Respect voor elkaar… uit welk land je ook komt Leerlingen over hun schoolcultuur
Auteurs:
Tarik Pehlivan Nadia van der Linde Asia Sarti
In opdracht van:
De Onderwijsraad Met dank aan:
Alle betrokken leerlingen, docenten en schoolleiders © 2006, Stichting Alexander Publicatiemummer: 152
Inhoudsopgave Inleiding
5
1.
9
Opzet en uitvoering
1.1 Probleemstelling en onderzoeksmethode 1.1.1 1.1.2
Doelstelling Vraagstelling
1.1.3
Onderzoeksmethode
1.2 Uitvoering
9
9 9
10
11
1.2.1
Werving van deelnemers
1.2.2
Dataverzameling
14
1.2.3
Analyse en rapportage
15
1.2.4
Reflectie op resultaten en presentatievoorbereiding
15
1.2.5
Presentatie en ontmoeting Jongerenadviseurs en Onderwijsraad
18
2.
Leerlingen over schoolcultuur
11
19
2.1 Omschrijving schoolcultuur 2.1.1
Definitie
19
2.1.2 2.1.3
Normen en waarden Schoolpopulatie
22 22
2.1.4
Organisatie
24
2.2 Beleving schoolcultuur
21
25
2.2.1
Relaties
2.2.2
Regels en omgang met problemen
27 34
2.2.3
Invloed en inspraak
39
2.2.4
Activiteiten
40
2.3 Beleving school en omgeving 2.3.1
De buurt
45
2.3.2
Ouders
48
46
2.4 Eindoordeel schoolcultuur 2.4.1
Positief
53
2.4.2
Negatief
56
2.5 Rol beleidsmakers en -uitvoerders 2.5.2. Schoolleiding
53
59
62
2.5.3. Minister 2.5.4. Andere mensen
65 68
3.
69
Conclusies en aanbevelingen
Algemene conclusies
70
3.1 Jongerenadviseurs over de omgang en relaties
73
tussen leerlingen
3.2 Jongerenadviseurs over de omgang /relaties tussen
75
3.3 Jongerenadviseurs over activiteiten op /met school
77
3.5 Jongerenadviseurs over inspraak en invloed van leerlingen
81
leerlingen en leerkrachten
3.4 Jongerenadviseurs over regels en de omgang met problemen 79 3.6 Jongerenadviseurs over contacten tussen school en buurt 3.7 Jongerenadviseurs over de betrokkenheid van ouders
83
85
bij school
Bijlage:
Panelleidraad
87
Inleiding Wanneer je leerlingen vraagt wat een schoolcultuur de moeite waard maakt, is de kans groot dat ze eerst je aandacht zullen vragen voor de onderlinge relaties op een school. Denk eerst aan de relatie, dan komt de rest bijna vanzelf:
Respect voor elkaar. Dat je goed met elkaar kunt omgaan. Uit welk land je ook komt. (Turkse jongen, 12, groep 8)
Dit is één van de citaten uit een onderzoek onder leerlingen in het basisonderwijs, vmbo, mbo, havo en vwo over de waarde van en voorwaarden voor een opbouwende schoolcultuur. Hoe bouw je een aangename schoolcultuur en hoe houd je deze in stand … als het aan leerlingen zelf ligt? Het spreekt voor zich dat deze vraag niet alleen voor leerlingen relevant is. Voor schoolleiders en leerkrachten ligt éé n van de vele uitdagingen in het aanbieden van kwalitatief onderwijs, net zozeer in het constructief omgaan met culturele diversiteit als in het tegelijkertijd onderhouden van een verbindende schoolcultuur. Sterker nog, in de praktijk lijkt het vanzelfsprekender om helder te krijgen wat nu de visie, ervaringen en inzichten van schoolleiders en leerkrachten zijn als het gaat om schoolcultuur. Diezelfde vanzelfsprekendheid geldt nog lang niet altijd waar het gaat om de visie, ervaringen en inzichten van leerlingen en de rol die zij zelf kunnen spelen bij het onderhouden van een opbouwende schoolcultuur. Dat leerlingen zich van hun eigen rol en mogelijke verantwoordelijkheden voor de eigen schoolcultuur zeer bewust zijn, blijkt echter uit de onderzoeksresultaten die in dit rapport worden gepresenteerd. Het onderzoek naar de visies, ervaringen en ideeën van jongeren over schoolcultuur is onderdeel van een uitgebreider onderzoek van de Onderwijsraad, het adviesorgaan voor de regering op het terrein van onderwijs, ter voorbereiding van een advies met als thema: ‘Schoolcultuur: gezamenlijkheid en culturele diversiteit’. 5
De hoofdvraag die de Onderwijsraad beantwoord wil zien is:
Hoe komt op scholen een schoolcultuur tot stand met
elementen die verschillende etnische groepen verbindt, waarin alle leerlingen zich herkennen en waaraan
leerlingen met verschillende etnische achtergronden een constructieve bijdrage kunnen leveren?
Naast een literatuurstudie, consultaties met deskundigen en een inventarisatie van een aantal good practices, heeft de Onderwijsraad over dit thema tevens van gedachten willen wisselen met leerlingen. In opdracht van de Onderwijsraad heeft Stichting Alexander een zestal groepsgesprekken met leerlingen in het basisonderwijs, vmbo, mbo, havo en vwo uitgevoerd en een ontmoeting begeleid tussen leerlingen uit die groepsgesprekken en leden van de Onderwijsraad. De resultaten van die groepsgesprekken en de uitwisseling tussen leerlingen en de Onderwijsraad staan in dit rapport beschreven. Stichting Alexander
Stichting Alexander is een niet-commercieel landelijk bureau voor jongerenparticipatie en voert projecten uit voor eenieder die met jongerenparticipatie aan de slag is of wil gaan.
Sinds 1993 verricht Stichting Alexander participatief jongerenonderzoek. Daarnaast verzorgen wij trainingen en coachingstrajecten voor jongeren, professionals, ambtenaren en bestuurders. Hierbij worden diverse participatieve methoden ingezet. In ons werk staan jongeren centraal. Ze werken aan alle onderdelen van onze projecten mee als medeonderzoeker, co-trainer, adviseur en presentator van de resultaten. Ze gaan zelf de dialoog aan over hun aanbevelingen en voeren in samenspraak met volwassenen verbetertrajecten uit.
6
Leeswijzer In dit rapport worden de opzet, uitvoering en resultaten beschreven van het onderzoek naar de perspectieven van leerlingen op schoolcultuur. In hoofdstuk 1 wordt beschreven hoe het onderzoek is opgezet en uitgevoerd. In hoofdstuk 2 staan de perspectieven van leerlingen uit de diverse scholenpanels beschreven, gevolgd door hoofdstuk 3 met de conclusies en aanbevelingen van het JongerenAdviesTeam (JAT)– het JAT bestond uit leerlingen die aan de eerdere panels hebben meegedaan en is met de Onderwijsraad in gesprek gegaan over zijn perspectieven op schoolcultuur.
7
8
1.
Opzet en uitvoering
In dit hoofdstuk wordt de opzet en uitvoering beschreven van het onderzoek onder leerlingen naar hun perspectieven op schoolcultuur, alsook de voorbereiding en uitvoering van de uitwisseling tussen leerlingen en de Onderwijsraad over het onderzoeksthema.
1.1
Probleemstelling en onderzoeksmethode
1.1.1
Doelstelling
Het onderzoek naar de perspectieven van leerlingen op schoolcultuur wordt opgezet en uitgevoerd als onderdeel van een uitgebreider onderzoek van de Onderwijsraad ter voorbereiding van een advies met als thema: “Schoolcultuur: gezamenlijkheid en culturele diversiteit”. Naast de gesprekken met leerlingen over hun beoordeling van schoolcultuur, bestaat de voorbereiding van de Onderwijsraad uit literatuurstudie, consultaties met deskundigen en een inventarisatie van good practices. De opdracht aan Stichting Alexander is om in 6 groepsgesprekken in het basisonderwijs, vmbo (2), mbo, en havo/vwo (2) de perspectieven van leerlingen – van verschillende etnische afkomst en van verschillende scholen in zowel grotere als kleinere gemeenten – op het onderzoeksthema te verkrijgen. Voor de nadere invulling en specificatie van het onderzoeksthema ten behoeve van de groepsgesprekken met leerlingen doet de Onderwijsraad een aantal suggesties langs de volgende inhoudelijke lijnen – de omschrijving van de schoolcultuur, de beleving van de schoolcultuur, de beleving van de context en het beleid/de minister. 1.1.2
Vraagstelling
In overleg met de Onderwijsraad vertaalt Stichting Alexander het bredere onderzoeksthema in samenhang met de inhoudelijke lijnen voor de verdere invulling van het onderzoeksthema in de volgende vraagstelling:
Hoe beleven leerlingen hun schoolcultuur en welke verbeteringen vinden ze hierin noodzakelijk en mogelijk?
9
Deze vraagstelling valt uiteen in de volgende onderzoeksvragen: 1.
Hoe omschrijven leerlingen hun schoolcultuur en wat vinden ze hierin
2.
kenmerkend voor hun eigen school? Hoe beleven leerlingen hun schoolcultuur? Welke factoren beïnvloeden deze beleving?
3.
Hoe zien leerlingen de relatie tussen hun school en de omgeving?
4.
Hoe beoordelen leerlingen hun schoolcultuur in zijn geheel?
5.
Welke rol kunnen beleidsmakers en beleidsuitvoerders spelen bij het verbeteren van de schoolcultuur?
1.1.3
Onderzoeksmethode
Om het onderzoek te operationaliseren en een goed inzicht te verkrijgen in de perspectieven van leerlingen op (hun beleving van) de schoolcultuur en eventuele verbeteringen, zet Stichting Alexander de methode van het panelgesprek in. Het voeren van panelgesprekken is een dynamische manier om groepen jongeren te spreken. Tijdens een panelgesprek gaan deelnemers met elkaar in gesprek over door Stichting Alexander
aangedragen onderwerpen. Ze benoemen wat voor hen belangrijk is, en reageren op elkaars mening. Het panelgesprek is bedoeld om jongeren interactief – met de onderzoeker en onderling – aan het woord te laten over zaken die voor jongeren belangrijk zijn en leidt ertoe dat
informatie wordt verkregen over de leefwereld, wensen, ideeën, kritiek en tegenstrijdigheden daarin van jongeren;
jongeren worden gestimuleerd om ervaringen uit te wisselen (op elkaars mening te reageren) en van elkaar te leren;
jongeren door deelname aan het gesprek gemotiveerd raken om zich in te zetten voor veranderingen / verbeteringen.
Aangezien het perspectief van leerlingen en scholieren in dit onderzoek centraal staat, worden de resultaten uit alle panels vervolgens voorgelegd aan een vertegenwoordiging van leerlingen uit de panels: het JongerenAdviesTeam (JAT). Deze Jongerenadviseurs – uit elk panel twee, in totaal maximaal 12 leerlingen – bekijken de conclusies en aanbevelingen die uit de panels zelf zijn gekomen en dragen aanvullingen, nuanceringen, 10
nieuwe of andere accenten aan in de interpretatie van de onderzoekers. Op basis van hun eigen conclusies en aanbevelingen wordt het JAT in dit traject verder uitgenodigd om de eigen conclusies en aanbevelingen te presenteren aan de Onderwijsraad – specifiek de commissie van de Onderwijsraad die het advies over schoolcultuur voorbereidt – en aansluitend met leden van de raad hierover in gesprek te gaan.
1.2
Uitvoering
In de maanden mei tot en met juli 2006 heeft Stichting Alexander het onderzoek conform de hierboven beschreven doelstelling, vraagstelling en onderzoeksmethode, uitgevoerd. 1.2.1
Werving van deelnemers
Met het oog op de snel naderende zomervakantie heeft Stichting Alexander half mei een snelle start gemaakt met de werving van deelnemers voor de panelgesprekken. Gedurende een aantal weken hebben onderzoekers een intensief wervingstraject uitgevoerd om nog voor de zomer de gewenste panels samen te stellen en de gesprekken uit te voeren. Om te voorkomen dat de onderzoekers van Stichting Alexander in dit traject een beroep zouden doen op dezelfde scholen die reeds betrokken werden in de overige voor het adviesthema van de Onderwijsraad relevante onderzoeksactiviteiten, legde Stichting Alexander eerst de namen van de te benaderen scholen voor aan de Onderwijsraad. Nadat de onderzoekers en de Onderwijsraad zich ervan hadden overtuigd dat geen hinderlijke dubbelingen voorzien werden, is de werving uitgevoerd. Hierbij werd overigens om een praktische reden in overleg nog een extra selectiecriterium afgesproken naast de overige reeds bepaalde selectiecriteria – het aantal scholen in combinatie met onderwijstype en leerjaar, gemengde samenstelling, en een evenwichtige verdeling tussen grotere en kleinere gemeenten. Om de afstand tussen de locatie van de Onderwijsraad (Den Haag) en de woonplaatsen van eventuele Jongerenadviseurs – leerlingen uit de panels die met de Onderwijsraad in gesprek zouden gaan over de uitkomsten van het onderzoek – makkelijker te kunnen overbruggen, heeft Stichting Alexander zich beperkt tot scholen in Zuid-Holland (in de buurt van Den Haag). 11
Het resultaat van de werving is uiteindelijk geweest dat
zes panelgesprekken hebben plaatsgevonden met leerlingen/scholieren, waarvan één in een instelling voor basisonderwijs, twee in 2 verschillende instellingen voor vmbo, één in een instelling voor mbo, en twee in 2 verschillende instellingen voor havo/vwo;
in totaal 49 leerlingen/scholieren hebben deelgenomen aan de panelgesprekken, met zes tot tien deelnemers per panelgesprek, in
leeftijd variërend tussen 11 (primair onderwijs) en 21 jaar (mbo); alle panelgesprekken een gemengde samenstelling in culturele achtergronden van de deelnemers kenden – met over alle gesprekken bezien de volgende culturele achtergronden (in alfabetische volgorde): Afghanistan, Amerika (V.S.), België, Colombia, Iran, Italië, Japan, Kaap Verdië, Nederland, Marokko, Polen, Rusland, Rwanda, Suriname, Turkije;
de panelgesprekken plaatsvonden op twee scholen in Den Haag, één in Sliedrecht, één in Leiden (met leerlingen uit Oegstgeest), één in Amsterdam en één in Apeldoorn. Zo werden drie scholen uit een grote gemeente, één school uit een middelgrote gemeente en twee scholen uit een kleine gemeente betrokken. Het eerder genoemde criterium ‘gevestigd nabij Den Haag’ is losgelaten zodra bleek dat de werving via scholen in Sliedrecht, Amsterdam en Apeldoorn op korte termijn wel tot panels zou leiden.
aan het panelgesprek met leerlingen uit het primair onderwijs geen autochtone leerlingen hebben deelgenomen. De geselecteerde basisschool is een zeer gemengde school, met zeer weinig autochtone leerlingen. We waren ons vooraf bewust van dit gegeven en van het feit dat in groepen 7 en 8 (waaruit deelnemers geworven werden) geen autochtone leerlingen zaten. De brede diversiteit aan culturen binnen deze school en de genoemde groepen maakte het wel een interessante school voor dit onderzoek. In overleg met de Onderwijsraad en onder voorwaarde dat aan de andere panels wel autochtone leerlingen zouden meedoen, is deze basisschool toch geselecteerd.
12
De samenstelling van de verschillende panels ziet er als volgt uit: Nr
m/v
Leeftijd
Groep
Culturele
/Jaar
achtergrond
Type
School
Plaats
basis
De Baanbreker
Den Haag
Vmbo
De Grienden
Sliedrecht
Vmbo
De Grienden
Sliedrecht
A’dam
1
v
11
7
Afrika
2
v
11
7
Suriname
3
v
11
7
Tunesië
4
m
12
7
Rwanda
5
m
11
7
Marokko
6
v
12
8
Turkije
7
v
12
8
Marokko
8
m
12
8
Turkije
9
m
12
8
Turkije
10
v
12
8
Afghanistan
11
m
13
1
Colombia
12
m
13
1
Nederland
13
m
13
1
Colombia
14
m
15
2
Afghanistan
15
v
14
2
Nederland
16
v
14
2
Nederland
17
v
12
1
Colombia
18
v
13
1
Turkije
19
v
14
2
België
20
v
14
2
Nederlands
21
v
16
3
Marokko
Montessori
22
m
17
3
Amerika
23
v
15
2
Pools / NL
College Oost
24
v
14
2
Marokko
25
m
14
2
Marokko
26
m
15
2
Turks
27
v
14
2
Suriname
28
v
21
29
m
19
3
Kaap Verdië
30
v
19
3
Turkije
31
m
18
2
Nederland
32
v
18
2
Nederland
33
m
18
2
Nederland
34
m
19
2
Nederland
35
m
16
4
Nederland
vwo
Haags
36
v
16
4
Suriname
havo
Montessori
37
v
15
3
Italië/ NL
havo
Afghanistan
MBO
ROC
Apeldoorn
Aventus
Den Haag
Lyceum
13
v
15
3
Rusland
vwo
39
38
v
17
5
Nederland
havo
40
m
17
5
Nederland
havo
41
v
15
4
Japan/ NL
vwo
42
v
16
4
Iran
43
v
15
4
Suriname/ NL
44
v
15
4
Nederland
45
m
14
2
Nederland
46
m
14
2
Nederland
47
v
14
2
Nederland
48
v
14
2
Amerika/ NL
49
v
13
2
Nederland
1.2.2
Da Vinci College
Leiden
Dataverzameling
Om de panelgesprekken uit te kunnen voeren, heeft Stichting Alexander de centrale vraagstelling en de vijf hieruit volgende onderzoeksvragen uitgewerkt in een panelleidraad. In deze leidraad zijn de vijf onderzoeksgebieden – omschrijving schoolcultuur, beleving schoolcultuur, relatie van de school met de omgeving, algemene beleving schoolcultuur en eindoordeel, en de rol van beleidsmakers en -uitvoerders – verder opgesplitst in deelvragen. De opgenomen vragen zijn hoofdzakelijk open vragen, overeenkomstig het doel van het panelgesprek om deelnemers hun eigen mening te laten vormen over de besproken onderwerpen. Vervolgens is voor alle panels een basisleidraad met de Onderwijsraad besproken en vastgesteld (zie de bijlage voor de definitieve leidraad). Met de verschillen in begripsniveaus tussen de verschillende panels is voorafgaande aan de uitvoering van de gesprekken rekening gehouden en het gebruik van de basis panelleidraad is zoveel mogelijk op deze begripsniveaus afgestemd. Aan de hand van deze gespreksleidraad zijn de vijf panelgesprekken in een tijdsbestek van een week door twee onderzoekers op de scholen gehouden. Het zesde is om organisatorische redenen twee weken later door een derde onderzoeker gehouden. De panelgesprekken zijn opgenomen op digitale audio- diskettes en later in schriftelijke panelverslagen uitgewerkt.
