Bach Solo
Richard Goode Bach, Byrd, Beethoven, Haydn dinsdag 8 maart 2005
Bach Solo . Seizoen 2004-2005
Marc Coppey Bach vrijdag 14 januari 2005 Rachel Podger Telemann, Bach, Biber dinsdag 15 februari 2005 Richard Goode Bach, Byrd, Beethoven, Haydn dinsdag 8 maart 2005
Richard Goode piano
William Byrd (1543-1623) Pavan & Galliard nr 2 in G Pavan & Galliard nr 3 in a Johann Sebastian Bach (1685-1750) Franse Suite nr 3 in b, BWV814
15’
• Allemande • Courante • Sarabande • Anglaise
begin concert 20.00 uur pauze omstreeks 20.45 uur einde omstreeks 21.50 uur inleiding door Rudy Tambuyser . 19.15 uur . Foyer teksten programmaboekje Rudy Tambuyser coördinatie programmaboekje deSingel druk programmaboekje Godefroit
• Menuets
I-II
• Gigue
Ludwig van Beethoven (1770-1827) Sonate in Es, opus 81a ‘Les Adieux’
15’
• Das
Lebewohl: Adagio - Allegro • Abwesenheit: Andante espressivo • Das Wiedersehn: Vivacissimamente
gelieve uw GSM uit te schakelen! pauze
Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO’s at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag
Joseph Haydn (1732-1809) Sonate nr 60 in C, HobXVI:50
20’
• Allegro • Adagio • Allegro
molto
Johann Sebastian Bach Partita nr 6 in e, BWV830 • Toccata • Allemande • Courante • Air • Sarabande • Tempo • Gigue
di Gavotta
32’
Een geschiedenis van de klaviermuziek van Byrd tot Beethoven
- Een staalkaart, zegt u? - Precies, een staalkaart.
Jonge vrouw aan een virginaal © Jan Vermeer, ca. 1670
- Ik vind de term niet echt goed gekozen. Hij klinkt zo ambitieus en definitief. Richard Goode speelt vanavond klaviermuziek van Byrd tot Beethoven. Laten we zeggen dat ‘My Ladye Nevell’s Book’ van 1591 is - dat is alleszins de datum van uitgave. Beethovens sonate ‘Les Adieux’ is geschreven in 1809. Mooie staalkaart van klavierliteratuur, die eindigt waar de moderne piano niet eens bestond, maar wel op een Steinway ten beste wordt gegeven. - ‘Tut mir Leid’, maar over het probleem van de historisch getrouwe instrumentkeuze wens ik niet meer te discussiëren. Ten eerste waren Byrd en Bach met structuur en niet met klankkleur bezig, ten tweede hadden Haydn en Beethoven een rijk instrument als de moderne piano zeker weten te appreciëren, en ten derde is, gegeven de onmogelijkheid van een psychologisch en conditioneel gezien historisch publiek, een ‘historische’ uitvoering volstrekt onmogelijk. Tenslotte zijn vele historisch getrouwe knoeiers gewogen en te licht bevonden, en hebben aan de andere kant schitterende uitvoeringen van oude muziek op nieuwe instrumenten voor zichzelf gesproken. Waarbij ik voor de omgekeerde excessen overigens evenmin blind wil zijn. In elk geval omspant Goodes bloemlezing zo’n 218 jaar. Dat kan van de meeste pianorecitals niet worden gezegd. Ik blijf bij mijn standpunt: het programma van vanavond
is een staalkaart van de muziek voor protopiano. Wat me overigens bijzonder voor Goode inneemt, is dat hij de klaviergeschiedenis eens niet bij vadertje Bach laat beginnen. - Zo, u houdt niet van Bach? - Kan men anders dan van hem houden? Ik bedoel alleen maar dit: William Byrd geldt tegelijk als leerling en beschermeling van Thomas Tallis en als een van de vaders van de Engelse en Europese klavierschool, zo we van die laatste kunnen spreken. In zijn vocale muziek, zeker het leeuwendeel van zijn werk, klinkt de vijftiende eeuw bij wijze van spreken nog na, terwijl hij als virginalist toch in zekere zin de blik op de toekomst gericht hield. Overigens kan men de klaviermuziek van Byrd een zekere vocale kwaliteit niet ontzeggen. De prosodie is zo elegant, voorkomend, retorisch rond, zo bedrieglijk onproblematisch in de uitvoering… - … zo “sehr singbar vorzutragen”… - (grinnikt) Een heel mooie binnenweg, mijn beste, maar u loopt te hard van stapel. Beethoven komt straks aan de beurt. Nee, ik heb het beslist bij het rechte eind, wanneer ik zeg dat de pavane en de gaillarde die Goode uit de 42-delige bundel ‘My Ladye Nevill’s Book’ selecteerde, ideaal preluderen op Bachs Derde Franse Suite en Zesde Partita. Was het niet Byrd die pionierswerk verrichtte in het domein van de gestileerde, instrumentale dans, een domein waarin Bach zo graag grasduinde? Was hij het niet, die het klavier van zoveel basisgrammatica voorzag voor de variatietechniek? Combineerde hij geen polyfoon meesterschap met haast frivole harmonische en ritmische vondsten? Niet voor niks geldt Byrd als een van de allergrootste componisten van de zestiende eeuw.
