Richtlijnen Scriptie • MASTERPROEF ANIMATIE De scriptie – een paar overwegingen voor je begint Denkend aan het begrip 'scriptie' doemen moeizaam geschreven onderzoeksverslagen op, met probleemstellingen en slotconclusies. Er zijn namelijk veel mogelijkheden om van de scriptie iets leuks te maken. Iets waar je plezier in kan en moet hebben en dat je inspireert als beeldend kunstenaar of filmmaker. En bovendien iets, waar je, als je het goed aanpakt, na je het afleggen van je masterproef veel baat bij kan hebben.
1) Waarom een scriptie? De scriptie is allereerst een mogelijkheid om je te verdiepen in een onderwerp wat jou persoonlijk aanspreekt, om je kennis daarover te vergroten en om je inzicht daarin te verdiepen. De inzichten die je ontleent aan die verdieping, kunnen de ontwikkeling van je beeldende werk enorm stimuleren en vooruit helpen. De manier waarop kunstenaars zich geestelijk verdiepen is bepaald niet altijd gelijk: de een leest graag boeken, de ander maakt verre reizen et cetera. Anderen verkrijgen hun inzichten door het schrijven van brieven, gedichten, of door het volgen van cursussen. Het is van belang om je af te vragen op welke manier je je het liefst laat inspireren. Waaraan ontleen jij je meest waardevolle inzichten en ideeën voor je werk? Bij het maken van je scriptie kun je het beste gebruik maken van juist die bronnen (natuurlijk de vakliteratuur, maar ook films en exposities). Wanneer je Sint Lukas verlaat kom je als kunstenaar in een maatschappij die niet altijd evenveel begrip heeft voor wat jij wilt en wat jou beweegt. De beschermende sfeer van de de schoolomgeving is dan weg. Je staat er alleen voor. De realiteit is, dat maar weinig voormalige studenten erin slagen om van hun kunst te leven. Degenen die het wél redden hebben over het algemeen niet alleen maar kwalitatief goed werk in de aanbieding, maar zij weten zich van meet af aan goed te representeren. Zij weten hoe je gesprekken voert met galeriehouders, documentatie stuurt naar potentiële opdrachtgevers, een aanvraag voor een projectsubsidie indient of omgaat met kopers. Ze zorgen ervoor dat ze zichzelf steeds nieuwe mogelijkheden verschaffen om hun werk verder te ontplooien. Zeker in deze tijd wordt ook voor kunstenaars het zelfstandig ondernemerschap steeds belangrijker. Specialist op eigen terrein Naar aanleiding van de werkstukken die je in de voorafgaande jaren voor theoretische vakken maakte en de opdrachten die je in het animatieatelier realiseerde, zijn ongetwijfeld de nodige gedachten, ideeën en vragen boven komen drijven. Die gedachten en ideeën ga je nu verder gaan uitdiepen, vergelijken en voeden met kunsttheoretische bagage en onderzoeken op hun beeldende en theoretische consequenties voor jou zelf. De scriptie kun je daarom zien als het afsluiten van een leerperiode waarin je je zowel theoretisch als praktisch hebt versterkt.