14
1.2.3
Analyse en rapportage
Na de schriftelijke uitwerking van de panelgesprekken, zijn de resultaten uit de panels geanalyseerd. Voor deze analyse heeft Stichting Alexander gebruik gemaakt van MAXqda2, een computerprogramma ter ondersteuning van kwalitatieve analyses. MAXqda2 is niet alleen geschikt voor het verzamelen van data binnen vooraf gedefinieerde thematische datagebieden (data over hetzelfde onderwerp), het programma biedt ook uitgebreide mogelijkheden om gedane uitspraken tot op zeer gedetailleerd informatieniveau te coderen – bijvoorbeeld beleving van schoolcultuur + positief + leerlingen onderling + culturele achtergronden – en precieze fragmenten binnen een specifiek thema aan elkaar te koppelen. Nadat de onderzoeksdata in de leerlingenpanels op deze wijze zijn gesorteerd, hebben de onderzoekers per onderzoeksvraag de belangrijkste uitspraken op hun inhoud en onderlinge verhouding (dat wil zeggen op de verhouding tussen de uitspraken van verschillende leerlingen) geanalyseerd. Zo is per onderzoeksvraag vastgesteld hoe met de uitkomsten van de panels de onderzoeksvragen beantwoord dienden te worden. De uitkomsten uit de panels per onderzoeksvraag/ deelonderwerp zijn beschreven in hoofdstuk 2. 1.2.4 Reflectie op resultaten en presentatievoorbereiding De panelgesprekken met leerlingen en scholieren leverden een schat aan informatie op. Stichting Alexander heeft de informatie verwerkt en vastgelegd in een conceptverslag, waarin de belangrijkste uitkomsten uit de panels per deelonderwerp zijn verzameld en in de vorm van conclusies en stellingen zijn geregistreerd. Waar geen eenduidige conclusie voor de gezamenlijke panels viel te trekken, zijn de conclusies van aanvullende vragen van de onderzoekers voorzien. Vervolgens zijn de conclusies en aanvullende vragen aan het JongerenAdviesTeam voorgelegd. De Jongerenadviseurs hebben de uitkomsten aangevuld en genuanceerd en waar nodig, vanuit hun eigen perspectief van andere accenten voorzien. De conclusies en aanbevelingen die zo tot stand zijn gekomen, staan beschreven in hoofdstuk 3. De feedback van de Jongerenadviseurs is verder gebruikt bij het inkaderen van de panelresultaten per deelonderwerp van het onderzoek in hoofdstuk 2. 15
Het JongerenAdviesTeam (JAT) was een speciaal voor dit onderzoek ingesteld team van leerlingen uit verschillende panels en had drie taken:
verder reflecteren op de resultaten uit de panelgesprekken en op basis hiervan eindconclusies en aanbevelingen formuleren;
een presentatie van hun conclusies en aanbevelingen voorbereiden;
hun conclusies en aanbevelingen presenteren aan de Onderwijsraad en met de leden van de raad over de uitkomsten in dialoog gaan.
De bespreking van de resultaten, de voorbereiding van de presentatie en de ontmoeting met Onderwijsraad hebben op één en dezelfde dag plaatsgevonden, in plaats van – zoals oorspronkelijk bedacht - op minimaal twee aparte dagen. Er zijn een aantal concrete omstandigheden in de uitvoering van het traject die hebben geleid tot de keuze bij Stichting Alexander voor een voorbereiding en uitvoering van de presentatie op één dag – 7 juli 2006 – bij de Onderwijsraad in Den Haag: tussen het beschikbaar komen van de eerste analyse van de uitkomsten en de laatste mogelijkheid voor een ontmoeting tussen JAT en Onderwijsraad voorafgaande aan de zomervakantie was één week beschikbaar;
de voorbereiding met het JAT diende eveneens in Den Haag plaats te vinden, ook wanneer dit op een andere dag dan de presentatie/ontmoeting met de Onderwijsraad zou plaatsvinden, vanwege het feit dat de leerlingen van de basisschool in Den Haag zaten;
met de druk van de komende vakantieperiode – ook vanwege activiteiten op de betrokken scholen zelf in de laatste periode voor de vakantie – werd de kans van slagen om de leden van het JAT binnen één week tweemaal in Den Haag bijeen te laten komen, zeer klein geacht.
Hoewel met deze oplossing de kans op een volledig JAT met 12 leerlingen het grootst was, hebben vakanties, andere (school)activiteiten, de afstand tussen woonplaats en Den Haag, het ontbreken van ouderlijke toestemming bij belangstellende leerlingen of het zonder opgaaf van redenen nog op 7 juli afhaken van leerlingen, ertoe geleid dat niet het beoogde aantal Jongerenadviseurs heeft deelgenomen. Uiteindelijk hebben zes leerlingen deelgenomen aan het JAT op 7 juli, van wie er vier tijdens hun reis naar de 16
Onderwijsraad en terug door onderzoekers van Stichting Alexander zijn begeleid. De samenstelling van het JongerenAdviesTeam zag er uiteindelijk als volgt uit: Nr
m/v
1
m
Leeftijd 17
Groep /Jaar 5
Culturele achtergrond
Type Onderwijs
School
Plaats
Nederlands
havo
Montessori
Den Haag
Lyceum 2
v
17
5
Nederlands
havo
Montessori Lyceum
Den Haag
3
m
12
7
Rwanda
basis
De
Den Haag
Baanbreker 4
v
12
8
Marokko
basis
De
Den Haag
Baanbreker 5
v
16
3
Marokko
vmbo
6
v
14
2
Suriname
vmbo
Montessori College
A’dam
Oost Montessori College
A’dam
Oost
Uit deze samenstelling van het JAT kan opgemaakt worden dat het perspectief van leerlingen uit kleinere gemeenten in de beoordeling van de paneluitkomsten geen rol heeft gespeeld. Een eventuele differentiatie naar de grootte van gemeenten in de uiteindelijke conclusies en aanbevelingen is daarom niet te verwachten. Een zekere differentiatie naar de mate van culturele diversiteit en de invloed die deze factor kan hebben op het perspectief op schoolcultuur daarentegen weer wel. Na bespreking van de belangrijkste uitkomsten uit de panels en de aanvullende vragen die de onderzoekers van Stichting Alexander naar aanleiding van de panelresultaten hadden, is gezamenlijk met het JAT de presentatie aan de Onderwijsraad voorbereid. De leden van het JAT, de Jongerenadviseurs, kozen ieder voor zichzelf minimaal één thema waar ze de Onderwijsraad iets over wilden vertellen en adviseren. Terwijl de Jongerenadviseurs bezig waren met het bedenken en uitwerken van hun slogans, werden ze kort door de begeleiders van Stichting Alexander bevraagd. Vervolgens bedachten de Jongerenadviseurs slogans bij hun thema, die kort werden uitgewisseld. 17
Met de informatie uit deze uitwisseling stelden de begeleidende onderzoekers van Stichting Alexander een aantal interviewvragen op, zodat de presentatie in de vorm van mini-interviews kon plaatsvinden. Er is voor deze vorm van presenteren (en voorbereiden) gekozen om ervoor te zorgen dat de Jongerenadviseurs vooral hun eigen ervaringsdeskundigheid en capaciteiten – inclusief de kennis, ervaringen en inzichten die ze tijdens hun deelname aan dit traject opgedaan hebben – zouden inzetten. Zij konden dan vooral zichzelf blijven, in plaats van een presentatie performance te moeten geven. 1.2.5 Presentatie en ontmoeting Jongerenadviseurs en Onderwijsraad Direct na de voorbereiding meldden de Jongerenadviseurs en de onderzoekers zich in de Raadszaal van de Onderwijsraad, waar eerst een informele en vervolgens een formele kennismaking plaatsvond met de Onderwijsraad. Namens de Onderwijsraad zelf waren vijf leden van de commissie aanwezig die het advies over het thema ‘Schoolcultuur’ voorbereidden. Verder waren de secretaris/ directeur, een bij het thema betrokken stafmedewerker en de voorlichter van de Onderwijsraad aanwezig. Na een toelichting door Stichting Alexander, namen eerst de Jongerenadviseurs het woord. In de vorm van een mini-interview met de twee begeleiders presenteerden zij hun slogans, adviezen en meningen. Pas na afronding van alle mini-interviews werden de Jongerenadviseurs verder bevraagd door de leden van de commissie en ontstond een levendige dialoog. Opvallend in de dialoog was de belangstelling van de Onderwijsraad voor de persoonlijke opvattingen en ervaringen van de Jongerenadviseurs. De Jongerenadviseurs hebben duidelijk ervaren dat zij hierin door de leden van de Onderwijsraad serieus werden genomen, juist ook op punten waarin verschillen van mening tussen het JAT en de Onderwijsraad naar voren kwamen. Overigens kenmerkte de uitwisseling zich door een ontspannen sfeer, waarin alle deelnemers ook samen lachten en verbazing konden delen. Na afloop van de uitwisseling zijn de Jongerenadviseurs en de vertegenwoordigers van de Onderwijsraad gezamenlijk op de foto gegaan. De belangrijkste en opvallendste punten in de uitwisseling naar aanleiding van de slogans van het JAT zijn beschreven in hoofdstuk drie. 18
2.
Leerlingen over schoolcultuur
In dit hoofdstuk worden de resultaten uit de panelgesprekken met leerlingen beschreven. Het hoofdstuk is opgebouwd rondom de vijf hoofdthema’s. Bij elk van deze thema’s hebben leerlingen zich uitgesproken over hun perspectief op hun beleving en beoordeling van de cultuur binnen hun scholen, alsook hun ideeën en suggesties voor verbeteringen. Specifiek gaat het om de volgende thema’s die hier in deze volgorde worden behandeld: 2.1
Omschrijving van schoolcultuur
2.2
Beleving van schoolcultuur
2.3
Beleving van school en omgeving
2.4
Eindoordeel over schoolcultuur
2.5
Rol beleidsmakers en –uitvoerders volgens leerlingen
Elk hoofdthema wordt ingeleid met een toelichting op het thema en een samenvatting van de uitkomsten van de leerlingenpanels. Deze rode lijn per thema wordt vervolgens uitgebreider geïllustreerd met de perspectieven van leerlingen op deelonderwerpen bij het thema, en met wat zij hier letterlijk over hebben gezegd. De laatste twee paragrafen van dit hoofdstuk – 2.4 en 2.5 – hebben al het karakter van conclusies over schoolcultuur en aanbevelingen voor verbeteringen. De definitieve conclusies en aanbevelingen zullen echter in het volgende hoofdstuk worden behandeld.
2.1
Omschrijving schoolcultuur
Cultuur en schoolcultuur zijn begrippen die voor leerlingen verschillende betekenissen kunnen hebben, met een variatie aan accenten en nuances. Tijdens de panelgesprekken is daarom ingegaan op de vraag wat zij zelf verstaan onder ‘schoolcultuur’. Naast definities die leerlingen geven voor ‘schoolcultuur’ hebben zij zich ook uitgesproken over zaken die een schoolcultuur in de praktijk (sterk) beïnvloeden, zoals normen en waarden, de samenstelling van de schoolpopulatie en organisatievormen binnen de school.
19
Voor leerlingen in de panels blijken drie factoren van belang wanneer zij hun schoolcultuur omschrijven en wat zij hieraan kenmerkend vinden. Dit zijn de omgangsvormen, de samenstelling van de schoolpopulatie en de wijze waarop de school en het onderwijs georganiseerd zijn. Hierbij staan de onderlinge omgangsvormen centraal, zowel die tussen leerlingen onderling als die tussen leerlingen en leerkrachten. Voor leerlingen is het helder dat de manier van met elkaar omgaan veel zegt over de geldende normen en waarden op school en dus ook over de schoolcultuur. Leerlingen op scholen met een grote culturele diversiteit benadrukken het belang van de culturele samenstelling binnen de school. Daar waar sprake is van culturele homogeniteit, speelt culturele diversiteit geen rol in de omschrijving van schoolcultuur. Dit hangt samen met de eerder genoemde omgangsvormen; niet alleen de aanwezigheid van verschillende groepen leerlingen is van belang, maar vooral ook de manier waarop deze met elkaar omgaan.1 Naast de omgang van verschillende (groepen) mensen met elkaar, vinden leerlingen dat ook de organisatievorm van een school invloed heeft op de schoolcultuur. Dit uit zich bijvoorbeeld in de mate van ervaren vrijheid en het bestaan van bijzondere onderwijsvormen en –methoden. De wijze waarop een school en het onderwijs georganiseerd zijn, blijkt gedeeltelijk weer samen te hangen met de onderlinge omgangsvormen. Zo blijkt een zekere vrije schoolcultuur de spontane omgang van leerlingen met leraren ten goede te komen. De organisatievorm is verder ook van belang omdat het bieden van vrijheid of bepaalde onderwijsvormen de individuele leerlingen ten goede komt. Bijvoorbeeld door de mogelijkheden die leerlingen al dan niet krijgen om op school bepaalde talenten te ontwikkelen of op school hun huiswerk te maken.
1
Er zijn scholen die gekenmerkt worden door groepsvorming en andere scholen waar juist meer omgang tussen groepen is. De vraag of en in hoeverre het opleidingsniveau, de type groepen, het schoolbeleid of de grootte van de school invloed hebben op dit onderscheid, is in de panels niet nader onderzocht. De zes panels in dit onderzoek laten zich door hun specifieke samenstellingen op deze mogelijke verbanden niet met elkaar vergelijken.
20
2.1.1
Definitie
Alle leerlingen associëren schoolcultuur met de sfeer en vooral de omgang tussen mensen op een school. Het gaat daarbij om de omgang tussen leerlingen onderling én de omgang tussen leerkrachten en leerlingen.
Hoe de sfeer op school is. (jongen, 14, vwo, Nederlands) Hoe je samenleeft op een school, hoe je je gedraagt tegenover anderen (meisje, 16, vmbo, Marokkaans)
In de panels geven leerlingen aan dat het in de onderlinge omgang gaat om respect voor elkaar en de rekening die mensen met elkaar houden, ongeacht de verschillen in bijvoorbeeld kledingstijl of huidskleur. Vooral op scholen met een grote culturele diversiteit, halen leerlingen het belang aan van een goede omgang tussen mensen met verschillende culturele achtergronden.
Hoe je je gedraagt voor andere culturen. Je gaat toch niet alleen lief doen tegen mensen van dezelfde cultuur. (jongen, 17, vmbo, Amerikaans)
Hoeveel verschillende culturen er op deze school zijn, en hoe ze met elkaar omgaan
(meisje, 14, vmbo, Marokkaans)
Respect voor elkaar. Dat je goed met elkaar kunt omgaan. Uit welk land je ook komt. (jongen, 12, groep 8, Turks)
Hoe mensen met elkaar omgaan. Dat de school rekening houdt met meerdere culturen.
(jongen, 13, vmbo, Nederlands) Drie zaken hebben volgens leerlingen invloed op de schoolcultuur: de omgangsvormen (normen en waarden) van een school, de samenstelling van de mensen op school (schoolpopulatie) en de organisatie van de school. 21
Ik denk dat dat vooral de schoolcultuur is: hoe het binnen de school wordt geregeld. […] De vrijheid, en hoe de leraren met leerlingen en leerlingen onder mekaar omgaan. (jongen, 16, vwo, Nederlands)
2.1.2 Normen en waarden Aan de hand van een aantal, specifiek voor hun school geldende, normen en waarden omschrijven de leerlingen hun eigen schoolcultuur. Deze normen en waarden hebben te maken met omgangsvormen. Er bestaan verschillende manieren waarop scholen laten zien welke normen en waarden belangrijk worden gevonden. Soms zijn de normen en waarden zo vanzelfsprekend dat het niet nodig is om ze te benoemen.
De ongeschreven omgangsregels. Omdat onze school gewoon gebaseerd is op omgang met anderen. Dus het zijn niet alleen schoolregels, het zijn regels hoe je met
elkaar omgaat. De normen en waarden. (Jongen, 14, vwo, Nederlands) Soms worden de normen en waarden van een school juist wel expliciet door de school benoemd.
