Requisitoir in de zaak (849453-09) Mevr. mr. H.M. Gorter Mevr. mr.drs. J. Nederlof Woensdag 9 juni 2010
Voorzitter, leden van de Rechtbank,
Inleiding Als eerste wil ik mede namens mijn collega iets tegen de aanwezige ouders zeggen: verdachte staat terecht voor het plegen van strafbare feiten met jullie kinderen. Dat maakt dit proces uiterst zwaar voor jullie. We begrijpen goed dat het voor de slachtoffers en hun familieleden, die hier vandaag zijn, heel moeilijk is om opnieuw te worden geconfronteerd met hetgeen er is gebeurd. Hieraan valt echter niet te ontkomen: het is onze taak in dit proces om de feiten van de zaak duidelijk te benoemen en hier conclusies aan te verbinden. We zullen het zoveel mogelijk zakelijk houden; de feiten zijn schokkend genoeg. Bij het behandelen van de feiten zullen ook de beperkingen die veel van de slachtoffers hebben aan de orde komen. Dat gebeurt omdat het de feiten in onze ogen des te ernstiger maakt, want het maakt een kind, dat niet kan zwemmen en zich dus ten opzichte van een volwassen zwemleraar toch al in een afhankelijkheidsrelatie bevindt, nog kwetsbaarder. We beginnen dit requisitoir met een citaat uit één van de verklaringen van verdachte. Dit citaat luidt als volgt: Mijn keuze voor de meisjes die ik seksueel heb misbruikt is gebaseerd op de kans voor ontdekking en op de minste weerstand. Je wilt niet dat een kind thuis gaat vertellen wat er tijdens de les is gebeurd. We hebben ervoor gekozen dit requisitoir met deze eigen woorden van de verdachte te beginnen omdat hieruit blijkt dat hij uiterst berekenend en weloverwogen te werk is gegaan. Verdachte heeft, naar eigen zeggen al zeker 35 jaar pedoseksuele gevoelens. Hij is in die jaren op tal van manieren in de fout gegaan, bv door het 2 keer aangaan van relatie met de oppas van zijn kinderen (allebei meisjes van 12 jaar). Dan begint hij een zwemschool. En, nog afgezien van de vraag met welke motieven hij deze zwemschool is begonnen, en of hij nu wel of niet een goede zwemleraar was, met die zwemschool heeft verdachte een perfecte dekmantel gecreëerd. Zijn zwemschool richtte zich op kinderen die moeite hebben met het leren van zwemmen, en dat zijn in veel gevallen kinderen met beperkingen. Slechtziende kinderen, slechthorende kinderen, kinderen met een motorische stoornis, kinderen met een spraakprobleem, kinderen met het syndroom van down, met name deze kinderen, wisten zich verzekerd van de speciale aandacht van verdachte. Verdachtes doel was niet in de eerste plaats het geven van zwemles, zijn doel was in de eerste plaats het misbruiken van kinderen. Daar draaide het om. We zullen daar in het requisitoir tal van voorbeelden van geven, maar nu meteen het eerste: hij wordt ook verdacht van het misbruiken van 2 meisjes die helemaal geen zwemles bij hem hadden. Zij kwamen mee met hun broertjes. Verdachte zag kennelijk een prooi in hen beiden en daarom nodigde hij ze uit om mee te zwemmen. Van het ene meisje maakte hij 60 foto’s, van het andere meisje 1 film en 74 foto’s. Hij pleegde dus misdrijven ten opzichte van deze meisjes tijdens de zwemlessen en lette al die tijd dus niet op de andere kinderen die niet konden zwemmen en die aan hem toevertrouwd waren. Dat verdachte zich dus eerst en vooral bezig hield met het misbruiken van kinderen zullen wij vandaag uitvoerig aantonen. 1
Wij doen dat door middel van een uitgebreid requisitoir. Ons requisitoir heeft de volgende opbouw: a. de aanvang van het onderzoek b. de publiciteit c. het verloop van het onderzoek d. de identificatie van de meisjes e. een algemene duiding waaruit het bewijs bestaat f. de manier waarop de verdachte te werk is gegaan g. een uiteenzetting over het juridische begrip dwang h. bespreking van de afzonderlijke feiten, de schriftelijke slachtofferverklaring en de vordering benadeelde partij i. beslag j. de ernst van de feiten k. de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de adviezen van de rapporteurs en de visie van het Openbaar Ministerie daarop
en l. we zullen afsluiten met een strafeis
a. de aanvang van het onderzoek Op zondag 7 juni 2009 verschenen aan het politiebureau te ’s-Hertogenbosch de eigenaar en een medewerker van een computerbedrijf. Bij het bedrijf was door Verdachte een computer ter reparatie aangeboden. Tijdens de reparatie bleek dat er op de harde schijf van verdachte een film aanwezig was waarop te zien was dat verdachte seksuele handelingen pleegde met (......). Bij de politie gingen meteen alle alarmbellen rinkelen. Bekend was immers dat verdachte een zwemschoolhouder was, en dat hij vooral zwemlessen gaf aan kinderen met een beperking. Er werd meteen contact opgenomen met justitie, en verdachte werd onmiddellijk aangehouden en zijn woning doorzocht. Zoals bekend werd een enorme hoeveelheid gegevensdragers in beslag genomen, waaronder computers en harde schijven. In de dagen na zijn aanhouding werd door de politie op dit materiaal gezocht naar meer slachtoffers. Al na enkele dagen bleek dat er inderdaad veel meer meisjes te zien waren op het in beslag genomen beeldmateriaal en dat er met een groot aantal meisjes ontuchtige handelingen werd gepleegd.
b. de publiciteit Zoals uiteengezet werd al snel duidelijk dat het onderzoek naar verdachte een zeer omvangrijke zaak zou worden. Het was te verwachten dat binnen de kortste keren duidelijk zou worden dat verdachte was aangehouden en waarom. Verdachte was immers een bekend persoon op zijn vakgebied, en had een groot aantal leerlingen. Het zou al snel gaan opvallen dat de lessen niet doorgingen, en dat verdachte niet meer aanwezig was. De regionale driehoek werd bijeengeroepen en zag zichzelf voor de vraag gesteld of het nieuws over de aanhouding van verdachte actief naar buiten gebracht moest worden. In een strafzaak als deze is dit zeer ongebruikelijk. Dergelijke publiciteit kan nadelen hebben voor de strafzaak. Dit kan immers leiden tot een beïnvloeding van het publiek; van kinderen, van ouders, van getuigen. Verklaringen zouden hierdoor minder betrouwbaar kunnen worden. Dit gevaar is door de driehoek onderkend. 2
Echter: dit woog niet op tegen de argumenten om wél de publiciteit te zoeken. Voorop stond hierbij de noodzaak van hulpverlening aan de slachtoffers, die voor een groot deel tot een zeer kwetsbare groep behoorden. Deze hulpverlening moest zo snel mogelijk op gang worden gebracht. Verdachte had zowel in het verleden als ten tijde van zijn aanhouding een grote groep leerlingen onder zich. Op dat moment was voor het overgrote deel nog onduidelijk wie er precies slachtoffer waren geworden. Daarom was het zaak zoveel mogelijk mensen te bereiken. Hier kwam bij dat -als gezegd- was te verwachten dat het nieuws van de aanhouding van verdachte niet lang meer geheim zou blijven. Als verdere informatie zou ontbreken, zou dit zeer waarschijnlijk tot grote onrust, wilde speculaties en ongecontroleerde acties leiden onder een grote groep mensen. Uit het dossier blijkt ook dat deze situatie zich dreigde voor te doen: onder de vrijwilligers en de ouders werd binnen de kortste keren volop gespeculeerd over de vraag waarom verdachte was aangehouden. Die onrust zou kunnen worden gekanaliseerd door zelf naar buiten te treden. Al deze overwegingen hebben ertoe geleid dat de regionale driehoek heeft besloten om in het kader van de hulpverlening actief de ouders van de leerlingen van verdachte te benaderen, voorlichtingsbijeenkomsten en een persconferentie te organiseren, en actief informatie over de zaak naar buiten te brengen. Natuurlijk is daarbij zorgvuldig omgegaan met deze informatie en zijn geen details (die op dat moment overigens ook nog voor een groot deel ontbraken) prijsgegeven. Het instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT) heeft het optreden van de autoriteiten geëvalueerd en stelt het volgende. De autoriteiten hebben er bewust voor gekozen om de zaak ineens in zijn volle omvang naar buiten te brengen. Het COT stelt dat de autoriteiten hierdoor de publiciteit en daarmee de reactie van de media in belangrijke mate hebben kunnen sturen. Door deze keuze hebben de autoriteiten er voor gezorgd dat ze regie hadden over de publiciteitsgolf. Wanneer de zaak gefaseerd naar buiten was gebracht, bijvoorbeeld door per geïdentificeerd slachtoffer of per aangifte de publiciteit te zoeken, had de media naar verwachting een grotere rol gespeeld in het identificeren en verbreden van de zaak. Er waren dan meerdere publiciteitsgolven geweest. Die publiciteitsgolven hadden waarschijnlijk gezorgd voor een groot aantal momenten waarop er opwinding was ontstaan over het onderwerp in de media. Bovendien had dat gezorgd voor een groter gevoel van onrust bij betrokkenen en de media, omdat er in dat geval sprake zou zijn van een ogenschijnlijk kleine zedenzaak die beetje bij beetje uitgroeit tot een omvangrijke zaak. De zaak was dan waarschijnlijk gedurende een lange tijd, vrijwel constant prominent in het nieuws geweest. In dat geval was er sprake geweest van een publiciteitsgolf die maanden aan zou houden, in ieder geval zolang het identificatieproces zou duren. Bovendien, aldus het COT, bestaat dan het gevaar dat het vertrouwen in de overheid, politie en justitie een deuk oploopt, omdat deze partijen ofwel de schijn wekken de zaak niet adequaat aan te pakken of zaken verborgen houden. Bij de creatie van een publiciteitsgolf is het belangrijk hoe een incident wordt genoemd, omdat dit in belangrijke mate de berichtgeving en de reactie bij het publiek beïnvloedt. De autoriteiten hebben zelf in de eerste publieke uitingen gesproken over 'seksueel misbruik' en 'ontuchtige handelingen'. Deze termen zijn overgenomen door de media. Hoewel deze termen
3
op zichzelf ernstig zijn, is voorkomen dat de zaak door de media van een ander, mogelijk schokkender label is voorzien. Aldus het COT. Het Openbaar Ministerie is gelet op het hiervoor weergegevene dan ook van oordeel dat er geen onnodige publiciteit is gezocht. Steeds is de strafzaak en het belang van verdachte in ogenschouw genomen.
c. het verloop van het onderzoek Er is een uitgebreid onderzoek verricht door de politie, met vele onderzoekshandelingen zoals - onderzoek naar het in beslag genomen materiaal en de daarop aangetroffen films en foto’s - het opnemen van aangiftes ( in totaal zijn er 58 aangiften gedaan) - verhoren van getuigen - onderzoek bij zwembaden en bij eerdere dienstbetrekkingen van verdachte - verhoren van de verdachte Gezien de hoeveelheid materiaal van 4,5 terabyte en het aantal slachtoffers heeft het onderzoek ruim een half jaar geduurd. Omdat het om zedenfeiten gaat zijn de politie en het Openbaar Ministerie gebonden aan speciale richtlijnen om extra gedegen en uitgebreid onderzoek te doen.
d. de identificatie van de meisjes Tijdens het onderzoek werden er op gegevensdragers (computers en fototoestellen) foto- en videobestanden aangetroffen waarop seksuele handelingen met minderjarigen te zien waren. Door de politiemensen die zich bezig hielden met het onderzoek aan deze foto’s en filmbestanden werden met behulp van een softwareprogramma genaamd Ziuz fotosets samengesteld die afbeeldingen bevatten van hetzelfde slachtoffer. Vervolgens werden aan de hand van beschikbare gegevens zoals de gedragen badkleding , lichaamskenmerken, plaats van de zwemles, datum van de zwemles, noemen van namen op filmbestanden enz zoveel mogelijk vastgesteld wat waarschijnlijk de identiteit van het slachtoffer was. Bij de identificatie is de politie geholpen door een aantal vrijwilligers die verbonden zijn geweest aan de zwemschool van Verdachte en een aantal vertrouwenspersonen. Ik wil nogmaals benadrukken wat voor een enorm karwei dit is geweest. Stelt u zich voor: Verdachte plaatste zijn camera vaak op de bodem van het zwembad. Aan het tegelpatroon moet dan worden vastgesteld om welk zwembad het gaat. Vaak hebben kinderen in meerdere zwembaden les gehad. Niet zelden staan hun gezichtjes niet op beeld, en moet de identificatie plaatsvinden aan de hand van een reeks van beelden. Staan hun gezichten er wel op, dan hebben ze natuurlijk natte haren, wat de identificatie ook moeilijk maakt. Verder heeft verdachte over een reeks van jaren beelden gemaakt, waardoor 1 en hetzelfde kind er op verschillende beelden heel anders uitziet. Denkt u verder nog aan het feit dat een kind vaak meerdere bikini’s heeft, dat verdachte heeft verklaard dat hij vaak bikini’s uitleende en het zal u duidelijk zijn dat de identificatie niet gemakkelijk is geweest.
4
e. het bewijs Op de tenlastelegging staan een groot aantal feiten waarvan Verdachte wordt verdacht. Het OM heeft ervoor gekozen om alleen zedenfeiten ten laste te leggen die verdachte op beeld heeft opgenomen. Deze handelingen staan namelijk vast, alleen al door het gegeven dat zij opgenomen zijn. Zoals wij eerder al in een speciaal voor de ouders van de slachtoffers georganiseerde bijeenkomst hebben uitgelegd is hiervoor gekozen omdat het bewijzen van niet op beeld opgenomen strafbare handelingen moeilijk is en ook veel discussie ter zitting veroorzaakt. Voor de meeste slachtoffers staat er één feit op de tenlastelegging. Voor 3 slachtoffers staan er twee feiten op de tenlastelegging; omdat er bij hen sprake is van verschillende soorten ernstige zedendelicten. Dat laat onverlet dat verdachte van de meeste meisjes naast het ten laste gelegde feit nog een groot aantal andere strafbare foto’s en films heeft gemaakt. Een zaak als deze dwingt nu eenmaal tot het maken van keuzes. Indien het totale dossier geheel zou zijn uitgerechercheerd en ten laste gelegd zou dat een enorme hoeveelheid feiten hebben opgeleverd. De zaak was dan pas op zijn vroegst in 2011 aan de rechtbank voorgelegd. Dit achtten wij niet in het belang van de verdachte en vooral niet in het belang van de slachtoffers. Per feit is een delictdossier gemaakt waarin staat omschreven: -
in welke periode het feit heeft plaatsgevonden in welk zwembad of welke zwembaden het is gepleegd dat het meisje dat te zien is op het beeld is geïdentificeerd door haar ouders de ten laste gelegde film of foto is beschreven er is een proces-verbaal opgemaakt met het totaal aantal andere strafbare films of foto’s die verdachte van het betreffende meisje heeft gemaakt. in de meeste gevallen is er aangifte gedaan door de ouders de verdachte is over alle slachtoffers gehoord. en daarnaast maken de strafbare beelden deel uit van het dossier.
f. de wijze waarop verdachte te werk is gegaan Verdachte is zeer berekenend te werk gegaan. Hij koos, getuige zijn eigen woorden de meest kwetsbare kinderen uit omdat de kans op ontdekking dan het kleinste was. Hoewel het misbruik heeft plaatsgevonden zowel tijdens privélessen, als in groepslessen én onder de douche én in de kleedkamer, zijn er toch patronen in te ontdekken. Ten eerste liet verdachte alle ouders een verklaring ondertekenen dat zij geen bezwaar hadden tegen het maken van foto’s tijdens de zwemlessen. Dat verklaart dat niemand er vreemd van op keek dat verdachte altijd met een camera rondliep en dat de kinderen of vrijwilligers niet verrast reageerden als de camera in de douche of de kleedruimte werd neergezet of op de bodem van het zwembad stond. Vonden ouders of vrijwilligers het dan vervolgens vreemd of onplezierig dat verdachte zich uitkleedde in het bijzijn van anderen en na afloop van de zwemles gezamenlijk met hen douchte dan had verdachte steeds een antwoord paraat. De ene keer kleedde hij zich in het bijzijn van anderen uit omdat hij naturist was, de andere keer was het omdat de kleedkamers in het zwembad niet gebruikt zouden mogen worden. Voor de ouders is het dan erg lastig in hun standpunt te volharden: zij waren natuurlijk blij dat hun kind zwemles had van een, zo het zich liet aanzien, toegewijde leraar en namen deze fratsen dan maar voor lief.
5
Als de kinderen eenmaal op zwemles zaten lijkt verdachte er een voorkeur voor te hebben gehad om zijn slachtoffers tijdens de les af te splitsen van de groep en kwam hij met een voorstel tot het geven van privéles en ook stelde hij in veel gevallen voor om ze thuis op te halen, te helpen met omkleden of ze na afloop naar huis te brengen. In een groot aantal aangiften wordt daarover verklaard. Ik geef een paar voorbeelden: Feit 5 (......): Het voorstel om 1 op 1 les te krijgen kwam van Verdachte zelf Feit 6 en 7: (......) Verdachte zei dat hij (......) na de les wel naar school zou brengen. Hij heeft dat een paar keer voorgesteld. Feit 17 en 18 (......): Om te leren zwemmen was het belangrijk dat ze individueel begeleid werd Feit 19 (......): Korte tijd later stelde Verdachte voor om (......) in Vlijmen te laten zwemmen. Hij zou haar helpen met aankleden en daarna naar school brengen. Ook heeft hij tijdens de 1 op 1 lessen voorgesteld om haar op de motor naar huis te brengen. Feit 20 (......): Verdachte heeft aangeboden haar mee te nemen naar zwemles en haar aan en uit te kleden Feit 21 (......): Heeft 2 jaar lang privéles gehad. Verdachte bracht en haalde haar vaak. Feit 32 (......): in de periode dat (......) in Den Bosch zwom heeft verdachte gevraagd of hij foto’s van (......) mocht maken voor zijn lesmateriaal. Daarvoor is een afspraak gemaakt buiten de regulier lessen om. Toen moeder en (......) bij het zwembad kwamen was ze verbaasd dat ze de enigen waren. Moeder mocht er niet bij blijven. Feit 33 (......):Verdachte bood haar privéles aan naast de lessen die ze al volgde Tijdens de les Tijdens de zwemles bracht verdachte de kinderen in allerlei houdingen die ofwel niets met zwemmen van doen hadden ofwel het doel dienden om de kinderen te misbruiken. Een aantal voorbeelden: Een veel gebruikte methode is dat verdachte de kinderen op hun rug laat liggen en ze tot 10 laat tellen, zgn om ze te leren drijven. Ondertussen haalt hij zijn penis uit zijn zwembroek, schuift het bikinibroekje van het kind opzij en drukt zijn penis dan tegen de schaamstreek van het meisje. Hij laat het kind tot 10 tellen en drukt bij elke tel met zijn penis tegen de vagina van het meisje. Dat herhaalt zich bij de meeste meisjes meerdere malen, omdat ze niet goed zouden drijven. Nee meisje, nog een keertje en dan tellen we tot 20! Een andere veel voorkomende methode is dat hij de meisjes een handstand laat doen en als ze daar nietsvermoedend mee bezig zijn hij zijn penis tegen hun vagina legt. Ook een bijzondere lesmethode is dat hij de kinderen hun benen in zijn nek laat liggen. Hij schuift dan vervolgens hun broekje opzij en heeft vol zicht op hun vagina. Ik noem het een bijzondere methode, omdat verdachte zegt dat het misbruik spelenderwijs plaats vond en dat de kinderen hier niets van merkten. Maar een dergelijk handelen heeft niets met zwemles te maken. Iedereen in deze zaal heeft waarschijnlijk wel zwemles gehad en weet dus hoe de schoolslag gaat: daar heb je je benen voor nodig. Die sla je DUS niet om de nek van je zwemleraar. Een voorbeeld hiervan wordt gegeven in feit 26, (......), wier vader stomverbaasd was toen hij zijn dochtertje een keer meenam naar het zwembad en zij voor deed hoe verdachte haar leerde zwemmen. En verder is op tal van andere beelden te zien hoe de kinderen door verdachte worden vastgehouden en in posities worden gebracht en gehouden die niets maar dan ook niets met zwemmen te maken hebben.
