Een
kijkje
in
het
brein
van
de
ouder
WAT
Het
Waarborgfonds
Kinderopvang
deed
in
januari
2010
landelijk
onderzoek
onder
451
ouders
naar
de
perceptie
van
ouders
over
kinderopvang.
In
hoeverre
informeren
ze
zich
over
de
opvang
van
hun
kind,
wat
bepaalt
hun
keuze
voor
een
bepaalde
kinderopvangorganisatie
en
wat
weten
ze
eigenlijk
over
de
organisatie?
WAAROM
Doel
van
het
onderzoek
was
kinderopvangondernemers
inzicht
te
geven
op
basis
van
welke
informatie
ouders
een
kinderopvangorganisatie
kiezen
en
wat
ze
weten
van
de
kinderopvangorganisatie
van
hun
keuze
(prijs,
kwaliteit,
systeem,
informatie).
Ondernemers
kunnen
de
resultaten
gebruiken
om
hun
informatievoorziening
te
verbeteren.
WIE
Gjalt
Jellesma,
voorzitter
van
BOinK,
de
Belangenvereniging
van
Ouders
in
de
Kinderopvang
en
peuterspeelzalen,
geeft
zijn
ongezouten
mening
op
het
onderzoek.
Een
kwart
van
de
ouders
bij
de
hele
dagopvang
en
een
vijfde
bij
de
BSO
geeft
aan
minder
opvanguren
af
te
nemen
dan
contractueel
is
overeengekomen.
Het
gaat
om
ongeveer
20
uur
per
maand
bij
de
hele
dagopvang
en
12
uur
bij
de
BSO.
Jellesma:
“Deze
uitkomst
verbaast
me,
ik
denk
namelijk
dat
níemand
alle
contracturen
afneemt.
Organisaties
vragen
ook
niet
de
werkelijke
uurprijs
maar
blijven
zo
dicht
mogelijk
bij
de
door
de
overheid
vastgestelde
maximum
vergoeding.
Vandaar
dat
ouders
vaak
minder
uren
afnemen
dan
in
het
contract
staat.
Zo
dekken
organisaties
de
kosten.
Ouders
betalen
voor
uren
die
ze
niet
kunnen
afnemen.
Ze
betalen
bijvoorbeeld
4,5
uur,
terwijl
hun
zoon
of
dochter
maar
van
drie
tot
zes
op
de
BSO
is.
Met
vakantiepakketten
is
het
net
zo.”
Uitgaven
Bijna
de
helft
van
de
ouders
(44%)
vindt
de
kosten
voor
hele
dagopvang
te
hoog.
Ongeveer
35%
vindt
de
kosten
voor
BSO
te
hoog.
Tegelijkertijd
weet
36%
van
de
ouders
niet
wat
ze
uitgeven
aan
hele
dagopvang.
Dit
percentage
loopt
bij
2
of
meer
kinderen
verder
op.
De
helft
van
de
ouders
weet
niet
wat
de
BSO
hen
kost.
De
meeste
ouders
weten
overigens
wel
wat
er
in
de
prijs
is
inbegrepen.
Jellesma:
“De
opbouw
van
de
uurprijs
voor
ouders
is
totaal
ondoorzichtig.
Ondernemers
houden
de
uurprijs
kunstmatig
laag,
zodat
ouders
maximaal
profiteren
van
overheidssubsidies.
Alles
boven
de
maximum
vastgestelde
uurprijs
(dit
jaar
is
de
BSO
verlaagd
naar
€
5,82)
moeten
ouders
namelijk
zelf
betalen.
Er
zijn
ondernemers
die
daar
boven
zitten,
wat
voor
ouders
met
een
laag
inkomen
betekent
dat
hun
eigen
bijdrage
in
2010
is
verdubbeld.
Enerzijds
is
in
de
huidige
prijs
van
alles
meegenomen,
zoals
sport
en
allerlei
activiteiten.
Prima,
maar
die
activiteiten
stuwen
de
uurprijs
op.
Daarbij
vragen
al
die
extra
activiteiten
niet
om
pedagogische
kwaliteiten,
waardoor
pedagogische
kennis
naar
de
achtergrond
verdwijnt.
Een
middag
gewoon
lol
hebben
in
de
BSO,
daar
heb
je
wél
pedagogische
kwaliteit
voor
nodig!
