Gemeente Sint-Martens-Latem
Reglementering voor de subsidiering van het plaatselijke sociaal-cultureel werk Artikel l . De subsidiëring wordt verdeeld in een basis- en werkingssubsidie. De percentages voor de basis- en werkingssubsidie worden als volgt vastgelegd: - voor de sectie kunst en cultuur: 25 % basistoelage 75 % werkingssubsidie - voor de sectie volksontwikkeling: 20 % basistoelage 80 % werkingssubsidie 25 % basistoelage - voor de sectie jeugd: ~5 75 % werkingssubsidie - voor de sectie sport: 10 % basistoelage 90 % werkingssubsidie Artikel 2. In de werksoort van het sociaal-cultureel vormings- en ontwikkelingswerk met volwassenen worden volgende punten toegekend: 2.1. voor de basissubsidie: 2.1.1. per schijf van actieve leden: minder dan 50 leden
1 punt
50 -
99 leden
2 punten
100 – 149 leden
3 punten
150 - 199 leden
4 punten
200 - ...
5 punten
leden
2.1.2. voor deskundige begeleiding: Er wordt 1 punt per lid toegekend, dat gedurende minimum 18 uur deelgenomen heeft aan nationaal of regionaal ingerichte kadervormingsactiviteiten en ook effectief een educatieve of animatiefunctie vervult in de leiding van de organisatie. Een bewijsstuk moet hierover afgeleverd worden. 2.2. voor de werkingssubsidie: 2.2.1. per activiteit voor cultuurspreiding: (podiumoptreden, tentoonstelling, projectie, voordracht, educatieve reis en dergelijke) 100 punten
Het puntenaantal wordt per activiteit verhoogd indien de activiteit gevolgd wordt door een inhoudelijke nabespreking + 25 punten
2.2.2. activiteit in verband met vormingswerk: (discussievergaderingen en -groepen, studiekringen) per eenmalige activiteit 200 punten per reeks of cyclus activiteiten 50 punten per activiteit het puntenaantal wordt per cyclus verhoogd indien de activiteit kadert in een reeks + 25 punten 2.2.3. per activiteit voor kadervorming: per deelnemer en per dagdeeI van minimum 3 uur 10 punten 2.2.4. voor de uitgave van een eigen tijdschrift, dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 120 punten 2.2.5. voor nevenactiviteiten: per eenmalige activiteit 25 punten voor wederkerende activiteiten (per keer) 5 punten Artikel 3. In de werksoort van de amateuristische kunstbeoefening met volwassenen worden volgende punten toegekend: 3.1. voor de basistoelage: 3.1.1. per schijf van actieve leden: minder dan 20 leden 1 punt 20 - 39 leden 2 punten 40 - 59 leden 3 punten 60 - 79 leden 4 punten 80 - ... leden 5 punten 3.1.2. voor deskundige begeleiding: 1. voor de begeleiding door een regisseur of dirigent die over voldoende bekwaamheidsbewijzen beschikt 3 punten 2. er wordt 1 punt toegekend per lid dat gedurende minimum 18 uur deelgenomen heeft aan nationaal of regionaal ingerichte kadervormingsactiviteiten en ook effectief een educatieve of animatiefunctie in de leiding van de organisatie vervult 3. een bewijsstuk van deskundige begeleiding moet afgeleverd worden 3.2. voor de werkingssubsidie: Per soort organisatie worden voor de activiteiten volgende punten toegekend: 3.2.1. Organisaties voor INSTRUMENTALE MUZIEK 1. per openbare manifestatie of activiteit voor cultuurspreiding:100 punten 2. per gastoptreden (optreden van een door de organisatie uitgenodigde groep) 50 punten 3. per repetitie 10 punten 4. voor een door een lid gevolgde vormings- of bijscholingscursus: per lid en per dagdeel van minimum 3 uur 10 punten 5. voor de uitgave van een eigen tijdschrift dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 100 punten 6. voor nevenactiviteiten: per eenmalige activiteit 25 punten
voor wederkerende aetiviteiten
5 punten per keer