- Iemand drukte het eens minder aardig uit: één van de vier Britse componisten sinds zijn tijd die zich hebben kunnen meten met die van het vasteland. - ‘Sinds’ zijn tijd of ‘van‘ zijn tijd? Er zit in elk geval wat in. Gaan we er even van uit dat met Byrd niet Gibbons, Bull en Dowland werden bedoeld. Wie hebben ze eigenlijk verder nog? Purcell, Britten…Handel? - Dat wordt heibel met wie Händel schrijft. - In elk geval combineerde Byrd een onvergelijkelijke verbeeldingskracht met een onweerstaanbare charme. Voldoende om respectievelijk de Duitsers en de Fransen te overtuigen. - En dat allemaal “in dien tijd van onverbiddelijk’ inquisitie”… Maar van Fransen gesproken: waarom kiest Goode bij de stukken van Byrd eigenlijk een van Bachs Zes Franse Suites? Bach componeerde evenveel Engelse suites, een bundel waaraan hij nog in Weimar begon, maar die net zoals de Franse pas werd voltooid in zijn periode als kapelmeester aan het hof van Anhalt-Cöthen. Een Engelse suite had toch beter bij Byrd aangesloten? - Schijn bedriegt, mijn beste. Vooralsnog is niet bekend waarom Bach het nodig heeft gevonden, zijn Engelse suites Engels te noemen. Het is zelfs twijfelachtig of hij ze ooit zelf zo heeft genoemd. Onder ons gezegd en gezwegen: er had geen musicoloog naar gekraaid, had Bach destijds zijn Engelse en Franse suites grondig dooreen geschud, getransponeerd en gehergroepeerd. Wat ze ook mogen beweren over de tongval van de Franse suites, die naar verluidt wél duidelijk herkenbaar zou zijn. Alle twaalf de suites zijn zes- tot achtdelig. Alle twaalf zijn ze gebaseerd
op het basisschema allemande-courante-sarabande-gigue, waar Bach naar goeddunken gavottes, passepieds, bourrées en menuetten doorheen heeft gehaspeld. - (grijnst) Dat klinkt inderdaad behoorlijk Engels. Heel wat Engelser, in ieder geval, dan de gavottes, bourrées en menuetten die hij in de Franse suites aan het klassieke frame allemande-courante-sarabande-gigue toevoegde. - Ik zie dat we mekaar begrijpen. Overigens kan het niet de bedoeling zijn, de invloed van de Franse klavierschool op Bach te miskennen. Alleen laten dergelijke invloeden zich, zelfs in de tijd waarover we spreken, niet in objectieve categorieën indelen. Zeker niet wanneer we weten dat tussen de Franse school waarover we het hebben en de Engelse virginalisten een vruchtbare wisselwerking bestond. Zeker niet wanneer we spreken over een tijd waarin het Engelse hof het Frans nog niet was verleerd, in taal noch dans. Zeker niet wanneer we het hebben over precies deze twaalf werken van Bach, waarin de Italiaans geïnspireerde flair elke Engelse of Franse couleur locale doet verbleken. En zeker niet wanneer we het hebben over Bach, “het grootste genie, binnen of buiten de muziek”, dixit Elmer Schönberger, die elke soort van artistieke, dus subjectieve input wist om te zetten in monumenten van algemene geldigheid.