Maar
zoiets
gebeurt
bijna
niet
meer."
Kwaliteit
65%
Van
de
ouders
vindt
de
kwaliteit
van
de
kinderopvang
en/of
BSO
van
zijn
of
haar
kinderen
(zeer)
goed.
Voor
de
meerderheid
van
de
ouders
bepaalt
de
tevredenheid
van
hun
kind
de
kwaliteit
van
de
kinderopvang.
Daarna
volgt
een
veilige
en
gezonde
omgeving
en
de
kwaliteit
van
de
leidsters.
20%
Van
de
ouders
heeft
wel
eens
een
klacht
ingediend
bij
de
kinderopvangorganisatie
over
de
kinderopvangorganisatie.
Van
alle
klachten
is
volgens
hen
ongeveer
tweederde
(63%)
goed
afgehandeld.
Toch
heeft
slechts
45%
van
de
klachten
daadwerkelijk
voor
verbetering
van
de
kwaliteit
van
de
opvang
gezorgd,
aldus
de
klagers.
Jellesma:
“Als
ouders
klagen,
is
het
vrijwel
altijd
serieus,
maar
de
klacht
wordt
niet
altijd
serieus
genomen.
Vaak
voelt
de
leiding
zich
persoonlijk
aangevallen.
‘Zij
doen
het
werk
met
heel
hun
hart,
hoe
kun
je
daar
nu
over
klagen?’
Ouders
daarentegen
moeten
echt
realistischer
worden.
Ze
brengen
hun
kind
drie
of
vier
dagen
naar
een
crèche;
iemand
anders
voedt
in
die
tijd
hun
kind
op.
Dan
wil
je
toch
dat
het
goed
is?”
Oriëntatie
Ruim
70%
van
de
ouders
verdiept
zich
(zeer)
goed
in
de
keuzevan
kinderopvang
en/of
BSO
bij
het
jongste
kind.
10%
Van
de
ouders
heeft
zich
nauwelijks
verdiept.
De
meeste
ouders
putten
uit
eigen
ervaring
of
die
van
familie
en
vrienden
bij
de
keuze
voor
kinderopvang.
Daarnaast
raadpleegt
men
vaak
de
kinderopvangorganisaties
zelf
en
ook
wel
de
scholen.
Ouders
zijn
met
name
geïnteresseerd
in
de
kwaliteit
en
de
sfeer
van
een
kinderopvang.
Daarnaast
zoekt
men
informatie
over
de
kosten
en
de
afstand
tot
thuis.
Jellesma:
“Ouders
kiezen
vooral
voor
kinderopvang
in
de
buurt
of
in
het
geval
van
BSO
bij
de
school.
Zoveel
keus
is
er
dan
niet.
En
ook
al
stijgt
het
aantal
BSO’s
nog
steeds,
het
gaat
traag
en
in
de
randstad
worden
de
wachtlijsten
niet
kleiner.
De
informatie
die
ouders
hebben
om
hun
keuze
op
te
baseren,
is
beperkt.
Dat
vrouwen
vooral
kiezen
op
sfeer
en
intuïtie,
is
logisch.
Wat
moeten
ze
anders?
De
plek
en
de
sfeer
blijven
belangrijk.
Ouders
gebruiken
weinig
rationele
argumenten
bij
hun
keuze.
Er
is
wel
informatiemateriaal,
maar
dat
is
vooral
wervend.
Daar
heb
je
niet
zoveel
aan.
Wel
zie
ik
dat
er
een
goede
ontwikkeling
gaande
is.
Organisaties
richten
zich
steeds
meer
op
kwaliteit
en
op
de
ontwikkeling
van
het
kind.
Daarvoor
is
pedagogisch
inzicht
nodig.
De
aandacht
daarvoor
neemt
toe.”
“Met
BOinK
zijn
we
bezig
een
‘kinderopvangkaart’
te
maken
met
meer
inhoudelijke
informatie
waarop
ouders
zich
kunnen
baseren
en
daarnaast
een
zo
volledig
mogelijk
overzicht
van
de
kosten.
Die
worden
namelijk
steeds
onduidelijker.
Op
ongeveer
15
punten
kunnen
ouders
kinderopvangorganisaties
met
elkaar
vergelijken,
een
soort
benchmarking.
