J a a r g a n g 2 6 , nPr a. g85 ina 1
Klaar Voor Onderwater 85
Onderzeedienst
september 2003
Reünistenvereniging Klaar Voor Onderwater In dit nummer:
Historische vlag overhandiging Hr. Ms. 0-19 – USS COD.
Historische vlag overhandigd
1
In Memoriam
2
Rectificaties
2
Vlootdagen 2003
4
Even voorstellen
5
Bloed, zweet en tranen in de ..
6
Carter explosie Potvis
9
N.F.I. Sevice
10
K-XIV aug. ’43 Medio ’45
12
Kroniek Hr. Ms. Walrus (II)
17
10 Juli 1945: Meerdere malen hadden wij ons zelf en onze trouwe 0-19 afgeschreven, na alles wat we al hadden meegemaakt. Dit keer echter wisten wij het zeker. Je hoefde maar naar de koppies te kijken van hen die normaal voor de duvel niet bang waren. Iedereen was in zichzelf gekeerd, met de angst op hun gezichten. Kastjes werden geopend om naar foto’s van hun naasten te kijken, wat normaal gebeurde als niemand keek. Er werd quasi gewoon gepraat met elkaar, zonder het feitelijk over het onvermijdelijke te hebben. Nooit zal ik die uitzonderlijke stemming kunnen vergeten…….. Immers twee dagen tevoren waren wij ’s nachts boven water, op gegist bestek varend in de Zuid Chinese zee, met vo lle kracht op een koraal rif gelopen. Gezien de geweldige impact waarmee dit gebeurde, waren alle pogingen om vlot te komen tot mislukken gedoemd. Foto van videofilm Eén sprankje hoop restte ons nog, dat het enigst in oorlogstijd toegestane seintje om hulp, zou worden opgevangen. Gelukkig gold ook hier, als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Uit het niets priemde plotseling het seinlicht door de duisternis van de Amerikaanse onderzeeboot USS COD, die ons alle mogelijke hulp aanbood. Foto van videofilm Ook hun lukte het echter niet ons van het rif af te trekken, zodat hun niets anders overbleef onze hele bemanning aan boord te nemen en de 0-19 met twee torpedo’s en kanonvuur te vernietigen om te voorkomen dat zij onbeschadigd (Vervolg op pagina 3)
Pagina 2
Klaar Voor Onderwater 85
Colofon Verschijnt 4 maal per jaar in een oplage van 1190 exemplaren. Voorzitter D. Heij Bremlaan 14 6866 DP Heelsum 0317-317063
In Memoriam
Met leedwezen geeft het bestuur kennis van het overlijden van onze leden; 12 juli 2003 19 juli 2003
Secretaris W.R. Segaar Laan van Oud Poelgeest 30 2341 NL Oegstgeest 071-5726472
[email protected]
Vert. COZD LTZ2oc J Wijnants Onderzeedienst/BUOPS Postbus 10000 1780 CA Den Helder 0223-653444 Contactpersoon voor bestuursaangelegenheden, waaronder aanmelding nieuwe leden, adreswijzigingen en overlijden is de penningmeester A. Prins Contactpersoon voor contributie betaling is de 2e penningmeester A. Schouten De redactie behoudt zich het recht voor om artikelen in te korten, te weigeren of te verplaatsen naar een andere editie. Kopij dient in de regel niet langer te zijn dan ongeveer 1 à 2 A4. Kopij bij voorkeur, via E-mail verzenden naar :
[email protected] of 3,5 inch diskette per post. Erelid van de vereniging :
J.H. van Rede
Den Helder Heerhugowaard
Rectificaties: Tot mijn grote schrik bemerkte ik dat er een heel storende fout staat in mijn artikel in de laatste "Klaar voor Onderwater". Ik schrijf daar de O-20 waar ik de O-16 bedoel in het stukje over het stuurwiel van de in 1995 gevonden onderzeeboot van Bussemaker. Katja Boonstra
Redactie KVO W.P. van der Veeken Jolstraat 74 1784 NL Den Helder 0223-630265
2 e Penningmeester A. Schouten Langevliet 7 1759 LE Callantsoog 0223-643848
[email protected]
77 jaar 71 jaar
Wij zullen hen in eerbiedige herinnering blijven gedenken.
Redactie KVO W.P.P. Falkmann Middelzand 5306 1788 HC Den Helder 0223-642668
[email protected]
Penningmeester A. Prins Heiligharn 166 1785 SP Den Helder 0223-635455
M.L.F.B. Luiten T. de Bruin
Geachte Redactie, Op de bemanningslijst van de K XII opgenomen in KVO-84 bldz 3, ontbreekt de naam van mijn jaargenoot LTZ 2e kl. J.G.(Hans) van Couten Ficcardt Wieringa. Hij was toen de K XII in 1942 in Australië arriveerde Oudste Officier aan boord. In mijn herinnering was Ltz 2e kl. KMR A.Hos toen niet meer aan boord. Op de foto van de bemanning, ook afgedruk t in KVO 69 blz 4, zit Ltz van Couten rechts van commandant Coumou. J.H.Mackay Aanvulling en rectificatie op het overzicht van Commandanten van Hr.Ms. “Walrus” in KVO 84 op pagina 10: de voorletters van LTZ 1 Munnik zijn G.P.F. en van LTZ 1 Hamilton, F.B. Bij LTZ Ph.S. Niemeijer dient vermeld te worden: vanaf 1 februari 1957 als LTZ 1 zo ook bij LTZ Gerretse: vanaf 16 juli 1962 als LTZ 1. Ph. S. Niemeijer Contributie De minimale contributie bedraagt e 5 per jaar Betaling moet voor 1 maart overgeschreven zijn, wil men als lid ingeschreven blijven. Zij die reeds lid zijn, krijgen in de december KVO een acceptgiro bijgesloten. Buitenland leden worden verzocht contant via penningmeester, of via een kennis in Nederland te betalen i.v.m. de hoge overschrijvingskosten. Gironummer vereniging : 39.28.464. t.n.v. Onderzeedienst Reünistenvereniging Heiligharn 166 1785 SP Den Helder
B EZOEK O N Z E WEBSITE http://home.veteranen.nl/~agwegman/
Klaar Voor Onderwater 85
Pagina 3
(Vervolg van pagina 1)
in Japanse handen zou vallen. Als laatste verliet de commandant onze boot met officiële stukken en de Nederlandse vlag. Gedurende de hele tocht naar de Filippijnen, waar we werden afgezet, heeft onze driekleur naast die van de Amerikanen gewapperd. Maar bij het van boord gaan werd de vlag echter meegenomen!
10 Juli 2003: Enige maanden hiervoor had Hans Hageman, plaatsvervangend Consul Generaal, bij zijn bezoek aan Cleveland vanuit zijn hoofdkwartier in Chicago, de COD (nu een museumboot), bezocht. Hier hoorde hij van de spectaculaire redding. Hij was verbaasd te horen dat er aan boord van de COD geen Nederlandse vlag was. De vlag had wel gewapperd na de redding, maar was niet als een aandenken achtergelaten. Hij wachtte op een gelegenheid dit goed te maken en die kwam toen het Nederlandse “tall ship” Europa een bezoek bracht aan Cleveland en waarvan de kapitein een oud onderzeebootman was. Hageman vond de Nederlandse Marine Attaché, kolonel Dukers, bereid op 10 Juli, 58 jaar later, alsnog onze nationale driekleur officieel te overhandigen. Beiden reisden speciaal hiervoor af vanuit Chicago en Washington D.C De plechtigheid genoot ruime aandacht van de plaatselijke media. Uit de toespraken bleek dat de gift aan de COD van grote symbolische betekenis was. De kolonel: “Als ooit iets in een onmogelijke positie was, dan was de 0-19 in zulk een positie. De Nederlandse Marine en Nederland in het algemeen was en is daar nog steeds erkentelijk voor, het in veiligheid brengen van haar bema nning”. Hierna werd door een ex-bemanningslid van de COD in een soortgelijke jol, op identieke wijze als toen, de vlag vanaf ‘tall ship’ Europa (Nederlands grond gebied) naar de COD geroeid. Met het gebruikelijk eerbetoon werd toen het dundoek aan de vlaggenmast op het voorterrein van de COD gehesen. Een plechtigheid, die de COD’s honorary President mister Fakan grote voldoening gaf, met de belofte dat de Nederlandse vlag dagelijks naast de Stars and Stripes in Clevelands haven zal wapperen. Siem Spruijt ex-sergeant machinist O-19.
