Religie in de ban van geweld of op het spoor van verzoening Onder deze titel schreef ik een artikel in het nummer van Tenachon over religie en geweld dat vandaag centraal staat. Vanmiddag wil ik met jullie stilstaan bij de vraag of en hoe de christelijke religie, en welllicht elke religie een dubbel gezicht heeft: enerzijds verstrengeld met macht en geweld en anderzijds vol verhalen van erkenning en vergeving. En nog een stap verder: weerspiegelt iedere religie niet deze ambiguïteit, deze dubbelzinnigheid, omdat mensen en gemeenschappen van mensen verwikkeld zijn in de doorgaande worsteling tussen agressie, woede en rivaliteit en verzoening, mededogen en samenwerking? In actuele debatten, onder andere in het dagblad Trouw, wordt door hedendaagse lezers religie alleen maar geassocieerd met geweld. Religie en geweld lijken twee kanten van dezelfde medaille. En dat is niet verwonderlijk want de media richten zich dag in dag uit op deze kant. Wat dan onzichtbaar blijft is dat er in iedere tijd, ook in de onze voorbeelden te geven zijn van mensen en groepen die de potentiële gewelddadigheid stukleven door een praxis van liefde en verzoening. Denk bijvoorbeeld aan het handelen in wijsheid, liefde en verbondenheid van Pater Frans van der Lugt in Homs. Hij zette zich jarenlang in voor het welzijn van moslims en christenen zonder onderscheid te maken vanuit zijn (christelijk) geloof. Hij heeft die inzet met de dood moeten bekopen, door iemand die in de ban was geraakt van geweld en die Pater Frans alleen nog maar kon zien als een vreemde, een ongelovige, iemand die vernietigd moest worden. Of denk aan de film Des hommes et des dieux. Die vertelt het aangrijpende verhaal van trouw, liefde en moed van acht monniken in het Algerijnse Atlasgebergte. Zij worden allen op één na vermoord door islamitische fundamentalisten. Alle acht nemen de beslissing om niet te vluchten. “Hier sterven is net zo dwaas als monnik worden”, zegt abt Christian tegen de bangste monnik, die gezegd heeft: “ik ben niet gekomen om collectief zelfmoord te plegen.”
Blijkbaar kan religie en de potentie tot agressie en rivaliteit verweven raken met een economische, politieke en culturele machtsstructuur, waarin structureel geweld wordt gebruikt om de machtsverhoudingen te continueren. De vermenging van religie, macht en geweld roept een eigen dynamiek wakker die niet zo eenvoudig te doorbreken is. Welke sociale en mentale mechanismen bepalen dat mensen elkaar als rivaal en ongewenst
vreemdeling beschouwen en elkaar ontkennen en uitsluiten? Is het mogelijk die spiraal van geweld en vergelding waarin mensen, landen en continenten gevangen houden te doorbreken? En hoe kunnen christelijke gemeenschappen de legitimatie van macht, geweld naar binnen en naar buiten toe doorbreken? Een sprekend voorbeeld in een door het christendom beïnvloedde cultuur was de veelvormige bijbelse legitimatie van de apartheid in Zuid Afrika. Hoeveel teksten, hoeveel regels, hoeveel rituelen uit de christelijke traditie zijn er niet veranderd om de uitsluiting van de mensen van kleur uit de witte samenleving te legitimeren? Maar ook andersom is het waar: hoeveel teksten, rituelen en geboden zijn er niet door Desmond Tutu of dominee Beyers Naudé en talloze anderen gemaakt om juist de strijd tegen uitsluiting en uitbuiting geïnspireerd door de bijbel te voeren? Tutu en vele anderen beriepen zich daarbij op de profetisch-bijbelse traditie in Tora en Evangelie waarin religie als een leerschool van vergeving, bevrijding en verzoening verschijnt. Een existentieelethische visie, belichaamd door mensen als Abraham, Jakob, Jeremia, Jezus, Paulus, Jacobus, waarin de medemens als ander, als vreemdeling, als welkome gast wordt gekend en erkend. Religie heeft in de kern een dubbel gezicht, vanwege de menselijke natuur. Iedere vorm van religie is hardnekkig verstrengeld met potentieel geweld, vijandschap en uitsluiting als ook met de andere kant: mededogen, gastvrijheid, vriendschap en insluiting. Of de ene of andere kant sterker is in het handelen, denken en spreken van mensen die zich christelijk noemen, is niet op voorhand te zeggen.
Openheid voor het kleurrijke epos van de bijbel Het is opvallend in onze tijd dat in de theaterwereld de openheid en nieuwsgierigheid naar religie sterk toeneemt, en naar de grote mythen en verhalen vol geweld en liefde, die ten grondslag liggen aan de joodse, christelijke en islamitische religie. Ik geef twee voorbeelden:
Regisseur Johan Doesburg heeft zijn afscheidsvoorstelling voor het Nationale toneel gemaakt over het boek Genesis. Het was een lang gekoesterde droom van hem om van een van de belangrijkste epische bronnen van onze Europese cultuur een voorstelling te maken. Tien acteurs nemen de bezoekers zes uur lang mee op hun zoektocht door dit epos aan verhalen. Het gaat over broedermoord, incest, wraakzucht, leugens, bedrog, liefde, trouw barmhartigheid en gemeenschapszin. Wat hij aan de toeschouwers vooral overbrengt is de vraag: vertelt Genesis eigenlijk niet het verhaal van ieder mens en van de mensheid,
namelijk dat ieder mens en dat mensen samen een weg zoeken tussen de polen van liefde en haat, geweld en verzoening, van een God die wraak neemt en een God van mededogen?