Zelfwerkzaamheid (Zelfstudie) Hoe word je een specialist op je eigen terrein? En welke bijdrage mag je daarbij van de academie verwachten? De academie kan studenten op weg helpen bij de bestudering van algemene onderwerpen, maar, aangezien de persoonlijke interesses van studenten soms mijlenver uit elkaar liggen, veel minder makkelijk bij het specialiseren. Dat is iets, wat vooral neerkomt op zelfwerkzaamheid en zelfstudie. Het is een belangrijke overgangsfase naar de beroepspraktijk die dit alles ook van je vraagt! De begeleiding komt daarom niet zozeer neer op het verschaffen van allerlei concrete informatie aan jou als student, maar op het coachen van het proces van zelfstudie. Verwacht van je begeleider niet dat hij altijd het antwoord of de oplossing weet voor al jouw specialistische vragen en wensen, maar verwacht dat hij jou helpt bij het zelf vinden van die antwoorden. Aan het einde van je studie zou het zo moeten zijn, dat jij, als specialist, veel meer over je onderwerp weet dan je docenten, en dat je jouw kennis en inzichten door middel van je scriptie weet over te dragen op je docenten en eventuele andere lezers. Verleg je grenzen De academie is een kweekvijver, waar je de kans hebt om in een betrekkelijk beschermde omgeving je grenzen te verleggen. Daag daarom jezelf uit – een vermaning die zowel is gericht tot degenen die als een berg opzien tegen de scriptie, als tot diegenen die er geen enkel probleem in zien. Als je geen ervaring hebt met het maken van scripties, probeer dan nu die ervaring op te gaan doen. Als je die ervaring wel hebt, zet dan een stap in een nieuwe richting. Probeer in elk geval iets te doen wat je nog nooit eerder hebt gedaan. Daag jezelf uit, verleg je grenzen, word de beste op je eigen terrein. Proces en eindresultaat Een goed werkstuk (schilderij, drie dimensionaal werk of grafisch ontwerp) schud je niet zomaar uit je mouw. Daar gaat in het algemeen een lange voorbereidingstijd aan vooraf, waarin je je onderwerp bestudeert voor wat betreft de te gebruiken technieken, de compositie, het formaat, enzovoort. Dat is wat 'studeren' voor een kunstenaar/vormgever betekent: het steeds preciezer op elkaar afstellen van factoren, die uiteindelijk het eindresultaat bepalen. Het werken aan de scriptie is in wezen net zo'n proces, waarbij een zorgvuldige voorbereiding moet leiden tot een goed eindresultaat. Dat eindresultaat wordt meestal pas op het allerlaatst, vlak voor het eindexamen, zichtbaar. Globaal valt het proces in twee onderdelen uiteen: ten eerste moet de inhoud worden ontwikkeld, en ten tweede moet aan die inhoud een passende vorm worden gegeven.
Bij het ontwikkelen van de inhoud gaat het om: het focussen van je onderwerp/thema het vergroten van je feitelijke kennis de reflectie op je eigen werk de reflectie op het werk van je geestverwanten
Bij het ontwikkelen van de vorm gaat het om: het schriftelijke verwoorden van je opvattingen en je plannen het praten/schrijven over je werk het ontwikkelen van een persoonlijke representatie De ervaring leert, dat het uiterst zinvol is om van meet af aan voor een zeker onderwerp te kiezen. Een onderwerp geeft je werkzaamheden een houvast, dat je onderweg hard nodig zal hebben. Sleutelbegrippen om in de gaten te houden bij het kiezen van een onderwerp zijn: • Leuk Kies een onderwerp dat je leuk, interessant of uitdagend vindt. Waarom? Omdat je alleen gemotiveerd zult zijn voor je film en scriptie, wanneer je met plezier eraan kunt werken. Kies dus geen onderwerp, waarvan je denkt dat het interessant staat, maar een onderwerp dat je interessant vindt. Ieder onderwerp heeft bestaansrecht, het gaat erom wat je ermee doet. • Artistiek relevant Ga vervolgens na wat de artistieke relevantie van dit onderwerp is, dat wil zeggen: bekijk wat het onderwerp met je opleiding tot kunstenaar te maken heeft. Vervolgens moet je dan nagaan of het thema in het algemeen wel iets te maken heeft met de kunsten. Zijn er bijvoorbeeld bestaande kunstwerken over? Zoniet dan zul je misschien het thema moeten aanpassen. • Thematisch verwant Je beeldende werk heeft een thematiek. Gebruik je scriptie enerzijds om je te verdiepen in die thematiek, en anderzijds om de lezer een inzicht te geven in de achtergronden van de wereld van waaruit jouw werk is ontstaan. Kies in elk geval een onderwerp waarover je kunt schrijven en dat van belang is voor het maken van je beeldend werk. • Afbakenen van je onderwerp Sommige onderwerpen zijn groot, andere klein. Als je alle aspecten van een bepaald thema wil bespreken en daarbij ook nog een zinnig verband met je eigen werk wil aangeven, is de kans groot dat je in tijdnood komt. Zorg er dus voor, dat je onderwerp binnen de hiervoor beschikbare tijd kunt uitvoeren. Je hoeft niet alles te weten, maar je moet wel weten wat voor jou van belang is, en kunnen uitleggen waarom iets voor jou van belang is. Je hoeft dus ook niet alles te hebben gelezen wat er over je onderwerp te lezen valt, als je maar een redelijk overzicht hebt over hetgeen je zou kunnen lezen en wat daarvan globaal de inhoud is. Hoe algemener je je onderwerp formuleert, hoe breder het wordt. Hoe concreter, des te kleiner.
