IN DE BAN VAN HET BREIN Hoe zorgzaam springen we om met ons hoofd? Stilaan wordt duidelijk welke plaats hersenaandoeningen innemen in ons gezondheidslandschap. Een substantieel deel van de wereldbevolking kampt met neurologische en psychische problemen, aandoeningen die door hun langdurige verloop verantwoordelijk zijn voor veel leed en hoge kosten.
Illustraties dossier Gideon Kiefer
nr. 116 - februari - maart 2014 |
| 11
Christine Van Broeckhoven op zoek in onze hersenen
“GEZOND LEVEN VERKLEINT DE KANS OP ALZHEIMER” Tekst Stefanie Van den Broeck | Foto’s Bob Van Mol
Hoe ouder we worden, hoe groter de kans dat ons brein het laat afweten. Dementie groeit uit tot een wereldwijde epidemie. En van genezing is er nog altijd geen sprake. Als we professor Christine Van Broeckhoven (Universiteit Antwerpen) mogen geloven, blijft dat voorlopig ook zo. “We moeten dementie ook proberen te voorkomen.”
U
bent wereldwijd gerenommeerd voor uw onderzoek naar dementie. Maar waar bent u concreet mee bezig? “Samen met mijn onderzoeksteam probeer ik de biologische kant van het ziekteproces in kaart te brengen: wat loopt er precies mis in de hersenen? We lijsten ook de verschillende ziektebeelden op. Iedereen heeft al wel eens gehoord van dementie, maar dat is een verzamelnaam voor heel wat ziektebeelden, waaronder alzheimer. We werken op basis van genetica: het DNA van een groep patiënten wordt vergeleken met dat van niet-patiënten. Waarom wordt de ene wel – soms vroegtijdig – dement en de andere niet?” Wat zijn de belangrijkste conclusies, na 30 jaar onderzoek? “Dat er zogenaamde schrijffouten zijn in de DNA-code van mensen. Dat wil zeggen dat je een genetische aanleg kunt hebben voor dementie op oudere leeftijd. Je hebt dan een extra risico, bovenop het leeftijdsrisico. Daarnaast spelen er ook nog andere factoren mee: een hoge cholesterol
12 |
| nr. 116 - februari - maart 2014
bijvoorbeeld, of een zwak afweersysteem. Los daarvan is er ook de zeldzame erfelijke variant die wordt doorgegeven van ouder op kind, generatie na generatie. Maar dan gaat het om jongdementie, dat al toeslaat voor 65 jaar.” Komen er binnenkort eenvoudige tests om te voorspellen of je (vroegtijdig) dement zult worden? “Op dit moment analyseren we – binnen het wetenschappelijk onderzoek – het DNA van risicopersonen die behoren tot de zeldzame families met jongdementie en een gekende erfelijke fout. En voor ouderdomsdementie kennen we nu al zowat 40% van de schrijffouten. Maar binnen een jaar of vier zal genetische risicoprofilering voor ouderdomsdementie ook mogelijk zijn buiten het wetenschappelijk onderzoek, in de klinische diagnostiek.” “Daarnaast wordt ook het hersenvocht van mensen geanalyseerd. Daarin kan je vroegtijdig een aantal stoffen opsporen die tijdens het ziekteproces als hersenletsel
verschijnen. Bij alzheimer zijn dat bijvoorbeeld de amyloïde en tau, stoffen die een belangrijke functie hebben in de normale werking van de hersenen. Maar als ze evolueren tot een hersenletsel, worden de hersenen vergiftigd en sterven de hersencellen massaal af. Zo krimpt het brein tot een derde van zijn oorspronkelijke gewicht. Daardoor kan de informatie niet snel meer doorgestuurd worden, kan er geen nieuwe informatie gevormd worden en gaat de bestaande informatie van het geheugen verloren. Nu is er voor zo’n test nog een ruggenprik nodig, maar over enkele jaren zal dat ook met een bloedtest kunnen. Wat uiteraard goedkoper en minder ingrijpend is.” Voorlopig is er van genezing nog altijd geen sprake. Is dat niet frustrerend? “Dit klinkt misschien vreemd, maar genezing is niet noodzakelijk. Je kan de veroudering van de hersenen nu eenmaal niet stopzetten. Waar we wel naar streven, is een medicijn dat het ziekteproces kan uitstellen. Zodat je overlijdt voor je dement
DOSSIER IN DE BAN VAN HET BREIN
CHRISTINE VAN BROECKHOVEN, UA:
“Op de G8-vergadering in Londen werd verklaard dat de overheden meer zullen investeren in het dementie-onderzoek zodat er tegen 2025 een medicijn is. Volgens mij kan en moet dit sneller.”
