RAW Kees Hoekstra & Ellen van Beek
Richtlijnantwoorden van het examen van de FFP d.d. 17 juni 2011 Uitdrukkelijk zij vermeld dat het hier gaat om richtlijnantwoorden ten behoeve van de correctoren. Deze richtlijnantwoorden geven slechts een niet limitatieve opsomming van elementen zoals deze genoemd kunnen worden door de kandidaat.
1. Geef cijfermatig inzicht in het CBI van Kees en Ellen over 2011. Geef een aanvullende toelichting op de posten van het CBI. Bepalen netto besteedbaar inkomen in 2011 (in €): Fiscaal BOX 1: Salaris Kees Salaris Ellen Privégebruik auto Ellen Verhuurd pand Terbeschikkingsstellings - vrijstelling Eigen woning forfait Rente E.W.S. Bijdrage ZVW (7,75% over max € 33.427) Bijdrage ZVW (5,65% over € 33.427) Subtotaal box 1 Inkomstenbelasting
nr 1 2
4 5
BOX 3: Rente Rente obligaties Voordeel uit sparen en beleggen (4%) Heffing box 3 (30%) Alg. heffingskorting Arbeidskorting Netto besteedbaar
Vrouw Fiscaal Besteedbaar
100.000 50.000 15.000 18.000 (2.160)
3
5.325 (12.500) 2.591
50.000 34.000
5.325 (12.500)
(12.500)
(12.500) (1.889)
65.416 6
Subtotaal BOX 2: Ontvangsten (dividend)
70.000
Man Besteedbaar
8
73.665 (26.763)
(31.052)
60.737
38.559
0
0
9 9
5.000 24.000 27.937 (5.210) 1.987 1.761 64.485
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
1.987 1.761 66.097
1
(transport)
Netto besteedbaar Benoemde posten Rente schuld kinderen Consumptieve Bestedingen
64.485 10
(1.800)
11
Overschot vrij besteedbaar inkomen Saldo gezamenlijk vrij besteedbaar inkomen
66.097
(60.000)
4.485
64.297
12
68.782
Berekening vermogensrendementsheffing box 3 voor 2011 (in €): Effectendepot Spaarrekening Overschot vrij besteedbaar inkomen Schuld kinderen Drempel Totaal:
300.000 200.000 p.m. (30.000) (5.800) 475.800
Vermogen per 1 januari 2011: Af: vrijstelling heffingsvrij vermogen (20.785 x 2 =)
475.800 41.570 -/-----------434.230
Grondslag: Heffing = grondslag x 4% x 30%, dus 434.230 x 1,2% = 5.210
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
2
1.1 Aanvullende toelichting op posten CBI 1. Salaris Kees Vraag is of bij het salaris van Kees ook nog een variabel inkomensbestanddeel zit, wat doorgaans gebruikelijk is bij vergelijkbare functies. Salaris Kees kijkend naar functie niet extreem hoog, werkt hij misschien niet een volledige werkweek en welke afspraken zijn er gemaakt over duur van zijn contract? Wat opvalt is dat Kees geen auto van de zaak heeft wat doorgaans gebruikelijk is bij vergelijkbare functies; des te meer daar het erop lijkt dat Kees en Ellen gezien de stamrechtovereenkomst in Leiden wonen en het werk van Kees in Breda is. Kan uiteraard zijn dat Kees dagelijks met de trein reist. Welke afspraken zijn gemaakt over inkomen bij arbeidsongeschiktheid? Bruto inkomen boven maximaal dagloon (261* € 188,88 = € 49.298 in 2011). Bij werkloosheid heeft Kees maximaal recht op 70% van maximaal dagloon, in casu verslechtert zijn inkomen dan. Ook vervalt dan de 30%-regeling. Kijkend naar opbouw pensioen in relatie tot huidige brutosalaris, dan bouwt Kees beduidend minder pensioen op dan 70% van laatst verdiende loon als pensioennorm. 2. Salaris Ellen Onderdeel van de beloning van Ellen is de ter beschikking gestelde auto. Het voordeel hiervan dient bij het salaris van Ellen te worden opgeteld indien er meer dan 500 privé kilometers per jaar mee worden gereden. Uit de casus blijkt dat er meer dan 500 km privékilometers worden gereden met de auto en er een bijtellingspercentage van 25% van toepassing is. Er is geen eigen bijdrage die in mindering komt op de bijtelling. Ellen kan een eigen bijdrage overeenkomen met haar holding, zodat de bijtelling in privé (52%) wordt verminderd. De bijdrage wordt namelijk bij de loonheffing in mindering gebracht op het te belasten voordeel van privégebruik van de auto van de zaak. Ellen kan haar salaris zelf bepalen, naar keuze kan ze inkomen in box 1 dan wel in box 2 ontvangen in de vorm van dividend. Fiscaal moet echter rekening worden gehouden met de fictief loonbepaling. Minimaal fictief loon van € 41.000 of het loon van minimaal de hoogst betaalde werknemer in haar B.V.’s waarbij een marge geldt van 30%. Vraag is of de belastingdienst vindt dat het salaris van Ellen van ca € 50.000 voldoet aan de fictief loonregeling in de loonbelasting.