6
De vrijwilligsters Bij het zoeken van vrijwilligers ging verdachte op vergelijkbare wijze te werk. Veel vrijwilligsters zijn jonge meisjes, vaak ook met een beperking, die al lang bij hem gelest hadden en waarvan hij dus wist of ze beïnvloedbaar waren. Hij kende ook hun kwetsbaarheden. Deze meisjes waren er bv aan gewend om na de zwemles met hem te douchen. Dat het echter heel wat anders is om te douchen met een meisje in de puberteit dan met een jong kind, daarop werden ze door verdachte niet attent gemaakt. Verdachte keek ook vooruit: sommige kinderen, nu nog leerling, waarmee hij strafbare handelingen pleegde, stelde hij een baantje als vrijwilliger in het vooruitzicht. Zo kon hij ze langer misbruiken. Verdachte genoot het vertrouwen van de ouders en de leerlingen. Hij stond bekend als een goede zwemleraar en was joviaal. De ouders hadden een kind dat moeilijk leerde zwemmen en waren gebaat bij een leraar die er ogenschijnlijk alles aan deed om hun dochter dat te leren. De ouders dachten helemaal niet aan misbruik, en pas achteraf valt ze nu dat aandringen op privé les op, net zoals het feit dat de vorderingen van de meisjes op de zwemlessen niet opschoten, terwijl het nu bij een andere zwemschool wel snel gaat. In meerdere aangiften is ook te lezen hoe verschrikkelijk veel last de ouders hiervan hebben. Als hun dochtertje aangaf niet naar zwemles te willen, dachten ze dat het met zwemmen te maken had, en realiseren zich nu dat het door de zwemleraar komt. Één moeder heeft ook treffend verwoord hoe erg ze het met de kennis van nu vindt dat zij tegen haar geestelijk gehandicapte kind heeft gezegd dat zij goed naar Verdachte moest luisteren en moest doen wat hij zei. Verdachte wist dat hij nodig was en misbruikte de macht die hij daarmee had. Hij heeft de ouders bewust misleid en hen zo uit positie gebracht. Zij hebben hun kinderen niet kunnen beschermen. Na de zwemles Na de zwemles werd er op voorstel van verdachte gezamenlijk gedoucht. Wij hebben daarvan veel films en foto’s gezien en dan blijkt het volgende patroon: Verdachte installeert de camera vooraf; Hij dekt de camera soms gedeeltelijk af en neemt later het afdekmateriaal weg als de kinderen zich aan het omkleden zijn; hij brengt de kinderen waarvan hij beelden wilde maken met een smoesje in de richting van de camera, bijvoorbeeld door hen iets te laten oppakken of ophalen hij brengt zichzelf en de slachtoffers in de beeld; hij zegt tegen de kinderen zegt dat zij hun badkleding moeten uittrekken, omdat chloor zo slecht is en dat het zwempakje daarom uitgespoeld moest worden; hij maakt vervolgens lichamelijk contact, door bv de haren van de kinderen te gaan wassen of ze af te drogen en daarbij zakt hij door zijn knieën en rijdt met zijn penis tegen de lichaampjes van de kinderen aan; Of hij tilt ze op, waarbij hij vraagt: hoe groot ben je nu, en laat de kinderen vervolgens langs zijn lichaam naar beneden glijden en gedurende de opnamen verplaatst hij de camera’s van kinderen die al aangekleed waren naar kinderen die nog bezig waren. Uit het openingscitaat is gebleken dat verdachte berekenend te werk is gegaan en in veel gevallen de meest kwetsbare kinderen heeft uitgezocht. Met de aller zwaksten is hij ook het verste gegaan. Hij zocht kinderen uit, waarvan hij inschatte dat ze het niet verder zouden vertellen. Niet alleen geeft deze opvatting blijk van een grote minachting voor de slachtoffers, hij heeft zich daarin ook nog eens schromelijk vergist.
7
Niet alleen is op de filmbeelden te zien dat de kinderen door hem worden vastgepakt en vastgehouden, dat ze keer op keer hun bikinibroekje optrekken en dat ze proberen weg te komen bij de verdachte en dus wel degelijk merkten dat er iets met ze gebeurde wat ongewenst was, er waren ook veel kinderen die niet graag naar zwemles toegingen. Ik kom hier uitgebreid op terug bij de bespreking van de ernst van de feiten. Daar zal ik ook aangeven op welke manier de verdachte het vertrouwen dat veel ouders in hem hadden heeft geschaad. Tot slot nog één opmerking over de wijze van opereren van verdachte: Zelf heeft hij steeds aangegeven dat na de dood van zijn kleinzoon het misbruik zeer sterk in frequentie en ernst is toegenomen en dat het daarvoor slechts incidenteel plaatsvond. Uit het dossier blijkt echter dat het misbruik voor januari 2008 wel degelijk vaker dan incidenteel plaatsvond: Bij (......), (......), (......), (......), (......), (......) en (......) was het misbruik toen al begonnen.
g. dwang Op de tenlastelegging staan een aantal pogingen tot verkrachting en een groot aantal aanrandingen. In deze gevallen wordt Verdachte dus primair verweten dat hij de meisjes heeft gedwongen tot seksuele handelingen. Verdachte zelf heeft dit altijd ontkend. Volgens hem hebben de meisjes nooit iets gemerkt. Naar onze mening heeft verdachte de meisjes in een groot aantal gevallen wel degelijk gedwongen tot seks. Om dit toe te lichten, zullen wij hier eerst kort stilstaan bij het juridische begrip ‘dwang’, zoals dat is opgenomen in de artikelen 242 Sr (verkrachting) en 246 Sr (aanranding). Over dit begrip is al uitgebreid gedebatteerd in de rechtspraak, en er is veel over geschreven in de literatuur. Er is zelfs een heel proefschrift aan gewijd1. Wij kunnen hieruit afleiden dat er sprake is van ‘dwang’ als: -
de verdachte veroorzaakt dat het slachtoffer iets tegen zijn wil doet, of nalaat, of duldt, en de verdachte dit opzettelijk doet, en dit voor het slachtoffer onvermijdbaar was, deze redelijkerwijs niet anders kon, en het slachtoffer zich daar op dat moment bewust van was.
Waar kan die dwang uit bestaan? In de wettekst staat dat de dwang moet plaatsvinden ‘door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid’. Nu is de vraag hoe deze begrippen ‘geweld’ en ‘feitelijkheid’ moeten worden uitgelegd. Vooral de interpretatie van het begrip ‘feitelijkheid’ heeft voor discussie gezorgd. We kunnen uit de rechtspraak en literatuur verschillende soorten van dwang afleiden2. In de eerste plaats de fysieke dwang. Deze zal over het algemeen onder het bestanddeel ‘geweld’ kunnen worden geschaard. Hieronder valt bijvoorbeeld het vasthouden van het slachtoffer. 1
‘Strafbare dwang, over het bestanddeel ‘dwingen’ en strafbaarstellingen van dwang, in het bijzonder art. 284 Sr’, door K. Lindenberg 2 Zie a.w. Lindenberg.
8
In de tweede plaats de psychische dwang. Het gaat hier om de situatie dat een verdachte een zodanig psychische druk op een slachtoffer legt, dat het slachtoffer daar redelijkerwijs geen weerstand aan kan bieden. Hierbij kunnen veel omstandigheden een rol spelen, zoals een afhankelijkheidsrelatie tussen dader en slachtoffer, en een geringe weerbaarheid van het slachtoffer. Ik noem een aantal voorbeelden uit de rechtspraak: - een huisarts die zijn slachtoffer als patiënt in zijn praktijk had, en haar op dwingende toon gebood gebukt te gaan staan (HR NJ 1997/485); - een leider van een leefgemeenschap wiens slachtoffers volledig afhankelijk van hem waren (HR NJ 1997/485); - een 13-jarige jongen tegenover een 42-jarige bekende van de familie (HR NJ 2002/500); - een slachtoffer met een zeer geringe weerbaarheid (HR NJ 2006/624). Een derde dwangsoort is de dwang door atypische middelen. Een voorbeeld hiervan is zo snel en onverhoeds handelen, dat het slachtoffer geen gelegenheid heeft zich te verzetten, en het gevolg (het seksuele misbruik) niet kan worden voorkomen. In de vierde plaats onderscheiden we de zogenaamde middelloze dwang; het slachtoffer bevindt zich al in zo’n kwetsbare positie, dat er geen bijzonder middel hoeft te worden aangewend om het verzet te breken. Een voorbeeld hiervan is het plegen van ontuchtige handelingen tijdens een rijles (HR NJ 1999/512). De hier genoemde tweede, derde en vierde dwangsoort worden doorgaans gezien als ‘feitelijkheden’3. Als we het voorgaande toepassen op de zaak Verdachte, dan zien we -zonder nog naar de afzonderlijke feiten te kijken- meteen al het volgende: - er is sprake van een afhankelijkheidsrelatie, want het gaat hier om een zwemleraar, die zijn leerlingen en veel van zijn vrijwilligsters heeft misbruikt; - het gaat hier om minderjarige slachtoffers, vaak hele jonge meisjes; - het gaat hier bovendien om slachtoffers met een geringe weerbaarheid, bijvoorbeeld slachtoffers met het syndroom van Down; - een groot aantal slachtoffers bevond zich in een kwetsbare positie toen de feiten werden gepleegd, namelijk in het water, terwijl zij nog niet (voldoende) konden zwemmen, en zwemles kregen. Daarnaast is het belangrijk om te beseffen hoe de psyche van kinderen in een afhankelijkheidsrelatie werkt. In de literatuur4 is daarvan een mooi voorbeeld te vinden: "Als kinderen te horen krijgen dat hun vader of sporttrainer buitengewoon trots op hen zal zijn wanneer zij iets doen, zal het niet voldoen aan die verwachting voor hen bedreigend kunnen zijn. Deze categorie kwetsbare mensen kunnen soms door een (impliciet) verlokkend aanbod worden gedwongen". Voor kinderen die verdachte selecteerde geldt dat nog in sterkere mate omdat de meesten behept zijn met een bepaalde beperking of een bijzondere zwemangst. Verdachte had zich gespecialiseerd in deze bijzondere kinderen.
3
Daarnaast kan onder feitelijkheid worden gebracht: Iedere gedraging die in gegeven omstandigheden iemand kan dwingen tot het betreffende gevolg: Pag. 208 en 216 a.w. Lindenberg 4 A.w., Lindenberg
9
Vanuit de literatuur weten we ook dat pedofielen als geen ander in staat zijn om deze kinderen te manipuleren. Hetgeen ook wel begrepen kan worden uit hetgeen verdachte daar zelf over heeft verklaard en dat we ook al aan het begin van ons requisitoir hebben gebruikt: “Mijn keuze voor de meisjes die ik seksueel misbruikt heb, is gebaseerd op de kans voor ontdekking en de minste weerstand. Je wilt niet dat een kind thuis gaan vertellen wat er tijdens de les is gebeurd.” Kortom: er zijn op voorhand al zeer duidelijke aanwijzingen voor dwang als bedoeld in de artikelen 242 en 246 Sr. Per feit zullen wij dit verder toelichten en uitwerken, en daarbij de hierboven genoemde aspecten betrekken.
h. Bespreking per feit Veel ouders hebben namens hun kinderen vorderingen tot schadevergoeding ingediend. Deze vorderingen hebben een civielrechtelijk karakter, maar kunnen in het strafproces worden meegenomen, zoals hier het geval is. Het gaat hier om schade die door de kinderen is geleden door het handelen van verdachte. Wij hanteren bij het beoordelen van de vorderingen het uitgangspunt dat het zeer aannemelijk is dat kinderen immateriële schade lijden als ten aanzien van hen een zedendelict wordt gepleegd. Algemeen bekend is immers dat hun ontwikkeling hierdoor ernstig kan worden verstoord. Dit kan naar onze mening ook het geval zijn als zij pas enige tijd na het plegen van het feit in volle omvang beseffen wat er met hen is gebeurd. Een deel van de schade zal nu al zichtbaar zijn, een deel zal zich pas in de toekomst openbaren. De vorderingen zien telkens dan ook op een voorschot, omdat nog geen totaalbeeld is verkregen van de geleden schade. Wij zullen elke voeging afzonderlijk behandelen bij de bewezenverklaring per feit.
10
Feit 1 (......) Dit is het feit waar het politieonderzoek mee is gestart. Dit is het filmpje dat de reparateur aantrof op de computer van verdachte, en waardoor hij zo werd geschokt, dat hij ermee naar de politie ging. Er zitten twee beschrijvingen van dit filmpje in het dossier. Aan de hand van de beelden hebben wij geconstateerd dat de beschrijving van verbalisant (......) het beste weergeeft wat er op deze film te zien is. (......) is op het filmpje herkend, zowel door haar vader als door verdachte zelf. (......) is een meisje met het syndroom van Down. Zij functioneert op het niveau van een 3jarige. Daarnaast ziet zij erg slecht. Primair is ten laste gelegd dat verdachte haar heeft geprobeerd te verkrachten. Dit betekent dat hij met seksuele intentie heeft geprobeerd haar lichaam binnen te dringen, en dat hij hierbij dwang heeft toegepast. Wij achten dit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft altijd ontkend dat er penetratie heeft plaatsgevonden, of dat hij dit zou hebben geprobeerd. Wij denken daar anders over. Dat hij haar lichaam wilde binnendringen, blijkt uit het feit dat verdachte niet alleen zijn (slappe) penis in haar blote kruis drukt, maar ook met zijn hand in haar bikinibroekje voelt, en gedurende geruime tijd nadrukkelijk met zijn vingers in haar kruis tast. Deze handelingen zijn naar uiterlijke verschijningsvorm duidelijk gericht op penetratie. Wij willen hierbij het zeer recente arrest van de HR (uitspraak 18 mei 2010, LJN BK6910) aanhalen, waarin uitdrukkelijk is bepaald dat ook het met de vingers of tong tussen de schaamlippen gaan, of over kittelaar of vagina, als binnendringen van het lichaam moet worden gezien. Ook hierdoor wordt de seksuele integriteit van het lichaam immers geschonden. Verdachte heeft aangegeven dat (......) niet heeft gemerkt wat hij met haar deed. Naar onze mening is echter duidelijk dat (......) zich hier wel degelijk van bewust was, en ook dat het tegen haar wil gebeurde. Dit blijkt uit de volgende omstandigheden. Als verdachte haar bikinibroekje naar beneden heeft gedaan, trekt zij dit weer omhoog. Als verdachte met zijn hand in haar bikinibroekje zit, trekt zij aan zijn vinger. Ze heeft ook uitlatingen gedaan waaruit blijkt dat ze wel degelijk besefte wat er gebeurde. Getuige (......), die wel met haar meeging naar zwemles, heeft verklaard dat (......) na afloop van een les zei: “Verdachte niet goe hè? Verdachte stout”. Voor (......) was het echter niet mogelijk om zich te ontrekken aan wat verdachte met haar deed. Zij werd door hem gedwongen. Hierbij is het volgende van belang. Verdachte had een psychisch overwicht op (......). Hij was haar zwemleraar, zij zijn leerling. Hij was volwassen, zij een meisje met het syndroom van Down, functionerend op het niveau van een 3-jarige. Hier komt bij dat zij pas haar moeder had verloren, waardoor zij extra kwetsbaar was op dat moment. Daarnaast bevond zij zich ook nog eens in een heel lastige situatie. Ze waren in het zwembad, bezig met een zwemles, terwijl zij nog niet zelfstandig kon zwemmen. Ze had al jaren zwemles van verdachte, maar nog geen enkel diploma gehaald. Verdachte heeft afgelopen
11
week ter zitting verklaard dat hij haar vast moet houden, omdat ze anders onder water zou gaan. (......) was dus helemaal aan hem overgeleverd. Duidelijk is verder, dat verdachte zijn fysieke overwicht ook uitbuitte. Hij trok meermalen haar bikinibroekje naar beneden en hij trok haar tegen zich aan. Als zij aan zijn vinger trok, of haar broekje weer omhoog deed, stopte hij niet; hij trok haar broekje dan weer naar beneden en ging door met het betasten van haar kruis. Wij achten de poging tot verkrachting dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 (......) Ook het als tweede ten laste gelegde feit ziet op (......). In dit feit wordt een ander bij verdachte aangetroffen filmpje beschreven. Verdachte wordt verweten dat hij ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd, terwijl zij niet in staat was haar wil te bepalen op dat punt. Op het filmpje is te zien dat verdachte (......) blote borsten en billen betast, dat hij haar tegen zich aandrukt, en dat hij zijn blote penis tegen haar schaamstreek en in haar bikinibroekje brengt. Verdachte heeft dit vorige week ter zitting in zijn geheel bekend. Dit feit achten wij dan ook wettig en overtuigend bewezen. Vordering benadeelde partij Namens (......) is smartengeld gevorderd van 4.000 euro. Gelet op de zeer ernstige feiten die wij ten aanzien van (......) bewezen achten, en de onderbouwing voor wat betreft de gevolgen die dit voor (......) heeft gehad, is de vordering naar onze mening in zijn geheel voor toewijzing vatbaar. We willen u tevens vragen de schadevergoedingsmaatregel voor dit bedrag op te leggen.
