Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010 – 2011
Representatie van het sociaal werk. Case: de film Precious.
Elise Ide Promotor: Kris Rutten Masterproef ingediend tot het behalen van de graad “master in sociaal werk”
Inhoudstafel INHOUDSTAFEL ................................................................................................................................................ 1 1.
INLEIDING ................................................................................................................................................ 2
2.
THEORETISCH KADER ............................................................................................................................... 6 2.1. 2.2. 2.3.
3.
METHODOLOGISCH KADER .................................................................................................................... 12 3.1. 3.2.
4.
CONSTRUCTIEF SOCIAAL WERK .................................................................................................................. 6 NARRATIEVEN ALS CULTUREEL PRODUCT ..................................................................................................... 7 EQUIPMENT FOR LIVING .......................................................................................................................... 9
DE PENTAD........................................................................................................................................ 12 ONDERZOEKSOPZET ............................................................................................................................. 14
CASESTUDY ‘PRECIOUS’ ......................................................................................................................... 16 4.1. KORTE INHOUD .................................................................................................................................. 16 4.2. BINAIRE OPPOSITIES............................................................................................................................. 16 4.2.1. Mooi versus slonzig ................................................................................................................ 17 4.2.2. Zacht versus hard................................................................................................................... 17 4.2.3. Levendig/gemotiveerd versus moe/afgeleefd ......................................................................... 17 4.2.4. Goddelijke versus menselijke .................................................................................................. 18 4.2.5. Warme relatie versus stroeve relatie ...................................................................................... 19 4.2.6. Capabel versus incapabel ....................................................................................................... 19 4.2.7. Veilige omgeving versus onveilig omgeving ............................................................................ 20 4.2.8. Tegen het sociaal werk versus vertegenwoordiger van het sociaal werk .................................. 21 4.3. PENTADISCHE ANALYSE ......................................................................................................................... 22 4.3.1. Fragment 1: Miss Turner komt op huisbezoek (00:43:49 tot 00:47:26) .................................... 22 4.3.2. Fragment 2: Precious vertelt over haar thuissituatie bij Miss Weiss (00:47:27 tot 00:49:34) .... 25 4.3.3. Fragment 3: Miss Blu Rain neemt de taak van de sociaal werkster over (1:07:00 tot 1:12:51) .. 28 4.3.4. Fragment 4: Miss Blu Rain steunt Precious in de klas (01:20:30 tot 1:26:00) ............................ 29 4.3.5. Fragment 5: Het laatste gesprek tussen Miss Weiss, Mary en Precious (01:27:55 tot 01:39:00) 31 4.4. CIRCUMFERENCE ................................................................................................................................ 36 4.4.1. De auteur............................................................................................................................... 36 4.4.2. De regisseur ........................................................................................................................... 37 4.4.3. De publieke receptie............................................................................................................... 38 4.4.3.1. 4.4.3.2.
Recensies ......................................................................................................................................... 38 Sociaal werkers ................................................................................................................................ 40
4.4.4. De setting .............................................................................................................................. 42 4.5. DISCUSSIE ......................................................................................................................................... 43 5.
DISCUSSIE .............................................................................................................................................. 47 5.1. 5.2. 5.3.
TUSSEN CONTROLEREN EN EMANCIPEREN .................................................................................................. 47 EQUIPMENT FOR EDUCATION ................................................................................................................. 49 EQUIPMENT FOR WORKING ................................................................................................................... 52
6.
BESLUIT.................................................................................................................................................. 55
7.
BIBLIOGRAFIE ........................................................................................................................................ 61
1
1. Inleiding In deze masterproef wordt de representatie van sociaal werk in film geproblematiseerd. Hiervoor wordt de film „Precious‟ (Lee Daniels, 2009) als case uitgewerkt. Deze film behandelt een reeks van problematieken die vanuit een kritisch oogpunt kunnen bekeken worden, gaande van incest, obesitas, analfabetisme, huiselijk geweld, tienerzwangerschap, AIDS tot de Afro- Amerikaanse problematiek. Tussen al de weergegeven moeilijkheden in, speelt het sociaal werk een beslissende en boeiende rol. Naast de manier waarop het sociaal werk zich tracht te positioneren in de welvaartstaat, is de moeilijke tweespalt tussen enerzijds het disciplineren en anderzijds het afstand nemen van sterk interventionistische acties, onderwerp van debat. Er zullen hedendaagse sociale thema‟s aan bod komen om zo de mogelijke terugslag naar een individualistische hulpverlening te duiden. Aansluitend zal de representatie van een blank liberaal wereldbeeld geproblematiseerd worden. In deze masterproef zal het concept „equipment for living‟ van theoreticus en filosoof Kenneth Burke (Burke, 1973) geïntroduceerd worden. Vanuit de verschillende verhalen die in „Precious‟ voorkomen, merk ik op hoe mensen ageren vanuit hun eigen, en vaak zeer verschillend, referentiekader. Van daaruit vertrekkende is het mogelijk om als kijker deze verhalen te (h)erkennen als „gereedschap‟ voor het eigen leven (Soetaert, 2010). Narratieven zetten ons aan na te denken over ons eigen leven, en hoe we mogelijkerwijs kunnen leren uit de verhalen van anderen. Deze masterproef zal beginnen met een toelichting van de theoretische context, waarbij het constructief sociaal werk het algemeen kader zal vormen. Vervolgens zullen de representaties in „Precious‟, door middel van de pentadische analyse van Burke (1968), geanalyseerd worden. De pentad zal dienen om verschillende perspectieven in kaart te brengen. Zowel de perspectieven van de personages in de film zelf, als ook deze van de auteur, de regisseur, het publiek en de setting zullen worden besproken. Het besluitend onderdeel zal het thema „tussen emanciperen en controleren‟ als aanknopingspunt gebruiken om „Precious‟ als „equipment for working‟ (Soetaert, 2010) en als „equipment for education‟ te verduidelijken. De handelingen en representaties van de sociaal werkers in de film kunnen als „tools‟ dienen om na te denken over hoe wij als sociaal werkers staan ten opzichte van enerzijds de typische beeldvorming, zoals opmerkelijk in „Precious‟, en anderzijds hoe wij zelf kijken naar de sociaal werkpraktijk. Wat zijn onze „screens‟ en hoe beïnvloedt dit ons handelen? Missen we misschien de nodige trots om ons beroep te verdedigen? Of is het net onze bescheiden houding die ons zo goed doet werken in het midden van de actie? Bovendien zal de film zelf ook als „screen‟ worden benaderd van waaruit men naar de werkelijkheid kan kijken. De verschillende perspectieven van de auteur, 2
regisseur, het publiek en de setting zullen ons in staat stellen de film in een breder kader te plaatsen. Zodoende zal er gereflecteerd worden over de film als een cultureel product. Vanuit een interesse om alternatieve wegen te bewandelen wil ik met deze casestudy reeds bestaande debatten herevalueren en nog onbestaande discussies bespreekbaar stellen. Het is niet eenvoudig om vanuit een culturele studie tot een strak omlijnde probleemdefiniëring te komen.
Typerend
voor
het
analyseren
van
narratieven
zijn
de
verschillende
probleemdefiniëringen die oprijzen. Ik vat ter verduidelijking, in eigen woorden, samen wat Smeyers & Depaepe (2007, p.101-102) hieromtrent beschrijven: “Een standpunt naar voor brengen, is hetzelfde als jouw gevoel en je verhouding tot andere standpunten te omschrijven. Je plaatst jezelf in een specifieke positie en erkent andere morele opties waardoor je in een verhouding tot deze opties staat. Dit plaatsen van jezelf is iets erg persoonlijk, waardoor je ook verantwoordelijk wordt voor je eigen keuzes. Om deze keuze te rechtvaardigen is er een wederzijds respect nodig tegenover andere keuzes. Een dergelijk wederzijds respect moet kenmerkend zijn voor interpretatief onderzoek.” Het voordeel, maar eveneens het nadeel, van een narratieve analyse is de grote openheid voor vrije interpretatie. Enerzijds is dit is erg voordelig, in vergelijking met bepaalde andere, meer rigide onderzoeksmethodes, omwille van onder meer de laagdrempeligheid en grote bewegingsvrijheid. Filmische narratieven bezitten de potentie om een breed publiek te bereiken en zo ook een wijd platform te creëeren. Zowel de man in de straat, praktijkmedewerkers als beleidsmedewerkers kunnen zich terugvinden in de verbeelding via film. Narratieven bezitten de specifieke eigenschap om ons vanuit een gans andere stoel de verhalen van anderen te percipiëren en interpreteren, en dit zonder de begrenzingen die ons denken in de realiteit zouden beperken. Anderzijds brengt deze onderzoeksmethode het nadeel met zich mee dat er op zeer verschillende manieren mee kan worden omgesprongen. De meerwaarde van het onderzoek is sterk afhankelijk van de manier waarop de lezer bepaalde constructies al dan niet erkent. Smeyers en Depaepe (2007, p. 98) brengen het verdedigen van interpretatief educatief onderzoek in verband met Stephen Mulhall‟s stelling, ik citeer ter verduidelijking: To say that educational research has to be interpretive echoes [Stephen] Mulhall‟s claim (2000) that interpreting „…things into practical life has no distinctive structure or principles because it is fundamentally not based on the following of some pre-given set of rules; it depends upon imagination, the ability to see connections, the creative shaping of one‟s sense of how aspects of human experience hang together or fail to do so‟.”
3
Daarnaast situeert het belang van deze casestudy zich in de manier waarop de praktijk en het beleid de aangestipte sociale constructies (h)erkennen en hun bereidheid om de aangehaalde narratieven te hanteren als „equipment for working‟ (Soetaert,2010). Net zoals bij alle onderzoeken ligt het ware resultaat ervan slechts in de uitwerking die het onderzoek heeft op de reëele praktijk en het beleid. Aan de hand van de pentadische analyse van Burke (1968) wordt er een kader aangeboden van waaruit ook andere sociaal werkers onderzoek kunnen verrichten. Dit kader heeft tot doel structuur te brengen in de ongestructureerdheid van verhalen door de verschillende perspectieven in kaart te brengen. Deze manier biedt de mogelijkheid efficiënter te kunnen reflecteren over film.
In wat volgt zal ten eerste het theoretisch kader waarop deze masterproef bouwt worden toegelicht. Dit eerste hoofdstuk zal het constructief sociaal werk als algemeen kader duiden Het constructief sociaal werk beschouwt het sociaal werk als een opbouwende activiteit. Hiermee wordt bedoeld dat je als sociaal werker in dialoog, procesmatig de verhalen van de cliënt ontrafelt. Het gaat niet om het vinden van de waarheid, maar om het samen construeren van een nieuwe werkelijkheid. Vervolgens worden narratieven als cultureel product toegelicht, om nadien het concept “equipment for living” te verduidelijken. De casestudy van „Precious‟ zal de mogelijkheden van metaforen benadrukken. Bepaalde processen en problematieken kunnen beter begrepen worden aan de hand van vergelijkingen. De narratieven in „Precious‟ kunnen mensen aanzetten om op een afstand naar hun eigen leven te kijken. De representatie van de verschillende personages kan mensen aanmoedigen om zich in te leven in de verhalen van anderen. Fictionele narratieven zullen geïntroduceerd worden als een belangrijke leverancier van verhalen, als ook een manier om onze identiteit vorm te geven. Daarnaast zullen ook politieke, ideologische, cognitieve en sociale verbanden verduidelijkt worden aan de hand van de narratieven in „Precious‟. Het concept „equipment for living‟ zal geïntroduceerd worden, als een manier waarop „Precious‟ ons handelen kan sturen. De symbolen in „Precious‟ kunnen naast het veranderen van onze zienswijze, ook ons handelen veranderen. Door de interpretatie van de symbolen die de regisseur in de film heeft aangebracht, kunnen mensen hun motivaties veranderen. De film zal op die manier als een soort „formule‟ fungeren om in ons dagelijks leven toe te passen.
In het tweede hoofdstuk zal het methodisch kader worden toegelicht, waaronder eerst de pentad als een manier om de film „Precious‟ te analyseren. Daarna volgt de argumentatie van mijn onderzoeksopzet. De pentad zal duiden hoe mensen uitleggen wat een bepaalde situatie of ervaring veroorzaakte (Brummett, 2006, p.7). Het formuleren van motieven 4
legitimeert ons handelen in de wereld, en de verklaring voor deze motieven kan gezocht worden in één, of in een combinatie (een ratio) van de vijf pentadische elementen (Burke, 1969). Burke‟s pentad is een nuttig instrument om zowel het effect van het verhaal op het publiek, als ook het werk zelf te bestuderen. Mijn onderzoeksopzet zal vanuit de reeds beschikbare analyses over de beeldvorming van het sociaal werk in verschillende media zich onderbouwen. Onder meer volgende verhandelingen zullen hiervoor worden aangewend: “Social Work Goes to the Movies: Motivated Representations?” (Freeman & Valentine, 1999) en “Through the eyes of Hollywood: Images of social workers portrayed in films” (Freeman & Valentine, 2004). Daarnaast zal ook het artikel “Narrative and Rhetoric in Social Work Education” (Rutten et al., 2010) een belangrijke leidraad zijn. In een derde hoofdstuk volgt de analyse van mijn casestudy „Precious‟. Eerst zal de korte inhoud van de film worden toegelicht, waarna de binaire opposities verduidelijkt worden. Vanuit de confrontatie tussen de leerkracht Miss Blu Rain, en de sociaal werkster Miss Weiss, zal de representatie van deze personages onderzocht worden. Vervolgens zal de pentadische analyse van Burke geïntroduceerd worden als een manier om de verschillende perspectieven te problematiseren en te compliceren. Vanwege hun relevantie voor het sociaal werk, zullen vijf geselecteerde fragmenten zich hier toe lenen. Daaropvolgend zal „Precious‟ vanuit het perspectief van de auteur, de regisseur, het publiek en de setting van de film onderzocht worden. Door ook de film als een bepaald „screen‟ te benaderen, zal de reikwijdte verbreed worden. In een laatste onderdeel wordt de analyse overschouwd.
In een vierde hoofdstuk volgt een drieledige discussie. Als eerste punt wordt het thema „tussen controleren en emanciperen‟ als sociaal thema naar voren geschoven. Het typerende dubbelkarakter van de sociaal werkpraktijk zal hierin worden toegelicht. De casestudy van „Precious‟ zal als voorbeeld dienen om de spanning tussen het emanciperen en het controleren te verduidelijken. Aansluitend zal de impact van een louter individualistische hulpverlening geproblematiseerd worden. Daarna zal deze casestudy als „equipment for education‟ en als „equipment for working‟ worden besproken. „Precious‟ kan als „gereedschap‟ dienen om in het onderwijs, als ook in de werkpraktijk, te reflecteren op het sociaal werk. Deze masterproef rondt af met een genuanceerd besluit.
5
2. Theoretisch kader 2.1.
Constructief sociaal werk
Het constructief sociaal werk vormt het algemeen theoretisch kader vormen voor deze masterproef. Parton & O‟Byrne (2007) willen met de term „constructief‟ benadrukken dat het maatschappelijk werk een opbouwende activiteit is waarbij mensen op basis van nieuwe betekenissen hun leven gaan organiseren. Centraal bij deze benadering staat dat de kern van het maatschappelijk werk zich bevindt in de onzekerheid en dubbelzinnigheid eigen aan het bestaan. De nadruk ligt hier op het procesmatig werken waarbij kennis en ervaring gedeeld worden. De dialoog tussen professionals en cliënten is er niet zozeer op gericht om de waarheid te ontdekken, maar om verhalen te ontrafelen, want zoals MacIntyre (1981, p.201) het omschrijft: “Man is in his action and practice, as well as in his fictions, essentially a story- telling animal”. Het narratieve aspect, en daarmee het bijzondere in de verhalen van iedere cliënt, wordt centraal gesteld. Dit strookt met het gedachtegoed van filosoof Richard Rorty die zegt dat de zin van het leven – de grondslag van de wijsbegeerte m.a.w.- ligt in het vertellen van ons levensverhaal (Van Erp, 2000, p.61). Ook cultuur antropoloog Rik Pinxten benadrukt dat verhalen wezenlijk en noodzakelijk zijn om mensen te socialiseren. Verhalen maken mensen tot mensen (Pinxten, 2003). Praten en taal vormen de sleutel om problemen van cliënten te begrijpen en ermee om te gaan, en zijn essentieel voor zingeving en verwerven van controle. Spreken en taal kan mensen tot handelen bewegen en hun visies en waarnemingen veranderen. Met andere woorden creëert taal niet enkel een werkelijkheid, maar verandert ze deze ook actief. Door op nieuwe manieren te spreken worden nieuwe vormen van sociale relaties geconstrueerd, die zorgen dat men voor zichzelf nieuwe manieren van „zijn‟ construeert. Hierbij aansluitend wijzen Berger en Luckmann (1967) erop hoe individuen in interactie sociale werelden creëeren door hun talig, symbolisch handelen. De samenleving is een symbolische constructie, gevormd op basis van ideeën, betekenissen en taal. De processen waardoor mensen hun identiteiten en hun leefomgevingen definiëren, veranderen voortdurend onder invloed van het menselijk handelen. Het construeren van sociale werkelijkheden is een vast aspect van het dagelijks leven en van de relaties van mensen, waarbij het retorische element steeds meer aandacht krijgt. Hiermee wordt bedoeld dat het construeren deels een proces is „het zelf‟ en de ander te overhalen om de ene lezing van de sociale realiteit logischer te vinden dan de andere (Parton&O‟Bryne, 2007, p.9-27). Het sociaal constructionisme (Parton&O‟Bryne, 2007) wordt gekenmerkt door vier essentiële onderwerpen. Ten eerste bevordert deze benadering een kritische houding tegenover de 6
vanzelfsprekende manieren waarop we de wereld en onszelf begrijpen. Ten tweede worden onze categorieën en aannames als historisch en cultureel bepaald beschouwd. Door de tijden plaatsgebondenheid kunnen we niet aannemen dat onze manieren van begrijpen precies dezelfde zijn als die van anderen. Ten derde focust het sociaal constructionisme op de sociale processen waarin de kennis van de wereld tot stand komt en veranderd kan worden, specifiek in de dagelijkse interacties van mensen. Ten vierde is het onmogelijk uit te gaan van een gegeven, vastgestelde soort wereld buiten ons zijn. Zowel de sociale wereld, als ook wij als mensen, zijn het product van sociale processen. Sociaal constructionisme focust dus vooral op hoe handelingen en communicatie wezenlijk ambigu zijn en vatbaar voor verscheidene interpretaties. Naast constructionistische worden ook narratieve benaderingen beschouwd als waardevolle bijdragen voor de ontwikkeling van theorieën voor de praktijk van sociaal werk, net omdat het aanzet om creatiever en met meer verbeeldingskracht na te denken over de relatie tussen theorie en praktijk. Het is onmogelijk om ervaringen te interpreteren in een vacuüm. Betekenissen moeten kunnen worden opgehangen aan een bepaalde context (Parton&O‟Bryne, 2007, p.33-57). Vertrekkende vanuit de aandacht voor verhalen in het constructief sociaal werk, zal het volgend punt narratieven contextualiseren als een cultureel product. Specifiek zal de aandacht gericht worden op fictionele narratieven. 2.2.
Narratieven als cultureel product
Giroux (1994, 1999, 2002) hanteert een ruime benadering van narratieven als een cultureel product. Volgens Giroux oefenen culturele producten en kunstvoorwerpen een krachtige pedagogische kracht uit over hoe mensen denken over zichzelf, over hun relatie met anderen, en de maatschappij in zijn geheel. Hij definieert cultuur als de plek waar identiteiten worden geconstrueerd (Giroux, 1994). Met behulp van narratieve benaderingen worden de mogelijkheden van metaforen benadrukt. Aan de hand van vergelijkingen kunnen bepaalde processen uitgelegd en beter begrepen worden waardoor mensen vanop een afstand naar hun eigen leven kunnen kijken (Parton&O‟Bryne, 2007, p.11). Hierop voortgaand zullen de narratieven aanwezig in „Precious‟, naast de typerende focus op de inhoud en vorm van de verhalen, gebruikt worden om politieke, ideologische, cognitieve en sociale verbanden te verduidelijken. Ook Bruner (1986) stelt dat de narratieve benadering op zoek gaat naar de intentionaliteit van het menselijk handelen en de context waarin deze plaatsvond. Vanuit dit perspectief wordt waarheid als contextueel benaderd. Het contextueel situeren van de waarheid sluit aan bij de ideeën van filosoof Michel Foucault betreffende de wijzigende machtsverhoudingen (White&Epston, 1990). Foucault analyseert hoe levens worden beïnvloed en gevormd door 7
„normaliserende waarheden‟ die in een bepaalde cultuur heersen. Deze waarheden worden voortgebracht door machtsinstanties die bepaalde ideeën samenstellen over gender, leeftijd, maatschappelijke positie, ras, huidskleur, bekwaamheden, enz. Deze ideeën brengen bepaalde normen voort waarnaar we ons schikken. Dit brengt met zich mee dat we ons handelen proberen te doen aansluiten bij deze „waarheden‟, en we onszelf, en anderen, bekritiseren wanneer dit niet lukt. Door te spreken maken mensen gebruik van de beschikbare talige betekenissen, kenmerkend voor het vigerend discours. Het begrijpen van menselijke ervaringen is met andere woorden gebaseerd op betekenissen die door taal tot stand zijn gekomen, en dit is beïnvloed door overheersende „waarheden‟ uit onze tijd. Het is belangrijk ons te realiseren dat in „onze‟ verhalen krachten aanwezig zijn die onszelf overstijgen en aanzetten tot volgzaamheid ten aanzien van de machtige „waarheden‟. Macht werkt door en in de culturele context. Aangezien de cultuur van het sociaal werk verbonden is met de dominante bredere cultuur dienen professionals zich bewust te zijn van hoe dit ook doorwerkt in hun eigen praktijk (Parton&O‟Bryne, 2007, p.58- 60). Tegenwoordig zijn film, televisie en video de leveranciers van verhalen die de massa aanspreken. Tevens zorgen bepaalde genres voor een grensvervaging tussen realiteit en fictie. Denk hierbij onder meer aan verfilmingen, waarbij men inspiratie haalt bij de literaire canon (Soetaert, 2006). Het belang van verhalen, als een alternatief voor het empirische westerse denken, wordt geduid vanuit het gegeven dat het ons aanzet tot het interpreteren van vooronderstellingen en impliciete betekenissen. De verschillende personages schuiven „waarheden‟ naar voor en de wereld wordt door een aantal verschillende lenzen bekeken. Het grote voordeel, in tegenstelling tot een rationeel wetenschappelijke benadering, is dat de mogelijkheden overvloedig zijn. Verhalen aanvaarden onzekerheden, ingewikkeldheid en voortdurende verandering. Er wordt geluisterd naar elke alternatieve betekenisgeving. Net omdat de betekenis van de woorden niet op voorhand vastligt en mede bepaald wordt door de context wordt het bereik van verschillende realiteiten vergroot (Parton&O‟Bryne, 2007, p.54). Giroux argumenteert dat cultuur in het algemeen, en film in het bijzonder, een centrale rol spelen in de vorming van onze waarden en identiteiten. Film kan gezien worden als een vorm van „publieke pedagogie‟ (Soetaert, 2006). Volgend citaat van Giroux (2002, p.6) bevestigt dit: “Popular movies are a form of „public pedagogy‟- a visual technology that functions as a powerful teaching machine‟”. Overigens is film in staat ons de zaken te tonen zoals we ze nog nooit gezien hadden, om datgene te verbeelden wat we nog niet kenden. Alternatieve verhalen bieden ons de mogelijkheid om alternatieve werkelijkheden te creëeren. Net zoals literatuur en andere cultuurvormen, kan film onthullen hoe andere
8
mensen leven. Want wie zich wil inleven moet in zijn verbeelding andere levens leiden en nieuwe perspectieven innemen (Soetaert, 2006).