Samenvatting Voor het eindexamen moet iedere student een scriptie maken. Die scriptie heeft niet hetzelfde doel als een scriptie op een universiteit. Het is een middel om tegemoet te komen aan de eindexameneisen voor de theorie. Die houden in, dat je moet kunnen laten zien dat je kennis van (voor jou relevante) kunst en cultuurgeschiedenis hebt, alsmede op de hoogte bent van gangbare kunsttheorieën. Daarnaast moet je deze kennis kunnen hanteren in relatie tot vooral je eigen en andermans werk, en dit schriftelijk kunnen verwoorden. De scriptie kun je gebruiken om jezelf te verdiepen in je eigen thema. Daarnaast kun je de scriptie gebruiken als verdere voorbereiding op de beroepspraktijk, waarin je geregeld je eigen werk zal moeten representeren naar galeriehouders, opdrachtgevers en anderen. Een aantal facetten van de scriptie is al aan de orde geweest bij de verslagen en presentaties die je hebt gemaakt voor het vak Geschiedenis van de kunst namelijk: het bespreken van een actueel thema, het hanteren van kunsttheorieën in relatie tot een actuele tentoonstelling en het schriftelijke representeren van je eigen werk. In de scriptie kun je voortbouwen op gedachten en ideeën die in de eerdere werkstukken naar boven kwamen. Daarbij gaat het erom, dat je een specialist in je eigen vakgebied wordt. Die specialisatie vereist zelfwerkzaamheid. Gebruik daarbij de mogelijkheid die de academie je biedt om je grenzen te verleggen. Ga er vanuit dat je scriptiewerkzaamheden uiteenvallen in twee perioden: een periode waarin je de inhoud van je onderwerp bestudeert, en een periode waarin je een specifieke vorm geeft aan die inhoud. Je scriptieonderwerp moet voldoen aan de criteria leuk, relevant, uitdagend, interessant, thematisch verwant en afbakenen van je onderwerp.