Joseph Haydn
- Bedaar, bedaar, het is maar muziek. Mag ik toch nog een kleine poging wagen, me voor een Engelse in plaats van een Franse suite uit te spreken? De Engelse zijn duidelijk meer virtuoos van aard. De Franse zijn relatief makkelijk te spelen, ze lijken haast pedagogisch bedoeld. - Is ook zo. Maar mag ik daarbij bedenken dat pedagogische bedoelingen bij Bach niet meteen als bezwarende omstandigheden gelden? ‘Das wohltemperirte Clavier’ bestaat uit twee studiebundels, de zogenaamde ‘Clavier-Übungen’
bevatten het ‘Orgel-Büchlein’ - dat verkleinwoord! - én de ‘Goldbergvariaties’. En stond niet op het titelblad van het ‘Orgel-Büchlein’: “Dem Höchsten Gott allein zu Ehren, / Dem Nechsten draus sich zu belehren”? - Uw overtuigingsdrift is groot, mijn waarde. Laat ik dan mijn joker inzetten: wilt u het toeval noemen dat Richard Goode vanavond uitgerekend Bachs Derde Franse Suite speelt, waarvan het vierde deel… ‘Anglaise’ heet? - U bent onverbeterlijk. Maar goed, u wint. Al zie ikzelf meer verbanden met Byrd in de serene, sobere, tweestemmige ‘Allemande’ waarmee het werk begint. - U vernoemde daarnet Bachs ‘Clavier-Übungen’. Als ik me niet vergis, bestaat het eerste deel daarvan uit de Zes Partita’s voor klavier. - Dat heeft u goed gezien. Bach had toen hij deze meesterlijke suites schreef (1726-1731) zijn definitieve bestemming gevonden: de Thomaskerk en de gelijknamige school in het aartsconservatieve Leipzig, waar hij vanaf 1723 cantor was. Hoewel hij het erg druk had met het schrijven van liturgische muziek en de periodes in Weimar en Cöthen gelden als de instrumentaal meest vruchtbare, durf ik te stellen dat ook zijn instrumentale productie de hoogste toppen scheerde in Leipzig. Niet de meest talrijke, wel de hoogste. - U zegt “meesterlijke suites”… Ik dacht dat de term partita in die tijd verwees naar een reeks van variaties over een thema, zo’n beetje datgene waarin bijvoorbeeld William Byrd een kleine twee generaties eerder uitblonk.
- Dat is ook zo, maar blijkbaar gebruikte Bach het woord partita in twee verschillende betekenissen. (docerend) De variatiereeks waarnaar u verwijst zien we bijvoorbeeld opduiken in de prachtige orgelpartita’s, maar in het geval van de zes partita’s van ‘Clavier-Übung I’ gaat het wel degelijk om suites, zes- tot zevendelig en gebouwd rond het klassieke schema… - …laat me raden: allemande, courante, sarabande en gigue. - (schamper) U leert snel. Alleen zijn in de partita’s zowel de basisdelen als de tussenwerpsels, die Bach op de titelpagina trouwens zelf “galanterieën” noemt, rijker, vindingrijker en leerrijker van aard dan in de door hemzelf ‘suites’ genoemde stukken. Elke van de zes partita’s lijkt een eigen karakter, een eigen persoonlijkheid te hebben, wat veel te maken heeft met het feit dat Bach als inleiding telkens een heel andere draai neemt: de eerste krijgt een ‘Praeludium’ als openingsdeel, de tweede een ‘Sinfonia’, de derde een ‘Fantasia’, de vierde een ‘Ouverture’, de vijfde een ‘Preambulum’ en de zesde een ‘Toccata’, compleet met centrale fuga. Verder is het zo, dat de thematische verwantschap tussen de verschillende delen van een partita veel verder reikt dan alleen maar de toonaard... - …zodat de term partita alsnog zijn dubbele bodem krijgt. Als ik me niet vergis, kiest Goode vanavond de zesde en laatste partita, in mi klein. Een uitstekende keuze. De inleidende ‘Toccata’ en fuga vormen eigenlijk al een dijk van een werk op zich. De Picardische terts op het einde lijkt echt geen nawoord meer te dulden, maar toch kan niemand aan de aristocratisch schrijdende ‘Allemande’ weerstaan. De guirlandes van de ‘Courante’ tonen aan dat ook chromatiek affirmatief kan zijn. De ‘Sarabande’ is simpelweg een van de mooiste delen die ooit voor klavier geschreven
zijn, en de ‘Gigue’ maakt Beethovens “der schwer gefasste Schluss” tot pure aanstellerij, of toch zeker een retorische overdrijving. - Toe maar, mijn beste, was u het niet die me even geleden nog tot bedaren maande? Lyrische ontboezemingen behoren in dit gesprek niet tot uw takenpakket, maar goed: u heeft ons met een wat goedkope sneer naar Beethoven goed verder geholpen. Van het ‘monstre sacré’ staat namelijk de sonate ‘Les Adieux’ op Goodes programma. - U bedoelt wellicht ‘Das Lebewohl’?