Je moet hier zo’n respectcontract tekenen. […] Dat je
iedereen moet accepteren en zo.
(jongen, 13, vmbo, Colombiaans)
Daar staan de regels van de school in. Het zijn er vijf. Als
je de regels overtreedt van het respectcontract dan krijg je straf zeg maar. (jongen, 15, vmbo, Afghaans)
2.1.3 Schoolpopulatie Leerlingen van multiculturele of ‘zwarte’ scholen benoemen allemaal de multiculturaliteit als onderdeel van hun schoolcultuur.
We moeten leren met elkaar omgaan en zo. Het is hier echt gemengd met allerlei afkomsten en zo (meisje, 14, vmbo, Marokkaans) 22
Overigens is niet alleen de samenstelling van de schoolpopulatie kenmerkend voor een schoolcultuur, maar juist de samenstelling in combinatie met hoe verschillende groepen met elkaar omgaan. Waar dit op de ene school wordt gekenmerkt door groepsvorming, kenmerkt een andere school zich juist door meer omgang tussen leerlingen uit verschillende groepen.
Je hebt wel meer dat vwo samengaat, er is een apart
gebouw voor mavo, sowieso dat allochtonen, Marokkanen ergens in de aula samen zitten. Gewoon, kinderen die iets met elkaar te maken hebben, gaan bij elkaar zitten, dan krijg je van die verschillende groepen.(meisje, 16, vwo, Iraans)
Je hebt echt die groepjes, Nederlanders en buitenlanders, maar niet echt iets gemeenschappelijks. (meisje, 18, vmbo, Nederlands) In dit onderzoek benoemen leerlingen van de school met weinig allochtone leerlingen culturele diversiteit niet als een belangrijk onderdeel van de schoolcultuur; voor hen speelt dit geen of een duidelijk ondergeschikte rol.
Het maakt niet zoveel uit waar je vandaan komt. Hier
binnen in [deze school] dan. Het maakt echt niet uit hoe je van je achternaam heet, hoe je eruit ziet en waar je
ouders vandaan komen en waar je zelf vandaan komt. […] Ze praten gewoon Nederlands, het zijn gewoon Nederlanders. Zo zie ik het ook gewoon. (meisje, 17, havo, Nederlands) Naast verschillende culturele achtergronden benoemen leerlingen andere soorten verschillen tussen mensen op school die een rol kunnen spelen. Bijvoorbeeld de niveauverschillen op een school waar vmbo, havo én vwo worden aangeboden. Een ander voorbeeld is een vmbo waar tevens volwassenenonderwijs wordt gegeven; de leeftijdsverschillen zijn hier groot. 23
Je hebt oudere mensen van meer dan twintig en je hebt jonge mensen. Maar toch kunnen ze met elkaar communiceren en met elkaar omgaan. (meisje, 14, vmbo, Marokkaans) 2.1.4
Organisatie
Organisatievormen die specifiek zijn voor de school kunnen onderdeel zijn van de schoolcultuur. Leerlingen vinden bijvoorbeeld de mate van vrijheid of chaos op school typisch en bepalend voor de schoolcultuur.
[Deze school] staat bekend als multicultureel en slordig.[…] Het is hier ongeordend. (jongen, 19, mbo, Nederlands)
Het is hier de openheid, de vrijheid. Het gebouw weerspiegelt de school zelf. Bijvoorbeeld de leraren. Je spreekt ze aan bij de voornaam, je maakt gewoon een
babbeltje met iedereen. (jongen, 16, vwo, Nederlands) Naast de organisatiecultuur noemen leerlingen ook speciale werkvormen of onderwijsmethoden die bepalend zijn voor de schoolcultuur. Genoemd worden huiswerkklassen, taalklassen en talentklassen. De aandacht die de school besteed aan deze groepen zijn mede bepalend voor een schoolcultuur.
Ik vind het ook goed dat mensen die uit het buitenland komen, die nog niet goed Nederlands praten, dat die hier een speciale school bij ons hebben, dat ze leren goed Nederlands te praten.(jongen, 15, vmbo, Turks) Wij hebben OLC2; huiswerkuur. (meisje, 12, vmbo, Colombiaans)
2
OLC staat voor Open Leer Centrum
24
Ja, twee scholen in heel Nederland hebben dat maar. (jongen, 13, vmbo, Colombiaans)
Ze gaan echt op de talenten af, dat vind ik leuk. We
hebben van die speciale muziekklassen en toneelklassen. Als mensen iets willen doen of een talent hebben dan
kunnen ze dat volgen en dan kunnen ze daar verder mee komen. (meisje, 15, vwo, Nederlands)
2.2
Beleving schoolcultuur
Bij het definiëren en omschrijven van ‘schoolcultuur’ kijken leerlingen nog met een redelijke afstand naar de kenmerken van (hun) schoolcultuur, ook al reflecteren ze vanuit hun persoonlijke ervaringen op wat die schoolcultuur bepaalt. Om zicht te krijgen op hoe de schoolcultuur in de praktijk het individuele en groepsleven op school beïnvloedt, is vervolgens met leerlingen in de panels uitgebreid gesproken over hun beleving van de schoolcultuur. Hierbij komen de omgangsvormen, de samenstelling van de schoolpopulatie en de wijze waarop de school onderwijs (en activiteiten) organiseert wederom aan de orde, maar met een andere invalshoek. Leerlingen reflecteren nu op wat zij vinden van de omgang tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en leerkrachten, op de regels die op school gelden en wat deze regels zeggen over de schoolcultuur, hoe het is gesteld met de inspraak van leerlingen en op welke manier activiteiten op of met school de schoolcultuur beïnvloeden. In hun beleving van schoolcultuur schrijven leerlingen nog steeds de grootste invloed (en het grootste belang) toe aan het intermenselijke contact. Het gaat hierbij wederom zowel om relaties tussen leerlingen onderling als die tussen leerlingen en leerkrachten. Leerlingen beleven de schoolcultuur als aangenaam wanneer er sprake is van prettige contacten met elkaar en met leerkrachten. Op etnisch gemengde scholen speelt de omgang tussen groepen met diverse etnische achtergronden daarbij een rol. Wat opvalt, is dat groepsvorming langs etnische lijnen een goede omgang tussen groepen niet belemmert.
25
Groepsvorming blijkt sowieso contact tussen de verschillende groepen niet uit te sluiten: deze groepen worden zichtbaar tijdens pauzes en zodra school uit is, maar tijdens de lessen gaat iedereen goed met elkaar om. Incidentele wrijving tussen verschillende culturele groepen heeft vooral te maken met het spreken van de eigen taal in de aanwezigheid van ‘anderen’. Dit leidt tot irritatie en wantrouwen. Voor de beleving van schoolcultuur is de omgang van leerlingen met leerkrachten net zo bepalend als de omgang tussen leerlingen onderling. Leerlingen moedigen leuk en spontaan contact aan, want dat levert een aangename schoolcultuur op. Een onrechtvaardige of (onterecht) strenge houding van leerkrachten wijzen leerlingen duidelijk af. Dit betekent niet dat elk streng optreden als negatief wordt ervaren. Leerlingen maken onderscheid tussen terecht en onterecht, dan wel onrechtvaardig streng optreden. Wanneer leerlingen zich misdragen, draagt streng optreden door leerkrachten naar die leerlingen toe juist bij aan een prettige schoolcultuur. Sommige leerlingen hebben ervaring met ongelijke behandeling en discriminerend gedrag van docenten wat duidelijk afgekeurd wordt door de leerlingen (en ook de scholen wanneer het bekend wordt). Leerlingen onderkennen overigens ook hun eigen verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat er leuk contact is met docenten, door zich naar hen toe redelijk (“oké”) te gedragen. Bij de opvattingen van leerlingen over regels op school valt op dat zij met name de regels die over omgangsvormen gaan van belang vinden voor de schoolcultuur. De beste regels zijn de ongeschreven regels die ervoor zorgen dat mensen elkaar met respect behandelen. Regels kunnen echter op verschillende manieren ook een negatieve invloed hebben op de schoolcultuur. Dit zijn de regels waar leerlingen het niet mee eens zijn, of regels die alleen voor leerlingen gelden, maar niet voor leerkrachten. Niet alleen de regels zelf, maar ook de handhaving en de reactie op overtredingen is van invloed op de schoolcultuur. Leerlingen waarderen het wanneer snel en adequaat wordt opgetreden. Wanneer niet of juist te streng wordt opgetreden, gaat dit ten koste van de schoolcultuur.
26
Verder heeft de mate van inspraak die leerlingen hebben, invloed op de beleving van schoolcultuur. Gedeeltelijk kan dit verklaard worden door de relatie die leerlingen leggen tussen de mate van inspraak en de kwaliteit van de onderlinge omgang: hoe beter de omgang, des te groter de inspraakmogelijkheden en omgekeerd. De verschillen in de mate van inspraak variëren in dit onderzoek van nauwelijks inspraak tot heel veel inspraak op alle gebieden die het schoolleven van leerlingen aangaan. Terwijl inspraak van invloed is op de omgang tussen leerlingen en leerkrachten, hebben de activiteiten die worden georganiseerd met name invloed op contacten tussen leerlingen. Het zorgt ervoor dat leerlingen elkaar op een plezierige manier ontmoeten, ook leerlingen die normaal gesproken niet met elkaar in contact zouden komen. 2.2.1
Relaties
2.2.1a Leerlingen onderling Over contacten tussen leerlingen onderling geven leerlingen aan dat ze het plezierig vinden wanneer iedereen goed met elkaar op kan schieten. Dat er bijvoorbeeld contacten zijn die grenzen van de klassen overschrijden.
Maar dat is het leuke [aan deze school]. Het feit dat je als onderbouwleerling zo naar een bovenbouwleerling kunt toestappen. Dat je niet echt het verschil merkt tussen iemand van 12 en iemand die al in 5V zit. (meisje, 16, havo, Nederlands) Moeilijkheden in de omgang zien de jongeren ook. Daarbij lijken vooroordelen over en weer een rol te spelen. Wel is het per school verschillend tussen welke groepen deze wrijvingen bestaan. Zo is op een overwegend witte school met mavo, havo en vwo onderwijs, met name de tweedeling mavo-havo/vwo te zien.
Je merkt vooral verschillen tussen de mavo aan de ene
kant en de havo/vwo aan de andere kant. Tenminste, in mijn omgeving.
27
De mensen waar ik mee omga, daar is het al snel: als er problemen zijn, dan is het waarschijnlijk de mavo. En
daar merk je wel dat het denkverschil en het denkniveau tussen de mavo en de havo heel anders is. (meisje, 17, havo, Nederlands) Op deze school spelen geen problemen in de omgang tussen jongeren met verschillende etnische achtergronden. De jongeren schrijven dit vooral toe aan het feit dat er weinig allochtonen op school zijn. Maar ook speelt volgens hen mee dat de leerlingen van allochtone afkomst zijn ingeburgerd.
De meeste allochtonen die hier komen zijn eigenlijk al wit. (jongen, 17, havo, Nederlands)
Ik moet wel zeggen dat toen ik hier in de derde of vierde zat, toen heb ik voor het eerst iemand met een
hoofddoekje zien lopen. En sindsdien zijn er steeds meer allochtonen gekomen. Het is niet zo dat ze
onverstaanbaar Nederlands praten. Ze praten gewoon
Nederlands, het zijn gewoon Nederlanders. Zo zie ik het gewoon. (meisje, 17, havo, Nederlands)
Op de scholen waar meer jongeren met een allochtone achtergrond op zitten, wordt vaker gemeld dat groepsvorming ontstaat naar etnische achtergrond.
Laten we maar zeggen: buitenlandse mensen bij elkaar en Nederlanders ook bij elkaar. Er staan soms ook wel eens uit de vierde of uit de derde Nederlanders bij die groepen, maar de meeste zijn buitenlanders (meisje, 14, vmbo, Nederlands)
Als je nu naar het plein gaat, zie je allemaal Dominicanen in een groepje, Marokkanen in een groepje, Turken, weet je wel. Alles gaat wel naar een groepje. (jongen, 15, vmbo, Turks) 28
Je praat wel met elkaar en zo, maar je gaat dan meer met elkaar om dan met anderen. Maar het is niet zo dat je
anderen helemaal buitensluit. (meisje, 16, vwo, Iraans) Tot wrijvingen leidt dit niet vaak. Vooral in de pauze lijken leerlingen met dezelfde etnische achtergrond elkaar op te zoeken, maar tijdens de les gaat iedereen met elkaar om ongeacht etniciteit.
Nou, die groepjes zitten allemaal in verschillende klassen of zo en die hebben ook allemaal Nederlandse vrienden, maar in de pauze zoeken ze elkaar gewoon op. Maar ze
gaan ook gewoon in de klas met Nederlanders om en zo. In de pauze vormen ze gewoon een groep. Maar ze
accepteren gewoon iedereen. Er komen ook Nederlanders bij staan en zo. Of ze lopen even naar Nederlandse vrienden of zo. (meisje, 14, vmbo, Nederlands)
Je ziet wel dat je in de klas met andere culturen omgaat. Maar in de pauze zoek je je eigen vrienden op. Je eigen
afkomst. In de pauze zie je de Marokkanen bij elkaar, de
Surinamers bij elkaar en zo. […] In de klas gaan ze meer mengen, maar als ze vrij zijn, gaan ze wel hun eigen vrienden opzoeken. (meisje, 14, vmbo, Marokkaans)
In de klas zelf ga je heel vriendschappelijk met elkaar om.(meisje, 15, vwo, Nederlands)
In de klas ga je allemaal met elkaar om, kom je voor elkaar op. Maar buiten de klas, in de pauzes gaat
iedereen met zijn eigen groepje om. Dat is wel leuk, want in de klas ga je gewoon allemaal met elkaar door elkaar
om. Terwijl je in de pauzes gewoon je misschien wel een beetje afwendt, van jou wil ik niet kennen. Maar in de klas ga je wel met elkaar om.
(jongen, 14, vwo, Nederlands) 29
Leerlingen geven wel aan dat omgang niet volledig door de etnische achtergrond wordt bepaald. Ze benadrukken dat ieder persoon anders is en dat van groot belang is of je wel of niet goed met elkaar kunt opschieten.
Dat hangt ervan af. Zijn jullie wel goede vrienden of niet. Dat ze elkaar wel een beetje goed kennen. (jongen, 12, groep 8, Turks)
Er is wel veel verschil tussen de leerlingen. Iedereen is anders. Je hebt nooit twee dezelfde. (meisje, 16, vwo, Iraans) Sommige leerlingen spreken wel over wrijving die tussen leerlingen ontstaat als gevolg van verschillende etnische achtergronden. Met name de taal die wordt gesproken lijkt daarbij bepalend te zijn.
Als ik Nederlander was, zou ik me hier echt niet op mijn gemak voelen, weet je. Jullie zitten
allemaal Turks te praten, en wij ook in onze taal weet je. En je zit daar maar tussenin, snap je? (jongen, 19, mbo, Kaapverdisch)
Het wordt niet alleen onderling gedaan. Het wordt
gedaan waar iedereen bij zit. Kijk, ik zou me ook onwijs
irriteren als jij Frans zit te praten terwijl ik dat niet versta. Snap je? Dus daarom snap ik ook wel dat de Nederlanders, om het maar zo te zeggen, dat ze zich
gewoon niet thuis voelen of gewoon geïrriteerd raken
omdat zij Turks met elkaar praten. En daar ben ik zelf
ook tegen terwijl ik gewoon Turks ben, weet je. Maar ja, ik ben hier in Nederland geboren, ik spreek de taal, dus waarom geen Nederlands? (Meisje, 19, mbo, Turks)
30
2.2.1b Relaties met leerkrachten Over het algemeen ervaren leerlingen de relatie en de omgang met leerkrachten als positief. Het hangt echter wel van de leerkracht af; sommigen zijn nu eenmaal leuker dan anderen. Leerlingen hechten hierbij groot belang aan de inzet van leerkrachten in de lessen en de moeite die leerkrachten nemen om een relatie met leerlingen op te bouwen.
De één die doet er wel veel aan, maar de ander die laat het afweten. Sommige leraren hebben een betere band met leerlingen. (jongen, 18, mbo Nederlands)
Ik denk zelf dat het ook met de docenten te maken heeft hier op school. Ik weet alleen één docent hier die super
goed les kan geven en dat blijft ook echt een topdocent. Als we hier op school alleen maar les zouden krijgen van zo’n zelfde persoon, dan zou er echt absoluut geen
probleem zijn denk ik. Ik denk dat de meeste docenten zelf niet zo gemotiveerd zijn. Het moet wel van beiden kanten komen. (meisje, 18, mbo, Nederlands)
Leerlingen vinden het positief wanneer een leerkracht een open en vriendelijke houding naar leerlingen toe heeft. Leerlingen willen gelijkwaardig worden behandeld door leerkrachten. Ze vinden het ook plezierig wanneer een docent grapjes maakt.
Ja, [op onze school is het] veel opener en veel
vriendschappelijker en niet zo van ik ben leraar en ik ben beter dan jou. (meisje, 17, havo, Nederlands)
We hebben een leuke meester. Een grappenmaker. Meestal maakt hij grappen over ons. Als iemand naar de
wc moet, dan zegt hij: “Ga maar snel. Anders komt er een overstroming” (meisje, 12, groep 8, Turks)
Minder leuk vinden leerlingen het als een leerkracht te streng is.