2. Het werkproces Alle begin is makkelijk... We hebben vastgesteld wat de doelen van de scriptie zijn, en wat voor jou zelf het nut zou kunnen zijn van het maken van de masterproef scriptie: De scriptie heeft tot doel om je tot een specialist op je eigen vakgebied te maken, zodat je goed beslagen ten ijs komt wanneer je na Sint Lukas je kunstenaarschap professioneel gaat uitoefenen. We hebben daarnaast vier criteria besproken, die je in de gaten moet houden bij het uitkiezen van je onderwerp. Vervolgens is het zaak om aan het werk te geraken en dat ook te blijven. Want beginnen aan een scriptie is vaak makkelijker dan aan het werk blijven, zo leert de ervaring. De aard van het proces De keuze van een scriptieonderwerp is meestal meer een kwestie van intuïtie dan van rationele overwegingen. Meestal schiet je al snel een aantrekkelijk onderwerp te binnen waarmee je aan de slag zou willen. Als het onderwerp dan ook nog aan de criteria leuk, relevant, thematisch verwant en afgebakend voldoet, dan lijkt niks een soepel vervolg in de weg te staan. Maar in de praktijk valt dat tegen. Veel studenten komen er na een aantal maanden achter dat hun scriptiewerk eigenlijk helemaal niet oplevert wat ze ervan hadden verwacht. Op zo'n moment kan de behoefte groeien om een heel ander onderwerp te kiezen. Het is handig om je nog eens goed te realiseren wat je eigenlijk aan het doen bent. We grijpen even terug op het vorige hoofdstuk, waarin het ontwikkelen van je scriptieinhoud als een vierdelig proces is omschreven: 1. het focussen van je onderwerp/thema 2. het vergroten van je feitelijke kennis 3. de reflectie op je eigen werk 4. de reflectie op het werk van geestverwanten Als je van onderwerp wilt veranderen, kan je op het idee komen om al het werk van voorheen weg te gooien, omdat het nu nergens meer op slaat. Niet doen! Bewaar alles wat je hebt verzameld en opgeschreven, en ga gewoon verder met je nieuwe idee. Ook met dat nieuwe idee kun je weer vastlopen. Allemaal hoogst normaal, en niks om je zorgen over te maken. Het hoort allemaal bij het ontwikkelen van je werk. Waarschijnlijk ben je op het moment dat je scriptiewerk in een crisis belandt wel geïnspireerd bezig met je beeldende werk. Aarzel dan niet om nogmaals alles opzij te schuiven en je te richten op je beeldende werk. Tegen de tijd dat het eindexamen nadert, ga je onder de tijdsdruk vanzelf heel veel beslissingen nemen, ook, en juist ook over je scriptie. En in dat allerlaatste stadium kom je er vaak achter, dat het werk dat je in het allereerste, prille begin hebt gedaan, helemaal niet zo zinloos was als je dacht, maar dat er vaak veel bruikbaar materiaal tussen zit voor je uiteindelijke scriptie. Bij je onderwerp is er een zekere maatvoering vereist bij de afbakening van je onderwerp: het
mag niet te klein of te specifiek zijn, anders loop je het risico dat je vroegtijdig vastloopt. Maar het omgekeerde komt ook zeer veel, zo niet nog vaker voor: er wordt gekozen voor een onderwerp dat veel te breed is. Het onderwerp milieu of flora & fauna is in principe zo breed, dat je je er, zoals gezegd, jarenlang in zou kunnen verdiepen. Dat is op zichzelf mooi, maar het kan je bij het schrijven van een scriptie erg lastig en stremmend werken. Het is daarom van belang om van meet af aan je onderwerp te focussen, dat wil zeggen zo precies mogelijk af te bakenen en te benoemen. Vraag je daarom steeds af: Wat wil ik weten? Wat kan ik weten? Wat moet ik weten? Wat je allemaal zou willen weten over je onderwerp gaat de omvang van een scriptie vaak ver te buiten. Bedenk dat je nog je hele leven hebt om alles te bestuderen wat je zou willen weten. Breng intussen wel in kaart wat je allemaal zou kunnen weten. Want al heb je niet alle boeken over je onderwerp gelezen, die kennis bestaat natuurlijk wel, en het is nuttig om te weten