Feit 3 (......) (......) is een meisje wiens capaciteiten op zeer moeilijk lerend niveau liggen. Ze had een enorme angst om te zwemmen en kon echt in paniek raken in het water. Om deze reden kwam ze bij verdachte’s zwemschool terecht. (......) is op foto’s uit het ten laste gelegde filmpje herkend door haar ouders, en door verdachte. Verdachte wordt primair verweten dat hij ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd, mede bestaand uit het binnendringen van haar lichaam, terwijl zij op dat moment nog geen 12 jaar oud was. Verdachte erkent het plegen van ontuchtige handelingen met (......), maar ontkent dat hij heeft geprobeerd haar te penetreren. Wij achten dit echter wél wettig en overtuigend bewezen.
12
Het betreffende filmpje duurt ruim een minuut. Gedurende de hele film zit de penis van verdachte tussen de billen van het meisje. Hij heeft haar tegen zich aangetrokken en houdt haar vast. Haar broekje is naar beneden geschoven. Deze handelingen zijn duidelijk gericht op het binnendringen van haar lichaam. Het betreffende filmpje heeft als bestandsdatum 6 april 2008. Dit zou kunnen kloppen, gelet op de overige gegevens die hieromtrent in het dossier te vinden zijn. (......) was op dat moment bijna 10 jaar oud. Wij achten het primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen. Vordering benadeelde partij: Namens (......) wordt een voorschot aan smartengeld gevraagd van 4.000 euro. Gelet op de ernst van dit feit, gepleegd ten aanzien van zo’n jong slachtoffer, en de gevolgen die dit voor haar heeft gehad zoals blijkt uit de slachtofferverklaring en de toelichting op de vordering, achten wij deze vordering in zijn geheel voor toewijzing vatbaar. We willen u verder vragen de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Feit 4 (......) (......) is een meisje met een aantal fysieke beperkingen, en met problemen met betrekking tot de informatieverwerking in haar hersenen. Ze is een onzeker en afhankelijk meisje. Zij is van foto’s uit het ten laste gelegde filmpje herkend door haar moeder. Ook verdachte heeft haar herkend. Verdachte wordt verweten dat hij ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd, terwijl zij onder de 16 jaar was. De ontuchtige handelingen bestaan uit het ontbloten van haar schaamstreek en tussen haar benen gaan liggen. Op basis van de beelden, de beschrijving daarvan, en ook de verklaring van verdachte, achten wij dit feit wettig en overtuigend bewezen. De bestandsdatum van het filmpje is 19 juni 2008. Dit is in overeenstemming met de overige gegevens in het dossier en zou dus juist kunnen zijn. (......) was op dat moment 10 jaar oud. Vordering benadeelde partij Namens (......) wordt 10.000 euro aan smartengeld gevraagd, en nog een bedrag aan advocaatkosten. Gelet op het feit dat is tenlastegelegd, en de toelichting op de vordering met betrekking tot de immateriële schade, achten wij niet voldoende onderbouwd dat er schade is geleden tot een bedrag van 10.000 euro. Dat er enige schade bestaat achten wij wel aannemelijk, en daarom willen wij uw rechtbank verzoeken een voorschot toe te kennen van 3.000 euro, en daarnaast de vordering voor wat betreft de advocaatkosten toe te wijzen. Tevens vragen wij weer om ook de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
13
Feit 5 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde w/o Wij baseren dit op de volgende bewijsmiddelen: Er is een positieve herkenning van (......) op de beelden. Er zijn aan de ouders van (......) 7 foto’s getoond die afkomstig zijn uit alle videobestanden die van (......) zijn aangetroffen. Ook de verdachte heeft (......) op de beelden herkend. Uit de aangifte die de ouders hebben gedaan blijkt dat (......) zwemles heeft gehad in de periode van 1 augustus 2006 (dus 5 jaar oud)- 7 juni 2009 (8 jaar oud). Ze had eerst groepsles, maar na een half jaar stelde verdachte voor om privéles aan (......) te geven. Ze heeft privéles vanaf 1 april 2007 zwemles in de Tolbrug. De film is daar gemaakt. Uit de aangifte blijkt het volgende over de beperking van (......): (......) heeft het Peterplus syndroom. Dat is een zeldzame ontwikkelingsstoornis op het gebied van celverkleving. Die is voor de geboorte verstoord. De vingers van (......) zijn daardoor verkleefd en haar ogen zijn niet goed aangelegd. Ze is aan 1 oog blind. Met haar ander oog is ze zeer slechtziend. (......) heeft ook een hoor- en een spraakprobleem. Ze heeft aan beide oren gehoorapparatuur die ze tijdens de zwemles niet draagt. Wij achtten de primair ten laste gelegde variant wettig en overtuigend bewezen omdat wij vinden dat er sprake is van dwang. De dwang is zichtbaar in de volgende elementen: In de ten laste gelegde film ligt (......) in het zwembad en is niet of nauwelijks tot zwemmen in staat. Verdachte heeft overwicht op haar: zowel fysiek als geestelijk: hij is ouder, groter en sterker. Hij is zwemleraar en zij volgt zwemles (......) heeft een visuele handicap en hoor- en spraakproblemen en is dus in het water letterlijk aan verdachte overgeleverd. Verdachte houdt (......) haar nagenoeg permanent vast tijdens het uitvoeren van de handelingen. Hij manoeuvreert haar zodanig tegen zich aan dat haar schaamdelen ontbloot worden. Hij brengt haar lichaam of lichaamsdeel zodanig in positie dat hij haar goed kan filmen of foto’s van haar kan maken. In de film doet verdachte het voorkomen of (......) een oefening doet waarbij zij op haar rug moet blijven drijven. Ondertussen brengt hij zijn penis dan in/tegen haar schaamstreek. In dit filmpje: na 6 seconden wordt gezegd: oké en nou tot 10 tellen, daar gaat ie hè. Verdachte zegt: 10 tellen blijven liggen: bij 14 seconden zie je zijn penis nog steeds in haar badpakje zitten, ter hoogte van de schaamstreek van het meisje. Bij 19 seconden komt ie eruit. Bij 22 sec wordt de camera bewogen en gaat even onder water. Bij 24 seconden zegt Verdachte: ik zei 10 tellen (......). En dan begint ie weer. Verdachte telt tot 10 en drukt bij elke tel zijn penis tegen het kruis of tegen het linkerbovenbeen van het meisje. Even later gebeurt het nog een keer: Verdachte zegt: laatste keer: nou 1 of 20 tellen? Op beeld is te zien dat het kruis van het badpakje van (......) iets is verschoven. Een klein deel van haar schaamstreek is zichtbaar en de penis van Verdachte is zichtbaar tussen de benen van het meisje. Verdachte telt weer terwijl hij zijn penis tegen het kind aandrukt. Tussen de 2 “oefeningen” door staat het meisje even op de grond, Verdachte zegt dan: buik omhoog en de “oefening”gaat weer verder. Wat moet een kind als het in een dergelijke positie terecht komt? Wat kan het anders dan verstijven en het ondergaan? Ze heeft geen keuze. De verhalen die verdachte op 31 mei op zitting heeft verteld, inhoudende dat hij een goede observant was die het merkte en direct stopte als een kind aangaf iets niet te willen zijn onjuist. Dat is bij de bespreking van een groot aantal feiten gebleken. In deze zaak zal ik iets anders naar voren halen waaruit blijkt hoe ver de verdachte de plank mis slaat:
14
Tijdens de eerste pro forma ziting op 18 september 2009 was de vader van (......) heel kwaad en hij schold de verdachte uit. Verdachte heeft dat blijkens een verhoor als volgt geïnterpreteerd: haar vader zat op de rechtszitting. Hij riep een paar keer heel hard mijn naam. En hij stak zijn duim omhoog naar mij, schijnbaar accepteerde hij mijn excuses. Vordering benadeelde partij Namens (......) wordt een bedrag van 3.000 euro als voorschot aan schadevergoeding gevorderd. In de vordering wordt aangegeven dat (......) ten tijde van de zwemles gedragsproblemen heeft gekregen en dat zij na het bekend worden van het nieuws over verdachte is dichtgeklapt. Treffend vinden wij de uitspraak van de ouders over de gevolgen voor (......): Kijk, wij hebben een gehandicapt kind en we zijn afhankelijk van andere zorgverleners en hulpverleners. Wij hebben daar nu in zijn geheel geen vertrouwen meer in, ons vertrouwen is erg beschadigd. Het heeft ons jaren gekost om (......) vrij te laten. We zijn nu weer terug bij af. Wij vinden de vordering voldoende onderbouwd en vragen het volledige bedrag op te leggen evenals de schademaatregel.
Feit 6 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Er is een positieve herkenning van (......) op de beelden en mocht daar nog enige onduidelijkheid over hebben bestaan, dan is deze weggenomen door het aanvullende proces-verbaal dat op 1 juni 2010 is verspreid. Uit de aangifte blijkt (......) zwakbegaafd is. Haar ouders vertellen dat ze een IQ van 72 heeft en een taal- en een spraakbeperking. (......) heeft ongeveer 4 jaar zwemles gehad bij verdachte. In 2007 is (......) op verzoek van verdachte in zwembad de Tolbrug is Den Bosch gaan zwemmen. Verdachte zei tegen de ouders dat hij (......) dan na de les wel naar school zou brengen en heeft ook meerdere malen aangedrongen op 1 op 1 les. Zij zijn daar nooit op ingegaan. De ten laste gelegde film is gemaakt in de Tolbrug. Wij achten de primair ten laste gelegde variant wettig en overtuigend bewezen omdat wij vinden dat er sprake is van dwang. De dwang is zichtbaar in de volgende elementen: Ook hier geldt net als in het vorige feit dat verdachte zowel fysiek als geestelijk overwicht heeft op het meisje omdat hij ouder, groter en sterker is, de zwemleraar is en niet kan zwemmen, en bovendien heeft ze een beperking. Verder blijkt uit de ten laste gelegde film dat het meisje de aanrakingen van verdachte niet wil: - P 1459: verbalisant: 1 min 12: ik zie dat het meisje haar billen wat optrekt zodat ze tussen de benen van Verdachte uitgaat. Ik zie dat Verdachte het meisje weer tegen zich aantrekt. 1 min 16: ik zie dat het meisje met haar rechterhand aan de achterkant van haar badpakje trekt met het doel het weer goed te doen. 1 min 32 het meisje verdwijnt uit beeld. Verdachte loopt achter haar aan. 1 min 40 verdachte komt achterwaarts terug gelopen. Hij heeft haar met zijn linkerhand bij de borst vast. Het meisje draait zich om. Verdachte houdt haar vast. Hij zet haar op zijn knie. Het meisje reikt naar de badrand. Dat (......) de aanrakingen heeft ervaren blijkt ook uit de aangifte: (......) had de laatste tijd een hekel aan zwemles, rekte tijd, heeft na aanhouding verteld dat Verdachte aan haar zat en is erg opgelucht nu.
15
Van (......) is nog een tweede filmopname ten laste gelegd als feit 7. Dit betreft een ontucht feit. Ook dit feit acht ik wettig en overtuigend bewezen. (......) is door haar vader op de beelden herkend. De beelden zijn in Den Bosch gemaakt in dezelfde periode als van feit 6. Uit de SSV en de voeging blijkt dat (......) vaak benauwd was voor de zwemles. Nu zij ergens anders les heeft gaat ze er vrolijk heen en ook flink vooruit. (......) was zeer opgelucht toen ze haar ouders kon vertellen wat Verdachte allemaal deed. Maar toen het verhaal er eenmaal uit was ontstonden nieuwe problemen. Ze ontwikkelde een angststoornis die te maken had met Verdachte. Zo is (......) bang om alleen te zijn en bang in het donker. Ze is onder behandeling bij een psycholoog. Deze heeft haar gevraagd wat de vervelendste periode uit haar leven was. En (......) zei dat dat de periode met verdachte was. Vordering benadeelde partij Er wordt een voorschot aan immateriële schade vergoeding van 3.000 euro met wettelijke rente en schademaatregel. Wij vinden de vordering voldoende onderbouwd en vragen het volledige bedrag op te leggen evenals de schademaatregel.
Feit 8 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Wij baseren dit op de volgende bewijsmiddelen: Er is een positieve herkenning van (......) op de beelden. Uit de aangifte blijkt dat (......) zwemles heeft gegeven van 1 januari 2009 tot en met 7 juni 2009 in Sint Michielsgestel. voor die tijd heeft ze daar als leerling gezwommen (ca 4 jaar). Wij achten de primair ten laste gelegde variant wettig en overtuigend bewezen omdat wij vinden dat er sprake is van dwang. De dwang is zichtbaar in de volgende elementen: P 1506 Pv bevindingen uitkijken uitgewerkte film: hieruit blijkt dat verdachte van te voren de kleedruimte inkomt en de camera plaatst. (......) komt binnen en droogt zich af. Lijkt de camera niet te zien. Verdachte gaat achter (......) staan en brengt zijn geslachtsdeel ter hoogte van haar billen. Hij kijkt dan in de lens van de camera. Verdachte pakt het kind onverhoeds op en tilt haar op, zodanig dat hun naakte lichamen elkaar aan borstzijden raken. Dan laat hij haar langzaam naar beneden glijden waarbij haar lichaam langs dat van hem schuurt waarbij hij met zijn penis het lichaam van het meisje aanraakt. Uit de SSV blijkt hoe (......) dit heeft ervaren: het samen douchen heb ik nooit fijn gevonden. Ook de manier waarop hij mij dan stevig vasthield niet. Dat vond ik erg vervelend. Hij tilde mij een keer op toen ik naakt was. Dat vond ik afschuwelijk. Ook in het zwembad drukte hij mij weleens tegen zich aan, ik voelde dan zijn vieze dikke buik tegen mij aan. Hij kwam ook altijd ongevraagd bij me onder de douche staan, ik heb daar nooit toestemming voor gegeven. Ik heb er nooit tegen in durven gaan, heb hem nooit iets durven te weigeren. Ik ben opgelucht dat het uitgekomen is en voorbij is. Het zien van zijn (soort) auto roept angstgevoelens op. Vordering benadeelde partij Voor (......) wordt een voorschot gevorderd van 2000 euro aan immateriële schadevergoeding en wettelijke rente en de maatregel. Wij vinden de vordering voldoende onderbouwd en vragen u deze toe te wijzen en de schademaatregel op te leggen.
Feit 9 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
16
Wij baseren dit op het volgende: Er heeft een positieve fotoherkenning van (......) plaatsgevonden. Blijkens de aangifte heeft (......) zwemles gehad van 1 mei 2008 tot en met 7 juni 2009 en is dit in Sint Michielsgestel geweest. (......) heeft PDD NOS en loopt ongeveer anderhalf jaar achter op haar leeftijdgenootjes. Ze is leerling in het speciaal onderwijs. Wij zijn van oordeel dat er sprake is van dwang omdat hier weer sprake is van een overwichtsituatie van een volwassen zwemleraar tegenover een heel klein meisje dat zich in het water bevindt en niet kan zwemmen. In de film is te zien dat verdachte het meisje herhaaldelijk naar zich toe trekt als het er op lijkt dat zij bij hem weg wil ( 5 keer in deze film). Verdachte heeft zelf aan dat hij kinderen vasthield omdat ze anders naar de bodem zonken. In dit filmpje is duidelijk te zien dat het kind kan staan. Uit de SSV en de voeging blijkt dat er sprake is van een duidelijke gedragsverandering bij (......). En dat de gevolgen daarvan groot zijn voor het gezin. Vordering benadeelde partij Er wordt een voorschot gevorderd aan immateriële schadevergoeding van 3.000 euro en wettelijke rente en de schademaatregel. Wij vinden dit voldoende onderbouwd en vragen u de vordering toe te wijzen en de maatregel op te leggen.
Feit 10 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Wij baseren dat op het volgende Er heeft een positieve herkenning plaatsgevonden op (......). Haar ouders verklaren in de aangifte dat hun dochter in de periode van 1 juni 2007 tot en met 30 september 2008 zwemles heeft gevolgd bij verdachte en dat dit plaatsvond in Den Bosch. Zij verklaren ook dat hun dochter lijdt aan het syndroom van Down en dat zij het niveau heeft van een meisje van 3 jaar. Primair is ten laste gelegd een poging tot verkrachting. Wij achten dit wettig en overtuigend bewezen. In de beschrijving van het filmpje staat te lezen dat verdachte (......) het woord “lang” laat zeggen. Haar tong komt daarbij uit haar mond. De verdachte gaat met zijn tong haar tong aanraken. Vervolgens, schrijft de politie, dringt verdachte met zijn tong de geopende mond van (......) binnen. Omdat wij dit niet of nauwelijks hebben kunnen waarnemen op het betreffende filmpje, hebben wij primair de poging tot binnendringen ten laste gelegd. Uw rechtbank heeft op 7 juni 2010 gezegd dat zij op basis van eigen waarneming heeft gezien dat verdachte met het puntje van zijn tong in de geopende mond van het meisje kwam. Om deze reden hebben wij de tenlastelegging gewijzigd, en subsidiair het voltooide feit ten laste gelegd. Wij blijven echter bij ons standpunt dat er hier sprake is van een poging, en niet van een voltooid feit. Wat de dwang betreft is het volgende van belang. Het initiatief tot het aanraken met de tong gaat van hem uit. De verdachte houdt het meisje nagenoeg permanent stevig vast. De indruk van zijn vingers op haar schouder is zichtbaar. Op een gegeven moment is te zien dat (......) haar mond sluit en zich afwendt van verdachte. Dat (......) begreep dat er iets verkeerds gebeurde blijkt ook uit de aangifte:
17
de nacht na de zwemles was ze altijd onrustig. Ze schreeuwde dan en riep nee. Ze sloeg met haar benen. Ook begon (......) al weleens op zaterdag te zeggen dat ze niet naar zwemles wilde. Ze zei dan: niet naar Verdachte toe he, nee he. Het viel haar moeder op dat (......) liever met (……) (vrijwilligster) leste dan met Verdachte. (......) wilde nooit het water in Ze gaf ook aan dat ze graag wilde dat het kijkles was. Ze zei: mama zitten, mama kijken. Vordering benadeelde partij Uit de SSV blijkt dat (......) sinds het stoppen van de zwemles veel beter slaapt. Ze heeft ook veel minder last van nare dromen en ook weer zindelijk is. Omdat (......) tijdens de zwemles behoorlijke problemen heeft gehad vragen haar ouders een voorschot van 4000 euro immaterieel aan schadevergoeding en de wettelijke rente en de maatregel. Wij vinden deze vordering voldoende onderbouwd en vragen u deze toe te wijzen en de maatregel op te leggen.