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
3
3. Verhuurd pand Het bedrijfspand in privé stelt Ellen ter beschikking aan de B.V. waarin ze een aanmerkelijk belang heeft. Fiscaal wordt het resultaat als werkzaamheid in box 1 belast. Bepaling resultaat uit ter beschikking gesteld pand alsof de werkzaamheid een onderneming vormt. Bij de bepaling van het fiscale resultaat uit de verhuur van het pand wordt rekening gehouden met de post afschrijving, voor zover de boekwaarde niet lager is dan 50% van de WOZ-waarde. Fiscale resultaat uit de verhuur zal over 6 jaar verder toenemen rekening houdend met het vervallen van de post afschrijvingen. Er is een huurcontract afgesloten voor een periode van 10 jaar. Wanneer is dit huurcontract ingegaan en is deze huur nog reëel kijkend naar de huidige marktomstandigheden? De bruto huur van € 40.000 is 5% van de waarde in het economische verkeer, vraag is of dit wel een fiscaal zakelijke huur is? Een 2,5% indexatie lijkt daarentegen aan de hoge kant te liggen gezien de werkelijke inflatie de afgelopen jaren, de inflatie is het laatste jaar echter wel opgelopen. Welke eisen worden er door de onderneming gesteld aan het pand en wat betekent dit voor de toekomstige verhuurmogelijkheden? Kortom, is het courant? Bij verkoop/vervreemding van het pand zal het verschil tussen de waarde economisch verkeer en de boekwaarde worden belast in box 1. De latente belastingclaim is in 2011 € 183.040 ((€ 800.000 - € 400.000 *(100%-12%) * 52%), waarbij rekening gehouden is met 12% TBS vrijstelling. 4. Eigen woning De eigen woning staat op naam van Kees en Ellen. De schuld staat ook op beider naam. Kees en Ellen zijn dus beiden hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele schuld, terwijl zij gerechtigd zijn tot de helft van de waarde van de woning. Aangezien zij zijn getrouwd en niet duurzaam gescheiden leven, zijn Kees en Ellen automatisch fiscaal partner van elkaar. Aldus kunnen gemeenschappelijke inkomensbestanddelen fiscaal aan elkaar worden toegerekend. Gezien het inkomen van Kees en Ellen zal er in 2011 fiscaal geen voordeel behaald kunnen worden met een andere toedeling van de aftrekbare rente dan conform de eigendomsverhoudingen in het pand. De woning is gefinancierd bij de B.V. van Ellen. De financiering moet zakelijk zijn, inhoudende dat een bank deze financiering ook zou willen verstrekken tegen gelijkwaardige condities. De rente moet daarbij jaarlijks betaald worden aan de B.V. De aan de B.V. betaalde rente kan naar keuze van Ellen uitgekeerd worden als dividend, dit vermindert de rentelast omdat 56,25% van de betaalde rente in privé na dividenduitkering beschikbaar komt. Dit op basis van een marginaal vpb-tarief van 25%.
