Resultaten van het Bouwbiografisch Onderzoek ‘’t Huys te Kalkwegh’ Amersfoort.
In oktober 2010 is door ondergetekende op persoonlijke titel een kort historisch locatieonderzoek uitgevoerd naar ‘’t Huys te Kalkwegh’ aan de Laan 1914. De aanleiding voor het onderzoek ontstond uit de resultaten van een archeologisch bureauonderzoek van RAAP Archeologisch Adviesbureau eerder dit jaar naar o.a. de reikwijdte en invloedssfeer van het voormalig ‘Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort’ aan de Appelweg (Wijnen en Schute in voorbereiding). Hieruit bleek dat ‘‘t Huys te Kalkwegh’ in de periode 1941-1945 functioneel onderdeel uitmaakte van Kamp Amersfoort. Waarvoor het pand door de Duitse Bezetter gebruikt werd, werd echter nog niet duidelijk. Vraagstelling Het doel van het locatieonderzoek was om het Duitse –en direct naoorlogse- gebruik wat meer op te helderen. Hiervoor zijn de kruipruimtes en de zolderingen onderzocht op authentieke sporen uit de Tweede Wereldoorlog. Conclusies Het pand blijkt in de jaren ’90 sterk gerenoveerd: de kelder is opgevuld met zand, de kruipruimte afgesmeerd met cement en de zolders zijn volledig opnieuw betimmerd. Ook zijn
1
alle originele muurkasten –als die er waren- gerenoveerd of verdwenen en nieuwe plafonds aangebracht. Hierdoor zijn geen authentieke sporen uit de periode ’40 – ’45 teruggevonden. Aanbeveling Verder locatieonderzoek is op dit moment niet zinnig/ wenselijk. Wel is de conclusie dat geschiedenis van het pand erg betekenisvol is en (historisch) vervolgonderzoek niet zou misstaan. Er is veel nog veel onduidelijk over het dagelijks gebruik van de villa in de oorlog. Enige heftige geschiedenissen die zich in het gebouw hebben voltrokken aan het einde van de oorlog zijn wél bekend, maar verspreid gepubliceerd. Een en ander kan aanleiding vormen om de geschiedenis van de villa meer integraal te onderzoeken en die geschiedenis in één publicatie samen te brengen. Hieronder worden de verhalen die bij het locatieonderzoek naar voren kwamen kort opgesomd.
2
Beschrijving van de verhalen over ‘’t Huys te Kalkwegh’ uit literatuur In 1939 werden aan de Laan 1914 en de Appelweg (nu Loes van Overeemlaan) twee mobilisatiekampen opgericht door het Ministerie van Oorlog. Deze huisden manschappen die zijn ingezet bij de verdediging van de Valleistelling of Grebbelinie ten oosten van Amersfoort. De kampen hadden simpelweg de namen ‘Kamp Laan 1914’ en ‘Kamp Appelweg’ (Stein 2009). Na de capitulatie op 14 mei vielen alle militaire goederen in handen van de Bezetter. In 1941 werd het terrein met de twee mobilisatiekampen gevorderd door de SD en de Sicherheitspolizei voor de oprichting van het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA). Vermoedelijk is vrijwel direct ook ‘’t Huys te Kalkwegh’ gevorderd (Wijnen & Schute in voorbereiding). Het grotere Kamp Amersfoort bestond organisatorisch uit meerdere delen. Eén deel huisde het feitelijke PDA, met de gevangenen en de bewakingstroepen, in voormalig mobilisatiekamp Appelweg. Een van andere delen was het voormalig ‘Kamp Laan 1914’. Hier werd de staf en de eerste compagnie van het ‘Wachbataillon (3) NordWest’ ondergebracht, dat organiek toebehoorde aan de Waffen-SS. Het bataljon bestond voor een groot deel uit Nederlandse SS en stond onder gezag van SS-Hauptsturmführer Paul Anton Helle.
Figuur 1 Fragment uit het proces-verbaal van Wachtmeester Rijkspolitie 1ste Klasse Tj Holwerda
Het bataljon had minstens twee functies: Een bewakingsfunctie en een opleidingsfunctie. De soldaten van de eerste compagnie van het Wachbataillon waren bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de buitenbewaking van het PDA, dus voor alles binnen de buitenste prikkeldraadomheining van het kamp (zo’n 9 hectare). Naast een bewakingsfunctie kende het bataljon een opleidingsfunctie, o.a. in de directe omgeving van de Laan 1914. Zo’n 200 Waffen-SS leden werden er opgeleid en geoefend, om daarna gedetacheerd te worden naar o.a. de kampbewaking van Kamp Vught en de gijzelaarskampen St. Michielsgestel en Haaren. De gemiddelde sterkte van het bataljon bedroeg ongeveer 1200 mannen. Een aantal van mogelijk tussen de 3200 en 4000 man zal in opleiding geweest in de directe omgeving van de laan 1914.