Om
te
komen
tot
een
basiskwaliteit
waar
elke
kinderopvang
aan
moet
voldoen.
Ouders
weten
namelijk
nauwelijks
waar
ze
naar
moeten
vragen
als
ze
de
eerste
keer
kinderopvang
kiezen.
Waar
moet
je
op
letten?
Met
de
kinderopvangkaart
geven
we
hun
een
handvat.”
“Op
de
kinderopvangkaart
zie
je
straks
niet
alleen
de
prijzen
maar
vooral
ook
wat
je
ervoor
krijgt.
Het
is
een
zeer
ambitieus
project
en
zo
dynamisch
als
de
sector
zelf.
Ondernemers
worden
straks
actief
door
ons
benaderd
en
hebben
de
mogelijkheid
zelf
hun
gegevens
in
te
voeren.
In
2010
wordt
de
Kinderopvangkaart
gelanceerd,
maar
het
zal
zeker
een
paar
jaar
duren
voordat
we
volledige
dekking
hebben.
Ook
zullen
de
criteria
van
de
kaart
ongetwijfeld
met
de
kinderopvang
mee
veranderen.”
Reacties
van
ondernemers
over
het
ouderonderzoek:
Peter
Notten,
directeur
Korein
Kinderplein
in
Eindhoven
“De
resultaten
zijn
herkenbaar
en
komen
redelijk
overeen
met
hoe
we
het
bij
Korein
Kinderplein
ervaren.
Ouders
geven
aan
weinig
inzicht
te
hebben
in
de
invloed
van
de
centrale
oudercommissie
op
het
beleid
van
Korein
Kinderplein,
maar
er
is
ook
vrijwel
geen
daadwerkelijke
interesse.
Het
afgelopen
jaar
gaf
17%
van
de
dagopvangouders
en
21%
van
de
BSO‐ouders
een
klantreactie;
dat
kan
zowel
een
klacht
als
een
compliment
zijn.
Voor
de
afhandeling
van
de
klacht
krijgen
we
van
de
ouders
een
voldoende.
De
ouders
zijn
over
het
algemeen
heel
tevreden
over
hun
invloed.
Het
vertrouwen
in
de
medewerkers
en
hun
persoonlijke
betrokkenheid
is
groot.”
Ineke
Brouwers,
directeur
Kindercentrum
Schateiland
in
Wageningen
“De
resultaten
van
het
onderzoek
met
betrekking
tot
de
klachten,
oudercommissie
en
ouderbetrokkenheid
komen
goed
overeen
met
de
situatie
bij
Kindercentrum
Schateiland.
Kindercentrum
Schateiland
heeft
een
interne
en
externe
klachtenprocedure.
Doordat
we
een
platte
organisatie
zijn,
worden
de
klachten
meestal
direct
intern
afgehandeld.
Deze
maand
krijgen
alle
ouders
via
een
nieuwsflits
de
resultaten
teruggekoppeld
van
de
klachten
intern
en
extern
over
2009.
Samen
met
de
oudercommissie
hebben
we
in
2009
verschillende
aanpassingen
gedaan
om
de
oudercommissie
beter
onder
de
aandacht
te
brengen
door
een
klanttevredenheidsonderzoek
te
doen,
ouders
beter
te
informeren
via
nieuwsflitsen
en
de
website
te
promoten.
Vraag
aan
Louk
Heijnders
Marc
van
Leent,
van
de
Kopgroep
Maatschappelijk
Vastgoed
vraagt
aan
Louk
Heijnders,
directeur
van
het
Servicecentrum
Scholenbouw:
“Hoe
kan
de
markt
beter
worden
benut
voor
een
optimale
prijs‐ kwaliteitverhouding
van
maatschappelijke
voorzieningen?”
“De
prijskwaliteitverhouding
is
sterk
te
verbeteren
door
het
maken
van
een
efficiencyslag.
Enerzijds
door
toekomstbestendiger
te
bouwen,
anderzijds
door
de
huisvestingsketen
te
verbeteren.
Nu
bouwen
we
volgens
de
laatste
onderwijsvisie
panden
die
bij
oplevering
al
niet
meer
bruikbaar
zijn.
Terwijl
een
gebouw
honderd
jaar
mee
moet
kunnen.