waar die zich bevindt. Daarmee komen we vanzelf op de vraag wat je eigenlijk moet weten om jezelf serieus te kunnen nemen als specialist in je eigen vakgebied. Het afbakenen van je onderwerp heeft iets van spoorzoeken. Je intuïtie geeft een richting aan, maar je weet niet waar het pad dat je bent ingeslagen uit zal komen. Je weet als je begint niet precies wat wel belangrijk is en wat niet. Pas heel geleidelijk kun je je studiegebied in kaart brengen. Evalueer wat je onderweg tegenkomt daarom steeds aan de hand van de drie hierboven besproken vragen. Focussen Zodra je gaat nadenken over een onderwerp, of er informatie over gaat opzoeken, zul je bemerken dat na enige tijd de hoeveelheid eigen ideeën of gevonden informatie je boven het hoofd groeit. Op dat moment is het tijd om voor jezelf te bepalen wat voor jou werkelijk van belang is. Het sleutelwoord daarbij is: focussen. Schrijf opstellen en selecteer Als je een spontaan opstel schrijft over je onderwerp, komt in het algemeen vanzelf bovendrijven wat jouw gedachten en opinies zijn over je onderwerp, en wat je van de bestudering ervan verwacht. Streep in je opstellen steeds aan wat je het allerbelangrijkste vindt. Die selectie kun je gebruiken om op door te werken, net zolang tot je onderwerp echt te begrijpen is. Intussen ben je van een heel algemeen perspectief ingezoomd op details, die juist omdat je ze vanuit het brede overzicht hebt benaderd, steeds in een logisch verband blijven staan. Maak lijsten van aspecten en selecteer (‘Mindmapping’) Je kunt ook een lijst maken waarin je alle aspecten opsomt die je maar kunt verzinnen met betrekking tot je onderwerp, en die je mogelijkerwijs zou kunnen bestuderen. Uit die lijst kun je de
voor jou belangrijkste aspecten selecteren. De lijst met aspecten kun je eenvoudig omwerken tot een lijst met vragen. Kies een aantal vragen uit die je werkelijk belangrijk vindt, en stel jezelf over die vragen weer vervolgvragen, zo maak je het onderwerp dat je gaat bestuderen steeds specifieker. Aan welke aspecten kun je nu denken wanneer je je onderwerp in kaart brengt? In het derde jaar hebben we verschillende kunstfilosofische perspectieven behandeld van waaruit je onderwerpen in de kunst kunt benaderen. Bekijk je onderwerp bijvoorbeeld vanuit de volgende vragen: Wat is de (kunst)geschiedenis van mijn onderwerp? Hoe wordt mijn onderwerp afgebeeld? Hoe verhoudt mijn onderwerp zich tot het begrip 'schoonheid'? Heeft mijn onderwerp iets te maken met opvattingen over goed en kwaad? Wat voor maatschappelijke aspecten kleven er aan mijn onderwerp? Kan mijn onderwerp wetenschappelijk benaderd worden? Studieplan Op een zeker moment heb je je onderwerp voldoende gefocust. Je weet waarover je het wilt gaan hebben, je weet waarin je je precies wilt gaan verdiepen, en je bent in staat om dat mondeling en schriftelijk te verwoorden. Op dat moment kun je een studieplan gaan opstellen. Dit plan is een manier, om jezelf richting te geven. Je studieplan moet in elk geval inhouden: 1. Een beknopte omschrijving van je onderwerp, en de vragen die je jezelf daarover stelt. 2. Een methode, die beschrijft hoe je je onderwerp wilt gaan bestuderen. 3. Een tijdpad, waarin met jezelf afspreekt wanneer je welke fasen wil afronden. Opsporen, verzamelen, bezoeken, verwerken Zodra je je onderwerp voldoende gefocust hebt en je een plan hebt opgesteld, wordt het tijd om je onderwerp daadwerkelijk te bestuderen. Die studie bestaat over het algemeen uit: het opsporen, selecteren (alweer) en lezen van voor jou relevante boeken en artikelen; het verzamelen van allerlei documentatie; het bezoeken van tentoonstellingen, concerten, toneelstukken et cetera; het verwerken van de verworven kennis door middel van reflectie op die kennis, en door het nadenken over je eigen beeldend werk in relatie tot die kennis.