Dat een gemedieerde relatie via film (en pers) van de buitenwereld met het sociaal werk echter niet evident is, tonen drie verhandelingen aan, waarop dit representatieonderzoek wenst voort te bouwen: „Social work goes to the movies: motivated representations?‟ (1999), „Through the eyes of Hollywood: Images of social workers portrayed in films‟ (2004), beide door Freeman&Valentine en „Literature review on media representations of social work and social workers‟, door Galilee (2005). De eerste twee werken rapporteren over onderzoek naar de representatie van het sociaal werk in film als een belangrijk medium van de populaire cultuur. De bevindingen focussen vooral op de thema‟s gender, ras en klasse in de populaire constructie van de identiteit van het sociaal werk. De derde paper reflecteert over de representatie van het sociaal werk in de pers. De centrale boodschap luidt dat de media vijandig staat tegenover sociaal werkers. Een aanvullende conclusie is dat de professie incompetent is in het communiceren met de buitenwereld. Het verslag wijst op de moeizame relatie tussen de media en het sociaal werk, en de impact van media-aandacht op de praktijk. Deze werken zullen vanuit vergelijkende studies de representatie van het sociaal werk in film, en in de pers, aan de dag leggen. Dit representatieonderzoek zal ook door anderen kunnen worden aangewerfd voor eigen motivaties en inzichten. Zodoende zal het concept „equipment for living‟ (Burke, 1973) geïntroduceerd worden, als een manier om een cultureel product als „Precious‟ te analyseren. 2.3.
Equipment for living
Tot slot wil deze masterproef bepaalde handelingsoriëntaties voorstellen, met name „Precious‟ als „equipment for living‟. Burke (1973) stelt dat kunstvormen zoals tragedie, komedie of satire beschreven kunnen worden als „equipments for living‟ omdat we op verschillende manieren een mening gaan vormen over situaties en verwijzen naar congruente houdingen. Dit sluit aan bij James Paul Gee (2000), die vaststelt dat verhalen steeds meer erkend worden als een belangrijke bron van zin- en betekenisgeving. Hij benadrukt het belang van verhalen door te stellen dat mensen zin geven aan hun ervaringen en de wereld door te contextualiseren in termen van sociaal en cultureel bepaalde narratieven. Hiermee bedoelt Gee dat mensen verhalen die voorkomen in sociale praktijken, rituelen, teksten en andere mediarepresentaties van specifieke maatschappelijke groepen en culturen, gaan integreren in hun eigen leven. Verhalen weten op de een of andere manier toegang te bekomen tot andere delen van het zelf, en beïnvloeden het verleden, heden en toekomst. Ze laten toe om mensen de ruimten zelf in te vullen en het verhaal een 9
persoonlijke betekenis te geven. Omdat verhalen in staat zijn zienswijzen te veranderen, kunnen ze ook ons handelen wijzigen. Bovenal stellen narratieven mensen in staat de mogelijkheid te ervaren om anders te zijn, ze leveren de ervaring van mogelijkheid (Parton&O‟Bryne, 2007, p.101). Brummett (2006) beklemtoont hoe onder meer een regisseur symbolen samenbrengt in een film als een manier om bepaalde kwesties te begrijpen en aan te pakken. De symbolische representatie wordt op die manier ook door anderen aangewend voor eigen motivaties en percepties. Door situaties op een bepaalde manier te gaan benoemen wordt de mogelijkheid gecreëerd om te reflecteren op soortgelijke situaties. Culturele producten worden bestudeerd met de bedoeling om te bepalen hoe de symbolen „werken‟, met elkaar interageren en motivaties creëren. Deze motivaties worden dan beschikbaar voor het publiek om te gebruiken in de confrontatie met problemen in het echte leven (Brummett, 2006, p.10). Foss (2004) beschrijft het als volgt: “Because rhetoric is a rhetor‟s solution to perceived problems, it constitutes „equipment for living‟: a chart, a formula, or map that an audience may consult in trying to decide on various courses of action” (Foss, 2004, p.70). De manier waarop situaties worden benoemd, kunnen op hun beurt op verschillende manieren gelezen worden. Vanuit het perspectief van de hoofdpersonages zal er bijvoorbeeld een andere lezing volgen dan vanuit het perspectief van de kijker. En de lezing van een sociaal werker zal waarschijnlijk ook weer anders zijn dan van iemand die niet werkt in de sociale sector. De pentad zal geïntroduceerd worden als een manier om de verschillende perspectieven te analyseren en te complexiseren. Aan de ene kant zal de pentad ons in staat stellen om de verschillende perspectieven in „Precious‟ in kaart te brengen. Aan de andere kant zal de pentad deze perspectieven vanuit een complexer geheel benaderen. Het belang van een kritische analyse over de beeldvorming van het sociaal werk in film, ligt in het feit dat deze casestudy van „Precious‟ nieuwe zienswijzen ten aanzien van onze verantwoordelijkheid als sociaal werker kan aanwakkeren. Ook Bruner (2005) geeft aan dat narratieven ons in staat stellen om alternatieve versies van ons omgaan met, en kijken naar problemen aan te bieden. Het belang van narratieven wordt geduid vanuit het gegeven dat het ons openstelt voor dilemma‟s, het hypothetische, en een bredere kijk biedt op het grote aanbod van verschillende werelden (Bruner, 1986). De pentadische analyse van Burke stelt studenten, onderzoekers en anderen in staat om op een geduldige manier te reflecteren door op een methodische manier de functies van taal en symbolische actie te onderzoeken (Enoch, 2004, p.290). Het toepassen van de pentad moet doen focussen op de constructie van een case en hoe dit invloed uitoefent op de perceptie en het handelen bij hulpverleningsrelaties
enerzijds,
en
het
leven
van
cliënten
anderzijds
(Rutten, 10
Mottart&Soetaert, 2010). De verbreding van „Precious‟ als „equipment for living‟ zal met andere woorden dit onderzoek actiegericht maken. Dit sluit aan bij de idee van Bruner (2006) dat verhalen mensen in staat stellen te participeren aan een cultuur. Bruner (2006) vat de functie van narratieven als volgt samen: “It is precisely narrative‟s function to instantiate and localize what is conventionally expected in a culture, and to illustrate the troubles and the perils that the conventionally expected may produce” (Bruner, 2006, p.232).
11
3. Methodologisch kader 3.1.
De pentad
De dramatische pentad van Burke (1969) vormt het methodologisch kader voor de casestudy van „Precious‟. De pentad kan duiden hoe mensen uitleggen wat een bepaalde situatie of ervaring veroorzaakte (Brummett, 2006, p.7). Het formuleren van motieven legitimeert ons handelen in de wereld, en de verklaring voor deze motieven kan gezocht worden in één, of in een combinatie (een ratio) van de vijf pentadische elementen (Burke, 1969). Burke‟s pentad is een nuttig instrument om zowel het effect van het verhaal op het publiek, als ook het werk zelf te bestuderen. Dit omdat het enerzijds de intenties van de schrijver reflecteert, en anderzijds de verbeelding van het publiek vat (Kimberling, 1982, p.13). Het analyseren via de pentad zorgt ervoor dat je het frame waarbinnen je als sociaal werker werkt in zijn geheel bekijkt. Dit maakt standpunten minder absoluut en het verhoogt het aantal oplossingskaders (Bonte, 2010). Een pentadische analayse kan een nuttig verklaringsmodel zijn voor de retoriek aanwezig in de populaire cultuur. Het publiek kan wel of niet reageren op een cultureel product door hun aanvaarding of afwijzing van de belangrijkste pentadische elementen (Brummett, 2006, p.8). In wat volgt zal ik dieper ingaan op de pentad als methodiek, als ook op de concepten „ratio‟, „terministic screen‟ en „circumference‟. Burke (1969) somt vijf- en later zes- aspecten op die kenmerkend zijn voor symbolische situaties : Act: welke handeling is er gebeurd? Scene: wat is de context waarin de handeling gebeurd is? Agent: wie stelt de handeling? Agency: met welke middelen wordt de handeling gesteld? Purpose: wat is het doel/de reden voor de handeling?
In één van zijn latere werken zal Burke (1978) nog een zesde term toevoegen, attitude. Attitude staat voor de houding die iemand aanneemt en zo de act beïnvloedt. Met het introduceren van deze pentadische methode was Burke vooral geïnteresseerd om de motieven van sociale interactie te ontrafelen, met name „wat zijn de redenen waarom mensen doen wat ze doen?‟ (Burke, 1969). Omdat het onenigheid is die een case aandrijft, veroorzaakt door een verschuiving tussen twee of meer van de vijf elementen van Burke‟s pentad (Bruner, 2004, p.697), zal de analyse starten met een opsomming van de centrale binaire opposities in „Precious‟. Daarna volgen er zes ratios aan de hand waarvan ik beslissende fragmenten uit „Precious‟ zal analyseren. Een ratio is een samenkomst van twee belangrijke elementen uit de pentad die het toelaat om na te gaan hoe het eerste element op 12
het tweede inwerkt, met andere woorden onderzoeken hoe ze met elkaar in relatie staan (Foss, 2004, p.385). Een ratio is niet zomaar een determinatie van basistermen, maar een erkenning van een relatie tussen pentadische elementen. Een ratio identificeren bewijst zijn nut op twee manieren. Ten eerste is het nuttig wanneer verschillende ratios vanuit een bepaald perspectief worden geanalyseerd. Sommige perspectieven zijn uitsluitend aanwezig bij één bepaalde ratio. Ten tweede kunnen ratios vanuit verschillende theorieën met elkaar vergeleken worden om tot een gemeenschappelijkheid te komen. Dit kan bijvoorbeeld door een scene-act ratio tegenover een purpose-act ratio te plaatsen om zo te ontdekken hoe deze van elkaar verschillen in de manier waarop ze rekening houden met de oorsprong van het handelen (Wolin, 2001, p.159). De confrontatie veroorzaakt door de tegenstelling tussen twee pentadische elementen zal ons in staat stellen om situaties te problematiseren. Een bepaalde handeling kan bijvoorbeeld aan verschillende doelstellingen gekoppeld worden. En de context waarin een situatie plaatsvindt, kan bijvoorbeeld in belangrijke mate bepalen op welke manier de personages zich gedragen. Bijgevolg zullen deze ratios interessante vragen oproepen over de probleemsituaties gerepresenteerd in „Precious‟, en helpen de motieven van de verschillende personages te onthullen. De reacties van de verschillende personages zullen de basis vormen om te reflecteren op zowel persoonlijke als professionele hulpmiddelen (Rutten et.al, 2009, p.9). De verschillende perspectieven die ontbloot worden doorheen het zoeken naar verbanden tussen de pentadische elementen, wordt door Burke gedefinieerd als terministic screens: „a set of symbols that becomes a kind of screen or grid of intelligibility through which the world makes sense to us‟(Brummett, 2006). De verbinding tussen taal en ideologie wordt gemaakt in die zin dat taal niet begrepen wordt als iets dat simpelweg op de werkelijkheid kan gelegd worden: „Language, Burke thought, doesn‟t simply „reflect‟ reality; it also helps select reality as well as deflect reality‟ (Brummett, 2006). Dit impliceert dat er steeds gekeken wordt vanuit een blik waardoor andere informatie verloren gaat. Het terministic screen dat ieder personage hanteert zal een nadrukkelijke invloed hebben op de handelingen en symbolengebruik.
Vervolgens zal er, na het toepassen van deze geselecteerde fragmenten volgens de pentadische methode, een belangrijk concept van Burke‟s theorie aan bod komen, namelijk circumference. Dit betekent dat het kader van de pentadische analyse vergroot of verkleind kan worden (Burke, 1969). De film als geheel kan ook als een terministic screen gebruikt worden. Door de scene van de auteur Sapphire, de regisseur Lee Daniels, het publiekwaarronder sociaal werkers- en de film zelf te onderzoeken, zal „Precious‟ vanuit een ruimer perspectief bekeken worden. Het concept „circumference‟ zal op deze manier het toepassingsgebied en het belang van de pentad verruimen (Kimberling, 1982, p.17). 13
3.2.
Onderzoeksopzet
Vanuit de reeds beschikbare analyses over de beeldvorming van het sociaal werk in verschillende media, zoals onder andere „Social Work Goes to the Movies: Motivated Representations?‟ (Freeman & Valentine, 1999) en „Through the eyes of Hollywood: Images of social workers portrayed in films‟ (Freeman & Valentine, 2004), zal deze masterproef zich onderbouwen. Daarnaast vormt onder meer het artikel „Narrative and Rhetoric in Social Work Education‟ (Rutten et al., 2010) de grondslag voor deze casestudy. In dit artikel wordt het toemende belang van verhalen gekaderd binnen de theorie van het constructief sociaal werk en op basis daarvan wordt een retorische analyse van fictie geïntroduceerd om bepaalde aspecten van het sociaal werk te thematiseren en te problematiseren. Om tot gefundeerde en genuanceerde conclusies te komen
zal de pentadische analyse van Burke (1968)
gehanteerd worden. Burke zal een sleutelfiguur zijn in het voorzien van het kader om een narratieve analyse uit te voeren op „Precious‟. De mens als “symbol-making, symbol- using en symbol- misusing animal” (Burke, 1966, p. 16) zal als leidraad dienen om deze filmische casestudy te interpreteren. Het is belangrijk zicht te krijgen op de processen waardoor, in welke context en waarom dat gebeurt. Dit analytisch denkkader zal de inherente waarde van de narratieven ontsluiten. Niettegenstaande is het van belang evenveel ruimte te laten voor de vrije interpretatie als voor het toepassen van dit denkraam.
Vanuit de concepten die we als sociaal werker hanteren zal dit onderzoek verschillende perspectieven duiden. Het belang te erkennen door welke bril we naar problemen kijken wordt onderschreven. Daarnaast wil dit onderzoek sociaal werkers sensibiliseren om zich blijvend op te stellen als „reflective practitioners‟ (Schön, 1983). Zich steeds opnieuw openstellen voor de realiteit van een ander is eigen aan het beroep. Vervolgens wil deze casestudy
een
alternatieve
methode
aanreiken
om
zowel
studenten
als
ook
praktijkmedewerkers aan te zetten tot kritische reflectie en debat. De discussie wordt verder gestimuleerd door het stellen van enkele treffende vragen omtrent de hedendaagse praktijk. Dit met de bedoeling om de meerwaarde van de casestudy te duiden vanuit de idee dat we allemaal betekenissen construeren, en dus ook het sociaal werk zelf mede-actor is in de bestaande maatschappelijke beeldvormingen. Specifiek naar beleidsmedewerkers toe wordt de aandacht gevestigd op hun sturende macht. Hoewel ook bij mezelf als onderzoeker en bij praktijkmedewerkers een grote verantwoordelijkheid ligt, valt niet te ontkennen dat een belangrijke sturende macht bij het beleid ligt. Vandaar de keuze om de nadruk te leggen op de gedeelde verantwoordelijkheid, en mede de structurele ongelijkheid aan te kaarten. Het beleid bevindt zich net zoals de praktijkmedewerker en de cliënt, op de aangesneden 14
spanningsvelden van enerzijds de vraag naar activering en disciplinering, en anderzijds het vraagstuk omtrent integreren en emanciperen. Hoewel dit onderzoek slechts een druppel is in een zee van vast ingebedde Westerse denkwijzen over de maatschappelijke structurering en de positionering van het sociaal werk, omvat het toch op zijn minst de potentie om discussie aan te wakkeren. De casestudy heeft zijn doel bereikt wanneer de aangereikte narratieve analyse van „Precious‟ aanzet tot kritische reflectie, er zodoende instrumenten worden uitgefilterd als „equipment for living‟ (Burke, 1973) en tot slot ingang vindt als „equipment for working‟ (Soetaert, 2010). Zodoende zal dit onderzoek ten eerste starten met een casestudy van „Precious‟. Na een korte inhoud van de film zal een opsomming van de binaire opposities volgen waarbij de leerkracht Miss Blu Rain tegenover de sociaal werkster Miss Weiss zal geplaatst worden. Vanuit de confrontatie zal de representatie van deze personages onderzocht worden. Vervolgens zal de pentadische analyse van Burke geïntroduceerd worden als een manier om de verschillende perspectieven te problematiseren. Vanwege hun relevantie voor het sociaal werk, zullen vijf geselecteerde fragmenten zich hier toe lenen. Aansluitend zullen er in totaal zeven verschillende ratios toegepast worden op de fragmenten, namelijk: agent-agency, actpurpose, agent-purpose, agent-scene, agency- purpose, scene-act en agent-act ratio. Een volgend punt zal de circumference verduidelijken aan de hand van een bespreking van de scenes van de auteur Sapphire, de regisseur Lee Daniels, het publiek en van de setting Harlem. Door ook de film als een bepaald „screen‟ te benaderen, zal de reikwijdte van de film verbreed worden. Daaropvolgend zal de casestudy besluiten met een discussie. Als laatste zal de analyse van „Precious‟ gehanteerd worden als een sleutel in het problematiseren van het sociale thema „tussen controleren en emanciperen‟. Aan de hand van dit centrale thema zal de discussie omtrent „Precious‟ als „equipment for working‟ en als „equipment for education‟ gevoerd worden.
15
4. Casestudy ‘Precious’ 4.1.
Korte inhoud
Regisseur Lee Daniels stelde in 2009 zijn film „Precious‟, gebaseerd op de onthutsende debuutroman „Push‟ (1996) van Sapphire, voor aan het grote publiek. „Precious‟ vertelt het verhaal van de zestienjarige, zwaarlijvige, Afro- Amerikaanse Claireece “Precious” Jones, vertolkt door Gabourey Sidibe, die opgroeit in problematische opvoedingsomstandigheden. De film vangt aan in 1987 te Harlem (New York). Doorheen het verhaal wordt duidelijk dat Precious door beide ouders zowel fysiek, emotioneel als seksueel wordt misbruikt in het erbarmelijke flatje waar ze samenleeft met haar moeder. De rol van de ernstig mishandelende moeder Mary wordt vertolkt door actrice Mo‟Nique. Doorheen de film zien we hoe Precious regelmatig onderduikt in een fantasiewereld om te ontsnappen aan alle ellende. Precious zal voor de tweede maal zwanger blijken van haar vader. Omwille van haar zwangerschap wordt Precious geschorst op haar middelbare school. Zo komt ze terecht in de alternatieve school „Each one teach one‟. Vanaf dit punt vindt er een opmerkelijke kanteling in de verhaallijn plaats. In „Each one teach one‟ krijgt Precious erkenning en waardering van haar leerkracht Miss Blu Rain, vertolkt door Paula Patton. Gestaag zien we hoe Precious doorheen de film leert lezen en schrijven. Ook op persoonlijk vlak wordt ze vaak geholpen door haar leerkracht. Naast de bepalende invloed van Miss Blu Rain, blijkt ook de sociaal werkster Miss Weiss, vertolkt door zangeres Mariah Carey, een opmerkelijke rol te spelen in de film. Het einde van de film kan op verschillende wijzen geïnterpreteerd worden. Precious begint een nieuwe toekomst, maar we kunnen niet spreken van een onvoorwaardelijk happy end. Haar besmetting met HIV, de armoedige leefomstandigheden en de opvoeding van haar kinderen, waarvan één kind mentaal beperkt is, leiden tot een open en reflectief einde. 4.2.