Pagina 4
Klaar Voor Onderwater 85
Vlootdagen 2003 Zoals elk jaar ben ik liefhebber om tijdens de vlootdagen te assisteren bij de bezoeken aan de opengestelde onderzeeboot. Dit doe ik omdat ik zelf altijd een zeer enthousiast onderzeebootman ben geweest. Geweest inderdaad want ik heb inmiddels de leeftijd bereikt waarop varen op onderzeeboten niet meer binnen bereik ligt. Aan de ene kant vind ik dat jammer, aan de andere kant heb ik daar naartoe geleefd en heb daar vrede mee. Maar om toch mijn enthous iasme te kunnen ventileren geef ik me dus elk jaar op als liefhebber om tijdens de vlootdagen te assisteren. Zo ook tijdens de vlootdagen van 4-5-6 juli 2003. De Dolfijn was opengesteld voor bezoek en ik had mijzelf de taak toebedeeld om aan het eind van de altijd lange wachtrij de mensen te informeren over dit la nge wachten. Daarnaast probeer ik de mensen een beetje te informeren over hetgeen ze later te zien krijgen. Ik spreek dan heel veel mensen die met vragen naar me toe komen. Anderen komen juist weer hun eigen verhaal vertellen. De meeste gewoon geïnteresseerd in de boot. Soms spreek ik ook mensen die familieleden hebben verloren die vroeger op boten hebben gevaren. Zo kwam er een dame bij me die me een verhaal vertelde dat haar vader in de oorlog op 36 jarige leeftijd was overleden. Hij diende op de boten in de Indische archipel en was daar met een boot gebleven. Haar moeder was haar vorig jaar ook ontvallen. Nu ze alle foto's weer bekeek, die uit het ouderlijk huis kwamen, werd ze zeer nieuwsgierig naar het leven van haar vader aan boord van een duikboot. De boot en de naam van de persoon ben ik helaas vergeten. Ze heeft de volle vier uur in de rij gestaan en kwam me achteraf nog even bedanken voor het aanhoren van haar verhaal. Later kwam een zeer oude man bij me staan, ik schat hem bijna 80. Hij vertelde dat hij zelf op onderzeeboten had gevaren en in de oorlog menig moeilijk moment had meegemaakt. Hij had hetzelfde entho usiasme in zich wat ik bij mezelf zo goed herken. Al was hij al jaren met pensioen. Nog even heb ik met hem gepraat over de verschillen tussen boten toen en nu. Ook vertelde hij me dat hij een model had gemaakt van de boot waarop hij had gevaren. Volgens hem was het een zeer getrouw model. Hij was er ook echt trots op. Het stond bij hem thuis in een mooie glazen vitrine. Er was hem al veel geld geboden voor het model, maar zijn trots ging zo ver dat hij zei; "Niemand krijgt dat model. Voor ik dood ga sla ik
het met een moker in elkaar, het is mijn boot!" Dat was duidelijke taal. De man had duidelijk veel meegemaakt en al die herinneringen werden tastbaar in zijn met zorg gemaakte model. Dat was van hem en ik vermoed dat hij er thuis niet veel over praatte, over de herinneringen van de oorlog. De verhalen van de silent service zaten opgesloten in de man en zijn model. Toen ik hem vertelde dat de onderzeedienst, traditiekamer, misschien wel geïnteresseerd was in zijn model ging er duidelijk een schok door de man. Als het ware werd er een stukje bewustzijn aangeboord waarva n hij het bestaan niet kende. Heel even was het stil en hij zei toen: "dat is een verdomd goed idee. Dat zou ik nog wel willen". Ik heb hem gevraagd of hij lid was van de reünisten vereniging. Dat was hij gelukkig. Op die manier kon hij dan zijn model afstaan via de contacten van de vereniging. We namen afscheid van elkaar en ik ging weer aan het werk langs de wachtrij. Even later zag ik hem aan de kade naast de boot staan. Een oude man van geschat bijna 80 jaar ongeveer 1.60 meter gekleed in beige jack en een tas diagonaal over de schouder alwaar waarschijnlijk wat brood in zat. Doodstil stond hij daar, armen langs het lichaam naar beneden, naar de zwarte romp te kijken. Ik za g toen dat hij niet echt keek, in zijn geest speelde zich een hele film af. Alle herinneringen die hij had speelden zich weer af in zijn geheugen. Toen bekroop mij een gevoel van schaamte. Ik had de man willen uitnodigen voor een bezoekje aan boord. Ik begrijp best dat hij niet vier uur in de rij kan staan. Ik had hem uit moeten nodigen om na sluitingstijd nog even een rondje aan boord te lopen. Waarom ik dat niet deed….. weet ik niet en ik heb daar nog steeds spijt van. Ook weet ik zijn naam niet en de boot waarop hij had gevaren. Ik hoop dat hij dit leest en zich herkent. En ik wil alsnog mijn excuses aanbieden. Ed van Kesteren SGTODVB
Klaar Voor Onderwater 85
Pagina 5
Even voorstellen Langs deze weg wil ik graag, bij de oud-bekenden het geheugen weer opfrissen en bij anderen, mijzelf introduceren. Ik ben in 1970 bij de Onderzeedienst gekomen. Na de bekende introductie cursussen, werd ik geplaatst als jongste officier aan boord van de Walrus. Ik was de laatste in deze functie, want na een jaar varen werd de Walrus, definitief, uit dienst gesteld. Nadat ik het 5 e jaar op het KIM had afgerond, werd ik op de Tonijn geplaatst. Dit was slechts voor een paar maanden. Toen de Tonijn in onderhoud ging, ben ik terecht gekomen op de Zeehond van jan 1973- jan 1975. Hier heb ik de functies van OVA en NAVO uitgevoerd. Vervolgens ben ik naar de CCO/OB opleiding gegaan en in jan 1976 werd ik geplaatst aan boord van de Zwaardvis, als NAVO. Bij de aanvang van het onderhoud werd de Tijgerhaai mijn volgende boot, nu als HOD. In okt 1978 werd ik Oudste Officier op de Potvis, waarmee ik eind 1979 het onderhoud inging. Voor mij duurde de onderhoudsperiode heel kort, want na een maand werd ik Oudste officier op de Zwaardvis. Hier ben ik gebleven totdat ik in maart 1981 naar de Commandanten opleiding ging, in Engeland. Van feb 1982- jan 1984 heb ik het commando mogen voeren over de Zwaardvis. Na deze actieve vaarjaren werd ik geplaatst op de Marinestaf, als stafofficier Onderzeeboten. Na 3 jaar kreeg ik de gelegenheid om de HKV te volgen, waarna ik Eerste Officier werd op de Pieter Florisz, een S-fregat. In deze afgelopen jaren ben ik ook nog commandant van de Urania geweest en was ik actief betrokken bij een groot zeilproject met de Abel Tasman, een reis om de wereld in een zeilboot, bemand met jongeren. In jan 1990 kwam ik weer terug bij de Onderzeedienst, als Staf Officier Operaties. In sep 1992 kreeg ik het bevel over de Bloys van Treslong, wederom een S-fregat. Na ruim 2 jaar was het even gedaan met het varen. De volgende plaatsing was op de Ambassade in Ankara (Turkije), als Defensie-Attaché. Alhoewel ik in Ankara woonde, was ik ook Defensie-Attaché in Roemenie. Dit heb ik gedaan tot juli 1997, waarna ik Commandant werd op de Zuiderkruis. Weer varen dus. Al heel lang was de planning, dat ik mijn carrière zou afsluiten als COZD. Dat ik dat niet geworden ben, komt uitsluitend door het feit dat de Marine graag wilde dat ik heel iets anders moest doen, waaraan de Marine, op dat moment, veel belang hechtte. In sep 1999 werd ik fulltime gedetacheerd bij de Rederij Clipper Stad Amsterdam. Deze rederij was toen net begonnen met de bouw van een groot zeilschip, een z.g. driemast volschip. De Stad Amsterdam is vergelijkbaar met de bekende theeclippers uit de 19 e eeuw. Na de afbouw en indienststelling, waar ik zeer intensief bij betrokken was, ben ik daar kapitein op gewo rden. Nog steeds veel varen dus. Op 1 maart 2003 ben ik met FLO gegaan, maar ik ben nog steeds kapitein op de Stad Amsterdam. Op de reünie van het 95-jarig bestaan van de OZD werden de contacten gelegd over mijn mogelijke inbreng in het bestuur van de Reünisten Vereniging. Ik vind het heel erg leuk om weer terug te komen tussen al die me nsen, met wie ik lief en leed heb gedeeld. Maar ook om alle andere onderzeebootmannen te ontmoeten. Ik zal mij vooral gaan inzetten voor het 100 jarig bestaan. Dat duurt nog wel even, maar de tijd zullen wij hard nodig hebben om er een onvergetelijk feest van te maken. Tot spoedig ziens, Robin Snouck Hurgronje
Pagina 6
Klaar Voor Onderwater 85
Bloed, zweet en tranen in de Zuid-Chinese Zee Vreemd hoe bloederig een hoofdwond kan zijn. Eén van de duikers bukt niet op tijd als hij met het liftje het water uit wordt gehesen en komt grondig in aanvaring met een stang boven aan dek. Het is heel even een levendige boel aan boord. Mensen komen aanrennen met ontsmettingsmiddelen, een handdoek, water en uiteraard camera’s want zo'n uit bloed opgebouwde kop geeft altijd een aardig plaatje. Het grillige, zes centimeter lange litteken is voor de duiker een permanente herinnering aan een gedenkwaardige zoektocht naar de onderzeeboot Hr. Ms. K-XVI. Om U nader te informeren: Nabestaanden van bemanningen van in de Tweede Wereldoorlog vermiste onderzeeboten zijn een aantal jaren geleden begonnen met een plan van aanpak om de drie sindsdien nog vermiste onderzeeboten te lokaliseren. Twee daarvan, O-20 en K-XVI raakten verloren in de Zuid Chinese Zee, de derde, O-13, ligt in de Noordzee. Deze inspanningen resulteerden in de vondst van de O-20 op 12 juni 2002. De ter identificatie meegenomen dektelefoon van de O-20 is aan de Onderzeedienst afgedragen en wordt daar bewaard tussen andere bewijzen van eerbetoon aan de mannen van toen. De zoekslag naar de K-XVI vond plaats van 9 t/m 20 mei 2003. Mijn dochters Claire, Jessica en ik, zijn meegegaan op deze zoektocht naar onze vader en grootvader Willem Blom en ik wil U graag een persoonlijk beeld geven van onze ervaringen. Na aankomst in de haven van Kuching in Borneo, schepen we ons na enig oponthoud vanwege SARS controles in op de Mata Ikan, een stevige 22 meter lange boot zonder fratsen. Aan boord zijn Michael Lim, de eigenaar uit Singapore en Martin, twee zeer ervaren diepzeeduikers. Verder de vrouw van de eigenaar die software-engineer is en een belangrijke rol zal spelen bij de interpretatie van de meetgegevens van de apparatuur en een bemanning van zes Indonesiërs. Onze Nederlandse groep bestaat uit zeven ervaren duikers (de achtste is net voor vertrek in het zieken-
Uitkijken geblazen huis opgenomen), waaronder een cameraman i.v.m. de documentaire die op stapel staat en wat loslopend spul: mijn dochters Claire, Jessica en ik. Wij hebben van tevoren afgesproken dat we zullen proberen niet in de weg te lopen en elkaar niet te bemoederen. “Klaas is de baas” is dan ook het mo tto. Klaas Brouwer, de leider van de expeditie, in zijn andere leven gezagvoerder bij de KLM en voorzitter van de International Association for Handicapped Divers en beoefenaar van nog een heel stel andere activiteiten, heeft een natuurlijk overwicht en geeft op een bewonderenswaardige efficiënte wijze leiding aan het geheel. Ook de andere duikers stralen rust en professionaliteit uit en we voelen ons binnen een mum van tijd thuis en vertrouwd. We worden als vanzelfsprekend opgenomen in het team en er wordt goedmoedig geplaagd over en weer. Vooral mijn wat groot uitgevallen koffer is onderwerp van enige hilariteit. Achteraf blijkt dat bijna de volledige inhoud uitstekend dienst zal doen bij diverse gelegenheden. Hoe hard we ook allemaal bezig zijn, het leven aan boord ervaar ik als buitengewoon ontspannend. Na 24 uur voelt het alsof ik nooit anders geleefd heb. Op een middag staan Sonja Brouwer en ik op het dek over zee uit te kijken. Sonja is duikinstructeur en heeft een uiterst scherp waarnemingsvermogen
