Richtlijnantwoorden van het examen van de FFP d.d. 20 juni 2008 Uitdrukkelijk zij vermeld dat het hier gaat om richtlijnantwoorden ten behoeve van de correctoren. Deze richtlijnantwoorden geven slechts een niet limitatieve opsomming van elementen zoals deze genoemd kunnen worden door de kandidaat.
1a. Maak een vermogensopstelling van het privévermogen van Henk per heden en geef daarbij aan wat de fiscale status is van elk vermogensbestanddeel (box 1,2,3).
W.E.V. (in €)
Vermogen Henk Hertenkamp per heden: Eigen woning Assendelft (WOZ 900.000) Lijfrentepolis 2e woning Heerhugowaard Bedrijfspanden Effectendepot Vordering Hamburger Beheer B.V. à 10% Waarde Hertenkamp Holding B.V. Subtotaal bezittingen FSB Bank i.v.m. eigen woning à 5% FSB Bank i.v.m. 2e woning à 5% Effectenkrediet à 6% (R/C) Lening Hertenkamp Holding B.V. à 4% Latente inkomstenbelasting (25%) Subtotaal schulden Totaal eigen vermogen (saldo)
BOX 1 BOX 1 BOX 3 BOX 3 BOX 3 BOX 3 BOX 2 BOX 1 BOX 3 BOX 3 BOX 3 BOX 2
-/-/-/-/-/-/-
1.500.000 PM 200.000 350.000 1.000.000 4.000.000 5.300.000 12.350.000 1.000.000 200.000 750.000 5.000.000 1.325.000 8.275.000 4.075.000
Toelichting: Omdat volgens de casus geen rekening gehouden hoeft te worden met afschrijvingen, is de waarde van de panden gelijk aan de huidige waarde. Het aandelenkapitaal / de verkrijgingspijs mag fiscaal op nihil worden gesteld.
1/19
1b. Maak een (fiscale) balansopstelling per heden van Hertenkamp Holding B.V. en bereken de jaarlijkse winst.
Fiscale balans Hertenkamp Holding B.V. per heden (in €): Activa
Passiva
Vaste activa:
Eigen vermogen:
Bedrijfspanden
300.000
Vlottende activa: Vordering D.G.A.
5.000.000
Totaal
5.300.000
Aandelenkapitaal
PM
Algemene reserve
5.300.000
Totaal
5.300.000
Toelichting: Omdat volgens de casus geen rekening gehouden hoeft te worden met afschrijvingen, is de waarde van de panden gelijk aan de huidige waarde. Het aandelenkapitaal / de verkrijgingspijs mag fiscaal op nihil worden gesteld.
Bepalen jaarwinst Hertenkamp Holding B.V. (in €): Inkomsten Omzet: Huur Rente vordering DGA Kosten: I.v.m. verhuur Brutowinst Vennootschapsbelasting
Uitgaven
30.000 200.000 -/- 6.000 224.000 -/- 50.920
*)
Netto winst
173.080
*) 20,0% over de eerste € 40.000 = 8.000 23,0% over de volgende € 160.000 = 36.800 25,5% over de resterende € 24.000 = 6.120
2/19
1c. Maak een opstelling van het CBI dat de familie, uitgaande van de gegevens in de casus, in 2008 kan verwachten en geef daarop een toelichting (analyse). Voor wat betreft de effectenportefeuille is het de bedoeling dat u een analyse maakt op beleggingscategorieën en uitdrukkelijk NIET op het niveau van individuele fondsen. Voor de CBI-berekening dient u uit te gaan van jaarlijks 6% contant rendement (vóór inhouding dividendbelasting) uit de gehele beleggingsportefeuille.
Bepalen netto besteedbaar inkomen (in €):
2007 BOX 1: Eigenwoningforfait (0,55% * € 900.000) Financieringsrente (5% * € 1.000.000) Subtotaal Belasting box 1 BOX 2: Bruto dividend Belasting box 2 (25%) Verrekenbare ingehouden dividendbelasting (15%) * Subtotaal (box 1+2) BOX 3: Huur bedrijfspanden Kosten i.v.m. verhuur Rendement effecten (6%) Rente vordering Hamburger Beheer B.V. (10%) Rente FSB Bank ivm Heerhugowaard (5%) Rente effectenkrediet (6%) Rente Hertenkamp Holding B.V. (4%)
Grondslag (zie berekening) Belasting box 3
Fiscaal
Man Besteedbaar
Vrouw Fiscaal Besteedbaar
4.950 -/- 50.000
-/- 50.000
-/- 45.050
-/- 50.000 (-/- 15.016)
173.080
173.080 -/- 43.270
25.962
79.810 35.000 -/- 7.000 60.000 400.000
-/- 10.000 -/- 45.000 -/- 200.000
0 0
3/19
Arbeidskorting Alg. heffingskorting Netto besteedbaar Consumptieve Bestedingen
0 2.074
0 2.074
314.884
2.074
-/- 300.000
Tekort/overschot Saldo
14.884 16.958
2.074
*) Toelichting: De post verrekenbare bronbelasting is alleen bij ‘fiscaal’ opgenomen, aangezien bij besteedbaar het totale bruto dividend is opgenomen. Per saldo is uiteraard 25% belasting verschuldigd.