Een
maatschappelijke
voorziening
is
geen
product,
maar
een
proces.
Opdrachtgevers
–
gemeenten
en
schoolbesturen
–
worden
nooit
professionele
bouwers,
ze
zijn
opgeleid
voor
onderwijs.
Het
bouwtraject
moet
je
dus
uitbesteden.”
Opgeknipt
In
dat
traject
valt
echter
wel
wat
te
verbeteren.
De
huisvestingsketen
is
opgeknipt
in
allerlei
disciplines:
de
architect
heeft
een
idee,
de
ontwerper
werkt
dat
idee
uit,
de
tekenaar
zet
die
uitwerking
op
papier,
de
bouwer
vertaalt
de
bouw‐tekening
naar
uitvoering,
et
cetera.
Elke
knip
levert
verlies
aan
efficiency
op;
misschien
wel
vijftig
tot
zestig
procent.
Betrokkenen
werken
niet
of
nauwelijks
samen,
of
vechten
elkaar
de
tent
uit.
Deze
opgeknipte
werkwijze
is
traditioneel,
het
gebeurt
in
98
procent
van
de
gevallen
zo.”
Partnership
“Een
oplossing
is
één
opdrachtnemer
aan
te
stellen
die
ervoor
zorgt
dat
alle
partijen
aan
één
gezamenlijk
project
werken.
Nog
efficiënter
is
een
opdrachtnemer
die
meerdere
projecten
doet,
zodat
partijen
op
elkaar
ingespeeld
raken.
Dan
ontstaat
een
leercurve
waarvan
de
opdrachtgever
kan
profiteren.
Nóg
een
stap
verder
is
‘partnerships’:
partners
die
altijd
met
elkaar
werken.
In
dat
geval
zijn
productie‐processen
geïntegreerd.
Die
integratie
zou
in
de
realisatie
en
het
beheer
van
maatschappelijke
voorzieningen
ook
toegepast
moeten
worden.
Bij
autofabrikanten
is
dat
al
jaren
geleden
gebeurd,
in
de
bouw
is
het
nog
een
uitdaging.”
Flexibiliteit
“Om
een
voorbeeld
te
geven
van
efficiency:
de
bouw
van
een
garage
van
zes
bij
drie
meter
kost
25
duizend
euro.
Voor
tienduizend
euro
heb
je
tegenwoordig
een
auto
met
airco,
die
ook
nog
rijdt!
Die
lage
prijs
is
mogelijk
door
zo’n
optimaal
geïntegreerd
productieproces.
Hoe
minder
professioneel
de
aanpak,
hoe
traditioneler
en
dus
duurder
de
bouw.
Een
pand
wordt
goedkoper
naarmate
het
langer
meegaat.
Daarvoor
moet
je
flexibiliteit
inbouwen:
een
goede
stedenbouwkundige
inpassing,
goede
lay‐out
en
technische
kwaliteit.
En
je
moet
overmaat
durven
creëren,
dus
grote
en
hoge
ruimtes
waarmee
meer
mogelijk
is.”
“Laten
gemeentes
samen
een
coöperatie
vormen
en
in
die
hoedanigheid
optreden
als
(gedelegeerd)
opdrachtgever
van
een
maatschappelijke
voorziening.
Een
grote
gemeente
zou
deze
rol
alleen
op
zich
kunnen
nemen.
Randvoorwaarde
is
dan
wel
dat
de
gemeente
beleidsneutraal
wordt
aangestuurd
door
een
organisatie
voor
ontwikkeling
en
beheer
van
vastgoed,
zoals
de
Rijksgebouwendienst.”
Louk
Heijnders
stelt
zijn
vraag
aan
Rene
van
Harten
van
de
PO‐Raad:
“Vindt
u
dat
de
huidige
‘brede
scholen’
voldoende
zijn
afgestemd
op
de
samenwerking
tussen
gebruikers?”
In
de
volgende
NUL12
zijn
antwoord.
Opinie
Minister
Pechtold:
“In
Delft
is
er
het
plan
om
24‐uurs
kinderopvang
te
creëren
binnen
de
brede
school,
met
avond‐
en
nachtdienst”
De
noodzaak
van
goede
en
toegankelijke
kinderopvang
kan
niet
vaak
genoeg
benadrukt
worden.