Sommige leraren zijn te streng, die zijn niet leuk. (jongen, 13, vmbo, Colombiaan) 31
[Mijn leraar] was de vorige keer superstreng. Want als je niks aan het doen bent, dan moet je een uur nakomen. Zo’n meisje pakte een boek uit de tas: ja, een uur nakomen, want je moet blijven zitten. Toen mocht ze
niks uit haar tas halen. (meisje, 14, vmbo, Nederlands) Toch vinden leerlingen ook dat leerkrachten soms wel streng moeten zijn of overwicht moeten hebben, voor de eigen bestwil van leerlingen. Ze begrijpen heel goed dat een leerkracht moet ingrijpen wanneer het druk is in een klas en vinden het belangrijk dan een leerkracht orde kan houden.
Onze juffrouw is streng voor ons want ze wil ons later
een goed beroep laten doen. Daarom is ze ook een beetje streng, maar niet altijd. Mijn vader vindt het goed en ik ook een beetje. Want bij mij, ik moet opgejut worden om dingen te doen.
(jongen, 12, groep 8, Rwandees)
Daar is wel een groot verschil tussen. Je hebt een paar die zijn echt streng en die kunnen goed orde houden. Daar leer je ook wel echt in de klas. Maar je hebt ook
bijvoorbeeld Mevrouw Janssen [niet haar echte naam]. Daar heb je nooit eens de tijd om rustig te werken, want
als er dan iets is wordt ze meteen heel boos en gaat ze er mensen uit sturen. Maar meestal kan ze gewoon geen orde houden. (meisje, 13, vwo, Nederlands)
Sommige mensen hebben van zichzelf een soort uitstraling. Mevrouw van Dongen [niet haar echte naam] geeft goed les. Je haalt er redelijke cijfers door, ik ga
vanzelf leren. Ze heeft gewoon een uitstraling waarvan je
weet dat je daar niet iets bij moet proberen wat niet mag. Ze stuurt er niet veel mensen uit of zo, maar je weet
gewoon dat je bij dat soort leraar dat niet kan maken. (meisje, 13, vwo, Nederlands) 32
Leerlingen hebben veel begrip voor rechtvaardig ingrijpen van leerkrachten en zien hierin ook de verantwoordelijkheid van leerlingen zelf niet over het hoofd. Ze zien leerlingen als medeverantwoordelijke om ervoor te zorgen dat het een beetje gezellig blijft in een klas.
Maar wat wel zo is, als je aardig bent tegen een leraar, is hij ook aardig terug. Als jij stom tegen de leraar gaat
doen, doet ie het ook terug. Dus het ligt ook aan jezelf,
niet alleen aan de leraar. (jongen, 13, vmbo, Nederlands) Ja, maar irritante kinderen geven ze ook vaker straf dan kinderen die gewoon goed meedoen. (meisje, 14, vmbo, Nederlands)
Maar sommige kinderen begrijpen het niet als de docent boos wordt. Dan heb ik zoiets van: verplaats je eens in
die leraar dan weet je ook eens hoe dat voelt. Stel heel de klas praat, dan word je op een gegeven moment ook gek. Dat is logisch. (meisje, 14, vmbo, Nederlands)
Sommige leerlingen nemen leraren wel heel erg in de zeik weet je. Sommigen die er nooit zijn, die worden dan ook niet serieus genomen door de leraar. (meisje, 18, mbo, Nederlands)
Het hangt er ook van af of je zelf serieus bent tegenover de leraar.Want als jij een grote bek hebt tegen die leraar en daarom wordt ie boos op jou, en je gaat dan zeggen
waarom schreeuw je tegen me en waarom stuur je me de les uit, dat moet je dan kunnen begrijpen. Je hebt er zelf voor gezorgd. Veel leerlingen doen dat: irritant doen en
ze willen niet werken en ze willen niet luisteren. Op een gegeven moment word je er dan uitgestuurd en dan word je boos. Je moet zelf ook serieus zijn. (meisje, 16, vmbo, Marokkaans) 33
Sommige leerlingen geven voorbeelden van ervaringen met ongelijke behandeling van leerlingen met verschillende afkomst door bepaalde docenten. Volgens een aantal leerlingen is er zelfs sprake van discriminerend gedrag of opmerkingen bij hen op school.
Over 95% van de docenten hoef je niet te klagen, die zijn top leraren. Maar één docent is een beetje aan de Nazi
kant […]. Als ik iets wil vragen en zeg “Meneer, wilt u me even helpen?”, loopt hij gewoon voorbij, gaat hij eerst een Nederlander helpen en daarna komt hij pas naar mij
na een kwartiertje. Hij is echt niet top. […] Ik heb het wel tegen mijn mentor gezegd. Die luistert wel, maar dan
gebeurt er toch niks. Het is nu al twee maanden verder. (jongen, 19, mbo, Kaapverdisch)
Ik vind het wel goed, maar sommige [leraren] zijn
racistisch. […] Op mijn vorige school schold een leraar me uit en hij moest toen van school. (jongen, 15, vmbo, Turks)
Ik werd een keer uitgescholden door een leerkracht. Ze zei; ga maar naar een andere school waar ze hoofddoeken dragen en ze schold me uit. (meisje, 14, vmbo, Marokkaans) 2.2.2 Regels en omgang met problemen Leerlingen in de panels zijn zich bewust van zowel geschreven als ongeschreven regels.
Er zijn wel geschreven regels, maar er zijn ook heel veel ongeschreven regels. Ongeschreven omgangsregels.
Omdat onze school gewoon gebaseerd is op omgang met anderen. Dus het zijn niet alleen schoolregels. Het zijn regels hoe je met elkaar omgaat. De normen en waarden. (jongen, 17, havo, Nederlands) 34
De geschreven regels worden op diverse manieren bekend gemaakt bij leerlingen. Op één van de scholen worden ze aan het begin van het jaar aan alle leerlingen uitgedeeld als onderdeel van een jaarplanner. In de mentorklassen worden de regels ieder jaar weer doorgenomen. Op een andere school zijn er maar vijf regels. De leerlingen op deze school ondertekenen een respectcontract. In dit contract staan zowel de regels – dat je elkaar respecteert, dat je dingen niet kapot maakt, dat je luistert naar de leraren, dat je respect hebt voor jezelf en voor anderen en dat je niet scheldt – als de straf die je krijgt als je één van die regels overtreedt. Op een derde school zijn op soortgelijke wijze een tiental regels op papier gezet. Niet alle leerlingen vinden het belangrijk dat de regels op papier staan, omdat ze vaak erg vanzelfsprekend zijn.
Er staan gewoon een heleboel dingen in die eigenlijk al
bekend zijn en eigenlijk in de normen en waarden van onze school zitten. Eigenlijk hoef je ze niet eens te lezen om de schoolregels te weten.
(jongen, 17, havo, Nederlands) De regels gaan volgens leerlingen over verschillende dingen. Opvallend is dat de regels die leerlingen zelf belangrijk vinden met name gaan over hoe je met elkaar omgaat, zoals het respect hebben voor elkaar. Leerlingen vinden het ook belangrijk dat leerlingen elkaar corrigeren, omdat dat beter helpt dan wanneer leraren dat doen. Er zijn ook regels waar de jongeren zich niet zo goed in kunnen vinden. Zo is niet iedereen het er mee eens dat je onder de zestien niet mag roken op het schoolplein. Ook de verplichting dat je moet vragen of je naar het toilet mag, is niet volgens iedereen een goede regel.
Op een gegeven moment kwam ik [de] regels tegen
waarvan ik dacht: joh, moest dat? Vragen aan de leraar als je naar de wc moet. In de eerste doe je dat en in de tweede loop je gewoon de klas uit (meisje, 17, havo, Nederlands) 35
Er zijn ook regels die volgens leerlingen op zich wel waardevol zijn, maar niet goed werken omdat ze niet goed worden gehandhaafd.
Ze werken hier met zo’n pasjessysteem. Aan het begin
van de les word je ingelogd zeg maar, met je pasje en als het uur weer voorbij is word je uitgelogd. Een
supersysteem lijkt het. Maar ik ben best vaak niet
aanwezig geweest, maar dan hoor je een brief thuis te
krijgen, maar dat heb ik nooit gehad. Dat vind ik wel slecht. Wat heeft het nou voor zin om ingelogd te worden of niet als er toch niks mee wordt gedaan? (Meisje, 19, mbo, Turks)
Eten en drinken en drinken in het OLC gebeurt wel. Dat
moeten ze gewoon strenger aanpakken, anders heb je er niks aan. Als je het doet, is het ‘jongens oké, niet eten en drinken hè. Dan stop je het weg en een minuut later begint het weer. (meisje, 19, mbo, Turks)
Maar je hebt ook bij sommige leraren die er niks aan
doen, dat je dan denkt; oh, maakt niet uit, ik kan toch te laat komen. Dat is ook niet goed. (meisje, 14, vwo, Nederlands) Leerlingen vinden overigens dat wanneer zij zich aan strenge regels moeten houden, hetzelfde geldt voor docenten. Ook zij moeten zich houden aan regels, maar dit gebeurt niet altijd.
Wij moeten best wel strenge regels naleven; van je mag dit niet en dan moet je dat afhebben. Maar er zijn best
wel veel leraren die zich niet houden aan regels zoals de
limiet van dan moet hij een proefwerk nagekeken hebben of dan dit afhebben. Er wordt ons wel verteld van je moet nu leren voor dit proefwerk en dan hebben wij het
geleerd en dan hebben we na drie weken nog steeds niet het resultaat. 36
Dan kan je wel naar de coördinator gaan en dat zeggen. Het enige wat hij dan doet, is tegen die leraar zeggen
van: hé probeer je een beetje op te schieten met die toets! En dat is het enige. (meisje, 15, vwo, Nederlands) Niet iedereen houdt zich altijd aan de regels. Op alle scholen in dit onderzoek komen wel eens problemen voor. Zo geven leerlingen aan dat er wordt gepest op school. Tevens worden (incidentele) problemen genoemd, zoals brandstichting, vernieling en vechtpartijen. Over de manier waarop de school met deze problemen omgaat, zijn sommige leerlingen meer tevreden dan andere. Leerlingen hebben het liefst dat ze makkelijk op docenten en directie af kunnen stappen wanneer er problemen zijn en dat zij dan snel optreden.
Ik werd in de eerste en tweede klas door één persoon
gepest. En ik ben daarmee naar een docent geweest van: ik word gepest door die en die, we zijn om de tafel gaan zitten en toen was het over. Simpel. (jongen, 17, havo, Nederlands)
Ik heb een keer met een meisje uit mijn klas ruzie gehad.
Op een gegeven moment was het zover gegaan toen ging ik naar Mevrouw Diepen [niet haar echte naam].Die had
ons bij elkaar gezet op een kamertje en toen hebben we het uitgepraat. Toen ging het gewoon weer hartstikke goed tussen ons. In het begin is het nog wel een beetje elkaar negeren, maar later begin je gewoon weer met elkaar te praten. (meisje, 14, vmbo, Nederlands)
Er zijn ook gevallen waarin de leerlingen vinden dat er bij problemen niet wordt opgetreden. Of juist te streng.
In de gangen en ook in de aula soms wel, staan leraren
die moeten surveilleren, maar je merkt niet echt heel veel dat er wat aan gebeurt. (meisje, 13, vwo, Nederlands)
37
Nee, er gebeurt niks. (jongen, 14, vwo, Nederlands) Het zijn meestal gewoon de leerlingen zelf die dan andere leerlingen uit elkaar halen. (meisje, 14, vwo, Nederlands)
Ik ben een keer weggestuurd door de directeur. Ik liep de
gang in want ik was eruit gestuurd. Toen wilde ik weer de klas in en werd ik er weer uit gezet en toen kwam ik weer de directeur tegen. Toen moest ik gelijk een half uur prikken3. Dat doet niet elke leraar. (jongen, 14, vwo, Nederlands)
Soms vind ik het te ver gaan. Omdat een jongen een
andere jongen heeft geklapt, moet ie nu van school. Een
beetje te overdreven. Wij zijn ook jongeren, je hebt soms vechtpartijen, dan vind ik het niet goed dat je van school wordt getrapt. Dat vind ik abnormaal. (jongen, 15, vmbo, Turks) Ook vinden jongeren dat ze soms ten onrechte straf krijgen. Bijvoorbeeld dat ze de schuld krijgen van iets dat ze niet of niet bewust hebben gedaan.
Of je krijgt de schuld van iets wat je niet gedaan hebt.
Het is een keer bij mij gebeurd. Ik had met een meisje, die zat voor mij, de hele tijd zitten klieren. Op een
gegeven moment had ik de stoel gepakt en op mijn tafel gezet en toen kreeg zij op haar donder, toen moest zij eruit. En ik had nog gezegd dat het mijn schuld was, maar toen moest zij er nog steeds uit. (meisje, 14, vmbo, Nederlands)
3
Papiertjes en ander afval van de grond opruimen met een prikstok.
38
[…] en daar dan ook duidelijk over zijn, waarom je straf krijgt. Ik had een keer geen idee dat we te laat kwamen
en [de docent] kwam naar buiten en begon gelijk tegen ons te schreeuwen en we kwamen er niet eens tussen. Hij was gewoon al boos op ons en toen werden wij ook boos
op die leraar omdat hij niet luisterde. Achteraf gingen we er wel over praten, maar dat was pas drie dagen later. Dus je moet duidelijk zijn en ook rechtvaardig. (meisje, 13, vwo, Nederlands) 2.2.3
Invloed en inspraak
Leerlingen hebben op verschillende manieren inspraak op school. Een aantal scholen heeft een leerlingenraad. Eén van de scholen heeft een ideeënbus in de gang opgehangen. Hierin kunnen leerlingen hun ideeën achterlaten voor verbeteringen op school. Op een andere school wordt twee keer per jaar een vragenlijst uitgedeeld met vragen over wat de leerlingen van de school vinden.
Ze vragen twee keer per jaar jouw mening over de school. Dan geven ze een papier, daar staan vragen op en dan
moet je invullen wat je van de school vindt en wat beter kan op school. (jongen, 12, groep 8, Turks) Het hebben van inspraak is volgens de jongeren niet alleen iets wat je krijgt, maar ook iets wat je jezelf toeeigent. Voor oudere jongeren is het makkelijker om inspraak te hebben, omdat ze hier beter voor op kunnen komen dan leerlingen die wat jonger zijn. Hetzelfde geldt voor jongeren die introvert van aard zijn; ook zij kunnen slechter voor zichzelf opkomen en hebben daardoor minder inspraak op school.
Ja op zich, dat je hier je zegje kunt doen, is hartstikke
leuk. En wij als bovenbouwers komen ook voor onszelf op, maar ik merk bijvoorbeeld bij bruggers of zo dat die
niet altijd weten dat je zo je scheur open mag trekken en het ook durft te doen. (jongen, 16, vwo, Nederlands)
39
Maar het ligt er ook aan hoe een vlotte babbel je hebt. [Een andere leerling] is heel goed in mensen onderuit
lullen en ikzelf ook […] en eigenlijk iedereen die hier zit. Maar er zijn ook genoeg mensen die dat niet durven, en die hebben het er wel iets moeilijker mee. (meisje, 17, havo Nederlands) Maar ook de organisatiestructuur van de school bepaalt de mate waarin jongeren inspraak hebben. Leerlingen vinden het bevorderlijk wanneer er een vrije cultuur heerst, waarin jongeren mee kunnen denken over hoe dingen anders of beter kunnen.
Op scholen waar alles strak geregeld is, daar heb je niks in te brengen dus daar loopt het zoals het loopt. Zoals
het hoort. En hier gaan dingen fout en dan hoor jij als leerling even aan de bel te trekken. En als brugger durf je dat niet en dan wordt er gewoon over je heen gelopen door die leraren. (jongen, 16, vwo, Nederlands)
Ik krijg nu het idee dat je op een normale school, alles
wat niet Montessori is, dat je dan alleen invloed hebt als je in de leerlingenraad zit of zo, als je in de schoolkrant zit. En dat je als normale brugger niet zomaar naar de
schoolleiding kan stappen van ik zit hier en hier mee. Dat je dat alleen maar kan vanuit de leerlingenraad. (meisje, 17, havo, Nederlands) 2.2.4
Activiteiten
Door de scholen worden naast de reguliere lessen allerlei activiteiten georganiseerd. De voorbeelden die leerlingen geven variëren van activiteiten op feestdagen tot leeractiviteiten: lustrum, Valentijnskaarten, Sinterklaasviering, kerstdiner, Paasontbijt, stageprojecten, van activiteiten binnen school tot activiteiten buiten school: schoolstunt, excursies en kamp, buurtonderzoek, uitwisselingsprojecten, en van sport tot muziek, theater en feesten: pingpong toernooi, schoolfeesten, musical, sportdag, uitvoeringen van de talentklassen, lentefestival, bruggerfeest. 40
Van de activiteiten die door school georganiseerd worden, zijn sommige voor de hele school bedoeld. Andere activiteiten zijn weer alleen voor een bepaalde klas of een bepaald schooljaar, zoals kamp of sportdag.
Er zijn best veel activiteiten, maar vaak heb je ook wel
dingen apart. Zoals met je klas op kamp of sportdagen, dat doe je niet met de hele school. In de bovenbouw heb je het wel, maar niet zoveel meer. (jongen, 16, vwo, Nederlands)
In de eerste heb je kanoën, in de tweede heb je de
Efteling, in de derde zeilkamp en in de vierde Disneyland Parijs. (jongen, 13, vmbo, Nederlands)
De invulling van de activiteiten met de klas hangen vooral van de mentor en de klas af. Ook worden er door leerlingen onderling afspraken gemaakt om als klas te gaan zwemmen of eten.