Binaire opposities
In de uitwerking van de binaire opposities plaats ik Miss Blu Rain en Miss Weiss tegenover elkaar. De confrontatie tussen beide biedt een belangrijke meerwaarde ter verduidelijking van de gekozen representatie van het sociaal werk in de film. Beide geven ze op een eigenzinnige manier vorm aan het verhaal vanuit hun specifieke functie en persoonlijke aanpak. In wat volgt ga ik dieper in op de beeldvorming rond beide personages. Ik geef de opvallendste binaire opposities tussen de sociaal werkster en de leerkracht weer om dit vervolgens in relatie te brengen met de beeldvorming van de rol van Precious. Ten tweede vallen de verschillende hulpverlenende technieken te destilleren uit enerzijds hun aanpak en 16
anderzijds hun relatie ten opzichte van het beleid. Aanvullend bekijk ik hoe de scene hier mee vorm aan geeft. 4.2.1. Mooi versus slonzig Miss Blu Rain is een mooie dame. Ze maakt een erg verzorgde indruk door haar trotse houding en stralend voorkomen. De scène waarbij we Miss Blu Rain voor het eerst te zien krijgen illustreert dit op een treffende wijze. Het maagdelijke witte licht die haar omhult bij haar intrede doet denken aan een goddelijke verschijning. Miss Weiss daarentegen wordt in een grauw daglicht voorgesteld. Ze maakt zich niet op, draagt slonzige kleding en zit er wat verveeld bij. Dit staat in schril contrast met de immer glamoureuze actrice Mariah Carey die als verzorgde, elegante vrouw door het leven gaat. De scenes waarin beide vrouwen handelen volgt deze tegenstelling. Miss Blu Rain opereert vanuit een mooi intiem klaslokaal, terwijl Miss Weiss haar taak moet vervullen in een mistroostig onpersoonlijk kantoor. Het lijkt een bewuste keuze van de filmregisseur om de sociaal werkster als onverzorgd en de leerkracht als voorbeeldfiguur te willen voorstellen. 4.2.2. Zacht versus hard Miss Blu Rain is van meet af aan erg zacht voor Precious en geeft haar alle kansen. Ze gaat op een zeer rustige en open manier om met Precious. Haar stemtimbre volgt hier nadeloos op. Miss Weiss daarentegen vertrekt vanuit een bevooroordeelde positie en heeft bij wijze van spreke al een mening over Precious gevormd alvorens met haar gesproken te hebben. Doordat ze Precious weinig kansen biedt zich te bewijzen benoem ik Miss Weiss als eerder „hard‟. Bij aanvang van de film lijkt Miss Weiss Precious te categoriseren als één van de zovelen die om een uitkering komt vragen. Naarmate de film vordert komt hier enigszins verandering in, waardoor de tegenstelling met de zachte aanpak van Miss Blu Rain vervaagt. 4.2.3. Levendig/gemotiveerd versus moe/afgeleefd Miss Blu Rain is altijd opgewekt en staat met plezier voor de klas. Ze straalt levensvreugde uit en probeert dit ook over te brengen op haar leerlingen. Ze is erg gemotiveerd in wat ze doet en dat merk je zowel verbaal als non-verbaal. Ze spreekt levendig en met een grote betrokkenheid ten aanzien van al de leerlingen. Miss Blu Rain wil kost wat kost dat haar leerlingen een beter leven krijgen en put kracht uit kleine dingen. Als Precious nergens meer heen kan doet ze er alles aan om opvang te vinden voor haar en neemt zowaar de rol van de sociaal werkster over. Als dat uiteindelijk tot niets leidt neemt ze Precious zelf in huis.
17
In Miss Weiss daarentegen lijkt weinig fut te zitten. Telkens als ze in beeld wordt gebracht ziet ze er erg moe en afgeleefd uit. Ze doet niet meer dan wat er van haar verwacht wordt. Dit dient gekaderd te worden in de scene waaruit ze opereert, zoals ook John Galilee (2005) opmerkt vanuit de studie van Wroe (1988). Wroe bracht aan het licht dat de organisatie van de departementen van het sociaal werk, voornamelijk het gebrek aan zelfregulatie en zelfdisciplinerende krachten, een negatieve impact hebben op de representatie van de professie (Galilee, 2005). We kunnen er dan ook van uitgaan dat Miss Weiss vanuit een weinig gereguleerde organisatie handelt en bijgevolg slechts weinig motivatie haalt vanuit hogere werkdoelstellingen. Bovendien, en misschien ten gevolge van dit alles, is de relatie die ze met haar cliënte heeft niet optimaal. Miss Weiss zegt zelfs tegen Precious dat ze gewoon haar verhaal moet doen en dan zal het geld van de „welfare‟ wel volgen. Deze tegengestelde attitudes doen vermoeden dat Precious‟ haar beeldvorming hier invloed van ondervindt. De levensvreugde die Miss Blu Rain uitstraalt, in combinatie met haar opmerkelijke motivatie om haar te helpen, vinden een logisch gevolg in de positieve houding van Precious ten opzichte van Miss Blu Rain en de alternatieve school. Miss Weiss heeft eigenlijk de opdracht om Precious verder te helpen op sociaal vlak, maar door haar gedemotiveerde attitude slaagt ze er niet in het volledige vertrouwen van Precious te winnen. Miss Blu Rain heeft wel Precious‟ vertrouwen zien te winnen en grijpt de kans om naast haar onderwijzende taak Precious ook op sociaal vlak verder te helpen. 4.2.4. Goddelijke versus menselijke Miss Blu Rain wordt als een soort God voorgesteld. Ze wordt op alle gebieden als perfect voorgesteld, zowel op school als in haar thuissituatie. Het is mogelijk een zekere caritatieve weldoener in haar gerepresenteerd te zien. Over haar kan de kijker niet anders dan positief spreken. Het lijkt wel alsof ze alles aankan, zowel het opleiden van de kanslozen alsook hen helpen op sociaal vlak. Niets lijkt haar te veel. De lesbische geaardheid van Miss Blu Rain kunnen we echter wel zien als een bevrijding. Ze mag dan wel als perfect voorgesteld worden, ze is een mens die behoort tot een minderheidsgroep en zodanig ook de mindere kanten des levens ervaart. Denk hierbij aan de negatieve reactie van haar moeder op haar geaardheid. Miss Weiss vertolkt eerder een „menselijke‟ rol. Ze begaat fouten, ziet er gewoon uit en doet haar werk omdat het van haar verwacht wordt. Deze menselijkheid kan vanuit een extreem punt ook bijdragen tot de negatieve representatie van het sociaal werk, net als Freeman&Valentine (1999) aangeven dat vrouwelijke sociaal werkers frequenter als „fools‟ geportretteerd worden.
18
4.2.5. Warme relatie versus stroeve relatie Binnen beide hulpverleningsrelaties zien we een duidelijke andere opstelling ten opzichte van Precious. Aan de ene kant zien we Miss Blu Rain geleidelijk aan een hechte band opbouwen met Precious. Een belangrijk element hierin is het dagboek, dat als een vorm van therapie fungeert. Doorheen de film zien we dat ze op die manier een echte vertrouwensfiguur wordt. Miss Blu Rain kunnen we beschrijven als een open persoon. Ze deinst er niet voor terug om over haar privé leven te vertellen en neemt als puntje bij paaltje komt, Precious zelfs in huis. Voor haar is de grens tussen privé en werk erg vaag, en ze lijkt hier ook geen enkel probleem mee te hebben. Ze voelt zich op haar gemak en haar houding wordt ook geapprecieerd. Een andere verhouding zien we binnen de sociaal werkpraktijk. Miss Weiss komt heel wat minder betrokken over. Zij heeft als sociaal werkster ook een moeilijkere positie omdat ze enerzijds zowel in contact komt met Precious als met haar moeder, en anderzijds beslist zij over de sociale tegemoetkomingen. Het staat vast dat dit een open hulpverleningsrelatie in de weg staat. De gesprekken bepalen in grote mate of men met geld over de brug komt of niet. Naast dit gegeven lijkt ook de persoonlijke verstandhouding met Precious minder goed te lopen. Een illustratie hiervan is wanneer Precious na een jaar tegen Miss Weiss zegt; „You don‟t even like me‟. Er is ook weinig wederkerigheid te zien in de relatie, dit wordt geïllustreerd wanneer Precious Miss Weiss vraagt naar de relatie met haar moeder. Miss Weiss weigert te praten over zichzelf. Dit in schril contrast tot een andere scène waar Miss Blu Rain wel spontaan over haar moeder begint en toegeeft dat ze geen goede relatie hebben. Ondanks de formele, afstandelijke en nogal stroeve relatie zien we in de laatste scène van de film een doorbraak wanneer Miss Weiss duidelijk geraakt is door het verhaal van het misbruik. Al blijft ze als hulpverlener minder capabel gerepresenteerd in contrast met Miss Blu Rain, wekt dit toch een gevoel van sympathie op bij de kijker. Een verwijzing hiernaar is te vinden in de volgende uitspraak van Precious; „I like you too, but you can‟t handle me, you can‟t handle none of this‟.
4.2.6. Capabel versus incapabel Miss Blu Rain komt via het schrijven in het dagboek te weten over het misbruik. Via het schriftje ondersteunt ze Precious in het maken van moeilijke keuzes. Zo snijdt ze bijvoorbeeld het gevoelige thema van de mogelijke adoptie van Abdul aan. Ze gaat met Precious de dialoog aan over haar situatie, maar met respect voor Precious‟ mening. Precious blijft de touwtjes van haar leven in handen houden. Miss Blu Rain is ook zeer ondersteunend naar Precious toe. Een voorbeeld hiervan is wanneer Precious over haar
19
AIDS- besmetting vertelt - een duidelijk crisismoment - en Miss Blu Rain er toch in slaagt dit om te buigen tot iets positiefs met volgende zin: “Your baby loves you, I love you”. Miss Weiss komt op een gans andere manier het misbruik te weten, Precious vertelt het haar „per ongeluk‟. Dit fragment in de film toont op pijnlijke wijze het wantrouwen dat er heerst tussen sociaal werkster en cliënt. De setting is bovendien een stuk formeler. Het gesprek over het misbruik vindt plaats in het open bureau van de sociale dienst. Hoewel het klaslokaal van Miss Blu Rain niet als een gesloten ruimte aanschouwd kan worden, toch is dit in de beleving van Precious duidelijk een veiligere omgeving. De aanpak van Miss Weis naar aanleiding van de geboorte van Abdul kan bij Precious op niet veel bijval rekenen. Zo vertelt Precious aan Miss Blu Rain dat de sociaal werkster haar baby wil laten adopteren, terwijl ze haar nog nooit heeft geholpen. Hier zien we een duidelijk verschilpunt met de aanpak van Miss Blu Rain die in dialoog gaat met Precious over haar situatie, terwijl Miss Weiss het haar precies oplegt. Dit gaat natuurlijk niet voorbij zonder een negatieve impact op de hulpverleningsrelatie. Een andere opmerkelijke facet binnen de beeldvorming is hoe de sociaal werkster niet te bespeuren is wanneer Precious op zoek is naar onderdak. Precious vlucht naar de school en wordt er opgevangen door Miss Blu Rain. Miss Blu Rain neemt vervolgens de rol van de sociaal werker over en doet er duidelijk alles aan om Precious te helpen. Ze biedt zelfs even onderdak aan wanneer er geen andere opvang mogelijk blijkt. Deze opmerkelijk negatieve representatie van het sociaal werk sluit aan bij de vergelijkende studie van Freeman & Valentine (1999) waaruit blijkt dat blanke, vrouwelijke sociaal werksters, vaker dan mannelijke sociaal werkers, als incompetent worden gerepresenteerd in films. We kunnen ons dan ook afvragen wat de impact zou zijn als Miss Weiss een man was geweest. Zou een mannelijk karakter de rol van sociaal werker wel competenter aanpakken? En waarom is de rol van de vrouwelijke leerkracht dan wel als bekwaam en deskundig ingevuld? 4.2.7. Veilige omgeving versus onveilig omgeving Precious‟ positieve relatie met Miss Blu Rain en de alternatieve school komt tot uiting in de scene van het klaslokaal bij „Each One Teach One‟. De klasomgeving wordt gekenschetst als een warme, veilige omgeving. Precious vindt er bondgenoten in de andere klasgenoten die ook allerlei problemen ervaren. De aanpak van Miss Blu Rain is bovendien erg ondersteunend en zorgzaam. Het gegeven dat er ook vaak plezier wordt beleefd tijdens de lessen zorgt voor een versterkend effect. De klas kun je bijgevolg gerust als de veiligste plek in Precious‟ leven beschouwen. Dit wordt geïllustreerd wanneer Precious inbreekt in de school wanneer ze op de vlucht is met haar baby. Daarnaast staat de school „Each One Teach One‟ voor de kleinschalige aanpak: de klasgroepen zijn klein en alle leerlingen 20
hebben een persoonlijk dagboek. Men wil je er leren kennen als persoon en de aanpak is op maat van de leerling. Een andere scene is het bureau van de sociaal werkster. De bureaus zijn afzonderlijke hokjes in een grote open ruimte. De scene ademt een fabriekssfeer uit, dit is de plaats waar dossiers „afgehandeld‟ worden en mensen een nummer worden. De open ruimte gaat ook in tegen elke waarborg van privacy en duidt zo op een gebrek aan respect voor het beroepsgeheim. Het is bijvoorbeeld pijnlijk om je in te beelden dat je over een dergelijk verhaal als het misbruik dat Precious heeft ondergaan moet praten in een ruimte waar anderen kunnen meeluisteren. 4.2.8. Tegen het sociaal werk versus vertegenwoordiger van het sociaal werk Doorheen bovenstaande binaire opposities zien we dat de sociaal werker negatiever in beeld komt. Miss Weiss lijkt een uitvoerder van een verontrustend beleid dat jongeren naar jobs wil leiden die hun situatie enkel bestendigen en/of verergeren. In de film komt dit probleem tot uiting wanneer Precious haar dossier steelt en ontdekt wat de werkelijke doelstelling van de sociale hulpverlening is. We zien hier een duidelijke tegenstelling tussen de wil van de leerkracht en Precious, en de wil van het beleid. De film kan gepercipieerd worden als een aanklacht tegen het sociaal beleid dat gevoerd werd/wordt in de VS. We zien de sociaal werker er tewerkgesteld als een uitvoerder van het beleid. Een dubieuze rol die niet als primair doel heeft te helpen, maar vooral jongeren moet toeleiden naar jobs. Jobs die hun situatie alleen maar verergeren en bestendigen (cfr. De scène waar Precious uitrekent hoeveel
je
verdient
als
huishoudhulp).
Dit
strookt
met
de
bevindingen
van
Freeman&Valentine (2004) waarbij ze vanuit hun vergelijkende studie opmerken hoe sociaal werkers gerepresenteerd worden als degene die hoofdzakelijk op microniveau interveniëren, zonder enige aandacht voor sociale actie of verandering. Een grote tekortkoming in de representatie van het sociaal werk blijkt het wegblijven van aandacht voor sociale onrechtvaardigheid (Freeman&Valentine, 1999). Miss Blu Rain is dan ook een sterke tegenstandster van het gerepresenteerde beleid. Zij wil kost wat kost dat Precious blijft studeren en probeert haar hier ook van te overtuigen bijvoorbeeld: „You saw what the welfare did to your mam‟. Enerzijds wordt een beleid dat mensen als nummers behandelt tentoongespreid, een beleid dat mensen niet de optimale kansen biedt zich te ontplooien. Anderzijds zien we de leerkracht, die Precious centraal zet. Het positieve van onderwijs wordt doorheen de film benadrukt in zowel het educatief (beter lezen), het sociaal (vrienden) als het emotioneel
21
aspect (dagboek). Kortom, de alternatieve school is een lichtpunt in het zwarte bestaan van Precious. 4.3.
Pentadische analyse
De pentad van Burke (1969) zal het kader vormen om de verschillende perspectieven overzichtelijk in kaart te brengen. De volgende geselecteerde scènes leggen onder meer de relatie met de sociaal werksters en de leerkracht treffend bloot. Alvorens een pentadische analyse te maken volgt er telkens een korte beschrijving van de relevante scènes. Daarna zal er per fragment de relevante ratios besproken worden. 4.3.1. Fragment 1: Miss Turner komt op huisbezoek (00:43:49 tot 00:47:26) Het eerste fragment toont ons hoe Mary zich opmaakt om de sociaal werkster Miss Turner te ontvangen. Het eerstgeboren kind van Precious, Mongo, wordt door de grootmoeder opgevoed. Ze brengt Mongo wekelijks langs, telkens Miss Turner op huisbezoek gaat. Zo lijkt het alsof Mongo bij hen inwoont, want zoals Precious verwoordt: „then my mother get the money and the food stamps‟. Wanneer Miss Turner vroeger dan verwacht aanbelt doet Mary vlug haar pruik aan en wat lippenstift op. Vanaf het moment Miss Turner het appartement binnenstapt volstrekt er zich een „happy family‟ acteerspel. De sociaal werkster stelt wat basis vragen omtrent het laatste doktersbezoek van Mongo, zonder te vragen naar verificatie. Daarna volgen er enkele vragen over Mary haar zoektocht naar werk. Telkens liegt Mary zonder gêne en gedraagt ze zich als een lieve grootmoeder. Na enkele minuten rond Miss Turner het gesprek af. Tot slot vraagt ze Precious hoe het met haar gaat en of ze vragen heeft. Ze neemt genoegen met het beleefd antwoord van Precious dat alles goed gaat. Vanaf het moment wanneer Miss Turner de deur achter zich sluit roept Mary: „that bitch coming up in here and I have to pretend. So sick of it‟ . Agent: Mary, Precious en de grootmoeder Act: doen alsof ze een gelukkig gezin zijn en doordacht antwoorden op Miss Turner haar vragen Purpose: „then my mother get the money and the food stamps‟ Scene: het appartement Agency: Mary zet haar pruik op, doet lippenstift aan. Mongo wordt op de schoot van Mary gezet. Mary antwoordt poeslief op de vragen van Miss Turner.
22
Agent: Miss Turner Act: huisbezoek Purpose: controleren hoe de thuissituatie is en of Mary werk zoekt Scene: het appartement Agency: kort gesprek, basis vragen, soort checklist Agent – agency ratio Mary verantwoordt haar mishandelingen ten aanzien van haar dochter door zich te laten leiden door een soort oncontroleerbare jaloezie. Ze werkt al haar negatieve emoties volledig uit op Precious, en ook soms op haar kleinkinderen, telkens ze daar de kans toe heeft. Er is duidelijk sprake van zowel lichamelijke als psychische mishandeling. Ze gooit met allerlei zaken naar Precious, ze slaat, tiert, verwijt en bedreigt op allerhande manieren. Ten tweede hebben de Afro-Amerikaanse roots van het gezin een duidelijke invloed op het zelfbeeld van Mary. Het zijn de „rijke blanken‟ die de „onderdrukte zwarten‟ moeten helpen aan de hand van financiële bijstand. Ze gebruikt haar roots om „de anderen‟ te beschuldigen van het neerkijken op hen. Door deze zelfstigmatisering verantwoordt ze voor zichzelf waarom het oké is om zowel Miss Weiss als Miss Turner enkel te gebruiken om een financiële uitkering te verkrijgen. Vanuit haar oogpunt heeft het welfaresysteem nog niet veel beters voortgebracht voor hen. Vanuit haar screen van „onderdrukte‟ is het dan ook zeer normaal om dit systeem uit te buiten. Omdat het vanuit haar screen niet mogelijk en onrealistisch is om als jong Afro- Amerikaans meisje meer te willen in het leven, tracht ze Precious te weerhouden een beter leven na te streven. De vergelijkende studie van Freeman&Valentine (2004) bevestigt het feit dat socio- economische klassespanningen- en kwesties vaak voorkomen in films waar sociaal werkers geportretteerd worden. Net zoals in „Precious‟ tonen de meeste films cliënten die in armoede leven of hebben geleefd. Het is interessant op te merken dat van de zevenenveertig films die Freeman& Valentine onderzochten er slechts één film was waarbij een cliënt behorende tot de lagere socio-economische klasse negatief werd gerepresenteerd (Freeman&Valentine, 2004). „Precious‟ lijkt te balanceren op de rand tussen een negatieve en een positieve representatie. De representatie van Mary hoort bij de negatieve kant, terwijl de representatie van Precious positief is.
