2011 Hersenen & Gedrag Marloes Nuijten Florina Strien Dick Stevens
[WALGING IN HET BREIN] Een verslag van de emotie walging en de hersenfuncties die hiermee geassocieerd worden.
Marloes Nuijten Florina Strien Dick Stevens Utrecht, 17 januari 2011 Verslag Hersenen & Gedrag Versie 2.3 Minor Inleiding in de Psychologie Hogeschool Utrecht
1
INHOUD Inleiding................................................................................................................................................................... 3 Wat is walging? ....................................................................................................................................................... 4 Evolutionaire functie van walging ........................................................................................................................... 6 Walging vanuit de psychodynamica ........................................................................................................................ 8 Walging vanuit het behaviorisme ........................................................................................................................... 9 Walging en moraal ................................................................................................................................................ 10 Welke hersengebieden zijn betrokken bij walging ............................................................................................... 12 Walging en angst ................................................................................................................................................... 14 Hoe is walging onderzocht? .................................................................................................................................. 15 Wat zijn de toepassingsgebieden van de kennis over .......................................................................................... 16 Conclusie ............................................................................................................................................................... 17 Literatuur .............................................................................................................................................................. 18
2
INLEIDING Je gaat stappen met een vriendin en op hetzelfde moment moeten jullie naar het toilet. Wanneer je vriendin uit het wc-hokje komt, gaat ze meteen haar make-up bijwerken, maar handen wassen ho maar. Wanneer jullie weer op de dansvloer staan en ze je hand vast pakt om met je te dansen, gaat er een gevoel van walging door je heen. En zo kom je vrijwel elke dag wel iets tegen, waarvan je de rillingen krijgt. Walging hangt vooral samen met wat men in een bepaalde cultuur acceptabel vindt, de normen en waarden. Wat in de ene cultuur als normaal bestempeld wordt, kan in een andere cultuur tot flinke opschudding leiden. Zo was er afgelopen maand in dagblad de Pers te lezen dat een er een filmpje op YouTube circuleerde waarop te zien was hoe een Soedanese vrouw werd afgeranseld door de Soedanese politie. Hieronder het desbetreffende bericht: Door: Bram de Vrind “Een filmpje waarop te zien is hoe een vrouw door de Soedanese politie wordt afgeranseld, heeft internationaal tot walging geleid. Volgens de Amerikaanse zender CNN en de Wereldomroep is niet bekend waarvan de vrouw werd verdacht. De Belgische krant Het Laatste Nieuws schrijft dat de vrouw mogelijk een broek heeft gedragen.
Een vrouw die zich op straat waagt met een broek aan, moet dat volgens de shariawetgeving in het conservatieve noorden van Soedan bekopen met 40 tot 50 zweepslagen, meldt Het Laatste Nieuws. Een broek is volgens de strikte Sharia-wetgeving een onzedelijk kledingstuk. Een politie-agent neemt in het filmpje de tijd om de vrouw eens goed af te ranselen. Zijn collega lacht als hij wordt gefilmd. Volgens Wereldomroep-medewerker Ibrahim Jadelkarim die zelf uit Soedan komt, zijn dergelijke straffen in zijn land aan de orde van de dag. De Wereldomroep meldt dat jaarlijks tienduizenden vrouwen lijfstraffen en openbare vernederingen zoals zweepslagen moeten ondergaan. Het is echter nieuw dat de wereld ook via sites als Youtube en Liveleak mee mag kijken.” Het zorgde dus voor grote opschudding in de wereld, maar in Soedan gebeurt het dagelijks en is het geaccepteerd. Wij hebben o.a. onderzocht wat walging precies inhoudt, de evolutionaire functie van walging, hersengebieden worden gebruikt voor walging en wat we met de kennis over walging kunnen.
3
WAT IS WALGING? BETEKENIS VOLGENS HET WOORDENBOEK: WALGING: `WAL-GING; DE -WOORD (VROUWELIJK); AFKEER; MISSELIJKHEID' Walging is een emotie. Een emotie wordt vaak omgeschreven als een innerlijke beleving of gevoel. Er lijken zes basisemoties te zijn: verbazing, angst, woede, vreugde, verdriet en walging (Linden, 2007). Bij bepaalde situaties kunnen deze emoties opgeroepen worden maar dit kan ook spontaan gebeuren. Dit proces kan in algemene zin gedefinieerd worden als een reactie van onze hersenen op een positieve of negatieve gebeurtenis. Emoties komen automatisch tot uiting bij mens en dier in een bepaald patroon van gedrag (bijvoorbeeld vluchten of toenadering). De psycholoog William James stelde in 1884 dat de registratie van een situatie en de daaropvolgende fysiologische veranderingen automatisch en onbewust gebeuren. Daarmee is het volgens hem nog geen emotie. Pas wanneer de verandering van fysieke sensaties bewust opgemerkt worden, kunnen we volgens James spreken van emotie. Steun voor deze theorie wordt geleverd door patiënten van het zogenaamde ‘lock-in’syndroom. Deze patiënten kunnen door schade aan het voorste deel van de hersenstam geen enkele spier in hun lichaam meer aansturen met uitzondering van de ogen. De patiënten voelen vooral rust en hebben opvallend genoeg geen last van blinde paniek of zelfmoordplannen. De neuroloog Antonio Damasio (1999) geeft aan dat door deze ziekte het brein van deze patiënten hun lichaam niet meer aan kan sturen en dus de emoties zich niet kunnen manifesteren tot een fysiologische reactie. Doordat de patiënten dus geen lichamelijke reactie hebben op de prikkels van de hersenen registeren zij ook geen bewuste emoties. Walter Cannon (1931) is een belangrijke criticus en heeft geen bewijs voor deze theorie kunnen geven. Door verbinden tussen inwendige organen en de hersenen bij proefdieren weg te snijden heeft hij aangetoond dat het emotionele gedrag hierdoor niet veranderde bij de proefdieren. Hoewel er dus geen uitsluitsel is of emoties enkel emoties zijn door de lichamelijke terugkoppeling is het duidelijk dat deze twee hand in hand gaan. Bij walging is er meestal wel sprake van een lichamelijke reactie en bij deze emotie is de vlucht- of toenaderingsreactie vrij duidelijk zichtbaar en voelbaar.