Berekening vermogensrendementsheffing box 3 voor 2007 (in €): Bezittingen 2e woning Heerhugowaard Bedrijfspanden Effectendepot Vordering Hamburger Beh. B.V.
200.000 350.000 1.000.000 4.000.000
Schulden FSB Bank ivm Heerhugowaard Effectenkrediet Lening Hertenkamp Holding B.V. Drempel
Subtotaal bezittingen
5.550.000 Subtotaal schulden
Vermogensgrondslag
0
Totaal
0 Totaal
200.000 750.000 5.000.000 -/- 5.600 5.944.400
0
Gemiddeld vermogen: 0 Af: vrijstellingen: heffingsvrij vermogen 20.014 x 2 = 40.630 -/+ extra heffingsvrij vermogen i.v.m. mdj. kind 1 x 2.715 = 2.715 -/-----------Grondslag*): 0 Heffing = grondslag x 4% x 30% i.c. nihil
4/19
Opmerkingen bij het CBI Belastingen/fiscaal Henk en Ilona zijn getrouwd en wonen op hetzelfde adres, zodat zij fiscaal partner van elkaar zijn en aldus diverse inkomensbestanddelen fiscaal aan elkaar kunnen toebedelen. Momenteel zijn er geen positieve inkomensbronnen (behoudens het eigen woning forfait) waarmee de financieringsrente van de eigen woning kan worden verrekend. De in box 1 berekende te restitueren inkomstenbelasting kan alleen worden gerestitueerd indien verrekend kan worden conform de regels van de verliescompensatie. Waarschijnlijk is er al een compensabel verlies, want er zijn al sinds 1998 geen ondernemingsactiviteiten meer (dus waarschijnlijk ook geen inkomen bij Henk in box 1). Volgens de regels van de verliescompensatie kan een negatief inkomen in box 1 over 2007 worden verrekend met positief inkomen in dezelfde box uit achtereenvolgens: 2005 t/m 2006, 2008 t/m 2016. Vanaf Henk’s 65e jaar is er weer kans op inkomen in box 1 (zie toekomstvoorzieningen), nl. lijfrente-uitkering en AOW. De Belastingdienst zal de rente (en overige voorwaarden) op de schuld aan de B.V. beoordelen op zakelijkheid (transacties tussen DGA en eigen B.V. dienen plaats te vinden als transacties tussen willekeurige derden). De Belastingdienst zal bij de beoordeling van de zakelijke rente de B.V. vergelijken met een particuliere spaarder. In de casus worden geen aanknopingspunten gegeven die als zekerheid voor de lening van de eigen B.V. kunnen dienen. Dat duidt op onzakelijk handelen door de B.V. Voor de berekening van box 3 is alleen de huidige financiële informatie beschikbaar. De grondslag per 1/1 en 31/12 kan daarvan afwijken. Juridisch (incl. huwelijksvermogens- en erfrecht) De vermogensverdeling tussen de huwelijkspartners is uitermate scheef te noemen (M: alles V: niets). Overigens levert dit geen conflict op met het huwelijksvermogensrecht. Partijen zijn vrij om hierover afspraken te maken. De kosten van de huishouding zullen door de man gedragen moeten worden aangezien hij het inkomen en vermogen heeft. De huwelijksvoorwaarden zijn uitsluitend relevant voor de familierechtelijke betrekkingen; er is immers (sinds 1998) geen sprake meer van ondernemersrisico. De B.V. moet jaarlijks de financiële gegevens publiceren bij het handelsregister.
