrijkste termen die je wilt gebruiken; • in het openingshoofdstuk of in een apart hoofdstuk kan een korte onderzoeksgeschiedenis worden toegevoegd. Het einde bevat: • een samenvatting van de onderzoeksvraag en de resultaten van je onderzoek; • een indicatie van de mogelijke waarde van je onderzoek voor andere wetenschappers. Het middendeel bevat uiteraard de centrale tekst van je paper of scriptie. In dit gedeelte ga je dieper in op je onderzoeksvraag, die je in een aantal fases behandelt, waarbij je verwijst naar de bestudeerde literatuur. 3.2 Hoe bouw je een scriptie op: een methode Als je een onderwerp hebt gekozen en gedefinieerd, de deelvragen hebt geformuleerd en je aanpak hebt vastgesteld, is het vrij eenvoudig om de structuur van je scriptie te bepalen met de volgende procedure. Dit zijn de bouwstenen van je onderzoeksproject: Onderwerp Onderwerp als onderzoeksvraag Deelvraag 1 Deelvraag 2 Deelvraag 3 Deelvraag 4 Aanpak (Methodologie) 9
Korte onderzoeksgeschiedenis (met voorlopige bibliografie) De methodologie volgt logischerwijs op de onderzoeksvraag en deelvragen. In je scriptie moet je je aanpak echter al in de inleiding bespreken. De korte onderzoeksgeschiedenis kan in de inleiding worden verwerkt of je kunt er een apart hoofdstuk aan wijden, al naar gelang de lengte van deze voorgeschiedenis (of Forschungsbericht). Ten slotte eindig je je scriptie met een samenvatting en conclusies en maak je je voorlopige bibliografie definitief. Als je deze punten als uitgangspunt neemt, kun je gemakkelijk een inhoudsopgave maken: Onderwerp
>Titel (en ondertitel)
Onderwerp als onderzoeksvraag
> Inleiding
Deelvraag 1
> Hoofdstuk 1
Deelvraag 2
> Hoofdstuk 2
Deelvraag 3
> Hoofdstuk 3
Deelvraag 4
> Hoofdstuk 4
Aanpak (Methodologie)
> Samenvatting en conclusies
Korte onderzoeksgeschiedenis (met bibliografie)
> Bibliografie
3.3 De hoofdstukindeling Tijdens het schrijven kun je dezelfde methode hanteren voor de opbouw van de afzonderlijke hoofdstukken: titel, inleiding, paragrafen, samenvatting en conclusies. NB. Hoofdstukken kunnen worden onderverdeeld in paragrafen subparagrafen, en paragrafen worden onderverdeeld in alinea’s.
10
en
4.
Literatuur en bronnen in de bibliotheek opzoeken
Wanneer je een paper moet schrijven, geeft de begeleidende docent meestal aan welke (secundaire) literatuur je moet raadplegen. Voor een scriptie word je geacht je eigen onderzoek te doen.10 Je neemt opnieuw je onderwerp als basis en splitst het op in een aantal zoektermen (zoals een theorie, de titel van een theologisch werk, de naam van een bijbelwetenschapper of een filosofische school). Die gebruik je als basis bij het raadplegen van de volgende bronnen. 4.1 Bibliotheekcatalogi Probeer eerst de catalogus van de universiteitsbibliotheek van de VU via http://cat.ubvu.vu.nl/webopac/. Via de website www.worldcat.com heb je toegang tot nationale bibliotheken en universiteitsbibliotheken overal ter wereld. In PiCarta (http://www.ub.vu.nl/nl/index.asp met je VU-net-ID), de nationale catalogus van Nederland, heb je toegang tot de collecties van alle Nederlandse universiteitsbibliotheken en de grootste regionale bibliotheken. 4.2 Zoekmachines In de praktijk zal je als volgende stap digitale bronnen als de ATLA Religion Database raadplegen, die vooral van belang is voor theologen en religiewetenschappers. Deze en andere databases zijn op allerlei manieren te vinden op de website van de Universiteitsbibliotheek (www.ubvu.vu.nl). Een goede manier om toegang te krijgen tot de elektronische bronnen die nuttig zijn voor theologen en religiewetenschappers is via de relevante webpagina’s van het vakgebied met de link ‘Zoek op onderwerp via: Vakgebieden’ > Godgeleerdheid:
ISI Web of Knowledge: omleiding naar Web of Science ATLA Religion Database Encyclopedia of Religion: verzameling encyclopedieën Index Islamicus Online: Brill-uitgaven
Er zijn vele andere links naar databases over andere onderwerpen dan theologie en religie. Die zijn van belang voor interdisciplinaire onderwerpen: PubMed – voor medische vraagstukken, maar ook voor medische ethiek, bijvoorbeeld euthanasie; toegankelijk via http://www.ub.vu.nl/nl/index.asp > “Direct naar”. Rechtsorde – voor juridische vraagstukken, maar ook kerkelijke jurisdictie binnen de samenleving, bijvoorbeeld de eigendom van kerkgebouwen; toegankelijk via http://www.ub.vu.nl/nl/index.asp > ‘Direct naar’. ScienceDirect – voor de meer exacte wetenschappen, maar ook voor psychologie, bijvoorbeeld de relatie tussen religie en gezondheid;
10
Zie ook K.L. Turabian, A Manual for Writers of Research Papers, Theses, and Dissertations (rev. ed. W.C. Booth, G.G. Colomb, J.M. Williams; Chicago, Londen: University of Chicago Press, 72007) 24–35.
11
toegankelijk via http://www.ub.vu.nl/nl/index.asp > ‘Direct naar’ > psychologie. Web of Science – ook voor de meer exacte wetenschappen, maar ook voor ethiek, geschiedenis, en filosofie; toegankelijk via http://www.ub.vu.nl/nl/index.asp > ‘Direct naar’. Het is mogelijk een samenvatting of de volledige tekst op te vragen, mits deze beschikbaar zijn in de e-Library van de VU: klik op ‘full text’ > ‘catalogue UL’ > de titel van het onlinetijdschrift > URL. Je kunt ook zoeken via deze link: http://www.ub.vu.nl/nl/index.asp, aan de rechterkant van de webpagina. Daar kun je de complete e-Library doorzoeken, maar ook delen ervan en zelfs de scripties van VU-studenten. Andere mogelijkheden: VU-DARE: een digitaal archief met open access-publicaties van de VU NARCIS: een digitaal archief met open access-publicaties in Nederland OAISTER: een digitaal archief voor open access-uitgaven in de hele wereld Het is ten zeerste aan te raden om een persoonlijke RSS feeder aan te maken,11 om op de hoogte te blijven van nieuwe publicaties over jouw vakgebied. 4.3 Bijbelse en theologische encyclopedieën en woordenboeken Deze bronnen (deels online beschikbaar) geven je een beknopte indruk van het onderzoek naar een bepaald onderwerp en kunnen van nut zijn bij het kiezen van een geschikt scriptieonderwerp. De onderstaande woordenboeken staan in alfabetische volgorde. AncBD Freedman, D.N. (ed.), The Anchor Bible Dictionary (New York: Doubleday, 1992) 6 vols. Ook online. EKL Fahlbusch, E., Lochman, J.M., et alii (Hrsg.), Evangelisches Kirchenlexikon. Internationale theologische Enzyklopädie (Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht, 1997) 5 Bde. LThK4 Baumgartner, K., Buchberger, M., Kasper, W. (Hrsg.), Lexikon für Theologie und Kirche (Freiburg: Herder, 41993–2001) 11 Bde. NIDB Sakenfeld, K.B. (ed.), The New Interpreter’s Dictionary of the Bible (Nashville: Abingdon, 2006-2009) 5 vols. (ook verkrijgbaar op cdrom). RGG4 Betz, H.D., et al. (Hrsg.), Die Religion in Geschichte und Gegenwart (Tübingen: Mohr Siebeck, 41998–2007), 8 Bde + Register. Er is ook een Engelse uitgave beschikbaar: Betz, H.D., et al. (Ed.), Religion Past and Present (Leiden: Brill, 2013), 13 Vols + Index. TRE Krause, G., Müller, G. (Hrsg.), Theologische Realenzyklopädie (Berlin, New York: Walter de Gruyter, 1976–2004), 37 Bde. Ook online beschikbaar in e-resources www.ubvu.vu.nl
11
RSS staat officieel voor RDF (Resource Description Framework) Site Summary, maar is meer bekend als Really Simple Syndication.