Klaar Voor Onderwater 85
Pagina 7
en is daarom ook geregeld uitkijk. Dichterbij zien we dat een van de bemanningsleden zijn bord afveegt met een doekje van onbestemde afkomst en leeftijd, vervolgens een stuk dek er mee schoonmaakt en als afterthought een beker bewerkt. Sonja en ik kijken elkaar aan en constateren tevreden dat we meer verbaasd dan gealarmeerd zijn. De totale berusting heeft bezit van ons genomen. ’s Avonds bij het avondmaal betrap ik mij er wel op alle etensgerei met gezonde argwaan te bekijken. Geeft niet; je kunt de zelf gevangen lobster uitstekend met je vingers eten. Wanneer na een paar dagen het water uit de kraan (wij hebben waarschijnlijk toch teveel gedoucht) Klaas Brouwer en Jessica Boonstra op weg naar de Mata Ikan steeds drabbiger wordt en tijdens het ongebruikelijk slechte weer een aantal vaten water en ook flessen drinkwater over boord wordt onderzocht. De magnetometer is dan helaas slaan, probeer ik mij in te denken hoe zoiets zal zijn al kapot en niet meer te gebruiken. De sonars wo rtijdens een oorlog. Iedere dag honger, dreiging van den in ploegen geobserveerd en op een aantal plaatziekte, dood, executies, vijanden overal en niet we- sen wordt gedoken. ten wanneer het zal eindigen en ik schaam me voor Tijdens een pauze zijn ook mijn dochters ondergede decadente gemakzucht waarmee ik schoon water, doken en tegen de afspraak in nog niet bovengekocomfort en veiligheid als vanzelfsprekend beschouw. men. Er is een beheerste onrust en er wordt snel Het plan is om de eerste dag, op weg naar de zoeklo- een zoekplan opgesteld. Vreemd genoeg ben ik tocatie, te duiken op een dichtbijgelegen scheepswrak taal niet ongerust. De meisjes zijn niet alleen; ze om de gelegenheid te baat te nemen om de appara- zijn wel vaker in een penibele situatie geweest en tuur, magnetometer, side-scan sonar en de front-scan lopen, denk ik, niet in zeven sloten tegelijk. Pas lasonar uit te proberen op een bekend schip. Dit blijkt ter in Nederland realiseer ik mij door een ander, het wrak te zijn van de Katori Maru, een Japans dodelijk ongeval met een duiker, hoe naïef dit was. transportschip dat in 1941 is getorpedeerd door de Wanneer een paar dagen later vier - zeer ervaren K-XIV onder Van Well Groeneveld. Het is de eerste duikers in moeilijkheden komen en bij de sterke duik die ik ooit in buitenwateren maak en ik probeer stroming in hoog tempo naar de horizon afdrijven me te concentreren op mijn ademhaling en besef al en wij het anker, dat de nacht daarvoor in de storm zwevend bij het wrak hoe bizar het is dat ik juist op beschadigd is geraakt, niet snel kunnen lichten om deze plek ben op zoek naar het schip van mijn vader. ze op te halen, pas dan staat mijn hart stil en vraag Ook deze mannen, de vijand van toen, hebben een ik mij af of de prijs voor deze zoektocht niet te familie gehad die om hen rouwde. hoog gaat worden. De slachtoffers zelf blijken uiWe varen daarna door naar een locatie waar vissers terst laconiek onder het gebeuren te zijn. Roy, die zeggen hun netten kwijt te raken en die op de weg in zijn luchtmachttijd een been is kwijtgeraakt, ligt naar de door Japan genoemde plek, maar na een maakt grapjes over haaien en protheses en heeft alaantal duiken besluiten we dat er te weinig aankno- leen wat problemen met de brandende zon op zijn pingspunten zijn en varen door naar ons oorspronke- hoofd. Ook de anderen zijn niet onder de indruk. lijke doel, waar met side scan sonar de omgeving Ik probeer mij voor te stellen hoe de situatie moet
Pagina 8
Klaar Voor Onderwater 85
zijn geweest voor kwartiermeester de Wolf, die zich na het vergaan van de O-16 ruim 35 uur in zee drijvend heeft gehouden en met de stroming is meegevoerd en uiteindelijk als enige overlevende uit de O-16 is gekomen. Wat moet hij eenzaam geweest zijn die nacht en wat een indrukwekkende man moet het zijn geweest. Bij de vermoedelijke locatie van de K-XVI, door Hans Besançon, de motor achter de zoektocht, via Japanse informatie verkregen, zeggen de bema nningsleden dat we een offer zouden moeten brengen om de boot te vinden. Als je iets aan de zee wilt onttrekken, moet je ook iets teruggeven. Een mooie gedachte vinden wij en mijn dochters vragen de kok een kokosnoot uit te hollen zodat we daarin onze offers kunnen doen; een appel, sieraden van de meisjes en mijn geliefde zakmes dat ooit van mijn moeder is geweest. Later gooi ik er een paar munten achteraan, want dat moet volgens het bijgeloof. Ik vraag de bemanning van de K-XVI en de goden van de zee om ons te helpen bij de zoektocht, de bemanning van de Mata Ikan zingt een lied en het wordt een mooie kleine ceremonie. Ervan overtuigd dat dit wel moet helpen gaan we verder, maar een paar uur later steekt er zo'n enorme storm op dat we kennelijk iets niet helemaal goed hebben gedaan. 's Nachts slaat de dinghy onder de boot en raakt beschadigd en de nacht daarop worden we gewaarschuwd dat er een typhoon op komst is, dat er een vrachtschip verderop is omgeslagen, of we willen uitkijken naar de drenkelingen, en dat we als de bliksem moeten maken dat we naar rustiger vaarwater gaan. Bovendien horen we van een aantal gepraaide
Willem Blom vissersboten die hier al maanden vissen, dat er hier geen obstakels zijn waar zij hun netten aan kwijt raken. Na een dag in de beschutting van de haven en het laden van vaten vers water gaan we terug naar de locatie waar we op een diepte van ongeveer 50 meter eerder brokstukken hebben gevonden. Als een van de duikers door het slechte zicht en de sterke stroming de anderen kwijt raakt en afdrijft komt hij opgewonden boven. Op de onderwaterfilm is een twaalf meter hoog bouwsel te zien van netten rondom wat lijkt op een toren en een periscoop. Andere duikers vinden stalen platen, een ankerketting en een anker en iets wat misschien een roer zou kunnen zijn. Er heerst een gevoel van euforie en we bellen de Marine om te vragen een aantal maten en vormen te checken. Later zal blijken dat we te vroeg gejuicht hebben en dat er zich geen toren binnen de netten bevindt. Toch blijkt uit andere vondsten dat we ook niet kunnen uitsluiten dat we de K-XVI wél hebben gevonden. Door het slechte weer, de sterke stroming en de beperkte tijd die we nog hebben lukt het niet om genoeg bewijsmateriaal mee te nemen, maar er zijn voldoende aanknopingspunten. Een volgende tocht wordt voorbereid. We houden U op de hoogte. Katja Boonstra-Blom Voor meer informatie en foto’s zie website: Stichting Comité nabestaanden onderzeeboten 1940-1945
http://www.onderzeeboot.org/ Laatste controle voor het duiken
Klaar Voor Onderwater 85
Pagina 9
Carter explosie aan boord Hr. Ms. Potvis 1969 Na een reparatieperiode te Rotterdam (R.D.M.) vertrok de Potvis voor een oversteek naar Den Helder teneinde aldaar de reparatie en vervolgens opwerken te voltooien. De hele nacht, voorafgaand aan het vertrek, had de lading bijgestaan met SB dieselmotor en werd in de vroege morgen ontmeert. Doorgaans werd deze korte trip naar Den Helder niet met de complete bemanning gedaan, nu dus ook niet. Ik wil mij beperken tot de aanwezige machinisten: Het HTD, de oudste mach, twee sergeanten, twee korporaals en een zestal stokers. Als bijzondere opstapper was er een vrouwelijke journalist aan boord, ik meen van de Panorama. Ja een vrouw aan boord, als dat maar goed gaat. Wij onderzeeboot knakkers zijn niet bijgelovig dus varen met die hap.
De wacht SGT vluchtte de MK uit waarschijnlijk van de schrik en bleek later verbrand te zijn in zijn gezicht en oren (niet ernstig) en een beschadigt rechterbeen. De stoker en ikzelf misten wat haar op onbedekte delen, borst, armen, wenkbrauwen en hoofd. De korporaal van BB MK had snel door dat er iets niet klopte in SB MK en kwam bliksemsnel te hulp en begon gelijk kleine brandjes uit te knijpen met zijn handen, (lappen etc) zeer moedig.
Na het ontmeren werd SB DM bijgezet en werd koersgezet naar Hoek van Holland. Beide machinekamers waren normaal bezet. SB door een sergeant en een stoker (machinist) en BB door een korporaal en een stoker. Ondergetekende hield zich op in de gouden bal om enige achterstallige administratie weg te werken. Ter hoogte van Schiedam kwam de stoker uit SB MK mij verzoeken naar beneden te komen want er waren problemen met de DM. Kakken te kort naar beneden en daar werd ik gewezen op cilinder 5, aan de hoge zijde van de motor, die vertoonde kuren. Het cilinderdeksel rookte een beetje, maar wat erger was, de verf bladderde er van af. Normaal kruip je er tussen om even te voelen, te luisteren naar vreemde geluiden en even de decompressiekraan te openen teneinde de storing te lokaliseren. Een engel op mijn schouder weerhield mij daarvan want dan zou ik nooit deze story opgetikt hebben. Besloten werd in overleg met de chef van de wacht de belasting van de motor te halen en terug te regelen naar 600 omwentelingen. Nadat de monteur de belasting eraf gehaald had regelde ik de motor terug naar 600 omw. daarbij stond ik recht voor de DM, de sergeant en stoker achter mij. Met het start/stop handel stopte ik de motor en een inferno volgde. Een enorme knal een drukgolf en zes vuurballen kaatsten door de MK. Een carter explosie had alle zes de explosiedeksels er uitgeblazen met als resultaat zes ballen vuur en een enorme rookontwikkeling, alles wat kon branden stond in de fik. Losliggende kleding (petten.werkhemden poetskatoen lappen) brandde. Mijn eerste reactie de batterij ventilatie hoog zetten om de rook te verdrijven want wij zagen niets en konden amper ademen. Fout natuurlijk, want dat betekende extra zuurstof. Daar ik zelf recht voor de DM stond passeerde mij grotendeels de drukgolf en het vuur. De wacht SGT, links achter mij, werd tussen het luik en de lenspomp geblazen en de stoker (machinist) rechts achter mij werd langs het schakelbord tegen de hoofdelektromoter geblazen. Dezelfde stoker kwam terug met een CO2 blusser en gooide hem geopend achter de DM. Een groot compliment voor deze zelfbewuste en flinke jongeman.