5/19
Toekomstvoorzieningen (sociale zekerheid, levensverzekeringen en pensioenen) Als Henk vanaf zijn 15e jaar steeds in Nederland heeft gewoond, dan is hij AOW-gerechtigd vanaf 1-11-2022 (65 jaar). Als Ilona vanaf haar 15e jaar steeds in Nederland heeft gewoond, dan is zij AOW-gerechtigd vanaf 1-5-2034 (65 jaar). Indien Henk of Ilona in de periode 15-65 jaar in het buitenland hebben gewoond, dan wordt de AOW uitkering gekort met 2% per buitenlandjaar, tenzij vrijwillig premie is betaald. Omdat zowel Henk als Ilona is geboren na 1950 hebben beiden t.z.t. geen recht meer op de AOW toeslag voor gehuwden met een partner jonger dan 65 jaar. Als Henk 65 wordt, komt de lijfrentepolis tot uitkering. Aangezien er verder geen toekomstvoorzieningen zijn geregeld, zal de familie nog langdurig een beroep moeten doen op de inkomsten uit vermogen. De lijfrente betreft een stakingslijfrente, ingegaan op 1-8-1990, vóór de Brede Herwaardering, waarop nadien geen premies meer zijn betaald. Deze valt onder het ‘oude’ fiscale regime van IB 1964. Een art. 19 (Wet IB 1964) stamrecht had een aantal specifieke voorwaarden. Er moet sprake zijn van een periodieke uitkering en de uitkering uiterlijk op 65 jarige leeftijd ingaan en levenslang zijn. Het is wel mogelijk het stamrecht volgens het overgangsrecht van de BHW om te zetten in een overbruggingslijfrente en /of tijdelijke oudedagslijfrente. De kring van begunstigden is beperkt, de uitkering mag uitsluitend toekomen aan de ondernemer, zijn echtgenoot, of zijn eigen kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt. De uitkering mag niet later ingaan dan op 65 jarige leeftijd en voorzover de uitkeringen toekomen aan anderen dan de belastingplichtige niet later ingaan dan zes maanden na zijn overlijden. Uit de polis blijkt (en dus de voorwaarden van de wet) dat als het jongste kind 21 jaar is en man en vrouw niet meer in leven de uitkering niet mag toekomen aan de erfgenamen. De uitkering zal vervallen aan de verzekeraar. Het was natuurlijk wel mogelijk om met eigen geld een contra verzekering te kopen. Sparen en beleggen Henk is nu 57. Zijn beleggingshorizon zal langer dan 10 jaar zijn. De vordering op Hamburger Beheer B.V. is feitelijk een belegging. Vooralsnog levert de vordering op Hamburger Beheer B.V. een prima rendement in relatie tot de gemiddelde marktrente (4 à 5% op jaarbasis) In de casus wordt -behalve de rente- geen informatie gegeven omtrent de vordering op Hamburger Beheer B.V. Gezien het rentepercentage in relatie tot de gemiddelde marktrente (4 à 5% op jaarbasis) is er kennelijk sprake van een substantiële risico-opslag. De vraag is hoe lang deze rente (10%) vast staat. Aangezien dit een substantiële bron van inkomsten is, loopt Henk daar veel risico mee.
6/19
Ook moet uit risico-oogpunt worden onderzocht of Hamburger Beheer B.V. wellicht deze lening direct kan aflossen (al dan niet tegen boete). Het effectendepot heeft een redelijk risicoprofiel (60% obligaties). Dat is in overeenstemming met het feit dat de familie moet leven van de inkomsten uit de beleggingen. De beleggingspanden leveren een nettorendement van 8% op (excl. evt. waardeverandering). Dat is een redelijk/gunstig rendement in verhouding tot de gemiddelde marktrente. De panden leveren bovendien een zinvolle spreiding op in de beleggingen. Een beter gespreide beleggingsportefeuille brengt bij een bepaald rendement minder risico met zich mee. Financieringen Uit de berekening van het CBI blijkt dat er jaarlijks een beperkt overschot is. De totale beleggingen bedragen € 5.350.000 en de totale schulden € 5.750.000. In het verleden is dus kennelijk al ingeteerd op het vermogen*. Gezien het vermogen van Henk en zijn leeftijd is zijn vermogen groot genoeg om het liquiditeitstekort te bekostigen De financieringsrente van de eigen woning leidt kennelijk niet tot fiscale verrekening. Vooralsnog is er ook geen zicht op fiscale verrekenbaarheid (zie toekomstvoorzieningen). De lening bij de eigen (Hertenkamp Holding) B.V. is kennelijk mede gebruikt om geld uit te zetten bij Hamburger Beheer B.V. Hiermee wordt een ‘hefboom’ gecreëerd; lenen tegen 4%, beleggen tegen 10%, beide in box 3. Met name vanwege de hefboom in de financiering bij de eigen B.V. en de uitzetting bij Hamburger Beheer B.V. ontstaat ondanks de scheve verhouding tussen beleggingen en schulden en ondanks de niet verrekenbare woningfinancieringsrente toch nog een positieve cashflow. Het effectendepot bij Defibank is (kennelijk maximaal - 75%) gefinancierd. Dit levert extra risico op (als de beurskoersen dalen; de lening blijft immers nominaal).
*) Toelichting: De 2e woning incl. de daarop rustende schuld (beide € 200.000 zijn buiten beschouwing gelaten (niet aangemerkt als belegging).
7/19
1d. Welke aanbevelingen zou u Henk geven in het kader van zijn financiële planning?