12
4.4. Bijbelgerelateerde software en aanverwante hulpmiddelen ATLA Atla Religion Database, met name de Scripture Index SESB Stuttgarter Electronic Study Bible / Stuttgarter Elektronische Studienbibel 1.0 BW 8.0 BibleWorks 8.0 LLT Library of Latin Texts. Online in e-resources www.ubvu.vu.nl TLG Thesaurus Linguae Graecae. Online in e-resources www.ubvu.vu.nl DBNL Zoek in http://www.dbnl.org/nieuws/hoogtepunten.php?l=6#6 naar de tekst van de eerste drukken van Nederlandse Bijbelvertalingen. 4.5
Speciale bibliografieën DissAb Dissertation Abstracts. Nu online: Proquest dissertations and theses EBB Elenchus bibliographicus of Biblica (orig. Elenchus of Biblical Bibliography). Online in e-resources www.ubvu.vu.nl IZBG Internationale Zeitschriftenschau für Bibelwissenschaft und Grenzgebiete. International Review of Biblical Studies. Revue internationale des études bibliques NTA New Testament Abstracts. Online in e-resources www.ubvu.vu.nl OTA Old Testament Abstracts. Online in e-resources www.ubvu.vu.nl RThA Religious and Theological Abstracts ThLZ Theologische Literaturzeitung [www.thlz.de] ZID Zeitschrifteninhaltsdienst Theologie (Tübingen). Nu online toegankelijk als Index theologicus in e-resources www.ubvu.vu.nl
4.6 Betrouwbare websites Welke websites geven betrouwbare informatie en welke niet? Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden, maar het spreekt voor zich dat je de informatie die je op internet vindt nooit blindelings moet vertrouwen. Houd altijd rekening met de oorsprong van websites die je overweegt te gebruiken. In principe is informatie die afkomstig is van een universiteit of geschreven is door een beroemd auteur die in gezaghebbende tijdschriften publiceert betrouwbaarder dan informatie van een geïsoleerde, anonieme bron. NARCIS/ Digital Academic Repository (DARE) (online toegang tot Nederlands wetenschappelijk onderzoek) www.darenet.nl/nl/page/language.view/home DARE online toegang tot wetenschappelijke bronnen van de VU https://dare.ubvu.vu.nl/index.jsp www.bsw.org (Biblical Studies on the Web) www.ntgateway.com www.religion-online.org www.theology.de > Bibliographien & Onlinedokumenten (Kirche und Theologie im Web) www.wikipedia.com Maak een persoonlijke database met literatuurverwijzingen (bijvoorbeeld in Endnote) of maak een lijst met publicaties die van nut zouden kunnen zijn. Maak een voorselectie (bijvoorbeeld op basis van de titel, inhoudsopgave en een 13
samenvatting van het werk, indien van toepassing). Leg deze selectie voor aan je scriptiebegeleider en werk samen met hem/haar aan een min of meer definitieve literatuurlijst. Breng voor zover mogelijk een zekere rangorde aan in je literatuurlijst. Sommige werken zijn zo belangrijk voor je scriptie dat je ze grondig moet lezen. Van deze teksten, die de basis van je onderzoek vormen, zal je een uitgebreide samenvatting willen maken. Andere werken zijn minder belangrijk en kun je dan ook globaal of selectief doorlezen. Maak aantekeningen van deze ondersteunende werken of maak een korte samenvatting. 4.7 In kranten zoeken Er zijn talloze websites met databases van kranten: Zoek in http://academic.lexisnexis.eu/ naar jouw onderwerp in kranten van 1980 tot nu. www.delpher.nl (Koninklijke Bibliotheek: Nederlandse kranten) www.kranten-historisch.startpagina.nl (ook internationale kranten) www.digibron.nl (Kenniscentrum Gereformeerde Gezindte) 4.8 Op internet zoeken Hier volgt een aantal tips voor het zoeken op internet: Verwijder alle cookies van je computer. Zoek met Google, Ilse, Yahoo enz.: elke zoekmachine geeft weer andere zoekresultaten. Zoek met Google en selecteer ‘Boeken’. Zoek via http://scholar.google.nl/ naar artikelen. 4.9 Zoeken en sneller schakelen (met dank aan NRC Special Slimmer zoeken op Internet, 9-10 februari 2013) Toetscombinaties om te schakelen tussen programma’s: Alt + Tab = schakelen tussen programma’s – als je Alt-Tab vasthoudt, kun je met de muis aanklikken waarheen je wilt. Windows + d = toon het bureaublad; alle andere programma’s en tabbladen worden geminimaliseerd. Tekens voor Google: - (minteken) = sluit het volgende uit: New -York = Zoek “New” maar sluit “York” uit. Let op: voor het minteken een spatie, erna niet. “” (dubbele aanhalingstekens) = zoek alleen pagina’s waarin de regel exact zo staat als tussen de aanhalingstekens: “domweg gelukkig in de dapperstraat”. .. (twee punten) = geef een numerieke waarde tussen x en y: overstroming 1950..1955 geeft alle overstroming met het getal 1950, 1951, 1952, 1953, 1954 of 1955 erbij.
14
* (asterisk) = vul de leegte in met een willekeurig woord: een dag niet * is een dag niet geleefd geeft dit gezegde met ‘gelachen’ of ‘gegamed’ of wat dan ook op de plaats van de asterisk. ** (dubbele asterisk) = vul de leegte in met meer willekeurige woorden: dat slaat als**op**. Let op: met dubbele asterisken hoeven er geen spaties voor of na. AROUND(n) = het ene woord in de nabijheid van het andere woord met hooguit n woorden van elkaar verwijderd: paus AROUND(13) kruistocht = zoek een document waarin het woord paus niet verder dan 13 woorden van het woord kruistocht is verwijderd. define: = geef een woordenboek- of encyclopedische definitie van het volgende woord: define:genocide of define:obama. Let op: het werkt goed in het Engels. Let op: voor of na de dubbele punt geen spatie. filetype: = geef het volgende in dit bestandsformaat: miljoenennota 2012 filetype:pdf. site: = beperk de zoekopdracht tot deze website of dit domein: inburgeringstoets site:rijksoverheid.nl of eredienst site:pkn.nl. Als je wilt beperken tot een land, doe dan site:nl of site:de. OR = zoek sites waarin of de ene of de andere voorkomt (of allebei): studiefinanciering OR stufi of troonrede site:nrc.nl OR site:trouw.nl. Let op: het woord OR is ook te vervangen door | zoals in studiefinanciering | stufi. related: = zoek websites met thematisch verwant karakter. Als je zoekt op related:nrc.nl, krijg je andere kranten zoals Trouw, Telegraaf, etc. Combineer zoektermen. Als je zoekt naar hoe het spreekwoord “dat slaat als een tang op een varken” nog meer gebruikt is, zoek dan “slaat als een * op een *” –tang –varken Gebruik andere zoekmachines, zoals Yahoo en Ilse. Om databanken te zoeken: combineer “databank” of “database” met de zoekterm. Of combineer “vind” of “find” met de zoekterm. Binnen websites kun je weer Ctrl + f gebruiken om binnen de opgezochte site naar een bepaald woord te zoeken. Daarnaast verschijnt dan ‘Vorige’ en ‘Volgende’ om verder te zoeken. Specificeer bij Google of je op sites, blogs, boeken of andere dingen wil zoeken.
15
5.
Auteurs citeren en naar hun werk verwijzen
‘Auteurs citeren’ betekent dat je uit hun werk citeert, of dat je ze bij naam noemt in je hoofdtekst. Dat laatste komt veel voor wanneer je hun bijdragen aan de wetenschap parafraseert of samenvat, of hun ideeën gebruikt. Dergelijke citaten moeten allemaal van een bronverwijzing worden voorzien. Met het werkwoord ‘verwijzen’ bedoelen we hier dat je in je scriptie bronverwijzingen gebruikt met de volledige bibliografische informatie over de geciteerde auteurs (letterlijk geciteerd, verwezen naar of geleend van). Deze verwijzingen zet je in voetnoten en in de bibliografie aan het einde van je scriptie. 5.1 Verwijzen naar boeken en artikelen in de bibliografie In aansluiting op de gangbare internationale conventies word je geacht voor de verwerking van bibliografische referenties de criteria van de 15e of 16e editie van The Chicago Manual of Style (CMS) toe te passen.1 In CMS worden vrijwel alle denkbare kwesties die zich bij citeren voordoen besproken: van het gebruik van hoofdletters, punten en komma’s tot en met het ordenen van de gebruikte literatuur in overzichtelijke bibliografieën. CMS is in gedrukte versie en volledig online beschikbaar. Vanwege de complexiteit van het citeerproces, vooral wanneer je het hieronder genoemde Auteur-Titel-systeem gebruikt, raden we alle studenten ten zeerste aan om zich een bibliografieprogramma te gebruiken en daarin als stijl Chicago te kiezen. Dan wordt het proces van het maken van verwijzingen volledig geautomatiseerd. Programma’s die we kunnen aanraden zijn EndNote en Reference Manager of het gratis beschikbare Zotero (http://www.zotero.org). Endnote kun je als student tegen een gering bedrag aanschaffen bij SurfSpot, evenals trouwens heel veel andere software. Endnote, Reference Manager en Zotero zijn volledig compatibel met MS Word of LibreOffice.2 In de praktijk kun je het beste een voorbeeldbibliografie gebruiken om te zien hoe bepaalde kwesties worden opgelost. De meest recente publicaties van uitgeverij Brill zijn in Chicago-stijl opgemaakt. Op de website van CMS Online vind je een ChicagoStyle Citation Quick Guide. Aan CMS is een digitale vraagbaak verbonden waarin vrijwel alle vragen over literatuurverwijzing worden beantwoord (zie www.chicagomanualofstyle.org). Mocht blijken dat CMS geen antwoord geeft op jouw specifieke vraag, dan geldt de regel van de consistentie: je kunt dan zelf een knoop doorhakken en die dan (consistent) in je paper of scriptie toepassen. Voor de sectie Bijbelwetenschappen wordt gebruikt gemaakt van The SBL Handbook of Style for Ancient, Near Eastern, Biblical, and Early Christian Studies (zie www.sbl.org; gedrukte versie via Amazon.com). Dit handboek is gebaseerd op CMS en toegespitst op het specifieke gebruik binnen de Bijbelwetenschappen (in het 1
The Chicago Manual of Style (Chicago: University of Chicago Press, 162010). Zie de website van Endnote (www.endnote.com) en van UBVU. De VU-bibliotheek organiseert regelmatig korte instructiecursussen (workshops) voor het werken met softwareprogramma’s als Endnote en Reference Manager. 2
16