Walging wordt net als verbazing, angst, woede, vreugde en verdriet als een universele emotie gezien omdat het zich onder andere manifesteert door een typische, door alle volken herkenbare, gelaatsuitdrukking: gerimpelde neus, opgetrokken lippen en verwrongen mond (Ekman en Friesen, 1975). Bij een sterke emotie kan het nog vergezeld gaan met het dichtklemmen van de keel, misselijkheid en kokhalzen. Over het algemeen zijn er een aantal universele aanleidingen die bij mensen de emotionele reactie van walging oproepen. Dierlijk en plantaardig afval, in het bijzonder pus, uitwerpselen, rottend en beschimmeld eten, maden, soms bloed en wonden roepen deze walgingsreactie op (Jones, 2007).
4
Dat de stand van het gezicht op zijn beurt invloed heeft op je emotionele staat, de zogenaamde facial feedback theorie, is volgens Aldemann en Zajonc (1989) een belangrijk aspect in het ervaren van emoties. Wanneer een proefpersoon zijn best deed om pijn niet te laten zien, konden zij door de huidweerstand te meten aantonen dat dit van invloed was op de pijnervaring van deze persoon. Deze theorie is ook te testen door een potlood tussen je tanden of tussen de neus en bovenlip te klemmen. Bij de eerste stand zal men meer positievere ervaringen rapporteren en bij de tweede meer negatieve ervaringen. Dit komt doordat het gelaat met een potlood tussen de tanden meer lijkt op een lachend gezicht en met een potlood tussen neus en bovenlip meer lijkt op een boos gezicht. Door de terugkoppeling van de gelaatstrekken naar de hersenen zou dit van invloed kunnen zijn op de emotionele staat van de persoon in kwestie. Er is geen uitsluitsel over deze theorie, maar het is erg interessant of wij een walgingsreactie ervaren doordat ons gezicht en lichaam een walgingsreactie laten zien of dat dit juist andersom het geval is. Het is ook verwonderlijk dat bij ieder mens de zes basisemoties van toepassing zijn en zij deze bij elkaar herkennen (met uitzondering van patiënten met bepaalde schade aan de hersenen). Een Papoea uit NieuwGuinea kan dus walging op het gezicht van een Amerikaan herkennen en vice versa. Dit laatste heeft de Amerikaanse psycholoog Ekman ook getest. Hij liet een aantal foto’s zien bepaalde basisemoties en de leden van de Papoea-stam moesten raden welke emotie dit was. 80% van de leden konden deze uitdrukkingen accuraat herkennen (Linden, 2007). We kunnen onszelf echter voor de gek houden als het op het ervaren van prikkels die walging oproepen aankomt. Al het voedsel dat we niet zelf klaarmaken kan in principe besmet zijn maar we nemen meestal aan dat het niet het geval is. Omgekeerd ervaren we walging als iemand ons voedsel aanbiedt dat lijkt op uitwerpselen of ons een drank voorzet waarin een plastic vlieg drijft. De emotie is sterker en directer dan het verstand. Walging lijkt op het eerste gezicht verbonden aan lichamelijke integriteit en zuiverheid waarbij substanties die buiten het lichaam moeten blijven dat ook doen evenals dingen die er in horen er ook inblijven (Aris, 2007). Niet alleen het waarnemen van visuele of geur prikkels maar ook een gedachte over iets ‘onrein’ kan walging oproepen. V.l.n.r.b.o: angst, verbazing, vreugde, woede, walging en verdriet.
5
EVOLUTIONAIRE FUNCTIE VAN WALGING
In evolutionaire zin zou het als een zinvolle aanpassing gezien kunnen worden om het eten van bedorven of ongezond voedsel te vermijden. Door deze evolutionaire aanpassing is het waarschijnlijk dat de mens hierdoor zo’n succesvol dier is geworden. Als wij deze reactie niet zouden hebben bij bedorven eten zou de mens door ziekte eerder uitsterven. Volgens de Britse neurowetenschapper Andy Calder (universiteit van Cambridge) is walging erg functioneel (Calder, 2001). Dagelijks hebben we immers te maken met een veelheid aan situaties waarin verschillende emoties tegelijkertijd een rol spelen. En angst en walging gaan vaak samen. Ze hebben ook beide een belangrijke overlevingswaarde: ze beschermen ons tegen potentieel gevaarlijke, ze lfs dodelijke situaties (vergiftigt voedsel, enge dieren). Calder baseert zich niet alleen op de uitkomsten van dierexperimenteel onderzoek maar ook op 1 casuïstiek . Zo beschrijft hij een patiënt die beschadiging had opgelopen aan de insula, een driehoekig gebied diep in de temporaalkwab. Deze man had niet alleen grote moeite met het herkennen van walging bij anderen, maar bleek ook zelf niet erg afkerig van vieze dingen. Een hapje van een bordje soep waarin was geroerd met een vliegenmepper sloeg hij niet bij voorbaat af. Ook beschrijft Calder een patiënte die een epileptische bron had in de amygdala en bij wie daarom werd besloten tot verwijdering van dit deel. Het was overduidelijk dat ze daarna minder goed in staat was om angst en woede te herkennen in de gezichten van anderen (Calder, 2001). Charles Darwin was de eerste onderzoeker die de evolutionaire aspecten van emoties aantoonde en hij gaf hierbij de bovengenoemde zes basisemoties aan. Hij zag diverse dieren en mensen dezelfde herkenbare gedragingen vertonen die hij als emoties bestempelde. Verschillende situaties roepen verschillende, voor dat moment functionele emoties op (Linden, 2007). Darwin geeft aan dat de zes basisemoties de basis vormen van alle overige emoties (zoals jaloezie). Psycholoog Paul Ekman heeft hier veel ook veel onderzoek naar gedaan. Ekman toonde aan dat vrij-wel al deze emoties samengaan met goed te onderscheiden gelaatsexpressies en dat die expressies niet cultuurgebonden zijn. Dat deze niet cultureelgebonden zijn zet kracht bij de theorie dat emoties door evolutie tot stand zijn gekomen en een degelijk nut hebben.