Feit 11 (......) Dit tenlastegelegde feit is gebaseerd op een foto die is aangetroffen bij verdachte. Deze maakte deel uit van een serie foto’s. Haar ouders hebben (......) op andere foto’s herkend en verbalisant (......) heeft vervolgens het meisje op deze serie foto’s geïdentificeerd als (......). (......) is een autistisch meisje, met een zwakke intelligentie en een communicatiestoornis. Verdachte wordt verweten dat hij ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd, terwijl zij nog geen 16 jaar was. Op de foto is een penis te zien, die ‘verdwijnt’ tussen de billen van (......). Gelet op de andere foto’s in de serie, was dit waarschijnlijk een penis in slappe toestand. Het filmpje heeft als bestandsdatum 20 juni 2006. Dit kan kloppen, gelet op de overige gegevens in het dossier. (......) was toen net 6 jaar oud. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij inderdaad ‘dit soort dingen’ wel heeft gedaan. Wij achten dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen. Vordering benadeelde partij Namens (......) wordt een voorschot aan smartengeld gevraagd van 2.500 euro. Gelet op de ernst van het feit, en de toelichting op de vordering achten wij dit bedrag toewijsbaar. We vragen ook om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Feit 12 (......) (......) is een meisje met een taal- en spraakgebrek. Haar vader heeft haar herkend van foto’s uit het filmpje dat is omschreven op de tenlastelegging.
18
Verdachte wordt primair verweten dat hij (......) heeft aangerand. Dit betekent dat hij haar zou hebben gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen. Op het filmpje is te zien dat verdachte zijn blote penis tegen de ontblote billen van (......) brengt, en haar tegen zich aantrekt terwijl haar kruis is ontbloot en hij zijn penis uit zijn zwembroek haalt. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij dit soort handelingen inderdaad wel heeft verricht. Verdachte ontkent echter dat hij haar daartoe heeft gedwongen. Wij achten dit wél bewezen. Ze was zich duidelijk bewust van wat er met haar gebeurde. Ook is duidelijk dat zij dit niet wilde. Je ziet namelijk dat als verdachte probeert haar bij haar broekje te pakken, zij afweert met haar linkerhand. En nadat ze door verdachte wild in het water is gegooid en haar broekje is afgezakt, trekt ze dit weer omhoog. Verdachte heeft haar verzet echter genegeerd, en heeft haar gedwongen deze ontuchtige handelingen te ondergaan. In dit verband zijn de volgende omstandigheden van belang. Zij was ten tijde van het plegen van het feit 9 jaar oud (als we afgaan op de bestandsdatum van het filmpje, en verdachte heeft ter zitting aangegeven dat deze kan kloppen). Zij verkeerde in een afhankelijke positie ten opzichte van verdachte: leraar tegenover leerling, volwassene tegenover een meisje van 9. Verdachte had dan ook een psychisch overwicht op haar. De situatie op dat moment maakte haar extra kwetsbaar: ze had zwemles, en bevond zich in het water. Ze had op dat moment haar A-diploma nog niet. Daar komt nog bij dat verdachte ook fysieke middelen aanwendde. Hij pakte haar vast, drukte haar tegen zich aan, trok haar de hele tijd wild op en neer en heen en water door het water, en gooide haar ook in het water. Hierdoor zakte haar broekje af. Saillant detail hierbij is, dat (......) niet haar eigen bikinibroekje aan had, maar een broekje dat verdachte in zijn bezit had, en dat hij wel aan meer meisjes uitleende. Verdachte bood aan meisjes bewust dit broekje aan omdat het zo los zat en gemakkelijk uitging, zo verklaarde hij vorige week ter zitting. Gelet op het voorgaande kon (......) zich niet aan de situatie onttrekken. Wij achten het primair ten laste gelegde, de aanranding, dan ook wettig en overtuigend bewezen. Vordering benadeelde partij Namens (......) wordt een voorschot van 3.000 euro aan smartengeld gevraagd. Gelet op het tenlastegelegde feit, en de onderbouwing van de gevolgen voor (......), achten wij dit bedrag voor toewijzing vatbaar. We willen uw rechtbank ook vragen de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Feit 13 (......) (......) is een meisje met gedragsproblemen; zij heeft waarschijnlijk PDD NOS in combinatie met ADHD. Zij was vrijwilligster bij verdachte. Zij is door haar ouders herkend op foto’s uit het filmpje dat op de tenlastelegging staat.
19
Verdachte wordt primair verweten dat hij haar heeft aangerand, en subsidiair dat hij ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd, terwijl ze nog geen 16 jaar was. Hij erkent dat hij ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd, maar ontkent dat hij haar daartoe heeft gedwongen. Het gaat in dit geval om de volgende handelingen die op het filmpje te zien zijn, en die door de politie zijn beschreven. Tijdens het douchen doet zij een handstand, waarbij verdachte haar benen vast houdt. Hij spreidt haar benen, en hangt zijn slappe penis boven haar kruis. Op een gegeven moment raakt zijn penis haar vulva ook. Verdachte heeft aangegeven te betwijfelen of dit laatste ook is gebeurd, maar het beeldmateriaal en de beschrijving zijn naar onze mening duidelijk. De bestandsdatum van het filmpje is 26 maart 2009 en verdachte heeft aangegeven dat dat wel kan kloppen. Nu (......) op dat moment 13 jaar oud was, kan het subsidiair ten laste gelegde in elk geval worden bewezen. Dan kijken we naar het primair tenlastegelegde, de aanranding. Heeft verdachte (......) gedwongen tot de ontuchtige handelingen? Het is duidelijk dat (......) niets kon doen tegen wat verdachte met haar deed. Ze stond op de kop, en was volledig aan hem overgeleverd. Maar aan de andere kant lijkt ze ook niets te hebben gemerkt van het feit dat hij zijn penis tegen haar kruis bracht. Uit het filmpje valt dit niet af te leiden, en uit de aangifte en uit de toelichting bij de vordering benadeelde partij evenmin. Als je niets merkt, kun je ook niet worden gedwongen, zo blijkt uit de literatuur en jurisprudentie die we eerder hebben aangehaald. Om deze reden vragen wij een vrijspraak voor het primair ten laste gelegde, en een veroordeling voor het subsidiaire. Vordering benadeelde partij Namens (......) is een vordering ingediend met een hoogte van 3.000 euro. Het betreft hier een voorschot op smartengeld. Gelet op het feit dat wij bewezen achten, achten wij een dergelijk voorschot op zijn plaats, en daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Feit 14 (......) (......) is van foto’s uit het tenlastegelegde filmpje herkend door haar ouders. (......) is een meisje met het syndroom van Down. Zij heeft een IQ van ongeveer 50, en is motorisch zwak. Verdachte wordt primair verweten dat hij haar heeft aangerand. Uit het filmpje en de beschrijving daarvan blijkt dat hij –kort gezegd- de volgende ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd: zijn penis tegen haar schaamstreek en in haar bikinibroek brengen. Naar onze mening heeft verdachte (......) hiertoe gedwongen. Het is duidelijk dat hij tegen haar zin handelde. Dit kan blijken uit het feit dat ze haar bikinibroekje weer naar boven trok, en zwembewegingen maakte richting de badrand; verdachte hield haar echter vast.
20
Ook uit andere filmpjes die bij verdachte zijn aangetroffen, en waarop is te zien dat verdachte haar misbruikt, blijkt dat zij duidelijk verzet pleegt. Zo is op één van de films te zien en te horen dat zij voortdurend van hem wegdraait, en herhaaldelijk en op klagerige en huilende toon “nee” roept. Ook uit de aangifte blijkt dat (......) zich heel bewust is geweest van het gedrag van verdachte. Ze klaagde vaak over buikpijn, en zei dat haar ‘muisje’ pijn deed. Ze huilde veel als ze moest gaan zwemmen, tot krijsen toe. Ze riep wel eens: “Verdachte ophouden” en zei “Pijn, muisje, prikken”. Ze wilde niet wat verdachte met haar deed, maar ze kon het ook niet voorkomen. Hierbij spelen de volgende omstandigheden een rol. Verdachte had een duidelijk overwicht op haar: zwemleraar tegenover leerling, een volwassen normaalbegaafde man tegenover een meisje met het syndroom van Down en een IQ van rond de 50. Zij was ten tijde van het plegen van het feit nog maar 11 jaar oud (de bestandsdatum van het filmpje is 9 april 2009, en dat kan kloppen volgens verdachte). Zij was dus een zeer kwetsbaar slachtoffer. Hier komt bij dat zij tijdens de zwemles werd misbruikt, terwijl zij tijdens alle zwemlessen nog nauwelijks vorderingen had gemaakt. Ten slotte gebruikte verdachte tegenover haar ook zijn fysieke kracht: hij hield haar zo stevig vast, dat meermalen de indrukken van zijn hand op haar lichaam waren te zien. Wij achten het primair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen: de aanranding. Toen overigens dit filmpje tijdens de verhoren bij de politie aan de verdachte werd voorgelezen, gaf hij aan dat hij signalen toch niet goed had opgepakt, en de slachtoffers kennelijk wel degelijk wat door hadden gehad. Vordering benadeelde partij Namens (......) wordt als voorschot 3.000 euro aan smartengeld gevraagd. Gelet op het gepleegde feit, en de onderbouwing van de gevolgen die dit voor (......) heeft gehad, achten wij deze vordering voor toewijzing vatbaar. We willen u tevens vragen de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Feit 15 (......) (......) is door haar ouders, en door verdachte, via foto’s herkend op het tenlastegelegde filmpje. Zij is een meisje met het syndroom van Down. Verdachte wordt primair verweten dat hij haar heeft aangerand, en subsidiair dat hij ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd terwijl zij nog geen 16 jaar was. Dat er sprake is van ontuchtige handelingen is wel duidelijk: op het filmpje is te zien dat hij zijn penis tegen haar schaamstreek/kruis brengt. Verdachte erkent dit ook.
21
Heeft hij haar hiertoe gedwongen? Uit het filmpje blijkt niet dat zij merkte wat hij deed; zij had ook haar bikinibroekje nog aan. In deze zaak is er geen aangifte, zodat wij geen nadere informatie hebben over hoe zij het heeft ervaren. We weten dus niet in hoeverre zij zich gedwongen voelde. Om deze reden achten wij het primaire, de aanranding, niet bewezen; het subsidiaire wél. Het filmpje heeft als bestandsdatum 15 maart 2009, en volgens verdachte kan deze datum kloppen. (......) was pas 12 jaar toen het misbruik plaatsvond.
Feit 16 (......) (......) is zowel door haar ouders als door verdachte via foto’s herkend op het tenlastegelegde filmpje. (......) is een meisje met het syndroom van Down. Verdachte wordt primair verweten dat hij heeft geprobeerd haar te verkrachten. Hij erkent dat hij ontucht met haar heeft gepleegd, maar ontkent dat hij haar heeft geprobeerd te penetreren, en ontkent ook dat hij haar heeft gedwongen; volgens hem heeft ze er niets van gemerkt. Naar onze mening kan het primair tenlastegelegde wel degelijk bewezen worden verklaard. De handelingen die hij met haar verrichtte, duiden naar uiterlijke verschijningsvorm op de wil om haar lichaam binnen te dringen. Op het filmpje is immers te zien dat hij langdurig zijn penis in haar schaamstreek drukt, haar stevig vasthoudt met twee handen bij haar billen, en ook nog zijn hand gebruikt om zijn penis tegen haar vulva te duwen. Dat hij haar heeft gedwongen, dat zij zich niet aan zijn handelingen kon onttrekken, blijkt uit de volgende omstandigheden. Ook ten aanzien van dit slachtoffer is weer sprake van een geestelijk overwicht: verdachte was haar zwemleraar. Zij was een kwetsbaar slachtoffer: ze heeft het syndroom van Down. Ze bevond zich verder in het water van het zwembad, terwijl ze zwemles had, waardoor zij op dat moment nog minder weerbaar was. Daarnaast blijkt uit het filmpje dat hij haar voortdurend vastpakt. Als ze zich op een gegeven moment van hem wegdraait, trekt hij haar naar zich toe. Ze kan nauwelijks in het water staan, en komt enkele keren geheel of gedeeltelijk onder water, terwijl ze probeert haar evenwicht te bewaren. Gelet hierop achten wij het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
22
Feit 17 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Wij baseren dit op het volgende: (......) heeft zwemles gehad vanaf augustus 2006 tot aan de aanhouding van verdachte. Uit de herkenning en de aangifte door de ouders volgt dat het feit zoals ten laste is gelegd is gepleegd in de pariode van augustus 2008 tot aan de aanhouding van verdachte en dat het heeft plaatsgevonden in Sint Michielsgestel. Uit de aangifte blijkt dat (......) polymicrogyria heeft. Ze heeft problemen met motoriek en spraak. Om te leren zwemmen was het dus belangrijk dat ze intensief begeleid werd. Wij achten de primaire variant wettig en overtuigend bewezen omdat wij vinden dat er sprake is van dwang. Dat blijkt uit het volgende: In de ten laste gelegde film zit verdachte op de bodem van het zwembad en hij zet (......) op zijn knieën. Hij doet haar broekje naar beneden. De man haalt zijn penis uit de zwembroek. Zit achter het kind en duwt penis tegen bilspleet van het kind. Het kind tracht weg te kruipen. Kind pakt haar zwembroek aan de bovenkant vast maar hij tikt op haar handje en dan laat ze los. Dan draait hij het kindje om trekt haar naar zich toe en drukt het kruis van het meisje op zijn penis. Dan laat hij haar los en doet haar broekje goed. In totaal duurt deze film 4 minuten en 37 seconden. Naast de overwichtsituatie die eruit bestaat dat er sprake is van een ongelijke verhouding namelijk tussen volwassene en kind, zwemleraar en een leerling die nog niet kan zwemmen, een meisje met een spraakprobleem dat zich dus moeilijk kan uiten, is hier bovendien sprake van een meisje dat tracht weg te komen en probeert haar broekje weer goed te doen maar daarin wordt verhinderd. Tijdens het verhoor bij de politie heeft verdachte aangegeven dat hij bij het tonen van de film ziet dat het kind weg wil, maar tijdens de zitting komt hij daarvan terug. Dit is overigens ook het verhoor waarin verdachte heeft verklaard dat zijn keuze voor de meisjes die hij misbruikte is gebaseerd op de kans voor ontdekking en de minste weerstand. Van (......) is nog een andere film uitgewerkt op de tenlastelegging. Dat is feit 23. Ik bespreek deze aansluitend en ga daarna verder met feit 18. Bij feit 23 achten wij de aanranding wettig en overtuigend bewezen. In deze opname is naast de eerder opgenoemde dwangelementen te zien dat verdachte het kind vastpakt, naar zich toe trekt en de benen van het meisje omklemt.
Feit 18 (......) Dit betreft primair een poging binnendringen bij een meisje onder de 12 jaar. Wij achten dit feit wettig en overtuigend bewezen. De leeftijd van (......)lijkt uit de geboorteakte die in het dossier is gevoegd. (......) wordt blijkens het pv op de film herkend. Voor alle duidelijkheid: dit betreft een zwemles van (......) en (......) samen. Eerst wordt het ene kind en daarna het andere misbruikt. In de ten laste gelegde film is zichtbaar dat de verdachte de billen van het kind betast. Hij raakt met zijn penis haar billen en andere lichaamsdelen aan, ook haar openstaande mond. Hij houdt het kind nagenoeg permanent vast en trekt haar tegen zich aan. Hij rolt haar broekje omlaag, draait haar om zodat ze met haar hoofdje richting verdachte komt. Vervolgens pakt hij haar meermalen vast (ook bij haar hoofdje) en duwt haar onder water in de richting van zijn penis. Hij duwt daarbij zijn heupen naar voren en raakt met zijn penis haar gezicht of mond. 23
Conclusie: de handelingen zijn gericht op het brengen van zijn penis in haar mond. Vordering benadeelde partij Er wordt een voorschot gevorderd van 2.500 euro, dit wordt gevraagd als immateriële schadevergoeding en de wettelijke rente en de maatregel. Ook bij (......) speelt een rol dat haar ouders veel minder vertrouwen hebben in de hulpverlening dan voorheen. Dat betekent dat bv een dagbehandeling na schooltijd is uitgesteld omdat (......) ouders het niet aandurven om haar met de taxi te laten gaan. Wij vinden die vordering voldoende gemotiveerd en vragen u die toe te wijzen en de schademaatregel op te leggen.
Feit 19 (......) Wij achten dit feit wettig en overtuigend bewezen. De periode waarin dit feit is gepleegd is gelegen in de periode tussen november 2007 en 7 juni 2009. De opname is gemaakt in het arrondissement ’s-Hertogenbosch. (......) is herkend van de foto. Op de filmopname is te zien dat verdachte de geheel of gedeeltelijk onblote vagina van (......) voor de camera manoeuvreert en dat hij haar met zijn penis op dat gedeelte van haar lichaam aanraakt. Uit de aangifte blijkt dat (......) gehandicapt is, ze mist klein stukje van de kleine hersenen, heeft een IQ van 68 en ADHD. Ze heeft een druk chaotisch en dwingend karakter. Haar gedrag is erger geworden toen ze begon met de zwemlessen bij verdachte. (......)s vader heeft een keer gezien dat verdachte en (......) samen douchten en dicht tegen elkaar aan stonden. De ouders hebben toen gezegd dat ze dat niet wilden. Korte tijd later stelde verdachte voor om (......) in Vlijmen te laten zwemmen. De ouders zouden haar dan brengen, (......) zou zwemmen, en Verdachte zou haar helpen met aankleden, douchen en naar school brengen. De ouders zijn daar niet op ingegaan omdat ze zijn gedrag onder de douche vreemd vonden. (......) heeft weleens geroepen dat verdachte een klootzak was en dat ze hem zou doodschieten. Ze ging huilend de auto in op weg naar zwemles. Ze verstopte haar bikini in de hoop niet naar les te hoeven. Ze riep in de auto: we gaan niet hoor. Vordering benadeelde partij Gelet op de problemen die (......) als gevolg van de zwemlessen heeft ondervonden wordt een bedrag van 2.500 euro als voorschot aan immateriële schadevergoeding en wettelijke rente en de maatregel gevorderd. Wij vinden die vordering voldoende onderbouwd en vragen u deze toe te wijzen en de bijbehorende schademaatregel op te leggen.
Feit 20 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Wij baseren dat op het volgende: Er heeft een herkenning van (......) plaatsgevonden. Uit de aangifte blijkt dat zij zwemles heeft gehad vanaf 2003 en dat zij in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 7 juni 2009 gezwommen heeft in Den Bosch. De ten laste gelegde film is daar gemaakt. Uit de aangifte blijkt dat (......) een vorm van autisme en gedragsproblemen heeft. De verdachte heeft aangeboden (......) mee te nemen naar zwemles en haar aan en uit te kleden. Dat vonden haar ouders niet goed.