Ludwig van Beethoven
- Hou toch op. Ik wens geen taalstrijd te voeren, noch het met u opnieuw over nationale imperatieven te hebben. - Die hebben er ook niks mee te maken. Beethoven zelf nam destijds moeite om zijn uitgever een brief te schrijven, naar aanleiding van de uitgave van zijn Sonate opus 81a onder de titel ‘Les Adieux’. Anders dan vaak het geval was (de Pathétique, de Mondscheinsonate,…) had hij zelf het programmatische concept van de sonate onderschreven; ze handelt in haar drie delen expliciet over het vertrek uit, de afwezigheid en de terugkeer naar Wenen van zijn vriend, leerling en broodheer, aartshertog Rudolf, omstreeks de tijd dat Napoleon zich in Wenen aandiende. Franse titels waren in 1811 nog hip, maar Beethoven had het er blijkbaar niet op begrepen. Niet alleen had het schandelijke gedrag van de zelfverklaarde keizer hem jaren voordien al de titelpagina van zijn Eroïca - oorspronkelijk aan Napoleon opgedragen - gekost, bovendien voelde hij zich geroepen om taalpsychologisch de puntjes op de i te zetten. ‘Adieu’ kan je desnoods tegen een menigte zeggen, zo schreef hij aan zijn uitgever, maar ‘Lebewohl’ zeg je alleen van mens tot mens, vanuit het hart.
- Ik ben ontroerd. - Lacht u maar. Zelfs u kan er niet omheen dat ‘Das Lebewohl’ een schitterend werkstuk is. Nog niet de late, tegelijk visionaire en historisch terugkijkende Beethoven, maar wel een zeldzaam concrete blik op de zielenroerselen die bij hem met het componeren gepaard gingen. Hij was heus niet een leven lang bezig met de mensheid te redden of een romantisch gesausde titanenstrijd met de muzikale elementen te leveren. Hij was van vlees en bloed, was gezond of ziek, miste iemand of niet en was dus een subject, een beïnvloedbare mens. Dat verdwijnt enigszins uit het oog door het hoge voetstuk waarop hij mettertijd is geplaatst. - Ik zal je wat vertellen over invloeden en voetstukken. In 1800, een dikke tien jaar voor ‘Les Adi…’, excuseer, ‘Das Lebewohl’ verscheen, schreef een zekere Dussek zijn opus 44, een klaviersonate met de titel ‘The Farewell’ - u spreekt uw talen, toch? Ze stond net zoals Beethovens sonate in mi mol groot en vertoont er ook in de details grote overeenkomsten mee. Tot zover Beethoven, de grote egokunstenaar, die het muzikale universum heruitvond. - Maar niemand ontkent toch dat Beethoven, net als Bach, een en al product van zijn tijd was? Al lijken een ‘Die Kunst der Fuge’ van Bach, of een ‘Jupiter’ van Mozart, natuurlijk meer op definitieve resumés en laten Beethovens partituren zich meer als ‘neue Bahnen’ lezen. Nee, iedereen kent de invloed die Beethoven onderging van Mozart, Cramer en Dussek, of de bewondering die hij koesterde voor - het klinkt vandaag een beetje raar - Clementi of Cherubini. - Vergeet u, zeker in het kader van vanavond, niet een belangrijke naam?