De oorzaak: Alle cilinderdeksels waren naar de machinewerkplaats geweest (Den Helder) voor onderhoud. Sommige van deze deksels hadden een beschadigde pasrand welke in een sponning van de voering past welke aldaar een ga sdichte afsluiting geeft met behulp van een roodkoperen afdichtingsring. Door nu enige milimeters van de pasrand af te draaien werd deze weer mooi vlak en kon het cilinderdeksel opnieuw gebruikt worden. Aan de onderkant van het cilinderdeksel zit echter ook een inspuit norsel die bij de zuiger in bovenste stand maar enige mm vrije ruimte heeft. Door het afdraaien van de pa srand zakt het cilinderdeksel dieper in de sponning van de voering en ook de norsel zakt mee en de vrije ruimte t.o.v. de zuiger wordt ook kleiner, te klein bleek later. De zuiger tikte telkens tegen de norsel die op een gegeven moment verbrokkelde en in stukjes met de zuigerveren langs de zuiger meegenomen werd. Door de enorme wrijving die daardoor ontstond tussen voering en zuiger zijn de zuigerveren als het ware vastgelast aan de zuiger. Hierdoor ontstond er een directe verbinding tussen de verbrandingsruimte en het carter en boem was het resultaat. Dit alles kwam te voorschijn na demontage van de gehele unit. De inspuitnorsel werd in het vervolg ook omhoog gebracht een lesje was geleerd. De wacht SGT is van boord gegaan ter hoogte van Schiedan en naar Toepad gebracht, voor onderzoek in de ziekenboeg. De oudste machinist deedt ook een duit in het zakje. Deze brave man had in alle wijsheid besloten dat ik maar bij BB DM, die inmiddels weer draaide, op post moest tot aankomst Den Helder. Hij zei: Net als bij een auto ongeluk moet je gelijk weer gaan rijden je komt er dan snel overheen. Ted van Bladel.
Zoals met een misstart trekt de rook naar de centrale en vandaar door de toren naar boven. Wat er vervolgens op de brug gezegd is weet ik niet maar fraai zal het niet geweest zijn en wat is die dame op haar mouw gespeld?
Pagina 10
Klaar Voor Onderwater 85
Netherlands Forces Intelligence Service. Medio Februari 1942 begreep de Nederlands Indische Regering dat Japan binnen afzienbare tijd Indië zou bezetten. Men wilde nog een organisatie opbouwen om de verbindingen tussen het dan bezette gebied en Australië te handhaven. Van der Plas, van het Gouvernement, kreeg opdracht plaatsen uit te zoeken waar hij, bij betrouwbare mensen, zenders en ontvangers achter kon laten. De tijd om dit te regelen was kort. Na maart 1942 was er alleen nog contact met Timor en Sumatra. Dit betrof groepjes militairen, waaronder generaal Overakker en kolonel Gosensen, die weigerden te capituleren. Dit contact was tot eind 1942 bruikbaar. Het uitgeweken Gezag vormde in Australië een Nederlandse Inlichtingen Dienst. In februari 1943 waren besprekingen tussen o.a. admiraal Helfrich en generaal Mac Arthur. Men wilde een betere organisatie om meer inlichtingen uit Indië te verkrijgen. Het werd een subsectie van het Allied Intelligence Bureau. A. I.B. waarvan Ltz. Quéré de leiding kreeg. In april 1943 werd de groep opgenomen in wat iets later de NEFIS werd. Het resultaat werd per 31 mei 1943 “Netherlands Forces Intelligence Service”, NEFIS. Ltz. Quéré werd vervangen door Ltz. Salm. De operationele leiding was tot die tijd in handen van een Engelse kolonel. Maar de NEFIS werd en bleef Nederlands. Opdrachten kwamen, via Mac Arthur, van het hoofdkwartier sectie G2. De dienst moest dus steunpunten voor het spionagewerk in Indië vinden. Java vond men heel belangrijk. In februari 1944 werd Ltz. Salm vervangen door de toenmalig kolonel Spoor. De resultaten waren beneden de verwachting. Onder de latere generaal Spoor liep het beter, mede omdat Japan in het defensief moest. Voor de uitrusting, maar ook voor het vervoer van de “Parties” was de NEFIS afhankelijk van de geallieerden. Meestal kreeg men een Nederlandse boot om een party te landen. Naast algemene inlichtingen over de toestand ter plaatse, moest men vooral scheepsbewegingen en meteorologische gegevens verzamelen. De medewerking van de Indische bevolking, vooral op Java, was minimaal. Dit was voor de spionnen zeer gevaarlijk, maar naast het gevaar voor hun boten was er ook nog weinig eer te behalen. Na de oorlog heeft het de Parlementaire Enquête Commissie verwonderd dat, deelnemers aan dit gebeuren, die voorgedragen waren voor een onderscheiding, geen van allen een onderscheiding kreeg. Als mogelijke oorzaak kan men een paar punten nader bekijken in vergelijking met soortgelijke zaken va nuit Engeland. 1. Men was buiten het zicht van ZKH Prins Bernard en daardoor ook van onze Vorstin. Dus geen “Matroos van Oranje” als boek en film. 2. In de Operational orders voor onze commandanten stond dikwijls “try to pick up the crew of a native prahu”. Soms moest dit op twee verschillende plaatsen per missie. Admiraal King was eind 1943 een tegenstander van allerlei toestanden met inlandse prauwen. Er was zelfs een order om alleen prauwen aan te pak-
Klaar Voor Onderwater 85
Pagina 11
ken als er Jappen aan boord waren. Maar onze orders kwamen van Mac Arthur en tot het einde van de oorlog moest men Inheemse mensen ontvoeren. De commandant van Hr.Ms. KXV schrijft in een rapport (party Darsnip) “Indien u mij een detachement van 10 goed getrainde commando- troepen geeft, onder leiding van een dito officier, kan ik u in een maand tijd van elk eiland in de Molukken of Banda Zee alle gegevens verstrekken welke u maar wilt”. Hierbij een opgave van de onderzeeboten die bij de party’s betrokken waren. Volgorde van links naar rechts in de opgave: Patrouille nummer, datum, naam van de party, bestemming, brengen of halen, aantal personen. De patrouille nummering begon bij de K boten na maart 1942. Bij de O boten na aankoms t in Dundee. KXII. 1 07/09/42 - 23/09/42 2 17/11/42 - 16/12/42 3 21/01/43 - 22/02/43 4 16/04/43 - 19/05/43
Mackerel party Tiger 1 en 2 party Tiger 3 party Tiger 4 en 5 party
naar Z Java naar N Java naar ZO Java naar O Java
5 man 3+3 man 1 man 1+1 man
KXIV 2 01/06/44 - 29/06/44 3 08/07/44 - 23/07/44 4 28/04/45 - 16/05/45 5 30/05/45 - 14/06/45
Prentice party Prawn party Potato party Goldfish party
naar Salawati van Sorong naar Paternster eil. naar Satengar
5 man 7 man 14 man 11 man
KXV 1 03/05/42 - 04/06/42 3 13/04/44 - 01/05/44 4 05/01/45 - 22/01/45 5 02/02/45 - 17/02/45 6 24/02/45 - 14/03/45 7 24/05/45 - 20/06/45 8 05/07/45 - 18/07/45
Ltn Wijnmalen party Prawn party Apricot party Firtree party Poppy party Darsnip party Inco party
naar W Sumatra 1 man naar Sorong 7 man naar NO Celebes 5 man naar Soeloe eil. 9 man naar Z Java mislukt, weigeren van leider naar N Java 3 man naar Damar eil. bevoorradingen
O-21 18 11/04/43 - 29/04/43 20 09/07/43 - 20/08/43
May party Tiger 6 party
naar W Malakka naar O Java
8 man 1 man
O-23 19 15/06/43 - 06/07/43 20 24/07/43 - 16/08/43
Gustavus 2 party Gustavus 3 party
van Sembilan naar Sembilan
2 man 4 man
O-24 14 06/12/42 - 24/12/42 15 14/01/43 - 24/01/43 16 07/02/43 - 26/02/43 17 16/03/43 - 24/03/43 18 12/04/43 - 25/04/43 19 11/05/43 - 31/05/43 21 12/09/43 - 03/10/43 22 25/10/43 - 15/11/43
Roeman party naar W Atjeh 10 man Bunkurn party naar W Andamanen 6 man party mislukt door slecht weer N Sumatra 7 man Bunkurn 2 party naar W Andamanen 10 man Valour en Matriarch party naar W Atjeh 2+6 man Gustavus party naar Sembilan 6 man Gustavus 4 party naar Sembilan bevoorraden Gustavus 5 party naar Sembilan bevoorraden
Het soms vrij grote aantal dagen tussen binnenkomst en vertrek voor een volgende patrouille heeft als oorzaak het veelvuldig en langdurig repareren van de boten. F.A. Gommers
Pagina 12
Klaar Voor Onderwater 85
” K XIV “ Augustus 1943 - Medio 1945 DUNDEE
Camperdowndock, Batterijshed, Ambrose jamfabriek, Cowsbar, Empress ballroom, Dutch club, al deze namen kunnen onder de noemer Onderzeedienst Dundee genoemd worden en waar de meeste van ons iets van doen hadden. De K XIV en K XV kwamen via Amerika vanuit voormalig Ned. Indië naar Dundee om te worden klaar gemaakt om uitgezonden te worden naar het verre Oosten. Alvorens naar de Westkust van Schotland te gaan moesten wij eerst dokken te Rosyth, daarna vertrokken wij naar de Westkust van Schotland. Vanuit Holy Loch aan de rivier de Clyde waar het depotschip HMS “Wolf” lag, werd begonnen met het opwerken. Oefeningen o.a. geschutsalarm, luchtalarm, wegduiken, aanvalsoefeningen voor commandant en officieren, alzo ook voor de duikroergangers. Alle oefeningen die door de Cdt. niet bevredigend werden beoordeeld werden herhaald. Gedurende oefeningen met torpedojagers en fregatten werd steeds getracht aan de ASDIC te ontkomen door div. manoeuvres. Bij einde van een der oefeningen ging het bijna mis, vanaf 30 meter gingen we naar periscoopdiepte, plotseling hoorden we de schroeven van een aanstormend schip wat een zingend geluid veroorzaakte en steeds sterker werd. De Cdt. gaf order wegduiken, duiktank werd gevuld en we schoven met behoorlijke helling naar grotere diepte. Dit was kantje boord de torpedojager ging maar net over ons heen. Het was even schrikken. Een half uur later moest Willem zich melden bij de Cdt. of ik iets niet was vergeten? Jawel Cdt. ik ben vergeten als verticale roerganger in de toren beide telegrafen op volle kracht vooruit te zetten. Dus dat vergeten we niet meer Willem, nee Cdt. Daar kwam