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
4
De lening is in 2010 overgenomen van de bank, hierdoor heeft de B.V. van Ellen haar liquiditeiten verruild voor een vordering op haar en Kees privé. Er is een hypotheek bedongen, het risico voor de B.V. is derhalve beperkt kijkend naar de overwaarde in de woning. De vraag is of bij de opname van de lening alleen de bestaande lening hergefinancierd is dan wel een extra geldbedrag is opgenomen bijvoorbeeld voor een verbouwing. Dit in verband met de periode van renteaftrek. Op basis van een salarisinkomen van € 120.000 per jaar valt de totale financiering binnen de huidige norm van circa 4,5 bruto jaarinkomen of conform norm gedragscode hypothecaire financieringen. Voor de beoordeling van de financiering, zal de inkomenspositie van Ellen beoordeeld worden aan de hand van jaarrekening van haar holding. Zij kan namelijk zelf haar salaris bepalen en zal moeten aantonen dat de vennootschap in staat is om dit salaris te blijven betalen. Aangezien de woning in 2005 gekocht is en sindsdien Yang ook uit huis is gegaan, is het de vraag wat de woonwensen zijn van Kees en Ellen. De rente op de eigen woning is maximaal 30 jaar fiscaal aftrekbaar, aldus tot en met 2035 of 2031 (niet duidelijk). De netto te betalen rente is 48%* 5% = 2,4%. Als rekening wordt gehouden met het eigenwoningforfait zal in box 3 een rendement van circa 4,35% behaald moeten worden in de afweging of voordelig is de lening eigen woning financieel aan te houden of af te lossen uit de liquiditeiten/beleggingen in privé. Het eigen woningforfait percentage neemt toe in de komende jaren, omdat voor het gedeelte boven € 1.020.000 het eigenwoningforfait tot en met 2016 jaarlijks toeneemt. Bij beslissing om eigen geld in woning te stoppen wel beseffen dat je dit er niet eenvoudig uitkrijgt als rendement in box 3 gaat stijgen. Op dit moment wordt er een gemiddeld totaalrendement van 4,56% door Ellen op haar beleggingsportefeuille behaald. Vraag hierbij is of dit rendement ook de komende jaren behaald zal worden. Wat opvalt is dat Kees feitelijk naast de (overwaarde van) woning en zijn stamrecht B.V. geen eigen vermogen heeft. Kennelijk wordt al jaren van zijn netto salaris geleefd. Dit is wel afgesproken in de huwelijkse voorwaarden. Overigens zal na pensionering/verkoop onderneming (over 6/7 jaar) de marginale belastingdruk dalen, zodat meer rendement behaald zou moeten worden in de afweging van al dan niet aflossen. Gezien de huidige waarde is er op dit moment sprake van een eventuele eigenwoningreserve bij verkoop. Deze bedraagt op basis van de gegevens € 1.000.000. Wat opvalt is dat de werkelijke waarde hetzelfde is als de WOZ-waarde, doorgaans lag de werkelijke waarde hoger dan de WOZ-waarde, maar laatste jaar komt het veelvuldig voor dat huizen lager dan de WOZ-waarde worden verkocht Verder is het de vraag wat de gevolgen zijn voor de waarde van het huis van Kees en Ellen kijkend naar de beperkende maatregelen aangaande bancaire financieringen. 5. Bijdrage ziektekostenverzekering © SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
5
De vergoeding van de werkgever voor de inkomensafhankelijke bijdrage van Kees is belast in box 1. De inkomensafhankelijke bijdrage van Kees is 7,75% en van Ellen als zelfstandige 5,65%.
6. Inkomstenbelasting Het marginale van toepassing zijnde belastingtarief (toptarief) voor Kees is 52% en voor Ellen 52%. Het toekomstige marginale tarief zal afhankelijk zijn van op te bouwen pensioen en AOW. Omdat Ellen tot nu toe geen pensioen heeft opgebouwd, zal haar marginale tarief vanaf haar 65e dalen naar 15,10%. Opbrengst verhuurd bedrijfspand wordt belast tegen marginaal tarief van 52%. Marginale belastingdruk stamrechtuitkering bij levenslange uitkering vanaf 65 jaar is 52%. 