In de eerste hadden we surprise met Sinterklaas, maar de mentor die we nu hebben vindt dat niet leuk, die vindt het kinderachtig, die heeft er geen zin in.Dus het hangt van je mentor af of die speciaal iets gaat organiseren voor de klas. (meisje, 13, vwo, Nederlands)
Ook onderling worden er veel afspraken gemaakt. Gaan we met de groep zwemmen, wat eten (jongen, 13, vmbo, Nederlands) Leerlingen geven aan dat er meer leerlingen meedoen aan activiteiten die tijdens schooltijd plaatsvinden dan er buiten. Een enkele keer worden activiteiten ook samen met andere scholen georganiseerd. In de meeste panels worden de activiteiten die op of door school georganiseerd worden, als positief beoordeeld. Ook vinden de meeste leerlingen dat er voldoende georganiseerd wordt. De activiteiten worden leuk gevonden en dragen er aan bij leerlingen op en over school tevreden te houden. 41
Wel goed dat ze dingen organiseren om de kinderen
tevreden te houden. Om lol te hebben, dat school niet alleen voor leren is. (meisje, 14, vmbo, Belgisch) We hebben tussendoor ook nog vakantie en dan vind ik
dat het wel genoeg is. Ik vind het al leuk dat we wat gaan doen. Ik vind dat je wel gewoon moet leren, dus….. (meisje, 14, vmbo, Nederlands) Volgens leerlingen zijn dergelijke activiteiten van belang voor de schoolcultuur, omdat je hierdoor ook anderen op school leert kennen met wie je anders niet snel in contact komt. Er wordt op gewezen dat leerlingen die meedoen aan een activiteit, zoals een uitwisseling, na afloop hechter met elkaar omgaan.
Onze klas is vorige week naar Praag geweest. Ik zie wel dat we echt hechter zijn geworden hierdoor. (meisje, 18, mbo, Nederlands)
En daar leer je ook altijd heel veel mensen kennen. […] Juist door die algemene dingen zie je mensen vaker
voorbij komen waardoor de drempel lager is om naar een ander toe te stappen. (meisje, 17, havo, Nederlands)
Je hebt ook vast in de eerste de dramadagen, dan leer je ook de andere bruggers een beetje kennen. Je hebt dan ook een week of een paar dagen dat je steeds gaat
oefenen en aan het eind heb je dan een uitvoering ook voor ouders. Ook een beetje om elkaar meer te leren kennen. Ik vind wel dat onze school veel doet. (meisje, 13, vwo, Nederlands)
42
Ik vind het leuk dat je in de klas veel met elkaar bezig
bent. Je hebt ook activiteiten, in de tweede ga je dus een hele week varen met alle tweede klassen. In de vierde ga je naar een stad in het buitenland, dat is ook met alle vierde klassen. Dus je zit ook niet vast aan klas, je kan dan ook kiezen. (meisje, 13, vwo, Nederlands)
Bij activiteiten op en met school blijken verschillen in culturele achtergronden een rol te spelen. Zo wordt in het geval van uitwisselingen gezegd dat het bijdraagt aan tolerantie jegens allochtonen.
Maar dat draagt ook bij aan tolerantie van allochtone leerlingen hier op school vind ik. (meisje, 17, havo, Nederlands) Tegelijkertijd menen sommige leerlingen dat uitstapjes leerlingen weliswaar dichter bij elkaar brengen, maar dat de scheiding tussen autochtonen en allochtonen toch overeind blijft: het groepje autochtonen is hechter geworden en de groep allochtonen ook, maar dan wel afzonderlijk van elkaar.
Maar de Nederlanders apart, in groepjes en ook de
buitenlanders bij elkaar. Ik heb daar verder geen moeite mee of zo hoor. Het was goed voor de sfeer maar
Nederlanders en buitenlanders zijn niet meer met elkaar omgegaan. (meisje, 18, mbo, Nederlands)
Als oplossing voor het overbruggen van deze scheiding stellen deze leerlingen voor om autochtonen en allochtonen verplicht samen aan activiteiten te laten meedoen. Dan moeten ze elkaar wel leren kennen. Leerlingen zien hierbij ook beren op de weg: taalverschillen, niet mee mogen van de ouders, geen paspoort hebben om naar het buitenland te kunnen gaan, maar ze laten zich niet zo snel afschrikken. Leuke uitjes kunnen ook kort en in Nederland plaatsvinden.
43
Als je nou bijvoorbeeld vier Turken en vier Nederlanders
met elkaar laat kamperen. Ze moeten alles met elkaar delen. Samen een opdracht maken. Achteraf, wanneer ze thuis zijn denken ze: eigenlijk is hij zo slecht niet, weet je. (jongen, 19, mbo, Kaapverdisch)
Wij zijn vorig jaar met de klas naar Antwerpen gegaan. Het is een excursie om allemaal met elkaar naar toe te gaan, maar de meeste Turkse meisjes gingen gewoon
niet mee. Ik was het enige Turkse meisje, met nog een Turkse jongen, als enige buitenlanders in de groep. Ik vind dat iedereen gewoon verplicht mee zou moeten. (meisje, 19, mbo Turks)
44
2.3
Beleving school en omgeving
Van scholen wordt vaak aangenomen dat ze midden in de samenleving (moeten) staan. De ligging van de school is vaak de belangrijkste reden, maar niet de enige. Leerlingen die een school bezoeken zijn namelijk zelf leden van die samenleving – ze brengen de meeste tijd in en rondom school door en worden tegelijkertijd voorbereid om hun plaats in die samenleving in te nemen. Dit begint met de relatie tussen de school en de omgeving. Hieronder komt aan de orde hoe leerlingen de relatie tussen school en de omgeving ervaren. Zij reflecteren hierbij op twee kanten van deze relatie; namelijk op de wijze waarop de school/ schoolcultuur de beeldvorming over de school in de omgeving beïnvloedt, hoe de omgeving hierop reageert en welke effecten leerlingen hiervan op school (bijvoorbeeld in de regels) merken. In de relatie tussen school en de omgeving zijn eigenlijk twee relaties te onderscheiden; de relatie tussen school en de buurt(bewoners) en de relatie tussen school en de ouders van leerlingen. De relatie met de buurt wordt door leerlingen niet altijd als probleemloos ervaren. Dit heeft te maken met overlast die leerlingen volgens de buurt veroorzaken, zo denken leerlingen. Maar ook spelen imagoproblemen een rol, waarop bijvoorbeeld het etiket ‘criminelenschool’ wijst. Deze beeldvorming ontstaat volgens leerlingen mede – hoewel niet exclusief – doordat de buurt niet goed op de hoogte is van wat er speelt op een school. In het geval van de basisschool in dit onderzoek bestaan dergelijke wrijvingen en negatieve beeldvorming niet. Dit is dan ook een school die veel investeert in het betrekken van de buurt bij de school. De relatie van de school met de ouders wordt gekenmerkt door de manier waarop ouders inspraak hebben en de manier waarop ze over schoolse zaken worden geïnformeerd. Net als de inspraak van leerlingen, hebben ouders op de ene school meer inspraak dan op de andere. Ook is de ene school toegankelijker voor ouders dan de andere. Naast de formele inspraak mogelijkheden die de school biedt, is het van individuele ouders afhankelijk of ze daar wel of geen gebruik van maken. De culturele afkomst van ouders heeft daar weinig invloed op. 45
Op de basisschool in dit onderzoek blijken ouders meer betrokken te worden bij de school dan op de andere scholen. Zij nemen bijvoorbeeld deel aan allerlei activiteiten. 2.3.1
De buurt
Vijf van de zes scholen in dit onderzoek staan in een woonwijk, één in een kantoren-/ scholenbuurt. Op één school na, hebben alle scholen volgens leerlingen te kampen met imagoproblemen en problemen in de relatie met de buurt. Op de ene school is dit incidenteel, tijdens een schoolfeest. Op een andere gaat het om regelmatige overlast door leerlingen in nabijgelegen supermarkt of woonwijk.
Ik denk dat ze blij zijn als we weg zijn. Dat vind je zelf toch ook niet fijn, telkens van die hangjongeren op de stoep. Die lopen weer langs je huis, ’s ochtends, ’s middags.(meisje, 18, mbo, Nederlands)
Leerlingen hebben het over imagoproblemen – een negatief imago bij buurtbewoners – wanneer een school het etiket ‘allochtonenschool’ of ‘criminelenschool’ krijgt opgeplakt.
Het heeft een naam gekregen: MCO, Marokkanen Criminelen Onderwijs zeggen ze dan. (jongen, 15, vmbo, Turks)
Ja, maar toen ik naar deze school ging, toen werd tegen mij gezegd: “Waarom ga je naar die criminelenschool?” Omdat vroeger, toen mochten ze nog van het plein af,
toen werd er heel veel gejat en zo. Daar werd de school
op aangekeken, want de leerlingen zitten daar op school. […] Er werd tegen mij gezegd: ja, straks word jij ook crimineel. (meisje, 14, vmbo, Nederlands)
46
Leerlingen vinden het vaak niet terecht dat er in de buurt op een negatieve manier tegen hun school wordt aangekeken.
Ze zeggen dat het een criminelenschool is, dat vind ik niet. (meisje, 14, vmbo, Surinaams)
Toen ik hier op school kwam zeiden ze tegen mij, toen ik
hierheen wilde, toen lachten ze me uit. Jongeren meestal. Ook ouderen. Dan zeiden ze van dat is geen goede school en zo. Terwijl, toen ik hier op kwam viel het wel mee. […] Ze praatten er zo slecht over. Dus ik ging
hierop en ja, het valt mee. Het is echt een leuke school. (meisje, 14, vmbo, Marokkaans) Ze vinden dan ook dat de directie zich moet inspannen om hier verbeteringen in te brengen. Bijvoorbeeld door een informatiecampagne op te starten of door buurtbewoners uit te nodigen een keer op school een kijkje te komen nemen.
We zijn wel netjes. Want de school gaat verbouwen, maar we hebben wel iedereen folders gegeven met uitleg over wat er allemaal gaat gebeuren. Dan weten ze (de buurtbewoners) natuurlijk wat er komen gaat. (jongen, 13, vmbo, Nederlands) Sommige mbo-leerlingen in dit onderzoek vinden het helemaal niet van belang dat de buurt betrokken is bij en geïnformeerd wordt over de school. Zij vinden dat bewoners er zelf voor hebben gekozen in de buurt van een school te wonen en denken niet dat de bewoners behoefte hebben aan meer contact met de school. De enige school waar leerlingen geen problemen met de buurt melden, is de basisschool in dit onderzoek. Deze school onderscheidt zich van de andere scholen door de zichtbare inzet en inspanningen om de buurt en buurtbewoners bij de school te betrekken. Er is onder andere een buurtonderzoek verricht om te kijken wat de buurt van de school vindt. 47
Ook het mbo in dit onderzoek heeft een keer een buurtonderzoekje uitgevoerd. Hieruit bleek dat vooral de geparkeerde auto’s van de studenten voor overlast zorgden onder de buurtbewoners.
We hebben ook een soort buurtonderzoek gedaan,
waaronder ik en een paar kinderen uit mijn klas. Toen
gingen we onderzoeken wat ze van deze buurt vonden. Wat ze ervan vinden dat er veel allochtonen in de klas zijn. Ze zeiden: wij hebben er geen problemen mee. (jongen, 12, groep 7, Rwandees) 2.3.2
Ouders
Gevraagd naar de betrokkenheid van ouders bij de school, geven leerlingen aan dat ouders over het algemeen door hun school over bepaalde zaken op de hoogte worden gehouden, maar dat de meeste zaken toch direct met leerlingen zelf worden besproken.
Tuurlijk, er is echt wel feedback naar ouders en ouders kunnen ook wel hun verhaal kwijt als ze dat willen en
daar staat de school ook wel voor open. Maar er wordt
heel veel geregeld direct met de leerling buiten de ouders om. (jongen, 16, vwo, Nederlands) Veel leerlingen vinden het wel belangrijk dat hun ouders betrokken zijn bij school. Dan kunnen ze hun kind beter steunen en stimuleren. Een aantal oudere leerlingen vindt dat hun ouders zich niet met de school moeten bemoeien.
Ik denk dat het wel handig is [als ouders naar
ouderavonden komen]. Dan zie je als ouder ook de
motivatie van de leerlingen. Dan horen ze hoeveel andere leerlingen thuis doen. Dan kunnen je ouders ook jou vragen of je wel genoeg doet aan school en waarom je er niet goed voor staat. (meisje, 19, mbo, Nederlands)
48
Mijn ouders vragen altijd of ik wil dat ze komen en met
wie ze dan moeten praten. Ik vind het wel belangrijk dat ouders interesse tonen. (meisje, 18, mbo, Nederlands) Hoezo? Hebben mijn ouders wat te maken met de mensen hier op school dan?
(meisje, 18, mbo, Nederlands) De inspraak van ouders en de informatie naar ouders is op alle scholen anders geregeld. De manier waarop dit geregeld is, vertoont gelijkenissen met de manier waarop met leerlingen wordt omgegaan en de mate waarin leerlingen inspraak hebben. Zo wordt op één van de scholen veel aan het initiatief van ouders overgelaten, terwijl op andere scholen juist werkwijzen bestaan om ouders structureel te informeren of inspraak te geven. Ook is de ene school toegankelijker voor ouders dan de andere.
Wat wel met ouders en schoolcultuur is, is dat ouders
ook gewoon heel direct leraren een mailtje kunnen sturen of een telefoontje plegen. Dat speelt wel mee. Mijn
moeder had op een gegeven moment een vraag aan [een leraar]. Wat is zijn mailadres? Dat pluk je uit de jaarplanner en [die leraar] reageert gewoon binnen een dag. Dat kan niet op een school waarop ouders niet betrokken worden. (meisje, 17, havo, Nederlands)
Ik vind dat deze school zich te vaak met de ouders bemoeit. Ik vind dat je het zelf moet oplossen. Als ik
bijvoorbeeld een probleem heb met mijn mentor gaat hij meteen mijn vader bellen.
(jongen, 17, vmbo, Amerikaans) Vergelijkbaar met hun opvattingen over inspraak van leerlingen, vinden leerlingen dat bij betrokkenheid van ouders veel afhankelijk is van de opstelling van de ouders zelf. De mogelijkheden tot inspraak zijn er, maar de ene ouder maakt hier meer gebruik van de ander. 49
Ouderraad, MR4, het ligt gewoon heel erg aan de ouders zelf. Als een ouder zegt van: “Ik kom niet naar die
ouderavonden, mijn kind zoekt het zelf maar uit en ik bemoei me verder nergens mee”, prima. Maar je hebt ook ouders die zeggen van: “ik vind het leuk om erbij betrokken te worden” en daar is wel ruimte voor. (meisje, 17, havo, Nederlands)
Mijn ouders gaan niet naar school. […] Mijn ouders merken niet hoe ik op school ben en wel hoe ik thuis ben. Ze vinden, dan moet je zelf eigenlijk een beetje
weten wat je doet op school. (meisje, 21, mbo, Afghaans) De meeste leerlingen geven aan het wel belangrijk te vinden dat hun ouders betrokken zijn bij school, dat ze interesse tonen in waar hun kind mee bezig is. Leerlingen zien weinig verschil in de mate van betrokkenheid tussen ouders met verschillende culturele achtergronden. Die verschillen lijken wat leerlingen betreft meer een kwestie van verschillen tussen individuen te zijn. Ook lijken de ouders van oudere leerlingen vaak minder belang te hechten aan direct contact met school dan ouders van jongere leerlingen.
Op ouderavonden zie je wel Nederlandse ouders en
buitenlandse ouders. Dat is wel gelijk. Dat vind ik wel goed. (meisje, 18, mbo, Nederlands)
Ik denk dat veel ouders zoiets hebben van, ach, ze zijn oud en wijs genoeg. (meisje, 18, mbo, Nederlands) In tegenstelling tot de andere scholen lijken vooral ouders van de basisschool in het onderzoek echt een onderdeel van de schoolcultuur te zijn.
4
Medezeggenschapsraad
50
De leerlingen van deze school vertellen dat ouders niet alleen worden geïnformeerd over hoe het met hun kind gaat en hier en daar inspraak hebben. Ook mogen ze regelmatig deelnemen aan leuke activiteiten. Deze leerlingen vinden dat ouders er echt bij horen.
Als het feest is bijvoorbeeld dan kunnen hun ook komen. Net als gisteren bijvoorbeeld. […] Als je bijvoorbeeld met verlengde schooldag en je hebt tien lessen gedaan of zo, dan mag je ook je ouders uitnodigen en een paar leerlingen of zo, en dan mogen zij ook meekijken. Bijna bij alles mogen je ouders ook meekijken wat je hebt
gedaan en zo. […] Als je een werkstukpresentatie geeft, krijg je zo’n briefje en daarop staat wanneer je het
werkstuk moet presenteren en zo en dan mogen je ouders ook komen kijken. (meisje, 11, groep 7, Afrikaans)
51
52
2.4
Eindoordeel schoolcultuur
Terugkijkend op hun ervaringen met hun school, de schoolcultuur en de relatie met leerlingen, leerkrachten en omgeving, is leerlingen in de panels gevraagd een oordeel uit te spreken over hun schoolcultuur. Hierbij benoemen zij de elementen in hun schoolcultuur die ze positief of negatief waarderen. De leerlingen in dit onderzoek zijn over het algemeen erg te spreken over de cultuur op hun scholen. Aan een prettige schoolcultuur dragen in de eerste plaats goede contacten en relaties met andere leerlingen en leerkrachten bij. Kenmerkend voor een positieve ervaring van school is een vrije en ongedwongen sfeer; in de omgang met elkaar, in de manier van lesgeven, door de uitstraling van het schoolgebouw en de beschikbare faciliteiten, maar ook door uitstapjes en ander activiteiten en door de mogelijkheid om huiswerk te maken op school. Tegelijkertijd zijn er voldoende zaken die in de ogen van de leerlingen voor verbetering vatbaar zijn. Meestal gaat het dan om dezelfde zaken (als hierboven) waar andere leerlingen juist weer tevreden over zijn. 2.4.1
Positief
Over het algemeen geven leerlingen in de panels aan tevreden te zijn met de cultuur op hun school Zo zijn ze bijvoorbeeld tevreden over de sfeer op school. Een vrije en ongedwongen sfeer wordt erg prettig gevonden.