3
Figuur 2 Nog een fragment uit het proces-verbaal van Wachtmeester Rijkspolitie 1ste Klasse Tj Holwerda
‘’t Huys te Kalkwegh’ heeft vermoedelijk functie gehad als kantoorgebouw (Schreibstube) bij deze opleidingscompagnie, of als legeringsplaats voor een deel van de staf van het Wachbataillon. Er is een kans dat het pand het kantoor was van de commandant Helle. Wat er zich dagelijks in de oorlog in de villa afspeelde is nog niet bekend. Wel is bekend dat het Duits gezag aan het einde van de oorlog steeds verder corrumpeerde. Ook de villa kreeg hiermee van doen: tegen het einde van de oorlog zijn zes mensen, vermoedelijk na een korte periode van gevangenschap in de villa , zijn gefusilleerd in de tuin van ‘’t Huys te Kalkwegh’ en daar ook begraven.
4
Het verhaal van deze arrestatie en executies is door J.L. Bloemhof beschreven in de herziene versie van zijn boek ‘Amersfoort ’40 - ’45’: Vlak voor het eind van de oorlog heeft in villa De Kalkweg aan de Laan 1914 een ernstig misdrijf plaatsgevonden. Een SD-commando onder leiding van Ludwig Heinemann had zich hier gevestigd. Sinds dit commando uit Arnhem was verdreven, kwam het gezelschap, dat overwegend uit Nederlanders bestond, via een tussenstop in Harskamp in de villa terecht. De eerste Amersfoortse gevangene van het commando was politieman G.N. van Asperen. Op 19 april werd hij opgepakt en van hem werden namen verlangd van politiemensen die bij de illegaliteit betrokken waren. Toen hij deze weigerde te noemen, werd hij geslagen en geschopt door de leden van het commando. Na enige tijd werd de politieman in de kelder gesmeten, waar hij zijn bewustzijn verloor. Inmiddels waren Nicolaas Waalewijn en Ariën Gorter, respectievelijk 19 en 20 jaar oud, binnengebracht. Een Nederlandse collaborateur had hen die dag gearresteerd, terwijl ze in opdracht van Rienus van ’t Eind [Duitse troepenbewegingen aan het tellen waren Het staat niet vast dat de opdracht ook echt van Van ’t Eind afkomstig was- JW].. Bij elke vraag die de twee niet of ontkennend beantwoorden, vielen er klappen. Dit duurde ongeveer een uur. Daarna werden de jongens afgeranseld op de maat van de grammofoonplaat ‘Wenn am Sonntagabend die Dorfsmusik spielt’, die steeds opnieuw werd opgezet. Vervolgens werden ze afzonderlijk van elkaar verhoord, waarbij een van hen de mishandelingen niet langer kon verdragen. Na eerst een andere naam te hebben gegeven, gaf de gevangene na nog meer klappen de naam van Rinus van ‘t Eind. Hierop werden de twee jongens in de kelder gegooid. Diezelfde nacht kregen ze gezelschap van de eveneens zwaar mishandelde vader en zoon Van ‘t Eind. De hele familie Van ‘t Eind was betrokken bij het verzet. Vader deed dit uit geloofsovertuiging. Zijn zoon Rinus was in 1941 als student bij het studentenverzet beland en werkte later voor de Centrale Inlichtingendienst. Hij beschikte over een telefoon die met de geheime telefooncentrale bij de familie Vonk in de Langestraat verbonden was. In april 1945 speelde hij belangrijke informatie door aan de naderende Canadezen. Na de omsingeling van het huis van de familie Van ‘t Eind belde Rinus nog snel naar Vonk om het onraad te melden. Ook verstopte hij een kaartenbak met belangrijke gegevens onder zijn veldbed. Bij de arrestatie van vader en zoon doorzocht de SD het hele huis, maar de kaartenbak en de geheime telefoonverbinding vonden ze niet. In de vroege ochtend van 21 april kregen de vijf mannen in de kelder gezelschap van de heren P.J. Rogaar en G. Jonkman. Zij hadden niets te maken met de zaak van de vier anderen, maar werden verdacht van steun aan de spoorwegstakers. Nadat bij Jonkman thuis en bij Rogaar op kantoor een grote hoeveelheid bewijsmateriaal was gevonden, had voor deze mannen ontkennen geen zin meer. Op 22 april werd de eerste gevangene, Van Asperen, vrijgelaten. Heinemann liet aan hem al doorschemeren dat de zes anderen gefusilleerd zouden worden. Op straffe des doods werd hem verboden iemand iets te vertellen over wat hij had gezien en gehoord. Een dag later werden de gevangenen zonder vorm van proces geëxecuteerd. Heinemann gaf als reden dat de groep had geprobeerd te ontvluchten. Een van zijn