24
Wij achten dwang bewezen op basis van het volgende: in de film is te zien dat verdachte haar tijdens het douchen aanraakt met zijn naakte lichaam en lichtelijk gezwollen penis. Hij brengt haar lichaam in een dusdanige positie dat hij de ontuchtige handelingen kan plegen en zet haar zo dat haar vagina goed in beeld komt en filmt deze handelingen heimelijk Uit de omschreven film blijkt op p 2529 en p 2530 van het dossier dat (......) meerdere pogingen doet om aanraking te voorkomen, maar verdachte pakt haar onverhoeds vast. Uit de voeging blijkt dat (......) heeft verteld dat ze zich zeer ongemakkelijk voelde met verdachte. Als er vrij zwemmen was ging zij naar de andere kant van het zwembad, ver van verdachte vandaan. Zij voelde zich ook erg ongemakkelijk als verdachte haar onder de douche tegen zich aan drukte. Vordering benadeelde partij Er wordt een voorschot gevorderd van 2.500 euro aan immateriële schadevergoeding en de wettelijke rente en de maatregel. Wij vinden deze voldoende onderbouwd en acht deze voor toewijzing vatbaar. Wij vragen de rechtbank tevens de schademaatregel op te leggen.
Feit 21 (......) Wij achten dit feit w/o. (......) is herkend op een foto gemaakt uit de ten laste gelegde film. Deze film is gemaakt in de periode van 1 januari 2005 tot en met 7 juni 2009 toen (......) zwemles had in Vlijmen. (......) heeft spina bifida en daardoor is ze rolstoelafhankelijk. Geestelijk is ze een sterk meisje. In augustus 2004 is (......) aan haar heup geopereerd. Aan de film is te zien dat zij littekens heeft en pleisters op haar heup. De operatie is dus nog niet lang daarvoor geweest en de film is waarschijnlijk dus al in 2005 gemaakt. (......) heeft 2 jaar lang privé les gehad. Verdachte haalde en bracht haar vaak. Het laatste jaar vond ze niet meer veel aan het zwemmen. Ze had steeds een smoesje. Dan had ze weer hoofdpijn en dan weer buikpijn. In de ten laste gelegde film spoelt de verdachte haar haren uit en duwt dan met zijn slappe penis tegen haar lichaam. Hij brengt haar lichaam in een dusdanige positie dat hij de ontuchtige handelingen kan plegen. Van (......)’s ouders hoorden wij dat (......) in deze periode absoluut niet mocht staan tijdens het douchen. Echter in de film is te zien dat verdachte haar dwingt te gaan staan. (......) steunt zich bij voortduring tegen de muur af om te voorkomen dat zij valt. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring en de vordering blijkt dat (......) nog steeds last heeft van slapeloosheid. (......) is bang om met verdachte geconfronteerd te worden. Ze wil er niet over praten. De kans is groot dat ze terugval krijgt. Binnen het gezin heerst een gevoel van machteloosheid. Vordering benadeelde partij Er wordt een voorschot aan immateriële schade gevraagd van 3.000 euro en wettelijke rente en maatregel. Wij vinden de vordering voldoende onderbouwd en vragen u deze toe te wijzen en de maatregel op te leggen.
Feit 22 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Wij baseren dat op het volgende: (......) is herkend op de beelden. Zij heeft in Vlijmen zwemles gevolgd in de periode van
25
1 oktober 2008 tot en met 7 juni 2009. In de aangifte staat dat (......) licht verstandelijk gehandicapt is, autistisch en angstig. Wij achten de dwang wettig en overtuigend bewezen omdat er in de film sprake is van een situatie van een meerderjarige ten opzichte van een minderjarige, een situatie in het zwembad waarbij verdachte de leraar is en het meisje nauwelijks kan zwemmen en omdat het meisje beperkingen heeft en waarbij verdachte door het meermalen verschuiven van het badpakje van (......) haar billen en schaamstreek heeft onbloot en zij sinds de start van de zwemlessen bij verdachte ernstige slaapstoornissen heeft en angstig is. Volgens deskundigen is dit te wijten aan een zeer emotionele gebeurtenis. Bovendien is ze sinds ze zwemles heeft bij verdachte panisch voor foto en videocamera’s. Ook in het gezin van (......) heeft verdachte veel kapot gemaakt. In de aangifte staat: Hij heeft alles afgebroken wat wij in 7 jaar tijd bij (......) hebben geprobeerd op te bouwen. Wij hebben ons zorgenkind aan hem toevertrouwd en hij heeft daar misbruik van gemaakt. We vertrouwen nu bijna niemand meer. Vordering benadeelde partij Uit de vordering blijkt dat het gezin voor de aanvang van de zwemles in balans was. Er wordt als voorschot een bedrag van 2.000 euro immateriële schadevergoeding en wettelijke rente gevorderd. Wij vinden de vordering voldoende onderbouwd en vragen u dit bedrag toe te wijzen en de maatregel op te leggen.
Feit 23 Is al behandeld na feit 17 (2e feit van (......)) Feit 24 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen: (......) heeft geruime tijd, van 1 januari 1999 t/m 7 juni 2009 zwemles gehad bij verdachte in Sint-Michielsgestel. (......) is op de ten laste gelegde film herkend. (......) is op het moment van de aangifte een meisje van 15 jaar, heeft een IQ van 70, functioneert op het niveau van groep 5, autistische stoornis en kan haar emoties niet goed uitdrukken of herkennen. Spraak en motorische problemen. In de film is duidelijk te zien dat (......) wordt gedwongen. Het meisje geeft duidelijk woordelijk te kennen dat ze niet aangeraakt wil worden. Ze zegt dingen als “nou”, duwt hem weg, zegt je bent echt heel erg, ik heb daar geen zin in”, maar verdachte gaat gewoon verder. Tijdens de zitting van 1 juni is aan verdachte nogmaals gevraagd of hij dit lezende de dwang niet herkent. De verdachte heeft daarop niet geantwoord. Uit de voeging blijkt dat (......) ernstige gedragsproblemen heeft gehad ten tijde van de zwemlessen. Haar vertrouwen in anderen is fors afgenomen. Vordering benadeelde partij Er wordt een bedrag gevorderd van 3.000 euro immateriële schadevergoeding en wettelijke rente. Wij verzoeken u het gevorderde bedrag toe te kennen en de schademaatregel op te leggen.
Feit 25 (......) 26
Wij achten het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Het feit is gepleegd in de periode van 1 augustus 2006 t/m 7 september 2008 en het is gebeurd in Den Bosch of Zaltbommel. (......) heeft al langer zwemles van verdachte maar de ten laste gelegde periode is gebaseerd op het badpak wat ze in beeld draagt, waarvan haar moeder wist wanneer ze dit heeft gedragen. Wij vragen vrijspraak voor het primair ten laste gelegde omdat de dwang niet duidelijk zichtbaar is op de foto. (......) is inmiddels volwassen maar uit de aangifte blijkt dat zij ernstig verstandelijk beperkt is en functioneert op het niveau van een 3 jarig kind. Haar moeder vertelt dat (......) zich heel moeilijk kan uiten. Ze zal misschien zachtjes zeggen “niet doen” maar ze zal dingen uiteindelijk toelaten. Ze is een meisje dat iedereen plezier wil doen. Dit maakt dat ik dit feit kwalificeer als ontucht, maar ik het gezien de omstandigheden zeker niet minder laakbaar vind van verdachte. Namens (......) is een vordering ingediend. De moeder van (......) verwoordde ter zitting heel treffend de gevolgen voor (......). Haar ouders kunnen niet overal met haar naar toe en daarom waren ze blij met vrijwilligers en met mensen zoals de verdachte. Nu durven ze (......) niet meer aan anderen mee te geven. Dus (......) is beperkter in haar mogelijkheden geworden. Vordering benadeelde partij Er wordt gevraagd om een voorschot op de schade van 2.500 euro en wettelijke rente. Wij vinden de vordering voldoende onderbouwd en vragen u deze toe te wijzen en de maatregel op te leggen.
Feit 26 (......) Wij achten dit feit wettig en overtuigend bewezen. Het feit is gepleegd in Sint Michielsgestel, in de periode van 8 april 2008 tot 7 juni 2009. (......) wordt door haar ouders herkend op een aantal foto’s die uitmaken van de serie. Eén foto uit die serie is ten laste gelegd. Daarop is te zien dat verdachte zijn ontblote penis tegen de ontblote vagina van (......) duwt. (......) zwom als enig meisje in een groep. De jongens hadden vaak apart les en (......) als enige van Verdachte. Op initiatief van Verdachte is (......) in Sint Michielsgestel gaan zwemmen omdat de groepen daar kleiner waren. Vader: wij vonden dat de vooruitgang erg traag ging. Nu zit ze bij een andere zwemschool en kan ze al veel meer. Het was ook niet erg logisch want er waren kinderen bij die minder konden en wel doorgingen, maar (......) niet. Dat hebben wij meerdere keren aangegeven bij Verdachte. (......) is het meisje dat een keer met haar vader ging zwemmen en toen haar benen op de schouders van haar vader legde em toen vertelde dat zij dit altijd zo moest doen van Verdachte. En er zijn meer signalen geweest: (......) is weer in haar broek gaan plassen terwijl ze al lang zindelijk was. In deze periode is zij ook slechter gaan slapen. Ze lag uren wakker en gaf aan dat ze bang was. Er zijn bij (......) weleens blauwe plekken aangetroffen onder andere in de lies bij haar schaamstreek in de vorm van een duim en achter haar billen. Na de aanhouding hebben de ouders er met (......) over gesproken en (......) vertelde toen dat Verdachte foto’s maakte van de billen van een ander meisje. Ze zei: dat is gek hè.
Vordering benadeelde partij
27
Uit de ingediende vordering blijkt dat de ouders met de kennis van nu de problemen met de zindelijkheid van (......) en het feit dat (......) regelmatig niet wilde gaan zwemmen koppelen aan het misbruik in de zwemlessen. Ook de andere signalen die ze destijds niet konden duiden worden aan verdachte toegeschreven. Om die reden wordt een voorschot aan schadevergoeding gevraagd van 3.000 euro vermeerderd met de wettelijke rente. Wij vinden die vordering voldoende onderbouwd en vragen de rechtbank deze toe te kennen en de schademaatregel op te leggen.
Feit 27 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Tijdens de behandeling van dit feit is door de rechtbank opgemerkt dat in deze tenlastelegging de dwang niet verfeitelijkt was. Wij willen daar kort op ingaan: volgens de tenlasteleggingssystematiek dienen, omdat het hier een poging betreft de uitvoeringshandelingen verfeitelijkt te worden. Dat is in deze tll gebeurd. De pleegperiode is gelegen tussen 1 januari 2009 tot en met 7 juni 2009, omdat er toen een instructiefilm gemaakt zou worden. De opnamen zijn gemaakt in Den Bosch. Aan de ouders van (......) is de film getoond die omschreven staat in de getoond die omschreven staat in de tll. Zij hebben hun dochter daarop herkend. Het gaat hier over een zgn instructiefilm die verdachte van 3 meisjes heeft gemaakt en die geheel of gedeeltelijk ontkleed in de doucheruimte staan. Verdachte was zelf tijdens het maken van deze opname ook naakt. Wij baseren onze opvatting dat er hier sprake is van dwang op het volgende: Hij zegt dan op enig moment tegen het meisje (......) dat zij goed haar best heeft gedaan, tilt haar dan onverhoeds op en laat haar langs zijn lichaam naar beneden glijden. Daarna is hij op (......) afgestapt en zegt tegen haar dat zij ook haar best heeft gedaan en ook een grote meid is. Hij pakt (......) vervolgens onder haar oksels beet, om haar ook op te tillen en langs zijn lichaam te laten glijden. Het meisje schreeuwt hard NEEEEEEEEEEEE als hij haar beet heeft. Waarop verdachte zegt: nee? Geen grote meid? En haar loslaat en wegloopt. Hij is dus niet vrijwillig teruggetreden, maar gestopt door haar reactie.
Feit 28 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. (......) wordt door haar ouders herkend op een foto die gemaakt is van de tll film. Deze opname is gemaakt in de periode gelegen tussen 1 maart 2008 tot en met 7 juni 2009. De opname is gemaakt in Den Bosch (p 3066), want daar had (......) privé zwemles. In de aangifte vertellen haar ouders dat (......) de helft is van een tweeling. Beide zusjes hebben het Syndroom van Down en hebben het cognitieve niveau van een 2 jarige. Wij baseren ons oordeel dat er sprake is van dwang op het volgende: In de film is te zien dat verdachte de billen en schaamstreek van het meisje betast en in beeld brengt en haar dusdanig stevig vast houdt dat er indrukken van zijn hand en vingers zichtbaar zijn op haar lichaam. Verder is de dwang er in gelegen dat hij haar meerdere malen vast pakt en haar naar zich toe trekt terwijl zij bij hem wegdraait en de badrand vastpakt. Dat is al genoeg voor de dwang, maar daar komt nog bij dat de ouders in de aangifte vertellen dat (......) Verdachte 1 keer tot bloedens toe heeft gekrabd tijdens de zwemles. De ouders verklaren dat ze dat nooit doet zonder reden, maar uitsluitend als een reactie op een actie. De ouders zijn zelf nooit gekrabd. Het vreemde was dat verdachte heeft gezegd dat er niets gebeurd was.
28
Vordering benadeelde partij De ouders vorderen een voorschot van 2.500 euro aan immateriële schadevergoeding. Treffend vinden wij in hun schriftelijke slachtofferverklaring het volgende. Ze schrijven: een kind met zo’n ernstige verstandelijke beperking is zo kwetsbaar en voor ouders is misbruik de grootste nachtmerrie die boven je hoofd hangt. Wij vertrouwen nu niemand meer waar wij (......) en haar tweelingzus met dezelfde beperking aan meegeven. Wij kijken nu bevooroordeeld naar alle mannen en hopelijk onterecht. Zo was er een nieuwe mannelijke chauffeur voor (......) en haar zus. Iemand zei dat het zo’n lieve man was. Maar: wij houden niet meer van lieve oude mannen en voor ons is het afschuwelijk dat wij overal iets achter denken. Het flitst altijd wel even door ons hoofd. De ouders vorderen een voorschot van 2.500 euro aan immateriële schadevergoeding en wettelijke rente en de schademaatregel. Wij vinden de vordering voldoende onderbouwd en verzoeken de rechtbank de vordering toe te wijzen en de schademaatregel op te leggen.
Feit 29 (......) Wij achten dit feit wettig en overtuigend bewezen. (......) is door haar ouders herkend van een foto die afkomstig is uit de ten laste gelegde filmopname. De periode is bepaald als gelegen tussen 1 augustus 2008 tot en met 1 juni 2009. Dit heeft te maken met de bikini die (......) op de opname draagt en de wetenschap wanneer deze is gekocht. De pleegplaats is Den Bosch. Uit de aangifte volgt dat het broertje van (......) daar zwemles volgde en (......) ging vaak mee en werd dan regelmatig door verdachte uitgenodigd om mee te zwemmen. In de opname is te zien dat ze samen zwemmen en dat verdachte het daarbij haar vagina en haar schaamstreek ontbloot, haar stevig vastpakt en met zijn ontblote penis tegen haar billen stoot, althans zijn penis in de buurt van die billen brengen en vervolgens met haar springt waardoor zijn penis tegen haar billen stoot In deze film is hij actief met haar bezig, terwijl er op dat moment andere kinderen, die niet kunnen zwemmen, onder zijn toezicht staan. Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij weet dat ze geen zwemles had en dat ze een aantal keren heeft mee gezwommen. Geeft aan dat hij al foto’s van haar heeft gemaakt voor de dood van zijn kleinzoon.
Feit 30 (......) Wij achten dit feit wettig en overtuigend bewezen. De tenlaste gelegde foto is onderdeel van een serie foto’s. De moeder van (......) heeft haar dochter op getoonde foto’s uit de serie herkend. Het feit is gepleegd in de periode gelegen tussen 1 augustus 2007 en 1 juni 2009 en de foto is gemaakt in Den Bosch. Op de foto is te zien dat verdachte zijn penis tegen de ontblote vagina van (......) drukt. (......) had, net als (......), geen zwemles van verdachte. Ze ging met haar broertje mee als die in Den Bosch les had. Ze mocht van Verdachte steeds vaker meedoen met de les. Hij leende haar dan een zwembroekje. In het politieverhoor heeft verdachte verklaard dat hij niet weet hoe ze heet, maar dat ze diverse keren met haar broertje mee heeft gezwommen. Vordering benadeelde partij Namens (......) is een voeging van 3.000 euro als voorschot op immateriële schadevergoeding ingediend. Daarbij is aangegeven dat (......) na het bekend worden van de aanhouding van verdachte in zich zelf gekeerd is en weer is gaan bedplassen. Er staat op korte termijn een
29
gesprek met een psycholoog gepland. Wij vinden deze vordering voldoende onderbouwd en vragen u deze toe te wijzen en de schademaatregel op te leggen.
Feit 31 (......) Wij achten dit feit wettig en overtuigend bewezen. Het feit is gepleegd in de periode gelegen tussen 1 januari 2007 tot en met 7 juni 2009, en heeft plaatsgevonden in Den Bosch in elk geval in het arrondissement ’s-Hertogenbosch. De tll foto maakt deel uit van een serie. Er zijn foto’s uit die serie aan de moeder van (......) getoond. Zij heeft haar dochter daar in herkend. Op de foto is zichtbaar dat verdachte zijn penis in het broekje van het meisje brengt of duwt. In de aangifte wordt beschreven dat (......) een meisje is met PDD Nos en dat zij anderhalf jaar achter is ten opzichte van leeftijdgenootjes. Haar moeder zegt: Wij mochten nooit bij de zwemles zijn. Als we een keer een paar minuten te vroeg waren werd Verdachte boos. Achteraf begrijp ik dat wel want hij was natuurlijk bang dat hij betrapt zou worden. Verdachte heeft weleens gezegd dat als (......) niet goed vooruit zou gaan het beter was als zij in een kleiner groepje les zou krijgen. Wij vonden dat niet nodig. Een paar maanden later vertelde Verdachte dat het nu wel goed ging en mocht ze naar Vught. Dat is toch vreemd. Hij wilde gewoon alleen zijn met haar. Haar moeder zegt verder dat haar dochter de laatste jaren extreem aardig is tegen mannen. Ze knuffelt graag en ziet geen grens. Haar moeder is bang dat Verdachte haar geleerd heeft dat het normaal is om aangeraakt te worden. (......) is een gemakkelijke prooi. Sinds de zwemles is gestopt vertoont (......) echt ander gedrag. Haar ouders maken zich daarom ongerust over hetgeen haar is overkomen. Vordering benadeelde partij Er is een vordering ingediend van een voorschot van 3.000 euro als immateriële schadevergoeding. Daarin staat beschreven dat (......) ten tijde van de zwemlessen duidelijke gedragsveranderingen vertoonde. Deze vordering is voldoende onderbouwd en wij vragen de rechtbank deze toe te wijzen en de schademaatregel op te leggen.