Op vrije dagen kom ik ook vaak naar school, gewoon voor de gezelligheid. Dan zit je hier, ja wat zit je dan te doen? Gewoon een beetje klooien.
(jongen, 16, vwo, Nederlands)
Als je hier in de Centrale hal kijkt: allemaal mensen die een beetje rondbanjeren. Hier ook, er loopt een vriend
van me langs; “hallóóóóóóóó!” Dan zwaai je even en ga je weer door. Het is heel open.
(jongen, 16, vwo, Nederlands) 53
Het is niet zo dat je klaar bent hier op school en dat dan de deur dicht gaat. Je kunt rustig terugkomen. Heel veel
leerlingen die eindexamen hebben gedaan komen nog wel een keer terug. Om stage te lopen, om mee te helpen bij projecten, om les te geven of wat dan ook (meisje, 17, havo, Nederlands)
Gewoon ook de sfeer, hoe er met elkaar omgegaan wordt, dat is allemaal wel vriendelijk en normaal. Af en toe schijnt er gevochten te worden, maar ik ben er niet altijd bij. Maar gewoon hoe er met elkaar omgegaan wordt. (jongen, 14, vwo, Nederlands) Leuke leraren zijn een andere reden voor leerlingen om de eigen school positief te waarderen. Het gaat hierbij zowel om hun manier van lesgeven als om de manier waarop ze met leerlingen omgaan.
Sommige leraren kunnen echt wel interessant lesgeven. Boeiend. En gaan gezellig om met leerlingen . (meisje, 15, mbo, Nederlands)
Ik vind het leuk, wel goed dat je met je leraar kan praten als je problemen hebt, of er gebeuren thuis dingen waar je over wilt praten met je mentor, dat vind ik goed. (meisje, 15, vmbo, Pools/ Nederlands)
Leuke leraren, lekker jong en gezellig. (meisje, 16, vmbo, Marokkaans) Naast leuke contacten met leerkrachten, maken vooral leuke contacten met andere leerlingen een schoolcultuur aangenaam voor leerlingen. De aanwezigheid van verschillende culturen draagt daar volgens sommigen aan bij, hoewel speciale activiteiten die te maken hebben met de culturele diversiteit onder leerlingen – zoals moskeebezoek of multiculturele klassenavonden met gerechten uit verschillende culturen – zeldzaam zijn. 54
De omgang met de leerlingen. Dat je goed met elkaar op kan schieten. Meegaan met elkaar naar huis, huiswerk maken, dat je elkaar kunt vertrouwen. (jongen, 15, vmbo, Turks)
Ik vind het leuk dat veel mensen hun eigen cultuur
hebben. Je hebt veel verschillende culturen en je kan veel
van hen leren. Hoe andere mensen leven in hun land. Dat vind ik interessant. (jongen, 17, vmbo, Amerikaans)
Ik vind de school leuk vanwege de verschillende nationaliteiten. Omdat ik zelf ook gemengd ben. Ik vind het leuk om niet alleen maar met Nederlandse kinderen om te gaan. Ik vind het leuk om ook andere mensen te
leren kennen. En ik vind de manier waarop daarmee wordt omgegaan leuk. (meisje, 15, vwo, Japans/Nederlands)
Ik vind het leuk dat ze – schoolleiding, leerkrachten en leerlingen, red. – heel erg proberen dat iedereen
geaccepteerd wordt voor wie die is. Dus ook moslims, niet-moslims, christelijk, niet-christelijk. Er wordt onwijs veel over gepraat, ook in de klassen. Niet persé dat het
gestimuleerd wordt door de leraren. Maar iedereen zit wel een beetje in een groep: een Marokkaanse groep, een
Turkse groep of een ‘ ik-vind-dit-leuk-groep’, maar in de klas worden er wel vragen gesteld over hoe zit dit dan met je geloof, of hoe gaat dat dan? Wij zijn bijvoorbeeld
met zijn allen naar de moskee gegaan. En het is gewoon zo leuk dat er door iedereen wordt geprobeerd te
accepteren wie de ander is. (meisje, 15, vwo, Nederlands) Dat is veel minder eentonig dan we toch gewend zijn in bepaalde buurten. Want ik woon in een witte buurt. En dan is het toch zoveel leuker. […] Je zegt wel we
accepteren mensen die anders zijn, maar het is toch heel anders als je er direct mee in aanraking komt. 55
Dat is veel leuker. (meisje, 15, vwo, Nederlands) Andere zaken die volgens leerlingen bijdragen aan een prettige schoolcultuur zijn onder andere uitstapjes en andere activiteiten, de mogelijkheid om op school je huiswerk te doen en het schoolgebouw. Zowel de bouw – open met veel glas waar goed zichtbaar is wat iedereen doet of juist afgesloten ruimten waar je je eigen ding kunt doen – als de grootte en het zelf mogen inrichten van een eigen klaslokaal worden genoemd. 2.4.2
Negatief
Prettige contacten met andere leerlingen dragen bij aan een prettige schoolcultuur. Volgens leerlingen is het contact tussen leerlingen onderling niet altijd even plezierig. Zo wordt er soms gepest of gevochten, maar ook vinden de jongeren sommige leerlingen gewoonweg niet prettig in de omgang.
Dat er gepest wordt. En ik vind sommige kinderen uit onze klas niet leuk. (meisje, 12, groep 8, Turks) Dat ruzie soms wordt opgelost met vechten. (jongen, 12, groep 8, Turks) Over bepaald gedrag van leerkrachten hebben leerlingen eveneens een negatief oordeel.
Als je de hele tijd je vinger opsteekt. Dan ziet de meester het niet en dan ga je bijvoorbeeld de meester roepen als je heel lang wacht. En dan gaat hij je negeren. Eerst gaat hij zeggen: je moet je vinger opsteken, maar dat doe ik dan al de hele tijd. Dan ga je roepen en dan wordt hij boos. (meisje, 12, groep 8, Marokkaans)
Dat leraren niet te snel over één kam scheren.
Bijvoorbeeld op het nieuws hoor je “Marokkanen dit en Marokkanen dat”. Dan moet je niet gelijk denken: alle Marokkanen zijn zo. (meisje, 14, vmbo, Marokkaans) 56
Sommige leraren zijn gewoon niet oké. (jongen, 19, mbo, Kaapverdisch) Verder worden ook de faciliteiten op school en de toegang daartoe voor leerlingen soms negatief beoordeeld. Zo wordt het ontbreken van hokjes in de douches als onprettig ervaren. Maar ook wordt gesproken over een lift die alleen docenten mogen gebruiken of toiletten die niet goed schoon zijn.
Ik vind het ook niet eerlijk dat de leraren allemaal met de lift gaan en de leerlingen niet. Eigenlijk zou dat precies hetzelfde moeten zijn. Zij hebben een baan en wij betalen hen. (jongen, 15, vmbo, Turks) De douche. Er moeten hokjes in. (meisje, 12, groep 8, Afghaans) De wc’s. Vooral: schoon houden. (meisje, 17, havo, Nederlands) Hetzelfde geldt voor het schoolgebouw, dat in de ogen van sommige leerlingen nog behoorlijk wat te wensen over laat.
Maar ik word depressief van de kleuren hier op school. En ik word gek van die bakstenen…. Maar die feloranje wand aan die kant die moet weg.
(meisje, 15, havo, Italiaans/Nederlands)
Het gebouw wat mooier en fleuriger. (meisje, 12, vmbo, Colombiaans)
Minder ramen, want het zijn er nu wel heel veel. Overal
zit wel een scheur in. (jongen, 13, vmbo, Colombiaans)
57
58
2.5
Rol beleidsmakers en -uitvoerders
In de panels hebben leerlingen voorstellen gedaan om de schoolcultuur te verbeteren. Tevens hebben ze zich uitgesproken over de (gewenste) rol van verschillende betrokkenen bij het verbeteren van de schoolcultuur. Het gaat hierbij om de rol van leerkrachten, de schoolleiding, ministers en eventuele anderen. Leerkrachten, schoolleiding, buurtbewoners en ouders – al deze ‘groepen’ kunnen volgens leerlingen iets doen om de schoolcultuur aangenaam te maken en te houden. De mogelijkheden die een minister zou kunnen hebben om hierbij een rol te spelen, ziet niet iedereen. Op school zelf zien leerlingen voor leerkrachten en schoolleiding in de eerste plaats de taak om goed zichtbaar, toegankelijk en prettig in de omgang te zijn. Dit betekent ook dat er snel en adequaat ingegrepen wordt wanneer zich problemen voordoen. Daarnaast zijn de kwaliteit van lessen of lesprogramma’s en activiteiten buiten de lessen om aandachtspunten voor leerkrachten en schoolleiding om een aangename schoolcultuur op te bouwen en te houden. De verantwoordelijkheid voor een aangename schoolcultuur ligt volgens leerlingen in de eerste plaats bij de school: bij de schoolleiding en leerkrachten. Bijna alle leerlingen benadrukken ook de rol van leerlingen zelf bij het totstandkomen van een prettige schoolcultuur, waarbij verschillen in culturele achtergrond – autochtoon of allochtoon – geen invloed heeft op het belang dat leerlingen aan deze rol hechten. De minister is in de ogen van leerlingen niet zozeer verantwoordelijk voor de cultuur op scholen, maar kan wel degelijk helpen en ondersteunen: bijvoorbeeld door middel van voldoende geld, wetgeving die inspraak van leerlingen versterkt en door er op toe te zien dat leerkrachten hun werk goed doen en er meer diversiteit op scholen komt.5
5
In panels hebben leerlingen zich niet nadrukkelijker uitgesproken over mogelijkheden voor ‘meer diversiteit op scholen’ dan via positieve acties zoals activiteiten om multiculturele scholen te promoten en de beeldvorming over de school te verbeteren. Tegen incidentele suggesties zoals spreidingsbeleid of toelatingsbeleid was juist veel weerstand, omdat dit tegen de keuzevrijheid ingaat.
59
Tot slot is bij het verbeteren van de schoolcultuur in de ogen van leerlingen een rol weggelegd voor buurtbewoners en ouders. Zij kunnen aan verbeteringen bijdragen door zich nieuwsgierig en betrokken op te stellen, en zich open te stellen voor wat er echt gebeurt binnen de school. 2.5.1. Leerkrachten Volgens de leerlingen zijn er verschillende dingen die leerkrachten kunnen doen om ervoor te zorgen dat de schoolcultuur verbetert. Allereerst is er de omgang met leerlingen. Hiervan vinden leerlingen dat leerkrachten leerlingen gelijkwaardig en met respect moeten behandelen. Verder moet een leraar geen onderscheid maken tussen leerlingen en groepen leerlingen, terwijl hij wel moet kunnen inspelen op de verschillen tussen hen. Verder vinden de jongeren dat leraren eigenlijk gewoon gezelliger met de leerlingen om zouden kunnen gaan.
Ik denk ook dat leraren zich niet beter moeten voelen dan leerlingen. ‘Tuurlijk, jij hebt ervoor gestudeerd om leraar te worden. Maar je moet ook kijken naar wat willen de leerlingen van mij. Als de leerlingen van mij verwachten
dat ik snel optreed, dan doe ik dat. Maar ik vind ook dat leraren moeten bedenken dat niet iedere leerling
hetzelfde is. Bijvoorbeeld [één van mijn leraren], ik heb
hem wel eens nodig en dan zit ie met de mavo. En dan gaat hij met hen heel anders om, omdat zij dat ook van
hem verwachten. Als een leraar daarop in kan spelen dan bevordert dat wel de verstandhouding tussen leraren en leerlingen. (meisje, 17, havo, Nederlands)
Iedereen gelijk behandelen, niemand voortrekken voor de ander. (meisje, 18, mbo, Nederlands) Gewoon gezellig met de leerlingen omgaan. Niet zodat
het te gezellig wordt, maar gewoon leuk met ze omgaan. (meisje, 16, vmbo, Marokkaans) 60
Een beetje minder zakelijk. Niet van: ik kom hier om jouw geschiedeniscijfer omhoog te krijgen en verder niet. Dat zie je hier heel erg. Leraren, daar maak je een babbeltje mee of zo, dat maakt het een stuk gezelliger. (jongen, 16, vwo, Nederlands) De lessen kunnen worden verbeterd – leerkrachten kunnen bijvoorbeeld leuker en aantrekkelijker lesgeven.
Meer organiseren. Niet alleen maar in een boek werken, je kan ook buiten dingen doen en leren. Dingen van de maatschappij en zo. (jongen, 17, vmbo, Amerikaans)
Niet alleen de lessen kunnen leuker; leerkrachten kunnen er ook voor zorgen dat er naast de lessen leuke dingen gebeuren.
Meer activiteiten voor leerlingen organiseren. (jongen, 19, mbo, Kaapverdisch) Bij herhaling benadrukken leerlingen dat ze het belangrijk vinden dat leerkrachten op een meer gedoseerde en meer rechtvaardige manier straffen.
Als een leraar boos wordt op een leerling moet ie gewoon rustig blijven en niet te snel boos worden. (meisje, 15, vmbo, Pools/ Nederlands) Tegelijkertijd blijven leerlingen het liefst zien dat leerkrachten bij problemen adequaat ingrijpen. Daarbij hoort dat als een leerling straf verdient, hij die ook moet krijgen en daar niet te makkelijk over wordt gedaan.
Als leerlingen dat zelf niet kunnen doen, dan moet de
meester gaan helpen het uit te praten. De meester zegt
nu: dat moet je zelf oplossen. (meisje, 12, groep 8, Turks)
61
Een leerling die was weggelopen van gym of zo en toen
hoefde hij maar een kwartiertje na te komen of zo. Heel kort. Hoefde maar een kwartiertje iets over te schrijven, dat was niet eerlijk. (jongen, 13, vmbo, Colombiaan)
Een leraar die zegt: je moet twee uur nablijven of zo. En na drie kwartier mag je alweer weg. (meisje, 14, vmbo, Nederlands) De communicatie tussen leerkrachten onderling vinden leerlingen ook erg belangrijk. Omdat leerlingen er soms de dupe van worden als dit niet goed gaat.
Nou, wat ik ook stom vond was dat we vorig jaar ook twee leraren hadden voor Nederlands en die overlegden niet
goed. Dan was het heel onduidelijk wat we moesten leren. Aan het einde van het jaar hadden we gezegd dat het niet werk , en nu hadden we het gewoon weer. Dus dat er niet geluisterd wordt. (meisje, 13, vwo, Nederlands) 2.5.2. Schoolleiding Behalve individuele leerkrachten heeft volgens leerlingen ook de schoolleiding een rol bij het verbeteren van de schoolcultuur. Voor individuele directieleden geldt eveneens dat ze zich niet te ver boven de leerling moeten plaatsen. Ze moeten betrokken zijn bij wat er op school gebeurt en zelf ‘zichtbaar’ en toegankelijk zijn.
Bijvoorbeeld de rector, die spreek je gewoon heel
makkelijk aan op zijn kamertje.En dan hoor ik van mijn
broer, die op [een andere school] zit, die werd een keer naar de rector gestuurd en toen moest hij om het kleed heen lopen, want hij was een leerling en daar was hij te min voor of zo. Hij mocht niet op het kleed staan. Dan kom je daar al met stomme tegenzin dat kamertje in. En hier is het van: joh, kom binnen. 62
(jongen, 16, vwo, Nederlands)
Niet alleen de rector, maar de hele schoolleiding geeft les.
En daardoor is de drempel om naar iemand toe te stappen voor wat dan ook lager. (meisje, 17, havo, Nederlands)
Hiervoor hadden we een rector die kwam om half negen
een bakje koffie halen, om elf uur nog een bakkie en om drie uur cup-a-soup, en dat was het. (jongen, 16, vwo, Nederlands)
Ik heb haar twee keer gezien, het hele schooljaar. Met de
jaaropening en met de jaarsluiting. Dan heb je er geen binding mee. (meisje, 17, havo, Nederlands)
En wat ik een goede kracht vind van onze rector van nu, in het begin heeft hij heel veel door de Centrale hal gelopen, opgeruimd. En er zijn ook grapjes over hem
gemaakt van: heeft hij gesolliciteerd voor twee vacatures, rector en schoonmaker? Dat is volgens mij de kracht van hem, dat hij heel veel aanwezig is geweest, opgeruimd heeft en heeft benadrukt dat ze niet zo’n teringzooi
moeten maken. En helpen om de teringzooi op te ruimen. Gewoon een voorbeeldfunctie. (jongen, 17, havo, Nederlands)
Niemand weet wie het zijn! De communicatie mist gewoon naar de leerlingen toe. Ze zouden meer bekend moeten zijn, zich een keer moeten laten zien. En foto’s ophangen met wie ze zijn en wat ze doen. (meisje, 19, mbo, Turks)
In de praktijk wordt het contact met directieleden soms negatief ervaren, zelfs wanneer ze meer ‘aanwezig’ zijn. Leerlingen verwachten een positief effect voor de schoolcultuur wanneer de directie leerlingen meer met respect zou behandelen.