Miss Turner laat een eerder onverschillige indruk na. Ze stelt haar vragen aan de hand van een soort „checklist‟ en oefent een afstandelijke hulpverlening uit. Haar opdracht als sociaal werkster is strak afgelijnd. Ze stelt enkele eenvoudige vragen omtrent het welbevinden van Precious en de kinderen, en informeert naar de werksituatie van Mary. Ze komt kennelijk wel iedere week langs bij het gezin. 23
Act – purpose ratio De tussenkomst van Miss Turner in het gezin van Precious is erg opvallend en veelzeggend voor de professie van het sociaal werk. Terwijl sociaal werkers vandaag worden verondersteld min of meer de verschillende lagen van een problematische gezinssituatie te doorzien, laat Miss Turner een erg naïeve indruk na. Het fragment toont ons hoe Mary, samen met Precious en de grootmoeder, een perfect staaltje acteerkunst tentoon spreiden. Net voor Miss Turner binnenkomt zet Mary haar pruik op, doet ze wat rode lippenstift aan en wordt Mongo, het eerste kind van Precious, liefelijk op haar schoot gezet. Vervolgens wordt Miss Turner om de tuin geleid wanneer Mary beleefd antwoordt op iedere vraag die ze stelt en er helemaal niets aan de hand lijkt te zijn. Op deze manier bereikt Mary haar doel, Miss Turner verstrekt haar de financiële bijstand zonder op te merken welke dieper liggende problemen er aan de hand zijn. Deze scène valt te vergelijken met een fragment uit Trash (1970) van Andy Warhol, waarbij een middenklasse sociaal werkster, werkende voor het departement maatschappelijk welzijn, op huisbezoek gaat bij een werkloos koppel die bijstand verzoekt. De man is verslaafd aan heroïne en zijn partner doet alsof ze zwanger is opdat ze financiële bijstand zouden kunnen verkrijgen. Met andere woorden wordt ook hier de stereotiepe „welfare cheat‟ voorgesteld (Freeman&Valentine, 1999). De incompetentie van Miss Turner die gerepresenteerd wordt via dit fragment komt expliciet terug in de studies van Freeman&Valentine (1999, 2004) en Galilee (2005). Vertrekkende vanuit de studie van Hooks (1994) betreffende de representatie van gender en ras in de populaire cultuur, en specifiek in film, bemerken Freeman&Valentine (1999) dat sociaal werkers daadwerkelijk vaak geportretteerd worden in rollen waarbij ze sociale controle uitoefenen om zo de maatschappij te beschermen voor de deviante, gevaarlijke onderklasse. Net zoals het opvalt bij Miss Turner bemerken Freeman&Valentine dat sociaal werkers in films gemotiveerd worden om zich te bemoeien in gezinnen om het dominante machtsevenwicht te behouden, eerder dan dat ze sociale verandering en rechtvaardigheid gaan promoten. Galilee (2005) refereert dan weer naar Wroe‟s (1988) studie waarbij sociaal werkers in nieuwsberichten onder meer als naïef, lichtgelovig, incompetent, amper getraind en nalatig gerepresenteerd worden. De invulling van Miss Turner haar rol strookt met al deze bevindingen. Daarnaast is er ook een duidelijk verschil te merken wat betreft de representatie van Mary en de bevindingen van Freeman&Valentine. Mary wordt gerepresenteerd als een gewelddadige en wanhopige cliënt, in tegenstelling tot de bevinding van Freeman&Valentine (1999) dat veel films de arme cliënten als „goed en waardig‟, misbegrepen of als slachtoffer representeren. Dit geldt dan wel weer voor de representatie van „Precious‟. 24
4.3.2. Fragment 2: Precious vertelt over haar thuissituatie bij Miss Weiss (00:47:27 tot 00:49:34) In dit stuk zien we Precious bij de sociaal werkster Miss Weiss van het Citizens Advice Bureau. Precious gaat er, op aandringen van haar moeder, heen om een extra uitkering te kunnen verwerven. Tijdens het gesprek zien we Precious voor het eerst onthullende feiten vertellen over het misbruik door haar vader. Meteen na de onthulling blokkeert Precious. Wanneer Precious weigert er verder op in te gaan dreigt Miss Weiss met het volgende: „Ok, I see you next time then, or maybe you‟ll see someone else. But you gonna have to talk to somebody if you want your check sweety.‟ Precious vertelt verder en er volgen enkele langere shots van Miss Weiss‟ verbouwereerde gezichtsuitdrukkingen. Het lijkt alsof Precious zich niet bewust is van de emotie die ze teweeg brengt bij Miss Weiss. De relativerende toon die ze hanteert, maakt het haar precies gemakkelijker om te praten over haar miserabele heden en verleden. Daarenboven is het ook een opluchting om eindelijk eens open kaart te spelen, zoals volgende zin getuigt: „I just couldn‟t lie anymore‟.
Agent: Precious Act: vertellen over thuissituatie Purpose: Emotioneel ontladen: „I just couldn‟t lie anymore‟. Shockeren door relativerende toon Uitkering verwerven Scene: Citizens Advice Bureau Agency: „I had my first baby on the kitchen floor, my mama kickin me‟ (shockeren), verhaal over het misbruik (emotioneel ontladen), gesprek aangaan (uitkering verwerven)
Agent: Miss Weiss Act: gesprek met Precious Purpose: aan de hand van het verhaal beoordelen of Precious en haar moeder in aanmerking komen voor een „welfare cheque‟ Scene: Citizens Advice Bureau Agency: vragen stellen, aandringen om iets te vertellen Agent – purpose ratio Vanaf het begin van de film wordt er een beeld neergezet van de erbarmelijke situatie waar Precious in leeft. Steeds uitdrukkelijker tracht Precious uit de negatieve spiraal te raken. Aanvankelijk lijkt dit niet haar hoofddoel. Doordat Precious weinig andere contexten kent om 25
haar blik te verruimen, neemt ze als het ware het screen van haar moeder in acht. We zien hoe Precious bij de sociaal werkster Miss Weiss enkel financiële bijstand wil verkrijgen, net zoals haar moeder het opdraagt. Maar naarmate de film vordert raakt Precious steeds meer bevrijd van haar aangeboden screen van herkomst. Geleidelijk neemt Precious Miss Weiss soms in vertrouwen om te praten met als doel eindelijk te stoppen met liegen over de problematische thuissituatie. Bovendien wil Precious niet meer afhankelijk zijn van de welfare.
Miss Weiss wil Precious aan de ene kant helpen om te ontkomen uit haar negatieve leefsituatie. Maar aan de andere kant dient men ook niet te vergeten dat Miss Weiss in de film voorkomt als iemand die vanuit het tijdsscreen van de jaren 1980-1990 ageert. Ze toont dan wel haar bezorgdheid, maar vanuit haar screen is het niet nodig om meteen drastisch in te grijpen. Het „controleren‟ van de risicosituatie lijkt het hoofddoel. Dit strookt met het doel dat Miss Turner nastreeft tijdens haar huisbezoeken. Ze heeft de opdracht om de situatie op te volgen, voornamelijk wat betreft de tewerkstelling van Mary. Agent - scene ratio Bij de start van de film zien we hoe Precious zich in een armoedige context ziet te redden. We zien de straten van Harlem, de ranzige flat, een verwaarloosd buurmeisje,... Precious leeft in deze scene zoals ze het gewend is. Bij aanvang lijkt ze zich weinig vragen te stellen bij de problematische opvoedingssituatie. Naarmate de film vordert realiseert ze zich echter dat deze gewelddadige context niet houdbaar is om haar tweede kind op te voeden. Wanneer Precious zich in het bureau van Miss Weiss bevindt, neemt ze initieel een gesloten houding aan. Het bureau van de sociaal werkster is als scene dan ook erg bepalend voor het hulpverleningscontact. Opvallend is het gebrek aan privacy en veiligheid door de open bureaus en de drukke fabriekssfeer die er hangt. De context van de film situeert zich dan ook in een marktgericht en een gebrekkig gemanagede sociaal werkpraktijk. Dit leidt tot een negatieve invloed op de vertrouwensrelatie tussen de sociaal werksters en Precious. Dit staat in tegenstelling tot de stevige vertrouwensband die Precious opbouwt in het klaslokaal, zowel met Miss Blu Rain als ook met haar medestudenten. In het klaslokaal voelt Precious zich vrijer en kan ze almaar meer zichzelf zijn.
Miss Weiss werkt vanuit een marktgerichte, fabrieksmatige werksetting. Deze context zorgt dat Miss Weiss zich sterk aanbodsgericht gaat opstellen. Ze helpt Precious zolang haar vragen in het aanbod van haar werkplaats passen. Daarnaast is het mogelijk deze specifieke werkscene te koppelen aan de vermoeide indruk die Miss Weiss maakt. 26
Agency - purpose ratio De manier waarop Miss Weiss omgaat met de situatie van Precious dient gekadert te worden in de doelstellingen van de organisatie waarvoor ze werkt. Het interveniëren in dergelijke problematische opvoedingsomstandigheden lijkt niet tot de doelstellingen te behoren. Haar manier van hulpverlenen beperkt zich tot, vrij korte, gesprekken en bijstand. Hetzelfde geldt voor Miss Turner, die vanuit een ogenschijnlijk nog beknopter hulpverleningsscreen ageert. Scene – act ratio Miss Weiss is, net zoals elk van ons, een kind van haar tijd. Ze zit als het ware „gevangen‟ in haar screen van de tijd waarin ze opereert. De jaren ‟80 zijn bewogen jaren voor de professie van het sociaal werk. Samen met het groeiend aantal sociaal werkers die werden ingezet op vlak van kinderwelzijn, groeide ook de discussie omtrent het falen van het sociaal werk in het beschermen van kinderen die in vaak zeer erbarmelijke omstandigheden leefden. Aan de ene kant discussieerde men over de steeds meer ingrijpende staatsinterventies en werd de verantwoordelijkheid van het sociaal werk enerzijds, en die van de ouders anderzijds, onderwerp van debat. Aan de andere kant stelde men ondertussen de verwachtingen ten aanzien van het sociaal werk hoog. Sociaal werkers werden namelijk aangezet voorzichtig te zijn en hun verantwoordelijkheid ten opzichte van het identificeren van onder andere „misbruik‟ au sérieux te nemen (Hendrick, 2005). In de film komt Miss Weiss dan ook voor als iemand die vanuit haar tijdsscreen van de jaren 1980-1990 ageert. Enerzijds wil ze Precious wel helpen en toont ze haar bezorgdheid door Precious verscheidene vragen te stellen over haar thuissituatie. Vanuit de scene van toen lijkt het haar evenwel niet nodig om meteen drastisch in te grijpen. Haar houding zou door veel maatschappelijk werkers vandaag als afstandelijk en onbehulpzaam worden bestempeld. Miss Weiss koppelt, overeenkomstig met de scene, de signalen van Precious aan het verkrijgen van financiële bijstand. Dit gebeurt vooral tijdens de eerste contacten. Opvallend is dat „het slachtoffer‟, Precious, centraal staat in de begeleiding. Er zijn geen hulpverleningshandelingen op te merken voor iemand met het soort problematiek zoals van de moeder Mary of de vader Carl.
De context waarin Miss Weiss haar job moet uitoefenen, is in aanzienlijke mate bepalend voor de mogelijkheden en beperkingen van haar hulpverlening. Bepaalde filmfragmenten tonen aan dat Miss Weiss in een soort „fabriek‟ werkt, waar alle bureaus slechts afgescheiden zijn met kartonnen muurtjes. Ondanks deze setting vindt Miss Weiss dat dit toch een „veilige gespreksomgeving‟ is voor Precious. Zowel de scene van de tijd als van de werkplaats zorgen ervoor dat ze geen graten ziet in het feit dat er amper privacy is en 27
iedereen er alles kan horen en zien. Miss Weiss blijft dan ook vertrouwelijke gesprekken voeren in haar bureau, zonder rekening te houden met de beperkende werkomstandigheden.
Verder is het mogelijk de scene van de film, Harlem, als mogelijke beïnvloedende factor te zien voor de handelingen van de hoofdpersonages. Harlem was destijds, in 1987, één van de armste wijken van New York. Harlem wordt ook wel eens „het epicentrum van AfroAmerikaanse cultuur en politiek‟ genoemd (Tokmetzis, 2010), waardoor het helemaal niet aangewezen is om deze setting te vergelijken met de situatie in België. De armoede van toen kan mogelijks een negatieve impact gehad hebben op de managmentstructuur van het „Citizens Advice Bureau‟. Een gebrek aan investeringen kan hier aan de grond liggen. Bovendien ontwikkelen er zich ook gans andere hulpvragen – en hulpaanbod – in een geconcentreerde buurt. Had de film zich afgespeeld in een rijkere wijk, waren de probleemsituaties hoogstwaarschijnlijk van een andere aard. 4.3.3. Fragment 3: Miss Blu Rain neemt de taak van de sociaal werkster over (1:07:00 tot 1:12:51) In dit fragment zien we Precious in het bureau bij Miss Blu Rain zitten. Precious is weggelopen van thuis. Omdat ze nergens anders terecht kon met haar baby, heeft ze ingebroken in de school. Miss Blu Rain neemt de taak op zich om Precious te helpen bij haar zoektocht naar onderdak. Precious bevestigt meteen de vertrouwensband die ze mist bij haar sociaal werkster maar wel terugvindt bij Miss Blu Rain: „I could tell by Miss Rains‟ face I ain‟ gonna be homeless no more. (…) I feel bad for her. She‟s just an ABC- teacher, she ain‟ no social worker‟. We zien Miss Blu Rain verschillende telefoontjes plegen naar mensen en voorzieningen in de hoop een geschikte opvangplaats te vinden. Ze handelt kordaat en snel, ook al behoort dit niet tot haar taak als leerkracht. Miss Blu Rain twijfelt niet en neemt de taak van de sociaal werkster over. Uiteindelijk zal ze zelfs Precious tijdelijk in huis nemen.
Agent: Miss Blu Rain Act: neemt rol sociaal werkster op zich Purpose: geschikte opvangplaats zoeken Scene: school Agency: telefoneren naar voorzieningen, haar stem en overtuigingskracht
Agent: Precious Act: inbreken in de school Purpose: onderdak vinden 28
Scene: school Agency: fysieke kracht Agent – act ratio Het fragment waarin Precious wegloopt van thuis en onderdak zoekt op school met haar kind is doorslaggevend. Op dit ogenblik handelt Precious op een zeer moedige manier om haar situatie te verbeteren. Door niet de hulp in te roepen van Miss Weiss wordt duidelijk dat ze wil loskomen van de welfare. Bovendien zal Precious op een gegeven punt haar eigen dossier stelen, wat wederom het wantrouwen ten opzichte van Miss Weiss belicht.
Miss Blu Rain leert Precious lezen en schrijven. Ze handelt meteen wanneer ze ondervindt dat Precious in moeilijkheden verkeert. Ze belt onder meer naar verschillende plaatsen om onderdak te zoeken voor Precious wanneer ze weggelopen is van thuis. Ze aarzelt ook niet om Precious in huis te nemen wanneer er geen andere optie lijkt te zijn. Agent - agency ratio Het is duidelijk dat Precious haar negativiteit ten opzichte van school en het sociaal werk gevoed werd door de negatieve houding van haar moeder en waarschijnlijk ook door haar ervaringen als zwarte, zwaarlijvige jongere. Dit laatste wordt gerepresenteerd door de fragmenten waarbij Precious in de spiegel kijkt en zichzelf ziet als een blanke, slanke meid. De samenkomst van dit alles zal ervoor zorgen dat Precious zich in het begin meegaand opstelt ten aanzien van haar situatie en niet gelukkig is. Ook als Precious wordt opgevangen bij haar leerkracht en diens lesbische partner rekent Precious af met de vooronderstellingen die haar moeder haar oplegde: „My momma says that Lesbians are dirty...but lesbians don‟t yell at me, they don‟t beat me...I feel all warm inside‟. Ze verruimt wederom haar blik onder invloed van nieuwe ervaringen en tracht het negatieve om te buigen. 4.3.4. Fragment 4: Miss Blu Rain steunt Precious in de klas (01:20:30 tot 1:26:00) We zien Precious les volgen via het alternatieve schoolprogramma „Each One Teach One‟. Precious schrijft die dag in klas niets op in haar dagboek. Miss Rain spreekt haar aan. Precious vertelt dat ze seropositief is en dus niets te schrijven heeft. Ze zegt dat niemand van haar houdt en begint te wenen. Miss Rain wordt ook emotioneel maar blijft sterk. Ze zegt dat wat Precious meegemaakt heeft, geen liefde was en dat er wel degelijk mensen zijn die van haar houden, zoals zijzelf en haar baby. In dit fragment blijkt Miss Rain andermaal een grote steunfiguur te zijn. Ze kan de ziekte van Precious niet wegnemen, maar ze spreekt 29
haar wel moed in en overtuigt Precious om te blijven vechten: „People do love you Precious. (...) Your baby loves you, I love you. Write!‟
Agent: Miss Blu Rain Act: Precious vertelt dat ze seropositief is. Miss Rain vangt haar op tijdens dit crisismoment. Purpose: Precious ervan overtuigen dat er wel degelijk mensen van haar houden en dat ze moet blijven vechten Scene: klaslokaal, tijdens het schrijven in het dagboek Agency: de stem van Miss Rain, haar medeleven en innerlijke kracht
Agent: Precious Act: Precious vertelt dat ze seropositief is. Ze huilt en zegt dat niemand van haar houdt. Purpose: uiting geven aan het verdriet Scene: klaslokaal, tijdens het schrijven in het dagboek Agency: Precious schrijft slechts één zinnetje in haar schriftje: „Why me?‟, dit is een middel om duidelijk te maken dat iets ergs is gebeurd Agent- purpose ratio Tijdens het alternatieve schoolprogramma „Each One Teach One‟ zal Precious zich ook steeds meer blootgeven, om de last op haar schouders draaglijk te maken. Haar doel verschuift naar het leren lezen en schrijven om uiteindelijk verder te studeren. Ze wil breken met het gedachtegoed van haar moeder. Bovenal zal blijken dat haar uiteindelijke doel ligt in het ontsnappen aan de uitzichtloze situatie thuis, en een nieuw leven te starten met haar kinderen.
Miss Blu Rain wil Precious leren lezen en schrijven. Via deze manier wil ze Precious de kansen bieden die ze anders nooit zou hebben. Ze vangt Precious op om haar te helpen een beter leven te leiden. Agent – scene ratio Miss Blu Rain geeft les vanuit een mooi uitziend klaslokaal. Kennelijk lijkt ze geen invloed te ondervinden van een leidersfiguur op haar werk. Haar lesomgeving zorgt ervoor dat ze vrij mag kiezen hoe ze lesgeeft. Wanneer Miss Blu Rain Precious meeneemt naar haar thuis, wordt duidelijk dat ze ongedwongen zichzelf kan zijn bij haar vriendin.
30
Agent – act ratio In het begin van de film zien we Precious de mishandelende situatie waarin ze leeft, gehoorzaam ondergaan. Ze onderneemt geen stappen om haar situatie te veranderen en doet wat haar moeder haar opdraagt. Pas wanneer ze de mogelijkheid krijgt om te participeren aan het alternatieve schoolprogramma begint ze zich anders te gedragen. Ze liegt tegen haar moeder om naar de lessen te kunnen gaan. Ze vertelt gaandeweg ook meer over zichzelf, zowel tegen de sociaal werkster als tegen Miss Blu Rain. Illustratief hiervoor is het moment wanneer Precious ontdekt dat ze HIV- positief is en ze instort bij Miss Blu Rain en de klasgenoten. Agent – agency ratio Precious heeft op basis van haar schrijnende ervaringen een erg negatief beeld over liefde. Haar verinnerlijkte minderwaardigheidsscreen steekt vaak de kop op. Dit wordt onder meer duidelijk wanneer ze, op het moment wanneer ze moet leren lezen van Miss Blu Rain, de stem van haar moeder hoort roepen dat ze altijd dom zal zijn. Haar vertrouwen in de school is bij aanvang dan ook erg miniem, omdat volgens haar moeder de school haar niets zal bijbrengen. Precious haalt een laag schoolrendement in het reguliere onderwijs, ze blijft op de achtergrond en maakt soms een nonchalante indruk. Wanneer ze aan „Each One Teach One‟ deelneemt, stelt ze zich langzamerhand meer open op. Ze praat met haar medestudenten en laat de steun van Miss Blu Rain toe. De geboorte van haar tweede kind doet Precious zich anders gedragen. In het licht van deze gebeurtenis beseft Precious dat ze niet dom is en dat ze moet leren lezen om verhalen te kunnen overbrengen aan de kleine Abdul.
Het schriftje waarmee Miss Blu Rain heen en weer communiceert met haar leerlingen is een belangrijk middel in het onderwijzen van Precious. Door middel van het schriftje zet Miss Blu Rain haar leerlingen aan om zowel te leren schrijven als ook om te reflecteren over zichzelf. Miss Blu Rain deinst er niet voor terug om persoonlijke vragen te stellen en haar bezorgdheid te uiten. Door haar open houding zet ze haar leerlingen ertoe aan om te praten en na te denken over de toekomst. 4.3.5. Fragment 5: Het laatste gesprek tussen Miss Weiss, Mary en Precious (01:27:55 tot 01:39:00) We zien Miss Weiss, Precious en moeder Mary in het Citizens Advice Bureau zitten. Het gesprek gaat over het seksueel misbruik van Precious. In het fragment zien we hoe Miss Weiss een directe stijl hanteert om Mary ertoe aan te zetten over het misbruik te praten. 31
Wanneer Mary rechtuit, en in plastische termen, over het misbruik vertelt, krijgt Miss Weiss het moeilijk. Ze doet steeds minder moeite om haar emoties te verbergen en laat zelfs een traan. Haar gezichtsuitdrukkingen tonen de afkeer ten opzichte van Mary. Mary tracht echter medelijden bij Miss Weiss op te wekken door te argumenteren dat ze het misbruik toeliet omdat haar man Carl haar anders zou verlaten. Ze legt de schuld van de gebeurde praktijken bij Precious. Op deze manier tracht Mary haar geweten te zuiveren en Miss Weiss aan haar kant te krijgen. Precious kijkt op een afwijzende manier naar haar moeder terwijl die haar verhaal doet. De zichzelf verdedigende responsen van Mary zetten Miss Weiss aan om Mary te wijzen op haar verantwoordelijkheid en de foute keuzes die ze heeft gemaakt: „You allowed him to hurt her!‟. Haar afkerige reacties trachten Mary te wijzen op haar falen als moeder. Precious maakt een einde aan de hulpverlening en hakt de band met haar moeder door.
Agent: Miss Weiss Act: gesprek Purpose: meer te weten komen over het seksueel misbruik (begin van het gesprek). Eigen gevoelens van ontzetting uiten (eind van het gesprek) Scene: Citizens Advice Bureau Agency: directe vragen stellen: „When it first began, where it happened and how did you respond?‟ (begin van het gesprek) Tranen, verontwaardigde gezichtsuitdrukkingen, het bureau verlaten (eind van het gesprek)
Agent: Precious Act: gesprek Purpose: onoprechtheid van de moeder aan de kaak stellen en einde maken aan de hulpverlening Scene: Citizens Advice Bureau Agency: droge opmerkingen, zoals „I was born in November‟, wanneer haar moeder beweert dat ze een zomerkind was. Laatste zin tegen haar moeder: „I never knew what you was until this day, not even after all the things you did. Maybe I was too stupid or maybe I just didn‟t wanna know. You ain‟t gonna see me no more‟. Eindzin tegen Miss Weiss: „You can‟t handle me. You can‟t handle none of this.‟
32
Agent: Mary Act: gesprek Purpose: begrip verkrijgen van Miss Weiss voor haar gevoelens, haar eigen aandeel in de situatie goedpraten Scene: Citizens Advice Bureau Agency: emotioneel worden: „Miss Weiss I don‟t want no checks, I don‟t need no more money. Please, I‟m so sorry‟, eerlijk vertellen over het misbruik, haar standpunt uiten: „Who else was gonna love me?‟, „You sittin‟ up there, trying to judge me.(...) Miss Weiss I don‟t like you lookin‟ at me like that. You got this bitch lookin‟ at me like I‟m some kind of fuckin‟ monster‟, de verantwoordelijkheid buiten zichzelf en bij Precious en haar man Carl leggen.