bijzonder m.b.t. het citeren van primaire bronnen, het gebruik van afkortingen enz.). Let op! Er is oneindig veel discussie mogelijk over de gemaakte keuzes en ook op CMS is de nodige kritiek te leveren. Het is slechts één van de manieren om je bibliografische gegevens ordelijk en consistent weer te geven. Maar door de criteria consequent toe te passen kun je in ieder geval duidelijk maken hoe zorgvuldig je te werk gaat. 5.2 De opmaak van literatuur in bibliografie en voetnoten Voor het opmaken van een bibliografie (aan het einde van je paper of scriptie) en voor het opmaken van literatuurverwijzingen in de voetnoten, heb je de hieronder genoemde informatie nodig. Welke informatie precies hangt af van de vraag of het een boek (monografie), een tijdschriftartikel, een bijdrage in een verzamelbundel of een artikel in een handboek of encyclopedie betreft: (1) Boek: naam van de auteur (initialen of voornaam + achternaam), titel + ondertitel, serie + serienummer, plaats, naam van de uitgever, jaar van publicatie, druk. (2) Artikel: naam van de auteur (initialen of voornaam + achternaam), volledige titel van het artikel, naam van het tijdschrift, volume-nummer + jaar van uitgave, eerste en laatste paginanummer. (3) Bijdrage in een geredigeerde bundel: naam van de auteur (initialen of voornaam + achternaam), volledige titel van de bijdrage, naam van de redacteur(s), titel + ondertitel van het boek, serie + serienummer, plaats, naam van de uitgever, jaar van publicatie, druk, eerste en laatste paginanummer. (4) Artikel (lemma/entry) in een handboek of encyclopedie: naam van de auteur (initialen of voornaam + achternaam), volledige titel van het lemma/de entry, naam van de redacteur(s), titel + ondertitel van het boek, serienummer, jaar van uitgave, eerste en laatste paginanummer. De bibliografische informatie wordt in de bibliografie (aan het eind van je paper) anders verwerkt dan in de voetnoten en de lopende tekst. Je kunt het beste beginnen met het opstellen van de bibliografie en vervolgens de informatie in de voetnoten verwerken/omwerken. Hieronder volgt een aantal voorbeelden van hoe literatuurverwijzingen er volgens de regels van CMS uitzien. Van elk van de genoemde categorieën (boek, tijdschriftartikel, hoofdstuk in een bundel, artikel in een handboek) wordt drie of vier voorbeelden gegeven van de lay-out in de bibliografie, in de eerste voetnoot en een de volgende voetnoten binnen hetzelfde hoofdstuk. Ook wordt het zgn. author-date system genoemd dat vooral in de sociale wetenschappen gebruikt wordt (en ook in CMS opgenomen is). Welke van de twee systemen je gebruikt, hangt af van de aard en omvang van je onderzoek en van de richtlijnen die je van de begeleidend docent meekrijgt. 17
Tussen beide systemen moet worden gekozen voor één van beide, dat vervolgens consequent wordt volgehouden. In bibliografiesoftware kun je die keuze maken door een stijl te kiezen, waarbij je binnen Chicago kunt kiezen tussen auteur-jaar en voetnoot-volledige bibliografie (het hieronder genoemde auteur-titel-systeem): Het Auteur-Jaar-systeem wordt gebruikt in de lopende tekst. Je verwijst als volgt: (achternaam auteur, jaartal publicatie: paginanummer) In de bibliografie geef je de volledige verwijzing op de volgende wijze: Auteur, voornaam (jaartal publicatie). Titel publicatie. Plaats van uitgave: Uitgever. N.B. Boektitel en ondertitel altijd cursief. Titels van artikelen daarentegen tussen aanhalingstekens, maar de titels van de tijdschriften waarin deze artikelen verschijnen altijd cursief. Het Auteur-Titel-systeem wordt gebruikt in de voetnoten of eindnoten. De éérste keer dat een bron wordt aangehaald in de voetnoot/eindnoot moeten alle gegevens volledig worden vermeld, maar alle daaropvolgende keren alleen de achternaam, verkorte titel cursief, paginanummer. Dus de éérste keer: voornamen plus achternaam auteur, Titel publicatie. Ondertitel publicatie, Plaats van uitgave: Uitgever, jaartal publicatie, paginanummer. Alle daarop volgende keren: Achternaam, Verkorte Titel publicatie, paginanummer. Daarnaast helemaal achteraan een bibliografie op de manier van de eerste keer. N.B. boektitel en ondertitel altijd cursief. Titels van artikelen daarentegen tussen aanhalingstekens, maar de titels van de tijdschriften waarin deze artikelen verschijnen altijd cursief. 5.2.1 Boeken
Chicago (CMS) Bibliografie (alfabetisch) Caputo, John D. Radical Hermeneutics: Repetition, Deconstruction, and the Hermeneutic Project. SPhEPh; Bloomington and Indianapolis: Indiana University Press, 1987.3
3
Afkorting van de serie (SPhEPh = Studies in Phenomenology and Existential Philosophy) opnemen in lijst van afkortingen. Voor het gebruik van gestandaardiseerde afkortingen kun je het beste gebruik maken van een standaardwerk als S. Schwertner, Internationales Abkürzungsverzeichnis für Theologie und Grenzgebiete / International Glossary of Abbreviations for Theology and Related Subjects (Berlin, New York: W. de Gruyter, 21992) en/of P.H. Alexander et al. (red.), The SBL Handbook of Style for Ancient Near Eastern, Biblical, and Early Christian Studies (Peabody: Hendrickson, 1999).
18
Israel, Jonathan I. Democratic Enlightenment: Philosophy, Revolution, and Human Rights 1750-1790. Oxford, New York: Oxford University Press, 2011. Ricoeur, P. The Conflict of Interpretation: Essays in Hermeneutics. Edited by Don Ihde. New York and London: Continuum, 1989, repr. 2004. Robinson, James M., and Helmut Koester. Trajectories through Early Christianity. Philadelphia: Fortress, 1971. Voetnoot (eerste referentie in het hoofdstuk) 1 John D. Caputo, Radical Hermeneutics: Repetition, Deconstruction, and the Hermeneutic Project (SPhEPh; Bloomington and Indianapolis: Indiana University Press, 1987), 56-67. 2 Paul Ricoeur, The Conflict of Interpretation: Essays in Hermeneutics (ed. Don Ihde; New York and London: Continuum, 1989, repr. 2004), 73-76. 3 Jonathan I. Israel, Democratic Enlightenment: Philosophy, Revolution, and Human Rights 1750-1790 (Oxford, New York: Oxford University Press, 2011), 140-171. 4 James M. Robinson and Helmut Koester, Trajectories through Early Christianity (Philadelphia: Fortress, 1971), 67-70. Voetnoot (alle overige voetnoten binnen hetzelfde hoofdstuk): 5 Caputo, Radical Hermeneutics, 88. 6 Ricoeur, Conflict of Interpretation, 98; Israel, Democratic Enlightenment, 189. 7 Robinson and Koester, Trajectories, 35.
Auteur-Jaar (APA) Lopende tekst (Caputo 1997, 56-67) (Israel 2011, 45; Ricoeur 2004, 56) (Robinson and Koester 1971, 56). Bibliografie Caputo, John D. 1987. Radical Hermeneutics: Repetition, Deconstruction, and the Hermeneutic Project. SPhEPh; Bloomington and Indianapolis: Indiana University Press. Israel, Jonathan I. 2011. Democratic Enlightenment: Philosophy, Revolution, and Human Rights 1750-1790. Oxford, New York: Oxford University Press. Ricoeur, Paul. 2004. The Conflict of Interpretation: Essays in Hermeneutics. Edited by Don Ihde. New York and London: Continuum, 1989, repr. 2004. Robinson, James M., and Helmut Koester. 1971. Trajectories through Early Christianity. Philadelphia: Fortress. 5.2.2 Artikel in tijdschrift
0
Chicago (CMS) Bibliografie Dettweiler, Andreas, “La letter aux Colossiens: une théologie de la mémoire.” NTS 59 (2013): 109-128. Vandermeersch, Patrick, “Michel Foucault: een onverwachte hermeneutiek van het Christendom?” TTh 25 (1985): 250-277. Wellhausen, Julius, “Die Komposition des Hexateuchs.” JDT 21 (1876): 392-450; 22 (1877): 407-479. Voetnoot (eerste referentie in het hoofdstuk) 1 Andreas Dettweiler, “La lettre aux Colossiens: une théologie de la mémoire,” NTS 59 (2013): 109-128. 2 Patrick Vandermeersch, “Michel Foucault: een onverwachte hermeneutiek van het Christendom?” TTh 25 (1985): 250-277. 3 Julius Wellhausen, “Die Komposition des Hexateuchs”, JDT 21 (1876): 398. Voetnoot (alle overige voetnoten binnen hetzelfde hoofdstuk) 4 Dettweiler, “Lettre aux Colossiens,” 125. 5 Vandermeersch, „Foucault,”260. 6 Wellhausen, “Komposition,” 424.
Auteur-Jaar (APA) Lopende tekst (Dettweiler 2013, 115) (Vandermeersch 1985, 255) (Wellhausen 1876, 398) Bibliografie Dettweiler, Andreas. 2013. “La letter aux Colossiens: une théologie de la mémoire.” NTS 59: 109-128. Vandermeersch, Patrick. 1985. “Michel Foucault: een onverwachte hermeneutiek van het Christendom?” TTh 25: 250-277. Wellhausen, Julius, 1876-1877. “Die Komposition des Hexateuchs.” JDT 21 (1876): 392-450; 22 (1877): 407-479.
5.2.3 Bijdrage aan bundel / redactie
Chicago (CMS) Bibliografie Ellethy, Yaser, “Shura in Text and Context: Islamizing Democracy or Democratizing Islam?”, in: Govert Buijs, Thijl Sunier and Peter Versteeg (eds.), Risky Liaisons? Democracy and Religion: Reflections and Case Studies (AmSTaR 4; Amsterdam: VU University Press, 2013), 78-92. 1
Zwiep, Arie W., “Eight Kings on an Apocalyptic Animal Farm: Reflections on Revelation 17:9-11”, in: Jan Krans et al. (eds.), Paul, John and Apocalyptic Eschatology: Studies in Honour of Martinus C. de Boer (NovTSup 149; Leiden, Boston: Brill, 2013), 218-237. Voetnoot (eerste referentie in het hoofdstuk) 1 Yaser Ellethy, “Shura in Text and Context: Islamizing Democracy or Democratizing Islam?”, in: Govert Buijs, Thijl Sunier and Peter Versteeg (eds.), Risky Liaisons? Democracy and Religion: Reflections and Case Studies (AmSTaR 4; Amsterdam: VU University Press, 2013), 78-92. 2 Arie W. Zwiep, “Eight Kings on an Apocalyptic Animal Farm: Reflections on Revelation 17:9-11”, in: Jan Krans et al. (eds.), Paul, John and Apocalyptic Eschatology: Studies in Honour of Martinus C. de Boer (NovTSup 149; Leiden, Boston: Brill, 2013), 218-237. Voetnoot (alle overige voetnoten binnen hetzelfde hoofdstuk): 4 Ellethy, “Shura in Text and Context”, 88. 5 Zwiep, “Eight Kings”, 224. 5.2.4 Artikel (entry) in handboek of encyclopedie
Chicago (CMS) Bibliografie Bormann, K. and Strohm, Chr., “Stoa/Stoizismus/Neustoizismus”, TRE 32 (2001) 179-193. Dimant, Devorah, “Pesharim, Qumran”, AncBD (1992) 5:244-251. Duane F. Watson, “Roman Empire”, in: C.A. Evans, S.E. Porter (eds.), Dictionary of New Testament Background (Downers Grove, Leicester: InterVarsity, 2000), 974–978. Voetnoot (eerste referentie in het hoofdstuk) 1 K. Bormann, “Stoa/Stoizismus”, TRE 32 (2001) 179-180. 2 Chr. Strohm, “Neustoizismus”, TRE 32 (2001) 190-193. 3 Devorah Dimant, “Pesharim, Qumran”, AncBD (1992) 5:244-251. 4 Duane F. Watson, “Roman Empire”, in: C.A. Evans, S.E. Porter (eds.), Dictionary of New Testament Background (Downers Grove, Leicester: InterVarsity, 2000), 974–978 Voetnoot (alle overige voetnoten binnen hetzelfde hoofdstuk) 5 Bormann, “Stoa/Stoizismus”, 185. 6 Strohm, “Neustoizismus”, 192. 7 Dimant, “Pesharim, Qumran” 249. 8 Watson, “Roman Empire,” 975.