7. Extraterritoriale kostenvergoeding Door de extraterritoriale regeling kan een werkgever 30% van het loon als belastingvrije vergoeding van kosten verstrekken. Regeling van extraterritoriale kosten loopt nog 4 jaar, indien vergoeding van € 30.000 in stand blijft. Daarna zal belastingdruk toenemen en vermindert zijn netto inkomen (globaal met € 15.600). Omdat Kees van buiten Nederland geworven is, blijft 30% van zijn inkomen buiten de belastingheffing in box 1. Netto houdt hij dus meer over van zijn brutosalaris. Deze regeling is alleen van toepassing als hiervoor een verzoek wordt ingediend en besluit inspecteur in een beschikking is vastgelegd. 8. Box 2 Ellen van Beek Holding B.V. Waarde deelneming: waarop is deze gebaseerd en wordt deze sterk beïnvloed door de betrokkenheid van Ellen bij de onderneming? Bij verkoop deelneming valt de opbrengst onder de deelnemingsvrijstelling. Voordeel van fiscale eenheid is dat verliezen direct met winsten verrekend kunnen worden. Alleen de moedermaatschappij behoeft maar aangifte vennootschapsbelasting te doen. Nadeel kan zijn dat door optellen van de winsten en staffel in tarief-structuur sprake kan zijn hogere vennootschapsbelasting. Tevens staat de moeder garant voor de dochtermaatschappij. Ellen bouwt geen pensioen op; mogelijkheid om pensioen toe te laten zeggen door Ellen van Beek Holding B.V. over dienstjaren bij de B.V. Totale belastingdruk over beleggingsrendement vrij belegbaar vermogen in de B.V. is 43,75%, daar de winst uit New Pack B.V. van € 200.000 door de fiscale eenheid meegenomen wordt bij Ellen van Beek Holding B.V., alsdan is het marginale vpbtarief 25%. Auto in de B.V. kan afhankelijk van het aantal privékilometers nu mogelijk voordeliger in privé worden aangehouden. Verkoop aan privé vormt resultaat voor de B.V. © SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
6
Huurbetaling van de B.V. aan privé vormt een last die aftrekbaar is voor vennootschapsbelasting, effectief een last aftrekbaar tegen per saldo 43,75% (bij vpb tarief 25%).
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
7
Box 2 Hoekstra Stamrecht B.V. Kees heeft in 1993 voorafgaande aan vertrek naar Hong Kong een stamrecht bedongen. Er zal geen conserverende aanslag opgelegd zijn in verband met de abclaim op de winstreserves in de B.V., aangezien destijds nog geen sprake was van een conserverende aanslag bij emigratie en een ab-claim. Omvang stamrecht ten opzichte van liquide middelen; naar verwachting niet gehele waarde stamrecht tegemoet te zien als uitkering tzt. Oprenting stamrecht van 6% hoger dan spaarrente, fiscaal leidt dit tot een verlies in de B.V. Dit verlies kan verrekend worden met toekomstige winsten in de komende negen jaren. Verliezen uit 2002 of eerder zijn na 2011 niet meer verrekenbaar. Waarschijnlijk verdampen deze, kijkend naar rente op spaartegoed. Past 100% sparen bij doel/risicoprofiel van de B.V.? B.V. is op deze manier niet in staat om zijn verplichting na te komen. Analyseren in relatie tot beleggingshorizon en mogelijke inkomensbehoefte voor 65-jarige leeftijd. Uitkering moet uiterlijk ingaan op 65-jarige leeftijd; duur kan dan bepaald worden maar met een minimale looptijd gebaseerd op een sterftekans van 1%. Als stamrecht niet voor verwezenlijking vatbaar is, kan de B.V. geliquideerd worden zonder fiscale consequenties in de vennootschapsbelasting of loonbelasting. Bij liquidatie zal uitgaande van de huidige waarde een taxcredit van 25% worden gegeven over € 18.000 (verlies uit aanmerkelijk belang) indien verkrijgingsprijs van de aandelen € 18.000 bedroeg. Waarschijnlijk zal er geen sprake zijn van een fictief loon voor Kees, aangezien Kees geen tot nauwelijks werkzaamheden zal verrichten voor zijn stamrecht B.V. 9. Effectenportefeuille De beleggingsportefeuille is gericht op het generen van inkomsten; de vraag is of dit een bewuste keuze is en/of randvoorwaarde is. Ondanks dat de perpetuele lening ingedeeld is als obligatie, is sprake van een risicovolle belegging met de kenmerken van aandelen. Bij perpetuele leningen is de hoofdsom en de coupon meestal achtergesteld, de verhandelbaarheid is slecht