Feit 32 (......) Wij achten dit feit wettig en overtuigend bewezen. Het feit is gepleegd in de periode gelegen tussen 1 mei 2007 tot en met 30 juni 2007 en heeft plaatsgevonden in Den Bosch. De ten laste gelegde foto maakt deel uit van een serie. (......)’s moeder heeft haar herkend van foto’s uit deze serie. Op de foto is te zien dat verdachte met (......) onder water is. Hij houdt haar vast op zijn schoot. Hij heeft met zijn linkerhand haar bikinibroekje vast en het kruis is verschoven waardoor haar vulva ontbloot in beeld komt. In de aangifte staat onder meer dat Verdachte vond dat (......) niet goed zwom met haar benen en zij daarom extra lessen heeft gehad in het zwembad in Den Bosch. Er zijn momenten geweest dat haar moeder heeft gedacht: kan dit gedrag van Verdachte met kinderen nog wel, maar ze zegt ook: ik zocht er niets achter. In de periode dat (......) in Den Bosch zwom heeft verdachte gevraagd of hij foto’s van (......) mocht maken voor zijn lesmateriaal. Er is een andere afspraak gemaakt buiten de regulier lessen om. Toen moeder en (......) bij het zwembad kwamen was ze verbaasd dat ze de enigen waren. Moeder mocht er niet bij blijven. Toen Verdachte klaar was en de moeder (......) kwam ophalen hing de spanning in de lucht. Ze heeft de foto’s nooit gezien.
30
Na het bekend worden van de zaak heeft (......) verteld dat ze het raar vond dat ze handstand moest doen, dat Verdachte onder water foto’s maakte van haar benen en dat hij met zijn hand bij haar vagina zat. Ter zitting geeft verdachte aan niet te kunnen zeggen of hij de foto’s van (......) heeft gemaakt. Maar bij de politie heeft hij verklaard dat het kan zijn dat hij foto’s van haar gemaakt heeft. Hij zegt dan ook: Dat had ze niet in de gaten, want ze had geen beperkingen maar als ze iets door had gehad zou ze zeker reageren. Daaruit blijkt wel dat hij weet wie ze is.
Feit 33 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde, de aanranding wettig en overtuigend bewezen. (......) wordt op foto’s gemaakt van de ten laste gelegde film door haar moeder herkend. Het feit is gepleegd in de periode van 1 november 2008 tot en met 1 juni 2009 te Sint Michielsgestel. In de film is het volgende te zien: - het door verdachte vastpakken en op zijn schoot of in de buurt van haar lichaam vasthouden van (......) - het door hem wegtrekken of verschuiven van haar zwempakje - het door hem ontbloten van haar vagina en schaamstreek - het klemmen van het kruis van het badpakje tussen zijn vingers - het ontbloten van haar billen in deze film is te zien dat zij probeert weg te komen en dat verdachte haar terug haalt. Dit maakt, samen met de omstandigheden dat beiden zich in het water bevinden, (......) een heel jong meisje is dat niet kan zwemmen en verdachte een volwassen zwemleraar is die haar stevig vasthoudt dat er sprake is van dwang. Uit de aangifte weten we dat (......) een pienter kind is met watervrees. Verdachte bood haar daarom privéles aan naast de lessen die ze al volgde. In de periode van de privélessen is het minder goed gegaan met (......) op school. Haar ouders weten niet of dat komt door de zwemlessen. Het is hen wel opgevallen dat (......) op vrijdag (dan had ze groepsles die niet door verdachte werd gegeven) wel altijd wilde zwemmen, maar op dinsdag (bij de privéles) niet altijd. De eerste les na de kerstvakantie werd (......) helemaal hysterisch. Ze wilde niet naar zwemles. Haar vader is uiteindelijk omgedraaid. Ze hebben het hierover gehad met Verdachte en besloten dat (......) door deze fase heen moest. Vordering benadeelde partij Er is een vordering ingediend waarin een voorschot van 2.000 euro aan immateriële schadevergoeding wordt gevraagd. Wij vinden die vordering voldoende onderbouwd en verzoeken u deze toe te wijzen en de schademaatregel op te leggen.
Feit 34 (......) (......) is op foto’s uit het tenlastegelegde filmpje herkend door haar ouders. (......) is een meisje met PDD NOS. Zij had bovendien watervrees; ze durfde niet met haar hoofd onder water. Verdachte wordt primair verweten dat hij haar heeft aangerand. Naar onze mening kan dit bewezen worden verklaard.
31
Uit het filmpje blijkt dat hij -kort gezegd- de volgende ontuchtige handelingen bij haar heeft gepleegd: hij heeft haar met haar schaamstreek op zijn blote penis geduwd, en op en neer gaande bewegingen met haar gemaakt. (......) wilde dit niet. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat (......) in die periode veel hoofdpijn en buikpijn had, en ook nachtmerries. Verder was ze in zichzelf gekeerd, snel afgeleid, en moe. In het filmpje zie je dat (......) probeert haar zwempakje een andere kant op te trekken dan verdachte doet (3m57). Verdachte heeft haar dan ook gedwongen, door zijn psychisch overwicht als zwemleraar tegenover een leerling, en als volwassene tegenover een zeer jong meisje. Uitgaande van de datum van het filmpje (3 maart 2009) was zij op dat moment nog maar 6 jaar. Ze bevond zich bovendien in het water, en je ziet op het filmpje dat haar hoofd tijdens het misbruik gedeeltelijk onder water komt, terwijl ze dat nu juist niet durfde. Verdachte heeft zelf ter zitting ook aangegeven, dat zij nog watervrij moest worden gemaakt. Zij bevond zich dus in een zeer kwetsbare positie. Verdachte trekt aan haar, duwt haar, manoeuvreert haar lichaam in de gewenste positie, houdt haar op haar plaats. Op het filmpje is daarbij te zien dat haar huid wordt ingedrukt door zijn duim. Gelet op het voorgaande achten wij de aanranding wettig en overtuigend bewezen. Vordering benadeelde partij: Namens (......) wordt een voorschot aan smartengeld gevraagd van € 2.500,=. Gelet op de ernst van het tenlastegelegde feit en de onderbouwing van de schade, achten wij deze voor toewijzing vatbaar.
Feit 35 (......) Wij achten het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. (......) heeft zwemles van verdachte gehad van verdachte in de periode van april 2008 tot juni 2009, maar les in kleiner groepje in de periode 1 februari t/m 31 maart 2009. Die lessen hebben plaatsgevonden in Vught. (......) is door haar moeder herkend van foto’s. Uit een aanvullend proces-verbaal is duidelijk geworden dat die foto’s afkomstig zijn uit de ten laste gelegde film. (......) heeft een botafwijking en is daardoor beperkt in haar armbewegingen. Het is een pienter kind en het gaat goed op school. Door die botafwijking is vooral het draaien van haar armen en polsen moeilijk. De zwemles verliep daardoor niet echt voorspoedig. (......)’s ouders zijn toen door verdachte gebeld met het voorstel om (......) extra les te geven. Ze heeft 6 zwemlessen van Verdachte gehad. Eigenlijk klaagde ze direct vanaf die extra lessen over buikpijn. Daar is geen lichamelijke oorzaak voor gevonden. Ze vond het zwemmen niet leuk. Ze ging er niet graag naar toe, maar heeft niet aangegeven waarom ze het niet leuk vond. Ze zwemt nu in Berlicum en dat vindt ze wel heel leuk.
32
(......)’s ouders hebben niet veel met (......) over het voorval gesproken. Wel heeft (......) verteld dat er foto’s zijn gemaakt en dat ze lief moest lachen. Op de filmbeelden is te zien, dat verdachte zijn penis tegen haar ontblote schaamstreek en billen drukt, en ook haar billen betast. Wij vinden dat er in dit geval sprake is van dwang omdat er hier de volgende situatie aan de orde is: - volwassene tegenover kind, zwemleraar tegenover leerling - ze bevond zich in het water, kan niet zwemmen - zij kan door haar botafwijking haar armpjes niet goed bewegen - verdachte pakt haar vast en houdt haar tegen zich aan. Dit is al voldoende voor de dwang maar daarbij komt dat blijkens de aangifte (......) een week of 2 nadat zij er met haar over hadden gesproken zelf spontaan vertelde dat verdachte haar had vastgehouden. (......) gaf aan dat hij haar weleens bij haar armen, in haar zij en om haar middel had vastgepakt. Ook het feit dat zij blijkens de SSV vanaf de eerste bijles van verdachte klaagde zij over buikpijn is veelzeggend. Uit de voeging blijkt nog het volgende: (......) is extra alert en voorzichtig geworden. Ze is haar onschuld gedeeltelijk kwijt. Het wordt dramatisch wanneer het om onbekende zwemsituaties gaat. (......) raakt dan in paniek en de mogelijke aanwezigheid van mannelijke instructeurs wekt bij haar nog steeds veel angsten op. Vordering benadeelde partij Gevraagd wordt een voorschot van 3.000 euro aan immateriële schadevergoeding en wettelijke rente. Wij vinden deze vordering voldoende onderbouwd en vragen u deze toe te wijzen en de schademaatregel op te leggen.
Feit 36 (......) (......) is op de foto’s uit het tenlastegelegde filmpje herkend door haar ouders. (......) is nu 11 jaar. Ze heeft tot oktober 2006 les bij verdachte gehad, dus het beeldmateriaal waar zij op te zien is, stamt van voor die datum. Verdachte wordt primair verweten dat hij (......) heeft aangerand, subsidiair dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een meisje jonger dan 16 jaar. Dat hij ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd is duidelijk; op het filmpje is te zien dat hij het kruis van haar badpak verschuift en één van haar borsten dan wel tepels een zoen geeft. Het is echter niet duidelijk of zij wel heeft gemerkt wat verdachte met haar deed. Uit het filmpje kunnen wij dat niet opmaken. Er is in dit geval ook geen aangifte gedaan. De ouders hebben aangegeven dat (......) het naar hun idee leuk had op zwemles. Om deze redenen vragen wij een vrijspraak voor het primair tenlastegelegde, en een veroordeling voor het subsidiaire. (......) was namelijk ten tijde van het plegen van het feit nog maar 7 jaar, als je uitgaat van de bestandsdatum van het filmpje (die kan kloppen met de opmerking van haar ouders dat de foto 3 tot 3,5 jaar geleden is genomen).
33
Feit 37 (......). Het tenlastegelegde filmpje is getoond aan (......) zelf en haar moeder. Zij hebben haar daarop herkend. Zij is op het filmpje te zien samen met haar vriendin (......). (......) was een vrijwilligster in de zwemschool van verdachte. Ten tijde van het maken van het filmpje was zij 11 à 12 jaar oud, geeft zij zelf aan. Dit klopt ook met de bestandsdatum van het filmpje: 21 november 2005. Verdachte wordt primair verweten dat hij (......) heeft aangerand. Verdachte erkent dat er sprake is van ontuchtige handelingen, maar hij ontkent dat hij haar heeft gedwongen. Hij heeft ter zitting aangegeven dat het op een speelse manier gebeurde. Naar onze mening is hier wel degelijk sprake van dwang. Verdachte heeft, zoals uit het filmpje en de beschrijving daarvan volgt, een aantal ontuchtige handelingen met (......) gepleegd, tijdens het douchen. Hij heeft haar tegen zijn lichaam aangetrokken, terwijl ze allebei naakt waren, waarbij zijn penis tegen haar schaamstreek kwam. Hij heeft haar gewassen, ook bij haar borsten, en bij haar vagina. Dat (......) zich hier bewust van was, en dit niet wilde, blijkt uit een aantal omstandigheden. Toen verdachte haar tegen zich aandrukte, hield ze haar arm met gebalde vuist langs haar benen, en hield ze haar onderlichaam van het lichaam van verdachte af. Toen verdachte zijn penis tegen haar schaamstreek bracht, stapte zij achteruit, weg van verdachte, en ging zij achter haar vriendin staan. Toen zij op initiatief van verdachte -naakt- een handstand deed, hield zij haar benen stijf gesloten, toen verdachte deze probeerde te spreiden. In het informatieve gesprek heeft (......) ook aangegeven dat verdachte haar wel eens aanraakte op vervelende plekjes. (......) onderging deze handelingen, omdat ze naar onze mening niet anders kon. Ook op haar had verdachte een psychisch overwicht. Ze was nog maar 11 jaar oud, en was vrijwilligster in zijn zwemschool. Daar komt bij dat verdachte zo onverhoeds te werk ging (bij het tegen zich aantrekken, en het wassen bij haar geslachtsdelen), dat ze naar onze mening geen kans kreeg zich hiertegen te verzetten. Wij achten het primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen. Vordering benadeelde partij (......) vraagt als voorschot 3.000 euro smartengeld. Gelet op het feit, en de onderbouwing, vragen wij u deze vordering toe te wijzen, en ook de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Feit 38 (......) Ook (......) heeft als vrijwilligster bij verdachte gewerkt. Haar ouders twijfelden of ze haar herkenden op de foto’s, maar haar vriendin (......) en haar moeder hebben het filmpje bekeken, en herkenden (......) daarop.
34
Verdachte wordt primair verweten dat hij (......) heeft aangerand. Verdachte heeft ontkend dat hij haar ergens toe heeft gedwongen. Ter zitting heeft hij ook nog verklaard dat (......) volgens hem geen handstand heeft gedaan, maar dat volgt duidelijk uit de beelden en de beschrijving daarvan. Op het betreffende filmpje is te zien dat verdachte ontuchtige handelingen pleegt met (......). Ze doet op verzoek van verdachte een handstand, waarbij hij haar benen spreidt. Verder trekt hij haar naar zich toe, en duwt hij haar billen tegen zijn penis. Dit alles speelt zich af onder de douche, samen met (......). Ons inziens merkte (......) wel degelijk wat er gebeurde, en wilde ze dit niet. In het betreffende filmpje valt te zien dat ze haar lichaam van verdachte wegdraait, dat ze een stap achteruit zet, dat ze haar benen gesloten wil houden bij de handstand, en dat ze zich uit zijn greep draait als hij haar vastpakt. Uit de aangifte, en uit de verklaring van (......) zelf blijkt dat ze het niet leuk vond dat verdachte bij haar douchte, en dat ze vaak eerder uit het zwembad ging, om dit te voorkomen. Verdachte gleed tijdens het douchen wel met zijn hele lijf tegen haar naakte lichaam. Ze bleef dan staan als een paal, en dacht: “Wat gebeurt er nu?” Ze had er niks over gezegd, omdat verdachte haar had gezegd dat ze het niet mocht vertellen. In haar slachtofferverklaring heeft ze aangegeven dat hij haar tijdens het douchen aanraakte op plekken die ze niet fijn vond, maar dat ze voor haar gevoel geen kant op kon. Dit laatste is de kern van het begrip ‘dwang’. Dat ze geen kant op kon, en het alleen maar kon ondergaan, heeft te maken met een aantal factoren. Ook op haar had verdachte een overwicht, als eigenaar van de zwemschool tegenover een vrijwilligster, die -ten tijde van het tenlastegelegde filmpje- nog maar 12 jaar was. Dit overwicht buitte verdachte nog uit door (......) te zeggen dat zij niet mocht doorvertellen wat er gebeurde. Hier komt bij dat hij ook fysiek een overwicht had, en dit uitspeelde door haar naar zich toe te trekken, en (met enige armkracht!) haar benen te spreiden. Ook handelde hij zo onverhoeds (bijvoorbeeld toen hij (......) tegen zich aantrok), dat zij geen kans kreeg om zich te verzetten. Wij achten dan ook het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Vordering benadeelde partij (......) heeft een voorschot gevraagd van 3.000 euro aan smartengeld. Deze vordering is voldoende onderbouwd. Wij vragen u de vordering toe te kennen en de schademaatregel op te leggen.
Feit 39 (......) Dit feit is ook gepleegd ten aanzien van een vrijwilligster in de zwemschool van verdachte. (......) is door haar ouders herkend op foto’s afkomstig uit het tenlastegelegde filmpje. Verdachte wordt primair verweten dat hij (......) heeft aangerand.
35
Op het filmpje is te zien dat verdachte tijdens het (naakt) douchen achter haar staat, zijn penis tot vlak achter haar billen brengt, haar kietelt in haar zij, en haar (naakt) tegen zich aantrekt. Dit –en dan met name het tegen zich aan trekken van een jong naakt meisje- zijn ontuchtige handelingen. Is hier ook sprake van dwang? In de toelichting op de vordering benadeelde partij die zij heeft ingediend, geeft ze aan dat verdachte er altijd bij kwam staan als ze aan het douchen waren en dat hij haar regelmatig optilde. Ze durfde hier niets van te zeggen en vond het heel vervelend, vooral als hij haar dan tegen zijn lijf drukte. Dat vond ze vies. In het filmpje is te zien dat hij (......) tegen zich aantrekt, en haar kietelt. Dit duurt wel 11 seconden, terwijl (......) in het geheel niet reageert. Verdachte zegt uiteindelijk dan ook: “Je kan er niet om lachen”, waarop zij “Nee” zegt. Naar onze mening blijkt hieruit dat (......) zich bewust was van wat er gebeurde, en dat ze dit heel vervelend vond. Voor verdachte was dit ook duidelijk, maar toch hield hij haar al die tijd tegen zich aan. Ze kon zich hier echter niet aan ontrekken, omdat verdachte ook op haar een psychisch overwicht had. Ze was vrijwilligster in zijn zwemschool, ze was nog maar 12 jaar (uitgaande van de bestandsdatum van het filmpje) en ze was ook kwetsbaar (zo kon ze niet goed meekomen op school). Verder had verdachte fysiek een overwicht, en dwong hij haar ook met fysieke handelingen, door haar tegen zich aan te trekken. Wij achten het primair tenlastegelegde, de aanranding, dan ook wettig en overtuigend bewezen. Vordering benadeelde partij: (......) heeft een vordering ingediend van 2.500 euro als voorschot op het smartengeld. We willen u vragen deze toe te wijzen en hiervoor ook de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Feit 40 (......) Het slachtoffer bij dit feit is wederom een vrijwilligster bij de zwemschool, en de zus van (......). Zij is via foto’s uit het tenlastegelegde filmpje herkend door haar ouders. Verdachte wordt primair verweten dat hij (......) heeft aangerand. De handelingen die op het betreffende filmpje te zien zijn, betreffen -kort gezegd- het optillen van (......) en dan met de (naakte) lichamen langs elkaar schuren. Dit is een ontuchtige handeling. In haar schriftelijke slachtofferverklaring vertelt (......) dat ze het samen douchen nooit fijn heeft gevonden, en ook de manier waarop hij haar dan stevig vasthield erg vervelend vond. Eerder had ze al verteld dat ze verdachte raar, of eng vond; hij had haar op een gegeven moment bij haar borst betast. (......) waardeerde dit soort lichamelijk contact met verdachte dus allerminst. Verdachte heeft haar daar echter toe gedwongen, door zijn psychische overwicht op haar (ze was een vrijwilligster van 12 jaar oud), en door de onverhoedsheid van zijn handelen. Zij kon
36
zich hieraan niet onttrekken. Hierbij speelt ook mee dat zij met verdachte mee reed naar en van de zwemschool. Het is extra moeilijk om nee te zeggen, als je na afloop van de les weer bij deze persoon in de auto moet stappen. Gelet hierop achten wij het primair tenlastegelegde, de aanranding, wettig en overtuigend bewezen.