Auteur-Jaar (APA) Lopende tekst 2
(Bormann 2001, 180) (Dimant 1992, 245; Strohm 2001, 191) Bibliografie Bormann, K. and Strohm, Chr. 2001. “Stoa/Stoizismus/Neustoizismus”, TRE 32:179-193. Dimant, Devorah, 1992. “Pesharim, Qumran”, AncBD 5:244-251. 5.3 Auteurs citeren Zoals hierboven aangegeven, betekent citeren niet alleen dat je letterlijk citeert uit publicaties van auteurs, maar ook dat je naar hun werk verwijst en hun naam noemt. Dit laatste komt veel voor wanneer je hun bijdragen aan de wetenschap parafraseert of samenvat, of hun ideeën gebruikt. Dergelijke citaten moeten allemaal van een correcte bronverwijzing worden voorzien. Dat wil zeggen: je moet altijd je bronnen vermelden (ernaar verwijzen) in het geval van 1) directe en geparafraseerde citaten en passages, 2) feiten en statistieken die niet algemeen bekend zijn en 3) ideeën, gedachten en meningen die niet van jezelf zijn, maar die je tijdens je onderzoek bent tegengekomen. Algemeen bekende informatie (‘Amsterdam is de hoofdstad van Nederland’) hoef je niet van een bronvermelding te voorzien. Hetzelfde geldt voor algemeen aanvaarde kennis of verwijzingen naar of een korte vermelding van algemeen bekende literaire, kunstzinnige en religieuze werken. 5.3.1 Citeren Citeer alleen tekstpassages wanneer dat voor je paper strikt noodzakelijk is. Schrijvers die te vaak hun toevlucht nemen tot een citaat wekken de indruk dat ze niet in staat zijn de gebruikte bronnen effectief in hun eigen woorden weer te geven. Als je citeert, zorg er dan voor dat je nauwkeurig bent en dat het citaat correct op je eigen tekst aansluit. Markeer aanpassingen in de geciteerde tekst (zoals weggelaten tekst of door jou toegevoegde opmerkingen) door het beletselteken (…) te gebruiken. Bijvoorbeeld: Singer regards the term ‘evil’ as “the worst term of opprobrium that can be applied to a human being. And the concept … applies primarily to persons and organizations, secondarily to conduct and practices.” (Singer 2004, p. 190). Het beletselteken geeft aan op welke plek het zinsdeel ‘in my conception’ is weggelaten. Korte citaten kun je tussen dubbele aanhalingstekens in je lopende tekst verwerken. Als je een langere passage citeert (meer dan drie regels), maak er dan een tekstblok van en markeer het citaat met een inspringing en/of gebruik een kleiner lettertype. 5.3.2 Parafraseren Als je een stuk tekst parafraseert (of samenvat), zorg er dan voor dat je duidelijk laat zien wanneer je je eigen ideeën verwoordt en wanneer je de mening van anderen weergeeft in je eigen woorden. Dit kun je doen door aan het begin van 3
een paragraaf aan te geven dat je de mening van auteur X gaat behandelen, of door in je tekst constructies te gebruiken als ‘Volgens X is het zo dat...’; ‘X betoogt dat...’; ‘X licht vervolgens toe waarom...’ of ‘Maar X vraagt zich af of dat wel juist is’. Gebruik dergelijke formuleringen indien mogelijk aan het begin van elke nieuwe alinea.
5.4 Afkortingen van tijdschriften, series enz. Schwertner, S., Internationales Abkürzungsverzeichnis für Theologie und Grenzgebiete / International Glossary of Abbreviations for Theology and Related Subjects (Berlin, New York: W. de Gruyter, 21992) xli + 488pp. Alexander, P.H. et al. (eds.), The SBL Handbook of Style for Ancient Near Eastern, Biblical, and Early Christian Studies (Peabody: Hendrickson, 1999) 304pp.
4
6.
Schrijven en herschrijven
6.1 Concentreer je op het geheel Alleen in heel zeldzame gevallen komt het voor dat de eerste versie van je scriptie meteen de definitieve versie is. Over het algemeen is het niet realistisch om te verwachten dat je zelfs een heel korte tekst kunt afronden zonder hem te hoeven herschrijven. Meestal schrijf je niet in één rechte lijn van A tot Z. Bij het schrijven van je eerste versie is het verstandig om je eerst te richten op het vaststellen en afbakenen van je onderwerp. Wanneer je met een voorlopige versie bezig bent, richt je je aandacht dan op de inhoud en besteed nog niet te veel aandacht aan hoe je je ideeën moet verwoorden. Als je gaat herschrijven kun je je op de exacte bewoordingen richten, spelfouten corrigeren en je interpunctie in orde maken.13 6.2 Denk in alinea’s De alinea is een centrale inhoudelijke en typografische eenheid van een tekst. Meerdere alinea’s vormen samen een paragraaf en meerdere paragrafen vormen een hoofdstuk. Het is verstandig om van alinea naar alinea te werken en daarbij een duidelijk verband te leggen tussen elke nieuwe alinea (en paragraaf en hoofdstuk) en de vorige. Goede alinea’s zijn doorgaans langer dan een zin en korter dan een hele pagina. Te korte alinea’s maken de tekst te ‘luchtig’, en bij te lange alinea’s raakt de lezer buiten adem. 6.3 Verhoudingen De algemene structuur van de scriptie moet in evenwicht zijn en de juiste verhoudingen hebben. Probeer ervoor te zorgen dat alle hoofdstukken ongeveer even lang zijn, terwijl de inleiding en de conclusie elk niet langer dan 10% van de totale scriptie mogen zijn. Het gaat immers om niet meer dan een inleiding op en een conclusie van het thema in de hoofdtekst van de scriptie. Vooral voor studenten die een exegetische scriptie schrijven is dit een veelvoorkomende valkuil. Als je bijvoorbeeld een scriptie schrijft over een exegetische kwestie in een van de evangeliën, dan is het niet de bedoeling dat je je halve scriptie gebruikt om het synoptische probleem of klassieke inleidende kwesties tot in detail te beschrijven: die horen allemaal bij de inleidende informatie die je voor jezelf hebt opgelost voorafgaand aan je eigenlijke exegese. Geef aan de hand van relevante argumenten en verwijzingen aan wat je uitgangspositie is, en begin dan met je exegese. Je moet je er echter voortdurend van bewust zijn dat eerdere keuzes je bevindingen kunnen vertekenen; jouw uitgangspunt is dus zuiver wat het woord zegt, een uitgangspunt; dus als een bepaald uitgangspunt niet strookt met de resultaten van je onderzoek, moet je je oorspronkelijke standpunt herzien en van daaruit opnieuw beginnen. 6.4 Schrijfstijl Je moet een wetenschappelijke schrijfstijl hebben. Dat houdt het volgende in. 13
Zie ook K.L. Turabian, A Manual for Writers of Research Papers, Theses, and Dissertations (rev. ed. W.C. Booth, G.G. Colomb, J.M. Williams; Chicago, Londen: University of Chicago Press, 72007) 98–130.
5
Je taalgebruik is helder en ondubbelzinnig (je schrijft geen poëzie of een krantenartikel, maar een wetenschappelijke verhandeling). Vooral theologen hebben de neiging het begrip ‘omschrijving’ te verwarren met ‘beoordeling’ (en/of hun persoonlijke geloofsovertuiging). Je taalgebruik mag niet te deskundig zijn (dus niet te veel technische termen of heel korte beschrijvingen bevatten). Schrijf je scriptie voor een collega-theoloog die niet deskundig is op jouw vakgebied. Je schrijfstijl moet helder zijn: o Vermijd een onlogische woordvolgorde. o Vermijd lange zinnen (van meer dan twee regels). o Vermijd meer dan één bijzin in één zin. o Vermijd passieve werkwoordconstructies. o Vermijd zelfstandige naamwoorden waar je werkwoorden kunt gebruiken. o Vermijd ontkenningen en gebruik zeker geen dubbele ontkenning in één zin. o Vermijd waar mogelijk modale en nuancerende woorden, zoals ‘waarschijnlijk’, ‘misschien’, ‘zou kunnen’, ‘diverse malen’, ‘niet altijd’. Je schrijfstijl moet prettig leesbaar zijn: o Vermijd herhaling van woorden en zinnen: gebruik synoniemen of persoonlijke voornaamwoorden (de man… hij…). o Wees zo concreet mogelijk: ‘infrastructuur’ versus ‘kanalen’, ‘straten’, ‘rivieren’ enz.; ‘literatuur’ versus ‘boeken’; ‘eenzaamheid’ versus ‘eenzame mensen’. o Wees zo specifiek mogelijk: ‘de auteur’ versus ‘Paulus’; ‘het heilige boek’ versus ‘de Koran’. o Wissel verschillende soorten zinnen af: stelling, vraag, opsomming, verschillende woordvolgorde in zinnen. o Geef voorbeelden, vertel een anekdote, citeer uit een interview. o Gebruik afbeeldingen, maar altijd voorzien van een nummer (‘Tabel 1’), titel (‘Tabel 1: de pausen in de zestiende eeuw’) en, indien nodig, een legenda (‘groen = pausen uit Italië; rood = pausen met een andere nationaliteit’). Je taalgebruik moet eerder beschrijvend dan normatief zijn (‘op basis van deze argumenten kom ik tot de volgende conclusies…’ in plaats van ‘Naar mijn mening…’). Het is niet voldoende om aan te geven dat je je eigen vooronderstellingen hebt (dat hebben we allemaal); je moet aantonen dat deze vooronderstellingen passend zijn en de beste garantie zijn om het onderwerp te begrijpen. Je betoog moet voldoen aan de criteria van redelijkheid, samenhang, objectiviteit enz.; dat wil zegen, je tegenstanders (diegenen waar jij kritiek op levert) of lezers met een totaal ander perspectief op zijn minst zullen moeten erkennen dat je methodologische benadering deugdelijk is (en in het ideale geval, toegeven dat je conclusies hout snijden).4
4
Zie verder Frans H. van Eemeren & Rob Grootendorst, Argumentation, Communication, and Fallacies: A Pragma-Dialectical Perspective (Hillsdale: Lawrence Erlbaum, 1992).