Belastingen/fiscaal De rente die Henk betaalt op de lening van zijn eigen B.V. moet jaarlijks worden gecontroleerd op zakelijkheid. Om te voorkomen dat de lening van de B.V. als onzakelijk wordt aangemerkt (bijv. i.v.m. ontbreken van zekerheden) kan worden overwogen dividend uit te keren om daarmee binnen redelijker proporties te komen. Onderzocht kan worden of er sprake is van een optimale fiscale situatie tussen Henk en de eigen B.V. Wellicht dat een internationale structuur (zetelverplaatsing, dochter in buitenland oprichten) of een aangepaste binnenlandse structuur (V.B.I.) voordeel kan bieden. Een V.B.I. is sinds 1-8-2007 mogelijk als fiscale structuur. Kenmerkend is dat de V.B.I. geen vennootschapsbelasting (VpB) is verschuldigd. Voor het ‘omzetten’ van een (kasgeld)vennootschap (mèt VpB) in een VBI (geen VpB) dient de BV te worden omgezet in een NV en dient de vennootschap aan een aantal aanvullende voorwaarden te voldoen. Belangrijkste voorwaarden zijn: het moet gaan om collectief beleggen; er mag slechts worden belegd in verhandelbare vermogenstitels waarbij sprake moet zijn van risicospreiding; de vennootschap moet een open-end structuur hebben; voor de overgang moet er een eindafrekening VpB plaatsvinden. Een actievere opstelling van Henk zou wellicht aanleiding kunnen zijn om salaris uit de B.V. uit te keren voor verrichte werkzaamheden (beheer vastgoed, beheer beleggingsportefeuille). Dat is zinvol in verband met de hypotheekrentekosten in box 1. Indien Henk actiever zou zijn, is ook een auto van de zaak te overwegen. De bijtelling levert ook een verrekenmogelijkheid op met de hypotheekrente. Indien salaris uitgekeerd zou worden kan Henk ook gebruikmaken van de arbeidskorting. Juridisch (incl. huwelijksvermogens- en erfrecht) Als de relatie tussen Henk en Ilona goed is kan worden overwogen een finaal verrekenbeding (alsof er g.v.g. zou hebben bestaan) op te nemen in de huwelijksvoorwaarden. Een schenkingsstrategie overwegen vanwege het substantiële te vereven vermogen. Als alternatief voor contante schenkingen kan Henk schenken op papier (schuldig erkennen). Hij moet dan wel rente betalen. Bij schenking is het zinvol om ‘beschermende’ clausules op te nemen (herroeping, uitsluiting). Een notariële volmacht afgeven voor het geval Henk niet meer bekwaam is zijn wil te bepalen zowel voor privé als in zijn hoedanigheid als directeur van de B.V.
8/19
Het testament heroverwegen aangezien zijn vrouw aanspraak kan maken op een wettelijk vruchtgebruik ongeacht het testament. Het is dan handiger testamentair het verzorgingsrecht af te dichten. Het verdient aanbeveling het testament aan te passen, aangezien Iwan nu volledig erft (incl. legitieme). Wellicht is dat niet in overeenstemming met de wensen van Henk, aangezien hij geen contact meer ambieert met zijn erkende kind. Tweetrapsmaking overwegen in het kader van besparing van successierecht indien een kind na hem overlijdt. Opname executeur testamentair (5 sterren). Dit gelet op de te verwachten moeilijkheden bij de verdeling. Opname rampenclausule indien meerdere familieleden tegelijk of kort na elkaar overlijden Voor de B.V. kan een stichting administratiekantoor (STAK) worden opgericht (‘certificeren’). Daarmee wordt de zeggenschap en het eigendom gescheiden. Certificeren is juridisch sterker dan een bewind. Toekomstvoorzieningen (sociale zekerheid, levensverzekeringen en pensioenen) Henk kan overwegen de lijfrentepolis nu, of bij overlijden aan de kinderen te doen toekomen (evt. aanpassen polisredactie). Afhankelijk van de huidige waarde (winstdeling?) van de polis kan Henk overwegen de polis nu te laten uitkeren. Henk kan overwegen de lijfrentepolis nu te laten uitkeren omdat de uitkering fiscaal in box 1 inkomen oplevert waarmee de hypotheekrente verrekend zou kunnen worden. Indien de polisuitkering nu aan de kinderen zou toekomen is alleen inkomstenbelasting (bij de kinderen) en geen schenkingsrecht verschuldigd, mits schenking van termijn tot termijn (herroepelijk) plaatsvindt. Zolang het kind minderjarig is vindt de heffing van inkomstenbelasting plaats bij de ouder in plaats van bij het kind. Sparen en beleggen Er is jaarlijks een gering liquiditeitsoverschot. Dit zal niet leiden tot extra besparingen. Men moet in het oog houden dat de bestedingen de inkomsten niet gaan overtreffen. Het is zinvol om de totale positie van beleggingen in samenhang met de financieringen (grote vordering op Hamburger Beheer B.V. en grote schuld aan eigen B.V.; 75% financiering op effecten) en het uitgavenpatroon te heroverwegen in verband met beleggingsrisico. T.a.v. beoordeling van beleggingsrisico’s is het beste om een DSIgecertificeerd beleggingsadviseur in de arm te nemen. Als deze niet wordt aangehouden vanwege woongenot kan Henk overwegen de 2e woning te verkopen. Deze levert (volgens de casus) geen rendement op. De bedrijfspanden in de B.V. leveren 8% netto huurrendement op. Beleggingen die globaal gesproken meer dan ca 5% rendement opleveren, kunnen fiscaal beter in privé worden gehouden. Indien Henk de bedrijfspanden naar zijn privé vermogen wil overbrengen is er wel overdrachtsbelasting verschuldigd. Hij moet dan wel de intentie hebben om de panden als belegging aan te houden.