wordt, om het cru te stellen. Je kan het vergelijken met aids: twintig jaar geleden was dat nog een terminale diagnose. Nu kan je drager zijn van hiv, maar toch een goede levenskwaliteit behouden tot op oudere leeftijd. Met medicatie wordt de productie van het virus afgeremd. Zolang dat lukt, ben je niet echt ziek, ook al ben je drager van het virus. Genezing is dus een relatief begrip.” Vaak lezen we hoeraberichten in de media. Onlangs hebben onderzoekers nog hersen-
aftakeling kunnen tegengaan bij muizen. “Dat klopt, maar met zulke berichten moet je toch altijd voorzichtig blijven. Een muis is tenslotte geen mens. Muizen krijgen normaal zelfs geen alzheimer. Ze sterven te snel en bovendien zijn hun hersenen minder complex dan die van een mens. Muizen moeten dus genetisch gemanipuleerd worden om specifieke symptomen van alz- heimer te krijgen. Zo kunnen er bepaalde biologische aspecten van de ziekte onderzocht worden, maar een globaal beeld valt onmogelijk na te bootsen. Er zijn ook meer
factoren die meespelen bij de mens. Dertig jaar geleden, toen ik met mijn onderzoek begon, dacht men dat alzheimer een puur biologische ziekte was. Als we konden nagaan hoe het precies fout liep, dan zouden we het probleem kunnen oplossen. Een zware onderschatting! Ook onze levenswijze speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol.” Kunnen we alzheimer voorkomen door gezond te leven? “Helemaal voorkomen kan nooit, maar door gezond te leven verklein je wel de
nr. 116 - februari - maart 2014 |
| 13
“Opgelet met de recente hoeraberichten over het succesvol tegengaan van hersenaftakeling bij muizen. Een muis is geen mens en krijgt zelfs geen alzheimer.” kans om later dement te worden. Belangrijke risicofactoren zijn obesitas, diabetes type-2, chemische pollutie, overmedicatie, druggebruik. Als individu heb je dus een belangrijke verantwoordelijkheid. En zodra je ouder wordt, is het waarschijnlijk al te laat. Je moet van jongs af rekening houden met je hersenen en gezond leven. Maar dat is een boodschap die je moeilijker aan jongeren verkocht krijgt. Daarom hebben politici een belangrijke taak. Zij moeten gezonde voeding promoten, zorgen voor een gezond leefmilieu, een veilige werkomgeving. Naast lichamelijke gezondheid is het trouwens belangrijk om sociaal actief te blijven. Door met twee benen in de samenleving te blijven staan, word je constant geprikkeld en kan je weerstand bieden aan aftakeling. Jammer genoeg krijgen mensen in armoede vaak niet de kans om een gezond en goed gevuld sociaal leven te leiden, waardoor hun risico op vroegtijdige dementie verhoogt. Ook daar draagt de politiek dus een belangrijke verantwoordelijkheid.” Er zijn relatief weinig middelen voor onderzoek naar deze ziekte. Hoe komt dat? “Dat valt deels economisch te verklaren. De ziekte treft vooral ouderen: die zijn niet meer arbeidsactief en economisch dus minder rendabel. Al denk ik wel dat dat binnenkort zal veranderen. Nu is in Vlaanderen al één op de vier mensen ouder dan 65. Tegen 2050 zou dat één op de drie mensen zijn. Dat is een grote groep kiezers, dus politici kunnen beter wat meer hun best doen.” Hoe ziet u de toekomst? “Vroeger zou ik geantwoord hebben: over vijf jaar hebben we een medicijn dat
14 |
| nr. 116 - februari - maart 2014
dementie afremt. Nu ben ik realistischer geworden. Ik heb geen kristallen bol. Tijdens de recente G8-vergadering in Londen werd verklaard dat ze meer zullen investeren in het dementie-onderzoek zodat er tegen 2025 een medicijn is. Volgens mij kan en moet dit sneller, gezien het stijgend aantal patiënten. Voor België wordt er bijvoorbeeld een verdubbeling verwacht tegen 2050. In afwachting van meer onderzoek ben ik
al blij dat ik tegen de mensen kan zeggen dat ze zelf hun risico op dementie kunnen beperken. Blijf geestelijk en lichamelijk actief, ook na je pensioen.”