Een paar tips Voor het bestuderen van een onderwerp is niet een kantenklaar recept te geven. Iedereen doet dat op zijn eigen manier, en iedereen ontwikkelt die methode bovendien al werkend. Tip 1 Inspiratie op doen Eén middag in een bibliotheek of een goede boekhandel kan je op ongelooflijk veel ideeën brengen. Je kunt natuurlijk gelijk tien boeken mee naar huis nemen en die proberen te lezen,
maar verstandiger is het om de titels van boeken die je interesseren op te schrijven. Schrijf daags na het inspiratiemiddag in de bibliotheek vanuit je herinnering eens op wat belangrijk bij het opstellen van je plan, is dat je je realiseert dat het niet bedoeld is als een keurslijf, maar als een richtsnoer. Je zit er niet aan vast, maar het is wel verstandig om je vorderingen geregeld te toetsen aan je plan. Op die manier kun je tijdig knelpunten op het spoor komen, en zo nodig je planning bijstellen. Op grond van die herinnering kun je vervolgens altijd nog beslissen welke boeken je echt zou willen gaan lezen of kopen. Op die manier maak je een weloverwogen keuze op grond van het overzicht dat je jezelf verschaft hebt. Tip 2 Gebruik internet Vroeger kon je kennis eigenlijk bijna alleen opsporen in bibliotheken. Het is bijna niet meer voor te stellen in onze tijd, waarin internet de gewoonste zaak van de wereld is geworden. Internet is een heel belangrijke bron en vaak een vertrekpunt maar blijf niet bij internet alleen! Tip 3 Gebruik naslagwerken Wanneer je onderwerp nog breed is, en je hebt geen idee waar je moet beginnen, sla dan eens een paar naslagwerken op, bijvoorbeeld encyclopedieën. In een encyclopedie vind je vaak uitstekende artikelen waarin je in zeer kort bestek een prachtig overzicht wordt voorgeschoteld over je onderwerp. Je kunt algemene encyclopedieën gebruiken, maar natuurlijk ook specifieke. In de diverse bibliotheken kun je deze naslagwerken terugvinden. En op internet is Wikipedia natuurlijk inmiddels dé encyclopedie die uitgebreid en betrouwbaar is. Tip 4 Logboek Voorzie op de site die je dient aan te maken voor je masterproef een logboek pagina waarop je wekelijks opschrijft wat je allemaal hebt gedaan en van plan bent. Zo bewaar je gedachten en ideeën die anders snel worden vergeten. Wanneer je na verloop van tijd door de logboek scrolt kom je vaak gedachten tegen die zich lenen om verder op door te werken. De reflecties op zo’n logboekpagina vormen voor sommigen zelfs het hart van hun scriptie. Een selectie uit de notities kan het prefecte startpunt zijn tot een prima scriptie. Tip 5 Documentatie folder Creeër ook een folder (bv. via dropbox, harde schijf, cloud) voor jezelf waar je al het documentatiemateriaal omtrent je onderwerp kunt verzamelen.Zo'n documentatieverzameling kan enorm behulpzaam zijn bij het ontwikkelen van de inhoud van je scriptie. Tip 6 Geregeld hardop formuleren Reflecteren kun je op papier doen, maar ook door het voeren van gesprekken in je dispuut, of door het voorbereiden van kleine presentaties van je beeldende werk. Hardop formuleren en vertellen aan iemand anders dwingt je om je kennis en gedachten te structureren.
Samenvatting Je kiest je onderwerp op grond van intuïtie en wat je op zeker moment boeit. Wees voorbereid op het moment dat het onderwerp dat je hebt uitgekozen je neus uitkomt, en je iets anders wil gaan
doen. Dat is niet erg, ga dan zeker dat andere doen maar bewaar zorgvuldig alles wat je al hebt gedaan. Dit kan later nog belangrijk blijken te zijn. Om aan het werk te komen, zul je je onderwerp eerst globaal in kaart moeten brengen. Probeer zoveel mogelijke aspecten van je onderwerp te benoemen, stel jezelf daar vragen over en ga dan selecteren welke vragen je het belangrijkst vindt. Zo focus je je onderwerp en zorg je ervoor dat het overzichtelijk blijft. Wanneer je je onderwerp voldoende hebt gefocust, is het tijd om het te gaan bestuderen. Begin naar relevante literatuur te zoeken in bibliotheken, boekhandels, documentatiecentra en internet. Vergroot je kennis van de actualiteit door het bezoeken van tentoonstellingen, galerieën, concerten, toneelstukken enzovoort. Probeer datgene wat je aan nieuwe kennis aantreft steeds te verwerken door het schrijven van korte opstellen, notities, en door te proberen het te bespreken bij kleine presentaties van je beeldende werk. Denk intussen alvast na over een vorm, waarin je je scriptie zou willen of kunnen gieten. Die vorm hoeft niet klassiek een stapel papier te zijn. daag jezelf ook in verschijningsvorm en vormgeving uit.