Hij moet zich ook gedragen. Als ik naar de directeur gaat, gaat hij meteen schreeuwen.
63
Dan wil ik gewoon iets naar zijn hoofd gooien. Als mijn
mentor mij naar de directeur stuurt weet hij niet eens wat er aan de hand is, maar hij gaat gewoon schreeuwen. Dat kan toch niet?! (jongen, 17, vmbo-kader, Amerikaans)
Ook vinden leerlingen dat de directie van een school een positieve bijdrage kan leveren aan de schoolcultuur door betere regels door te voeren. Betere regels zijn bijvoorbeeld regels die afgestemd zijn op de regels die ook bij leerlingen thuis gelden.
Ik vind dat ze de regel gewoon zo moeten doen van: als je thuis mag roken, dan mag je ook op school roken. Als je echt toestemming van huis hebt, dan mag het. De rest
mag niet roken. Als ze dan iemand zien roken die dat niet mag, dan bellen ze de ouders op. Dan moet je nakomen. (meisje, 14, vmbo, Belgisch) Verder vraagt de informatievoorziening op school aan leerlingen om verbetering – bijvoorbeeld in de duidelijkheid van de informatie over degene(n) bij wie leerlingen terecht kunnen met bepaalde vragen of problemen.
Over het algemeen moet het op school duidelijker zijn waar je dan heen kan gaan. Een persoon die daar dan echt iets voor regelt. Als ik ergens moeite mee zou hebben, weet ik niet naar wie ik moet. Ik wist ook niet dat de eersteklassers bijles konden krijgen van 4 vwo. (meisje, 13, vwo, Nederlands)
We moesten cijfers halen gisteren. Op het bord, daar kijk je niet na de proefwerkweek. Dan ben je klaar. Andere klassen hadden een brief gekregen waar ze naar toe
moesten, maar wij wisten niet waar we heen moesten. Ik ben naar de coördinator geweest om te vragen hoe laat we onze cijfers op moesten halen en ik had het aan de mentor gevraagd en die wist het niet. 64
(jongen, 14, vwo, Nederlands)
Vorig jaar hadden we wel eens de eerste twee uur vrij,
maar dan zetten ze het veel te laat op het bord en dan wisten we het niet. (meisje, 13, vwo, Nederlands) Tot slot noemen leerlingen met het oog op de directie een aantal mogelijke veranderingen waar geld mee gemoeid is. Het gaat hier om het vaker organiseren van uitjes, verbeteringen aan het schoolgebouw aanbrengen en beter meubilair en betere faciliteiten.
Meer geld aan de gemeente vragen. Ik vind dat de school te weinig geld heeft. We doen maar één activiteit of zo. (jongen, 17, vmbo, Amerikaans)
Een beetje sparen voor een grotere gymzaal. (jongen, 12, groep 8, Rwandees) Nieuwe stoelen, tafels: die zijn oud. Slot op je laatje. Ze
kunnen bijvoorbeeld gewoon je laatje open maken en zo. (meisje, 11, groep 7, Afrikaans)
2.5.3. Minister
Over de vraag of de minister (van Onderwijs) een rol kan spelen in het verbeteren van de schoolcultuur, lopen de meningen onder leerlingen in de panels uiteen. Niet iedereen vindt dat een minister invloed kan uitoefenen op de schoolcultuur. Deze verantwoordelijkheid ligt volgens leerlingen meer bij de school zelf. Op elke school moet worden gekeken wat er nodig is om een prettige schoolcultuur te creëren.
Volgens mij gaat dat niet. Je moet niet altijd een standaard vanuit de minister willen maken: dit moet er
gedaan worden om een betere schoolcultuur te maken. Maar je moet als school zelf nadenken: hoe kunnen wij die schoolcultuur verbeteren? En dat dan meer als
verplichting in plaats van dat je zegt dat het overal hetzelfde moet zijn want dan krijg je dus dat het voor de 65
ene [school] wel een prettige schoolcultuur is en voor de andere totaal niet. (jongen, 17, havo, Nederlands)
Ik denk niet dat de minister moet gaan zeggen van: dit
moet veranderen op alle scholen. Want het ene deel van de scholen is zo en voldoet daaraan en het andere deel
voldoet weer aan andere dingen. Als je het landelijk doet, wordt het veel te oppervlakkig of te generaliserend bekeken. (meisje, 15, vwo, Nederlands)
De ene school heeft andere behoeftes dan andere scholen en daar moet je dus naar kijken. Je moet ze individueel nemen. (meisje, 16, vwo, Iraans)
Leerlingen, leraren, de directie, daar moet het vandaan komen. Die regelen wat er op school gebeurt. (jongen, 14, vwo, Nederlands) Andere leerlingen kunnen echter genoeg manieren bedenken waarop ook een minister eer rol kan spelen bij het verbeteren van de schoolcultuur. Eén van deze manieren is door te zorgen voor (meer) diversiteit op scholen. Ervoor zorgen dat het een heel gemengde gemeenschap
wordt en niet dat je hele selectieve scholen krijgt. Je hebt nu over een hele hoop scholen van die vooroordelen, oh
daar vind je alleen maar van die stuudjes die viool spelen. En hier op deze school zitten alle rambo’s. En ga je naar die school dan ben je vast en zeker illegaal. Dat zijn gewoon de verhalen. (jongen, 16, vwo, Nederlands)
Een andere manier voor een minister om de schoolcultuur te beïnvloeden, is via wetgeving. Leerlingen wijzen bijvoorbeeld op het belang van het wettelijk goed vastleggen van mogelijkheden voor leerlingen voor inspraak.
Maar de minister kan ook ruimte geven dat de drempel voor leerlingen lager is om bijvoorbeeld met de MR in
contact te komen, dat leerlingen meer inspraak krijgen in 66
de school. En dan is het aan de leerling zelf of zij daar gebruik van maken, wat weer bepalend is voor de schoolcultuur. (meisje, 17, havo, Nederlands)
Leerlingen vinden ook dat een minister erop moet toezien dat leerkrachten goed lesgeven en leerlingen rechtvaardig behandelen.
Zorgen dat leraren beter omgaan met hun werk […] Leraren moeten meer worden gecontroleerd. (jongen, 19, mbo, Kaapverdisch)
Zorgen dat alle docenten op één manier lesgeven,
dezelfde dingen doen. Dezelfde regels hanteren voor iedereen. Op één lijn zitten voor alle leerlingen. (meisje, 19, mbo, Turks)
Duidelijke afspraken maken die voor iedereen gelden. Hetzelfde behandeld worden. (jongen, 18, mbo, Nederlands) In sommige gevallen vinden leerlingen dat een minister zich juist niet moet bemoeien met regels op school, zoals het niet mogen roken onder de zestien.
Volgens mij verbiedt de school het niet dat je niet mag
roken onder de zestien, maar de regering. Ik denk dat de
school er niks aan kan doen. Als je toestemming hebt van je ouders, waarom dan niet. (meisje, 14, vmbo, Nederlands)
Tenslotte vinden leerlingen dat een minister ook invloed op de schoolcultuur kan hebben, door ervoor te zorgen dat scholen over voldoende middelen beschikken.
Meer geld uitgeven aan onderwijs. (jongen, 13, vmbo, Nederlands) 67
Voor betere boeken. (jongen, 15, vmbo, Afghaans) Voor de onderhoud van toch wel de school en boeken en leermethodes. (jongen, 13, vmbo, Nederlands) Tafels en stoelen. (Meisje, 14, vmbo, Nederlands) 2.5.4. Andere mensen Andere mensen die volgens leerlingen een rol spelen in de totstandkoming en verbetering van de schoolcultuur, zijn buurtbewoners, de verdere omgeving en de ouders. Buurtbewoners zouden wat toleranter kunnen zijn naar leerlingen toe en niet te snel leerlingen beschuldigen als er iets mis gaat.
Niet gelijk heel de school de schuld geven, maar beter kijken wie het gedaan heeft. Beter onderzoeken wie het gedaan heeft. (Jongen, 13, vmbo, Colombiaan)
Verder moeten buurtbewoners, maar ook anderen die de school kennen, zich meer verdiepen in de school, voordat ze zich er een beeld van vormen.
Ik vind dat anderen niet zo moeten klagen over deze
school. Ze weten niet eens hoe het hier is en dan praten ze zo slecht. (meisje, 14, vmbo, Surinaams)
Pas als je erop hebt gezeten dan pas kun je zeggen wat je van de school vindt. Niet dat je de school ziet, je ziet de allochtonen en je hebt je mening klaar. (meisje, 14, vmbo, Marokkaans) Ook ouders kunnen iets doen. Zij kunnen zich meer laten gelden op de school, bijvoorbeeld door hun mening te geven.
De ouders. Hun eigen mening geven. (jongen, 12, groep 7, Rwandees) 68
3.
Conclusies en aanbevelingen
Aan de hand van de uitkomsten uit de panelgesprekken met leerlingen op de scholen heeft een team van jongerenadviseurs – het JongerenAdviesTeam (JAT), speciaal voor dit onderzoek samengesteld uit 6 deelnemers aan verschillende leerlingenpanels – conclusies getrokken en adviezen geformuleerd voor de Onderwijsraad. In het hoofdstuk over de uitvoering van dit traject (hoofdstuk 1) wordt beschreven hoe deze conclusies en aanbevelingen in overleg met het JAT tot stand zijn gekomen. Dit hoofdstuk wordt ingeleid met een aantal conclusies van het JAT over het begrip ‘schoolcultuur’ vanuit het perspectief van leerlingen: waar ‘schoolcultuur’ over gaat. De eindconclusies van het JAT over de beleving van schoolcultuur worden vervolgens eerst beschreven in kenmerken van de school / schoolcultuur waarmee leerlingen hun schoolcultuur beoordelen. Ten eerste de kenmerken die maken dat leerlingen hun school en schoolcultuur positief waarderen. Ten tweede de kenmerken die maken dat leerlingen hun school en schoolcultuur voor verbetering vatbaar vinden. Deze kenmerken worden hier gepresenteerd in een rangorde die verwijst naar de frequentie waarmee deze kenmerken door leerlingen in de panels zijn benoemd: van het meest genoemd naar het minst genoemd. Hierbij moet overigens opgemerkt worden dat de meeste leerlingen in hun eindoordeel positief zijn over hun school en schoolcultuur. Deze eindconclusies worden gevolgd door conclusies en aanbevelingen van de Jongerenadviseurs per thema, en zijn als volgt ingedeeld: 3.1
Omgang en relaties tussen leerlingen
3.2
Omgang en relaties tussen leerlingen en leerkrachten
3.3
Activiteiten op / met school
3.4
Regels en omgang met problemen
3.5
Inspraak en invloed van leerlingen
3.6 3.7
Contacten tussen school en buurt Betrokkenheid van ouders bij school
69
Een aantal van de concrete conclusies en aanbevelingen hebben de Jongerenadviseurs voor hun ontmoeting met de Onderwijsraad – in het bijzonder vijf leden van de commissie “Schoolcultuur: gezamenlijkheid en culturele diversiteit” – vertaald in slogans waarvan er zes tijdens die ontmoeting op 7 juli 2006 zijn besproken. Om de uitwisseling tussen de Jongerenadviseurs en de commissieleden te illustreren, zijn in dit hoofdstuk bij de relevante thema’s de slogans in aparte kaders opgenomen met een weergave van de belangrijkste punten uit de uitwisseling.
Algemene conclusies Waar schoolcultuur over gaat o
Elke school heeft een eigen, unieke schoolcultuur, die wordt bepaald door de normen en waarden van de school
o
Schoolcultuur heeft te maken met respect voor elkaar, met hoe mensen op een school met elkaar omgaan
o
Een schoolcultuur heeft ook te maken met hoe dingen geregeld en georganiseerd worden op een school
o
Het schoolgebouw draagt eraan bij of je je thuis voelt op een school of niet.
Kenmerken van schoolcultuur die leerlingen positief vinden 1. 2.
De sfeer op school is goed. Er zitten leuke mensen op school.
3.
Er worden leuke activiteiten, feesten en uitstapjes georganiseerd.
4.
Je leert veel van de verschillende nationaliteiten en culturen op school.
5.
Er is veel vrijheid en verantwoordelijkheid voor de leerlingen.
6.
Iedereen wordt geaccepteerd, niemand wordt buitengesloten.
7. 8.
De opleiding, de lessen en de begeleiding is goed. Er is oog voor talenten en individuen.
9.
Het gebouw is leuk en aangenaam.
10. De leraren zijn leuk.
70
Kenmerken van schoolcultuur die leerlingen verbeterd willen zien 1. 2.
Leraren behandelen leerlingen zonder respect. Leraren behandelen leerlingen ongelijk (voortrekken, niet consequent straffen).
3.
Leraren kunnen geen orde houden.
4.
De organisatie op school is soms rommelig en chaotisch.
5.
Leerlingen worden niet serieus genomen of hun advies wordt niet
6.
behandeld. De school heeft slechte of onvoldoende faciliteiten (gymlokalen, douchehokjes, computers etc.)
7.
De school is te groot.
8.
Er zitten teveel leerlingen op school (drukte in de pauzes en tussen de lessen).
9. Er is te weinig aandacht voor leerlingen met leerproblemen. 10. De school is slecht bereikbaar met openbaar vervoer.
71
72
3.1 Jongerenadviseurs over de omgang en relaties tussen leerlingen o
Mensen van dezelfde cultuur zoeken elkaar op school op en vormen groepen: hoe vaster de groepen hoe minder open voor anderen.
o
Buiten de klas ga je naar je eigen groep (hoeft niet dezelfde cultuur te hebben) - in de klas maakt het niet uit van welke cultuur je bent; je maakt andere groepen met nieuwe mensen en je leert samenwerken.
o
Een school trekt een bepaald soort mensen aan. (Een zwarte school trekt
allochtone mensen aan, een witte school trekt autochtone mensen aan. Maar ook: een school met een specifieke pedagogische filosofie – bijvoorbeeld Montessori – trekt mensen aan die hiervoor een bewuste keuze maken) o
Een school is gezellig als je veel vrienden op school hebt
Aanbevelingen van Jongerenadviseurs Voor de schoolleiding en leerkrachten:
Laat groepsvorming en de keuzes hierin over aan leerlingen zelf – geef leerlingen voldoende vertrouwen om eigen keuzes te maken, en leg geen ‘verplichte groepsvorming’ op.
Geef informatie en voorlichting over andere culturen, zodat leerlingen op een speelse en creatieve manier zelf meer ontdekken over andere culturen.
73
KEEP de normen en waarden ALIVE Tijdens de ontmoeting met de Onderwijsraad vertelt een Jongerenadviseur dat de school een leerzame ontmoetingsplek zou moeten zijn, zowel voor leerlingen als voor leerkrachten. Het is een kans om verschillende normen en waarden te leren. Waarom is dat eigenlijk belangrijk? wil de Onderwijsraad weten. En welke normen en waarden zijn dan belangrijk? De Jongerenadviseur vindt dat openheid, blijheid en vooral vrijheid geleerd en gegeven moet worden. Dat biedt een goede basis voor een goede toekomst, maar ook voor goed onderwijs. Uit de uitwisseling blijkt wel dat de Jongerenadviseur een risico ziet – dat mensen vergeten (of nieuwelingen niet weten) waar de school eigenlijk voor staat. Als dat gebeurt is het moeilijk om je met elkaar verbonden te voelen. Wie
houdt de normen en waarden dan alive? De school natuurlijk, maar ook leerlingen zelf; door hun houding, door open en eerlijk te communiceren, maar ook door je uit te spreken wanneer er dingen gebeuren waar je als school niet voor wilt staan, zoals pesten.
74
3.2 Jongerenadviseurs over de omgang / relaties tussen leerlingen en leerkrachten o
Leraren moeten niet te streng zijn, maar wel een beetje streng waar dat nodig is. Als leerkrachten en leerlingen vriendschappelijk met elkaar omgaan, is minder strengheid nodig.
o
Leerlingen hebben meer invloed op elkaar dan leraren op leerlingen, maar soms moeten leraren ingrijpen om zaken soepel te laten verlopen.
o
Een leraar krijgt pas respect van leerlingen als hij respect heeft voor de
o
leerlingen en hen gelijkwaardig behandelt. Je neemt meer dingen aan van een leraar als hij ook buiten de les leuke dingen doet, zoals activiteiten met de leerlingen onderneemt.
o
Begrip tussen leerkracht en leerling is vaak een kwestie van een klik tussen personen, en heeft niet automatisch te maken met de culturele achtergrond van leraar en leerling(en). Een allochtone leraar begrijpt een
o
allochtone leerling niet persé beter dan een autochtone leraar. Leerlingen zijn brutaler en vrijer geworden, maar leraren veranderen niet mee
o
Als er problemen op school zijn kunnen leerlingen dit soms beter onderling oplossen dan wanneer een leraar zich ermee bemoeit. Soms moet een leraar of de schoolleiding wel ingrijpen om problemen op te lossen of zaken soepel te laten verlopen – leerlingen moeten dan wel achter de beslissingen staan.
Aanbevelingen van Jongerenadviseurs Voor de schoolleiding:
Behandel leerlingen met respect.
Behandel alle leerlingen gelijk.6
Wees zichtbaar en aanspreekbaar voor iedereen.