9/19
Indien Henk de bedrijfspanden uit de B.V. naar privé wil overbrengen moet hij een koopsom betalen of schuldig blijven. Als alternatief kan hiervoor dividend worden uitbetaald (tegen 25% IB). Volgens de casus wordt alle rendement uit de B.V. jaarlijks als rendement uitgekeerd. Beter is om jaarlijks te bezien hoeveel dividend noodzakelijk is voor het levensonderhoud (bij de huidige omstandigheden is het dividend wel nodig). Een dividenduitkering kan beter direct nà in plaats van pal vóór de jaarwisseling worden uitgekeerd, aangezien de uitkering in beginsel direct de grondslag voor box 3 zal verhogen. Financieringen Uit de casusgegevens blijkt dat het effectenkrediet duurder is (6%) dan de eigen woningfinanciering (5%). Overwogen kan worden om afhankelijk van de ontwikkeling van de marktrente- een herfinanciering aan te gaan met hypothecaire zekerheid (eigen woning, bedrijfspanden) om de rente te verlagen. Indien men de lening van Hertenkamp Holding B.V. wil aflossen, zal de vordering op Hamburger Beheer B.V. (deels) geliquideerd moeten worden (er zijn verder onvoldoende middelen beschikbaar). Daarom is het zinvol de mogelijkheden daarvan uit risico-oogpunt te onderzoeken. De financieringsrente (6%) op de effectenfinanciering wordt momenteel niet gerechtvaardigd door het totaalrendement (dividend + koersgroei) op het effectendepot van i.c. 6% (gegeven). Mocht daarvan in de toekomst naar verwachting ook geen sprake (meer) zijn dan kan de financiering beter worden afgelost. De verhouding tussen het effectendepot en de financiering is ‘strak’ (75%). Bij een geringe koersdaling zal de bank waarschijnlijk aflossing vragen. Overwogen moet worden -indien mogelijk- om hierin om wat ruimte te creëren.
10/19
1e. Beschrijf vanuit uw optiek als financieel planner wat er gebeurt in de fictieve situatie dat de B.V. vandaag zou worden geliquideerd en geef daarop een toelichting (analyse), inclusief een beschrijving van de gevolgen voor het CBI. Maak een cijfermatige opstelling van de totale netto vermogenswaarde (dus na belastingheffing; in privé). Ga er vanuit dat voor aflossing van de schuld van Henk aan zijn B.V. zoveel mogelijk diens vordering op Hamburger Beleggingsmij. B.V. wordt gebruikt.
Vermogen Henk Hertenkamp na liquidatie:
W.E.V. (in €)
Eigen woning Assendelft (WOZ 900.000)
BOX 1
1.500.000
Lijfrentepolis
BOX 1
PM
2 woning Heerhugowaard
BOX 3
200.000
Bedrijfspanden
BOX 3
350.000
Effectendepot
BOX 3
1.000.000
Liquiditeiten
BOX 3
2.975.000
Vordering Hamburger Beheer B.V. à 10%
BOX 3
0
Waarde Hertenkamp Holding B.V.
BOX 2
0
e
Subtotaal bezittingen FSB Bank i.v.m. eigen woning à 5%
6.025.000 BOX 1
-/-
1.000.000
FSB Bank i.v.m. 2 woning à 5%
BOX 3
-/-
200.000
Effectenkrediet à 6% (R/C)
BOX 3
-/-
750.000
Lening Hertenkamp Holding B.V. à 4%
BOX 3
-/-
0
Latente inkomstenbelasting (25%)
BOX 2
-/-
0
e
Subtotaal schulden Totaal eigen vermogen (saldo)
-/-
1.950.000 4.075.000
Toelichting: De met grijs gearceerde rubrieken zijn ongewijzigd.
11/19
Opmerkingen bij liquidatie van de B.V. Voor de ontbinding moet een juridische procedure worden gestart incl. oproeping van schuldeisers. Het in de B.V. aanwezige vermogen moet worden uitgekeerd naar privé. De activa moeten daarvoor te gelde worden gemaakt. De vordering van de B.V. op Henk privé kan ‘op papier’ worden verrekend. Vervolgens wordt een bedrag van € 5.300.000 als liquidatiedividend uitgekeerd. Daarover is (uiteindelijk per saldo)* 25% inkomstenbelasting (box 2) verschuldigd. Voor liquidatie van de B.V. is dus € 1.325.000 aan liquiditeiten benodigd om de (uiteindelijk per saldo)* verschuldigde inkomstenbelasting te betalen. Na verkoop van de panden in de B.V. voor € 300.000, is t.b.v. de belastingbetaling nog extra € 1.025.000 benodigd. Voor dit bedrag wordt de vordering op privé afgelost tot € 2.975.000. De vraag is welke consequenties het (deels) opeisen van de vordering ad € 4.000.000 op Hamburger Beheer B.V. zal hebben (boete?). Privé resteert dus uiteindelijk netto nog € 2.975.000 aan liquiditeiten c.q. restvordering op Hamburger Holding B.V. (€ 4.000.000 -/€ 1.025.000). De situatie t.a.v. het CBI wordt aanzienlijk ongunstiger na liquidatie van de B.V. omdat het hefboomeffect (grotendeels) wegvalt en er nu inkomstenbelasting in box 3 betaald moet gaan worden. Wellicht kan de vordering op Hamburger Beheer B.V. intact blijven en kan er € 1.025.000 extra bancair gefinancierd worden. De vraag is of de bank bereid is een dergelijke financiering te verstrekken. Stel dat de bank bereid is deze € 1.025.000 extra te financieren tegen het tarief voor effectenkrediet (i.c. 6%), dan wordt het hefboomeffect deels in stand gehouden.