Willem genadig vanaf. Enkele dagen daarna na een dag van opwerken in de buurt van Arran- Isle stoomden wij op naar Campbeltown. ‘s Middags om vier uur kwam er een order vanuit de kuip, “Willem direct naar de kuip zijn broer is hier”. Wat bleek nu, 3 Swordfishes zgn. Stringbacks deden schijnaanvallen op de K XIV, zij kwamen bijna loodrecht naar beneden en trokken maar net bijtijds op, enkele van ons bukten er was een seintje binnengekomen van een van de vliegtuigen bestemd voor mij n.l.”I see You tonight in the Royal”. “Nu Willem dat wordt feest vanavond”, jammer dan Cdt. maar ik heb de wacht vanavond. “Misschien dat de schipper er iets aan kan doen” zei de Cdt. Wat er die avond is gebeurd weet ik niet meer, het was wat slecht zicht die avond. Deze vliegtuigen, zij waren gestationeerd op het vliegveld Macrahanish nabij Campbeltown en oefenden daar om te landen en stijgen vanaf twee Shell tankers, de Macoma en Cadilla welke werden omgebouwd tot MAC’s (merchants aircraft carriers). Dat soort schepen hebben een belangrijke rol gespeeld bij het bestrijden van de Duitse onderzeeboten. Half november keerden wij weer terug naar ons Moederschip in Holy Loch. In Loch Long nabij Arrochar gingen de torpedo’s van boord om ingeschoten te worden en te worden bijgesteld. Iemand van boord, met rood krullend haar, had kennis gemaakt met een Schotse schone. Maar ja, een ieder moest om 23:00 weer aan boord zijn. Hoe moest dat nu, goede raad was duur. Iemand van de wacht van 00-02 zou met het jolletje naar de wal gaan om de desbetreffende persoon op te halen die volgens afspraak ergens zou staan. Dat liep allemaal gesmeerd tot dat bij het langszij komen van de boot plotseling dekverlichting werd ontstoken en bijna de gehele bemanning aan dek stond. Dat kostte de boosdoener 2 dagen licht arrest ingaande op zee. Na Arrocher gingen we naar Loch Goil voor de geluidstest, aan de wal was men geschokt over de herrie die de boot voort bracht. Ik weet niet of er wat aan gedaan is om de herrie te verminderen. Op de dag na tweede kerstdag vertrekken we dan eindelijk naar zee met bestemming Gibraltar samen met HM. Storm en HM. Viking geëscorteerd door
Klaar Voor Onderwater 85
HM. Cutty-Sark. Nabij Bishop-Rock verlaten de Cutty-Sark en de Viking ons en gaan wij samen met HM. Storm het kanaal in. Na het vertrek van de Cutty–Sark schuiven wij er onder, de orders zijn: gedurende de dag onder water tot aan Gibraltar aan toe. Onze positie is ongeveer 40 mijl west van de Storm. Op oudejaarsnacht krijgen wij opdracht om uit te kijken naar een dinghy met Engelse luchtmacht mensen aan boord, verder krijgen we bijna iedere nacht telegrammen om uit te kijken naar U-boten die in onze omgeving zijn. Dan drie dan weer zeven soms elf UBoats in your arena, het was iedere nacht raak. Twee keer ’s nachts maakte ik mee dat er plotseling een groot zoeklicht op ons gericht was even later gevolgd door het sterke geluid van vliegtuigmotoren, je staat dan ook bijna stijf van de schrik. Gelukkig gaf de Off. v.d. wacht het juiste verkenningssein. Twee dagen daarna van hetzelfde laken een pak. Vliegtuigen van Coastal Command waren uitgerust met het zgn. Leigh- light. Een uitvinding van ene Mr.Leigh. Een zoeklicht werd onder het vliegtuig geplaatst onder een bepaalde hoek, het vliegtuig vloog op een bepaalde hoogte pikte met de rader het doel op en op een zekere afstand van het doel werd het licht ontstoken zodat het doel in de schijnwerper stond. De verkenningsseinen moesten op verschillende tijden en verschillende tussenpozen verwisseld worden, een enkele keer werd dat nog wel eens vergeten. Men schrok dan ook en werd als de bliksem de juiste verkenningsseinen geplaatst. Op de middag even voor zons- meridiaandoorgang kwamen we aan de oppervlakte met maar net het torenluik vrij om de middagbreedte te nemen en schoven we daarna er weer onder. Onder de Portugese kust ontmoetten we een schip met de navigatieverlichting brandend, na uitwisseling van seinen bleek het een Portugees schip te zijn, jammer dus. Na enige dagen te Gibraltar voor bunkers en voeding doorgebracht te hebben vertrokken we naar Port-Said, enkele malen moesten we weg duiken voor vijandelijke vliegtuigen maar dat was dan zo’n beetje alles. Na Port-Said door de Rode Zee waar het knap warm was, een enkele keer kon de bemanning zich even opfrissen doordat men de hoofdtanks liet oplopen het dek dan op kniehoogte onder water stond en men zich om de beurt een poeltje kon nemen. In deze tijd op een andere plaats zou dit gekkenwerk geweest zijn, we knapten er wel van op, enkele van ons dachten dat we al bruin waren, maar na het poeltje waren ze zo blank als een lelie, wat zou dat nu geweest kunnen zijn, twee keer raaien.
Pagina 13
Ongeveer 11 februarie 1944 arriveren we te Aden waar HM. Storm ook aanwezig is. Na twee dagen vertrekken we naar Colombo samen met HM. Storm en HM. Tantivy. In Colombo meren we langszij de “Plancius” een passagiersschip van de KPM wat dienst doet als moederschip voor de onderzeeboten en krijgen we een peptalk van Adm. Sir Sommerville. Naast ons ligt gemeerd de ”Tally Ho“ met stukken van een propeller van een Japanees oorlogsschip. Met zeven of acht man krijgen we in kamp “D,” een paar uur buiten Colombo, onder leiding van Kapt. Sisselaar lessen in het in elkaar zetten van opvouwbare kano’s en proberen hiermee door de hoge branding te komen. Ook krijgen wij les met revolver, tommygun en springstoffen om te gaan, maar dan ook bijna in het echtje. Na een paar dagen besloot de Kapitein om met de kano’s naar hotel Mount Levinia te gaan om een kop koffie te drinken. Na drie uur peddelen in het tempo van de Kapt. waren we doodop en lieten ons door de hoge branding dwars op het strand kwakken. Gekleed in kort kaki, ontbloot bovenlichaam, blote voeten, onder het zand en zeewier kwamen wij binnen in een grote zaal prachtig gemeubileerd en gedeeltelijk gevuld met zo op het eerste oog zeer welgestelde mensen gekleed in onberispelijke tropenkleding. Bij de ingang stond een bord “Officers Only”. De portier in admiraals uniform weigerde ons binnen te laten, wel begrijpelijk zo’n stelletje ongeregeld, onze kapitein verzocht de portier om de chef van deze toko op te laten draven, ook deze meneer weigerde ons binnen te laten, maar na behoorlijk wat dreigende woorden en hem verteld te hebben wie en wat wij eigenlijk waren, boog hij als een knipmes en leidde hij ons door de zaal waar de aanwezigen met stiff upperlip en afkeurende blikken naar ons keken. Na onze koffie te hebben gedronken en uitgerust waren, liet Kapitein Sisselaar wederom de Chef opdraven en liet hem weten de volgende keer op een hartelijker ontvangst te rekenen, zoniet dan zou zijn meubilair wel eens in zee kunnen verdwijnen. De Chef liet de Kapitein weten dat we de volgende keer van harte welkom waren. Het geheel vonden wij wel gaaf. Terug aan boord kregen wij te horen dat wij niet naar Trincomalie zouden gaan maar naar Australie. Onderweg naar Fremantle maakten wij een patrouille langs de westkust van Sumatra. Overdag onderwater ’s nachts er boven passeerden wij de Nias eilanden. ’s Morgens om ongeveer 10:00 uur gingen wij vanaf 30 meter naar periscoopdiepte om rond te kijken. Ltz. Nieuwenhui-
Pagina 14
zen keek rond en vroeg mij even door de periscoop te kijken, tot mijn verbazing passeerden wij op korte afstand een prauw met twee mannen erin die voorover gebogen naar buitenboord en stomverbaasd keken naar de periscoop, wat ze daarbij dachten zal altijd een geheim blijven. De mannen van de Nias-eilanden moesten om hun volwassenheid te bewijzen over een vrij hoog hek springen, aldus Ltz. Nieuwenhuizen (de rooie). Op mijn vraag of de vrouwen dit ook moesten doen, was het antwoord nee, want die baarden levende wezens derhalve werden zij als volwassen beschouwd. Zo pikte je als matroosje nog wat geschiedenis op. Een paar dagen later om ongeveer 11:00 uur was het kanonalarm en ging een ieder naar zijn post, de kanonbemanning in de toren, als opzetsteller kreeg ik de afstand door en stelde het apparaat in. Slok op” EEN” “aan de oppervlakte’’ luik open, kanon bemanning aan dek, doel over stuurboord,water nog tot aan de knieën naar het kanon ,pallen eruit mondstop er af, munitiekoker open. Het felle zo nlicht deed ons met de ogen knipperen. Doel was om op de olietanker aan de wal van Padang n.m. in de Wilhelmina baai te schieten, na het vierde schot brandde de hap als een fakkel. Hoop gejuich, na ongeveer negen schoten te hebben gelost, kwam de order ”vast vuren”, werd het kanon weer gesjord en iedereen ging weer zo snel mogelijk naar beneden en schoven wij naar 30 meter. Van periscoop diepte, actie, naar 30 meter in maar net 5 minuten, niet gek, kregen een pluim van de Cdt. Passeerden Straat Soenda op grote afstand, vervo lgens werd vanaf onderwater de Cocos Eilanden bekeken, ik mocht van de Cdt. even door de periscoop kijken, en die zei: “Dit zul je waarschijnlijk nooit meer zien”. Op weg naar Australie kwamen wij in een staart van een Willy-Willy terecht waardoor de achterduikroeren werden beschadigd en wij niet meer onderwater konden. De volgende dagen werden wij begeleid door een Australische Catalina tot aan Exmouth Gulf. Vandaar vertrokken wij naar Freemantle. Gelijk met het aan boord komen van de loods werden er twee bussen met verse melk, kisten met appels, pruimen en nog meer van al dat lekkers aan dek gezet. Bij binnenkomst werden we ontva ngen door een spelende Brass-Band op de kade en een toespraak door een hoge Marine Officier. Daarna iedereen douchen en onderzocht door Amerikaanse artsen. Mijn maat die voor mij stond moest zich uitkleden, zijn pendek naar beneden en bukken waarop de arts zijn collega riep en zei ”Look John he has two bloody eyes on his ass” maar niet alleen