Nu
de
gemeenteraadsverkiezingen
erop
zitten,
is
het
aan
lokale
D66‐ers
de
taak
te
onderhandelen
over
het
vormen
van
een
college.
Daarbij
zal
D66
haar
lokale
standpunten
proberen
te
verwezenlijken,
zeker
waar
het
de
kinderopvang
betreft.
Op
lokaal
niveau
kan
de
uitvoering
van
D66‐beleid
over
de
kinderopvang
variëren.
Dat
wordt
namelijk
vooral
beïnvloed
door
de
bevolkingssamenstelling.
In
Hilversum
bijvoorbeeld,
waar
D66
de
grootste
partij
is
geworden,
is
de
instroom
van
jonge
gezinnen
uit
de
nabijgelegen
steden
behoorlijk
groot.
De
wachtlijsten
voor
de
kinderopvang
worden
langer
en
langer.
Dat
vergt
dus
een
aanpassing
van
het
huidige
opvangaanbod
en
D66
pleit
daar
dan
ook
voor
meer
locaties
voor
naschoolse
opvang.
Brede
scholen
Maar
dat
niet
alleen.
Ook
wil
D66
de
komst
van
nieuwe
brede
scholen
stimuleren.
Juist
brede
scholen
bieden
onderwijs
en
opvang
aan
op
één
plek
en
zijn
daarmee
een
uitkomst
voor
werkende
ouders
die
niet
altijd
in
staat
zijn
hun
kind
na
school
naar
de
kinderopvang
te
brengen.
In
Delft
waar
we
eveneens
de
grootste
partij
zijn
geworden,
heeft
D66
zelfs
het
plan
om
24‐uurs
kinderopvang
te
creëren
binnen
de
brede
school,
met
avond–
en
nachtdienst.
De
lokale
afdeling
in
Leiden
wil
dat
de
schoolpleinen
zo
ingericht
worden,
dat
kinderen
ook
na
schooltijd
hiervan
gebruik
kunnen
maken.
Toegankelijke
kinderopvang
De
concrete
aanbevelingen
willen,
heel
logisch,
nog
wel
eens
variëren
waar
het
de
lokale
politiek
betreft.
Echter,
het
uitgangspunt
van
D66
is
in
alle
gemeenten
hetzelfde:
toegankelijke
kinderopvang.
De
lange
wachtlijsten
zijn
veel
mensen
een
doorn
in
het
oog.
Het
is
zaak
dat
de
opvang
goed
bereikbaar
is.
Dat
bevordert
de
arbeidsparticipatie,
leidt
tot
economische
zelfstandigheid
van
vrouwen
en
maakt
dat
bijvoorbeeld
studie
en
zorg
beter
gecombineerd
kunnen
worden.
Met
goede
kinderopvang
neem
je
niet
alleen
de
barrières
weg
voor
mensen
om
deel
te
nemen
aan
de
arbeidsmarkt,
maar
schep
je
ook
de
ruimte
voor
zelfontplooiing.
Geld
lenen?
Uw
credit
rating
bepaalt
de
rente
Als
u
als
ondernemer
geld
wilt
lenen,
stelt
de
bank
uw
credit
rating
(uitvalkans)
vast
op
basis
van
zijn
eigen
ratio’s
en
wegingsfactoren.
Hoe
hoger
de
credit
rating,
hoe
hoger
de
rente.
Ook
de
mening
die
de
bank
heeft
over
uw
persoonlijke
kwaliteiten
als
ondernemer
worden
meegewogen
in
de
berekening
van
uw
score.
Zorg
dat
u
weet
wat
van
invloed
is,
is
het
advies
van
Cor
van
Driel,
Register
Accountant,
en
Fritz
Witt,
directeur
URA
Rating
Agency
B.V.
Fritz
Witt
is
directeur
van
de
URA
Rating
Agency
B.V.
De
URA,
de
oudste
en
grootste
rating
agency
voor
het
MKB
in
Europa,
voorziet
accountants
en
financiële
adviseurs
van
ratingsystemen
voor
het
adviseren
van
hun
cliënten.
Cor
van
Driel
is
Register
Accountant
en
als
onafhankelijk
financieel
adviseur
gespecialiseerd
in
de
zorg
via
Sanitas
Novum.