Vordering benadeelde partij (......) vordert 2.500 euro gevorderd aan smartengeld. Ik wil u vragen deze toe te wijzen en de schadevergoedingsmaategel op te leggen.
Feit 41 (......) Ook zij was een vrijwilligster bij de zwemschool van verdachte. (......) is door haar moeder en door verdachte herkend op foto’s uit het filmpje dat in de tenlastelegging staat. Verdachte wordt primair verweten dat hij haar heeft aangerand. Uit het filmpje en de beschrijving daarvan blijkt dat hij haar optilde, en hun naakte lichamen langs elkaar liet schuren. Ook heeft hij haar borst aangeraakt. Dit zijn ontuchtige handelingen. Uit het filmpje blijkt duidelijk dat (......) dit niet leuk vond. Als verdachte met zijn blote buik tegen haar rug gaat staan, klemt ze haar handdoek voor haar lichaam en blijft ze stil staan. Verder draait ze haar lichaam in tegengestelde richting, als verdachte haar naar zich toe draait. Als hij haar optilt, heeft ze een afwerende houding (gekromde rug en armen naar achter). Ze lijkt overvallen door deze actie van verdachte. In haar schriftelijke slachtofferverklaring geeft ze ook aan dat verdachte vaak dicht tegen haar aan kwam staan, en dat ze dat heel vervelend vond. Ze kon echter niet anders dan het ondergaan. Hierbij speelt natuurlijk weer het psychische en fysieke overwicht van verdachte tegenover een vrijwilligster in zijn zwemschool. (......) was op dat moment 12 jaar oud, uitgaande van de bestandsdatum van het filmpje. Daarnaast heeft verdachte tegenover haar zodanig onverhoeds gehandeld, dat ze geen gelegenheid kreeg verzet te bieden, of zich hieraan te onttrekken.
37
Feit 42 (......) (......) was eveneens een vrijwilligster in de zwemschool van verdachte. Ze heeft zichzelf herkend op de foto, die is uitgewerkt op de tenlastelegging. Verdachte wordt primair het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderporno verweten, subsidiair het heimelijk filmen van (......). (......) is op dit moment 21 jaar. Er is een aanvullend proces-verbaal overgelegd waarin onder andere wordt ingegaan op de vraag of zij ten tijde van het vervaardigen van de foto niet al ouder was dan 18 jaar. De verbalisant haalt o.a. de bestandsdatum van het filmpje aan, en geeft aan dat als die klopt, zij toen nog maar 17 jaar was. Naar onze mening heeft hij zich echter verrekend: zij was toen al 18 jaar. Gelet op deze onduidelijkheid, en gelet op de leeftijdsschatting van de verbalisant (tussen de 15 en 20 jaar), vragen wij vrijspraak voor het primair tenlastegelegde. Het subsidiair tenlastegelegde, het heimelijk filmen, achten wij wel wettig en overtuigend bewezen. (......) heeft aangegeven dat ze nooit camera’s heeft gezien. Vordering benadeelde partij Namens (......) is een vordering ingediend. Zij vraagt immateriële schade tot een bedrag van € 1.250,=. Zij vindt het verschrikkelijk dat verdachte haar stiekem heeft gefilmd en bekeken. Wij achten deze vordering voor toewijzing vastbaar en willen u vragen ook de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Feit 43 (......) (......) is op een foto uit de tenlastegelegde film herkend door haar ouders, en verdachte. Zij was een vrijwilligster in de zwemschool van verdachte. Verdachte wordt verweten dat hij zich met het maken van deze film schuldig heeft gemaakt primair aan het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderporno, subsidiair aan het heimelijk filmen van (......). (......) was op dat moment ongeveer 12 jaar oud. Verdachte erkent dat hij de film heeft gemaakt, en in zijn bezit heeft gehad. Naar onze mening dient deze te worden gekwalificeerd als kinderpornografisch, gelet op het feit dat de kinderen naakt worden gefilmd, verdachte naakt vlak bij hen gaat staan, en vooral het onderste deel van de lichamen in beeld wordt gebracht, waaronder de schaamstreek. Bovendien hadden dergelijke opnames voor verdachte ook daadwerkelijk de functie van kinderporno, zoals uit zijn verklaringen blijkt. Vordering benadeelde partij Namens (......) is een voorschot aan smartengeld gevraagd van 2.000 euro. Ik wil u vragen deze toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel hiervoor op te leggen.
38
Feit 44 (......) (......) is op een foto uit de tenlastegelegde film herkend door haar ouders. Op 19 april 2008 heeft zij meegewerkt aan een promotiefilmpje voor de zwemschool. Toen is de betreffende filmopname gemaakt. (......) was toen 10 jaar oud. Verdachte wordt primair het vervaardigen en bezit van kinderporno verweten, subsidiair het heimelijk filmen van (......). Verdachte erkent dat hij de film heeft gemaakt en in zijn bezit heeft gehad. De tenlastelegging, de omschrijving van het filmpje, is toegespitst op (......). Te zien is dat (......) zich, samen met andere meisjes, aan het afdrogen en aankleden is. Hierbij is hun schaamstreek zichtbaar. Is dat kinderpornografisch? (......) poseert niet op een bepaalde manier, haar geslachtsdelen zijn niet nadrukkelijk in beeld, ze is het grootste gedeelte van de film überhaupt niet heel duidelijk in beeld, want dan staat ze wat achteraf. Wat ons betreft is hier dan ook geen sprake van kinderporno. Als (......) aangekleed is, komt een ander meisje op deze film, (......), veel duidelijker in beeld, met name ook haar geslachtsdelen. Dan is wel sprake van kinderpornografische opnames; dit komt terug onder feit 45. Om deze reden vragen wij een vrijspraak voor het primair ten laste gelegde, maar een veroordeling voor het subsidiaire: het heimelijk filmen. Dat kan wel wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. (......) heeft aangegeven het vreemd te vinden dat hij opnames heeft kunnen maken, zonder dat zij ’t wist. Vordering benadeelde partij: Namens (......) wordt een voorschot aan smartengeld gevraagd van 1.250 euro. Ik wil u vragen deze toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel hiervoor op te leggen.
Feit 45 Als feit 45 wordt aan verdachte verweten dat hij kinderpornografische afbeeldingen heeft vervaardigd, verspreid, openlijk tentoongesteld, in-/door-/uitgevoerd en/of in zijn bezit heeft gehad. Op de in de tenlastelegging omschreven beelden staan 17 verschillende slachtoffers. Het gaat hierbij om (......), (......), (......), (......), (......), (......), (......), (......)., (......), (......), (......), (......), (......), (......), (......), (......) en (......). Op een groot gedeelte van de films zijn meisjes te zien, bij wie tijdens het zwemmen het kruis is ontbloot, waardoor schaamstreek en vagina duidelijk zichtbaar zijn. Een ander gedeelte betreft het filmen van meisjes onder de douche, waarbij de meisjes poseren, of waarbij de geslachtsdelen duidelijk in beeld zijn. Derhalve gaat het hier om kinderpornografische afbeeldingen. Alle betrokken meisjes zijn herkend door hun ouders, dan wel door de politie in combinatie met herkenningen door de ouders op andere beelden. Verdachte heeft erkend de maker en bezitter van deze beelden te zijn geweest. Naar onze mening kan dit feit ten aanzien van alle omschreven afbeeldingen dan ook bewezen worden verklaard. Het gaat hier wat ons betreft alleen om het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. Nadrukkelijk willen wij hier opmerken, dat er met name voor verspreiden geen aanwijzingen zijn gevonden, ondanks uitgebreid onderzoek hiernaar.
39
We willen nog wel een opmerking maken over de pleegperiode. Wij hebben deze vandaag nog gewijzigd in de tenlastelegging en deze laten aanvangen per 1 oktober 2002. De reden hiervoor is, dat per die datum de tekst van het wetsartikel ten aanzien van kinderporno (artikel 240b Sr) is gewijzigd. Naar onze mening leidt deze wijziging niet tot bewijsproblemen. Uit het dossier kan namelijk volgen dat alle in de tenlastelegging omschreven films zijn gemaakt vanaf 2003. Dit geldt met name ook voor (......) en (......). Gelet op de leeftijdsinschatting die door de verbalisant is gemaakt, kan ook deze foto worden gedateerd vanaf 2003. Vorderingen benadeelde partij: Ook ten aanzien van deze feiten zijn meerdere vorderingen ingediend door de slachtoffers. Ten laste gelegd is telkens het vervaardigen en bezitten van kinderporno. Omdat er ten behoeve van het vervaardigen hiervan door verdachte in een aantal gevallen ontuchtige handelingen zijn gepleegd, is dat ons uitgangspunt geweest voor het beoordelen van deze vorderingen. Naar onze mening kunnen de volgende vorderingen worden toegewezen: - (......): 2000 euro - (......): 2000 euro - (......): 2000 euro - (......): 1250 euro - (......): 1250 euro - (......).: 2000 euro - (......) en (......): 1250 euro (in plaats van 2000: het betreft hier ‘slechts’ een geposeerde houding) - (......) en (......): 1250 euro - (......): 2000 euro. We vragen uw rechtbank voor deze bedragen ook de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
40
i. Beslag We willen nu eerst een aantal woorden wijden aan de goederen die onder verdachte in beslag zijn genomen. Met betrekking tot het beslag is inmiddels een beslaglijst overgelegd. Dit zijn de items waar nog geen beslissing over is genomen. De nummering van de voorwerpen loopt niet logisch door. Enkele nummers vallen er tussenuit. Bijvoorbeeld tussen 97 en 126. Dit betekent dat de voorwerpen 98 tot en met 125 reeds zijn teruggegeven aan verdachte. De voorwerpen op de beslaglijst kunnen worden verdeeld in drie categorieën. 1. Gegevensdragers, zoals computers, laptops, harde schijven, usb-sticks, dvd’s, cd’s, videobanden en negatieven; 2. Filmcamera’s en fotocamera’s; 3. zwemkleding/-accessoires Ten aanzien van de voorwerpen onder 2 en 3 kan worden vastgesteld dat dit voorwerpen zijn met behulp waarvan de feiten zijn begaan. Derhalve wordt door het openbaar ministerie om verbeurdverklaring van die voorwerpen gevraagd. Ten aanzien van de voorwerpen onder 1 kan worden vastgesteld dat die vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. Op een heel aantal van deze gegevensdragers zijn strafbare afbeeldingen aangetroffen. Op andere gegevensdragers zijn deze niet aangetroffen, maar kan ook niet worden uitgesloten dat er zich desondanks toch strafbare afbeeldingen op bevinden, bijvoorbeeld in verborgen files. Ten aanzien van deze apparatuur kan dus geen garantie worden gegeven dat deze verschoond zijn van dit soort afbeeldingen. Gelet op de omvang van de hardware en de 4,5 terabyte aan gegevens die bij verdachte zijn aangetroffen, is het niet mogelijk om dat uitputtend te onderzoeken. Wij vragen dan ook onttrekking aan het verkeer van al deze voorwerpen. Wij willen niet het risico lopen dat er weer beelden met kinderporno bij verdachte terechtkomen, dan wel opduiken bij eventuele nieuwe eigenaars van deze apparatuur. Nummers beslaglijst van de voorwerpen genoemd onder 1: 3, 6, 11, 12, 15, 16, 18, 20, 21, 23, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 53, 55, 56, 58, 60, 61, 63, 64, 65, 66, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 75, 77, 85, 86, 97, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 133, 134, 139 Voorwerpen genoemd onder 2: 2, 4, 5, 7, 9, 13, 14, 17, 22, 24, 25, 26, 51, 52, 54, 67, 78, 79, Voorwerpen genoemd onder 3: 57, 59, 62, 135, 136.
41
j. Ernst van de feiten Gelet op het voorgaande houden wij verdachte verantwoordelijk voor een zeer groot aantal ernstige feiten. Het gaat hierbij om het vaak jarenlang stelselmatig misbruiken van jonge en kwetsbare kinderen, die in heel veel gevallen een beperking hebben. Kinderen die aan verdachte waren overgeleverd. Deze kinderen hadden moeite met zwemmen en werden door hun ouders naar verdachte toegestuurd, in de hoop en in het vertrouwen dat ze bij hem leerden zwemmen. In plaats daarvan werden zij een gemakkelijke prooi voor verdachte, die zijn seksuele lusten op hen botvierde. Al in 1996 is zijn vrouw gebeld door een meisje, (......), dat vroeger bij hen oppaste. Dit meisje wilde haar waarschuwen omdat zij als 12 jarig meisje, door verdachte misbruikt was. Ze wilde voorkomen dat het opnieuw gebeurde. Verdachte heeft toen ook telefonisch met haar gesproken, en hij bagatelliseerde het. Dat verklaart niet alleen (......), maar ook verdachtes vrouw. Zij geeft ook aan dat zij verdachte hierop uitdrukkelijk heeft aangesproken. Het heeft niet geholpen, want ook de volgende oppas, (......), is door hem misbruikt. In 2004 zijn er al signalen gekomen bij de stichting MEE dat verdachte zijn handen niet thuis kon houden. Ook dit heeft verdachte niet weerhouden van het misbruiken van kinderen. Integendeel: in maart 2006 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen MEE en verdachte. Verdachte voelde zich geschaad en wilde aangifte doen van laster. Hij heeft deze uitdrukkelijke signalen in de wind geslagen en is doorgegaan met het misbruik, sterker nog, hij is het nog frequenter gaan doen, en hij heeft verdergaande seksuele handelingen gepleegd. Het is algemeen bekend, dat het misbruiken van jonge kinderen zeer grote gevolgen voor hen heeft. De seksuele, psychische en sociaal/emotionele ontwikkeling wordt hierdoor immers ernstig verstoord. De bij voortduring herhaalde opmerking van verdachte dat hij de kinderen niet gedwongen heeft en dat de kinderen er niets van gemerkt hebben zijn op drijfzand gebaseerd, om niet te zeggen leugenachtig. We hebben het er tijdens de behandeling van de feiten vaak over gehad: op de beelden is te zien dat kinderen hun broekje proberen op te trekken, proberen van verdachte weg te zwemmen, verdachte van zich afduwen, verstarren, verkrampen en nee zeggen. Dat alles heeft verdachte niet weerhouden. Niet op dat moment, niet bij dat kind. Maar bovendien: hij zette die beelden ’s avonds op zijn computer en hij keek er urenlang naar. Dan moet hij gezien hebben, dat de kinderen afwerende reacties vertoonden. Het heeft hem er niet van weerhouden om de volgende dag weer met zijn camera naar het zwembad te gaan en ander kinderen te misbruiken. En ook de dag daarna deed hij dat weer, en daarna en daarna. Ook het feit dat kinderen buiten de zwemles de gevolgen hebben ondervonden is door verdachte de afgelopen week gebagatelliseerd. Wij hebben hem niet 1 keer horen zeggen: als dat kind ten gevolge van mijn handelingen nachtmerries heeft gekregen of is gaan bedplassen, dan spijt me dat verschrikkelijk. Steeds was het: dat kind vertoonde wel vaker lastig gedrag, ik weet niet of het door mij komt. Het absolute dieptepunt in dit volstrekte gebrek aan empathie vond plaats bij de behandeling van de zaak van (......). Verdachte merkte toen op dat hij pas grootschalig kinderen is gaan misbruiken na de dood van zijn kleinzoon in 2008. Toen hij geconfronteerd werd met het gegeven dat (......)’s moeder in dezelfde periode was overleden, en hem gevraagd werd of dat voor hem dan extra geen reden had moeten zijn om van het meisje af te blijven, antwoordde hij dat hij vond dat de vader, een man met een heel slechte gezondheid, die daarom niet tegen het chloor kan, te weinig belangstelling voor zijn dochter had getoond. Wij vonden dat een onthutsend antwoord en buitengewoon kwetsend voor de vader van (......).
42
Bij de ernst van het feit betrekken wij ook dat het vertrouwen van zowel de kinderen als de ouders ernstig is geschaad. Ouders betalen voor zwemles en ze geven hun kinderen in goed vertrouwen in handen van de verdachte. Veel van de misbruikte kinderen zijn kinderen met beperkingen. Zij kunnen zich niet goed uiten en duidelijke signalen aan hun ouders geven op het moment dat er verkeerde dingen gebeuren. Tijdens de behandeling van de feiten is duidelijk gebleken hoe verschrikkelijk de ouders dit vinden. Ook kwam duidelijk naar voren dat zij veel wantrouwender zijn geworden tegen derden, minder gemakkelijk een deel van de vaak intensieve zorg uit handen geven, en hulpverleners erg kritisch bekijken. Dat betekent dus dat de gevolgen van dit misbruik doorwerken in hun leven, ook in hun handelingen naar de toekomst. Dit geldt ook voor de kinderen, zowel de leerlingen als de vrijwilligers. Zij hebben naast hun vertrouwen ook hun onschuld verloren.
k. De persoonlijke omstandigheden van verdachte, de adviezen van de rapporteurs en de visie van het Openbaar Ministerie daarop Gelet op het voorgaande is vergelding op zijn plaats, voor al het leed dat verdachte gedurende vele jaren bij een zeer groot aantal slachtoffers heeft aangericht. Naar onze mening is in dit geval de enige passende straf een zeer lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Hier zal het echter niet bij kunnen blijven. Voorkomen moet immers worden dat verdachte, na ommekomst van de gevangenisstraf, zich opnieuw schuldig zal maken aan seksueel misbruik. Verdachte is onderzocht door een psycholoog en een psychiater. Op de zittingen van 28 april en 7 juni jl. hebben wij al uitgebreid stilgestaan bij de rapporten die zij hebben uitgebracht.
Diagnose De deskundigen hebben onderzocht of er bij verdachte sprake is van ‘een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens’. Hun antwoord daarop is uitdrukkelijk ‘ja’. Zij hebben twee seksuele stoornissen bij verdachte vastgesteld: - pedofilie (met een hoge fixatie op jonge meisjes), en - voyeurisme. Verder is er sprake van meerdere persoonlijkheidsstoornissen: - hij is obsessief en dwangmatig, zeker ook ten aanzien van seks, en - hij is narcistisch: hij handelt uit eigenbelang. Daarnaast zijn er ook nog enkele kenmerken van (vermoedelijk) ADHD aanwezig: - hij is zeer impulsief en de impulscontrole is vrijwel afwezig; - hij is erg actief, vaak overactief. Tenslotte is vastgesteld dat verdachte empathische gaven ontbeert: hij heeft geen inlevingsvermogen voor wat betreft de slachtoffers en hun ouders. De deskundigen concluderen dat de tenlastelegde feiten verdachte in (enigszins) verminderde mate kunnen worden toegerekend. Wij kunnen ons vinden in deze diagnose, en nemen deze over. De diagnose die zij stellen is naar onze mening goed onderbouwd; vooral het rapport van de psychiater zit wat dat betreft gedegen in elkaar. Hun bevindingen ten aanzien van zijn geestvermogens passen goed in het beeld van verdachte zoals dat uit het omvangrijke onderzoek en het dossier naar voren komt.