6
Houd bij je scriptie of het standpunt dat je verdedigt rekening met mogelijke tegenwerpingen van je lezers. Het is zinvol om een fictieve tegenstander in gedachten te hebben, die heel kritisch is ten aanzien van alles wat je schrijft.
6.5 Spelling en grammatica Let bij het herschrijven op grammatica, woordkeus, stijl en spelling. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Hoe ga je daarbij te werk? De spelling controleren is tegenwoordig vrij eenvoudig: de meeste tekstverwerkers hebben een betrouwbare spellingcontrole. Grammatica, woordkeus en stijl zijn lastiger. Daarbij is het belangrijk dat je je eigen talenten en beperkingen kent. Heb je de indruk dat je geen goede teksten schrijft, of merk je dat lezers vaak afhaken als ze je werk lezen, dan moet je meer tijd aan het schrijfproces besteden. In dat geval is het vaak ook een goed idee om je begeleider te vragen hier meer aandacht aan te besteden dan bij andere studenten.
0
7.
Uiterlijk en opmaak
Deze handleiding is maar ten dele opgebouwd volgens de opmaakprincipes die in dit hoofdstuk worden beschreven. De definitieve versie van je scriptie moet enkelzijdig worden afgedrukt. Zorg ervoor dat de bladspiegel er rustig en overzichtelijk uitziet. Weersta de verleiding om alle beschikbare opties van je tekstverwerker te gebruiken. Gebruik geen verschillende kleuren, lettertypes, koppen enz. Houd in elk geval rekening met de volgende aspecten: - Zorg ervoor dat de marges breed genoeg zijn: 2,54 cm voor de boven-, onderen rechtermarge en 3,5 cm voor de linkermarge (dit geldt vooral voor scripties, omdat die moeten worden ingebonden). - Gebruik een 11-punts lettertype (Times New Roman) voor de lopende tekst en een 10-punts lettertype voor voetnoten. - Gebruik een minimale regelafstand van 1,15. - Reken de titelpagina bij de paginanummering als pagina 1. De paginanummers mogen pas zichtbaar zijn vanaf de pagina waar de lopende tekst begint. Koppen voor hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen moeten duidelijk herkenbaar zijn. Zorg ervoor dat de hiërarchie van de tekst als geheel terugkomt in de typografie: gebruik hoofdletters voor hoofdstuktitels, geef paragraaftitels cursief weer en geef subparagrafen geen extra opmaak, maar voeg slechts een witregel toe. Werk je graag met een nummering, doe dit dan gerust, maar houd je onderverdeling beperkt. Lezers die geconfronteerd worden met een sub-subsubparagraaf 3.4.3.2.1 zijn de draad vrijwel zeker allang kwijt. Met andere woorden, Wittgensteins aanpak in zijn Tractatus is voor de meeste schrijvende stervelingen veel te hoog gegrepen.
1
8. Naslagwerken en meer informatie 8.1
Voor scripties en papers in het Engels
Alexander, P.H. et al. (eds.), The SBL Handbook of Style for Ancient Near Eastern, Biblical, and Early Christian Studies (Peabody: Hendrickson, 1999) 304pp. Bell, J., Doing Your Research Project: A Guide for First-Time Researchers in Education, Health and Social Science (Buckingham: Open University Press, 4 2005) 288pp. Blaxter, L., Hughes, C., Tight, M., How to Research (Buckingham, Philadelphia: Open University Press, 2001, Pb 32006) 304pp. Cleton, P., Carroll, D., Kramers Stijlgids Engels (Kramers Woordenboeken, 2001) v + 250pp. Clines, D.J.A., The Sheffield Manual for Authors and Editors in Biblical Studies (Manuals 12; Sheffield: Sheffield Academic, 1997) 200pp. Ritter, R.M. (ed.), The Oxford Dictionary for Writers and Editors (Oxford: OUP, 1981, 22000) xii + 404pp. Ritter, R.M., The Oxford Guide to Style (Oxford: OUP, 2000) xi + 623pp. Turabian, K.L., A Manual for Writers of Research Papers, Theses, and Dissertations (rev. ed. W.C. Booth, G.G. Colomb, J.M. Williams; Chicago, London: University of Chicago Press, 72007) xviii + 466pp. University of Chicago Press Staff (ed.), The Chicago Manual of Style. The Essential Guide for Writers, Editors, and Publishers (Chicago, London: Chicago University Press, 1906, 152003) xvii + 956pp. (see also www.chicagomanualofstyle.org) 8.2
Voor scripties en papers in het Nederlands
Eco, U., Hoe schrijf ik een scriptie? (vert. uit het Italiaans; orig. Come si fa una tesi di laurea, 1977; Amsterdam: Ooievaar, 1985, 92000) 275pp. Heuvel, J.H.J. van den, Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie? (Utrecht: Lemma, 1994). Horst, P. van der, Stijlwijzer (Den Haag: Sdu Uitgevers; Antwerpen: Standaard Uitgeverij) 254pp. (een praktische handleiding voor het leesbaar schrijven van zakelijke teksten). Oosterbaan, W., Het schrijven van een leesbare scriptie (Rotterdam: NRC Handelsblad, 1995). Pol, J.H.J. van de, In goed Nederlands (Den Haag: Sdu Uitgevers; Antwerpen: Standaard Uitgeverij) 212pp. (talloze adviezen voor het schrijven van zakelijke teksten). Renkema, J., Schrijfwijzer (Den Haag: Sdu Uitgevers; Antwerpen: Standaard Uitgeverij, 1979, 42005) 466pp. (praktisch handboek voor correct Nederlands taalgebruik). Steehouder, M., e.a., Leren communiceren. Handboek voor mondelinge en schriftelijke communicatie (Groningen: Wolters-Noordhoff, 1984, 41999) 539pp. 2
Woordenlijst Nederlandse taal, samengesteld door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie in opdracht van de Nederlandse Taalunie (Den Haag: Sdu Uitgevers; Antwerpen: Standaard Uitgeverij, 1995) 1055pp. (‘Groene Boekje’). (ook digitaal te verkrijgen: Het Elektronisch Groene Boekje, versie 2.0 ISBN 90 75566 65 4). 8.3
Gespecialiseerde cursussen, workshops en websites
• Headway Online (Oxford University Press) http://www.oup.com/elt/global/products/headway (online interactieve oefeningen om je Engels op verschillende niveaus te oefenen) • Writing English for Publication - www.taalcentrum.vu.nl > Trainingen > Trainingen vreemde talen • Scriptie / thesis schrijven - www.vu.nl/student • Academic Writing - www.vu.nl/student (in het Engels) • Library Workshops - www.ubvu.vu.nl/lists/docs/beep • Geautoriseerde Engelse vertalingen van VU-termen - www.taalcentrum.vu.nl • www.LearnerAssociates.net/dissthes/dissguid.pdf (S.J. Levine, Writing and Presenting Your Thesis or Dissertation, 14pp.) • www.digidesk.vu.nl • Dasselaar, A., Handboek internetresearch (Culemborg: Van Duuren Media, 2004, 32006) xvi + 288pp.