DOSSIER IN DE BAN VAN HET BREIN Prenatale tests: vrijwillig of niet?
WETEN WAT JE OP DE WERELD ZET Tekst Stefanie Van den Broeck
Het verhaal van ons brein begint lang voor de geboorte. Soms loopt het mis. Door een virale besmetting bijvoorbeeld, of een genetische afwijking. Met prenatale tests kunnen veel problemen voor de geboorte opgespoord worden. In principe kiezen ouders zelf of ze die tests willen of niet, maar de maatschappelijke druk is groot.
A
ls er in je familie een genetische afwijking voorkomt, en je dus een groter risico hebt op een kind met een beperking, dan moet je in de toekomst misschien verplicht een aantal prenatale tests ondergaan. Zo denkt bijna een op de drie Vlaamse ouders erover. Dat blijkt uit recent onderzoek van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (HIG). “We zijn toch geschrokken van die maatschappelijke druk op ouders”, vertelt onderzoekster Sylvia Hübel. Onder leiding van Adelheid Rigo deed ze een online enquête bij 260 gezinnen. Slechts 4% wees bewust alle tests af, meestal uit religieuze overwegingen. “Dat mensen voor zichzelf die keuze maken, daar is natuurlijk niets op tegen. Maar we hebben blijkbaar ook een uitgesproken mening over wat andere ouders moeten doen. Terwijl het om verscheurende keuzes gaat.”
Voortaan alleen gezonde kinderen? De resultaten zijn des te opvallender als je naar het andere luik van het onderzoek kijkt. “We hebben ook diepte-interviews gevoerd met hulpverleners: vroedvrouwen, huisartsen en gynaecologen. Zij beamen dat meer ouders kiezen voor prenatale tests, maar ze vinden het net belangrijk om de ouders autonoom te laten beslissen. Hulpverleners vinden het geen goed idee om toekomstige ouders in een bepaalde richting te pushen, terwijl de maatschappij daar blijkbaar geen problemen mee heeft.” Evolueren we naar een samenleving met enkel gezonde kinderen? “Zo scherp zou ik het niet stellen”, zegt Hübel. “Maar het is geen evidentie om een kind met een beperking op te voeden. Puur praktisch heeft ons land een goed ondersteuningssysteem. Maar het is niet eenvoudig om als ouder het hoofd te bieden aan
de maatschappelijke druk. Al zijn onze conclusies voorlopig omdat het over een beperkte enquête gaat. Een grootschalig, nationaal onderzoek zou een goed idee zijn.” Een alternatief voor de vruchtwaterpunctie? Lees verder op weliswaar.be/116
“Toekomstige ouders in een bepaalde richting pushen? Hulpverleners vinden het geen goed idee, terwijl de samenleving er blijkbaar geen probleem van maakt.”