43
Met stijgende verbazing lazen wij dan ook het tweede gedeelte van de rapporten, over het recidivegevaar en de wijze waarop behandeling van verdachte zou moeten plaatsvinden. Wij vroegen ons af of dat gedeelte wellicht bij vergissing over een totaal andere persoon ging, want wij konden dit absoluut niet rijmen met het voorgaande. Naar onze mening is dit gedeelte ook slecht onderbouwd. Recidivegevaar In de eerste plaats concluderen psycholoog en psychiater dat het gevaar voor herhaling ‘niet sterk verhoogd’ danwel ‘niet hoog’ is. Het eerste deel van hun rapporten spreekt dit naar onze mening echter tegen. Wij hebben eerder al de grote hoeveelheid stoornissen aangehaald, waar verdachte volgens de deskundigen aan lijdt. Deze stoornissen staan in directe relatie tot de gepleegde strafbare feiten. In dit verband hebben de deskundigen ook nog opgemerkt, dat verdachte onvoldoende ziekteinzicht heeft, en dat de stoornissen niet zijn te genezen of te behandelen. Verder hebben zij terecht- aangegeven dat verdachte heel berekenend en planmatig was in zijn delictgedrag, en dat hij bewust telkens voor zichzelf de gunstigste omstandigheden creëerde om zijn delicten te plegen (zo koos hij voor banen waarin hij omringd werd door jonge meisjes). Daarnaast benoemen de deskundigen het feit dat verdachte decennialang delictgedrag heeft vertoond, en geven zij aan dat er sprake was van ‘een hoge dichtheid van seksuele delicten, die escaleren in frequentie en ernst’. Dit klopt allemaal. Dit valt ook uitgebreid te lezen in het dossier. Dit maakt hun conclusies over het recidivegevaar nog onbegrijpelijker. Naar onze mening blijkt uit dit alles namelijk juist dat het gevaar voor herhaling erg groot is. Om deze reden hebben wij de deskundigen ter zitting van 7 juni jl. zeer kritisch bevraagd. De psychiater geeft in zijn rapport aan, dat de kans dat verdachte opnieuw tot vergelijkbare delicten komt, ‘niet hoog’ is. Ter zitting heeft de psychiater toegelicht dat ‘niet hoog’ moet worden gezien als gemiddeld, als ‘matig’. Dat is toch aanzienlijk, want ter vergelijking: matige vorst is ook heel koud. Verder is ter zitting duidelijk geworden dat het recidivegevaar matig is, in vergelijking met andere zedendelinquenten. Dit betekent dat het recidivegevaar waarschijnlijk ‘hoog’ is, in vergelijking met de normale, gemiddelde mens. Blijkens zijn toelichting ter zitting heeft de psychiater zijn conclusie op dit punt met name gebaseerd op literatuurstudie. Als belangrijk punt komt hieruit naar voren dat uit statistieken blijkt dat het recidivegevaar afneemt, als daders de 60 jaar zijn gepasseerd. Daarnaast heeft hij aangegeven voor het bepalen van het gevaar voor herhaling te werken met bepaalde modellen, waarin een aantal omstandigheden staan benoemd, die hierop invloed hebben. Hierbij wordt ook iemands gedrag in het verleden betrokken, zoals eerdere veroordelingen. Op deze werkwijze is heel wat af te dingen. In de eerste plaats is een uniek geval als het onderhavige, waarbij een 59- jarige man voor het eerst met justitie in aanraking komt, maar dan meteen wel terecht staat voor feiten ten aanzien van een zeer grote hoeveelheid slachtoffers, niet bekend in de literatuur. Deze zaak laat zich dan ook niet vangen in een model. Tekenend is in dit verband het feit dat de psychiater in het voordeel van verdachte meeweegt dat hij niet eerder is veroordeeld, maar dat niet wordt meegewogen dat verdachte
44
heeft bekend 30 jaar geleden een seksuele relatie te hebben gehad met twee jonge meisjes die bij hem oppasten. Voorts mag het -volgens de door de psychiater gebezigde literatuur- zo zijn dat het recidivegevaar afneemt naarmate men ouder wordt, maar bij verdachte is juist een omgekeerde trend waar te nemen. Bij hem zijn de delicten de laatste jaren juist toegenomen in frequentie en ernst (zoals de psycholoog constateert op p. 21 van haar rapport). Sinds de zaak tegen Lucia de B. weten wij bovendien dat we erg kritisch moeten zijn op de waarde en het gebruik van statistieken. De psycholoog geeft aan dat het recidivegevaar als ‘verhoogd’ wordt ingeschat, maar niet sterk verhoogd, en dat de kans dat verdachte zich weer op jonge (gehandicapte) kinderen zal richten, niet erg groot is. In haar rapport hebben wij een belangrijke tegenstrijdigheid gesignaleerd: enerzijds geeft zij aan dat verdachte een sterke controle heeft op zijn handelen met kinderen, maar anderzijds stelt zij dat de impulscontrole bij verdachte vrijwel afwezig is. Ter zitting heeft zij toegelicht, dat het hierbij gaat om een interne strijd bij verdachte tussen zijn dwangmatige stoornis aan de ene kant en zijn behoefte tot controle aan de andere kant. De uitkomst van deze strijd kun je niet voorspellen. Zoals de psycholoog zelf aangaf, is dit een soort Russische roulette. Verder heeft ook zij gebruik gemaakt van bepaalde modellen en taxatie-instrumenten. Opvallend is dat er kennelijk weinig flexibel met deze modellen kan worden omgegaan, waardoor er twijfel rijst in hoeverre er maatwerk wordt geleverd. Zo zien deze instrumenten verdachte als een first offender, ondanks het grote aantal feiten waar hij nu voor terecht staat, en het misbruik dat hij in het verleden heeft gepleegd. Als hij nu na zijn detentie weer een delict zou plegen, zou het recidiverisico volgens de modellen wél meteen omhoog schieten. Gelet hierop heeft de toelichting van de deskundigen ter zitting ons niet overtuigd van de juistheid van hun bevindingen. Integendeel: ons inziens wijst alles in deze zaak erop dat het gevaar dat verdachte opnieuw kinderen zal misbruiken, erg groot is. Behandeling en toezicht De deskundigen zijn van mening dat verdachte behandeld moet worden; dit kan het gevaar voor herhaling gunstig beïnvloeden. Hier kunnen wij ons in vinden. Wij zijn het echter geheel niet eens met de manier waarop, en het juridische kader waarin deze behandeling volgens de deskundigen zou moeten plaatsvinden. De deskundigen hebben in hun rapporten het volgende aangegeven: - verdachte niet hoeft te worden opgenomen in een kliniek; de behandeling kan ambulant plaatsvinden; - het juridisch kader zou óf een voorwaardelijke straf, óf een vervroegde invrijheidsstelling moeten zijn, met een proeftijd; - een langdurig en strak reclasseringscontact zal moeten zijn gegarandeerd, om toezicht te kunnen houden op de behandeling van verdachte. Bij dit advies kunnen meteen de volgende kanttekeningen worden gemaakt. Wat ons betreft zal verdachte fors meer dan 4 jaar gevangenisstraf moeten krijgen, en dan behoort een voorwaardelijk strafdeel niet meer tot de mogelijkheden.
45
De vervroegde invrijheidsstelling is geen reëel alternatief. Een langdurig verplicht reclasseringscontact is juridisch gezien dan immers niet mogelijk. Nu voor de feiten die wij bewezen achten maximaal 10 jaar en 8 maanden gevangenisstraf kan worden opgelegd, zal de proeftijd (en dus het verplichte toezicht) bij een vervroegde invrijheidstelling maximaal 3,5 jaar zijn. Dit is niet het jarenlange toezicht dat de deskundigen beogen. Uit de toelichting van de psycholoog ter zitting blijkt dat het juist van groot belang is dat verdachte langdurig wordt begeleid. Zij heeft aangegeven dat een ambulante behandeling zo’n twee jaar duurt. Navraag bij behandelinstelling De Waag heeft overigens geleerd dat de gemiddelde behandeltijd slechts één jaar is. De behandeling verkleint volgens de psycholoog de kans op herhaling. Maar dit positieve effect ebt in de jaren daarna weg. De psycholoog maakte ter zitting de vergelijking met alcoholisten; zij hebben de rest van hun leven begeleiding en controle nodig, om van de drank af te kunnen blijven. Een dergelijke ‘levenslange AA-groep’ zou er ook voor zedendelinquenten moeten zijn. Wij concluderen dat 3,5 jaar reclasseringstoezicht dan ook absoluut onvoldoende is, om de maatschappij tegen verdachte te beveiligen. Hier komt nog bij, dat de deskundigen kennelijk te hoge verwachtingen hebben van het toezicht door de reclassering. Wij hebben op de zitting van 7 juni jl. uit de mond van enkele reclasseringsmedewerkers kunnen horen wat een dergelijk toezicht concreet inhoudt, en dat dit absoluut onvoldoende is om een man als verdachte in het gareel te houden. Zij gaven zelf aan dat dat slechts een ‘schijnzekerheid’ of ‘schijnveiligheid’ is. Ze zullen immers maar 1 tot 3 uur per week aan verdachte kunnen besteden! Zij vinden dat verdachte 24 per dag zou moeten worden begeleid. Bovendien staat een aantal toezicht- en controlemiddelen nog in de kinderschoenen en is de effectiviteit hiervan onzeker, zoals gps-controle. De reclassering zelf ziet een ambulante behandeling in combinatie met reclasseringstoezicht dan ook niet zitten, en dat is veelzeggend. Zij willen dat hij nog tijdens zijn detentie wordt opgenomen in een kliniek. De deskundigen achten een terbeschikkingstelling met dwangverpleging nadrukkelijk niet geïndiceerd. De redenen die zij hieraan ten grondslag leggen zijn echter oneigenlijk, en onjuist. De psychiater heeft ter zitting in de eerste plaats aangegeven dat de feiten die verdachte heeft gepleegd niet zodanig ernstig zijn, dat een TBS zou moeten worden opgelegd. Wij zijn het hier in het geheel niet mee eens. Het gaat in deze zaak onder andere om een aantal pogingen tot verkrachting, pogingen tot binnendringen van een meisje onder de 12 jaar, en diverse aanrandingen. Wij hebben de ernst en impact van deze feiten zojuist al uitgebreid uiteengezet. Verder heeft de psychiater gesteld dat de behandeling van zedendelinquenten in TBSklinieken van een lager niveau is dan de behandelingen die ambulant worden gegeven, en dat dwangverpleging de behandeling zou tegenwerken. Dit kan echter geen reden zijn om af te zien van TBS met dwangverpleging. Dit is immers primair een beveiligingsmaatregel. Behandeling is slechts een secundaire doelstelling. Om deze reden kan ook een longstayafdeling bestaan: bij de personen die hier verblijven is geen behandeling meer mogelijk, maar blijft de TBS toch voortduren, vanwege het gevaar dat zij vormen voor de maatschappij. Dus als de bescherming van de maatschappij in het geding is, als de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eist, dan is niet van belang of de behandeling daar wellicht minder goed van de grond komt, zoals de psychiater vreest.
46
De psycholoog maakt het nog bonter. Zij ziet onder meer af van een TBS-advies, omdat zij bang is dat dit feitelijk voor verdachte levenslange opsluiting betekent. Zij vreest dat de politiek ervoor zal zorgen, dat geen enkele verlofaanvraag van verdachte zal worden goedgekeurd, nu het hier om een grote, publiciteitsgevoelige zaak gaat. Nog afgezien van het waarheidsgehalte van deze opmerking kan en mag een dergelijk argument nooit een rol spelen bij het wel of niet adviseren van TBS. Er wordt op deze manier voorbij gegaan aan zowel het belang van de veiligheid van de maatschappij, als de rol die de rechtbank heeft bij het verlengen van TBS-maatregelen. Dit is bovendien een persoonlijke en politieke opvatting over het functioneren van het TBS-systeem als zodanig, die absoluut niet thuishoort in een rapportage pro justitia. Uw rechtbank kan hier naar onze mening ook niets mee. In dit verband willen wij artikel 11 van de Wet algemene bepalingen aanhalen: “De regter moet volgens de wet regt spreken: hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordelen.” Wij zijn van mening dat het advies van de deskundigen de maatschappij aan onverantwoorde risico’s blootstelt. Als gezegd zijn de stoornissen waaraan verdachte lijdt ongeneeslijk. De behandeling zal volgens de deskundigen dan ook vooral inhouden dat verdachte via een ambulante behandeling in diverse situaties in de maatschappij moet oefenen om zijn seksuele impulsen te beheersen. Als je kijkt naar alle stoornissen waaraan verdachte lijdt, waaronder pedofilie, hyperseksualiteit en zijn vrijwel totale gebrek aan impulscontrole (door de psycholoog gekenschetst als ‘Russische roulette’), en je daarnaast zijn gedrag in de afgelopen decennia in ogenschouw neemt, zal verdachte naar onze mening na afloop van de gevangenisstraf een acuut gevaar betekenen voor de maatschappij. En het gaat hierbij niet om winkeldiefstallen, maar om seksueel misbruik van jonge meisjes. Hier wil je geen enkel risico mee lopen. De reclassering heeft aangegeven dat hun toezicht slechts een ‘schijnzekerheid’ biedt. Een ambulante behandeling en daarnaast het gebruik van medicatie kan wellicht een positief effect op het gevaar voor herhaling hebben, maar dit is nog zeer onzeker. Bovendien is hier na maximaal drie jaar geen enkele controle meer op, als deze er ten minste al was, want dat is ook niet zeker. Hier komt nog bij, dat altijd het risico blijft bestaan dat verdachte helemaal niet wordt behandeld. Als hij er immers voor kiest om niet mee te werken aan een behandeling, maar in plaats daarvan het resterende gedeelte van zijn gevangenisstraf uit te zitten, dan staan wij als maatschappij met lege handen. Wij vinden het dan ook onverantwoord om verdachte meteen na detentie weer te laten terugkeren in de maatschappij, terwijl hij zich twee dagdelen per week bij De Waag meldt voor behandeling, en daarnaast 1 keer per week een gesprekje heeft met de reclassering. Naar onze mening is de enige optie om de maatschappij echt te beveiligen tegen verdachte, het opleggen van de maatregel tot beschikkingstelling met bevel tot dwangverpleging. Aan alle vereisten daarvoor is voldaan: - er bestond bij verdachte tijdens het begaan van de strafbare feiten een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens; - op deze feiten staat minstens 4 jaar gevangenisstraf; - er zijn in deze zaak adviezen uitgebracht door twee gedragsdeskundigen; - de algemene veiligheid van personen eist het opleggen van deze maatregel.
47
Het feit dat de deskundigen geen TBS adviseren, is geen belemmering om dit toch op te leggen. De rechter is immers niet gebonden aan dit advies. Het is niet aan psycholoog of psychiater, maar aan de rechter om te beoordelen of de bescherming van de maatschappij het opleggen van een TBS-maatregel noodzakelijk maakt. Dit is dan ook een juridische afweging, en doet recht aan de aard van de TBS als beveiligingsmaatregel, en niet als behandelmaatregel. De Hoge Raad heeft dit nog eens uitdrukkelijk bevestigd in zijn uitspraak van 20 januari 2009 (NJ 2009/324 met noot Mevis). Wij maken de afweging dat een gedwongen behandeling in een kliniek de enige verantwoorde manier is om verdachte weer terug te geleiden naar de maatschappij. Wij vragen uw rechtbank om daar een afgewogen beslissing in te nemen. Naast deze maatregel achten wij een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Niet alleen dient de maatschappij tegen verdachte beveiligd te worden, hiernaast is ook vergelding op zijn plaats voor al het leed dat verdachte gedurende vele jaren deze kinderen en via hen ook hun ouders heeft aangedaan. Gelet op - de vele slachtoffers die verdachte op deze manier heeft gemaakt; - de lange periode van het misbruik; - de kwetsbaarheid en afhankelijkheid van zijn slachtoffers; - hun jeugdigheid ; - de beperkingen van veel van hen; - en ten slotte het feit dat verdachte, terwijl hij zich ten volle bewust was van zijn seksuele geaardheid, zeer berekenend te werk is gegaan en gelegenheid heeft gecreëerd, door een zwemschool te starten, contracten te laten tekenen dat hij foto’s mocht nemen, zijn naturist zijn uit te buiten, privé lessen voor te stellen, een te groot zwembroekje uit te lenen aan kinderen, zich toe te leggen op kinderen met beperkingen en nadrukkelijk alle waarschuwingen in de wind te slaan. Om deze reden komt nadrukkelijk de maximale gevangenisstraf van 10 jaar en 8 maanden in beeld. Je kunt je afvragen, wat iemand nog méér zou moeten doen, om voor een maximale straf in aanmerking te komen. Er dient echter nog met een aantal andere aspecten rekening te worden gehouden. In de eerste plaats de persoonlijke omstandigheden van verdachte, en dat met name het feit dat hij (enigszins) verminderd toerekeningsvatbaar kan worden geacht. In de tweede plaats speelt in deze zaak ook de omstandigheid, dat de hulpofficier van justitie die verdachte inverzekering heeft gesteld, op dat moment daartoe onbevoegd was. Er is dus gehandeld in strijd met artikel 57 van het Wetboek van Strafvordering. Naar onze mening hoeven hier echter geen gevolgen aan te worden verbonden. Verdachte heeft hier immers geen nadeel van ondervonden. De inverzekeringstelling van verdachte zou ook zijn bevolen indien de beslissing met betrekking tot de inverzekeringstelling was gegeven door een bevoegde hulpofficier van justitie. Om deze reden kan er naar onze mening dan ook worden volstaan met de vaststelling dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan. We willen hierbij verwijzen naar een uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 29 april 2010, LJN BM 2783.
48
In de derde plaats willen wij in onze eis rekening houden met het feit dat er rond deze zaak, en deze verdachte, veel publiciteit is geweest. Wij hebben deze publiciteit bewust gezocht, en daar waren -zoals wij eerder al hebben uiteengezet- goede redenen voor. Dit neemt niet weg dat verdachte hier wel nadeel van heeft ondervonden. Om deze reden zullen wij een korting op onze eis toepassen van twee maanden.
l. strafeis Alles overwegende eisen wij tegen verdachte een gevangenisstraf van tien jaar, met aftrek van voorarrest. Daarnaast eisen wij dat verdachte ter beschikking wordt gesteld met bevel tot dwangverpleging. Wij willen uw rechtbank verzoeken in uw uitspraak het advies op te nemen, dat de terbeschikkingstelling pas zal aanvangen, nadat verdachte 2/3 van zijn straf heeft uitgezeten. Naar onze mening verzetten de ernst van de feiten en de maatschappelijke roep om vergelding zich ertegen dat hiermee, zoals gebruikelijk, al na een strafdeel van 1/3 zal worden begonnen.
49