1
Casuïstiek: leer van de oplossing van gewetensvragen; toepassing van de algemene ethische regels op concrete gevallen en situaties. 6
Hoewel Ekman heeft aangetoond dat vrijwel alle emoties in alle culturen aanwezig zijn is het vreemd om te denken dat juist de algemene menselijke cultuur het meest van invloed is geweest op deze emoties. Er zijn een aantal onderzoeken gedaan die emoties, zoals walging, koppelen aan de (culturele) moralen van mensen. Dezelfde moralen zijn een goed sociaal bindmiddel en is één van de aspecten waardoor menselijke culturen juist bestaan; morele regels vormen een systeem van moraliteit (bijvoorbeeld, volgens een bepaalde filosofie, 2 religie of cultuur) . De cultuur vormt de moraal en andersom. De Amerikaanse evolutiebioloog Marc Hauser geeft in zijn boek Moral Minds (2008) aan dat morele standaarden en de reactie van walging erg belangrijk zijn voor de vorming van culturen. Er zijn culturen waarbij eerwraak gedoogd is en in deze cultuur zal er ook niet snel sprake zijn van walging bij dit idee, terwijl in de meeste westerse culturen eerwraak tot een expliciete uiting van walging leidt. Walging is door evolutie ontstaan, maar onze evolutie is nog steeds gaande en Marc Hauser hiermee ook onze walging. Het wordt enerzijds opgeroepen door iets wat er vies of onrein uitziet en deze reactie zal vermoedelijk niet snel veranderen omdat dit van groot belang is op onze kans van overleven. De walgingsreactie door ‘walgelijke’ gedachten die gekoppeld zijn aan moraal is anderszijds iets wat vrij veranderlijk is. In de negentiende eeuw bijvoorbeeld werd in Nederland nog de doodstraf toegepast en nu walgen veel mensen bij dit idee. Een simpel voorbeeld hoe deze geconditioneerde moralen ons op termijn veranderen en hierdoor veranderd ook de gedachten waarvan wij walgen. Dit is een continu veranderlijk proces.
2
Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Morality 7
WALGING VANUIT DE PSYCHODYNAMICA Emoties Emotioneel gedrag: gedrag dat wordt gemotiveerd met een specifiek doel voor ogen. Emotionele beleving: bewustzijn van de bereidheid om relaties met anderen te wijzigen. Er zijn vijf emoties en één van die emoties is walging. Walging is een reactie tot reductie van zintuigelijk contact. De emotie is dan een motief voor gedrag. Bewustwording walging Walging is een sterke emotie die, als hij optreedt, moeilijk valt te onderdrukken en voorrang vraagt op al onze andere reacties. Als de oorzaak van de walging niet meer aanwezig is, ebt het gevoel net zo snel weer weg. Lachen kan daarbij ontspanning bieden zoals cabaretiers weten en gebruiken. Vaak zie je ook dat kinderen heel hard om poep- en piesverhalen moeten lachen. Niet alleen het waarnemen via visuele of geur prikkels, maar alleen al de gedachte daaraan kan een reactie oproepen. Dit komt omdat men al een idee heeft hoe iets eruit ziet en/of hoe het ruikt. De oorsprong van walging oproepende prikkels spelen hierbij een rol. Het odium van onrein lijkt daarop gebaseerd te zijn. Wanneer de reactie niet zo sterk is, blijft dit een duidelijke afkeer maar zonder de lichamelijke kenmerken. Kennelijk komt walging op twee niveaus voor, één sterk fysiek en één vooral mentaal georiënteerd niveau.
Indirecte prikkels Het verschuiven van de prikkels voor walging van concrete en zinvolle zaken zoals bedorven voedsel naar abstracte en cultureel bepaalde opvattingen die soms nauwelijks fysieke gevolgen hebben, kan worden verklaard aan een opportunistische toevoeging en koppeling van nieuwe gebieden van prikkels en motivaties aan een bestaand reactie systeem. Walging als automatisme om zo schade aan het lichaam te vermijden, zou verschoven kunnen zijn om schade aan de geest te voorkomen. Indirectere vormen van prikkels die weerzin oproepen hebben dan ook een plaats gevonden naast de directe vormen van walging. Mensen hebben bijvoorbeeld vaak weerzin om in een hotelbed te slapen hotelbed waarin de vorige nacht iemand overleden is. De overschrijding van moreel gevoel die geassocieerd kunnen worden met het schenden van de integriteit van het eigen mensbeeld zorgen voor weerzin.