nr. 116 - februari - maart 2014 |
| 19
Leven met een niet-aangeboren hersenletsel
“VAN DE ENE DAG OP DE ANDERE KAN JE NIETS MEER” Tekst Stefanie Van den Broeck | Foto’s Bob Van Mol
Een beroerte of een ongeval: het zijn typische oorzaken voor een NAH, een niet-aangeboren hersenaandoening. Met één klap verliest je brein een heleboel mogelijkheden. Boterhammen smeren, je jas aandoen, praten: je moet het allemaal opnieuw leren. Weliswaar ging op bezoek bij revalidatiecentrum Ter Sig waar veel NAH-patiënten hulp krijgen. REVALIDATIECENTRUM TER SIG
“I
k was net buiten bij de kapper, toen ik een zware val maakte. Meteen voelde ik dat er iets niet goed zat. Ik geraakte niet meer terug op mijn fiets. Even later bleek dat ik niets meer kon. Praten, boterhammen eten, stappen, de eenvoudigste dingen. Ik heb zelfs 2,5 jaar in een rolstoel gezeten.” Marita Goeman (53) kreeg vier jaar geleden een hersenbloeding. Een zware klap, want van de ene dag op de andere was ze hulpbehoevend. Bovendien gedroeg ze zich vreemd, vond haar omgeving. “Ik wilde van alles zeggen en vertellen, maar het kwam er helemaal anders uit dan dat ik het bedoelde. Mijn familie en vrienden herkenden me niet meer, ze dachten allemaal dat het gedaan was met mij.” Maar Marita krabbelde recht. Eerst lag ze in het ziekenhuis voor intensieve revalidatie, daarna kwam ze enkele dagen per week naar Ter Sig, een revalidatiecentrum in het Oost-Vlaamse Wieze. “In het begin zat ik in een rolstoel en was ik amper verstaanbaar, maar nu kan ik weer stappen en praten. Ik blijf sowieso komen om niet achteruit te gaan.
20 |
| nr. 116 - februari - maart 2014
Maar ik kan thuis weer alles zelf doen. Behalve aardappelen schillen, daarvoor reken ik op mijn zoon” (lacht). Zure gezichten Van de ene dag op de andere niets meer kunnen. Word je daar niet depressief van? Marita glimlacht. “Nee, integendeel. Voor mijn hersenbloeding had ik last van depressies. En vlak nadat het gebeurd was, kon je mij ook niet bepaald vrolijk noemen. Maar met de jaren ben ik positiever geworden. Als je zoiets meemaakt, dan kan je al de rest beter relativeren. Het valt me op als ik met mijn brommertje door de straten rij: al die zure gezichten. Daar kan ik niet bij. Wel mis ik mijn vroegere baan heel erg. Ik werkte als poetsvrouw in een school. Maar ik ga er nog vaak langs, om de sfeer op te snuiven. En ik kom ook nog één keer per week naar hier, voor logopedie en revalidatie-oefeningen. Het is trouwens gezellig. Zo’n babbel met lotgenoten kan deugd doen. Wij sleuren elkaar erdoorheen.” Grote dromen heeft Marita niet meer. Voor haar is het leven
prima. “Mijn hond en mijn zoon: daar leef ik voor.”
“Je leven wordt holderdebolder op zijn kop gezet. Ineens heb je overal hulp bij nodig. Dat kan heel frustrerend zijn.” Karakter kan veranderen “Ja, Marita is wel een modelpatiënte”, zegt Nele Moeyersoons, dagelijks verantwoordelijke van Ter Sig. In elke betekenis van het woord. “De meeste NAH-patiënten die we zien, hebben een zogenaamd ‘cerebrovasculair accident’ (CVA) gehad, zoals Marita. Een hersenbloeding of een herseninfarct bijvoorbeeld. In dat opzicht is ze dus voor ons een doordeweekse patiënt. Maar de manier waarop zij met haar situatie omgaat, met zo’n ongelofelijk optimisme, is toch uitzonderlijk. Veel
DOSSIER IN DE BAN VAN HET BREIN
NELE MOYERSOONS:
“De manier waarop Marita omgaat met haar situatie, met zo’n ongelofelijk optimisme, is uitzonderlijk.”