Agent- purpose ratio Mary, de moeder van Precious, haar voornaamste doelstelling is ten eerste om haar uitkering te verkrijgen van de welfare. Ten tweede wil ze haar innerlijke woede kanaliseren via het mishandelen van haar dochter. Mary wil Precious weerhouden een ander leven te starten. Haar doel lijkt zich te bevinden in het in stand houden van de mishandelende situatie. Wanneer het Mary duidelijk wordt dat ze mogelijks haar dochter, en haar uitkering, kwijt zal raken, verschuift haar doel naar het voorkomen van dit verlies. Agent – act ratio Doorheen de film zien we Mary zich zeer gewelddadig en onrespectvol gedragen ten opzichte van Precious, als ook ten aanzien van haar kleinkinderen. Mary heeft een heel aparte opvatting van liefde en alles wat daar bij komt kijken. Haar screen is erg agressief en toont amper blijk van liefde. Haar jaloerse, haatdragende screen ten aanzien van haar dochter zet Mary er toe aan om Precious zowel lichamelijk als psychisch uit te buiten. Omdat haar kleinkinderen haar eveneens herinneren aan de „relatie‟ die Precious heeft met haar vader, de man van Mary, delen ook zij in de klappen. Er heerst een duidelijk sterk vervormd beeld ten aanzien van seksualiteit en de beleving ervan. Mary‟s screen wijkt sterk af van de alledaagse manier waarop er naar seksualiteit wordt gekeken. Het is zelfs mogelijk te spreken van een bepaalde gewenning ten opzichte van gewelddadige en mishandelende relaties. Mary haar screen lijkt „vrede‟ te nemen met een mishandelende man die amper aandacht besteedt aan haar. Zo laat Mary de mishandeling van haar man ten aanzien van Precious dan ook voortbestaan. Slechts op het einde van de film zijn er enkele signalen van verdriet op te merken ten aanzien van de ongezonde leefsituatie.
33
Uiteindelijk zal Precious‟ ongekunstelde eerlijkheid haar gebieden de sociaal werkster te zeggen dat ze de begeleiding volgens haar niet aankan. Ook tegen haar moeder zal ze zich verbaal sterker opstellen. Het laatste filmfragment toont hoe Precious het voorstel van haar moeder om terug naar huis te keren afwijst, en hoe ze samen met haar kind vertrekt. Precious heeft inmiddels haar eigen screen ontworpen, en een hereniging met haar moeder past dan ook niet meer in haar beleving van de werkelijkheid. Binnen haar screen staan haar kinderen en moederschap nu centraal.
Miss Weiss reageert voornamelijk op de situatie door het gesprek met Precious gaande te houden en te voorzien in financiële bijstand. Wanneer Precious aangeeft dat ze de zaak eigenlijk niet aankan en ze abrupt vertrekt met haar kinderen, laat Miss Weiss dit gewoon gebeuren. Er is met andere woorden geen sprake van aanklampende hulpverlening. Miss Weiss reageert ook niet op de hulpvraag van Mary. Agent – agency ratio Miss Weiss hanteert vaak wisselende hulpverleningstechnieken. Tijdens de eerste fragmenten hanteert ze een direct taalgebruik waarbij ze Precious confronteert en aanzet om te spreken over haar thuissituatie. Ze gebruikt het al dan niet verkrijgen van een sociale uitkering als een „wapen‟ om Precious te bereiken. Naargelang de film vordert is het mogelijk een wederzijds opgebouwd vertrouwen op te merken. Aan de ene kant komt Miss Weiss dichtbij Precious en zegt ze letterlijk dat ze Precious graag mag. Aan de andere kant weigert Miss Weiss echter over haar eigen leven te praten wanneer Precious er naar vraagt. Op die manier behoudt ze een duidelijke afstand. Daarnaast is er weinig tot geen sprake van meerzijdige partijdigheid. Miss Weiss focust zich volledig op Precious waardoor het verhaal van de moeder amper aan bod komt. Ze behandelt de moeder zeer direct en deinst er niet voor terug om haar afkeuring te doen blijken. Miss Weiss houdt zich bijvoorbeeld niet in om haar tranen te tonen terwijl Mary haar trieste verhaal doet. Ze trekt zelfs haar arm minachtend terug wanneer Mary vraagt om te blijven zitten en haar te helpen. Het emotioneel expressief gedrag van Miss Weiss valt te koppelen aan de studie van Freeman&Valentine (2004) waaruit blijkt dat de representatie van vrouwelijke sociaal werkers de maatschappelijke stereotypen reflecteert. Sociaal werkers worden meestal vertolkt door vrouwen, die typisch „vrouwenwerk‟ doen waarbij vrouwen als „verzorgenden‟ in een ondergeschikte positie met weinig autoriteit werken. De representatie van mannelijke sociaal werkers is daarentegen veel stoerder. Onze stereotype ideeën over mannen worden eveneens bevestigd vanuit het feit dat de emoties van
34
mannelijke sociaal werkers niet worden geëxpliciteerd in de filmische representaties. Mannen verschijnen meer in heroïsche rollen (Freeman&Valentine, 1999). Agency – purpose ratio Er is een duidelijke evolutie merkbaar in de loyaliteit die Precious bij aanvang van de film nog koestert ten aanzien van haar moeder, maar op het einde grotendeels afgebrokkeld lijkt te zijn. Hoezeer het er ook op lijkt dat Precious haar moeder afgrijst, toch kan men niet stellen dat ze haar moeder niet graag ziet. Zoals Nagy stelt zijn loyaliteitsconflicten eigen aan het menselijk leven en kan men de verticale loyaliteitsband nooit of te nimmer doorbreken (Dillen, 2004, p.53-54). De „agency‟ van Precious heeft met andere woorden niet het doel om haar moeder Mary te tonen dat ze haar niet graag ziet. Precious blijft tot slot levenslang kind van haar ouders. Daarnaast zal het moederschap Precious positieve energie leveren om te blijven knokken, Abdul afstaan is dan ook geen optie zoals Miss Rain oppert. Precious ziet zichzelf als een waardige moeder. De liefde voor haar kind, en mettertijd ook de herwonnen eigenliefde, geeft haar de broodnodige ruggensteun om door te zetten. Act – purpose ratio Het seksueel misbruiken van Precious, bovenop de andere mishandelingen, is een gegeven dat voor Mary niet vreemd doet. Mary heeft hoogstwaarschijnlijk nooit een normale seksuele relatie gekend, waardoor ze ook geen graten lijkt te zien in haar eigen gedrag. Het seksueel misbruik lijkt een „normale‟ aanvulling op het fysieke en mentale misbruik. Uit de film blijkt ook dat ze reeds kort na de geboorte van Precious het seksueel mishandelen door haar man toeliet. Haar screen hield haar enerzijds tegen om op een adequate manier te reageren op het misbruik en anderzijds om haar eigen seksueel misbruik ten aanzien van Precious te verantwoorden. Mary motiveert haar gedrag door te zeggen dat ze anders haar man kwijt was geraakt en er dan niemand anders haar graag zou gezien hebben. Vanuit haar misvormd realiteitsbeeld wil ze Precious „straffen‟, door het mishandelen, voor de ellendige situatie waarin ze zich bevindt. Mary laat de mishandelende relatie met haar dochter voort bestaan omdat Precious niets anders verdient, want volgens Mary‟s beleving „steelt‟ Precious haar man. Vanuit Mary‟s bril bekeken, is Precious de oorzaak voor de slechte relatie die ze heeft met haar man.
35
4.4.
Circumference
In wat volgt zal de scene van de auteur, de regisseur, de publieke receptie en de film besproken worden om zo de reikwijdte van de film te vergroten. De scene zal gehanteerd worden als een component in de driehoeksrelatie film-context-publiek. 4.4.1. De auteur De eerste scene die ik bespreek is deze van de Amerikaanse biseksuele auteur en poëte Sapphire, geboren als Ramona Lofto op 4 augustus 1950. De vraag die hier rijst, is met welke onderliggende drijfveer het boek „Push‟ (1996) werd geschreven. Sapphire werd op achtjarige leeftijd misbruikt door haar vader, net als Precious in haar boek. Toen ze 13 jaar oud was, werd ze in de steek gelaten door haar moeder, een verpleegster (Cohen, 2010). De schrijfster heeft dus een traumatische jeugd gekend, wat van Precious zeker ook gezegd kan worden. Sapphire zegt echter dat het boek niet autobiografisch is, omdat het misbruik dat zij beschrijft in haar boek veel extremer is dan zij zelf heeft meegemaakt. Ze gaat zelfs verder en vertelt dat geen enkel personage gebaseerd is op zichzelf, hoewel ze zelf van 1987 (de start van Precious‟ verhaal) tot 1993 lesgaf in een „adult-literacy programma‟ in Harlem (Cohen, 2010). Het feit dat zij, net als Miss Blu Rain een lesgeefster was, zal allicht wel een rol hebben gespeeld in de representatie van dit personage. Miss Blu Rain wordt namelijk zeer positief voorgesteld in contrast met de negatieve representatie van de sociaal werkster. Sapphire stelt dat het personage Precious samengesteld is uit de waargebeurde verhalen waarmee ze in aanraking kwam toen ze lesgaf. Precious is, voor haar, als het ware een samensmelting van twee studentes. De eerste is een zwarte slanke vrouw van tweeëndertig met het HIV-virus en een kind met het downsyndroom dat ze kreeg toen ze 12 was en waarvan de vader tegelijk de grootvader is. De andere studente die geprojecteerd wordt, is een tiener die zwaar obees is en bovendien ook analfabeet (Cohen, 2010).
Sapphire schreef het boek nadat ze stopte met lesgeven omdat ze een master in creatief schrijven wou behalen. Ze verdedigt het schrijven van het boek met de redenering dat als zij hun verhaal niet vertelt, niemand het zal vertellen. Omdat Sapphire zelf misbruikt is geweest en dus weet waarover het gaat, voelt ze zich goed geplaatst om dit verhaal te vertellen. Ze geeft aan dat ze nooit de pijn en verwarring is vergeten bij het hebben van een vader die haar misbruikte terwijl hij haar eigenlijk had moeten beschermen (Cohen, 2010). Misschien was het schrijven van dit boek een soort verwerkingsproces, zoals dit ook voor andere betrokkenen bij de film is geweest. Later liep Ramona weg van huis en reisde naar New York. Daar deed ze afstand van haar naam en veranderde deze in Sapphire, wat zij zag als 36
de naam van een sterke zwarte vrouw. Ze nam een baan aan als topless danseres. Toen beschouwde ze dit als een gesofisticeerde keuze, maar ze beseft nu dat het misbruik uit haar jeugd het gemakkelijk maakte voor haar om zoiets te doen (Cohen, 2010).
In haar twintiger jaren ging ze op zoek naar haar moeder om te begrijpen waarom ze haar in de steek had gelaten. Ze vond haar moeder in Philadelphia, waar ze inwoonde bij haar zus. Haar moeder gaf aan dat ze zeer ongelukkig was geweest in haar huwelijk en dat ze maar één uitweg had gezien. Het was niet het grote happy end dat ze had verwacht, maar zij en haar moeder legden het toch bij in de tien jaar voor haar moeders dood. Ondertussen was Sapphire begonnen met het schrijven en brengen van poëzie en was ze gestart met het schrijven van haar eerste boek „Push‟ (Cohen, 2010). Van het boek werden wereldwijd 280 000 kopieën verkocht, wat de aandacht trok van de jonge filmmaker Lee Daniels. Sapphire wilde oorspronkelijk niet dat het boek verfilmd zou worden omdat ze ongerust was dat de makers het verhaal zouden uitvergroten. Achteraf gezien is ze echter blij dat de film moeilijke onderwerpen zoals obesitas en tienerzwangerschappen aansnijdt bij een groter publiek. Desondanks handelt het boek volgens Sapphire over iets anders. Volgens haar gaat het over de transformerende kracht van geletterdheid, zo zegt ze zelf: „Learning to read and write changes her reality (Daniels, 2009)‟. Op het einde is Precious namelijk nog altijd zwart, arm en dik. Wat wel veranderd is, is dat ze kan lezen en schrijven. Via deze weg heeft ze zichzelf en haar situatie kunnen heruitvinden. Ze verliet haar slechte thuissituatie en voelde zich niet langer dom en waardeloos. Per slot van rekening is dit ook het verhaal van Sapphire. Ook zij werd misbruikt maar empowerde zichzelf via taal, literatuur en schrijven (Cohen, 2010). 4.4.2. De regisseur De tweede scene die ik bespreek is deze van de regisseur Lee Louis Daniels, geboren in Philadelphia op 24 december 1959, dit om te ontdekken waarom hij het boek van Sapphire verfilmde. Lee had een moeilijke relatie met zijn vader, een politieagent, die niet goed omkon met het feit dat zijn zoon homoseksueel is en er zelfs vaak gewelddadig op reageerde. Ondanks zijn moeilijke jeugd voltooide Lee zijn middelbare school succesvol. Hij verhuisde naar Los Angeles en startte daar een agentschap voor verpleeg(st)ers. Dit zou hij later voor een aanzienlijk bedrag verkopen wanneer hij start in de entertainment industry (Lee Daniels, 2010). Dit zou kunnen verklaren waarom het personage van de verpleger (nurse John) zo positief wordt gerepresenteerd in de film. Lee begon als casting director en later als manager. Hij startte zijn eigen productiehuis „Lee Daniels Entertainment‟ en maakte „Monsters Ball‟, „The Woodsman‟ en „Shadowboxer‟ (Lee Daniels, 2010). Toen Daniels het boek „Push‟ las, was hij sterk onder de indruk van de echtheid van het verhaal. Hij wilde het 37
boek zeer graag verfilmen; het evolueerde bijna tot een obsessie. Het duurde echter lang voor hij Sapphire kon overtuigen om hem het boek te laten verfilmen (Williams, 2009). Hij zegt zelf dat hij zich gedwongen voelde om dit verhaal over kindermisbruik naar het grote scherm te vertalen om de littekens van zijn moeilijke relatie met zijn geweldadige vader te helpen helen (Lee Daniels, 2010). Zo zegt hij in een interview: „I did the movie so I could heal, and that I wouldn‟t feel that way again. And that others would heal, hopefully‟ (Daniels, 2009). Daarbij geeft Daniels ook aan dat hij de film niet maakte voor een publiek, maar voor zijn familie. Sapphire schreef haar boek in een dialect dat ook zijn familie begreep. En zolang Sapphire de film goed vond, kon het hem niet veel schelen of anderen hem wel goed gingen vinden (Daniels, 2009). Een reden waarom de leerkracht zo positief wordt afgebeeld zou kunnen zijn dat de regisseur zich kon identificeren met haar, aangezien de leerkracht lesbisch is. Hij zegt zelf dat zij de held is van het verhaal en dat er daar toch een zekere ironie speelt. Zij is lesbisch, terwijl tegen Precious altijd verteld is geweest dat dit slechte mensen zijn (Williams, 2009). 4.4.3. De publieke receptie 4.4.3.1.
Recensies
De derde scene die ik bespreek is deze van het publiek. De vraag wordt hier gesteld waarom de film onthaald werd zoals die werd onthaald. De film won veel prijzen, waaronder 3 prijzen op het Sundance Film Festival en 2 Oscars (“Precious”b, 2010). Het was een onafhankelijke film, wat vaak inhoudt dat het publiek van de film beperkt blijft. Dit was echter tot dat Oprah Winfrey, executive producer, zich achter de film ging scharen. Via de media bereikt het populaire talkshowicoon een zeer ruim publiek, waardoor veel mensen de film gingen bezichtigen (Decabooter & De Kock, 2010). Het misbruik in haar kinderjaren zou de reden kunnen zijn waarom zij meewerkte aan de film. Oprah zegt het volgende omtrent haar drijfveer: „I think of every young person who is Precious. (...) The power of great film, of great art, is that people see themselves in the art, in the work. And I thought about all the girls who are gonna see this and therefore be lifted up, by seeing it‟ (Daniels, 2009). De actrice Mo‟nique, die de rol van Mary vertolkt in de film, werd in haar jeugd door haar broer misbruikt. Ze geeft aan dat hij de inspiratie was voor haar rol (Polowy, 2009).
38
De film kreeg opmerkelijk positieve recensies. Dit is een fragment uit de recensie die in de New York Times verscheen, Scott (2009) schreef: “In Lee Daniels‟s risky, remarkable film adaptation, written by Geoffrey Fletcher, the facts of Precious‟s life are also laid out with unsparing force (though not in overly graphic detail). But just as “Push” achieves an eloquence that makes it far more than a fictional diary of extreme dysfunction, so too does “Precious” avoid the traps of well-meaning, preachy lower-depths realism. It howls and stammers, but it also sings. (…) Above all “Precious” is unabashedly populist in its potent emotional appeal — not for nothing did Tyler Perry and Oprah Winfrey sign on as executive producers around the time of the film‟s debut at the Sundance Film Festival in January — and at the same time determined to challenge its audience‟s complacency as only a genuine work of art can (Scott, 2009).“ Ook in De Standaard zijn volgende lovende woorden te lezen: “Daniels maakt er geen onrealistisch verhaaltje van, maar vertelt het verhaal zo warm en grappig, en zet de dromen waarin Precious wegvlucht, zo levendig in beeld, dat alle toeschouwers meteen mee zijn (Schelstraete, 2009).” De recensie van Mullen belicht dan weer de onderliggende onderwijstemplate, waarbij ze de beïnvloeding van Miss Blu Rain en het alternatieve schoolprogramma op Precious als volgt omschrijft: “She‟s taken under the wing of saintly teacher Ms Rain (Paula Patton), a firm-but-fair angel of literacy; and besides finally learning to read and write, Precious finds in the class of misfits a supportive new peer group (Mullen, 2010).” Hier wordt de film bejubeld, alsook in veel andere recensies. Toch gaan er ook zeer tegenovergestelde stemmen op. In ons eigen land kreeg „Precious‟ een slechte recensie van het weekblad Humo. Daarin stond te lezen: “'Precious' kon in de States op gigantisch veel lof rekenen. 'De meest hartverheffende independent sinds 'Slumdog Millionaire!', kraaide een belangrijk criticus. Vraagje: kun je een film die werd geproduceerd door Oprah Winfrey en die namen als Lenny Kravitz en Mariah Carey op de rol heeft staan eigenlijk nog wel een independent noemen? Soit. (...) De regie van Lee Daniels is hilarisch slecht (tijdens de verkrachtingsscènes last de man keer op keer om onnaspeurbare redenen close-ups van bakkende eieren in), maar het ergste is nog dat er uit de afschuwwekkende meligheid die men ons hier serveert een nogal ranzig wereldbeeld naar boven komt drijven. Een typisch blank liberaal wereldbeeld, namelijk: 'Als je het écht wil, 39
kun je het maken!' (Het lijkt wel een variant op de verkiezingsslogan van George Bush: 'Amerika is het land waar iedereen zijn dromen kan waarmaken'). Intussen zit de film zonder veel omhaal alle gettoclichés te bevestigen (zwarten zijn lui en vadsig), én te spuwen op mensen die leven van sociale uitkeringen (“Humo”, 2010).” Hierop verdergaand lijkt het verhaal ook wel iets voor het Amerika van 2009, het jaar waarin Obama met zijn slogan „Yes we can‟ de presidentsverkiezingen en zelfs de Nobelprijs voor de vrede won. Het is niet zo verwonderlijk dat een verhaal over een dikke zwarte tiener met onnoemelijk veel problemen, die er via geletterdheid terug bovenop komt, een inspirerend verhaal vormt wanneer Amerika zijn eerste zwarte Amerikaanse president kent. Uit de verschillende recensies zien we twee verschillende visies. De ene zegt dat de clichés worden vermeden, anderen zeggen dat ze juist worden bevestigd. Het gaat te ver om te zeggen dat het Europees publiek kritischer lijkt, maar Precious heeft wel wat mee van een typisch Amerikaans Assepoesterverhaal. Volgende pygmalion template is dan ook doorheen de film terug te vinden: ‟Alles kan, zolang je het maar zelf wilt!‟.
Daarnaast gaan er ook negatieve stemmen op bij de zwarte bevolking, die niet tevreden is over hoe zij worden voorgesteld. De film zou de boodschap geven dat incest wijdverspreid is bij zwarte gezinnen, terwijl dit bij blanke gezinnen evenveel voorkomt. Ze storen zich ook aan het feit dat zo‟n film een discussie opent over de situatie waarin zwarte gezinnen verkeren, terwijl dit bij gelijkaardige films over blanke gezinnen niet gebeurt. Ook het feit dat alle goede figuren in de film „lichter gekleurd‟ zijn stoot hen tegen de borst. De film zit vol stereotiepe beelden over zwarte personen, de fans van de film zouden dan ook overwegend blank zijn (Reed, 2010). 4.4.3.2.