8
WALGING VANUIT HET BEHAVIORISME Behaviorisme Eerst een korte inleiding van wat de behavioristen precies voor ideeën hadden. Het doel van de behavioristen was psychologie die objectief en wetenschappelijk was. Het gedrag wilden ze van buitenaf observeren. Ook kijkt het behaviorisme naar diergedrag. John Watson wordt als grondlegger hiervan beschouwd. Gedrag werd aan de hand van stimulus en respons verklaard. B.F. Skinner werd als opvolger van Watson gezien. Behaviorisme valt onder de fysiologische psychologie.
Walging door de ogen van de behavioristen
Walging ontstaat volgens de operante conditionering van de behavioristen door te straffen. Het begint al op jonge leeftijd. Je ziet bijvoorbeeld een kauwgompje op straat liggen en wilt het als klein kind oppakken en in je mond stoppen. Al snel krijg je een tik op je vingers en wordt er gezegd: “Bah!” Tien jaar later zie je weer een kauwgompje op straat liggen en je ziet dat een kind het in zijn mond steekt. Je denkt terug aan vroeger en denkt eraan dat je moeder altijd zei dat het “bah” is, dus vies. Een gevoel van walging komt omhoog. Sterke walging roept soms zelfs agressie op en wil zo de veroorzaker uitschakelen. Dit speelt het sterkst bij weerzinwekkende mentale ervaringen die iemand zelf heeft ondergaan of bij anderen heeft gezien.. De behoefte aan straffen als methode om weerzin terug te dringen is dan ook op walging van toepassing. Wat weerzinwekkende mentale ervaringen zijn, is cultureel bepaald. Het kan bijvoorbeeld kannibalisme zijn, pedofilie of rassenhaat. In sommige culturen hoort daar ook nog homoseksualiteit bij. De morele waarden en normen van de groep worden niet genetisch bepaald, maar komt door opvoeding en ook zijn ze cultureel gekleurd. De culturele omgeving is de belangrijkste factor die invloed heeft op waar men walging van spreekt. Walging kan volgens de behavioristen ook ontstaan middels de klassieke conditionering. Dit model waarin reflexmatig gedrag kan worden voorgesteld, is stimulus-respons (s-r). De prikkel of stimulus (s) ontlokt min of meer automatisch de respons. Er is dus een koppeling tussen de s en de r, maar wat deze koppeling precies is, blijft binnen de zogenoemde 'black box'. Een voorbeeld: je was al tien jaar samen met je geliefde. Je wachtte met smart op het moment dat hij je ten huwelijk zou vragen. Op vakantie in het zonnige en romantische Toscane was het moment ineens daar. Jullie zaten met een fles wijn op het strand en hoorde het kabbelende water op de achtergrond. Hij had zijn lekkerste geurtje opgedaan, die van Giorgio Armani, Aqua Dio. Met een ring in de ene hand en een roos in de andere hand gaat hij op zijn knieën en jij zegt natuurlijk ‘ja!’ Een mooi moment uit je leven, dan al niet de mooiste. Elke keer wanneer je het luchtje Aqua Dio ruikt, denk je weer aan dat mooie moment. Evenals je bij het bloemstalletje in het dorp staat, en die mooie, rode roos ziet staan. Oh en jullie 25 jaar later weer in Toscane zijn, herleven de tijden van 25 jaar geleden zich weer helemaal.
9
WALGING EN MORAAL
Een vrouw geeft een man een hand. Dan hoort ze dat hij die hand heeft gebruikt om mensen dood te schieten. Ze walgt van zichzelf, wil zichzelf schoonwassen. Moraal, concludeert de filosoof Jan Verplaetse, ‘is een kwestie van vlees en bloed.’3 Naast dierlijk en plantaardig afval, pus, uitwerpselen, rottend en beschimmeld eten en maden kunnen ook bepaalde gedachtes een duidelijke walgingsreactie oproepen. De gedachtes die tot walging leiden zijn vaak een direct resultaat van de heersende moraal. Mensen blijken vaak met weerzin te reageren op het aanbod om een jas van Hitler aan te trekken. Ook het slapen in een hotelbed waarin de vorige nacht iemand overleden is wordt vaak als weerzinwekkend afgewezen. Bepaalde vormen van overschrijding van moreel gevoel die geassocieerd kunnen worden met het schenden van de integriteit van het eigen mensbeeld kunnen weerzin oproepen (Aris, 2007).