Klaar Voor Onderwater 85
John kwam kijken, de halve Amerikaanse ziekenboeg was nieuwsgierig. De bedoeling was dat wij voor NEFIS moesten varen, derhalve party’s met het doel zoveel mogelijk inlichtingen verzamelen en dit door te seinen naar het hoofdkwartier. Mensen aan de wal zetten en of afhalen in door Japanees bezet gebied. Na enige tijd vertrokken wij dan ook naar Port Darwin waar wij in een afgelegen kreek in het donker de uitrusting van een Australisch team aan boord namen, opvouwbare kano’s, wapens, voeding, medicijnen, zendapparatuur, etc .etc. Het team bestond uit: Aussie Kapitein, Sergeant, twee soldaten en twee of drie Papoea’s. Het team kreeg een vaste tampat, dus voor ons was het aflossen in kooi, wat inhield dat je in een drijfnatte tampat terecht kwam, het zweet van je maat die boven je lag naar beneden druppelde en op jou terecht kwam. Je sliep dan alleen met je pendek aan en een handdoek over je buik. Het hoeft dan ook geen betoog dat de meeste van ons al gauw met uitslag rondliepen, men noemde dit rodehond en apenpokken, dit waren een soort kleine kratertjes in je lies en in de oksels die geweldig jeukten en pijn deed. De orders waren dat twee dagen voor tot twee dagen na de operatie geen vijandelijke acties ondernomen mochten worden. ’s Nachts, boven water werd de rode verlichting ontstoken en werden de mensen die op uitkijk moesten gepord en moesten meteen een rode bril opzetten om zo gauw mogelijk scherp in het donker aan dek te kunnen zien. De chef onderwaterbedrijf hield daar nauwkeurig toezicht op. Een dag voor de operatie werd de landingsplaats verkend. De vo lgende dag werd langzaam onderwater de kust benaderd en de plaats waar alles zou gaan gebeuren. Het bewijs dat alles safe was, was dat er een Papoea op een bepaalde plaats stond te vissen met een hengel in zijn handen op een bepaalde tijd. Ik meen mij te herinneren dat het in de buurt van Sorong was in het zicht van de zadelberg maar dat is niet geheel zeker. De Cdt. besloot het voor gezien te houden daar er geen hengelaar te zien was. Was de datum juist, was de tijd juist, wat voor tijd had men daar en was de landingsplaats juist? ’s Nachts weer aan de oppervlakte om de batterijen op te laden. Toch besloot de Cdt. de dag daarop weer naar de landingsplaats toe te gaan om te kijken. Verdomd er stond iemand met een hengel in zijn hand, zelf mocht ik ook even kijken. De volgende nacht dicht bij de kust werd alles klaar gemaakt voor de landing, de kano’s werden in elkaar gezet, de uitrusting aan boord en na afscheid genomen te hebben
Klaar Voor Onderwater 85
Pagina 15
Nog bekende namen: Serg. Mach. Serg, Mach Serg. Mach. Matr. 1 kl Matr. 1 kl Korp, torp Korp. tel. Matr. 1kl. Matr. 1kl Matr.1kl St. Olieman
vertrokken zij in het donker naar een onbekende bestemming met een levensgevaarlijke missie. Innerlijk waren wij blij dat we aan boord konden blijven in onze veilige boot. Veilig? De volgende dag kwam er een kruiser- mijnenlegger in zicht van de periscoop, prompt alarm, in de aanval, pen uit, vuur boegbuis 1,boegbuis 2, twee schoten, één treffer. Wegwezen naar grotere diepte, sluipvaart, een ieder blijft op zijn plaats en bijna niet meer bewegen. Gelukkig geen acties van de vijand, daar komen we dus goed vanaf. De nacht daarop boven water, pikdonker, halen we de twee torpedo’s uit de dekbuizen en brengen die via het voortorpedolaadluik naar de boegbuiskamer en schuiven we die in de twee lege boegbuizen een heel karwei en dit onder leiding van onze Cdt. Twee dagen daarna een klein japanees landing-craft bezig met landen, proberen met de oerlikon hem te vernietigen maar lukte niet, met onze 88 cm. lukte het wel. De volgende dagen op zoek naar prooi, geen succes, dan maar prauwen pikken. Komen naast een prauw boven water om de inzittenden aan boord te nemen, dit om informatie te verkrijgen, nl: vanwelk eiland men kwam en waar men naar toe ging, waren er veel Japanese activiteiten, en of er genoeg voedsel was etc. etc. Enterploeg op post, met mijn tommygun aan dek om de enterploeg dekking te geven, schrokken wij toch wel even. Wat was nl. het geval, in de prauw zaten behalve 5 kerels ook nog een jonge dame met een baby op haar rug. Met het langszij komen schoof de prauw met haar voorsteven in de opening van de dekbuizen de deining onder de achterste-
Appie Post ex KPMer Rinus v Haalem, ??? Terbeek. Piet vd. Burg. ??? Navasar. Fred Groenhuizen Piet Kramer. Bram Speksnijder. Kuuk de Haan. Soegia {inlander} Jan van Os.
ven viel weg en de hele hap schoof het water in, enkele van die mannen konden via het berghout aan dek getrokken worden.maar de moeder met haar kindje verdween onder water, Kwartiermeester Vermeer dook in de zee en wist haar met pijn en moeite via de prauw weer aanboord te krijgen. Het duurde wel enige tijd om die mensen via de kuip en de ladders naar beneden te krijgen, grote hilariteit toen de baby werd doorgegeven naar de centrale waar de Chef onderwaterbedrijf het chocolade poppetje in zijn armen nam. De Cdt. stelde zijn hut beschikbaar voor moeder en dochter maar na twee dagen zat de hele familie in zijn hut, allemaal familie zeiden ze. Moeder en dochter werden behoorlijk verwend voor zover dat mogelijk was, alles natuurlijk ook uit blik. Het uitgeplozen touwwerk vonden ze wel heerlijk, dit bestond uit: rijst, gedroogde uien uit blik, gebakken corned beef, sardientjes en de nodige sambal en groene lombokjes. Dat was de hap die wij iedere dag kregen voorgeschoteld ’s nachts om twaalf uur omdat de dag werd omgezet in de nacht zodat we overdag onderwater konden slapen. Wat wel op prijs werd gesteld dat wij met de hoofdmaaltijd een mok wijn kregen geserveerd. Tussen de buizen lagen 3 of 4 vaatjes wijn, iedere dag werd door de oudste Off. een persoon aangesteld om met een kan en een dun slangetje wijn uit de vaatjes te hevelen. U kunt begrijpen dat dit een zeer vertrouwelijke functie was, maar door de desbetreffende persoon misbruik werd gemaakt. Wie schetst mijn verbazing, dat ik van dezelfde officier die mijn inkoopcapaciteiten op de O-27 in twijfel
Pagina 16
trok, opdracht kreeg om voortaan de wijn over te hevelen, twijfels had, maar hij had opdracht van hogerhand gekregen. Die kans liet ik mij niet ontnemen. Vier à vijf man stond bij de buizen om mij aan te manen op te schieten en ik beschuldigd werd van het toeeigenen van een rantsoen wijn waar ik geen recht op had, maar het was wel lekker. Bij terugkeer in Port Darwin wilde onze extra bemanning aan boord blijven want uiteindelijk wisten zij niet wat hun te wachten stond, maar na een gesprek met de Cdt. waren zij gerustgesteld. Vervolgens maakten wij vanuit Darwin nog zo’n soortgelijke missie en terug via Darwin naar Fremantle. Enige reparatie en onderhoud was noodzakelijk. Bij de stuurboord mufflers was zo te zien enige roestvorming, om dit te verwijderen moest er gebikt worden, er werden behoorlijke stukken roest weggehaald met het gevolg dat er een vrij diep kuiltje ontstond, prompt werd daar een ijzer plaatje overeen gelast. Ook aan de batterijcellen moest het een en ander gedaan worden, in de cellenbakken moesten rubber zakken geplaatst worden, alle cellen werden aan de wal gebracht en voorzien van die rubber zakken die moesten voorkomen dat bij eve ntuele beschadiging het accuzuur niet de vrije loop zou krijgen. Dit was een karwei van maanden. Daarna gingen wij dokken in Melbourne. Halverwege de reis daar naar toe hielden wij diepte proeven, houten latten werden geplaatst verticaal en horizontaal die dan bij grotere diepte wat in elkaar schoven en dit gemerkt werd, dit werd om de tien meter gedaan. Op 80 meter hoorden we plotseling een hevige scherpe knal, ogenblikkelijk waterdicht sluiten, uit alle verblijven kwam het bericht “geen bijzonderheden”. Bij binnenkomst in Williamstown, na meerrol bedankt, klopte ik op het achtertorpedolaadluik, de machinist deed dan de knevels eraf, en klopte ook van zijn kant dat de knevels eraf waren. Bij het openen van het luik hield ik de helft in mijn handen, de andere helft bleef rustig op zijn plaats. Dat was dan ook de oorzaak van de harde knal die wij hoorden. De Cdt. kwam kijken en zei dat hij geen vertrouwen meer in de boot had. Terug in Fremantle maakten wij ons klaar voor de volgende opdracht. Enkele weken voor ons vertrek diende ik een verzoek in om te mogen trouwen. Mijn verzoek kwam bij de Cdt. terecht “zo ga je weer eens trouwen” ”jawel Cdt.” “Wanneer heb je de wacht?”; “morgen Cdt.” “Zo, dan wil ik je aanstaande vrouw wel eens ontmoeten”. De andere avond kwam de Cdt. aan boord en maakte kennis met mijn aanstaan-
Klaar Voor Onderwater 85