Sociaal werkers
Meer specifiek binnen het thema van dit onderzoek volgden er ook veel reacties vanuit het kamp van de sociaal werkers. Velen bekritiseren de negatieve representatie van het sociaal werk in de film. Een reactie van een sociaal werker op de site „Social workers Speak‟ (2009) : “While I thought the movie was good, I hated the way the social worker (Carey‟s character) was portrayed in this movie. It was very unrealistic. Her character in the movie combined roles that would never happen. Workers who work with people receiving Medicaid, food stamps and cash assistance would NEVER combine doing therapy. Therapy would never be done in an open cubical where other people could hear the conversation. The social worker‟s behavior towards the mother after she revealed the depth of the abuse was very 40
unprofessional as well. Part of the Code of Ethics is to treat every person with dignity and respect (Social workers Speak, 2009).” In het kader van mijn onderzoek kregen de studenten master sociaal werk enkele filmfragmenten te zien tijdens één van de lessen voor het vak „Cultuurstudies‟. Op basis van deze fragmenten werd hen gevraagd om de representatie van het sociaal werk te becommentariëren op een forum. Vanuit deze forumdiscussie merkten de studenten meerdere malen op hoe de werksetting van Miss Weiss een negatieve impact heeft op de hulpverleningsrelatie met Precious. Ook de verschillende hulpverleningstechnieken werden kritisch bekeken. Volgende citaten verduidelijken: “Miss Turner kwam voor mij zeer afstandelijk en oppervlakking over”, “Ik vond de reactie van Miss Weiss, tijdens het laatste gesprek met de moeder en Precious nogal choquerend. Miss Weiss heeft het moeilijk om zich onpartijdig en onbevooroordeeld op te stellen”, “Ik vond de contacten die Precious met de sociaal werkers had nogal oppervlakkig. Het sociaal werk in zijn geheel wordt oppervlakkig en instrumenteel gerepresenteerd” Zo zijn er verschillende reacties te vinden, alsook veel positievere. Een andere studente zegt het volgende: “Miss Weiss had een totaal andere aanpak. In mijn ogen een meer menselijke aanpak (...) De basishoudingen van een sociaal werker, echtheid en aanvaarding, waren aanwezig”. Een belangrijke kantteking hierbij is het gegeven dat de film niet de huidige sociaal werker representeert, maar deze in de tijd van 1987. Wat wel degelijk opvalt, is het contrast met de representatie van de leerkracht, waardoor de reacties van de sociaal werkers wel te verantwoorden zijn. Op de forumdiscussie merkt een studente op: “de representatie van de leerkracht lijkt me heel mooi en wenselijk, maar ietwat verbloemd en dus ongeloofwaardig”.
Een vergelijkend onderzoek naar de publieke receptie, en in het bijzonder deze van sociaal werkers, zou een meerwaarde kunnen betekenen voor vervolgstudies. Een diepgaande analyse van de forumdiscussies waar sociaal werkers hun mening delen omtrent de representaties van hun professie in „Precious‟ zou dan als onderwijsinstrument kunnen gebruikt worden in de opleiding.
41
4.4.4. De setting De vierde scene die ik bespreek is de scene in de film zelf, namelijk Harlem, New york, 1987. Ik sta stil bij de vraag hoe de kijker kennis maakt met de scene in de film en of dit strookt met de werkelijke situatie. De film begint met het geluid van wind. We zien een lantaarnpaal waar een oranje sjaal aan hangt. Vervolgens zien we Precious, die er heel glamoureus uitziet en die de oranje sjaal krijgt van wat een goede fee lijkt. Een zacht muziekje speelt en alles ziet er mooi uit. Dan volgt het contrast met haar echte wereld. We worden opgeschrikt door een luide schoolbel en de sprookjesachtige sfeer is volledig weggeveegd. Precious‟ leefwereld wordt de volledige film erg grauw, groezelig en vuil geportretteerd. Haar escapistische fantasieën breken hier mee en tonen duidelijk het contrast tussen het leven dat ze wil en het leven dat ze heeft. De regelmatige onderbreking met fantasiebeelden beargumenteerd Daniels door een zekere lichtheid aan het verhaal te willen geven. Anders, zo zegt hij, zou de kijker een gevoel krijgen dat Precious gedoemd is om in de duisternis te leven. De fantasieën laten toe om te vluchten en geven de kijker tijd om even op adem te komen (Daniels, 2009). Harlem in 1987 wordt voorgesteld als een plek waar het niet aangenaam wonen is, de tristesse overheerst. Jongens op straat gooien Precious op de grond. Een meisje dat in haar appartementsgebouw woont valt haar lastig en blijkt al even verwaarloosd als Precious. Er lijken ook voornamelijk zwarte mensen te wonen, wat strookt met de werkelijkheid.
Harlem is genaamd naar de Nederlandse stad Haarlem. Het was oorspronkelijk een Nederlandse stad, maar in 1873 werd hij geannexeerd door New York. Harlem is sinds 1920 één van de grootste zwarte centra op residentieel, cultureel en commercieel vlak. Zwarte bewoners kwamen er massaal wonen in 1904. In de jaren „20 en „30 was er de „Harlem Renaissance‟, een artistieke en professionele bloeiperiode, ongezien voor de zwarte gemeenschap. Als een gevolg van de grote depressie en de de-industrialisatie na WO II stegen echter de misdaad en armoede (Gill, 2011.). De buurt kent hogere werkloosheids- en sterftecijfers dan het New Yorkse gemiddelde. In de jaren „60 konden mensen zonder opleiding zelfs gemakkelijker aan werk raken dan deze die een opleiding genoten hadden. Dit bracht verwarring voor zij die hun best deden om het leven van mensen in de buurt te verbeteren via educatie. Een studie van 1990 (McCord&Freeman, 1990) laat zien dat vijftienjarige zwarte vrouwen in Harlem 65% kans hebben om te leven tot hun vijfenzestigste. De belangrijkte doodsoorzaken zijn besmettelijke ziektes en ziektes van het vaatstelsel (Gill, 2011). De hoge werkloosheid- en sterftecijfers krijgen zeker een vertaling in de film. De moeder, Mary, is werkloos en de vader van Precious sterft aan aids. Ook het feit dat Precious en haar moeder beide obees zijn, lijkt representatief. 42
De problematiek van deze scene strekt zich verder uit in de opmerkelijke statistieken betreffende de misdaad en het aantal drugsgebruikers. Ten tijde van de rellen van 1964 was het aantal drugsverslaafden in Harlem tien keer zo hoog als in New York. Ook het moordcijfer lag er zes keer hoger. De helft van de kinderen in Harlem groeide op met één ouder of geen. Het gebrek aan supervisie droeg onder meer bij tot de jeugddelinquentie (Gill, 2011). Deze problematiek wordt ook in de film belicht, onder meer via de representatie van de drugsverslaafde vader. De verwaarloosde kinderen, zoals het onverzorgde meisje van het appartementsgebouw waar Precious woont, belichten eveneens de problematische leefomstandigheden. Harlem in 1987 was dus effectief geen mooie plaats om te wonen en lijkt vrij correct te zijn gerepresenteerd in de film. Dat beeld wordt bovendien ook bevestigd door de inwoners zelf (Cane, 2009).
Opvallend is dat het verhaal zich bijna 10 jaar vroeger afspeelt dan de release van het boek en meer dan 20 jaar vroeger dan de release van de film. Ondertussen is er in Harlem al veel veranderd in de positieve richting (Gill, 2011). 4.5.
Discussie
Voorgaande analyse van „Precious‟ richt eerst en vooral de aandacht op het feit dat ieder van ons onvermijdelijk retorisch is. De pentad maakt op een klare manier duidelijk hoe iedere mens wil overtuigen, en dit op een onontkoombaar retorische wijze. Door de taal die de betrokkenen hanteren, wordt een bepaalde realiteit geconstrueerd. Het belang van deze analyse was onder meer om de verschillende doeleinden van het taalgebruik bloot te leggen. Bepaald woordgebruik wordt instrumenteel ingezet, zoals bijvoorbeeld wanneer Mary via harde verwijten Precious‟ lage positie in het gezin wil duidelijk maken. Het is helder geworden dat ieder op zijn eigen manier betekenis construeert en dit vervolgens wil overbrengen als een vorm van identificatie. Illustrerend hierbij is hoe executive producer Tyler Perry opmerkt hoe hij zichzelf herkent in de film: „It was my life played out on screen. Mo‟Nique‟s character, that‟s my father. That character is my father to this day‟ (Daniels, 2009). Perry‟s citaat herinnert ons aan het feit dat iedere taal, iedere terminologie, die we gebruiken, altijd een corresponderend „screen‟ met zich meebrengt. We kunnen stellen dat „terministic screens‟ zowel een reflectie, selectie als een deflectie van de realiteit inhouden (Soetaert, 2010). Je bent met andere woorden nooit volledig objectief, iets op een bepaalde manier bekijken betekent altijd dat je het niet op een andere manier ziet. Ons screen zorgt dat er altijd invullingen verloren zullen gaan. Perry‟s eigen levenservaring zorgt ervoor dat zijn aandacht getrokken wordt naar het personage van de mishandelende moeder Mary, waardoor hij waarschijnlijk minder oog heeft voor de andere aspecten van de film. 43
Vervolgens is er vanuit de analyse van „Precious‟ een duidelijk stigmatiserend symboolgebruik op te merken. De representatie van de Afro- Amerikaanse minderheden die op een sluwe manier misbruik maken van het sociaal bijstandsysteem duiden ons op Burke‟s theorie van de mens als „ symbol mis-using animal‟ (Burke, 1966, p.16). Deze opmerkelijke representatie verwijst naar hoe wij mensen categoriseren in „boxes‟, in termen van ras, gender en professionele status (Brummett, 2006). „Precious‟ legt een onzichtbaar onderscheid bloot tussen het arme, zwarte werkloze gezin van Precious enerzijds, en de middenklasse blanke derden anderzijds. Opvallend is de manier waarop de sociaal werksters deze „wanhopige groep‟ dienen op te volgen en controleren in functie van het behouden van de sociale orde, zoals vermeldt in de studie van Freeman&Valentine (1999, p.1): “social workers are portrayed in roles of social controle protecting the larger society from its dangerous and deviant underclasses”. Daarnaast bevestigt deze vergelijkende studie eveneens het gender- en rastypische, als ook de typerende thematisering in de film: “from our analysis of these social work images we conclude that social workers in the United States are predominantly women, white, middle class, heterosexual, and working in child welfare (Freeman&Valentine, 1999, p.1.)”. Ook inhoudelijke analyses van nationale persberichten inzake sociaal werk duiden op een consistente nadruk op kwesties over kindermisbruik en andere gerelateerde zaken betreffende kinderwelzijn, zoals we dit insgelijks herkennen in „Precious‟(Galilee, 2005).
De manier waarop de rol van Mary wordt ingevuld, strookt met een stigmatiserende representatie. Mary‟s Afro-Amerikaans screen resulteert in wat Burke beschreef als „victimage‟ (Brummett, 2006). Mary stelt, vanuit een gevoel van bedreiging, de blanke rijken voor als degene die verantwoordelijk zijn voor de benadeelde situatie van de AfroAmerikanen. Dit zoeken naar een zondebok zou eveneens vanuit het omgekeerde standpunt kunnen worden bekeken, waarbij de blanken zich als de weldoeners zien die enkel negatieve invloeden ondervinden van de gevaarlijke zwarten. Hieruit blijkt dat een belangrijke manier om de wereld te begrijpen, verloopt via de verklaringen die we zelf geven aan de vraag waarom een specifieke situatie of ervaring zich voordeed (Soetaert, 2010).
Doorheen het categoriseren van de binaire opposities tussen de sociaal werkster Miss Weiss enerzijds, en de leerkracht Miss Blu Rain anderzijds, wordt al gauw opnieuw bevestigd hoe een typische beeldvorming van het incompetente sociaal werk enerzijds, en een onklopbaar onderwijssysteem anderzijds, om de hoek schuilt. Alvorens dit te herleiden tot een zwart-wit beeld dien ik op te merken dat er vanuit het screen van Miss Blu Rain, waaronder haar lesbische geaardheid, volgt dat zij een veelzijdig, interessant persoon is binnen de plot en 44
dat er toch licht wordt afgeweken van de Hollywood-onderwijs-template. Niettegenstaande wordt Miss Blu Rain toch als de goede fee gerepresenteerd. Miss Blu Rain is het eerste personage die vraagt naar Precious‟ kwaliteiten en die beweert dat ook zij ergens goed in moet zijn. We merken hier op dat Precious geconfronteerd wordt met een verinnerlijkte minderwaardigheid. In de reacties op de film blijkt eveneens dat de film voor bepaalde AfroAmerikanen veel betekent en dat deze screen, van de zwarte ongeschoolde en toekomstloze aangeslotenen bij de „welfare‟, ook in realiteit nog wel eens zou kunnen leven (Mogul, 2009). Desalniettemin kan Precious stilaan loskomen van haar screen onder invloed van de empowerende houding van de leerkracht. De film toont aan dat de houding van leerkrachten en de binding met de school een grote invloed hebben op de ontwikkeling van jongeren en het al dan niet doorbreken van maatschappelijke kwetsbaarheid, zoals beschreven door Nicole Vettenburg (Vettenburg, 2006). De interesse en „goodwill‟ van Miss Blu Rain blijken iets los te weken in het beeld dat Precious heeft ten opzichte van volwassenen. Ze krijgt meer vertrouwen in school en breekt met het gedachtegoed van haar moeder die dingen schreeuwt als: „Get your fat ass to the welfare!‟. Wat betreft de representatie van de sociaal werksters Miss Weiss en Miss Turner, valt „Precious‟ te categorisen onder de vijf andere films1 waarvan sprake in de studie van Freeman&Valentine (1999). In deze categorie films worden middenklasse sociaal werkers voorgesteld als „simply doing their jobs‟ zonder in te gaan tegen hun werkorganisatie. Illustrerend bij deze enge manier van hulpverlenen, is het feit dat dit hulpverleningsscreen Miss Weiss belet om op te merken dat Precious slechts zeer gefilterde informatie vertelt en op een gegeven moment zelfs haar eigen dossier steelt. Dit terwijl Miss Weiss haar bureau nochtans als een „veilige omgeving‟ beschouwt. Daarnaast is het een niet te ontkennen gegeven dat het voorkomen van Miss Weiss „de sociaal werker‟ typerend afbeeldt. Het contrast tussen de glamoureuze actrice Mariah Carey, en haar personage als Miss Weiss is dermate groot dat de typische representatie van „de sociaal werker‟ mogelijks nog meer in het oog springt. Miss Weiss presenteert zichzelf als iemand die zich niet bepaald zorgen maakt over haar uiterlijk. Ze is ongeschminkt en komt vaak wat nonchalant en slordig over. Afgaand op haar voorkomen heeft Miss Weiss een screen waarbij ze een verzorgde indruk niet belangrijk acht. Haar manier van zijn wil er misschien voor zorgen dat ze bewust de aandacht niet op zichzelf wil richten, maar op haar cliënten. Het is een typisch screen die volgens sommigen de professionaliteit en de beeldvorming van het sociaal werk miskent. Verschillende studenten schrijven op de forumdiscussie, geopend in het kader van het vak 1
‘In Requiem for a Heavyweight’ (1962), ‘Losing Isaiah’ (1995), ‘A Piece of the Action’ (1979), ‘When the Party’s Over’ (1992) en ‘Object of My Affection’ (1998)
45
cultuurstudies, over de impact van de representatie van het sociaal werk: “de sociaal werkster wordt nogal clichématig voorgesteld: het is een vrouw, ze is gevoelig voor de problematiek van Precious, ze wordt een beetje slonzig/alternatief voorgesteld...”, “tijdens het slotgesprek vond ik de hulpverlening evenzeer ondermaats en besliste Precious, die ondertussen sterker in haar schoenen stond, radicaal te breken met haar moeder. Het feit dat Precious een evolutie had doorgemaakt leek mij dan ook eerder het resultaat van de onderwijsmethode van Miss Blu Rain”. Het is hier belangrijk op te merken dat vanuit deze strijdige afschildering er mogelijks onrealistische verwachtingen gesteld kunnen worden aan het onderwijs. Het is een beeldvorming die niet per se in de realiteit haalbaar is. Bovendien besteedt de film geen aandacht aan hoe Precious toch grotendeels aan haar lot werd overgelaten in het reguliere onderwijs. De kritiek van Stevens (2010) op de film sluit hierbij aan: “Daniels‟ film has its flaws - for one thing, it‟s light on critique of the education and social systems that have failed Precious”. Niettegenstaande is het wel een verhaal dat mensen kan inspireren om hun verhaal te vertellen en bepaalde methodieken over te nemen. Bovenal stelt deze analyse ons in staat met alle beeldvormingen rekening te houden.
46
5. Discussie 5.1.
Tussen controleren en emanciperen
Het „Citizens Advice Bureau‟, werkzaam in functie van het maatschappelijk welzijn, situeert zich op de spanningslijn tussen enerzijds het emanciperen van mensen en anderzijds het activerings- en disciplineringsdiscours. Hoewel de focus van de „child welfare‟ elders ligt, namelijk kinderwelzijn, ondervindt ook deze sector invloed van deze ambigue spanning. Belangrijk bij deze continue tensie is de impact op de burger en de voorzieningen. De filmanalyse maakt duidelijk hoe de overheid het sociaal werk op pad stuurde om gezinnen te controleren, en waar nodig te disciplineren. De gerepresenteerde sociaal werkers volgen blindelings deze missie. Men kan de vraag stellen of het werkelijk zo vanzelfsprekend is dat deze sociaal werkers binnendringen in het persoonlijk leven van mensen hun en daarbij een kritische analyse van hun handelen uit de weg gaan. De film vestigt onze aandacht op de tendens van een erg sturende overheid en een volgzame sociale werkpraktijk, die het beleid blindelings aanvaardt. Dit indiceert de impact van een sociaal apparaat, gelegitimeerd en geïnstalleerd vanuit een burgelijk beschavingsideaal, die maatschappelijke problemen als beheersbaar erkent.
De overheid stuurde de zorg op verschillende manieren. De overheid zette een groeiend aantal sociaal werkers in op vlak van kinderwelzijn. Daarnaast zwelde de discussie aan betreffende het falen van het sociaal werk om kinderen die vaak in zeer schrijnende omstandigheden leefden te beschermen. De steeds meer ingrijpende interventies werden onderwerp van debat. De verantwoordelijkheid van het sociaal werk enerzijds, en de ouders anderzijds, werd ter discussie gesteld. De verwachtingen ten aanzien van het sociaal werk werden hoog gesteld. Sociaal werkers werden aangezet om behoedzaam te zijn, maar ook om hun opdracht tot het detecteren van misbruik au sérieux te nemen (Hendrick, 2005). In dit licht kan de legitimering van het preventief ingrijpen in de privésfeer van de burger (h)erkent worden. Dit alles markeert de belangrijke, historisch gesitueerde, sturende invloed van de overheid op de werkpraktijk, samen met de imminente kritiekloosheid die hiermee gepaard kan gaan. De kritisch- emancipatorische benadering beschrijft dit als een kernprobleem in de positionering van sociale interventies. Dragen onze interventies bij tot de beheersing van sociale problemen, of stimuleren ze tot emancipatie? In dit licht komt het zogenaamde „dubbelkarakter‟ van sociaal werkpraktijken bovendrijven. Het sociaal werk is gegroeid vanuit een beheersingslogica, en toch brengen sociaal werkpraktijken ook emancipatorische effecten teweeg (Bouverne-De Bie, 2007). Dit dubbelkarakter valt duidelijk op te merken uit 47
de casestudy van „Precious‟. Aan de ene kant zien we hoe het sociaal werk zich richt op de problematische leefsituatie
van Precious,
en
dit
tracht bij te sturen naar een
standaardpatroon. Aan de andere kant zet het sociaal werk, in dit geval Miss Weiss, Precious ook aan tot zelfontplooiing en individuele emancipatie. Het is van belang op te merken dat het sociaal werk hier zelf voor een groot stuk mee bepaalt in hoeverre ze ruimte laat voor de emancipatorische mogelijkheden. Dit verwijst naar de notie „discretionaire ruimte‟, waarmee de ruimte bedoeld wordt die hulpverleners hebben om binnen de context waarin ze werken eigen keuzes te maken (Roose, 2006). Het sociaal werk is met andere woorden ook zelf verantwoordelijk voor het leveren van een bijdrage tot de herdefiniëring dan wel de bevestiging van vigerende probleemdefinities. Het spanningsveld tussen deze mogelijkheden wordt omschreven als het spanningsveld tussen beheersing en emancipatie. Dit brengt met zich mee dat het sociaal werk zich dient te bezinnen over de vraag naar professionaliteit en welke opvatting hierover gehanteerd wordt (Bouverne-De Bie, 2007).
Concluderend voor het sociaal werk zou een groeiende aandacht voor de positionering van de voorzieningen kunnen zijn, waaruit een duidelijke missievorming naar voren komt, met als uitgangspunt het recht op een menswaardig leven.
Daarnaast wijst de film ons op de
tekortkoming van voorzieningen als deze niet voldoende omkaderd worden door een duidelijke en humane wetgeving. Artikel 1 van de OCMW- wetgeving die het „recht op maatschappelijke dienstverlening‟ bepaalt (Vlaamse codex), spruit dan ook voort uit de verschillende evoluties van het sociaal werk die zich in de loop der tijd zowel in Amerika als ook hier in België hebben voltrokken (Bradt&Bouverne-De Bie, 2009). Dit historisch ontwikkeld recht wordt in de film dan ook op een andere manier gerepresenteerd dan wat wij vandaag
de
dag
kennen.