Bij de meeste mensen zijn er wel bepaalde gelijkenissen in moraal te vinden. Een goed voorbeeld is de Moral Sense Test, ontwikkeld door Hauser (Frank, 2010). In deze test geeft Hauser de proefpersonen een aantal morele dilemma’s onder ogen waarbij zij moeten aangeven of zij een handeling ‘geaccepteerd’ vinden of ‘verboden’ vinden. Een van de dilemma’s is The Trolley Problem’. Bij dit dilemma wordt er in een de eerste situatie aangegeven dat de proefpersoon op een brug boven een spoorlijn staat. Er komt een trein aangereden en deze kan niet meer stoppen. Op het spoor zijn zes mensen aan het werk. De proefpersoon heeft de keus om aan een wissel te trekken waardoor de trein op een ander spoor gezet wordt en op dit spoor staat één persoon te werken. Bijna alle mensen kiezen in dit scenario voor het trekken aan de wissel. Door rationeel te denken is zes levens redden meer dan één. Het tweede scenario is vergelijkbaar maar nu is er in plaats van een wissel te trekken de optie om een dikke man van de brug af te duwen. Door deze handeling zal de trein stoppen en de zes mannen redden. De uitslagen van dit scenario zijn bijzonder: de meeste mensen gruwelen bij dit idee en vinden dit geen juiste beslissing. Deze beslissingen zijn gelijk in alle culturen en geeft aan dat de mens een aantal morele aspecten deelt. Het doden van een mens door een directe en gerichte handeling is dus niet algemeen geaccepteerd en is dus niet moreel juist. Deze test laat zien dat moraal invloed heeft op de walgingsreactie van mensen. Het bijzondere is dat de reacties van walging niet bij iedere persoon of iedere cultuur in gelijke mate aanwezig zijn en het voorbeeld van eerwraak laat dit ook zien. Hoe kan het dan zijn dat de mens de basisemoties wel delen, maar dit niet bij dezelfde dingen wordt opgeroepen? De morele afschuw is een complexe emotie. Net als het fysiek wegduwen van walgelijk voedsel en voorwerpen
3
Bron: http://www.filosofiemagazine.nl/00/fm/nl/121/artikel/print/24929/Jan_Verplaetse:_Moraal_zit_in_ons_lichaa m.html 10
nemen we emotioneel en sociaal afstand van dingen die we zien als walgelijk. Het walgen van bepaalde personen of zelfs groepen mensen heeft in de geschiedenis al vele malen geleid tot wereldwijde confrontaties. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het Joodse volk door de Nazi’s uitgebannen. Deze uitbanning kwam voor een groot deel door walging en deze walging van bepaalde groeperingen laat zien dat dit in directe verbinding staat met de heersende moraal die deze acties rechtvaardigden. De discussie over het ontstaan van moraal en ethiek wordt vandaag de dag volop gevoerd. Marc Hauser is een aanvechter van het idee dat moraal deels in onze genen zit, maar ook gevormd wordt door het leven. Hij wil dit door middel van hersenscans aantonen (Frank, 2010). Een andere kijk op emoties geeft aan dat emoties niet als verschillende fenomenen gezien moeten worden maar op te delen zijn in twee dimensies. Neurowetenschapper Jan van Strien, universitair hoofddocent aan het instituut voor psychologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam geeft aan dat hierbij de valentie, de mate waarin een emotie als negatief of positief wordt beoordeeld, en de mate van arousal (opwinding) wordt bekeken. Van Strien: “daarbij moet je denken aan neurale activiteit, hartslagfrequentie, huidweerstand en snelheid van de ademhaling. Een voorbeeld: ‘angst’ is zeer negatief en heeft een hoge arousal, de emotie ‘belangstelling’ scoort positief bij een betrekkelijk lage arousal” (Strien, 2004). Met deze methode valt walging beter te meten binnen verschillende bevolkingsgroepen.
11
WELKE HERSENGEBIEDEN ZIJN BETROKKEN BIJ WALGING In 1949 ontwikkelde de Amerikaanse neurofysioloog Paul MacLean een theorie waarbij hij een deel van de hersenen wat te maken heeft met emoties benoemde: het limbisch systeem. Dit systeem bevat uit hypothalamus, amygdala, hippocampus, de olfactorische bulb en de cingulate cortex. Volgens MacLean zijn deze onderdelen samen verantwoordelijk voor de verwerking van primitieve emoties, zoals vechten of vluchten, en meer sociale emoties zoals liefde en hechting (Linden, 2007). Deze theorie die uitdrukkelijk aangeeft dat er een strikte scheiding is tussen verschillende delen en bepaalde rollen is echter achterhaald omdat veel delen meerdere rollen hebben. Het is echter een vergissing alle emoties in één systeem onder te brengen; er zijn meerdere emotionele circuits in de hersenen die verschillende doeleinden dienen en die in principe niet veel neurale overlap vertonen (Strien, 2004).’ Emoties zijn domeinsspecifiek. Verschillende situaties roepen verschillende, voor dat moment functionele emoties op. Omdat emoties zeer complex zijn is het lastig om een individuele emotie te koppelen aan een specifiek hersengebied. Toch zijn er emotieonderzoekers die juist dit proberen aan te tonen. Tijdens een onderzoek naar walging met fMRI (Functional Magnetix Resonance Imaging) liet neurowetenschapper Rizzolatti proefpersonen aan geurstoffen ruiken die een sterk gevoel van walging produceerden (Rizzolatti, 2003). Bij dit onderzoek zag men een verhoogde activiteit in onder anderen de insula; een gebied in de cerebrale cortex dat diep in de hersenen gevouwen zit. De insula geeft behalve bij geuren ook bij visuele en andere zintuigelijke prikkels een walgingsreactie. Deze reactie is belangrijk bij bijvoorbeeld het laten staan van vies en schadelijk voedsel. Neurowetenschapper J. Moll (2005) gebruikte MRI (Magnetic Resonance Imaging) om de bloedstroom in de hersenen van dertien vrijwilligers te meten als zij zowel directe als indirecte prikkels voor walging ontvingen. Hij vond in de orbitofrontale cortex aanwijzingen voor verhoogde activiteit. Deze gebieden worden actief bij onplezierige zintuig-stimuli en zijn met andere emotioneel gerelateerde gebieden zoals de Amygdala verbonden. Daarnaast ontdekte de onderzoeker dat er meer activiteit te zien was in de orbitofrontale cortex wanneer er een indirecte prikkel was voor walging. Deze activiteit was hoger dan bij de directe prikkels voor walging. De orbitogrontale cortex is een onderdeel van de prefrontale cortex en is een gebied wat evolutionair meer recent is en kenmerkend is voor het menselijke brein. In dit deel worden emotionele prikkels verwerkt en wordt ook wel geassocieerd met rationeel vermogen en abstracte emotionele associaties. De orbitofrontale cortex heeft veel verbindingen met de amygdala en de amygdala legt vooral verbanden tussen verschillende zintuigelijke informatie en de daarbij passende emoties. Personen met een beschadiging aan de amygdala heeft hierdoor ook grote moeite om emoties op het gezicht van anderen te herkennen.