de. “Morgenochtend spreek ik je wel nader” zei de Cdt. bij zijn vertrek. De andere ochtend bij de Cdt.:” Hoe lang ken jij dat meisje?”; “Wel drie weken Cdt.” Zo en daar wil jij in Scheveningen mee aankomen. Ik heb besloten dat je kunt kiezen, als die trouwerij doorgaat zet ik je vanavond alsnog op het vliegtuig naar Port Darwin, als die trouwerij niet doorgaat kun je aanboord blijven”. Ik heb toen de wijste beslissing genomen en ben aan boord gebleven. Wie was toch die verstandige Cdt.? wel Drijfhout van Hooff, oftewel “lange Jaap”. Jammer genoeg werd hij overgeplaatst naar de O-19 en vroeg mij of ik mee wilde. Heb toen twee verzoeken ingediend voor overplaatsing maar werd als onmilitair verzoek afgewezen. Ik had er dolgraag naar toe gewild omdat twee van mijn maatjes daar aan boord zaten nl. Frank Kampwart en Pieter Kleinschmidt. Iets over Piet wat belangrijk is om genoemd te worden. Mijn oud Cdt. Drijfhout van Hooff vertelde mij tweemaal, eenmaal op een reünie en eenmaal op zijn zeilbootje “sailors-choice”, dat Piet de O-19 had gered. Wat was nl. het geval. Bij een hevige Japanese dieptebom aanval werd er een grote ravage aangericht in de boot en werden zij gedwongen twee nachten en een dag op de bodem te blijven liggen op 25 meter diepte, daar er een paar Jappen in de buurt aanwezig waren. Om kort te zijn die tweede nacht moest men er uit, smeeroliepomp deed het niet, welke toch nodig was om de diesels te starten om geen warmlopers te krijgen. Piet met davislong de machinekamer in welk gevuld was met het levens gevaarlijke freongas, om de smeeroliepomp weer aan de praat te krijgen, wat hem lukte en daardoor de diesels gestart konden worden en zodoende met een 20 mijls vaart uit de Japanese tang kon ontsnappen. Piet kreeg hiervoor het bronzen kruis en werd bevo rderd tot Korporaal. Ik vind dat dit wel even bekend mag worden gemaakt. Dit is zo’n beetje in het kort het verhaal van mijn herinneringen van de K XIV. Alles staat misschien wel niet op een rijtje, maar toch. Dankbaar toch dat je dit allemaal hebt mogen meemaken en het ove rleefd hebt, mede door de gebeden van de familie en de bekwaamheid van onze Cdt. Cdt. Drijfhout van Hooff vertelde mij dat de K XIV de fijnste boot was waarop hij gevaren had met een goede afgeoefende bemanning en daar ben ik wel een beetje trots op, kortom het was een HAPPY SHIP onder zijn leiding. Ex- zeuntje. Wim Verbaan
Klaar Voor Onderwater 85
Pagina 17
Vervolg van KVO-84 blz.13
Kroniek Hr. Ms. Walrus deel II Op 21 december van het Jaar 1966 bestond de Onderzeedienst 60 jaar. Als gebruikelijk bij voorgaande jubilea, werden de festiviteiten uitgesteld tot de zomermaanden van 1967. Hr. Ms. “Walrus” kwam dat jaar medio juni uit de reparatie en werd in september ingedeeld bij smaldeel 5, waarmee zij in dat najaar 2 reizen maakte, waarin één NATO-oefening “SILENT RAIN”. De tweede reis, één van 6 weken, naar de Middellandse Zee, werd geoefend met vliegtuigen nabij Sicilië. Tijdens deze reis vond op Hr. Ms. “De Zeven Provinciën” een ongeval plaats, waarbij de eerste officier en de chef d' Equipage het leven verloren en 2 kwartiermeesters levensgevaarlijk werden gewond. Tijdens het bezoek in Napels, bestond zeer grote belangstelling voor de bustrip naar Rome, waar het gehele gezelschap in het Vaticaan door de Paus werd ontvangen en toegesproken. Tijdens een harde zuidwesterstorm arriveerde men net voor Sint Nikolaas weer in Den Helder. 1967 stond in het teken van het 60- jarig bestaan van de Onderzeedienst, waarvan de viering plaatsvond op 29 juni. De belangstelling was zeer groot, getuige de opkomst van ongeveer 500 reünisten. Hr. Ms. “Walrus” maakte dit jaar 4 reizen met het smaldeel en oefende daarbij nog met vliegtuigen en schepen van het nieuwe type “Van Speyk-klasse”. Dit blijkt wel uit het aantal vaardagen van dat jaar, want ongeveer 8 maanden was men van huis. De voorjaarsreis werd geoefend in gebieden nabij de Canarische eilanden, waarbij Las Palmas werd aangedaan. Tijdens de opmarsen werd dan ook gretig gebruik gemaakt van het luchten aan dek om de lichamen in de warme zon te laten verkwikken en verkleuren. Op de thuisreis werd nog even de NATOoefening “WICKED LADY” meegepikt. Het eerste gedeelte van de najaarsreis werd meegedaan aan de oefening “PERFECT PLAY” waarbij tot grote vreugde van velen weer eens een bezoek werd gebracht aan Lissabon. Het tweede gedeelte werd geoefend met vliegtuigen nabij Toulon en verder bij de Spaanse kust; Toulon en Valencia waren de havens die werden bezocht. Het jaar 1968 werd door Hr. Ms. “Walrus” individueel varend doorgebracht. Gedurende dit jaar waren nagenoeg het gehele jaar door 5 onderzeeboten tegelijkertijd in dienst. Deze situatie had zich sedert meer
dan 10 jaar niet meer voorgedaan. Bovendien mag worden vermeld, dat de beide “Guppies”, ondanks hun hoge ouderdom geheel konden voldoen aan het voorgenomen vaarprogramma. In september en oktober werd Hr. Ms. “Walrus” voor 5 weken ter beschikking gesteld van de Commodore Clyde en FOST te Portland, voor oefeningen met de Royal Navy. In november werd deelgenomen aan de Jasscourse 152 nabij Londonderry, een geliefde plaats voor onze mensen. Begin 1969 werd geopereerd in de Schotse wateren met vliegtuigen en smaldeel 5, waarna de NATOoefening “RAZOR SHARP” volgde in de Golf van Biskaje waarna tot ieders blijdschap andermaal Lissabon werd bezocht. Hierna oefende men in het Kanaal en de Atlant ische Oceaan met de MLD en het smaldeel. In juni nam de “Walrus” deel aan de Jasscourse 154, welke wederom nabij Londonderry werd gehouden, waarbij men de oude kennissen nu haast wel vaarwel kon zeggen, omdat de onlusten aldaar steeds veelvuldiger werden. Hierna werd met het smaldeel nog Kopenhagen bezocht, waarna Hr. Ms. “Walrus” voor een laatste groot onderhoud naar Rotterdam ging. Januari 1970 was Hr. Ms. “Walrus“ gereed voor haar laatste vaarperiode bij de Koninklijke Marine. Na het ontsnappen te Haakonsvern en de opwerkperiode werd deelgenomen aan de nationale/Britse oefening “BROWN BEAR”. Nogmaals werd de “Walrus” ingezet voor oefeningen ten behoeve van de Britse Navy bij FOST in Portland, waarna voor de allerlaatste maal Londonderry werd aangedaan voor deelname aan een nieuwe Jasscourse. In het najaar werd koers gezet naar de Canarische eilanden waar men Las Palmas bezocht en op de terugreis Lissabon binnenliep. Februari 1971 werd deelgenomen aan de nationale oefening “CREAKY NUT” in de Noorse wateren, waarna een reis met het smaldeel volgde waarbij Madeira en Gibraltar werden aangedaan. Hierna werd voor de allerlaatste maal deelgenomen aan een NATO- oefening, “RUSTY RAZOR” genaamd, waarin de oude Walrust als enigste onderzeeboot succes boekte en zelf buiten schot bleef. Een mooie prestatie voor deze “good old lady”. Begin juni vertrok Hr. Ms. “Walrus” met het smaldeel
Pagina 18
Klaar Voor Onderwater 85
voor haar laatste reis naar de Noorse wateren. Op 10 juni werd op waardige wijze afscheid genomen van het smaldeel, waarbij de commandant smaldeel Hr. Ms. “Walrus” een steampast aanbood, waarin achtereenvolgens Hr. Ms. “De Ruyter”, “Drenthe” en “Overijssel” deelnamen. Hierop volgde een week oefenen met de MLD en enkele dagen SSX'en met Hr.Ms. “Tonijn”, waarna men 25 juni te Den Helder binnenliep en voor de laatste maal afmeerde langs de Onderzeedienststeiger. Oefeningen waar Hr. Ms. “Walrus” aan deelnam Armada 10 en 13 - Summer War 8 - Mariner - Viking 1 en 4 - Springex Baker - Samba - Fishplay Tiderip - Ysduet - Cascade - Dawn Breeze - Shortfly 2 en 3 - Dawn Breeze 2 - May Flower - Fairwind 2 Fishplay 2 - Strike Back - Freshwind - Fishplay 3 Shipshape - Fishplay 4 - Sharp Squall - Fishplay 5 Fall ex ‘60 - Dawn Breeze 7 - Team Work - Windmill 1 - Silent Rain - Ionica - Wicked Lady - Go ahead - Perfect Play - Razor Sharp - Brown Bear Rusty Nut - Creaky Nut - Rusty Razor. Voor en achter te……….. Ponta Delgada - Brest - Guernsy - Londonderry Sollum Voe - Portsmouth - Kristiansand - Bergen Rothesay - Las Palmas - Agadir - Casablanca - Gibraltar - Plymouth - Cagliari - Napels - Malta - Palermo - Kopenhagen - Reykjavik - Invercordon – Fredrikshavn - Rosyth - Belfast - Portland - Falmouth - Oran - Palma di Majorca - Cadiz - El Ferrol - Malaga - Cherbourg - Jersey - Funchal - Willemstad - Guayaquil - Punt-arenas - Panama - Oranjestad - Kralendijk - Paramaribo - Antwerpen - Norfolk - Guantanamo - Torquay - Inverary - Lorient Tanger - Barcelona - Balboa - Suva - Hollandia Manokwari - Biak - Sorong - Pearl Harbour - Manzanillo - Cartagena - Toulon - Valencia - Goteborg Faslane - Stavanger - Catanie - La Spezia - Lissabon - Cadiz - Haakonsvern - Moville - Dublin. Totaal aantal afgelegde zeemijlen
:
366.085
Aantal uren onder water op HEM
:
9230
Aantal uren onder water snuiverend :
3157
“Walrus” meldt zich niet Dat de “Walrus” werkelijk alles heeft meegemaakt wat er maar te bedenken is voor een onderzeeboot, blijkt uit het volgende waar gebeurde verhaal. Op 16 december 1968 was Hr. Ms. “Walrus” plichtsgetrouw als altijd verwikkeld in een “Oceanex” en bezig de gebruikelijke punten te scoren. Om tien minuten over negen ‘s morgens wordt het check bericht verstuurd en van de wal een ontvangstbevestiging ontvangen. In feite behoefde dit bericht eerst ‘s middags om 10 minuten voor vier verstuurd te worden, maar ook hier werd de hand gehouden aan een goed gebruik n.l. het bericht indien mogelijk wat vroeger versturen teneinde bij eventueel optredende communicatiestoringen niet het risico te lopen dat het bericht hierdoor te laat op de plaats van bestemming arriveert. Na deze handelingen ging het schip onderwater teneinde zijn oefeningen van die dag voort te zetten. Het zou de bedoeling zijn dat vliegtuigen het schip op moesten sporen en het schip moest hierbij zorgen niet gedetecteerd te worden. Om 7 uur ‘s avonds, de batterijcapaciteit was toen reeds aanzienlijk gedaald, werd verscheidene malen geprobeerd om te gaan snuiveren, maar steeds kwam de officier van de wacht tot de conclusie dat het “stierf” van de vliegtuigen boven. En om detectie de voorkomen werd steeds besloten nog even te wachten met snuiveren tot die flyers aan hun stutten getrokken waren. Er werd echter wel besloten om voorzichtig de whip antenne op te zetten en de omroep te beluisteren voor het geval er berichten voor de “Walrus” zouden zijn. Al snel kwam er een reactie uit de radiohut, met de mededeling dat er een onderzeeboot gezonken was, en vrij snel daarna de mededeling dat de “Walrus” gezonken werd geacht. Direct hierop besloot de commandant bovenwater te komen en aldus zijn positie op te geven met de mededeling dat er met Hr. Ms. “Walrus” echt niets loos was. Aan de wal echter bleek het wat anders in elkaar te zitten. Een checkbericht van de Nederlandse “Walrus” was niet ontvangen die dag, maar wel van de Engelse onderzeeboot “Walrus” en wel om 10 minuten over negen in de morgen, waarop een bevestiging van ontvangst werd verstuurd. Dit bericht had de Nederlandse “Walrus” ook ont-