*) Toelichting: De B.V. dient over het liquidatiedividend 15% dividendbelasting in te houden. De dividendbelasting kan weer worden verrekend met de aanslag inkomstenbelasting (25%; box 2). Uiteindelijk is per saldo dus 25% IB verschuldigd.
12/19
2a. De heer en mevrouw Hertenkamp krijgen ruzie en gaan uit elkaar. Henk start een echtscheidingsprocedure en eist t.a.v. Georg ontzetting van Ilona uit de ouderlijke macht. De echtscheiding wordt uitgesproken en de ontzetting uit de ouderlijke macht wordt toegewezen door de Rechtbank per 1-10-2007. Ilona gaat in hoger beroep. Georg blijft bij Henk wonen. Geef als financieel planner de aandachtspunten voor wat betreft de echtscheiding en eventuele alimentatie, inclusief uw oordeel over het besteedbaar inkomen van beide ex-echtelieden.
Belastingen/fiscaal Fiscaal eindigt het partnerschap als de huwelijkspartners niet meer samenwonen. Zij kunnen dan uitsluitend door gezamenlijke keuze nog als partner worden aangemerkt mits in het kalenderjaar nog aan het 6-maands criterium is voldaan. Als Henk aan Ilona alimentatie betaalt, dan is dat bij hem fiscaal verrekenbaar (P.G.A.) en bij haar fiscaal belast (P.U.) Fiscale verrekening van de betaalde alimentatie vindt plaats op basis van de regels voor persoonsgebonden aftrek (P.G.A.), dat wil zeggen dat -anders dan bij verliescompensatie- verrekening kan plaatsvinden met inkomen in alle drie de boxen (eerst box 1, dan 3 en dan 2, vanwege het tariefvoordeel voor de belastingplichtige). Niet verrekenbare P.G.A. kan onbeperkt verrekend worden met toekomstig inkomen in alle boxen. De lijfrentepolis kan in het geval van echtscheiding fiscaal geruisloos worden gesplitst. In een besluit (2-11-2006) heeft de staatssecretaris dit goedgekeurd, beide polissen moeten dan wel blijven voldoen aan de vereisten van oud art. 19 Wet IB 1964. Juridisch (incl. huwelijksvermogens- en erfrecht) De echtscheiding kan uitsluitend worden uitgesproken door de Rechtbank. Civielrechtelijk eindigt het huwelijk op het moment van inschrijving in de registers van de burgerlijke stand (G.B.A.). U.h.v. de verzorgingsplicht tussen echtgenoten heeft i.c. Ilona recht op onderhoudsvoorziening (‘alimentatie’), zodanig dat zij haar levenswijze onveranderd (in de betreffende sociale klasse) kan voortzetten. Bij de bepaling van de alimentatie wordt door de Rechtbank uitgegaan van de zogenaamde TREMA norm. Er zijn twee methoden. De netto methode voor eenvoudige situaties en de bruto methode voor complexere situaties (hoger fiscaal inkomen). I.c. zal de bruto methode worden gehanteerd. Bij het vaststellen van de alimentatie wordt ook rekening gehouden met de luxe uitgaven indien die als ‘gewoonte’ aangemerkt kunnen worden (i.c. lijkt dat wel het geval, als er al jarenlang sprake van is). Het alimentatierecht duurt in beginsel maximaal 12jaar. Het alimentatiebedrag wordt jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van het prijspeil (indexering).
13/19
De alimentatie stopt in beginsel onder meer bij overlijden van één der partners, of bij hertrouwen (e.d.) van de ex-partner (alimentatiegerechtigde). Omdat Georg bij Henk blijft wonen (en Ilona geen andere inkomsten heeft) zal er geen sprake zijn van kinderalimentatie. Omdat alle vermogen van Henk is, vindt er bij de echtscheiding geen vermogensverrekening plaats. Volgens de casus bestaan de huwelijksvoorwaarden slechts uit één afspraak, nl. dat er geen gezamenlijk vermogen is. Er is dus ook geen verrekenbeding overeengekomen, zodat er (ook) geen verrekening van onverteerd inkomen zal plaatsvinden. Ilona heeft daarop ook geen enkel recht. Zowel echtscheiding als ontzetting uit de ouderlijke macht heeft geen financiële consequenties voor Georg of Iwan. Toekomstvoorzieningen (sociale zekerheid, levensverzekeringen en pensioenen) Op basis van de wet pensioenverevening bij echtscheiding heeft Ilona wel recht op verevening van pensioen. Er is volgens de casus echter geen sprake van pensioen, dus i.c. leidt dit tot niets. De lijfrentepolis valt niet onder de pensioenverevening (en kan dus ook niet worden verevend). De A.O.W. opbouw van beide partners wordt door de echtscheiding niet beïnvloed. Henk heeft i.v.m. de verzorging van Georg recht op kinderbijslag krachtens de A.K.W. Sparen en beleggen Na afwikkeling van de echtscheiding door de vermogensverdeling, dient voor beide partners een nieuw financieel plan te worden opgesteld gericht op de separate toekomst. Het beleggingsprofiel en de beleggingshorizon dient opnieuw te worden vastgesteld. Nu Henk een substantiële (alimentatie)verplichting krijgt, is het te overwegen om het risicoprofiel van de beleggingen te herzien, liefst in overleg met D.S.I. gecertificeerd beleggingsadviseur. Financieringen Indien door aanpassingen van het risicoprofiel het beleggingsrendement verandert, dient ook de financieringsopzet te worden onderzocht (afhankelijk van rentabiliteit vs. financieringskosten eventueel aflossen).