Hij
is
afgestudeerd
als
Credit
rating
Advisor
op
Nyenrode
Business
University.
Tot
medio
2008
was
geld
lenen
voor
investeringen
in
de
kinderopvang
geen
groot
probleem.
Daarna
zijn
de
financieringsmogelijkheden
in
hoog
tempo
verslechterd.
Dit
wordt
niet
veroorzaakt
doordat
de
vooruitzichten
voor
de
kinderopvangbranche
zijn
verslechterd.
Integendeel.
Er
zijn
nog
steeds
grote
wachtlijsten,
de
tarieven
zijn
scherp
maar
voldoende
om
goede
rendementen
te
realiseren.
Wat
is
er
wel
aan
de
hand?
Waarom
is
financiering
zoveel
moeilijker
geworden?
Credit
rating
Een
deel
van
het
probleem
is
gelegen
in
het
feit
dat
veel
banken
door
de
mondiale
kredietcrisis
moeite
hebben
met
het
aantrekken
van
voldoende
(langlopend)
kapitaal.
Hier
kunt
u
als
ondernemer
niet
veel
aan
doen.
Dit
effect
is
overigens
alweer
iets
aan
het
afnemen
is.
Een
ander
deel
wordt
veroorzaakt
door
de
invoering
van
de
nieuwe
bankenrichtlijn
BASEL
II
per
1
januari
2008.
Onder
deze
richtlijn
zijn
banken
in
Nederland
verplicht
om
voor
al
hun
klanten
een
credit
rating
op
te
stellen.
De
uitkomst
daarvan
wordt
door
de
bank
uitgedrukt
in
een
credit
rating
score.
Is
die
score
slecht,
dan
kunt
u
geen
geld
lenen.
Is
de
score
matig,
dan
is
geld
lenen
mogelijk,
maar
moet
u
een
relatief
hoge
rente
betalen
en
zullen
er
extra
aanvullende
zekerheden
gevraagd
worden.
Het
effect
van
Basel
II
zal
niet
afnemen,
maar
in
de
toekomst
juist
sterker
worden.
Score
De
berekening
van
uw
credit
rating
score
gebeurt
op
basis
van
uw
historische,
financiële
gegevens
(meestal
uw
jaarrekening).
Op
basis
hiervan
worden
er
een
aantal
verhoudingsgetallen
berekend.
U
kunt
dan
bijvoorbeeld
denken
aan
de
solvabiliteit
van
uw
onderneming
(het
eigen
vermogen
als
percentage
van
het
balanstotaal).
Of
bijvoorbeeld
aan
de
rentabiliteit
(netto
winst
als
percentage
van
de
omzet
of
van
het
eigen
vermogen).
Iedere
bank
heeft
zijn
eigen
ratio’s
en
wegingsfactoren
voor
de
berekening
van
de
uiteindelijke
score.
Ook
de
mening
die
de
bank
heeft
over
uw
persoonlijke
kwaliteiten
als
ondernemer
worden
meegewogen
in
de
berekening
van
uw
score.
Rente
Deze
score
wordt
door
de
bank
omgerekend
naar
de
uitvalkans:
de
kans
dat
u
het
komende
jaar
niet
aan
uw
betalingsverplichting
kunt
voldoen.
Hoe
hoger
de
uitvalkans,
hoe
hoger
de
rente
die
u
moet
betalen.
Is
de
uitvalkans
te
hoog,
dan
krijgt
u
geen
lening.
Voor
de
bepaling
van
het
uiteindelijke
rentetarief
en
de
aanvullende
condities
waaronder
u
mag
lenen,
houdt
de
bank
ook
rekening
met
de
omvang
van
de
gestelde
zekerheden.
Voldoende
en
waardevaste
zekerheden,
zoals
onroerend
goed
of
een
goede
effectenportefeuille,
hebben
een
fors
verlagend
effect
op
het
risico.
Een
borgstelling
van
het
Waarborgfonds
Kinderopvang
heeft
hetzelfde
effect.
Behoefte
Uit
het
Waarborgfonds‐Ondernemerspanel
blijkt
dat
46%
van
de
kinderopvangondernemers
van
plan
is
dit
boekjaar
te
gaan
investeren.