6
Gelijke behandeling staat voor een evenwichtige – ‘transparante’, red. – behandeling van leerlingen. Wat leerlingen belangrijk vinden is dat iedereen zich aan de regels houdt én dat er uitzonderingen gemaakt mogen worden zolang helder en begrijpelijk is waarom er van regels afgeweken wordt. 75
Voor leerkrachten:
Behandel leerlingen met respect.
Behandel alle leerlingen gelijk. Geef niet alleen les uit de boeken; geef ook buiten les, trek erop uit, maak lol met je klas.
Communiceer met collega’s en werk geordend.
Wees niet te streng, maar grijp wel in als dat nodig is.
Voor de minister: Ga zelf op scholen rondkijken zodat je weet hoe het er echt aan toe gaat (liefst incognito of op een geheim moment zodat scholen zich niet kunnen voorbereiden), en ga daar met leerlingen praten.
Bekijk elke school individueel, en maak niet één standaard voor alle scholen; elke school is anders en heeft een andere schoolcultuur .
Respect! Voor alle godsdiensten en culturen Eén van de jongste Jongerenadviseurs vertelt: “Ik ben christen, mijn beste vriend een moslim”. Hij wil er maar mee zeggen dat zulke verschillen goede contacten niet in de weg staan. De onderwijsraad is benieuwd hoe je dat kunt stimuleren. Gewoon, door te willen leren van elkaar, van andere leerlingen en van je juf of meester.
76
3.3 o
Jongerenadviseurs over activiteiten op / met school Leerlingen zijn over het algemeen tevreden over de activiteiten op hun school. Toch mag er wel meer georganiseerd worden op het gebied van sport en cultuur7.
o
Activiteiten dragen bij aan de hele schoolcultuur
o
Activiteiten dragen bij aan een goede sfeer in de klas en met je vrienden.
o
Activiteiten helpen ook om anderen op school beter te leren kennen en nieuwe mensen mee te laten doen.
Aanbevelingen van Jongerenadviseurs Voor de schoolleiding:
Vraag meer geld (aan de gemeente, minister) voor activiteiten
Betrek de buurt en ouders meer bij school / schoolactiviteiten.
Voor leerkrachten: Geef niet alleen les uit de boeken; geef ook buiten les, trek erop uit, maak lol met je klas.
Wees betrokken bij activiteiten met leerlingen.
Voor de minister:
Ga zelf op scholen rondkijken zodat je weet hoe het er echt aan toe gaat (liefst incognito of op een geheim moment zodat scholen zich niet kunnen voorbereiden), en ga daar met leerlingen praten.
7
De aanbeveling om meer activiteiten op het gebied van cultuur te organiseren verwijst onder andere naar ‘culturele uitwisseling’. Er worden weinig activiteiten georganiseerd waarin leerlingen kennismaken met de culturele achtergronden van (andere) leerlingen, terwijl heel veel leerlingen juist wel geïnteresseerd zijn in die culturen en gebruiken. 77
Leuk is belangrijk! Je leert niet alleen door lessen, maar door samen dingen te doen. De jongste Jongerenadviseur vindt het daarom belangrijk dat er leuke dingen worden gedaan tijdens schooltijd. Alleen maar lessen, dat is eigenlijk niet voldoende. Wat zijn dat voor dingen?, vraagt een commissielid. Versieren van de school, of een feest voor de buurt organiseren zijn leuke voorbeelden, vindt de Jongerenadviseur.
78
3.4 Jongerenadviseurs over regels en de omgang met problemen o
Op scholen met veel verschillende culturen zijn soms problemen tussen culturen.
o
Als er niet gecontroleerd wordt op de schoolregels, is het soms moeilijk om regels te handhaven. Tegelijkertijd kunnen ook leerlingen elkaar op de regels wijzen.
o
Leraren straffen niet consequent (leraren geven niet dezelfde straf
o
voor hetzelfde probleem en ze trekken sommige leerlingen voor) Regels op school gaan vooral over hoe de sfeer op school verbeterd kan worden
o
Als leraren zich niet aan regels houden (zoals het op tijd nakijken van proefwerken) gaan leerlingen zich ook minder aan de regels houden.
o
De schoolregels hoeven niet alleen opgeschreven te worden, ze kunnen ook actief aan leerlingen verteld worden zodat iedereen weet waar de school voor staat. Uiteindelijk gaat het erom dat iedereen de regels in het hoofd heeft.
Aanbevelingen van Jongerenadviseurs Voor de schoolleiding:
Maak regels waar ook leerlingen zich in kunnen vinden. Zorg ervoor dat de schoolregels ‘geschreven’ zijn; dan weet iedereen wat ze zijn.
Zorg ervoor dat de schoolregels verteld worden aan leerlingen en aan leerkrachten.
Voor leerkrachten: Geef het goede voorbeeld aan leerlingen in het naleven van regels door je zelf aan de regels te houden; dan zullen leerlingen zich ook beter aan de regels houden.
79
Voor leerlingen:
Spreek elkaar aan op gedrag dat niet kan (bijvoorbeeld pesten) – je bent ook verantwoordelijk voor een goede sfeer in de klas en op school.
Voor de minister:
Ga zelf op scholen rondkijken zodat je weet hoe het er echt aan toe gaat (liefst incognito of op een geheim moment zodat scholen zich niet kunnen voorbereiden), en ga daar met leerlingen praten.
Bekijk elke school individueel, en maak niet één standaard voor alle scholen; elke school is anders en heeft andere regels nodig.
Info levert respect op. Respect houdt Jongerenadviseurs erg bezig, zo blijkt uit verschillende slogans. Problemen in school zijn vaak te verklaren door een gebrek aan respect. En hoe is het gebrek aan respect te verklaren? Volgens een van de Jongerenadviseurs door het gebrek aan informatie over andere culturen of door verkeerde informatie. Een commissielid wijst erop dat Marokkaanse jongeren bijvoorbeeld vaak wel respect willen, maar zelf weinig respect tonen voor anderen. Hij geeft het voorbeeld van jongens die meisjes in korte rokken voor […] uitmaken. Moet je dan niet eerder naar de thuissituatie en de opvoeding van deze jongeren kijken in plaats van voorlichting op school te geven? De Jongerenadviseur herkent het voorbeeld wel, maar is het niet eens met de verklaring dat dit probleem thuis begint: “Thuis hebben ze er geen invloed op, ze leren het niet van hun ouders maar van hun vrienden!” Tijdens de uitwisseling is er een verschil van mening over wie nu (meer) invloed heeft op het aanleren van respect: ouders, jongeren of toch de school?
80
3.5 Jongerenadviseurs over inspraak en invloed van leerlingen o o
Oudere leerlingen hebben meer inspraak dan jonge leerlingen Als je als leerling serieus genomen wilt worden door leraren, moet je hen ook serieus nemen
o
Leerlingen maken weinig gebruik van inspraakmogelijkheden zoals de leerlingenraad, de ideeënbus, enquêtes. Vaak omdat ze niet het idee hebben dat er iets mee gedaan wordt of dat het tastbare resultaten
o
oplevert. Met de ideeën en mening van leerlingen wordt vaak niks gedaan door de school
o
Als je als leerling je mening geeft en er niets van terug ziet, doe je de volgende keer niet meer mee.
Aanbevelingen van Jongerenadviseurs Voor de schoolleiding: Maak regels waar ook leerlingen zich in kunnen vinden.
Volg de adviezen van leerlingen op, of laat leerlingen weten waarom er niets mee gedaan (kan) worden.
Voer dit soort groepsgesprekken (in dit onderzoek) met leerlingen vaker; zodat je weet wat leerlingen willen.
Voor leerkrachten:
Bespreek meningen, ideeën en wensen van leerlingen in de klas of mentorgroep.
Wanneer leerlingen hun mening over zaken in de klas of op school geven, laat zien wat ermee gebeurt; of leg uit waarom er niets mee gedaan (kan) worden.
Voor de minister:
Spoor scholen aan zelf na te denken over verbeteren van de schoolcultuur.
Laat dit soort projecten vaker uitvoeren.
Biedt leerlingen meer wettelijke ruimte om de gang van zaken op scholen te bepalen. 81
Ga zelf op scholen rondkijken zodat je weet hoe het er echt aan toe gaat
(liefst incognito of op een geheim moment zodat scholen zich niet kunnen voorbereiden), en ga daar met leerlingen praten. Bekijk elke school individueel, en maak niet één standaard voor alle
scholen; elke school is anders en heeft andere regels nodig.
School is eigenlijk een feest – haal er uit wat erin zit. Uit haar slogan blijkt dat deze Jongerenadviseur duidelijk plezier heeft in school (vaak, maar niet altijd). Het is toch geweldig, vindt ze, dat je op een school zit met zoveel anderen mensen en met zoveel mogelijkheden om je te ontwikkelen. Voor een school is het dan wel belangrijk om leerlingen actief te betrekken bij schoolse zaken – want het is heel eenvoudig: “Zonder leerlingen geen school”. Aan de andere kant vindt ze wel dat leerlingen zelf er minder uithalen dan mogelijk is. Leerlingen zouden zelf actief moeten worden. Voor het organiseren van feesten zijn veel leerlingen wel te porren, maar voor een leerlingenraad eigenlijk niet: “Dat is niet zo ‘sexy’”. Misschien is het omdat de meeste zaken op haar school eigenlijk wel goed geregeld zijn en er zich geen grote problemen voordoen. Hoe zit het dan met de omgang tussen groepen leerlingen?, vraagt de commissie zich af. Zijn daar geen dingen waaraan gewerkt moet worden? Tijdens de verdere uitwisseling vertelt de Jongerenadviseur dat ze op een witte school zit: “Respect is geen thema”. Respect lijkt op een witte school vanzelfsprekender dan op een zwarte school, daar moet echt gewerkt worden aan respect.
82
3.6 Jongerenadviseurs over contacten tussen school en buurt o
Scholen hebben weinig contact met de buurt
o
Het meeste contact met de buurt gaat over overlast
o
De buurt heeft vaak wel invloed op de schoolcultuur, door de (negatieve) beeldvorming over de school of door weerstanden tegen leerlingen. Dit leidt tot strengere regels op school.
Aanbevelingen van Jongerenadviseurs Voor de schoolleiding: Investeer in contacten met de buurt, bijvoorbeeld door voorlichting of door buurtbewoners te betrekken bij schoolactiviteiten. Voor buurtbewoners:
Kom eens binnen kijken op school, voordat je een (slecht) oordeel vormt.
Wordt minder snel boos op leerlingen, maar ga het gesprek aan.
Voor leerlingen:
als mensen kritiek hebben op je school zeggen dat het wel een leuke school is
83
Voor organisaties als Landelijk Aktie Komittee Studenten en StichtingAlexander:
Voer dit soort projecten vaker uit.
De vooroordelen moeten weggelaten worden. De zesde Jongerenadviseur haalt in haar slogan ook het probleem van vooroordelen aan, met name in de beeldvorming over haar school. Een lid van de commissie wil weten of zij persoonlijk last heeft van de vooroordelen, en welke vooroordelen dat zijn. De Jongerenadviseur vertelt dat niet alleen zij, maar heel veel leerlingen op haar school het ontzettend vervelend vinden dat haar school gezien wordt als een verzamelplaats van criminelen – ze heeft zelfs zelf gehoord dat mensen het woord criminelenschool’ in de mond nemen.En ze zou er eerlijk gezegd geen moeite mee hebben, als het waar zou zijn. Haar ouders zouden haar trouwens niet eens naar deze school laten gaan, als het waar was. In de verdere uitwisseling met de commissie, denken commissieleden en Jongerenadviseurs na over mogelijkheden om om te gaan met dit soort negativiteit. Suggesties: geef meer info aan de buurtbewoner en geef ze de kans om er achter te komen wat voor school er werkelijk in hun buurt staat. Een voorbeeld van een andere school spreekt ook aan – maak een krantje voor de buurt en doe een buurtonderzoek.
84
3.7 Jongerenadviseurs over de betrokkenheid van ouders bij school o
Ouders zijn vaak indirect – via hun kinderen – betrokken bij de school.
o
Ouders van oudere kinderen zijn minder vaak betrokken bij school, dan ouders van jongere kinderen.
o
Invloed van ouders op de schoolcultuur is vooral afhankelijk van de ouders zelf – soms zijn ouders actief en soms niet.
o
Ouders moeten niet alleen geïnformeerd worden over wat er op school gebeurt. Zij moeten ook hun mening en tips aan de school kunnen geven.
Aanbevelingen van Jongerenadviseurs Voor de schoolleiding:
Zorg ervoor dat ouders meer betrokken worden bij de school
Voor ouders:
Laat je informeren over wat er op school gebeurt en geef daar je eigen mening over.
85
86
Bijlage:
Panelleidraad
Onderzoek: beleving en beoordeling van schoolcultuur Basisleidraad voor panelgesprekken met leerlingen / scholieren Uitgevoerd door: Stichting Alexander
Centrale vraag:
Hoe beleven leerlingen hun schoolcultuur en welke verbeteringen vinden ze hierin als noodzakelijk en mogelijk?
1. Schoolcultuur – omschrijving 2. Schoolcultuur – beleving
3. School en omgeving – beleving 4. Eindoordeel
5. Beter, prettiger, leuker Duur: ongeveer 2 uur Introductie: * uitleg wie we zijn en wat we komen doen * kort uitleg Jongeren Advies Team
* info over deelnemers panelgesprek: leeftijd, schoolniveau, bovenbouw/onderbouw, jongen/meisje, etnische achtergrond
87
I.
Schoolcultuur - omschrijving
30 minuten
Zegt het woord “schoolcultuur” jou iets? o
Waar denk je dan aan? (vraag naar definitie)
Wat vind je typisch voor jouw school?
(Denk aan: sfeer, verschillende groepen leerlingen, omgang, manier van lesgeven, vieringen en feesten)
o
Wat vind je daarvan?
Wat maakt jouw school anders dan andere scholen? Wat vind je van het schoolgebouw? (denk aan klaslokalen en andere ruimtes op school, ook aan inrichting) o o
Hebben leerlingen ‘een eigen plek’ op school? Wordt dit veel gebruikt? Waarom wel/niet?
Heeft iedereen op deze school iets met elkaar gemeen? o
Wat is dat volgens jou?
o
Zo nee, hoe komt dat volgens jou?
II
Schoolcultuur - beleving
40 minuten Omgang / relaties
Wat kun je vertellen over leerlingen op deze school? o
Wat voor verschillen zie jij tussen groepen leerlingen op school?
o
Zijn er verschillen tussen leerlingen van verschillende etnische achtergrond?
88
Hoe vind je dat leerlingen en leerkrachten met elkaar omgaan op deze school?
o
Zijn er verschillen tussen leerlingen of leerkrachten van verschillende etnische achtergrond?
o o
Zijn er verschillen tussen andere groepen leerlingen? Wat vind je daarvan?
Wordt er veel gelachen op deze school? o
Voorbeelden?
Hoe gaat de school om met problemen? (voorbeelden) (Tussen leerlingen? Tussen leerlingen en leerkrachten?) o
Wat vind je daarvan?
Zijn er activiteiten vanuit school voor de hele school of meerdere klassen?
(schoolreis, feest, jaarafsluiting, jaaropening, kerstviering, sinterklaasviering) o
Wat vind je van deze activiteiten? Waarom?
o
Doet iedereen hieraan mee? Waarom wel / niet?
o
Zijn er verschillen tussen leerlingen van verschillende etnische achtergrond?
o
Zijn er verschillen tussen andere groepen leerlingen?
Regels / invloed Wat voor soort regels heeft jouw school? (voorbeelden) o o
Hoe kom je er achter wat de regels zijn? Wat vind je van deze regels?
89
Worden leerlingen serieus genomen op deze school, wordt er naar je geluisterd?
o
Wanneer wel / niet?
o
Waar merk je dit aan?
o
Zijn er verschillen tussen leerlingen van verschillende etnische achtergrond?
o
Zijn er verschillen tussen andere groepen leerlingen?
Hoe wordt hier omgegaan met leerlingen die iets nieuws / anders willen op school?
III
Relatie met de omgeving
20 minuten Wat denk je dat de buurt vindt van deze school? o
Hoe komt dat?
Wat doet de school om de buurt te betrekken bij de school? o
Wat merk jij daarvan?
Horen de ouders van leerlingen ook bij deze school? o
Waarom vind je dat?
o
Waar merk je dat aan?
o
Zijn er verschillen tussen ouders van leerlingen van verschillende etnische achtergrond?
o
Zijn er verschillen tussen ouders van andere groepen leerlingen?
Hebben alle ouders ook echt te maken met school? o
Waarom vind je dat? (Kun je dat uitleggen?)
Wat doet de school om alle ouders te betrekken bij de school? o 90
Wat merk jij daarvan?
IV
Eindoordeel – algemene beleving
15 minuten
Wat vind je leuk aan deze school? (voorbeeld) o
Waarom?
Wat vind je niet leuk aan deze school? (voorbeeld) o o
Waarom?
Hoe zou dat beter kunnen?
Voel je je thuis op deze school? o
V
Waarom wel / niet? Wanneer wel / niet? (voorbeelden!)
Rol beleidsmakers en -uitvoerders
15 minuten
Wat kunnen leerkrachten doen om de sfeer op school goed te houden of te verbeteren?
Wat kan de schoolleiding doen om de sfeer op school goed te houden of te verbeteren?
Wat vind jij dat de minister zou moeten doen om te zorgen voor een goede sfeer op school?
Zijn er nog andere mensen die voor een goede sfeer op school kunnen zorgen? o
Wie zijn dat, en hoe kunnen zij dat doen?
91