14/19
2b. Henk wil de alimentatie afkopen. Hij wil daarvoor zoveel mogelijk zijn effectenportefeuille gebruiken. De afkoop komt voor Henk uit op een totaalbedrag van € 1.000.000. Geef als financieel planner de aandachtspunten voor wat betreft de echtscheiding
en de alimentatie, inclusief uw oordeel over het besteedbaar inkomen van beide exechtelieden.
Belastingen/fiscaal De fiscale verwerking van afgekochte alimentatie is gelijk aan periodieke alimentatie. [zie ook hetgeen hierover bij 2a is opgemerkt] Bij overlijden van Ilona is na de afkoop wel successierecht verschuldigd door haar erfgenamen (voorheen had zij immers geen vermogen). Afkoop van alimentatie is ongunstig als de ex-partner binnen de alimentatieperiode zou komen te overlijden of zou hertrouwen (e.d.). Juridisch (incl. huwelijksvermogens- en erfrecht) Het te vererven vermogen van Henk daalt substantieel door de afkoop. Ook Ilona heeft dan gelet op haar vermogen een testament nodig met bewind om zo de kinderen niet in staat te stellen op jonge leeftijd over hun vermogen te beschikken. Indien de rechter deze afkoopsom heeft vastgesteld wordt een jaarinkomen van € 100.000 voor Ilona kennelijk redelijk geacht. In het kader van de W.W.B. kan de uitvoeringsinstantie (gemeente) nog wel degelijk een beroep doen op Henk indien blijkt dat Ilona de afkoopsom inmiddels zou hebben opgesoupeerd en de alimentatieplicht qua tijd (meestal 12 jaar) nog niet is verlopen. Toekomstvoorzieningen (sociale zekerheid, levensverzekeringen en pensioenen) Vanuit verzorgingsoogpunt verdient het aanbeveling dat Ilona een lijfrente aankoopt van het afkoopbedrag, om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien. Ilona kan bij een lijfrente overwegen om een langdurige uitkeringsperiode te kiezen met een wat lagere periodieke uitkering. Daarmee kan geprofiteerd worden van het progressievoordeel in box 1 van de inkomensbelasting. Sparen en beleggen Op basis van deze uitgangspunten (6% rendement) zou Ilona met de afkoopsom gedurende 12 jaar een inkomen van ruim € 100.000 op jaarbasis kunnen genereren.
15/19
Financieringen Bij gebruik van de effectenportefeuille t.b.v. de alimentatieafkoop ontstaat een probleem met de financiering daarvan (€ 750.000) omdat het onderpand wegvalt. Het effectenkrediet kan eventueel geherfinancierd worden met ander onderpand (bijv. onroerende zaken).
16/19
3. Op 12-6-2008 komt Henk door een verkeersongeval plotseling te overlijden. De echtscheidingsprocedure is kort daarvoor afgerond en ingeschreven in het register van de Burgerlijke stand. Daarbij is het beroep van Ilona door de rechter NIET gehonoreerd. De boedel-notaris vraagt uw advies m.b.t. de financiële planning van de erfgenamen en Ilona. Formuleer het antwoord dat u als financieel planner op basis van de inmiddels bekende feiten (zie vraag 2) zou geven. Motiveer uw advies.