Om
tegemoet
te
kunnen
komen
aan
deze
grote
investerings‐ behoefte
biedt
de
zekerheid
van
een
borgstelling
van
het
Waarborgfonds
(mede)
uitkomst
bij
het
verkrijgen
van
financiering.
Het
Waarborgfonds
hanteert
net
als
de
bank
een
intern
credit
rating
systeem.
Het
fonds
houdt
de
vinger
aan
de
pols
door
aan
alle
geborgde
klanten
een
credit
rating
score
toe
te
kennen.
Hiermee
houdt
ze
het
risicoprofiel
van
haar
geborgde
klantenportefeuille
in
beeld.
Optimaal
Als
u
een
financiering
nodig
heeft,
is
het
belangrijk
om
uw
credit
rating
score
te
kennen
en
goed
in
de
gaten
te
houden.
Uw
accountant
of
financieel
adviseur
kan
u
hierbij
helpen.
Via
hem
of
haar
kunt
u
een
indicatieve
rating
van
uw
onderneming
krijgen,
zodat
u
die
gezamenlijk
kunt
proberen
te
optimaliseren.
Zij
zijn
ook
in
staat
om
een
goede
inschatting
te
doen
van
de
waarde
van
uw
zekerheden.
Hiermee
verstevigt
u
uw
onderhandelingspositie
bij
banken.
Heeft
u
extra
zekerheid
nodig
of
wilt
u
uw
investeringsplan
laten
doorlichten,
dan
klopt
u
aan
bij
het
Waarborgfonds.
U
kunt
met
de
relatiemanager
van
het
Waarborgfonds
van
gedachten
wisselen
over
uw
credit
rating
score
en
de
mogelijkheden
om
die
te
verbeteren.
TIPS:
1
Zorg
continu
voor
actuele
financiële
informatie
2
Ken
de
sterktes
en
zwaktes
van
uw
organisatie
3
Actualiseer
jaarlijks
uw
markt‐
en
concurrentieanalyse
4
Inventariseer
uw
risico's
en
beheer
ze
proactief
5
Zorg
voor
zo
veel
mogelijk
continuïteit
en
stabiliteit
6
Inventariseer
uw
zekerheden
Best
practice
BSO
in
een
bus?
Kinderopvang
in
een
heuse
Connexxion‐bus.
Een
mooi
voorbeeld
van
innovatieve
kinderopvang.
De
mobiele
KomKids
Express
biedt
meer
mogelijkheden
tot
activiteiten
en
uitstapjes,
en
vergroot
tegelijkertijd
de
capaciteit
van
de
kinderopvang.
Directeur
Yde
Dragstra
over
dit
‘waanzinnige’
plan,
dat
nog
werkt
ook
en
heel
eenvoudig
navolging
kan
krijgen.
“Radius
liet
op
papier
met
behulp
van
subsidie
een
dubbeldekker
ombouwen
tot
BSO,
vergelijkbaar
met
de
kinderkaravaan
van
Mundo.
Nadeel
was
dat
je
er
geen
kinderen
in
mocht
vervoeren.
Dat
bracht
mij
op
het
idee
een
rijdende
BSO
te
starten,
naast
onze
bestaande
BSO‐locatie.
Een
gewone
bus
zou
er
te
klein
voor
zijn,
dacht
ik.
Maar
het
toeval
wil
dat
ik
een
directeur
van
Connexxion
sprak.
Hij
had
een
paar
gelede
bussen
–
harmonicabussen
–
ongebruikt
en
eventueel
te
koop
staan.
De
puzzelstukjes
vielen
op
hun
plek.”
“In
tien
weken
is
zo’n
bus
klaar.
Voor
negentigduizend
euro
koop
je
er
een.
Brandstof
kost
57
cent
per
kilometer,
de
chauffeur
28
euro
per
uur.
De
verzekering
is
gratis
dankzij
reclame
op
de
bus
en
de
wegenbelasting
kost
jaarlijks
990
euro.
Op
deze
manier
creëer
je
met
weinig
middelen
in
een
paar
maanden
een
BSO
voor
twintig
kindplaatsen,
voor
vijf
dagen
per
week.
En
wie
weet
wat
er
nog
meer
mee
gedaan
kan
worden
in
de
weekends.”
“Wij
vinden
dat
kinderen
op
de
BSO
moeten
doen
wat
ze
normaal
ook
na
school
doen.