3. De vorm van de scriptie Dat onderwerp kenmerkt zich in eerste instantie vaak door vaagheid en een (te) grote algemeenheid. Die vaagheid en algemeenheid maken het moeilijk om te bepalen hoe te beginnen. Het is dan zaak om je onderwerp/thema te gaan focussen, concentratie op datgene wat jou het meest boeit. Door te focussen leg je geleidelijk steeds meer deelaspecten van je onderwerp bloot. Door vast te stellen waar je het over wilt hebben, leg je tevens vast waarover je
het niet wilt hebben. Er ontstaat aldus een globaal beeld van het hele studieterrein waarop jouw onderwerp betrekking heeft. Naar aanleiding van dat globale overzicht kun je een studieplan opstellen, dat richting geeft aan de inhoudelijke bestudering van je onderwerp. De studie levert je in het algemeen in vrij korte tijd behoorlijk veel feitelijke informatie op. Bovendien ontwikkel je steeds meer eigen gedachten over je onderwerp. Op zeker moment moet je deze fase van informatie verzamelen en overdenken afronden, en komen tot een inzichtelijke presentatie van je studie: de uiteindelijke scriptie. Nadat je je onderwerp hebt geschematiseerd in een bruikbaar overzicht, kun je gericht aan het werk gaan. Alles wat je wilt behandelen met betrekking tot je onderwerp, heeft een logische plek gekregen, en kan nu afzonderlijk worden uitgewerkt. Het wordt tijd, kortom, om te gaan... schrijven! De scriptie 1. Titelpagina 2. Inhoudsopgave 3. Voorwoord (een introductie van je onderwerp: hoe ben je er zo bij gekomen, wat is je persoonlijke motivatie geweest) 4. Inleiding in het 1e hoofdstuk (Probleemstelling wat is de algemene achtergrond van je onderwerp, en welke vraag met betrekking tot je onderwerp zou je willen beantwoorden?) 5. Aantal Kernhoofdstukken: achtergronden van het thema, het project zelf – opzet, uitvoering en resultaat. Hoe ga je te werk, en waarom? Hoe heb je het onderwerp bestudeerd? Diverse relevante aspecten van je onderwerp in een samenhangende volgorde behandelen (bv. kunsthistorische aspecten, kunsttheoretische aspecten, analytische bespreking van een reeks voorbeelden, bespreking van je eigen werk) 6. Slot – Conclusie: een grondige recapitulatie van al het voorafgaande, met duidelijke antwoorden op de in de inleiding geformuleerde probleemstelling (een korte evaluatie van je werk, een blik op de toekomst, etc.) 7. Lijst van afkortingen 8. Literatuurlijst (Bronvermelding) Bijlage(n)
De Titelpagina 1.Naam van onze campus en het logo (deze is digitaal te krijgen via de dienst communicatie) 2. Studierichting Beeldende Kunsten 3. Titel (eventueel ondertitel) 4. Naam auteur 5. Naam Begeleider(s) 6. Datum
De uiterlijke verzorging 1. Layout / typografie (paginering, marges, lettertype, witregels, verwijzingen) 2. Verzorging afwerking (geen handschrift maar geprint, geen slordige correcties, stevige kaft en ingebonden. Tekstvormen Schrijven geen bezigheid waar de meeste beeldend kunstenaars in spe zich graag mee willen bezig houden toch zul je hieraan niet ontkomen. Aangezien we aan het begin de harde eis hebben gesteld, dat het werken aan de scriptie met plezier dient te gebeuren, is het van belang om ook in het schrijven te zoeken naar een manier waarop je er plezier aan beleeft. Wanneer we spreken over 'een manier van schrijven', dan denken