12
Onderzoekes Harris en Fyske (2006) toonde tijdens onderzoek naar walgingsreacties op mensen aan de rand van de samenleving, zoals zwervers, met MRI aan dat de amygdala en de insula actief werden en dat de mediale prefrontale cortex, die gewoonlijk actief is bij sociale menselijke situaties, minder actief was. Dat kan er op duiden dat empathie en medelijden overtroefd werden en er dus geen hulp geboden werd aan de persoon in kwestie. Tijdens het eerdergenoemde onderzoek van Rizzolatti liet hij de deelnemers ook kijken naar videoclips waarin de emotionele uitdrukking van walging te zien was op gezichten van anderen. Hierbij zag men dat dezelfde gebieden actief werden in het brein van de proefpersonen als dat zij zelf een walgingsreactie ondervonden. De spiegelende activiteit in de hersnenen, door zogenaamde spiegelneuronen, geeft inzicht in hoe wij andermans emoties zoals walging kunnen begrijpen. Dit laat ook gelijk zien dat emotionele processen erg complex en lastig aan te duiden zijn. Walging lijkt een systeem om vervuilers te weren die anders angst zouden oproepen. Walging en weerzin horen bij risicomijdend gedrag. Dagelijks hebben we te maken met een veelheid aan situaties waarin verschillende emoties tegelijkertijd een rol spelen en angst en walging gaan vaak samen.
13
WALGING EN ANGST Walging en angst zijn twee basisemoties die vaak veel met elkaar te maken hebben. Als je bijvoorbeeld kijkt naar fobieën, is angst niet de enige emotie die bij een fobie hoort. Mensen die een afkeer hebben voor spinnen, bloed of overgeven walgen als ze dit soort dingen onder ogen krijgen en zijn ook angstig om hiermee in contact te komen. Volgens klinisch psycholoog Mark 4 van Overveld is het nog niet duidelijk of een fobie met walging begint of met angst. Het kan zijn dat je een fobie ontwikkelt omdat je van iets walgt, maar het kan ook zijn dat je van iets gaat walgen omdat je ergens bang voor bent, walging leidt dan tot vermijding van bepaalde zaken. Vermijding houdt een fobie in stand en versterkt die, mensen merken hierdoor niet meer dat datgene waar ze bang voor zijn eigenlijk ongevaarlijk is. Van Overveld stelt dat mensen die sneller walgen van iets, ook een grotere kans hebben om een fobie te ontwikkelen. Om van een fobie af te komen, is het belangrijk te beginnen bij het aanpakken van de walging. De beste behandeling voor bijvoorbeeld spinfobie is exposure in vivo. Daarbij leren mensen stapsgewijs een spin te benaderen, totdat ze hem over hun hand kunnen laten lopen. Met die methode neem je niet alleen de angst van mensen weg, maar ook hun walging. Zoals het hierboven genoemde voorbeeld lijken angst en walging dus erg met elkaar samen te hangen. Maar uit onderzoek blijkt dat er ook een tegenstelling tussen angst en walging bestaat. Canadezen in het blad Nature Neuroscience hebben in 2008 onderzoek gedaan bij mensen die heel vies keken of heel bang. Het blijkt dat iemand die heel bang kijkt, een groter gezichtsveld heeft en zijn visueel doel sneller vindt dan een walgend gezicht. Als je angstig bent zie je dus meer, ook in je ooghoeken. Daarbij kan je sneller focussen als er iets in je buurt beweegt. Er stroomt meer lucht door je neus, doordat je neusholtes meer open komen te staan. Dat is handig als je snel in actie moet komen, bijvoorbeeld om weg te rennen voor een belager die je ’s avonds laat wilt grijpen in een donker steegje. Bij een walgend gezicht is het precies andersom. Als je aan iets heel vies denkt, bijvoorbeeld een kotsend persoon naast je of krioelende maden op etenswaren, reageer je precies andersom. Je trekt je neus op en je ogen worden spleetjes. Een walgend gezicht ziet dus minder en reageert ook minder snel. Sociaal-psycholoog Jonathan Haidt ontdekte dat walging de hartslag verlaagt in tegenstelling tot angst, dat de hartslag juist verhoogt. Walging stimuleert het systeem dat de spijsvertering bevordert en de energievoorziening vergroot, terwijl angst juist het systeem prikkelt dat de spijsvertering afremt, de spieren van bloed voorziet om tot actie te kunnen overgaan en het energieverbruik stimuleert. Je kan zeggen, dat angst en walging broertjes zijn die niet met maar ook niet zonder elkaar kunnen. Ze hebben beiden overlevingswaarde, ze beschermen ons tegen gevaarlijke, zelfs dodelijke situaties. Als je bijvoorbeeld op safaritocht bent en er ineens een tijger nadert, reageer je instinctief door je te verstoppen of weg te rennen. Zonder angst- of walgingprikkel kan je niet goed leven, dat blijkt uit onderzoek van Andy Calder van de universiteit van Cambridge. Calder beschrijft in zijn onderzoek een patiënt die beschadiging had opgelopen aan de insula, een driehoekig gebied in de temporaalkwab. Deze man had niet alleen veel moeite met het herkennen van walging bij anderen, maar bleek zelf ook niet weg te deinzen van vieze dingen. Een hapje van een gerecht waarin voor zijn ogen was geroerd met een vliegenmepper, sloeg hij niet af. Klassiek conditioneren is een bron voor vele angstreacties. Stel dat je doodsangsten hebt uitgestaan op een hoge berg. Na verloop van tijd toont iemand je een foto van die berg en het angstzweet breekt je letterlijk weer uit. Walging is een methode om te vermijden dat je opnieuw in een angstsituatie terecht zal komen. Walging past zich als het
4
Bron: http://www.maastrichtuniversity.nl/web/Main1/SiteWide/SiteWide11/HoeWalgelijkZijnSpecifiekeFobieen.htm
14
ware aan de omstandigheid aan en door zich af te wenden van hetgeen de angst kan oproepen kan een mogelijke angstreactie vermeden worden.