bij discontinuïteit van de onderneming. De ingenomen optie posities zijn met gesloten beurzen gedaan en lopen in december 2011 af. Aangezien optieposities op 1 januari 2011 nog niet waren afgesloten, zijn deze ook niet in vermogensopstelling per 1 januari 2011 verwerkt en ook niet in aanmerking genomen bij berekening box 3 over 2011, daar de heffingsgrondslag met ingang van 2011 de waarde per 1 januari van de bezittingen en schulden is en niet meer het gemiddelde vermogen per 1 januari en 31 december betreft. Vraag is waarom Ellen deze optiepositie heeft afgesloten? Lijkt niet echt te passen in haar beleggingsprofiel. Voor de geschreven opties zal voor de 440 serie Ellen veel meer premie hebben ontvangen dan de 340, aangezien de 440 veel eerder in the money voor de koper ervan zal zijn. © SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
8
De gekochte optie werkt tegengesteld, bij een stijging van de AEX zal de verplichting voor Ellen op de geschreven opties toenemen, echter de waarde van de gekochte optie neemt dan ook toe. De gekochte optie is daarbij gezien de huidige stand van de AEX in de money voor Ellen. De betaalde premie voor de optie zal erg hoog geweest zijn. Afhankelijk van de stand van de AEX per 3de vrijdag van december 2011 kan het zijn dat Ellen geld krijgt of moet betalen bij afwikkeling van de optieseries. Is verder niet gegeven dat de effectenportefeuille verpand is aan de B.V. als extra dekking voor de financiering van de woning. Vraag is wat de beleggingshorizon van Kees (en Ellen) is? Is dit pensioendatum (over 6/7 jaar)? Tot € 100.000 is de garantieregeling van toepassing. Advies is het bedrag op te splitsen over twee gerenommeerde banken. 10. Schuld kinderen Rente moet jaarlijks ook daadwerkelijk betaald zijn, om bij overlijden de schuld in mindering te kunnen brengen op de nalatenschap van Ellen. De jaarlijkse rente zorgt ervoor dat er ten gunste van alleen Gijs en Harro vermogen overgaat van Ellen naar deze twee kinderen. Schuld dient bij overlijden Ellen uitbetaald te worden, aflossing vermindert de liquiditeitspositie op dat moment. 11. Consumptieve bestedingen In 2011 is er een overschot van circa € 4.000 voor Kees. Vraag is waarom er geen spaartegoed bij Kees is? Kan uiteraard zijn dat inkomen van Kees in 2011 beduidend hoger was dan voorgaande jaren of dat het CBI dit jaar lager is dan voorgaande jaren. Vraag is ook of het CBI van € 60.000 niet te laag is ingeschat en dat het feitelijk CBI hoger ligt. Op grond van de bepaling in de huwelijkse voorwaarden financiert Kees in eerste instantie de uitgaven en het CBI. Als hij de 30% regeling niet meer geldt, dan betekent dit dat bij ongewijzigde uitgaven geen overschot meer heeft en derhalve Ellen bij moet dragen aan de financiering van het CBI. Kees heeft uitgaande van de huidige huwelijkse voorwaarden en inkomenspositie nauwelijks mogelijkheden om uit de besparingen vermogen op te bouwen, terwijl bij Ellen sprake is van een aanzienlijk overschot. 12. Overschot In 2011 is er sprake van een overschot. Dit bedrag zal normaliter fungeren als spaartegoed. Bij gelijkblijvende omstandigheden zal het spaartegoed de komende jaren dan fors toenemen. Een jaarlijks overschot van € 60.000 voor Ellen en € 4.000 voor Kees, zal met 2,5% samengestelde interest in 10 jaar aangegroeid zijn tot een bedrag van ca € 720.000/ na 15 jaar tot een bedrag van ca € 1.200.000. Met belastingen etc. is hierbij geen rekening gehouden. Het overschot van Ellen in Ellen van Beek Holding B.V. zal jaarlijks met circa € 200.000 toenemen. © SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
9
2. Geef cijfermatig aan hoe groot het netto vermogen is van Kees en Ellen, afzonderlijk en gezamenlijk per 1 januari 2011 met daarbij de fiscale box waaronder het vermogensbestanddeel valt. Berekening gezamenlijk vermogen Kees en Ellen voor 2011 (in €): Bezittingen Eigen woning Totaal
1.500.000 1.500.000
Box 1
Schulden Woningfinanciering B.V. Eigen vermogen gezamenlijk Totaal