we meestal aan een zekere stijl van schrijven maar je kan er ook anders over nadenken. Je kan bij 'manier van schrijven' ook denken aan het kiezen van een specifieke tekstvorm. Grenzen aan de vrijheid? Langzaamaan rijst misschien bij jou de vraag of je eigenlijk dus volkomen vrij bent om te doen wat je wil met de masterproef scriptie. Het antwoord is ja en nee. Ja, je bent vrij om te kiezen voor iedere tekstvorm en grafische vormgeving, die jij van toepassing vindt op jouw onderwerp. Maar: er zijn ook beperkingen. Het is namelijk de bedoeling dat je scriptie bewaard kan worden in de bibliotheek van LUCA, en dat de scriptie in een aantal exemplaren kan worden afgeleverd. Tot slot nog twee aandachtspunten: 1. Waak er voor, dat de inhoud van je scriptie niet overwoekerd wordt door een teveel aan vorm of vormgeving. Wanneer je voor een onorthodoxe tekstvorm of grafische vormgeving kiest, denk er dan goed over na of die vorm ook echt relevant is voor je onderwerp. Met andere woorden: ga goed na of het nog wel ergens op slaat wat je aan het doen bent. 2. Hou goed in de gaten of je het door de keuze voor een tekstvorm jezelf niet nodeloos moeilijk maakt. Bedenk dat de vrijheid in de keuze van je tekstvorm juist wordt geboden om je het schrijven gemakkelijker te maken.
4. Slot Wanneer je je informatie voldoende hebt gefocust, en je je onderwerp voldoende bestudeerd hebt, kun je gaan beginnen aan het presenteren van je werk in de uiteindelijke scriptie. Daarvoor kun je uitgaan van de klassieke indeling van een scriptie, zoals die op diverse Hboinstellingen/universiteit wordt gehanteerd. Je kunt ook je onderwerp organiseren in een schematisch overzicht met behulp van een metafoor. Dit is een eerste begin om vorm te geven aan je tekst. Een buitengewoon handzame truc om het schrijven van je scriptie te vergemakkelijken, is het kiezen van een specifieke tekstvorm. Zo'n tekstvorm geeft in het algemeen ook de richting aan voor je grafische vormgeving.
De mogelijkheden in het kiezen voor tekstvorm en grafische vormgeving zijn in principe onbeperkt, zolang je maar zorgt voor een uiteindelijke neerslag in een document, dat in de bibliotheek van de academie kan worden bewaard.
1. De omslag Met de uiterlijke vorm van de afstudeerscriptie laat je een visitekaartje achter! Om een uniforme presentatie te krijgen, zijn er specifieke eisen gesteld aan de omslag en het titelblad van de scriptie. De omslag dient tevens als bescherming en verfraaiing van de scriptie. Besteed er dus voldoenden aandacht aan. Op de omslag wordt bovenaan de naam van LUCA(=logo) Campus Sint Lukas in zijn geheel gedrukt. Onder de naam komt de naam van de betreffende studierichting in kleinere vette letters te staan. Voor het logo van LUCA kunt u terecht op de dienst communicatie van Sint Lukas. Ongeveer in het midden wordt eventueel een afbeelding (foto/illustratie ete.), de titel van de scriptie gedrukt. Deze wordt gescheiden van de ondertitel. De zin “scriptie ter verkrijging (..) komt ongeveer net zo ver van de rand van het blad aan de onderkant als Beeldende Kunsten van de bovenrand verwijderd is. Hieronder komt de naam van de schrijver van het werk en daaronder de maand en het jaar van afstuderen. Uiteraard is de omslag van stevig materiaal vervaardigd.