Klaar Voor Onderwater 85
vangen en als aan hem geadresseerd beschouwd, terecht overigens. Zodoende gingen de Engelse walautoriteiten er om 16:50 uur, één uur nadat het bericht van de “Walrus” er had moeten zijn, toe over een “SUBMISS” bericht uit te geven en precies een uur later, toen er nog steeds niets van de “Walrus” was vernomen, een SUBSUNK bericht te verzenden. Hiermede was een grootscheepse zoekactie geïnitieerd en ontstonden er de meest bange vermoedens over het lot van de “Walrus“. Uiteraard vingen ook de nieuwsmedia al ras iets op van deze acties en de Marine Voorlichtingsdienst had hier de handen vol aan. Aangezien er nog niet toe over was gegaan de familieleden van de opvarenden van de “Walrus” te waarschuwen, bleef het verzoek van de MVD van kracht om nog niets te publiceren of via radio en televisie om te roepen. Hoewel begrijpelijk is dat iedere nieuwsgever met dit bericht de eerste wilde zijn, was dit de beste oplossing en deze werd dan ook gerespecteerd, behalve door de NCRV, die het bericht in haar rubriek HIER EN NU opnam en om half zeven ’s avonds uitzond. Vanzelfsprekend stonden de kranten de dag daarop vol van dit voorval en aangezien de ware toedracht van het geval die dag nog niet bekend was, viel het op, dat in deze krantenberichten de meest uiteenlopende verhalen met redenen omkleed verschenen. Wij geven er hier een paar van weer uit de edities van grote kranten die op 17 december 1968 verschenen: Het Algemeen Dagblad wist het volgende te vertellen: De Nederlandse onderzeeboot “Walrus”, die Nederland van Amerika in bruikleen had gekregen, dook na drie bange uren op. Het verslag dat volgde was in overeenstemming met de ware toedracht, alleen de oorzaak werd in de zendinstallatie gezocht. Volgens de Volkskrant echter was het sein wèl verzonden maar was het verminkt overgekomen. Het bericht van ontvangst was volgens deze krant wel verstuurd. Het dagblad Trouw gaf enige variatie : “Duikboot zoek na slordigheid kapitein” luidde de kop van deze krant, en verder: “Een slordigheidje van de kapitein die dacht uit te zenden, terwijl de zender niet aanstond……” (wat je als commandant niet allemaal te doen hebt aan boord….) Zo had de
Pagina 19
kapitein gedacht “OKAY” te hebben verzonden. De telegraaf kwam met een uitgebreid artikel, waarin tevens als in de andere kranten, dezelfde archieffoto van Hr. Ms. “Walrus” opgenomen was. De kop vermeldde de ongeloofwaardige woorden: “ONDERZEEBOOT 3 UUR LANG ONDER WATER”………… Met de berichten uit de eerste hand, zoals dit erbij vermeld stond, kwam dan ook als ontknoping naar voren: “De commandant had zich gerealiseerd (na 3 uur) dat zijn radiomelding niet was ontvangen op de wal en is tevoorschijn gekomen”. Volgens de Telegraaf zat men in Den Helder ook niet stil, want daar werden ondertussen de bemanningslijsten nog maar eens nagelopen en alvast een adressenlijst van vrouwen en kinderen, vaders en moeders in gereedheid gebracht. Voorts werd vast gewezen op het feit dat het de zaterdag daarop als het schip terug zou zijn in Den Helder, feest zou zijn bij de commandant thuis. Het Vrije Volk meldde dat er paniek was ontstaan na het alarm, meer in het overigens goede verslag werd daar verder niet meer over gerept. Het Algemeen Handelsblad wees in een goed ve rslag de NCRV en de redactie van de rubriek HIER EN NU terecht over het feit dat ze toch over het gebeurde in een uitzending gerept hadden tegen het verzoek van de MVD in en wees op het feit dat dit inderdaad onverantwoordelijk was, aangezien hie rdoor wel enige paniek bij diverse familieleden was ontstaan. Volgens de Tijd was de “Walrus” aan het oefenen met 2 Britse frega tten. Toen het bericht “SUBMISS“ werd uitgegeven, konden deze fregatten direct mee helpen zoeken. Het Parool wist als enige krant te vermelden, dat ook het “zusterschip” van de “Walrus” aan de zoekactie deelnam. De Waarheid gaf een verslag van de waarheid, doorspekt met de woorden “ongeveer” en “plusminus” e.d. Het Vaderland kwam met een op een overlijdensbericht gelijkende zwart omlijnde advertentie: “Walrus vergat wat”, en eindigt met de woorden:
Pagina 20
Klaar Voor Onderwater 85
“De commandant had voor hij ging duiken vergeten het verplichte waarschuwingssein “OKAY” door te geven”. Afgezien van vele andere reacties in de dagbladen en zelfs in de plaatselijke bladen, waren dit ongeveer de veelvoorkomende reacties die gegeven werden. Al met al zien we hiermee maar weer hoe bereisd “Wally” eigenlijk is.
THE LAST W0RDS Van Hr.Ms. “Walrus” aan Hr. Ms. “Van Nes”: Afscheidsgroet: Boodschap
PSALM 7 1 vers 7, 8 en 9 HEBREEN 12 vers 12 en 13 Van Hr. Ms, “Van Nes”aan Hr. Ms. “Walrus”: From DBF Member: Maybe you consider yourself as an old Lady, But really you are like a young damsel Very difficult to catch but once caught a beautiful target Wish you a good journey and much success on your last trip.
Van Commandant smaldeel VIJF naar Hr. Ms. “Walrus”: Deze steampast bij uw laatste vaartocht met het smaldeel gaarne aangeboden als blijk van waardering op de vele diensten het smaldeel bewezen en de goede kameraadschap steeds betoond. Van smaldeel VIJF aan Hr. Ms. Walrus”: Oh droevig noodlot wat u wacht U helaas nu beschoren Uwe ingetoomde kracht Werd al te vroeg bevroren. Wij schouwen uwe slanke lijn Een golf omvat uw lenden De zee is waarlijk uw domein ziet hoe gij u kunt wenden. Saluut WALRUS, u groeten wij Dank voor veel trouwe jaren En Onderzeedienst wensen wij Dat snel een jong WALRUSJE mag varen.
Klaar Voor Onderwater 85
Pagina 21
Van Hr. Ms. “Walrus” aan Commandant smaldeel VIJF en smaldeel VIJF: Helaas, helaas, hoe vlieden onze dagen Hoe spoed zich ieder uur met onzen luister heen Hoe flauwe vreugd, hoe bitter plagen Hoe min vermaak, hoe veel geween. Wie gaat daar heen, nog sterk doch neergebogen Haar wenkbrauw is gelijk aan ’t ingaan, van de nacht De glans der maan is in heren ogen Haar kruin is ’t zwerk met roem bekracht. ’t Is de WALRUS, waar mag zij toch op wijzen Wat tekent zij daarginds met haar vinger af Wat hoop van aarde doet zij rijzen ’t Is het eind van alles, ’t is het graf. Van Hr Ms. Warus, aan, de squadrons 321, 320 en 2 en commandant Marinevliegkanp Valkenburg. Tussen Victor plaag en Kilo plaag Zocht u nijver en gestaag In een area die ver van onze hofstede lijt Naar onze sprieterige aanwezigheid. Als de ontmoeting had plaatsgevonden En wij elk in ons medium bevonden Oefenden wij in ’t raakvlak van Pseidon en de donder Ter meerder glorie, voor u in ’t bijzonder. Vele malen lag het grote sterke dier Uitsluitend met en louter voor plezier Met z'n glazen oog in 't kabbelend nat Uit te kijken naar “crew” op oorlogspad. Vele cirkels worden aaneengeregen En wij keken en wij zwegen Dan vloog u in en dan weer heen Wij zochten naar een antwoord wij vonden geen. De tijd gaat snel, de tijd vergrijst En nu het machtig dier uit het water rijst Rest deze oude grijze solitair De prettige herinneringen “Navy Air”. Boven Victor plaag en Kilo Plaag Verdwijnt uw stip, ò zo traag Naar Holland, waar onze hofstede lijt Laat u ons zonder uw aanwezigheid.
Pagina 22
Klaar Voor Onderwater 85
Van Hr. Ms. “Tonijn” aan Hr. Ms. “Walrus”: Tranen, oh Wally lieve Guppy En woorden van een puppy. Jij bent ons altijd voorgegaan In het zo duistere bestaan Jij gaat nu met een puppy Op de schroothoop voor een duppie. Je felheid was ons wel bekend Je sne lheid waren we gewend Volharding was jouw grootste gloed En roepen wij als laatste groet Over zee en over land Oog om oog, tand om tand. Grand old Lady, trouwe Gup, Voor ons heb jij de wereldcup. Van Hr. Ms. “Walrus ” aan Hr. Ms. “Tonijn” Cirkel in, Cirkel uit Elk op jacht naar zijn buit Callsign down, callsign up In de area van de Europacup. Stil geluister, zacht gefluister Jagend in het diepe duister De aanvaller werpt zijn assegaai Profiterend van de onder zijn lawaai. De tijd is kort, de strijd is fel In dit kille onderwater duel De oude Wally verliest terrein De ranke Tunny zit vol venijn. En als dan de jonge vorst Zijn dodelijk salvo lost Flitst door de oude man zijn hoofd Dat óók hij vele levens heeft beroofd. Hoor de torpedo's razen, hoor de schroeven zingen Oude Wally kán de dans niet ontspringen Over de grijze zee werpt hij nog eenmaal een blik Hij vocht als een held, tot aan zijn laatste snik. Nimmer zal Wally meer onderwater gaan Met zijn drie claxons is het voorgoed gedaan En terwijl hij nog krachtig naar huis toe vliedt Weent hij, omdat daar zijn graf lijdt in het verschiet.