3
Bijlage 1: Eventuele onderwerpen voor een scriptie Onderzoek op het gebied van het Oude Testament De medewerkers van de sectie Bijbelwetenschappen (subsectie Oude Testament) van de faculteit Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit kunnen scripties op allerlei gebieden begeleiden, zowel van bachelor- of masterstudenten als proefschriften van promovendi. Hier volgt een lijst met mogelijk onderzoek op het gebied van de teksten en afzonderlijke boeken van het Oude Testament, bredere (theologische) vraagstukken en interpretatievraagstukken. Studenten mogen ook zelf een onderzoeksgebied of variaties en specialisaties op de genoemde gebieden voorstellen. A. Hebreeuwse Taal en Taalkunde Woordstudie en valentie (Dyk, Van Peursen) Syntaxis en participanten van een perikoop (Van Peursen) Metaforen en hun betekenis (Van Staalduine) B. Perikopen, delen, boeken van het OT Genesis (Karrer) Richteren (Karrer) Leviticus (De Vries) Samuël (Van Staalduine) Koningen (Dyk) Deutero-Jesaja (Van Staalduine, Dubbink) Jeremia (Dubbink, Karrer) Ezechiël (De Vries, Dubbink) Zacharia 1-8 (Dubbink) Psalmen (De Vries) Hooglied (De Vries, Van Staalduine) Daniël (Van Peursen) Ezra-Nehemia (Karrer, Dubbink) Kronieken (Van Staalduine) C. Het OT en zijn historische context Wetten in hun historische context (Van Staalduine) Geschiedenis en verhalen (Van Peursen) Het beeld van de boom in metaforen (Van Staalduine) Vragen over theologie en geschiedenis (Dubbink) D. Geschiedenis van de tekst en vertalingen Geschiedenis van de tekstkritiek van een perikoop (Van Peursen, Van Staalduine) Qumran-teksten (Van Peursen) De LXX-versie van een perikoop (Van Peursen) De Targum-versie van een perikoop (Van Staalduine) 4
De Peshitta-versie van een perikoop (Van Peursen, Dyk) De Vulgaat-versie van een perikoop (Van Staalduine)
E. Interpretatiegeschiedenis Interpretatiegeschiedenis Qumran-versie (Van Peursen) Interpretatiegeschiedenis in de Syrische traditie (Van Peursen) Interpretatiegeschiedenis in het vroege Jodendom (Van Staalduine) o De verschillende Targum-versies van een perikoop uit de Pentateuch o Een Targum-perikoop in relatie tot de Midrasjim en Talmudim Interpretatiegeschiedenis in het vroege christendom (Van Staalduine): o De metafoor van de rots in de geschriften van Irenaeus en Augustinus o Jesaja 53 in het commentaar van Hiëronymus Interpretatiegeschiedenis in de zestiende eeuw (Van Staalduine): o De tien geboden in de Heidelbergse Catechismus o Calvijn en Luther over de plaats van het OT binnen de Christelijke theologie De Joodse en Christelijke interpretatiegeschiedenis van een perikoop (Van Staalduine, Van Peursen) Typologie (De Vries) Amsterdamse school (Dubbink) Receptie-esthetica (Karrer) Literaire benadering van Bijbelse teksten (Karrer) Relatie tussen OT en NT in de kerkgeschiedenis en systematische studies (De Vries) F. Theologische vraagstukken Gendervraagstukken (Van Staalduine) De namen van God in het OT (De Vries) De vier wereldrijken in Daniël (Van Peursen, Van Staalduine) Walter Brueggemans theologie van het OT (Dubbink, Van Staalduine) De Oudtestamentische theologie van Walter C. Kaiser en Paul House (De Vries) Leiderschap en koningschap in het OT (Karrer) Theologische antropologie (Dubbink) De boodschap van de profeten (De Vries) Concept van zonde en verlossing (De Vries) G. Canon en Bijbelse theologie Deuterocanonieke boeken (Van Peursen) Het gezag van het OT vanuit een evangelisch perspectief (Van Staalduine) De plaats van het OT binnen de theologie vanuit een gereformeerd perspectief (De Vries) Bijbelse theologie vanuit een Doopsgezind perspectief (Karrer)
5
Onderzoek op het gebied van het Nieuwe Testament De medewerkers van de subsectie Nieuwe Testament van de faculteit Godgeleerdheid kunnen scripties op allerlei gebieden begeleiden, zowel van bachelor- of masterstudenten als proefschriften van promovendi. Hier volgt een lijst met mogelijk onderzoek op het gebied van de teksten en afzonderlijke boeken van het Nieuwe Testament, bredere (theologische) vraagstukken en interpretatievraagstukken. Studenten mogen ook zelf een onderzoeksgebied of variaties en specialisaties op de genoemde gebieden voorstellen. A. Teksten en boeken: - De tekst van het Nieuwe Testament: o Geschiedenis van de tekst van het Nieuwe Testament (dr. Krans) o Geschiedenis van de tekstkritiek op het Nieuwe Testament (dr. Krans) o Vraagstukken op het gebied van het Nieuwtestamentisch Grieks (dr. Krans) - De Synoptische evangeliën (dr. Smit) o Marcus, i.h.b. Marcus 5:21-43 (dr. Zwiep) o Lucas (dr. Zwiep) - De Handelingen der apostelen (dr. Zwiep) o De kerk in de Handelingen der apostelen (dr. Zwiep) - De brieven van Paulus (Prof. Lietaert Peerbolte) o Tegenstanders in Paulus’ brieven aan de Galaten o De rechtvaardigingsleer in de Paulus-literatuur en de historische achtergrond o De eschatologie en apocalyptiek van Paulus o Paulus als zendeling (Prof. Lietaert Peerbolte) o Het gebruik van paradigma’s (voorbeelden) in Filippenzen (dr. Smit) o Paulus en het Oude Testament o Paulus en de geschiedenis van het vroegste christendom o De opstanding in 1 Korintiërs 15 o Vrouwen en mannen in het kerkelijk ambt in de brieven van Paulus o De relatie tussen de Galaten en de Romeinen o Paulus’ visie op de dood van Christus in zijn brief aan de Galaten o Paulus’ visie op dood en opstanding - De Johannes-literatuur (dr. Smit) o De geschiedenis van het Johannes-Christendom o Het evangelie van Johannes (dr. Smit) De ‘Joden’ in het evangelie van Johannes De dood van Jezus in het evangelie van Johannes (dr. Smit) De opbouw van het evangelie van Johannes (dr. Smit) Vrouwen en mannen in het evangelie van Johannes o Het boek Handelingen (Prof. Lietaert Peerbolte, dr. Zwiep, dr. Smit) De opbouw van het boek Handelingen (dr. Zwiep) Reader-response criticism en het boek Handelingen (dr. Zwiep) - Algemene brieven o 1 Petrus (dr. Zwiep) o Hebreeën (dr. Zwiep) 6
B. Context en bredere (theologische) vragen - Vroege Joods-Christelijke relaties (Prof. Lietaert Peerbolte, dr. Krans, dr. Zwiep) - Vroegchristelijke eschatologie (Prof. Lietaert Peerbolte) - Narratieve kritiek (Synoptische evangeliën en Handelingen) (dr. Zwiep) - Vroegchristelijke Christologie (dr. Zwiep) - Vroegchristelijke eschatologie (dr. Zwiep) - Het begrip ‘het Koninkrijk van God’ (dr. Zwiep) - Het begrip ‘de Zoon der Mensen’ (dr. Zwiep) - De duivel en de antichrist in het vroege christendom (Prof. Lietaert Peerbolte) - Magie en het Nieuwe Testament in zijn hellenistische context (Prof. Lietaert Peerbolte) - Mirakels en het Nieuwe Testament in zijn hellenistische context (Prof. Lietaert Peerbolte) - De interpretatie van het Oude Testament in het Nieuwe Testament (Prof. Lietaert Peerbolte) - De naam van God in het Nieuwe Testament (Prof. Lietaert Peerbolte) - Nieuwtestamentische christologie (Prof. Lietaert Peerbolte) - De figuur van Judas Iskariot in het Nieuwe Testament en zijn interpretatie (dr. Zwiep) - Niet-canonieke vroegchristelijke en Joodse geschriften (Prof. Lietaert Peerbolte, dr. Krans, dr. Smit) - Geweld en Jezustradities (dr. Zwiep) - Vragen over Jezus als historische figuur (Prof. Lietaert Peerbolte, dr. Zwiep, dr. Krans, dr. Smit) o Postmoderne historiografie en Jezus als historische figuur (dr. Smit) -
-
Qumran en het Nieuwe Testament (dr. Krans, dr. Zwiep) De doop in het Nieuwe Testament (dr. Zwiep) o De doop met de Heilige Geest in het Nieuwe Testament (dr. Zwiep) Engelen in het Nieuwe Testament (dr. Zwiep) o Engelen in de Brief aan de Hebreeën (dr. Zwiep) Hemelvaart (dr. Zwiep) De Heilige Geest in het Nieuwe Testament (dr. Zwiep) Gerechtigheid in het Nieuwe Testament (dr. Zwiep) De hemel in het Nieuwe Testament (dr. Zwiep) Het kruis (dragen) in het Nieuwe Testament (dr. Zwiep) De opstanding in het Nieuwe Testament (dr. Zwiep) Exodus in het Nieuwe Testament (dr. Zwiep) Judas en de keus van Mattheüs in Handelingen 1 (dr. Zwiep) o De dood van Judas (dr. Zwiep) Paradigma’s in het Nieuwe Testament (i.h.b. Filippenzen) (dr. Smit) Het Nieuwe Testament en sekse (dr. Zwiep, Dr. Smit) Mannelijkheid in het Nieuwe Testament (dr. Smit) o Mannelijkheid en gezag in het Nieuwe Testament (dr. Smit) Voeding en symboliek in het Nieuwe Testament (dr. Smit) 7
-
Gemeenschapsmaaltijden (en ecclesiologie) in het Nieuwe Testament (dr. Smit) Hemelse gemeenschapsmaaltijden in het Nieuwe Testament (dr. Smit) Maria in het Nieuwe Testament (dr. Smit) De wonderbare spijziging in het Nieuwe Testament (dr. Smit) Het kerkelijk ambt in het Nieuwe Testament (dr. Smit)
C. Interpretatie: - Tekst, interpretatie en gezag (Prof. Lietaert Peerbolte) - Bijbel en vertaling in de 16de eeuw (dr. Krans) - Het Nieuwe Testament en de populaire wetenschap (dr. Krans) - Het Nieuwe Testament op het witte doek (dr. Krans) - Vragen op het gebied van de Nieuwtestamentische theologie (Prof. Lietaert Peerbolte, dr. Krans, dr. Zwiep, dr. Smit) - Rituele studies en het Nieuwe Testament (dr. Smit) - Retorische kritiek en het Nieuwe Testament (Prof. Lietaert Peerbolte, dr. Smit, dr. Zwiep) - Vorm-, redactie- en traditiekritiek (dr. Zwiep) - Vragen op het gebied van de Nieuwtestamentische hermeneutiek (inclusief de geschiedenis van de Nieuwtestamentische hermeneutiek) (dr. Zwiep, dr. Krans, dr. Smit) o Evangelische en charismatische Bijbelse hermeneutiek (dr. Zwiep) o De hermeneutiek van Hans-Georg Gadamer (dr. Zwiep) o Wesleyaanse hermeneutiek (dr. Zwiep) o De actualisering van de Bijbel (dr. Zwiep) o Bijbelinterpretatie en politiek (dr. Zwiep, dr. Smit) Bijbelinterpretatie op de Filipijnen (dr. Smit) o Oecumenische Bijbelse hermeneutiek (dr. Smit) o De Heilige Schrift en traditie in de oecumenische beweging (dr. Smit) o Fundamentalistische Bijbelinterpretatie (dr. Smit) o Canonieke Bijbelse hermeneutiek (Prof. Lietaert Peerbolte, dr. Smit, dr. Zwiep) o Autobiografie en Bijbelinterpretatie (dr. Smit) o Postmoderne benaderingen van het Nieuwe Testament (dr. Zwiep en dr. Smit) - De geschiedenis van de interpretatie van het Nieuwe Testament (dr. Krans, dr. Smit) o De geschiedenis van de interpretatie van het Nieuwe Testament op de Filipijnen (dr. Krans, dr. Smit)