500.000 1.000.000 1.500.000
Box 1
Berekening vermogen Kees voor 2011 (in €): Bezittingen Aandeel in gezamenlijk vermogen Stamrecht Hoekstra Stamrecht B.V. Aandelen Hoekstra Stamrecht B.V. Pensioen Kees Overschot CBI Totaal
500.000 500.000 0 p.m. p.m. 1.000.000
Schulden Eigen vermogen Belastinglatentie pensioen Belastinglatentie ab Belastinglatentie stamrecht Totaal
740.000 p.m. p.m. 260.000 1.000.000
Box 1 Box 1 Box 2 Box 1 Box 3
Box 1 Box 2 Box 1, 500.000*52%
Berekening vermogen Ellen voor 2011 (in €): Bezittingen Aandeel in gezamenlijk vermogen Aandelen Ellen van Beek Holding B.V. Verhuurd pand Spaarsaldo Beleggingen Overschot Totaal Schulden Eigen vermogen Belastinglatentie Ellen van Beek
500.000 2.630.000
Box 1 Box 2
800.000 200.000 300.000 p.m. 4.430.000
Box 1 Box 3 Box 3 Box 3
3.567.000 625.000
Box 2;2.500.000*25%
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
10
Holding B.V. Belastinglatentie verhuurd pand
Schuld aan kinderen Totaal
208.000
30.000 4.330.000
Box 1; 400.000*52% (zonder rekening te houden met 12% vrijstelling) Box 3
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
11
3. Geef uw analyse en advies voor Kees en Ellen in het kader van hun financiële planning. Belastingen Het is zinvol om goed te letten op de waardebepaling voor de WOZ, vooral als de waarde is gedaald in verband met de economische situatie. De WOZ-waarde wordt fiscaal immers steeds meer gebruikt (OZB, IB, SW…). Het is de moeite waard om in dat kader de verkoopprijzen van vergelijkbare woningen (referentiewoning is op te vragen bij de gemeente) in de omgeving in de gaten te houden. Daarbij is het van belang om op de peildatum te letten, die ligt vaak 1 jaar eerder dan het belastingjaar. Gezien de huidige situatie van Ellen en de verwachting ten aanzien van verdere vermogensontwikkeling, kan met een schenking aan de kinderen toekomstige erfbelasting worden bespaard. Wijziging van de huwelijkse voorwaarden kan mogelijk leiden tot een lagere belastingdruk bij overlijden als het gaat om de erfbelasting en afhankelijk van de toekomstige samenstelling van het vermogen in de B.V.’s inkomstenbelasting (aanmerkelijkbelangheffing). Gezien het vermogen kan met een testament met daarin een beperking van het erfdeel van de langstlevende toekomstige erfbelasting bespaard worden. Recht Kees en Ellen hebben bij hun huwelijk huwelijkse voorwaarden opgemaakt, koude uitsluiting betekent dat er bij het aangaan van het huwelijk geen gemeenschappelijk vermogen is gecreëerd. Huwelijkse voorwaarden kunnen tijdens het huwelijk worden gewijzigd. Hiervoor is goedkeuring nodig van de rechtbank. Bij wijziging van de huwelijkse voorwaarden kan een finaal verrekenbeding worden opgenomen of kunnen de huwelijkse voorwaarden worden opgeheven. Er is geen sprake van een testament. Dat betekent dat de langstlevende en de drie kinderen gelijke delen erven (1/4). Omdat Ellen/Kees bij hun overlijden een echtgenoot en drie kinderen achterlaten, is sprake van de wettelijke verdeling. Op grond van de wettelijke verdeling verkrijgt de langstlevende alle bezittingen en schulden van rechtswege en verkrijgen de drie kinderen een niet opeisbare geldvordering. Door de adoptie zijn Yang, Kees, Ellen en hun eigen kinderen in een familierechtelijke betrekking met elkaar komen te staan (juridisch bloedverwantschap). Yang heeft in het verleden nog geen schenking gehad, terwijl dit wel het geval is voor Gijs en Harro. Mogelijk is dit een bewuste keuze, anders kan zij nog gebruik maken van de eenmalige verhoogde vrijstelling in de schenkbelasting die geldt voor schenkingen van ouders aan kinderen in de leeftijd van 18 tot 35 jaar. Als de schenkingen aan Gijs en Harro zijn gedaan voor 1 januari 2003, worden deze verrekend in de nalatenschap van Ellen tenzij bij de schenking is bepaald dat dit niet moet gebeuren. Voor schenkingen na 2003 is dit op grond van de wet niet meer het geval, er vindt geen verrekening plaats tenzij.