NELE MOEYERSOONS, DAGELIJKS VERANTWOORDELIJKE VAN TER SIG
patiënten voelen zich depressief. Dat is niet zo vreemd: je leven wordt holderdebolder op zijn kop gezet. Ineens heb je overal hulp bij nodig. Dat kan frustrerend zijn. Bovendien kan je karakter ook veranderen, als de frontale hersenkwab geraakt wordt. Er zijn patiënten die telkens weer hun verhaal kwijt moeten aan iedereen, tot tien keer per dag. Of mensen die in tranen uitbarsten, zonder dat ze goed weten waarom. Of erger: patiënten die de verzorgers afsnauwen en extreem veeleisend zijn, alsof zij de enige en meest hulpbehoevende patiënt van de voorziening zijn. Gelukkig herstellen ze vaak. Zo was er een dame die veel aandacht vroeg en altijd neerslachtig was. Na een paar weken werd ze erg lief. Haar ware aard kwam weer boven.” Partners altijd welkom In Ter Sig wordt er niet alleen gewerkt aan fysieke revalidatie, ook mentale verwerking is belangrijk. “Veel patiënten doen een beroep op een psycholoog”, vertelt Moeyersoons. Maar ook voor de
MARITA GOEMAN
omgeving, en zeker voor de partner, is het aanpassen. “Om het voor iedereen zo aangenaam mogelijk te maken, kan de partner altijd meekomen. Dat was ook de basisvisie bij de oprichting van Ter Sig, tien jaar geleden. Op de meeste plaatsen zijn de partners van NAH-patiënten niet welkom, of is er te weinig plaats. Hier zijn ze altijd welkom, als ze dat willen. Tijdens een herstelverblijf bijvoorbeeld, of voor ambulante zorg. Dat is een belangrijke motivatie om te revalideren, want het blijft toch hard werken. Maar met twee sta je sterker. Er zijn bijvoorbeeld twee koppels die hier al acht jaar vaste klant zijn. De mannen hebben destijds samen in het ziekenhuis gelegen, na een hersenbloeding. En nu komen ze altijd met vier. De vrouwen zijn kerngezond en zij doen hier vrijwilligerswerk, omdat ze zich dan nuttiger voelen.” Huiselijke sfeer Niet alleen de patiënten en hun familie moeten sterk zijn om zo’n NAH te overleven, ook voor het personeel is het vaak
Het leven van MARITA GOEMAN veranderde drastisch na haar hersenbloeding. “Mijn familie en vrienden herkenden me niet meer, ze dachten allemaal dat het gedaan was met mij.” zwaar. “Maar we doen het met de glimlach en we krijgen er veel voor terug. Als een patiënt zoals Marita, na al die jaren in een rolstoel, weer kan stappen, dan weet je waarom je het doet”, zegt ergotherapeute Elke Paridaens. De kinesisten werken aan fysieke revalidatie, de ergotherapeuten gaan voor reactivatie: sociale contacten, animatie, aquatherapie. En ook ADL-training: activiteiten van het dagelijkse leven. “Maar dat is geen lesje waarbij we theoretisch uitleggen hoe je boterhammen moet smeren”, lacht Paridaens. “Het gebeurt de hele dag door, we ondersteunen de patiënten bij alle dagelijkse bezigheden. Naar het toilet gaan, zich aan- en uitkleden voor de aquatherapie, opstaan van hun stoel, ’s middags leren snijden met aangepast bestek. Zo creëren we meteen een huiselijke sfeer, wat belangrijk is. Sommige patiënten zijn in het begin totaal van de kaart en durven niets te zeggen of te vragen. Wij proberen een vertrouwensband te creëren, zodat ze zich thuis voelen.” nr. 116 - februari - maart 2014 |
| 21
Getuigenis
“DE MODERNE ANTIPSYCHOTICA ZIJN MIJN REDDING GEWEEST” Tekst Stefanie Van den Broeck | Foto Jan Locus
Soms gebeuren er in ons brein rare dingen. Tijdens een psychose bijvoorbeeld, iets waar nog veel taboes op rusten. Jeroen Nilis (46) vertelt over zijn ervaringen met hallucinaties, paranoia en antipsychotica. “De psychoses hebben mijn leven moeilijker, maar ook rijker gemaakt.”