Onderzoeksgebieden binnen de kerkgeschiedenis De vakgroep kerkgeschiedenis bestrijkt de gehele kerkgeschiedenis. Dat betekent dat vrijwel voor ieder onderwerp een deskundige begeleider gevonden kan worden. De onderstaande lijst met scriptie-onderwerpen geeft een indruk van wat er allemaal mogelijk is. Mocht je zelf een idee hebben voor een 8
scriptieonderwerp dan zijn we altijd bereid om te kijken of dat binnen de mogelijkheden valt. - Geschiedenis van het christendom van de oudheid tot de komst van de Islam - Geschiedenis van het Romeinse keizerrijk - Vroegchristelijke literatuur - Vroegchristelijke exegese - Magie in de tijd van de vroege kerk - Griekse papyrologie - Overgangen prehistorie en Romeinse tijd naar vroeg christendom in NoordwestEuropa - De onderwijsvisie van Basilius van Caesarea (330-379) - Keizer Justinianus' kritiek op Origenes (of: zijn christelijke politiek) - Hoe beschadigt erfzonde de mens volgens Thomas van Aquino? - Moderne Devotie - Religieuze bestsellers in Europa. Een casestudie (scriptie over één van de vele religieuze bestsellers of steady-sellers; boek- en cultuurhistorische studie) - De Bijbel verbeeld (scriptie over verbeelding van één van de Bijbelse thema’s in gedrukte grafiek. Boek- en kunsthistorische studie) - De catechismus van David Joris - Calvijn en de diaconie - Beza over de vervolging van ketters - Het lichtend voorbeeld van Constantinopel in pleidooien voor religieuze tolerantie - De polemiek tussen gereformeerden en lutheranen in de tijd van de Republiek - Samen-op-weg avant la lettre. Pogingen tot hereniging tussen lutheranen en gereformeerden - Receptie van Castellio - De receptie van Bullinger in de Republiek - Grenzen van Castellio’s tolerantie - Godsdienstgesprekken in de Republiek - De discussie over Conrad Vorstius’ Tractatus de Deo (1606) - De betekenis van de kerkvaders volgens Johannes Hoornbeek - De receptie van Thomas Bradwardine (c 1290-1349) in de zeventiende eeuw - Jezuïetentheologie en gereformeerd denken: Juan Azor (1536-1603) in het werk van Gisbertus Voetius (1589-1676) - Theologisch cartesianisme in de zeventiende eeuw - Zeventiende-eeuwse theologische kritiek op de filosofie van Thomas Hobbes - Kerk en Israël 19e en 20e eeuw - Protestants-christelijk verzet in WO2 en latere doorwerking daarvan - Begraafplaatsen als bron voor KG - Nederlandse kerkgeschiedenis 19e en 20e eeuw - Geschiedenis Nederlands protestantisme na 1800 (politiek, cultuur, zorg, onderwijs, etc.) - Internationale geschiedenis neocalvinisme 9
10
Scriptieonderwerpen Baptistenseminarium 1. VROEGE KERK a. Martelaarsgeschriften b. Ontwikkeling ambten c. Geweldloosheid d. Kerk en overheid (ontwikkeling Constantinisme) e. Lokale theologie en conciliarisme 2. GESCHIEDENIS BAPTISME a. 1609 en ‘emergence’ baptistengemeenten in Europa b. Ontwikkeling en verspreiding Baptistengemeenten in Europa en daarbuiten c. Ontstaan en ontwikkeling baptistengemeenten in Nederland 3. THEOLOGIE BAPTISME a. James Wm. McClendon b. Ecclesiologische vragen voor de toekomst 4. IDENTITEIT BAPTISME a. Mapping Baptist Identity b. Literatuurstudie Mapping Baptist Identity 5. PURITANISME, OPWEKKINGSBEWEGING EN EVANGELISCHE BEWEGING a. Wortels van de Nederlandse Evangelische Beweging b. De evangelische beweging komt oorspronkelijk uit de 18e eeuw
11
Dogmatiek en Oecumene scriptieonderwerpen Gijsbert van den Brink: 1. Heeft een sociale triniteitsleer bijbels-theologisch en theologiehistorisch goede papieren, of vormt zij een (al dan niet post-hegeliaanse) ketterij? (met M. Wisse?) 2. Sluit de evolutietheorie goddelijke voorzienigheid uit? 3. De hedendaagse Cognitive Science of Religion: poging tot een theologische evaluatie. 4. De zondeval: wetenschappelijk gezien een achterhaalde notie? 5. Kan de christologie ons helpen om het evolutionaire theodiceeprobleem (c.q. het probleem van evolutionair lijden) theologisch adequaat te doordenken? 6. Heeft er een Logos asarkos bestaan? (Hierbij zou wel specifiek McCormack + reacties bestudeerd moeten worden). 7. Is Jezus Christus behalve object ook subject van het verkiezingsbesluit? (Dit kan ook met bijv. Calvijn en/of Dordt en Barth, maar leuk zou natuurlijk wel zijn om ook hier McCormack mee te nemen). 8. Het zuchten van de schepping: Rom. 8:20-22 in de hedendaagse discussie tussen geloof en wetenschap. 9. Wat is gereformeerd? Het eigene van gereformeerde theologie. 10.C. Graafland en de theologie van het gereformeerd protestantisme. Wim van Vlastuin: 1. Wat zijn de gronden voor dopen van kinderen bij Kohlbrugge? 2. Wat is de theologische betekenis van het ja-woord van de ouders bij de doop van hun kinderen? 3. Een vergelijkend onderzoek naar de waardering van de aarde in de theologie van Calvijn en van de Beek 4. Een onderzoek naar de theologische structuur van de spiritualiteit van Samuel Rutherford 5. Wat zijn de theologische consequenties van het neurobiologische determinisme zoals vertolkt door D. Swaab in zijn boek Wij zijn ons brein? Katja Tolstaja: 1. Dogmatische loci van de drie christelijke gezindten die (schijnbaar) onoverbrugbaar zijn 2. Oosterse orthodoxie en de westerse visie op mensenrechten 3. De orthodoxe theologische traditie en politiek 4. Vergelijkende geschiedenis van orthodoxe kerken en canoniek recht 5. Vergelijkende dogmatische loci in het protestantisme, het katholicisme en de orthodoxie 6. De theologische verklaring van de orthodoxe kerken voor de huidige sociaalpolitieke ontwikkelingen (zoals Pussy Riot en homovraagstukken in Rusland) 7. Orthodoxie en politiek radicalisme 8. Religieuze, etnische en nationale identiteit in orthodoxe gemeenschappen 9. De transformatie van religieuze praktijken en gedachtegoed in de hedendaagse orthodoxe kerken 10. Orthodoxe traditie en (her)uitvinding van traditie(s) 12
11. Orthodoxe theologische thema’s (zoals theosis, imago Dei) in de 19de-, 20ste- en 21ste-eeuwse literatuur 12. Orthodoxie in films en de beeldende kunsten 13. Mythe- en beeldvorming als sociaalreligieus fenomeen 14. Ironie en humor als sociaalreligieus fenomeen 15. Contextualisering en kruisbestuiving met andere hedendaagse theologieën, zoals de Zuid-Amerikaanse en Zuid-Afrikaanse bevrijdingstheologie 16. Posttotalitaire theologieën, zoals de ontwikkeling van een ‘theologie na de Goelag’ 17. Vergelijkbare onderwerpen in een vergelijkend onderzoek met andere religies 18. John Chrysostom (ca. 347–407) en Gregory Palamas (1296–1359): theologische overeenkomsten en verschillen 19. Patristiek als wetenschap in de moderne oosterse orthodoxie. 20. Nieuw orthodox zicht op soteriologie? 21. De orthodoxe opvatting van theologische hermeneutiek. Maarten Wisse: 1. (Aspecten van) de uitleg van het Johannesevangelie bij Origenes, Chrysostomos, of Cyprianus 2. De rol van het Johannesevangelie in verschillende werken van Augustinus 3. De rol van de Johannes-proloog in Over de goddelijke namen van Dionysius de Areopagiet 4. Het Johannesevangelie bij Sebastian Franck, Andreas Osiander, Menno Simons, Melchior Hoffmann, Michael Servet e.a. 5. Het Johannesevangelie in zestiende-eeuwse lutherse liederen 6. De rol van het Johannesevangelie in de Groninger en ethische theologie, bijvoorbeeld J.H. Gunning jr. of Chantepie de la Sausaye Kees van der Kooi: 1. Geest en diversiteit bij Fr. Schleiermacher 2. De eeuwige Zoon? De visie van R. Jenson op de pre-existentie 3. Karl Barth en de leer van het Nichtige 4. Kerkruimte en theologie: A. Kuypers idee van kerkelijke architectuur 5. J.H. Scholten en A. Kuyper: overeenkomsten en verschillen 6. De veranderlijkheid van God en onze rol in de geschiedenis 7. Barths visie op de veranderlijkheid van God 8. De landbelofte bij Marquardt, Van de Beek of Moltmann 9. Een veilig anker: Bavinck over de raad Gods 10. Het ministry-gebed 11. Geloof als bron van zin en waarden Lútzen Miedema: 1. Oecumenica tussen Oosters-Orthodox en Westers protestants 2. interculturele theologie: a. immigrantenkerken b. zondagochtend: de tijd van de meeste rassenscheiding c. christelijke identiteit van immigranten en integratie d. vrede en verzoening bij interraciaal, intercultureel of interreligieus geweld 13
e. gevolgen van globalisering van het christendom 3. publieke theologie van diaconaat: a. joodse en christelijke fundamenten van het diaconaat b. diaconaat in Bijbelse theologie c. verzoening en schuldsanering d. hoe geestelijk is de herwaardering van ‘diaconaal geld’ in economie en finance? e. vermarkting van (oorspronkelijk) pro Deo-werk: een zondeval? 4. publieke theologie: a. calvinisme en maatschappelijke ondersteuning b. rechtstaat c. verzorgingsstaat d. verhouding kerk en staat 5. publieke theologie en spiritualiteit in (m.n. zorg-, bedrijfs- en kunst-)sectoren van de samenleving 6. de terugkeer van de ethiek in bedrijven en banken
14
Scriptieonderwerpen Centrum voor Islamitische Theologie 1. Praktijkonderzoek · Vriendschap tussen moslims en niet-moslims (aan de hand van de theorie van loyaliteit en disloyaliteit in de islam) · Religieus onderwijs in moskeeën · Buitenschoolse educatie in moskeeën en aanverwante organisaties · Godsbeeld bij jonge moslims (in grote steden) · Religieuze ervaring onder ‘seculiere’ moslims · Perceptie van jihad onder moslims in de grote steden · Perceptie van de islam in de media/sociale media/internet? · Wie fungeert er als voorbeeld voor jonge moslims? 2. Hermeneutiek · Omstreden Koranbegrippen in het publieke debat in de geseculariseerde samenleving en de reactie van moslims. · Verstaan van de Hadith (overleveringen van de profeet) in de moderne context. 3. Praktische theologie · Rol van du‘a (smeekgebeden) in het dagelijkse leven van de moslim. · Religieus vocabulaire van moslims in sociale media. · Percepties van de imams inzake burgerschap. · Perceptie Nederlandse imams inzake secularisatie. · De functie van de moskee in een geseculariseerde samenleving. · De functie van de imam in een geseculariseerde samenleving. 4. Sociale leer · Vrijwillige inzet moslims in een georganiseerd verband. · Zorg voor de kwetsbaren onder moslims. · Armoedebestrijding door moskeeën. · Wat betekent het woord ‘gerechtigheid’ of ‘barmhartigheid’ in de Koran/Hadith?