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
12
Gijs en Harro kunnen, als de schenking gebruikt wordt voor de (aflossing van de) eigenwoning(schuld) nog gebruik maken van de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling van € 26.156. Afhankelijk van de wensen van de ouders en de handicap van Yang, kan in een testament worden bepaald of Yang wel/niet tot erfgenaam wordt benoemd, een bedrag of vruchtgebruik gelegateerd krijgt. Yang en Harro hebben nog geen relatie en/of afstammelingen. Afhankelijk van de wensen van de ouders, kunnen ze in een testament bepalen dat het vermogen in de familie blijft en bij overlijden van de kinderen zonder partner/afstammelingen doorerft naar broer/zus op grond van een tweetrapsmaking. Ellen en Kees kunnen een bedrag, bijvoorbeeld het van erfbelasting vrijgestelde bedrag, legateren aan hun kleinkinderen. Hierbij kunnen ze bepalen dat dit bedrag in mindering komt op de verkrijging van het kind/ouder van de desbetreffende kleinkinderen (nu Gijs). Zeker gezien de vennootschappen, maar ook vanwege handicap Yang, is een testament opmaken aan te raden. Te denken valt aan het flexibele combinatietestament. Overige bepalingen kunnen worden opgenomen als uitsluitingsclausule, rampenclausule, etcetera. Gezien grootte vermogen en situatie Yang bewindregeling voor Yang in testament op te nemen, voor het geval beide ouders overlijden. Pensioenen, sociale zekerheid en verzekeringen Kees bouwt pensioen op via zijn werkgever. Ellen heeft geen pensioen opgebouwd. Kees heeft geen recht op een partnertoeslag in de AOW aangezien hij na 2015 65 wordt. Door de jaren in het buitenland mogelijk korting van 11*2%=22% op de AOWuitkering, tenzij vrijwillig bijverzekerd. Vrijwillige bijverzekering wordt doorgaans als duur ervaren. Ellen is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen, Kees wel. Arbeidsongeschiktheidsrisico voor Ellen doordat zij hiervoor niet verzekerd is, althans dit is niet gegeven. Gezien haar vermogen is het de vraag of het zinvol is een (dure) arbeidsongeschiktheidsverzekering, zeker gezien haar leeftijd, nog af te sluiten. Wellicht is er een mogelijkheid voor benutting jaarruimte voor Kees, echter dit is afhankelijk van de jaarruimte berekening. Ellen bouwt geen pensioen op. Ter optimalisatie van haar financiële positie kan ze ervoor kiezen om pensioen op te bouwen, gezien het marginale IB-tarief vanaf 65 jaar 1e en 2e schijf en de belastingdruk over de opgebouwde winstreserves. Ellen heeft bij opbouw pensioen keuze tussen eigen beheer en extern verzekerd pensioen. Dit omdat ze 10% of meer van de aandelen in de B.V. heeft waar ze in loondienst is. Een extern verzekerd opgebouwd pensioen valt onder de bescherming van de Pensioenwet. Het faillissementsrisico van pensioenopbouw in de holding lijkt beperkt.
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
13
Ellen kan ook lijfrente aftrek gebruiken om oudedagsvoorziening op te bouwen. Daarbij kan in eerste instantie jaarruimte gebruikt worden. Voor Yang kan mogelijk gebruik gemaakt worden van ongelimiteerde aftrek voor lijfrentepremie waarvan de termijnen toekomen aan een gehandicapt meerderjarig kind en uitsluitend eindigen bij overlijden van de gerechtigde. Levensloopregeling toe te passen door Ellen/Kees. Bij de berekening van de jaarruimte telt ook het resultaat uit overige werkzaamheden mee bij de premiegrondslag. De stamrechtuitkering dient uiterlijk op 65-jarige leeftijd in te gaan. Een kortere uitkeringsperiode is mogelijk, de uitkeringen moeten uiterlijk op de ingangsdatum worden bepaald met inachtneming van sterftekanscriterium van 1%.