“M
ijn eerste psychose kreeg ik meer dan vijftien jaar geleden, in Rome. Ik ging er opzoekingen doen voor historisch onderzoek. Omdat ik alles piekfijn wilde voorbereiden, had ik al enkele slapeloze weken achter de rug. En tijdens die reis werd ik gespannen en kribbig. Ineens begon ik overal verbanden te zien en kreeg ik last van paranoia. Het werd een zogenaamde Jezus-psychose: ik heb zijn laatste dagen daar herbeleefd, met mezelf in de hoofdrol. Gelukkig liep ik daar niet alleen rond en hebben mijn vrienden me naar een plaatselijk ziekenhuis gebracht. Na een zware Haldol-therapie kregen ze het onder controle. Daarna heb ik nog vier
22 |
| nr. 116 - februari - maart 2014
maanden in de psychiatrische voorziening van Kortenberg verbleven. Voor mij was dat hard schrikken, maar mijn omgeving had het een beetje zien aankomen. In mijn familie komt psychose voor, en bovendien heb ik bij mijn geboorte een hersentrauma opgelopen, wat een belastende factor is.”
verbanden. Je ziet de realiteit niet meer zoals de rest. Daarna volgt de volle psychose, met hallucinaties die niets meer te maken hebben met de werkelijkheid. Al ben je zelf natuurlijk overtuigd van het
“In het begin kreeg ik zware antipsychotica. Die nemen de psychoses weg, maar je verliest er ook een deel van jezelf mee. Ik voelde me suf, alsof ik een zombie was geworden. Bovendien kreeg ik ook te kampen met een aantal acute niercrisissen, al is het niet helemaal zeker of dat ook door de pillen kwam. Maar leuk is anders. Daarom ben ik er na een tijdje mee gestopt, net als heel wat andere patiënten. Het gevolg laat zich raden: een tweede psychose. En ernstiger ditmaal. Die tweede keer moest ik 2,5 jaar in Kortenberg blijven, en ik kreeg er nog een ziekenhuisdepressie bovenop. Enkele jaren later kreeg ik mijn laatste psychose. Opnieuw in Rome. Ja, die stad is wel een trigger voor mij. Maar ik wil toch nog terugkeren, om te bewijzen dat ik het kan overwinnen.” JEROEN NILIS
“Hoe het voelt, zo’n psychose? Dat valt als buitenstaander misschien moeilijk te begrijpen. Eerst beland je in een prepsychose. Je voelt de dingen scherper aan, legt overal
“Een echte ziekte is dit niet. Ik omschrijf het liever als een kwetsbaarheid.”
DOSSIER IN DE BAN VAN HET BREIN
tegendeel. Ik heb hoogdravende discussies gevoerd met mijn omgeving, om hen te overtuigen van mijn waarheid. Het is een soort tijdreis in een andere wereld.” “Ik ben een rijker mens geworden. Dat zullen andere psychosepatiënten wel herkennen. Ooit hoorde ik iemand vertellen dat hij zijn psychoses niet wilde opgeven. In het gewone leven was hij een eenzame man die zijn dagen vulde met sigaretten roken. Terwijl hij in zijn andere leven de paus
was of kon tennissen met Kim Clijsters. Zolang je vlot kan switchen tussen de werkelijkheid en die andere wereld, is er geen probleem. Maar dat is natuurlijk niet eenvoudig.”
“Het is een soort tijdreis in een andere wereld.” “Pillen slikken tot het einde van mijn dagen: er zit niets anders op. Maar gelukkig zijn
de antipsychotica van vandaag anders dan 15 jaar geleden. De nieuwe generatie pillen geven je niet meer dat verdoofde gevoel. Zij zijn mijn redding. Al kunnen ze het risico op een nieuwe psychose nooit volledig uitsluiten. Ik kan ermee leven. Ik heb de psychoses aanvaard, een plaats gegeven. Een echte ziekte is dit niet. Ik omschrijf het liever als een kwetsbaarheid. Als het nog een keer gebeurt, dan is dat zo. De angst is weg. En als je niet meer bang bent, wordt het risico om te hervallen kleiner.”
nr. 116 - februari - maart 2014 |
| 23