15
Aanvullingen Onderwerpen bachelorscriptie vanuit PThU Onderzoek op het gebied van Oude Testament en Jodendom Dineke Houtman: -vroeg-Joodse uitleg van Jesaja -Middeleeuwse Joodse bijbelcommentaren op Jesaja -Aramese Bijbelvertalingen, analyse van een tekstgedeelte naar keuze -het uiteengaan van de wegen van Jodendom en Christendom -hedendaagse joods-christelijke dialoog Paul Sanders: -Psalmen (zie onder bij Bijbelse Theologie) -Historische achtergronden van oudtestamentische teksten -Theologie van het OT -Gebeden OT -Ontstaan van het OT -Tekstkritiek van het OT Klaas Spronk: -Rechters -Kleine profeten -History and Narrative -Interpretation history in art (paintings, music, or literature) -Contextual and Intercultural reading of the Bible Onderzoek op het gebied van Bijbelse Theologie (Reeling Brouwer, Sanders) - Onder B, Sections, Parts, Books of the OT: bij 'Psalms' toevoegen: Sanders. - Onder E, History of the Interpretation: bij "Amsterdam School" aan Dubbink toevoegen: Reeling Brouwer - Onder F, Theological Questions: bij Walter Brueggeman's Theology of the Old Testament aan Dubbink en Van Staalduine toevoegen: Sanders - Onder F, Canon and Biblical Theology, toevoegen: bullit 'History and Character of the Biblical Theology' (Sanders, Reeling Brouwer) en bullit 'The Biblical Hermeneutics of Miskotte and Breukelman' (Reeling Brouwer). Onderzoek op het gebied van Kerkgeschiedenis Gert van Klinken Literatuur, bronnen en contactadressen betreffende de onderstaande onderwerpen zijn beschikbaar bij docent Protestantse presentie in Palestina en Israël 1800 – 2000 De Edinburgh Medical Missionary Society. Stichter van het bekende ziekenhuis in Nazareth, het belangrijkste van dien aard voor de (christelijke) Arabische gemeenschap aldaar. Activiteit in Nazareth beslaat een lange periode, van 1894 tot nu. Wat veranderde er in de opvattingen en werkwijze, wat bleef er constant? 16
Duitse opvang van concentratieslachtoffers in Galilea, 1960 – heden. Zonder ophef werkt de stichting Bet-El (Zedaka) al een halve eeuw voor dit doel in Nahariya en Shavei Zion. Vertegenwoordigers van de Duitse ‘Täter-Nation’ in Israël. Bovendien ingebed in een specifieke traditie: die van het Zuid-Duitse Piëtisme (Württemberg, Schwaben). In bepaalde opzichten een voortzetting van het werk van de Tempelgesellschaft van Conrad Hoffmann in de late negentiende eeuw in Haïfa. Opmerkelijk is in al die jaren het ontbreken van enig contact met het nabijgelegen project van de Nederlandse en Rijnlandse kerken, Nes Ammim. Hoe valt dat te verklaren? De American Colony in Jeruzalem, vanaf de late negentiende eeuw – met Scandinavische invloeden. Ruime literatuur (Selma Lagerlöff!). Stadsbeschrijving vanuit christelijke reisliteratuur 1850-2000: (I) Christelijke wijk Oud-Jeruzalem met Heilig Graf-kerk Stadsbeschrijving vanuit christelijke reisliteratuur 1850-2000: (II) De Tempelberg met Kotel (Klaagmuur) Stadsbeschrijving vanuit christelijke reisliteratuur 1850-2000: (III) Zionistische nederzettingen Stadsbeschrijving vanuit christelijke reisliteratuur 1850-2000: (V) Tiberias Stadsbeschrijving vanuit christelijke reisliteratuur 1850-2000: (VI) Haïfa Stadsbeschrijving vanuit christelijke reisliteratuur 1850-2000: (VII) Jaffa en Tel Aviv Moderne devotie in de IJsselstreek Een momenteel zeldzaam voorbeeld van een stuk historisch ingebedde christelijke spiritualiteit, dat positief wordt gerecipieerd in de zelfpresentatie en in het culturele leven van twee middelgrote Nederlandse steden: Zwolle en Deventer. Wat spreekt de bestuurders en de bevolking van deze steden aan in de Moderne Devotie? Bestaan er in dezen verschillen tussen de christenen en andere groeperingen? Wat heeft de Moderne Devotie te bieden in een seculiere context? De Romeinse tijd – bakermat van religie in Nederland De Romeinse tijd neemt in de religiegeschiedenis van Nederland een bijzondere plaats in. Voor het eerst komen in ons land naast archeologische vondsten ook teksten over de godsdienst van de bewoners tot onze beschikking, naast inscripties waarin sommigen zelf hun devotie uitdrukken jegens het goddelijke. Vanaf de vierde eeuw doet het christendom zijn intreden, maar in ons deel van de wereld gebeurt dat opvallend schuchter en bescheiden. Alle reden om de vraag te stellen: wat waren de kenmerken van religie in Nederland tussen 100 en 400 AD? In welke opzichten komen de kenmerken daarvan overeen met religie in de vroeg-christelijke tijd? kerkgeschiedenis / reformatiegeschiedenis (M. Matthias) - Vergelijk van een Nederlandse Bijbelvertaling van voor de Hervorming met een Bijbelvertalingvan naar de Hervorming (taalkundig, theologisch). - Versprijding van het humanisme in Nederland tussen 1450 en 1550: Verzameling van data over instellingen en personen die voor het humanisme staan en hun onderlinge (personelijke) relaties. - Hoe recipeert en verwerkt Calvijn Augustinus in de Institutie van (1536 /1559)? 17
- Toetsing van de stelling van Max Weber (1904/05) dat er een samenhang bestaat tussen „de geest van het kapitalisme“ en de protestantische (calvinistische) ethiek? - Analyse van enkele preken uit het 17e en 18e eeuw tov hun retoriek en hun theologie (lutherse en / of gereformeerde) (auteuren van de preken in afspraak met de begeleidend docent) - Vergelijk van Anselmus van Canterbury‘s Cur Deus homo (Waarom God mens werd) met Calvijns verzoeningsleer. - Erasmus of Calvijn over de Joden, het Hebreeuws en het Oude testament. - Hugh Broughton (1549-1612) als kenner van het Hebreeuws. - De opvatting van het recht in het werk van Martin Luther. - Het profiel van een Amsterdamse uitgever van het 17e eeuw. - De hervorming van de kerken in een Nederlandse stad /naar keuze) in het 16e eeuw. Onderzoek op het gebied van Religieuze existentie in Amsterdam (Speelman) - Interreligieus lezen van de bijbel en de koran: hermeneutische implicaties en praktische uitwerking - Feministische theologie: een Westers christelijk feestje of een transcultureel fenomeen? - Spiritualiteit Oost en West: postmoderne Westerse vormen van spiritualiteit en hun Oosterse wortels - Interreligieuze bekeringsverhalen als vormen van grensverkeer - Christelijke theologie van de religies: hulp of hinderpaal voor contact met andersgelovigen? - Religie en burgerschap: discussies onder christenen en moslims in Nederland Onderzoek op het gebied van Ethiek (Vos) - Deugden en deugdethiek in de protestantse traditie, of in relatie tot gebodsethiek - De verhouding tussen aristotelische deugdethiek en christelijke deugdethiek (klassiek of hedendaags) - Ethiek bij Søren Kierkegaard (bijv. de verhouding tussen ethiek en religie in Vrees en beven, ethiek van de zelfwording, ethiek van de naastenliefde in Wat de liefde doet) - De waarde en waardering van werk in de protestantse traditie en/of gerelateerd aan actuele vraagstukken op het gebied van arbeidsethiek - Een deugdethische benadering van morele vorming in onderwijs en opvoeding - De verhouding tussen christelijk geloof en filosofie van de levenskunst - De betekenis van de kerk als karaktervormende gemeenschap (discipelschap) - De toepasbaarheid van de theorie van de rechtvaardige oorlog in de bestrijding van terrorisme Onderzoek op het gebied van praktische theologie De onderstaande lijst geeft een indruk van de onderzoeksgebieden. Mocht je zelf een idee hebben voor een scriptieonderwerp dan zijn we altijd bereid om te kijken of dat binnen de mogelijkheden valt. 18
A. WORSHIP & FORMATION Religie en moderne beeldende kunst (Marcel Barnard) Muziek en religie (Mirella Klomp) The Passion en andere christelijke muzikale vormen in de seculiere cultuur 'de muzikale kerk': muziek als missionair instrument Betekenis van zingen voor christelijke gemeenschappen Competenties voor 'muzikaal leiders' in kerk van de toekomst Prediking als geloofscommunicatie (Ciska Stark) Homiletiek en retorica Preekanalyse De rol van de religieuze toespraak in het publieke domein Preken op pioniersplekken Kinderen, jongeren en kerk (Jos De Kock) Godsdienstpedagogiek Kerk als leergemeenschap Missionair kerk zijn, pionieren en doelgroep kinderen/jongeren Catechese Christelijk jongerenwerk buiten de kerkmuren B. COMMUNITY & CARE Diaconaat (Herman Noordegraaf) Kerk en participatiemaatschappij/Wmo Kerk en armoedebestrijding Predikantschap (Rein Brouwer) Toekomst van de predikant Nieuwe kerkvormen Missionair kerk zijn ‘Postmoderne ecclesiologie’ (Peter Rollins) ‘New Monasticism’ (Shane Claiborne) Pastoraat (Reijer J. de Vries) Onderling pastoraat Justitiepastoraat en nazorg ex-gedetineerden
19