3.2.2. Organisaties voor VOCALE MUZIEK 1. per openbare manifestatie of activiteit voor cultuurspreiding 50 punten 2. per gastoptreden (optreden van een door de organisatie uitgenodigde groep) 25 punten 3. per repetitie 10 punten 4. voor een door een lid gevolgde vormings- of bijscholingscursus: per lid en per dagdeel van minimum 3 uur 10 punten 5. voor de uitgave van een eigen tijdschrift, dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 100 punten 6. voor nevenactiviteiten: per eenmalige activiteit 25 punten voor wederkerende activiteiten 5 punten per keer 3.2.3. Organisaties voor TONEEL 1. per openbare manifestatie of activiteit voor cultuurspreiding 200 punten volgende opvoering of herhaling 65 punten 2. per gastoptreden (optreden van een door de organisatie uitgenodigde groep) 50 punten volgende optreden of herhaling 25 punten 3. per repetitie 10 punten 4. voor een door een lid gevolgde vormings- of bijscholingscursus: per lid en per dagdeel van minimum 3 uur 10 punten 5. voor de uitgave van een eigen tijdschrift, dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 100 punten 6. voor nevenactiviteiten: per eenmalige activiteit 25 punten voor wederkerende activiteiten 5 punten per keer 3.2.4. Organisaties voor CREATIEVE ATELIERS, FILMS, FOTOGRAFIE EN BEELDENDE EXPRESSIE 1. per openbare manifestatie of activiteit voor cultuurspreiding 75 punten 2. per gastoptreden (optreden van een door de organisatie uitgenodigde groep) 40 punten 3. per repetitie of werkvergadering 10 punten 4. voor een door een lid gevolgde vormings- of bijscholingscursus: per lid en per dagdeel van minimum 3 uur 10 punten 5. voor de uitgave van een eigen tijdschrift, dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 100 punten 6. voor nevenactiviteiten: per eenmalige activiteit 25 punten voor wederkerende activiteiten 5 punten per keer
3.2.5. Organisaties voor DANS 1. per openbare manifestatie of activiteit voor cultuurspreiding 60 punten 2. per gastoptreden (optreden van een door de organisatie uitgenodigde groep) 30 punten 3. per repetitie 10 punten 4. voor een door een lid gevolgde vormings- of bijscholingscursus: per lid en per dagdeel van minimum 3 uur 10 punten 5. voor een uitgave van een eigen tijdschrift, dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 100 punten 6. voor nevenactiviteiten:
per eenmalige activiteit 25 punten voor wederkerende activiteiten 5 punten per keer 3.2.6. Organisaties voor VOLKSKUNST 1. per openbare manifestatie of activiteit voor cultuurspreiding 60 punten 2. per gastoptreden (optreden van een door de organisatie uitgenodigde groep) 30 punten 3. per repetitie of werkvergadering 10 punten 4. voor een door een lid gevolgde vormings- of bijscholingscursus per lid en per dagdeel van minimum 3 uur 10 punten 5. voor de uitgave van een eigen tijdschrift, dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 100 punten 6. voor nevenactiviteiten per eenmalige activiteit 25 punten voor wederkerende activiteiten 5 punten per keer 3.2.7. Organisaties voor CULTURELE VRIJETIJDSBESTEDING EN LIEFHEBBERIJEN 1. per voor het publiek opengestelde activiteit voor cultuurspreiding 60 punten 2. per gastoptreden (optreden van een door de organisatie uitgenodigdegroep) 30 punten 3. per repetitie of werkvergadering 10 punten 4. voor een door een lid gevolgde vormings- of bijscholingscursus per lid en per dagdeel van minimum 3 uur 10 punten 5. voor de uitgave van een eigen tijdschrift, dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 100 punten 6. voor nevenactiviteiten: per eenmalige activiteit 25 punten voor wederkerende activiteiten 5 punten per keer 3.2.8. Organisaties voor CULTURELE VRIJETIJDSBESTEDINGEN EN LIEFHEBBERIJEN l. per voor het publiek opengestelde activiteit die door de organisatie wordt ingericht 20 punten 2. per door de organisatie uitsluitend voor haar leden ingerichte activiteit van minstens 2 uren 10 punten 3. voor de uitgave van een eigen tijdschrift, dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 100 punten 4. voor nevenactiviteiten: per eenmalige activiteit 25 punten voor wederkerende activiteiten 5 punten per keer Artikel 4. In de werksoort van de sportbeoefening worden volgende punten toegekend: 4.1. voor de basistoelage: 4.1.1. per schijf van spelende leden: minder dan 50 leden 1 punt 50 - 99 leden 2 punten 100 – 149 leden 3 punten 150 - 200 leden 4 punten 200 - ... leden 5 punten