HOE IS WALGING ONDERZOCHT? Walging komt in meerdere onderzoeken als onderwerp aan het licht. Er is op wetenschappelijk gebied steeds meer belangstelling naar het onderzoeken van emoties. Gerenommeerde bladen als Science en Nature rapporteren met regelmaat over emoties en het brein. De komst van nieuwe technieken, met vooropgesteld 5 fMRI , is daar de reden van. Onderzoek naar emoties in de hersenen heeft lang geduurd. Darwin was de eerste die aandacht had voor de biologische grondslagen van emoties, maar de neurobiologie van emotie en gevoel is pas sinds de twintigste eeuw interessant geworden voor neurologen en psychiaters. Naar aanleiding van een recent artikel hebben we één onderzoek uitgelicht. Op 4 januari jongstleden zagen wij op nu.nl een interessante kop: ‘Walging heeft belangrijke evolutionaire functie’. In het artikel staat dat het vermogen om ergens van te kunnen walgen, mensen beschermt tegen ziektes en invloed heeft op onze moraal. Dit komt voort uit onderzoek van de Britse onderzoekster Valerie Curtis, in het wetenschappelijk tijdschrift Philosophical Transactions of the Royal Society. Op de site van het tijdschrift is het onderzoek gratis te downloaden in een veertien pagina’s tellend rapport, genaamd: ‘Disgust as an adaptive system for disease 6 avoidance behaviour’ . De methode van het opgestelde onderzoek is vrij simpel te noemen. Medisch onderzoekers Valery Curtis en Robert Aunger van de Londense School van Hygiëne en Tropische Geneeskunde hebben via een website op internet de reactie van zowat 40.000 mensen op vieze plaatjes geturfd. Niet alleen in Europa, maar in alle andere werelddelen. De plaatjes waren afbeeldingen van open wonden, parasieten en rottend vlees. Uit dit onderzoek blijkt dat de getoonde objecten die verbonden zijn met ziekten, zoals een extreem vieze vaatdoek en een dweil met urinevlekken veruit de grootste afkeer teweeg brengen. Veel groter dan een vieze dweil met bijvoorbeeld een blauwe inktvlek erin. Ook plaatjes van kruipende en krioelende insecten die ziekten kunnen overbrengen, zoals kakkerlakken, worden meer verafschuwd dan lieflijkere insecten, zoals rupsen en bijen. De ‘walgingsgevoeligheid’ verschilt per onderzoeksgroep. Zo blijkt dat vrouwen duidelijker gevoeliger dan mannen zijn voor wat ze zien en worden sneller onpasselijk. Curtis en Aunger wijten dat verschil aan de grote verantwoordelijkheid van de vrouw bij het doorgeven van genen bij de voortplanting. Zij dragen immers de kinderen negen maanden bij zich. Opvallend is verder dat jonge mensen, in hun vruchtbare periode, een meer uitgesproken afkeer hebben van gevaarlijke besmettelijke bronnen dan ouderen die al jaren geen kinderen meer kunnen krijgen. Het is volgens de wetenschappers van het rapport dus te concluderen dat walging een duidelijk evolutionair voordeel heeft. Mensen met een sterk besef van walging lukt het beter te overleven en zich met succes voort te planten dan zij die deze eigenschap missen. In dit rapport staat ook dat walging als reactie op een waarneming in onze directe omgeving lange tijd een zaak van speculatie is geweest. De ene theorie beweert dat walging onderscheid maakt tussen mens en dier. Een hond kan bijvoorbeeld smakelijk de uitwerpselen van een poes oppeuzelen. Anderen denken weer dat walging ons beschermt tegen gevaarlijke bedreigingen van buitenaf, zoals vergiftigingen. Dit onderzoek biedt het eerste kwantitatieve bewijs dat walging tijdens de evolutie is ontstaan als een middel om te waarschuwen voor mogelijk gevaarlijke situaties die de kans op ziekte of zelfs dood met zich meebrengen. Wij zijn van mening dat
5
fMRI (functional magnetic resonance imaging) is een speciale MRI-techniek die wordt gebruikt in het moderne hersenonderzoek waarbij de activiteit van de hersenen door middel van een computer zichtbaar wordt gemaakt in een drie-dimensionaal beeld. 6
Bron: http://rstb.royalsocietypublishing.org/content/366/1563/389.full.pdf+html?sid=e3f2fc4b-d811-40059954-12184d539501 15
Valery Curtis met haar rapport duidelijk heeft weten te verklaren waarom bepaalde zaken en handelingen zo’n afstotingskracht hebben.