Vervolgens
kan
de
historische
ontwikkeling
van
de
kinderbescherming gekoppeld worden aan hoe de overheid zich destijds en vandaag verhoudt tot kinderen die in zeer moeilijke omstandigheden (over)leven. De recente wetgeving inzake de rechten van het kind geven duidelijk een bijzondere waakzaamheid ten aanzien van minderjarigen aan (Kind&Gezin). Tegenwoordig bestaat een meldplicht voor kindermisbruik en zijn er verschillende vertrouwenscentra voor kindermishandeling waar men terecht kan. De casestudy van „Precious‟ toont aan dat ook hier een historische evolutie aan voorafgaat. Het handelingskader ten aanzien van mishandeling in de jaren 1980 was nog in volle groei. De eerste stappen richting een meer waakzaam en interventionistisch sociaal werk werden gezet (Hendrick, 2005). Bovendien valt vanuit de casestudy van „Precious‟ op te merken hoe ouders vroeger geculpabiliseerd werden voor de opvoedingsproblemen waarmee ze te kampen hadden. Mary wordt door Miss Weiss als dader behandeld, en er is geen sprake van begrip voor de beïnvloedende contextuele factoren. Het controleren van de 48
„slechte ouder‟ stond buiten kijf. Tegenwoordig streven de actuele jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand ernaar om elke schuldnotie ten aanzien van de ouders te vermijden. Desondanks blijft de verwachting bestaan dat iedere ouder de competenties moet hebben om een „goede‟ opvoeding te realiseren. Het kind en diens ontplooiingskansen worden het centrale uitgangspunt. Dit impliceert dat iedere ouder aan dezelfde eisen wordt onderworpen, ongeacht zijn/haar concrete situatie. Voor gezinnen in armoede betekent dit dat zij dikwijls geconfronteerd worden met onhaalbare doelstellingen. De kwetsbaarheid van gezinnen in armoede is met andere woorden nog altijd aanwezig, en mogelijks zelfs toegenomen (Bouverne-De Bie, 2004). 5.2.
Equipment for education
De film „Precious‟ kan op verschillende wijzen een meerwaarde betekenen voor de opleiding tot sociaal werker. Onder andere Coles (1989) pleit voor het verruimen van studenten hun ervaringen door het gebruik van fictie, omwille van de unieke manier waarop narratieven mensen hun zelfkennis en hun levenskennis verruimen. „Precious‟ confronteert ons met verschillende dilemma‟s zoals het al dan niet afstaan van kinderen uit een incestueuze relatie. Daarbij komend is nog de kwestie van hoe wij, vanuit onze westerse bril, kijken naar tienerzwangerschappen
en
de
daarmee
samenhangende
verdeling
van
verantwoordelijkheid. Dient het sociaal werk bemiddelaar te zijn tussen het belang van het kind en de rechten van de ouders? Zijn tienerzwangerschappen wel écht een „problematiek‟, of is dit zo geconstrueerd? Daarnaast is de film een immense bron aan verscheidene andere dilemma‟s waarmee iedere sociaal werker potentieel in aanraking kan komen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het dilemma of het belangrijker is om de familiale band tussen Precious en de moeder Mary te behouden, of een breuk tussen moeder en dochter beter is. De film zet ons ook aan om na te denken over de grote machtsverschillen in de wereld, en de daarmee samenhangende sociale ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Het is duidelijk dat het gerepresenteerde gezin in armoede
leeft,
er
sprake
is
van
werkloosheidsproblematiek,
seksuele
frustratie,
ongeletterdheid, enzoverder. Anders gezegd is deze filmanalyse in staat sociale en culturele constructies bloot te leggen. „Precious‟ kan studenten motiveren om bepaalde taboes bespreekbaar te stellen als ook hun gevoeligheid aanwakkeren voor interculturele en multiculturele topics. Het éénzijdige screen van de sociaal werker kan op deze manier verruimd worden. Verschillende vraagstellingen kunnen dit oproepen: Welke positie dient de sociaal werkpraktijk hier in te nemen? Sluiten we ons aan bij de beknopte focus op het microniveau, zoals gerepresenteerd in de film? Of nemen we ook onze verantwoordelijkheid 49
op voor de dieper liggende wortels? „Precious‟ is derhalve een interessante film omwille van de harde confrontatie met allerlei emoties. Zowel van de cliëntzijde, als van de professionele kant, worden ons allerlei onaantrekkelijke en harde realiteiten voorgeschoteld. Net doordat er geen doekjes omheen worden gewonden, zet de film ons met de rug tegen de muur. We kunnen niet anders dan erover na te denken. Dit sluit aan bij de bevinding van Bruner (2005) die zegt dat narratieven de eenvoudigste manier zijn om een morele structuur aan onze ervaringen te koppelen (Bruner, 2005, p.58). Dit is een belangrijke reden waarom verhalen gebruikt worden om het morele te onderwijzen en te problematiseren (Rutten, 2010, p.7). Bovendien zetten narratieven ons aan tot het aanscherpen van onze sociale kennis, bemoedigt het samenwerking, en bevordert het de creativiteit (Boyd, 2009). Of zoals Herman (2003) het formuleert kunnen „narratives‟ als „a tool for thinking‟ gehanteerd worden. Verder verwijzen verschillende citaten van zowel de schrijfster Sapphire, regisseur Lee Daniels, als ook van executive producer Tyler Perry, naar de typerende onderwijstemplate in „Precious‟. Educatie is de rode draad doorheen het verhaal. Het is het onderwijs, meer specifiek het alternatieve schoolprogramma „Each One Teach One‟, dat het ongeleerde, arme meisje Precious in staat zal stellen om haar donkere realiteit om te keren. Dit onderwijstemplate is in het licht te zien van een verhaal dat het verloop van de typische hollywoodfilms trouw blijft. Het template waarbij Precious transformeert in een geletterd iemand wordt gedragen door het personage van de betoverende leerkracht Miss Blu Rain. Volgend citaat van Sapphire getuigt hier als volgt over: „Just writing a horror story and telling a horrific event would have been meaningless to me if she hadn‟t had this fairy godmother type of character (…) I really wanted to show how language affects a young person, how her learning to read and write changes her reality‟ (Daniels, 2009). Tyler Perry legt dan weer de nadruk op de typische „American Dream‟ ideologie waarbij je, voortkomend vanuit de onderwijstemplate, een compleet uitzichtloze armoedesituatie volledig kunt omkeren: „If you keep moving forward, you‟ll get to the opposite of it‟ (Daniels, 2009). En Lee Daniels verwoordt de „Yes we can!‟– slogan, ingesloten in het verhaal, op de volgende idealistische wijze: „Precious represents survival, overcoming obstacles of the largest magnitude and then see a rainbow at the end of a dark tunnel‟ (Daniels, 2009). Bovendien is het verantwoord te stellen dat Miss Blu Rain als het ware een bevrijdende hulpverlening hanteert via het schriftje, zoals voorgesteld door Freire (1985). Door het schrijven in het schriftje raakt Precious zich meer en meer bewust van haar onderdrukte situatie en het zet haar uiteindelijk aan tot actie. De manier van lesgeven zet Precious met andere woorden aan tot het zich losmaken van haar noodlottige situatie en dit om te keren tot een bevrijding. In Freire‟s benadering wordt de leraar evenzeer leerling, en de leerling leraar. Als kijker kan men 50
hetzelfde opmerken, met name hoe door middel van dialoog, de verhouding tussen Miss Blu Rain en Precious een atypisch verloop kent. Het zou onder meer mogelijk kunnen zijn om als student enerzijds te leren van de manier van aanpakken van Miss Blu Rain en anderzijds na te denken over de impact daarvan als ideaal voorgestelde onderwijstemplate op de beeldvorming en professie van het sociaal werk. Daarenboven zet dit representatieonderzoek van „Precious‟ ons aan het denken over de hiaten aanwezig in de representatie van het sociaal werk in film. Zoals Freeman&Valentine (1999) ook opmerken is het even belangrijk aandacht te besteden aan wat er niet wordt gerepresenteerd als aan wat er wel wordt getoond. Volgens hen situeert het grootste gemis zich in het gebrek aan aandacht voor sociale onrechtvaardigheid, sociale actie en verandering, sociaal werk op macro niveau, gekleurde, biseksuele sociaal werkers, als ook sociaal werkers met een beperking. Vanuit hun studies verwijzen Freeman&Valentine (1999) naar specifieke manieren om film als educatiemiddel te gebruiken, die ook toepasbaar zijn op „Precious‟. Ten eerste zou „Precious‟ als middel kunnen dienen om toekomstige sociaal werkers te leren over het individueel begeleiden van cliënten aan de hand van de begeleidingstussenkomsten van Miss Turner en Miss Weiss. Op deze manier kunnen de verschillende hulpverleningstechnieken op hun effectiviteit worden bekritiseerd. Ten tweede kan deze casestudy gehanteerd worden om de impact van zowel micro- als macrosystemen op individuen en families te onderzoeken. Toegepast op „Precious‟ zou dit onder andere kunnen betekenen dat studenten nagaan wat de impact is van het sterk individualistisch hulpverlenen, als ook van het sociaal beleid dat zijn burgers wil activeren tot tewerkstelling. Het analyseren van cases zoals „Precious‟, en specifiek de interventies van het sociaal werk, kan studenten helpen om hun kritisch denken betreffende een effectieve sociaal werkpraktijk aan te scherpen. Ten derde kan een film zoals „Precious‟ de aandacht vestigen op diversiteit, en specifiek op klasseverschillen- en spanningen. Ten vierde kan de representatie van sociale
problemen
studenten
aanzetten
om
de
relatie
tussen
de
actuele
probleemconstructies en de ontwikkeling van de beleidsantwoorden hierop te bestuderen. Denk hierbij aan de probleemconstructie in „Precious‟ van de onverantwoorde ouders, en het controlerende sociaal werk als antwoord hierop. Tot slot valt er ook een opvallende historische evolutie te bemerken van de sociaal werkpraktijk doorheen het analyseren van de film. Terwijl vandaag de dag sterk de nadruk wordt gelegd op het beroepsgeheim en de vertrouwelijke relatie met de cliënt, lijkt dit in „Precious‟ slechts weinig aanwezig.
51
5.3.
Equipment for working
Tijdens de film zijn de belangrijkste voorzieningen het „Citizens Advice Bureau‟, waar de hoofdrolspelers hun sociale uitkering ontvangen, en de „child welfare‟ die via een afgevaardigde aan huis controleert hoe de gezinssituatie evolueert. Tijdens de film wordt het duidelijk dat het sociaal werk op een negatieve manier wordt ervaren. De sociaal werkster, Miss Turner, die regelmatig op bezoek gaat om te kijken hoe de gezinssituatie evolueert, merkt niet op dat er een „happy family‟ toneelstukje wordt opgevoerd telkens als zij langskomt. Het toenmalig sturend overheidsbeleid werkte door in de constructie van een negatieve beeldvorming over de sociale voorzieningen. De manier waarop het gezin van Precious het huisbezoek van Miss Turner aanpakt, is een illustratie van de dramaturgische rollen (Roose, 2010) die cliënten kunnen aannemen. Precious weet precies wat ze moet vertellen aan Miss Weiss om haar sociale uitkering te bekomen. Haar moeder Mary speelt handig in op het bezoek van Miss Turner door zichzelf de rol van de goede huismoeder aan te meten. Het mag duidelijk zijn dat de reactie van de sociaal werksters te linken valt aan de tijdscontext, waarbij ze in een marktgericht denken terecht kwamen en zich hier naar schikten. Een gebrek aan tijd en middelen leidt tot een zeer negatief beeld van het toch wat geridiculiseerd sociaal werk. Die zou er enkel zijn om een sociale uitkering uit te melken en blind zijn voor alle miserie die er rondom gebeurt. Als sociaal werkers kunnen we ons de vraag stellen in hoeverre cliënten ons ook vaak om de tuin leiden. Op welke manier gaan wij daar mee om? Moeten cliënten altijd eerlijk zijn? Of zetten onze hedendaagse constructies van het sociaal werk mensen ook niet gemakkelijk aan om dramaturgische rollen in te nemen? Met andere woorden welke rol spelen wij daar zelf in? Daarnaast werpt de kwestie betreffende de afhankelijkheidsrelatie van cliënten ten opzichte van het sociaal werk zich op. Werkt het sociaal werk soms ook niet mee aan het in stand houden van de afhankelijkheid van cliënten ten aanzien van sociale voorzieningen? En pinnen we ook bepaalde minderheidsgroepen niet zelf vast in een slachtofferrol?
Vanuit het bekijken van de film volgt dus een stereotiep en negatief beeld van de cliënt die de voorzieningen enkel en alleen gebruikt om financiële redenen. Daarnaast is er weinig tot geen sprake van meldplicht ten aanzien van kindermisbruik en blijkt er, in vergelijking met vandaag, een lakse houding ten opzichte van het beroepsgeheim. De sociaal werkster Miss Weiss werkt bijvoorbeeld in een open ruimte waar alle bureaus slechts afgescheiden zijn met kartonnen muurtjes. De cliënt wordt verondersteld zijn persoonlijk verhaal te doen in een ruimte waar iedereen hem kan horen. Hoewel de sociaal werkster haar best doet om een vertrouwensrelatie op te bouwen, lijkt dit naïef wanneer men het management van toen 52
aanschouwt. Vanuit de preventiegedachte worden de voorzieningen verondersteld vroegtijdig te intervenïeren en burgers te emanciperen, samen met de opdracht hen te disciplineren en controleren. De casestudy onthult de negatieve impact op de vertrouwensrelatie met de cliënt vanuit de ontkennende houding van de sociaal werkers ten aanzien van deze typerende ambivalentie voor de professie. Deze masterproef brengt de invloed van de historisch verscheiden sociaal-politieke lezingen van burgerrechten aan het licht. Onder meer de armoedeproblematiek wordt slechts minimaal tot de opdracht van het sociaal werk gerekend. De cliënt wordt grotendeels zelf verantwoordelijk geacht voor zijn levensverloop. Vanuit deze individualistische mensvisie beperken de voorzieningen hun opdracht tot een lapmiddel voor geïsoleerde individuele wansituaties, zonder de structurele dimensies te erkennen. De moeder, Mary, krijgt bijvoorbeeld helemaal geen aandacht. Wat wij vandaag kennen als daderhulp blijkt nergens te bespeuren in de film. Er is dus wel sprake van een beginnend insluiten van slachtofferhulp, maar ook een dreigend uitsluiten van daders. „Precious‟ toont ons hoe cliënten op een zeer aanbodsgerichte hulpverlening stoten. De hulpverlening strekt in zoverre het sociaal werk zich verantwoordelijk acht te helpen. Tijdens de film wordt het dan ook duidelijk dat de cliënten niet veel meer dan financiële hulp verwachten. We kunnen ons de vraag stellen in hoeverre dit vandaag de dag ook nog leeft. De ontkenning van het dubbelkarakter van het sociaal werk lijkt tot niet veel goeds te resulteren, waardoor we ons de vraag kunnen stellen welke sociaal-politieke lezing wij het best zouden moeten hanteren. De casestudy wijst ons bovendien ook op de historische ontwikkeling van concepten die we vandaag de dag als evident beschouwen. Het beroepsgeheim bijvoorbeeld, kent een belangrijke historische evolutie. Dit wijst op het feit dat ook onze hedendaagse concepten niet ontsnappen aan de invloed van de tijdsgeest. We zijn allen kinderen van onze tijd.
Deze thesis signaleert verscheidene tendensen die een mogelijke terugslag kunnen betekenen in het handelen als praktijkwerker. Ten eerste rapporteer ik de impact van een westers, burgerlijk denken over de totstandkoming van maatschappelijke problemen en hoe het sociaal werk zich hiertoe zou moeten positioneren. Want zoals Bruner het stelt: “Living in a culture requires not only knowing what‟s conventionally expected, but having some sense of the unexpected troubles that the conventional can produce” (Bruner, 2006, p.232). De casestudy rationaliseert het hanteren van een individueel schuldmodel als handelingskader voor sociaal werkers. Belangrijk aandachtspunt is in hoeverre we als praktijkwerker vandaag de dag nog steeds beïnvloed worden door een Verlichtingsdenken waarbij mensen als bewuste, vrije, zelf-managende individuen beschouwd worden. Want gaan we er niet nog altijd vanuit dat mensen zelf de keuze moeten en kunnen maken om de stap te zetten naar 53
de hulpverlening wanneer dit nodig is? Blijven we nog steeds niet liever aan de zijlijn van de marginaliserende processen staan, in plaats van de structurele ongelijkheid te erkennen? Beoordelen we niet nog steeds moeilijke thuissituaties als een probleem van „slechte ouders‟? Categoriseren we nog steeds niet bepaalde cliënten als een „restgroep‟ waarmee wij niets kunnen (en/of willen) aanvangen? Dit zijn slechts enkele vragen die kunnen dienen om onze eigen typerende middenklasseconcepten in retrospect onder de loep te nemen. Vanuit de casestudy wordt duidelijk dat de instrumentalisering van de zorg ertoe leidt dat we als parktijkwerkers steeds verder komen te staan van de wezenlijke probleemdefinities waartoe we ons zouden moeten verhouden (Bradt & Bouverne-De Bie, 2009). Zijn we met andere woorden bereid om onder meer de armoedeproblematiek en sociale uitsluiting als een probleem van het sociaal werk op te nemen? De casestudy van „Precious‟ kan ons met andere woorden aanzetten om na te denken over welke waarden en normen wij nastreven. De conceptualisering van het sociaal werk wordt op dergelijke manier in vraag gesteld. Denk hierbij aan welke rechten en plichten we aan ouders toekennen. Hebben ouders het recht om de eigen opvoeding te kiezen? En wanneer kent het sociaal werk zichzelf het recht toe om in te grijpen? Deze casestudy legt dus verschillende sociale en culturele constructies bloot, die ons aanzetten tot reflectie over ons beroep. Het is belangrijk dat we ons bewust zijn van de bril waardoor we kijken naar cliënten hun situatie. Onze hulpverleningsbril laat ons dan wel toe bepaalde dingen te denken en doen, maar belet ons evenzeer op andere manieren te denken en doen (Soetaert, 2010).
54
6. Besluit In deze masterproef werd de representatie van het sociaal werk in film geproblematiseerd. Hiervoor werd de film „Precious‟ als case uitgewerkt. Deze film brengt een reeks van problematieken die vanuit een kritisch oogpunt bekeken werden. Bijgevolg werden de verschillende perspectieven in kaart gebracht. Tussen al de weergegeven moeilijkheden in werd duidelijk hoe het sociaal werk een beslissende en boeiende rol speelt. Naast de manier waarop het sociaal werk zich tracht te positioneren in de welvaartstaat, werd de moeilijke tweespalt tussen enerzijds het disciplineren, en anderzijds het afstand nemen van sterk interventionistische acties, besproken. De handelingen en representaties van de sociaal werkers in de film werden als „tools‟ aangewend om na te denken over hoe wij enerzijds als sociaal werkers staan ten opzichte van de typische beeldvorming, zoals opmerkelijk in „Precious‟, en anderzijds hoe wij zelf kijken naar de sociaal werkpraktijk. Ik stond stil bij de constructie van onze eigen „screens‟ en hoe deze ons handelen beïnvloeden.
Ten eerste heb ik het theoretisch kader waarop deze masterproef bouwt toegelicht. In het eerste hoofdstuk werd het constructief sociaal werk als algemeen kader geïntroduceerd. Vervolgens werden narratieven als cultureel product toegelicht, waarna het concept „equipment for living‟ werd verduidelijkt. Het theoretisch luik kaderde het belang van het contextualiseren van verhalen. Verhalen ontrafelen en deze contextualiseren zijn eigen aan ons beroep. Foucault‟s gedachtegoed wijst ons op het feit dat we altijd beïnvloed worden door normaliserende waarheden. Het is belangrijk voor het sociaal werk om hiervoor aandacht te hebben. Als professional dienen wij onze macht te erkennen en bewust te zijn van hoe dit doorwerkt in de praktijk. Door „Precious‟ als een cultureel product te benaderen, bood dit de mogelijkheid om de context van de film vanuit verschillende perspectieven toe te lichten. Het is onder meer mogelijk om de setting van de film, namelijk de jaren 1980-1990 te Harlem, als een belangrijke beïnvloedende factor op de hulpverleningsrelaties te categoriseren. Andersom kan men ook stellen dat de film meer zegt over de eigen tijd dan over de historische periode in de film zelf. Dit vanuit de sociale thema‟s die terug lijken te keren in de hedendaagse sociale praktijk. Dit werd verduidelijkt onder het punt „tussen emanciperen en controleren‟, waaronder ik een louter individualistische hulpverlening problematiseerde. De discussie betreffende de professionalisering van het sociaal werk, en de effectuering van de sociale grondrechten, zou blijvend moeten gevoerd worden. Deze masterproef omvat dan ook specifieke handelingsoriëntaties die gecategoriseerd kunnen worden onder het concept „equipment for living‟, verduidelijkt onder het derde punt van het 55
theoretisch
kader.
Zoals
Brummett
(2006)
beklemtoont
kunnen
de
symbolische
representaties, samengebracht in een film, ook door anderen aangewerfd worden voor eigen motivaties en percepties. Door situaties op een bepaalde manier te gaan benoemen wordt de mogelijkheid gecreëerd om te reflecteren op soortgelijke situaties.