Dankzij
deze
mobiele
kinderopvang
kunnen
kinderen
die
gebruikmaken
van
de
BSO
in
Schiedam
voortaan
bijvoorbeeld
gaan
paardrijden,
naar
zwemles,
het
strand
of
de
voetbalclub.
Of
lekker
genieten
van
het
vriesweer.
De
eerste
rit
was
op
13
januari
en
ging
dan
ook
naar
de
ijsbaan.”
“De
bus
is
de
huiskamer
van
de
BSO
en
voldoet
daarmee
aan
de
eisen
in
de
Wet
Kinderopvang.
Op
het
centrum,
waar
de
kinderen
normaal
gesproken
worden
opgevangen,
ontstaat
ruimte
die
ingevuld
kan
worden
vanuit
de
wachtlijsten.
Hierdoor
ontstaat
een
uitbreiding
van
de
capaciteit.
Een
medewerker
van
onze
organisatie
plant
de
bus
in
voor
diverse
activiteiten.
Ook
verhuren
we
de
bus
aan
andere
scholen
voor
incidenteel
vervoer.”
“Het
proces
was
vooral
dankzij
alle
partners
ontzettend
leuk.
De
camperbouwer
en
de
interieurontwerper
hadden
er
heel
veel
plezier
in.
Het
viel
niet
altijd
mee,
maar
daar
waren
we
op
ingesteld.
Zo
had
de
interieurbouwer
heel
netjes
de
stoppenkast
weggewerkt
achter
een
schotje.
Dat
kan
natuurlijk
niet.
En
een
boiler
moet
worden
afgetapt
bij
vorst.
Om
dat
te
voorkomen,
hebben
we
een
extra
kachel
geplaatst
om
de
bus
vorstvrij
te
houden.
Dit
soort
dingen
hebben
we
één
voor
één
getackeld.”
“In
de
beginfase,
zo’n
half
jaar
geleden,
waren
mensen
vooral
verbaasd:
BSO
in
een
bus?
Die
is
toch
veel
te
klein
voor
kinderopvang?
Hoe
doe
je
dat
met
een
keuken
en
toilet?
Het
is
allemaal
geregeld.
Het
ontbreekt
de
bus
aan
niets.
Twee
toiletten,
een
knutseltafel,
stoelen
en
tafeltjes,
een
keuken
en
een
loungegedeelte
achterin
met
kussens
en
zitzakken.”
“Achter
in
de
bus
is
een
heel
gezellige
loungeruimte
gemaakt
waar
kinderen
lekker
kunnen
hangen
en
ontspannen.
Veiligheidsgordels
zijn
niet
nodig
van
de
Rijksdienst
voor
het
Wegverkeer.
De
bus
is
veilig
genoeg.
Wel
adviseerden
de
dienst
het
loungegedeelte
uit
veiligheid
af
te
sluiten
tijdens
het
rijden.
Tijdens
de
ritten
zitten
alle
kinderen
daarom
voorin.”
“Ook
de
GGD
kwam
langs
en
heeft
de
bus
geïnspecteerd
en
goedgekeurd.
Zij
controleerden
onder
andere
de
protocollen,
zoals:
de
bus
stopt
altijd
aan
de
stoepkant,
de
deuren
zijn
tijdens
het
rijden
altijd
dicht,
een
medewerker
stapt
altijd
als
eerste
uit,
et
cetera.
We
houden
ons
daaraan.
Maar
de
ouders
hebben
de
keuze.
Als
ze
het
voor
hun
kind
niet
veilig
vinden,
moeten
ze
geen
gebruik
van
ons
maken.
Zo
simpel
is
het.”
“De
betrouwbaarheid
van
de
bus
danken
we
aan
Connexxion.
Zij
regelen
de
apk
en
alle
controles.
Een
perfecte
service;
de
bus
moet
in
uitstekende
staat
zijn.
Met
stickers
heeft
de
bus
z’n
eigen
KomKids
Express‐uiterlijk
gekregen.
Het
onderhoud
en
alle
andere
technische
problemen
worden
door
Connexxion
geregeld.
Ook
de
chauffeur
wordt
geleverd
door
Connexxion.
Het
is
een
stoere
bus,
waar
kinderen
graag
mee
vervoerd
worden.”