WAT ZIJN DE TOEPASSINGSGEBIEDEN VAN DE KENNIS OVER Walging voor een stabiele maatschappij De veroorzakers van walging, zoals viezigheid, hebben in verschillende culturen een tegenhanger in de behoefte aan zuiverheid, eerlijkheid of puurheid. Dit komt onder andere tot uiting door onvoorwaardelijke toewijding en gehoorzaamheid aan bepaalde opvattingen en maatschappelijke regels. Het ter discussie stellen van de opvattingen en regels is uit den boze. Er rust hier zelfs vaak een taboe op. Deze intolerantie zorgt voor een zekere stabiliteit en voorspelbaarheid in gedrag. Een overtreding ervan zou agressie oproepen. De behoefte aan regels is de mens aangeboren. Als een ander net zo reageert als je zelf zou doen maakt dat enerzijds de inschatting van reacties gemakkelijker en anderzijds vergemakkelijkt het voorbeeld van een ander de keuze van de eigen reactie. Je wordt minder onzeker en het geeft een gevoel van veiligheid. Om tot de regels te komen is het wel van belang dat de betrokken personen gelijkenis vertonen. Het vormt het eerste aanknopingspunt voor het gevoel van conformiteit. Gelijk geslacht, gelijke huiskleur, gelijke taal of gelijke leeftijd zijn o.a. belangrijke uitgangspunten. Wanneer er grote ongelijkheid zou zijn, wordt het moeilijker om conformiteit als uitgangspunt te kiezen. Als er dan niet genoeg gevoel van veiligheid is, kan deze onzekerheid uitmonden in angst. Hierdoor kan walging ontstaan. Het is vaak erg moeilijk die walging weer terug te draaien omdat dan eerst de angst en onzekerheid weer moeten worden toegelaten. Walging verankert daardoor als het ware de angst. Hierdoor kunnen culturele opvattingen groeien, bevestigd en bevroren worden. Walging bevordert dus enerzijds de vorming van culturele opvattingen maar anderzijds belemmert dat deze aangepast kunnen worden aan bijvoorbeeld veranderende omstandigheden of inzichten. Zonder walging kan een authentieke cultuur moeilijk gestalte krijgen. Ook geweten kan gezien worden als een tak van walging. Zonder het fenomeen van walging/weerzin geen geweten. Hieruit zou moeten volgen dat psychopaten in principe een probleem met walging hebben doordat ze in wezen geen of weinig angst kennen en daardoor geen of weinig walging wordt gevormd.
Geen walging door laag cholesterol Studies van Beatrice Golumb en anderen hebben aangetoond dat lage waarden van cholesterol een verhoogd risico meebrengen voor een gewelddadige dood door ongelukken of zelfmoord. Jay Kaplan heeft experimenten met apen gedaan en die toonden aan dat apen met een laag cholesteroldieet significant agressiever waren en lagere niveaus voor afvalstoffen van serotonine hebben dan apen met een hoog cholesteroldieet. Dit verlaagde niveau leidt tot verhoogd voedsel zoekgedrag en risicoacceptatie. Walging komt niet voor in het woordenboek van die apen. Kaplan suggereert dat het een selectief voordeel heeft gehad omdat het de mogelijkheid tot het verwerven van voedsel, ondanks het ermee verbonden risico, vergrootte. Tegenwoordig is cholesterol- en calorierijk voedsel overvloedig aanwezig hetgeen risicoacceptatie minder noodzakelijk maakt. Walging kan zich zo weer eerder uiten.
16
CONCLUSIE We walgen over wel eens van iets. Van iets gruwelijks op televisie, een wond vol pus, rotte eieren of een dood dier langs de weg. Walgen is niet bepaald een fijn gevoel, maar kan toch van levensbelang zijn. Het houdt ons volgens wetenschappers uit de buurt van gevaarlijke situaties en zou zelfs ten grondslag liggen aan ons moreel gedrag.
Psycholoog Paul Ekman heeft aangetoond dat expressies niet cultuurgebonden zijn. Dit bewijst dat emoties door evolutie tot stand zijn gekomen. Wij van mening dat de evolutie de grootste rol speelt bij walging, omdat het er voor zorgt om als soort te overleven. Het leidt immers tot risicomijdend gedrag. De overlevingswaarde die hieraan verbonden is zorgt ervoor dat wij onszelf beschermen tegen potentieel gevaarlijke, zelfs dodelijke situaties. Als wij deze reactie niet zouden hebben bij bedorven eten, zou de mens door ziekte eerder uitsterven.
17
LITERATUUR
Adelmann, P. K. & Zajonc, R. B. (1989). Facial efference and the experience of emotion. Annual Review of Psychology, 40, 249-280. Aris, D. (2007). Walging, een kameleon onder emoties? Calder A et al. (2001). Neuropsychology of fear and loathing, Neuroscience Calder A et al.(2001). Neuropsychology of fear and loathing, Nature Reviews/Neuroscience, 2, 352-63. Cannon, W. (1931). Against the James-Lange and the thalamic theories of emotion, psychological review, 38, 281295. Damasio, A. (1999). The feeling of what happens, New York. Ekman, P. and W. V. Friesen (1975). Unmasking the face, Prentice-Hall Frank, L. (2010). De vijfde revolutie, 109-117 Haidt, J et al. (2000). Disgust. Handbook of emotions, 2nd Edition. M. Lewis and M. Haviland-Jones. New York, Guilford Press: 637 - 653 Harris, LT & Fiske, ST (2006). Ontmenselijking van de laagste van het laagste - reacties op extreme out-groups. Neuroimaging Psychologisch. Sci. 17 , 847-853. Hauser, M. (2008). Moral Minds, 147–15 Jones, D. (2007). “The depths of disgust.” Nature, 768 – 771 Linden, M van der. (2007). Hersenen & Gedrag, 152-153, 156-158 Moll, j. e. a. (2005). cogn. Behav. Neurol. 18: 68 - 78 Rizzalotti, G. (2003). Both of Us Disgusted in My Insula, http://www.cell.com/neuron/retrieve/pii/S0896627303006792 Strien J van, De neuropsychologie van emoties, Neuropraxis 2000, 4: 135-43
18