- U bedoelt Joseph Haydn, een van de leermeesters van Beethoven? De vader van het strijkkwartet, een van de architecten van het classicisme en, niet onbelangrijk, de geknipte persoon om de twintigjarige kloof tussen Bach en Beethoven te slechten. De jonge Haydn was achttien toen Bach stierf, hij schreef als jongmens zelfs stukken met de antieke naam ‘concerto grosso’, en stierf pas toen Beethoven al een potdove veertiger was. Een indrukwekkende muzikale tijd, waaraan hij mee inhoud heeft gegeven. Een beetje zoals lang voor hem Schütz, die om dezelfde reden met de koosnaam ‘vader’ wordt bedacht. - Goode heeft van Haydn de Sonate nr 60 gekozen. Een fantastische keuze, dat moet gezegd. - En of. De Sonate in do groot Hob XVI50 is een van die juwelen die al te weinig live worden gebracht. Opnieuw toont Goode zich overigens een meesterlijk programmasamensteller. De variatietechniek die Haydn in het grote eerst deel bezigt, waarbij eenzelfde thema telkens van en nieuw contrapunt wordt voorzien, sluit uitstekend aan bij Byrd en Bach, terwijl de moderne tongval de brug naar Beethoven legt. In één moeite door bewijs Haydn eer aan Mozart, die hij in het trage deel citeert. - U heeft begeesterend gesproken, waarde vriend, maar het volstaat nu ruimschoots. Het, euh, woord is nu aan de muziek.
Richard Goode De vertolkingen van Richard Goode zijn geroemd voor hun sterke emotionele kracht, diepte en expressiviteit en wereldwijd geniet de pianist erkenning als één van de meest toonaangevende vertolkers van de muziek van Beethoven. Goode studeerde bij Nadia Reisenberg aan het Mannes College of Music en bij Rudolf Serkin aan het Curtis Institute. In de loop der jaren ontving hij talrijke prijzen, onder meer de Young Concert Artists Award, Eerste Prijs van de Clara Haskil Competition, de Avery Fisher Prize, en een Grammy Award met klarinettist Richard Stoltzman. Goode concerteerde met alle belangrijke Amerikaanse orkesten van onder andere New York, Philadelphia, Boston, Chicago, Los Angeles, San Francisco en Cleveland, en in Europa met orkesten als Orchestre de Paris, Zürich Tonhalle Orchester, Radio Sinfonieorchester Berlin, Wiener Symphoniker, Finse Radio Symfonie, SWR Orchester, Hallé Orchestra, Gothenburg Symphony, Orchestre National de Toulouse en Budapest Festival Orchestra. Hij speelt regelmatig op het Edinburgh International Festival en op de BBC Proms en geeft recitals in alle belangrijke concertcentra van Europa en de Verenigde Staten. In het seizoen 04-05 concerteert Goode onder meer samen met het Boston Symphony Orchestra onder leiding van Zinman en het Nederlands Radio Symfonisch Orkest onder leiding van Edo de Waart. Daarnaast vertolkt hij een complete cyclus van de concerti van Beethoven met het Budapest Festival Orchestra onder leiding van Iván Fischer in Londen, Praag, Innsbruck en Parma. Recitals speelt hij in de Queen Elisabeth Hall in Londen, Parijs, Utrecht, Barcelona, Dresden, Bad Kissingen, Manchester en Schwetzingen. Goode verleende zijn medewerking aan meer dan twee dozijn opnamen van solowerken, kamermuziek, liederen en concerti. Hoogtepunten zijn de complete cyclus Beethovensonates uit 1993, liederen met Dawn Upshaw en een serie pianoconcerti van Mozart met het Orpheus Chamber Orchestra. Recent werden tweede cd’s met de Partita’s van Bach uitgebracht. Richard Goode is co-artistiek directeur naast Mitsuko Ushida aan de Marlboro Music School and Festival in Vermont.