In het tweede hoofdstuk werd het methodisch kader toegelicht, waaronder eerst de pentad als een manier om de film „Precious‟ te analyseren, besproken werd. Daarna volgde de argumentatie van mijn onderzoeksopzet. De pentad is een nuttig instrument gebleken in de analyse van de film. Door de film op dergelijke manier te analyseren, werd het mogelijk om structuur te brengen in de ongestructureerdheid van de verhalen. De pentad stelde mij in staat mijn aandacht te vestigen op de verschillende beïnvloedende elementen specifiek voor de sociaal werkpraktijk. Het is helder geworden dat ieder op zijn eigen manier betekenis construeert en dit vervolgens wil overbrengen als een vorm van identificatie. Ieder van ons kijkt door een bepaalde bril naar de werkelijkheid. Onze „screens‟ zorgen dat we bepaalde dingen gaan selecteren, en andere zaken niet gaan opmerken. Het is van belang ons hiervan bewust te zijn opdat we de impact op de sociaal werkpraktijk kunnen erkennen. Ik merk op dat door de toepassing van de pentad er andere contextuele factoren verloren kunnen gaan. De „circumference‟ bood hier echter wel grotendeels een antwoord op door het perspectief van zowel de auteur, de regisseur, het publiek als ook van de setting zelf mee in te sluiten. Door de film zelf ook als een „screen‟ te bekijken, vergrootte de „circumference‟ de reikwijdte van deze casestudy. In het derde hoofdstuk volgde de analyse van mijn case „Precious‟. Na een korte toelichting van de korte inhoud van de film verduidelijkte ik de binaire opposities. De oplijsting van de binaire opposities stelde mij in staat de representatie van de sociaal werker scherper te stellen. Aansluitend werd een pentadische analyse uitgevoerd op vijf fragmenten uit de film. Vanuit de verschillende bijpassende ratios onderwierp ik de hulpverlening van Miss Weiss, Miss Turner, en de begeleiding van Miss Blu Rain aan een kritisch oog. Daarenboven stelden de ratios mij onder meer in staat om de verschillende doelstellingen van de personages te (h)erkennen. Afhankelijk van de pentadische elementen waarop ik focuste, kwamen er andere spanningen aan het licht. De impact van onder andere de „purpose‟ op de „act‟ werd bijzonder duidelijk wanneer Mary zich een dramaturgische rol aanmeet om zo Miss Turner te misleiden. Daaropvolgend werd de film vanuit het perspectief van de auteur, de regisseur, het publiek en de setting van de film geduid. De complete analyse werd in een vijfde punt bediscussieerd. De confrontatie tussen de leerkracht Miss Blu Rain en de sociaal werkster Miss Weiss bracht de aanwezige onderwijstemplate aan het licht. Het is gebleken 56
dat ook deze film niet ontsnapt aan de idealistische voorstelling van het onderwijs als antwoord op sociale problematieken. Het is belangrijk aandachtig te zijn voor het feit dat het onderwijs niet het antwoord is op alle problemen. Het onderwijstemplate omvat het risico om zeer hoge verwachtingen te creëren ten aanzien van de rol van leerkrachten. Door de negatieve representatie van het sociaal werk kan er eveneens een onrealistische beeldvorming ontstaan over de rol van sociaal werkers. Door de analyse bemerkte ik dat ook de werksetting en de tijdsgeest een belangrijke bepalende, en historisch gerelateerde, invloed uitoefenen op de sociale praktijk. Het is van belang om ons bewust te zijn van het feit dat onze manier van werken cultureel en historisch geconstrueerd is.
Een vierde hoofdstuk bevatte een drieledig hoofdstuk als discussie. Als eerste punt werd het thema „tussen controleren en emanciperen‟ als sociaal thema naar voren geschoven. Daarna werd deze casestudy als „equipment for education‟ en als „equipment for working‟ besproken. De permanente spanning tussen enerzijds controleren en anderzijds emanciperen, is inherent aan ons beroep. Vanuit de casestudy van „Precious‟ kan dit thema dan ook als belangrijk aangrijpingspunt fungeren zowel voor in de opleiding, als ook in de werkpraktijk. Ik merk op dat deze casestudy zijn beperkingen kent wat betreft de reikwijdte voor het sociaal werk. Hoewel „Precious‟ veel facetten van het sociaal werk aan bod brengt, spelen er in de realiteit ook verschillende andere problemen mee, waaronder bijvoorbeeld wijzigende noden in het sociaal werk zelf. „Precious‟ is in die mate interessant om als een soort representatieve anekdote te beschouwen waarbij de film ons kan helpen te reflecteren op soortgelijke situaties. Het hoeft daarom dus niet zozeer een vergelijking te zijn met de realiteit. Het belang schuilt erin dat wij als sociaal werkers de verhalen van mensen beluisteren en de deur permanent openhouden voor het construeren van nieuwe verhalen, hoe belastend hun situatie ook mag zijn. „Precious‟ zet ons aan om ons in te leven in de kleine verhalen. Het stimuleert onze sociale verbeelding waardoor we meeleven en empathie ontwikkelen. Net doorheen het analyseren van „Precious‟ worden de verschillende perspectieven blootgelegd en zet dit ons ertoe aan de film au sérieux te nemen. Het gaat dus om meer dan enkel een opsomming van perspectieven. Het betekent dat we door middel van de analyse in staat zijn om tot genuanceerde oordelen te komen, in plaats van in voor de hand liggende zwart-wit stereotypen te denken. Het betekent dat ook wij retorisch dienen te zijn over onze eigen standpunten. We zijn zelf ook constant bezig met betekenissen te construeren en over te brengen, we zijn allemaal onvermijdelijk retorisch. „Precious‟ biedt de mogelijkheid om nieuwe, hypothetische constructies te maken vanuit de alternatieve werkelijkheid die wordt 57
aangeboden. De waarde van narratieven als sleutel tot een andere geconstrueerde werkelijkheid wordt beeldend duidelijk tijdens volgende dialoog tussen Precious en Miss Blu Rain : Ms. Rain: I remember you once told me you never really got to tell your story. Write. Precious: Fuck you! You don‟t know nothing of what I‟ve been through! I ain‟t never had no boyfriend. My daddy said he gonna marry me. I ain‟t gonna do that. It‟d fucking be illegal! Ms. Rain: Write. Precious: I‟m tired, Ms. Rain. Ms. Rain: If not for yourself, then for the people who love you. Precious: Nobody loves me. Ms. Rain: People do love you, Precious. Dit sluit sterk aan bij volgende quote van de Amerikaanse auteur Paul Auster: “Stories only happen to people who are able to tell them” (Auster, n.d.). Deze casestudy stelt structurele ongelijkheden en machtsverschillen in vraag. Niet iedereen heeft immers evenveel kansen om zijn of haar verhaal te vertellen. De meest machtige mensen construeren de belangrijkste vigerende verhalen. Ook Parton&O‟Bryne (2007) bemerken hoe deze machtige, grotere „waarheden‟ moeilijk zijn om mee om te gaan. De machtsbron is onzichtbaar voor degenen die deze macht het meest voelen, waardoor onderworpen mensen zich vaak niet bewust zijn van het onderworpen zijn. Het personage van Mary toont ons hoe onderdrukte mensen het gevoel hebben van steeds onderhevig te zijn aan de strenge normaliserende blik, zelfs als dit niet het geval is (Parton&O‟Bryne, 2007, p.59). We kunnen ons dan ook gaan bezinnen welke normaliserende, en moraliserende, waarheden wij aan onze cliënten opdringen. Welke vooringenomenheid hebben wij onder meer over Afro-Amerikanen, zwaarlijvigheid, ouderschap, enz. ? Welke macht kennen wij onszelf toe om al dan niet te interveniëren in de opvoeding? Het debat omtrent de stelling van Parton&O‟Bryne (2007), dat macht geaccepteerd wordt door zij die onderaan staan en wordt uitgeoefend in lokale, voor waar aangenomen kennis en praktijk, dient permanent gevoerd te worden. Net omdat macht door en in de culturele context optreedt moeten professionals zich bewust zijn van hoe dit ook doorwerkt in de cultuur van het „social work‟ zelf. De dominante cultuur heeft een bepalende invloed op deze van het „social work‟ (Parton&O‟Bryne, 2007, p.60). Daarnaast heeft de analyse van „Precious‟ enkele mythes en tegenstellingen blootgelegd wat betreft het onderwijs en het sociaal werk. De opsomming van de binaire opposities zet aan om na te denken over de verwachtingen die vandaag aan het onderwijs en het sociaal werk worden gesteld. Het aanwezige onderwijstemplate in „Precious‟ kan onrealistisch hoge 58
verwachtingen stellen aan de rol van het onderwijs. Het is een actueel gegeven dat men het onderwijs als de sleutel tot een goede toekomst bestempelt. Dit staat nochtans in contrast met de vaststelling dat ons onderwijs de ongelijkheid reproduceert in plaats van tegen te gaan (Hirtt, Nicaise & De Zutter, 2007; Deraeck, z.d.). De casestudy van „Precious‟ zou een ideaal aangrijpingspunt kunnen vormen om de idealistische ballon te doorprikken. Het sociaal werk wordt er immers vanuit alle kanten belicht. Het is mogelijk om zowel de negatieve als positieve representaties aan een kritische blik te onderwerpen. Hierbij aansluitend stel ik een vervolgonderzoek voor waarbij vanuit verschillende forumdiscussies, enquêtes, vragenlijsten, interviews, surveys en focusgroepen de publieke receptie onderzocht kan worden. Dit zou dan als aangrijpingspunt dienen om studenten te doen reflecteren over de beeldvorming van hun professie. Onder meer een reflectie over de impact op de sociaal werkpraktijk en de invloed van het onderwijstemplate zou hieruit voort kunnen komen. Als voorstander van een maximale interpretatie van de sociale grondrechten, is het volgens mij aangewezen een gedeelde verantwoordelijkheid na te streven. Het gedemonstreerde volgzame sociaal werk van de jaren ‟80 dient als leidraad om onze eigen onderhevigheid aan maatschappelijk dominante opvattingen te erkennen. We zijn als sociaal werkers zelf medeactor in het construeren van de negatieve representatie van onze professie. Want nestelen we ons niet al te gemakkelijk in de rol slechts uitvoerders te zijn van sociaal-politieke keuzes, als volgzame instrumenten van het gangbare beleid? De filmanalyse wijst ons op de risico‟s, ingebed in een minimalistische interpretatie van sociale grondrechten, waarbij we het individu als begin- en eindverantwoordelijke voor zijn/haar leerproces achten. In tegenstelling tot de top-down invloed, zou een maatschappelijke analyse moeten staan dat leidt tot een duurzame aandacht voor individuele én collectieve leerprocessen (Bouverne-De Bie, 2010). Laten we de bestendigheid van de ambiguïteit van de sociaal werkprakijk als enerzijds beheerser van sociale problemen, en anderzijds als agogiek in functie van maatschappelijke integratie, erkennen. Daarbij komend dient ook de erkenning te volgen dat men als sociaal werker zich in de juiste positie bevindt om de grenzen van de discretionaire ruimte (Bouverne-De Bie, 2010) af te tasten in het voordeel van de burger. Belangrijk hierbij is de aangewakkerde discussie omtrent de spanning tussen het hanteren van een zorg- of regelethiek, en het moeilijk te realiseren evenwicht tussen beide. De casestudy kan dienen om een zekere kritische distantie te verwezenlijken ten aanzien van onze handelingskeuzes en kan daarnaast een kader bieden voor een analyse en interpretatie ervan. Tot slot zou een kritische reflectie moeten volgen waardoor praktijkmedewerkers zich bewust worden van het steeds aanwezige sociaal constructivisme (Roose, 2010) in de samenleving. Er dient een 59
keuze gemaakt te worden voor de effectuering van sociale grondrechten via het beschikbaar stellen van hulpbronnen. Dit in overeenkomst met de erkenning van de structurele ongelijkheid in onze samenleving (Bouverne-De Bie, 2010). Afsluitend wil deze masterproef het creatief denken, als kerncompetentie van de sociaal werker, bewerkstelligen en zo het éénzijdig denken tegengaan. Sapphire verwoordt in volgende uitspraak hoe narratieven de meerwaarde voor de sociale professie omvatten: “What is creativity? The ability to see what‟s not there. In order to have a life that is different from the one you have, you have to have the ability to visualize something different” (Daniels, 2009).
60
7. Bibliografie Auster, P. (n.d.). Paul Auster Quotes. Retrieved 15 may 2010 from http://www.goodreads.com/author/quotes/296961.Paul_Auster Berger, P. L. & Luckmann, T. (1966). The social construction of reality: a treatise in the sociology of knowledge. New York: Anchor Books. Bonte, J. (2010). Sociaal werk ontmoet etnografie. Levensverhalen als gereedschap. Alert, 36 (5), 15-21. Bouvern-De Bie, M. (2004). Expertennota. Gezinnen in armoede en het recht op een gezin. Retrieved 11 May, 2011 from http://wvg.vlaanderen.be/armoede Bouverne-De Bie, M. (2007). Sociale agogiek. Cursus, Universiteit Gent – Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen, Gent. Bouverne-De Bie, M. (2010). Sociaal werk en welzijnsrechten. Cursus, Universiteit GentFaculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen, Gent. Boyd, B. (2009). On the Origin of Stories. Harvard: Harvard University Press. Bradt, L. & Bouverne-De Bie, M. (2009). Social work and the shift from „welfare‟ to „justice‟. British Journal of Social Work, 39(1), 113-127. Brummett, B. (2006). Rhetoric in Popular Culture. London: Sage. Bruner, J. S. (1986). Actual Minds. Possible Worlds. Cambridge, MA: Harvard University Press. Bruner, J.S. (2004). Life as Narrative. Social Research, 71(3), 691-710. Bruner, J. S. (2005). The Reality of Fiction. McGill Journal of Education, 40(1), 55-64. Bruner, J.S. (2006). Culture, Mind and Narrative. In J.S. Bruner (Ed.), In search of pedagogy. Volume II. The selected works of Jerome S. Bruner (230-236). London and New York: Routledge. Burke, K. (1966). Language as Symbolic Action. Los Angeles: University of California Press.
61
Burke, K. (1968). Dramatism. In D.L. Sills & R.K. Merton (Eds.), International Encyclopedia of the Social Sciences 7 (445-452). New York: Macmillan and Free Press. Burke, K. (1969). A Grammar of Motives. Los Angeles: University of California Press. Burke, K. (1973). The Philosophy of Literary Form (3rd ed.). Los Angeles: University of California Press. Burke, K. (1978). Questions and Answers about the Pentad. College Composition and Communication, 29(4) (Dec.,1978), 330-335. Cane, C. (2009, November 13). Harlem reactions to „Precious‟. What the Flick. Retrieved November 29, 2010 from http://blogs.bet.com/entertainment/whattheflick/harlem-reactionstoprecious/ Cohen, D. (2010, January 13). How author created film character precious through her own sexual abuse. London Evening Standard. Retrieved November 22, 2010 from http://www.thisislondon.co.uk/lifestyle/article-23794410-how-author-created-filmcharacterprecious-through-her-own-sexual-abuse.do. Coles, R. (1989). The Call of Stories: Teaching and the Moral Imagination. Boston: Houghton Mifflin Company. Daniels, L. (Regie). (2009). Precious. [Dvd]. Push Pictures LLC. Decabooter, J. & De Kock I. (2010, February 23). Lee Daniels‟ hartverscheurende nachtmerrie Precious. Filmmagie. Retrieved November 26, 2010 from http://filmmagie.be/spip.php?article3564 Deraeck, G. (z.d). Bourdieu en de kansenongelijkheid in het onderwijs. Retrieved May 12, 2011 from www.acw.be Dillen, A. (2004). Ongehoord vertrouwen. Ethische perspectieven vanuit het contextuele denken van Ivan Boszormenyi- Nagy. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Enoch, J. (2004). „Becoming symbol-wise: Kenneth Burke‟s pedagogy of critical reflection‟. College Composition and Communication, 56 (2), 272-96. Foss, S.K. (2004). Rhetorical Criticism. Exploration&Practice. Illinois: Waveland Press.
62
Freire, P., Andriessen-Van der Zande, J.EA. & Lange, E. (1985). Pedagogie van de onderdrukten. Baarn: In den Toren. Freeman, M.L. & Valentine, D. (1999). Social Work Goes to the Movies: Motivated Representations? National Diversity Conference: Beyond Stereotypes, Charleston, SC. Freeman, M.L. & Valentine, D. (2004). Through the eyes of Hollywood: Images of social workers portrayed in films. Social Work, 49(2), 151-161. Galilee, J. (2005). Literature review on media representations of social work and social workers. Scottish Executive. Gee, J.P. (2000). The new literacy studies and the social turn. In D. Barton, M. Hamilton & R. Ivanic, (Eds). Situated Literacies: Reading and writing in context (177-193). London: Routledge. Giroux, H. A. (1994). Doing cultural studies: youth and the challenge of pedagogy. Harvard Educational Review, 64(3), 278-308. Giroux, H. A. (1999). The Mouse that Roared. Disney and the End of Innocence. Lanham, Boulder, New York and Oxford: Rowman & Littlefield Publishers. Giroux, H. A. (2002). Breaking in to the Movies. Film and the Culture of Politics. Malden: Blackwell Publishers. Gill, J. (2011). Harlem. The Four Hundred Year History from Dutch Village to Capital of Black America. New York: Grove Press. Hendrick, H. (2005). Child Welfare and social policy. An essential reader. Bristol: The Policy Press. Herman, D. (2003). Stories as a tool for thinking. In D.Herman (Ed.), Narrative theory and the Cognitive Sciences (163-192). Stanford: CSLI Publications. Hirtt, N., Nicaise, I.& De Zutter, D. (2007). De school van de ongelijkheid. BerchemAntwerpen: EPO. Hooks, B. (1994). Outlaw Culture: Resisting Representations. New York: Routledge. Humo. (2010, March 3). Precious [Review of the film Precious] Humo. Retrieved November 27, 2010, from http://www.humo.be/tws/film-reviews/6295/lee-daniels-precious.html 63
Kimberling, R.C. (1982). Kenneth Burke‟s Dramatism and Popular Arts. Wisconsin: Popular Press. Kind&Gezin (n.d). Verdrag inzake de Rechten van het Kind aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989. Officiële Nederlandse vertaling. Retrieved November 25, 2010, from http://www.kindengezin.be/Images/Kinderrechtenverdrag_tcm149-41172.pdf Lee Daniels. [n.d.]. The Internet Movie Database. Retrieved November 26, 2010, from http://www.imdb.com/name/nm0200005/ MacIntyre, A. (1981). After Virtue. A Study in Moral Theory. Notre Dame Indiana: University of Notre Dame Press. McCord, C. & Freeman, H.P. (1990). Excess mortality in Harlem. Retrieved April 25, 2011, from http://www.nejm.org/doi/pdf/10.1056/NEJM199001183220306 Mogul, I. (2009). Precious Movie Review: Beyond the Trailer [Film]. Mulhall, S. (2000). Misplacing freedom, displacing the imagination: Cavell and Murdoch on the fact/value distinction. Royal Institute of Philosophy Supplement, 47, 255-277. Mullen, L. (2010). Precious. Sight&Sound, 20(2), 72-72. Pinxten, R. (2003). De artistieke samenleving. De invloed van kunst op de democratie. Antwerpen: Houtekiet. Polowy, K. (2009, November 12). Mo‟nique talks precious, Oscar politics and unfair press in exclusive interview. Moviefone. Retrieved November 29, 2010 from http://blog.moviefone.com/2009/11/12/monique-interview-precious-oscar-politics/ Precious, b. [n.d]. The internet Movie Database. Retrieved November 23, 2010, from http://www.imdb.com/title/tt0929632/ Reed, I. (2010, February 4). Fade to White. The New York Times. Retrieved November 29, 2010, from http://www.nytimes.com/2010/02/05/opinion/05reed.html?_r=1 Roose, R. (2006). De bijzondere jeugdzorg als opvoeder. Gent: Academia Press. Roose, R. (2010). Agogische theorieën. Cursus, Universiteit Gent- Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen, Gent. 64
Rutten, K. (2010). The rhetorical and narrative turn : explorations in education. Proefschrift ingediend tot het behalen van de academische graad van Doctor in de Pedagogisch Wetenschappen. Gent: Academia Press. Rutten, K., Mottart, A. & Soetaert, R. (2010). Narrative and Rhetoric in Social Work Education. British Journal of Social Work, 40(2), 480-495. Schelstraete, I. (2009, October 15). „Precious‟ is een hit in Gent. De Standaard, p.37. Schön, D. A. (1983). The Reflective Practitioner: how professionals think in action. London: Temple Smith. Smeyers, P. & Depaepe, M. (2007). Educational Research: Networks and Technologies. The hidden homogenization of educational research: on opening up the sphere of responsiveness. Springer, 85-104. Social workers Speak. (2009, October 11). Movie critics praise social work in “Precious”. Retrieved November 28, 2010 from http://www.socialworkersspeak.org/cheers-andjeers/awardwinning- film-critic-praises-social-work-in-precious.html Soetaert, R. (2006). De cultuur van het lezen. Den Haag: Nederlandse Taalunie. Soetaert, R. (2010). Cultuurstudies. Cursus, Universiteit Gent- Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen, Gent. Stevens, I. (2010). The value of „Precious‟. Sight&Sound, 20(2), 11-11. Tokmetzis, D. (2010). Harlem Shuffle. Dimitri Tokmetzis bericht vanuit Harlem over buurt, stad, land en wereld. Retrieved November 26, 2010, from http://blogmetzis.wordpress.com/ Van Erp, H. (2000). Moraal, geluk en verantwoordelijkheid. Een filosofisch onderzoek naar de betekenis en het object van morele verplichting. Assen: Van Gorcum. Vettenburg, N. (2006). Maatschappelijke kwetsbaarheid verminderen door de binding met de school te verhogen. Samen don bosco zijn plaats geven, 13. Vlaamse Codex (n.d). Wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Retrieved November 26, 2010, from http://212.123.19.141/ALLESNL/wet/detailframe.vwp?WETID=-1&SID=0 White, M. & Epston, D. (1990). Narrative means to therapeutic ends. New York: Norton. 65
Williams, K. (2009, November 1). Lee Daniels “Precious” interview with Kam Williams. News Blaze. Retrieved November 26, 2010, from http://newsblaze.com/story/20091101170945kamw.nb/topstory.html Wolin, R. (2001). The rhetorical imagination of Kenneth Burke. Columbia: the University of South Carolina Press. Wroe, A. (1988). Social Work, Child Abuse and the Press. Noorwegen: UEA Social Work Monographs No 66.
66