Een ander voorbeeld: ‘Zie de mens’. Toneelgroep De Appel durft het anno 2015 aan om het levens- en lijdensverhaal van Jezus van Nazareth opnieuw op het toneel te zetten in een vier uur durende voorstelling. En dat is ongehoord. Regisseur Arie de Mol komt uit een protestants-christelijk milieu, heeft in de loop der jaren zijn kerkelijk geloof verloren, maar is gefascineerd gebleven door de figuur van deze man. Hij zegt: “Jezus legt mensen het onmogelijke op. De mens is een beest, en beesten hebben een leidend instinct: ze willen niet dood. Daarom zoeken ze voeding, warmte, willen ze winnen. Dat overlevingsmechanisme hebben we allemaal….Jezus zegt tegen ons…..vecht tegen je natuur. Wees niet jaloers, steel niet, pleeg geen geweld, maar keer je andere wang toe. Ik waardeer zijn streven dat je geen genoegen moet nemen met de zooi die we ervan maken, maar naar iets hogers en beters moeten streven. Hij wijst absoluut de juiste weg, maar niemand zal hem kunnen bewandelen…..De wereld is een speeltuin geworden waarin iedereen zijn eigen verlangens mag najagen. Ik vind Nederland momenteel richtingloos…..Het ontbreekt ons aan een hoger doel….Het zou mooi zijn als we onze dierlijke instincten opzij zouden kunnen zetten voor een hoger doel, een ideaal…”.
In het artikel in Tenachon werk ik de vervlochtenheid van religie met geweld en met verzoening en vergeving aan de andere kant uit aan de hand van het denken van de Franse filosoof en letterkundig René Girard en van de filosoof en rabbijn Jonathan Sacks. Voor dit moment neem ik jullie mee naar enkele hoogtepunten uit een verhaal van de Ierse filosoof Richard Kearney. Ik zat deze week onder zijn gehoor bij een fantastische lezing over het tweegevecht hostility and hospitality, hoe uit de ban van het geweld te raken, zo diep geworteld in onze cultuur en in onze potentie, en hoe elkaar de hand te reiken, hoe de vormen van samen leven en ruimte scheppen te openen? Zijn leven is getekend door het langdurige, gewelddadige conflict tussen katholieken en protestanten in Ierland in de jaren ’60 –’90. Hij studeerde filosofie onder andere bij de Franse filosoof van Protestantse oorsprong Paul Ricoeur en bij de Franse filosofen Emmanuel Levinas en Jacques Derrida van joodse oorsprong. De laatste 10 jaar is hij driftig op zoek naar een ander, poëtisch ethisch spreken en denken over God, mens en wereld in hun voortdurende worsteling om los te
komen van een verbinding tussen religie, macht en de wil tot heersen en toe te groeien naar een cultuur waarin ieder mens bereid is oude beelden van zichzelf los te laten, en open te raken voor nieuwe beelden van een relatie tussen God, mens, en wereld. Kearney gaf twee fascinerende voorbeelden van dit tweegevecht, van het waagstuk waar een mens voor komt te staan als hij een patstelling wil doorbreken, in dit geval in het slepende conflict tussen katholieken en protestanten in Ierland, dat hele families heeft vernietigd en verminkt voor het leven. Het eerste voorbeeld dat hij gaf was van een priester die door risico te nemen de spiraal van geweld doorbrak. Hij was priester in een kathedraal, die belaagd werd door een protestantse terreurgroep. Hij liet in de deur van de kathedraal een gat maken, stak zijn arm daar doorheen en zei tot de tegenstander: [spelend met de dubbele betekenis van het woord ‘arm’]: “I give my arm: you can shake it, or you may cut my arm off“. Hij liep een enorm risico, maar hij deed het in het geloof in de kracht van verzoening….. Het andere voorbeeld is dat van een man, van katholieke huize, die gevangen genomen was, en door zijn vijand naar een plek werd gebracht om doodgeschoten te worden. Hij stond geblinddoekt en hij vroeg: mag ik nog een laatste sigaret? Dat werd hem toegestaan….en met dat hij die heel langzaam rookte, vertelde hij aan zijn rivaal dat zijn opa was doodgeschoten, dat zijn vader was vermoord en dat hij om die reden in de verzetsgroep terecht was gekomen. Toen de sigaret op was, bleef het stil…lang stil, en hij riep in de ruimte waar zijn vijand was, het bleef lang stil…na een tijdje kwam er een antwoord uit een hoek…….ik kon je niet doden, want jouw verhaal is precies ook mijn verhaal Vanuit deze voorbeelden is Kearney de Abrahamitische en de Apostolische verhalen opnieuw gaan beluisteren en hij komt tot de slotsom, dat alle grote figuren in de joodse, de christelijke en wellicht ook in de islamitische traditie, enerzijds het gevecht om mee te gaan in de kracht van het geweld aan de lijve ervaren hebben, maar dat ze in hun potentiële agressie en rivaliteit onderbroken zijn door andere mensen, denk in het geval van Jezus aan het beroemde verhaal van de Syro-Foenicische vrouw …die Jezus veranderde, en ook zijn beeld van God veranderde. In de profetische traditie, die in de woorden van Kearney poëtisch-ethisch is wordt de mens getekend als , iemand die bereid is afscheid te nemen van vertrouwde beelden van mens, God en wereld als die blijken mensen, dieren en de natuur uit te sluiten, en er ruimte ontstaat voor omkeer, verzoening, voor het onderkennen van
nieuwe vormen van God’s aanwezigheid in het samen wonen, samen leven, samen eten en drinken, samen het goede zoeken van gemeenschappen, culturen en religies.