4.1.2. voor technische of deskundige begeleiding: 1. animator of vijf jaar praktijk van leiding 1 punt 2. hulpmonitor 2 punten 3. monitor regent of licentiaat L.O. (niet gespecialiseerd) 3 punten 4. gespecialiseerd regent of licentiaat L.O. houder van een Bloso brevet voor de betreffende sporttak 4 punten 5. nationaal trainersbrevet 5 punten Deze punten worden enkel toegekend aan leden die een leidende functie vervullen en na het voorleggen van een bewijsstuk. 4.2. voor de werkingssubsidie: 1. per sportactiviteit (match of training van minimum 1 uur en met een maximum van 50 punten per dag) 10 punten Indien de door de club georganiseerde activiteit tevens het karakter heeft van sportpromotie naar buiten uit (jeugdwerking, gezinswerking, werking voor de derde leeftijd enz.) worden bijkomend 50 punten togekend 2. voor kadervorming per deelnemer en per cursus: cursus algemene basisopleiding (A.B.O.) 50 punten cursus hulptrainer 100 punten cursus trainer 150 punten 3.
4.
voor de uitgave van een eigen tijdschrift, dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 100 punten voor nevenactiviteiten: per eenmalige activiteit voor wederkerende activiteiten
25 punten 5 punten per keer
Artikel 5. In de werksoort van het jeugwerk worden volgende punten toegekend: 5.1. voor de basistoelage l.
voor de vaste jeugdgroeperingen per schijf van actieve leden: minder dan 20 leden 1 punt 20 – 39 1eden 2 punten 40 – 59 1eden 3 punten 60 – 79 leden 4 punten 80 - ... leden 5 punten 2. voor de open jeugdverbanden en de permanente jeugddiensten: per schijf van openingsuren per week (gemiddelde te spreiden over het hele jaar) 1 tot 9 uur 1 punt 10 tot 19 uur 2 punten 20 tot 29 uur 3 punten 30 tot 39 uur 4 punten meer dan 40 uur 5 punten 3. voor alle jeugdorganisaties: voor deskundige begeleiding per verantwoorde met brevet van: hulpmonitor 1 punt monitor 2 punten
instructeur 3 punten Bewijsstukken dienen voorgelegd te worden. 5.2. voor de werkingssubsidie 1. per activiteit van minimum 2 uur 20 punten (met een maximum van 50 punten per dag) Indien meer dan 50 leden deelnemen aan deze activiteit wordt dit puntenaantal verhoogd met 15 punten (vb. een groepsfeest) 2. per dagactiviteit van minimum 6 uur (vb. WK, dagtocht, ...) of kampdag 60 punten Indien meer dan 50 leden deelnemen aan deze activiteit wordt dit puntenaantal verhoogd met 50 punten. 3. voor kadervorming: 3.1. voor zelf ingerichte kadervormingsactiviteiten, per deelnemer en per dagdeel van minimum 3 uur 10 punten 3.2. voor deelneming aan nationale of regionale kadervormingsactiviteiten, per deelnemer en per dagdeel van minimum 3 uur 15 punten 4. voor deskundige begeleiding: - voor het aantrekken van deskundigen, buitenstaanders: per deskundige en per activiteit waarbij hij/zij betrokken is 10 punten 5. voor de uitgave van een eigen tijdschrift, dat minstens 4 maal per jaar verschijnt 120 punten 6. voor nevenactiviteiten: per eenmalige activiteit 25 punten voor wederkerende activiteiten 5 punten per keer
Artikel 6. Bij het vaststellen van de aan de plaatselijke organisatie toe te kennen subsidiebedragen kan het College van Burgemeester en Schepenen in de betrokken puntentabel de activiteiten schrappen, die reeds door een andere instantie werden gesubsidieerd, na raadpleging van de adviesraden (cultuurraad, jeugdraad, sportraad, ...) Het schrappen van de activiteiten gaat aan de berekeningen vooraf. Artikel 7. Het College van Burgemeester en Schepenen zal het definitief resultaat van de puntenberekening overeenkomstig de tabellen opgenomen in de artikelen 1 tot en met 5 van dit reglement aan de plaatselijke organisaties meedelen voor 1 juli van het dienstjaar, waarin de subsidie wordt toegekend. De gemeente verbindt zich ertoe de financiële subsidies voor l juli uit te betalen indien de begroting op die datum is goedgekeurd. Artikel 8. Indien blijkt dat door de plaatselijke organisaties onjuiste gegevens werden verstrekt of indien de voorwaarden van dit reglement niet werden nageleefd kan het College van Burgemeester en Schepenen de op de grond van dit reglement toegekende subsidies geheel of gedeeltelijk terugvorderen van de betrokken instanties.