Sparen, beleggen en financieringen Als de doelstelling is om het belegd vermogen via vererving in de familie te houden, dan kan rekening worden gehouden met een langere beleggingshorizon. Spreiding beleggingen is beperkt, er wordt in één categorie belegd (obligaties) en in één obligatie. Inschakelen DSI beleggingsadviseur voor bepalen doelrisicoprofiel op basis van doelstellingen en beleggingshorizon Vraag is of liquiditeiten structureel worden aangehouden of als buffer voor privé uitgaven. Afhankelijk daarvan, kan het meegenomen worden bij de bepaling de assetmix. Afgewogen dient te worden of de lening eigen woning financieel niet beter bij de bank kan worden ondergebracht, deze afweging is afhankelijk van de te betalen rentes bij de bank en de B.V. en het te verwachten rendement dat de B.V. zou maken indien lening overgedragen wordt aan de bank. Hierbij speelt ook de mogelijkheid van de B.V. om dan de € 500.000 fiscaal te structuren, bijvoorbeeld door een dividenduitkering of lening aan privé. Ook dit hangt voornamelijk af van het verwachte rendement en de risicohouding. In de afweging zal uitgegaan worden bij uitkeren als dividend met een omslagpunt van ca 4,8% (1,2%/25%). Bovenstaande afweging geldt ook voor de liquide middelen in Ellen van Beek Holding B.V. (€ 100.000), aangezien het erop lijkt dat dit vrij belegbaar vermogen is.
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
14
4. Geef uw analyse en advies voor Ellen en de kinderen van Ellen en Kees, in verband met het overlijden van Kees per 1 januari 2011. Beschrijf hierbij ook wat de gevolgen zijn voor het CBI van Ellen. De nalatenschap bestaat uit het aandeel van Kees in gemeenschappelijk vermogen en de aandelen in de stamrecht B.V. Het stamrecht is geen onderdeel van de nalatenschap. De stamrechtuitkering en nabestaandenpensioen verminderen de vrijstelling van Ellen, haar vrijstelling daalt hierdoor tot circa € 255.000 op basis van een direct ingaande levenslange uitkering/annuïteit van € 62.581, uitgaande van een rente van 6% en uitkering over periode van 25 jaar, en een nabestaandenpensioen van € 28.000. De waarde van de aandelen in de stamrecht B.V. is nihil, er vindt geen vrijval plaats van het stamrecht bij overlijden van Kees. De kinderen hebben elk een vrijstelling van € 19.114. Op grond van wettelijke verdeling verkrijgt Ellen alle goederen van de nalatenschap en verkrijgt ieder kind een vordering van € 125.000. Omdat er geen renteovereenkomst is afgesloten tussen Ellen en de kinderen en de wettelijke rente lager is dan 6%, wordt er geen rente bijgeschreven over de overbedelingsschuld. Voor de berekening van de erfbelasting wordt het fictieve vruchtgebruik van de erfdelen van de kinderen toegerekend aan Ellen. De erfbelasting voor Ellen en de kinderen samen is ongeveer € 19.000. Deze last komt voor rekening van Ellen en kan zij financieren uit haar spaartegoed. Er is geen rekening gehouden met de inbreng van de schenkingen aan de oudste twee kinderen en een eventueel te verhogen vrijstelling voor Yang i.v.m. haar handicap. Als deze hebben plaatsgevonden voor 1 januari 2003 (niet gegeven), dan moet de inbreng plaatsvinden, omdat bij de schenking niet is bepaald dat inbreng niet hoeft plaats te vinden. Ellen ontvangt in verband met het overlijden van Kees een nabestaandenpensioenuitkering en daarnaast gaat de stamrechtuitkering in. De stamrechtuitkering en de pensioenuitkeringen verhogen het belastbare inkomen van Ellen in box 1, deze uitkeringen worden belast tegen een tarief van 52%. De negatieve inkomsten uit eigen woning komen nu geheel in mindering op het belastbare inkomen van Ellen. De extraterritoriale regeling eindigt in verband met het overlijden van Kees. Het netto inkomen in box 1 neemt voor Ellen ongeveer toe met (€ 90.0007.500)*48%= € 39.600. Kijkend naar het CBI van Ellen, zal bij een CBI van € 40.000 (ca 60% van het gezamenlijke CBI) een overschot hebben van ongeveer € 60.000 (€ 20.000 minder CBI en netto circa € 40.000 meer inkomen). De vorderingen van de kinderen zijn gedefiscaliseerd. De B.V. zal de stamrechtuitkering aan Ellen niet de gehele periode waarmee rekening is gehouden bij de berekening van de uitkering kunnen financieren. Dit omdat bij de berekening van de uitkering rekening is gehouden met een rente van 6% en het werkelijke bruto rendement op dit moment 2,5% is. © SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
15
Ellen ontvangt geen ANW, aangezien ze geboren is na 1 januari 1950 en haar jongste kind ouder is dan 18 jaar.
© SC FFP Richtlijnantwoorden FFP-examen 17 juni 2011 (deel II)
16