5
ondergeschikten kreeg de opdracht een graf te graven en de zes mannen dood te schieten. De slachtoffers werden een voor een uit de kelder gehaald. Ze moesten langs het huis voorbij een auto lopen en werden daarna met een geluidsdempend pistool neergeschoten. Heinemann was persoonlijk bij deze moordpartij aanwezig. Na de oorlog vonden alle slachtoffers hun laatste rustplaats op de begraafplaats Rusthof. De voornaamste daders zijn direct na de oorlog gepakt. Allen kregen de doodstraf, die later is omgezet in levenslang (twintig jaar). Een uitzondering werd gemaakt voor commandant SS-Untersturmführer Ludwig Heinemann. Hij verscheen op 10 september 1946 voor het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem, op verdenking van moord op circa 29 Nederlanders tijdens de bezetting. Hij kreeg als eerste Duitser de doodstraf en werd op 10 februari 1947 geëxecuteerd. Rest nog de Nederlandse collaborateur, die Gorter en Waalewijn arresteerde en daarmee het balletje aan het rollen bracht. Dit was dezelfde man die op 5 mei 1945 met een zwaar bewapende afdeling van de OT (Organisation Todt) Kamp Amersfoort was binnengedrongen en alle politiemannen en BS-ers had gedwongen tegen de muur te gaan staan. Voor deze en andere feiten werd hij in 1951 tot 10 jaar gevangenisstraf veroordeeld. J.L. Bloemhof ‘ Amersfoort ’40 - ’45’ herziene versie 2005 De slachtoffers in de tuin van de Villa zijn na de oorlog weer opgegraven en elders bijgezet. Dit blijkt ook uit de rapporten van na de bevrijding. (Wijnen en Schute in voorbereiding). Verhalen die leven bij medewerkers van ESAB en DHV Bij de werknemers van ESAB en DHV in de ’t Huys en aanbouw is goed bekend dat ze werken in een plek met een heftige geschiedenis, al lijkt er weinig kennis te zijn van de details. Er leven met name verhalen over de kelder, die nu is volgestort met zand. De werknemers weten dat er zich daar van alles heeft afgespeeld wat het daglicht niet kan verdragen, maar details van de fusillade en met name begraving in de tuin van de villa blijken niet bekend bij de medewerkers die ik heb gesproken. Een aanvulling op de verhalen uit het archeologisch bureauonderzoek was het verhaal van een medewerker van ESAB (ik vermoed de heer van Dijk) dat zich ook na de bevrijding het een en ander heeft afgespeeld in het gebouw. Het verhaal gaat dat toen de Duitse nederlaag nabij was, Amersfoortse verzetsleden naar de villa trokken om verhaal te halen. Leden of officieren van de SS zouden op niet zachtzinnige wijze zijn opgesloten in de kelder, zoals in de oorlog ook door de SS zelf gedaan was. Er zijn mij nog geen bronnen bekend, die dit verhaal bevestigen. Bovenstaande verhalen kunnen als aanleiding gebruikt worden / opgenomen worden in historisch vervolgonderzoek naar de geschiedenis van ‘’t Huys te Kalkwegh’. Tot slot moet nog gezegd dan de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort over een groot archief beschikt waarin ook informatie over de villa is opgenomen. Jobbe Wijnen 2010 Met dank aan Gert Stein van de Stichting Kamp Amersfoort voor zijn aanvullingen en redactie.
6
Bronnen: Enkele Medewerkers van ESAB Nederland en DHV in ’t Huys te Kalkwegh Bloemhof J.L.; 2005 ‘Amersfoort ’40 - ’45’ herziene versie, Bekking & Blitz Uitgevers BV Proces Verbaal Wachbataillon III – van de Wachtmeester Rijkspolitie 1ste Klasse Tj Holwerda – 23 januari 1948 –( Archief en inventarisnr. bekend bij Stichting Kamp Amersfoort) Stein, G. 2009; ‘Het Barakkenkamp met de naam ‘de Boskamp’’ Informatiebulletin Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort Nr 29 Augustus 2009 Wijnen, J.A.T. & I.A. Schute; 2010 ‘Archeologisch onderzoek in een ‘schuldig landschap’: Concentratiekamp Amersfoort, gemeenten Leusden en Amersfoort. Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek.’ RAAP-rapport 2197. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.
7