Artikel 9. Naast de gewone jaarlijkse basis- en werkingssubsidies kan de gemeenteraad ten behoeve van een of meerdere erkende en gesubsidieerde plaatselijke organisaties (vermeld in art. 2, par. 1) bijkomende subsidies inschrijven in de begroting of andere tegemoetkomingen of voorzieningen toekennen om de activiteiten of manifestaties van uitzonderlijke aard of waarde mogelijk te maken. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de hier bedoelde activiteiten en manifestaties niet regelmatig ingericht worden en als zodanig buiten de puntentabellen, opgenomen in de artikelen 1 tot en met 5, vallen. Artikel 10. Bijzondere subsidies kunnen worden toegekend voor de bevordering van de werking in kansarme situaties.
Artikel 11. Opdat een organisatie op deze bijzondere subsidies aanspraak zou kunnen maken, moet zij haar aanvraag bij het gemeentebestuur doen toekomen voor 1 juli, voorafgaand aan het jaar, waarin de bijzondere activiteiten of de werking in een kansarme situatie worden ingericht. Indien de aanvraag na die datum geschiedt, zal de subsidie slechts op de begroting van het daaropvolgende dienstjaar kunnen worden ingeschreven.
Bij de aanvraag moeten de volgende documenten gevoegd worden: - een nota ter verantwoording - een gedetailleerde raming van de uitgaven en de inkomsten betreffende inrichting van deze activiteiten, waaruit tevens de onmogelijkheid moet blijken om de uitgaven zelf te dragen Artikel 12. 12.1.
De subsidie wordt uitbetaald onder de vorm van een eerste schijf van 50 % van - het toegekende bedrag enerzijds en van 50 % van dit bedrag als saldo. Het saldo wordt slechts uitbetaald indien voldaan werd aan de bepaling van par. 2 van dit artikel.
12.2.
De plaatselijke organisatie, waaraan een bijzondere subsidie werd verleend, moet ten laatste 2 maanden nadat de activiteiten hebben plaatsgevonden, alle bewijsmateriaal dat betrekking heeft op de inrichting daarvan, zoals afschriften van rekeningen en overzichten van gebeurlijke ontvangsten, aan het gemeentebestuur overmaken.
Artikel 13.
Indien twee of meer erkende en gesubsidieerde plaatselijke organisaties samenwerken om de uitzonderlijke activiteit of manifestatie in te richten of om de werking in een kansarme situatie mogelijk te maken gelden dezelfde bepalingen als vermeld in de artikelen 8, 9, 10, 11 en 12, met dien verstande evenwel dat: - een van deze organisaties voor het geheel als subsidieaanvrager dient op te treden en - de toelage desgevallend onverdeeld aan deze organisatie zal worden toegekend en uitbetaald. De betrokken organisaties regelen zelf de onderlinge verdeling van deze bijzondere subsidie. Artikel 14. Dit reglement zal voor kennisgeving aan de toezichthoudende overheid worden toegezonden. Artikel 15. Het treedt in werking met .ingang van het j aar 1982.
Laatste herziening: 12 september 1985.