Belastingen/fiscaal De erfrechtelijke verkrijgingen door de beide kinderen zijn belast met successierecht naar het tarief in tariefgroep 1 (tarief max. 27%). Georg heeft als kind van 13 jaar recht op een leeftijdsafhankelijke vrijstelling. Deze bedraagt € 44.790. Indien de alimentatie wel is afgekocht is de vraag of er voldoende fiscaal inkomen is om de aftrek (P.G.A.) nog te kunnen effectueren voor de inkomstenbelasting. Bij de verkrijging van de aanmerkelijk belang aandelen wordt voor het successierecht rekening gehouden met een belastinglatentie. Indien de erfgenamen besluiten om de inkomstenbelasting in box 2 te voldoen, dan bedraagt de latentie de feitelijk te betalen inkomstenbelasting (25%); bij doorschuiven bedraagt de latentie 6,25% van de economische waarde (W.E.V.) van de aanmerkelijk belang aandelen. Het te betalen successierecht hangt af van de te maken keuzes. Indien de alimentatie nog niet is afgekocht en gekozen wordt voor afrekening aanmerkelijk belang bij overlijden worden, uitgaande van het vermogen van € 4.075.000, Georg en Iwan elk belast voor hun verkrijging van € 2.037.500. Hierover is Georg uitgaande van deze aannames € 475.605 successierecht verschuldigd en Iwan € 487.699. Daarboven wordt bij de heffing van het successierecht voor Georg ook het stamrecht (zie toekomstvoorzieningen) belast. Het stamrecht valt niet onder de vrijstelling in de successiewet, omdat het geen fiscaal kwalificerende lijfrente is, maar een ‘periodieke uitkering’. Daarom is de waarde van het stamrecht belast met successierecht (en vindt ook geen imputatie op de algemene vrijstelling plaats). Georg moet zowel inkomstenbelasting als successierecht betalen over het stamrecht. De inkomstenbelasting (o.a. box 2 en 3) van Georg wordt -zolang hij nog minderjarig is- toegerekend aan Ilona, ondanks dat zij NIET het ouderlijk gezag uitoefent. Ilona heeft geen recht op de alleenstaande-ouderkorting omdat Georg niet bij Ilona woont.
17/19
Ilona heeft ook geen recht op extra heffingsvrij vermogen vanwege minderjarige kinderen in box 3 (€ 2.715) omdat ze het ouderlijk gezag niet uitoefent. Juridisch (incl. huwelijksvermogens- en erfrecht) Ilona erft niets van Henk; zij is geen erfgenaam (meer) omdat het huwelijk is ontbonden. Er van uitgaande dat de alimentatie nog niet is afgekocht vóór het moment van overlijden, eindigt de alimentatiegerechtigdheid van Ilona. Zowel Georg als Iwan erven van Henk (ieder de helft). Georg op grond van het huwelijk ten tijde van zijn geboorte en Iwan vanwege de erkenning. Zowel Iwan als Georg hebben recht op de legitieme portie van Henk. De regels uit het testament van Henk zijn van toepassing op de erfenis (o.a. uitsluitingsclausule). Op grond van het testament wordt de erfenis voor beide kinderen onder bewind gesteld. Voor Georg is dit een minderjarigenbewind tot zijn 18e verjaardag. Voor Iwan, en voor Georg na zijn 18e verjaardag, betreft dit een meerderjarigenbewind. Een bewind kan voor het eerst 5 jaar na het instellen gerechtelijk worden aangevochten. Omdat het bewind is ingesteld tot het 25e jaar en Georg nu 13 is, zou dit i.c. effect kunnen hebben. Aangezien Ilona, als natuurlijke moeder, uit de ouderlijke macht is ontzet, zal door de rechter een voogd worden benoemd om de belangen van Georg te behartigen en het ouderlijk gezag uit te oefenen tot diens 18e verjaardag. Er zal een nieuwe directeur voor de B.V. door de algemene vergadering van aandeelhouders moeten worden benoemd. Toekomstvoorzieningen (sociale zekerheid, levensverzekeringen en pensioenen) Bij overlijden van Henk, komt uit de stamrechtpolis het kapitaal beschikbaar. Op grond van de wet mogen de uitkeringen bij overlijden alleen toekomen aan echtgenoot en/of de kinderen tot 21 jaar. Alleen Georg is dus gerechtigd tot het stamrechtkapitaal. Hij zal daarvan een direct ingaande lijfrente moeten kopen die maar tot zijn 21e jaar mag uitkeren (en tot zijn 27e als hij studeert). Daarbij hoeft niet te worden voldaan aan de 1% eis; het is een periodieke uitkering en geen lijfrente. Door hun erfenis zullen de kinderen (Georg en Iwan) op termijn geen aanspraak kunnen maken op studiefinanciering nu er in box III zoveel vermogen is dat het fictief rendement de bijverdienmogelijkheden van de studiefinanciering overstijgt. Ilona ontvangt geen kinderbijslag u.h.v. de A.K.W. omdat ze Georg niet verzorgt. De kinderbijslag wordt in beginsel toegekend aan de verzorger (pleegouder). Ilona ontvang ook geen halfwezenuitkering u.h.v. de A.N.W. omdat ze uit de ouderlijke macht is ontzet (en daardoor niet meer de verzorger van het kind is). De uitkering komt de verzorger toe.
18/19
Sparen en beleggen Voor de erfenis van Georg zal de Kantonrechter toezicht houden op het risicoprofiel van de beleggingen. Om de belangen van de minderjarige niet te schaden, zal de Kantonrechter geen genoegen nemen met een hoger dan gemiddeld risicoprofiel. Financieringen Voor de erfenis van Georg zal de Kantonrechter ook het risicoprofiel van de financieringen nader willen beoordelen. Om de belangen van de minderjarige niet te schaden, is te verwachten dat de Kantonrechter geen beleggingen met geleend geld (meer) zal toestaan en de executeur-testamentair zal verzoeken om tot aflossing over te gaan.
19/19