Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
DE OMMELANDER REKENKAMERCOMMISSIE
DE OMMELANDER REKENKAMER De Ommelander rekenkamer is een personele unie ten behoeve van de drie rekenkamer-commissies van de gemeenten HoogezandSappemeer, Veendam en de voormalige gemeente Winschoten. De Ommelander rekenkamer bestaat uit Hans de Graaf (voorzitter), Jaap van Middelkoop (lid), Paul Vriends (lid) en Jan Dob (ambtelijk secretaris).
3
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
HET ONDERZOEK
1 HET ONDERZOEK 1.1 Aanleiding voor het onderzoek Voor de selectie van onderwerpen heeft de Ommelander Rekenkamer in haar ‘notitie werkwijze’ enkele criteria opgenomen. Basis voor de selectie is in elk geval dat het om een onderwerp gaat dat (maatschappelijke en/of politiek-bestuurlijke) relevantie heeft en tevens enige materialiteit. Voorts moet de rekenkamercommissie het idee hebben dat het onderzoek concrete aanknopingspunten kan bieden voor daadwerkelijke verbetering van de controlerende taak van de Raad. De Ommelander Rekenkamer heeft besloten onderzoek te doen naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan in Winschoten. Gebleken is dat er bij de leden van de gemeenteraad vele vragen leven over de problematiek van deze bodemsanering. Daarnaast is de herindeling reden om te bezien welke consequenties aan de sanering verbonden zijn. En tenslotte leeft de vraag of terecht is gekozen voor een saneringsvariant die ook op de lange termijn met aanzienlijke bedragen op de gemeentefinanciën zal blijven drukken. Het onderzoek beslaat de periode april 2005 tot medio september 2009. In september 2006 heeft de provincie Groningen “vastgesteld dat er op de locatie voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan te Winschoten sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging, waardoor sanering spoedeisend is. Vanwege de aanwezigheid van actuele verspreidingsrisico’s wordt de sanering als spoedeisend beoordeeld, waarmee binnen twee jaar dient te worden gestart”. Praktisch betekende dit dat er voor 1 januari 2008 een saneringsplan ter goedkeuring moest zijn ingediend. De gemeenteraad van Winschoten heeft dat saneringsplan uiteindelijk op 19 december 2007 vastgesteld. De kosten van de variant die is gekozen zijn geraamd op € 6,1 mln, gebaseerd op een looptijd van 50 jaar. De provincie Groningen heeft een bedrag van € 2,3 mln toegezegd. De rest komt ten laste van de gemeente. Er is daarvoor een voorziening gevormd. 1.2 Uitvoering van het onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd door Partners+Pröpper te Vught. Op basis van het door hen uitgebrachte onderzoeksrapport heeft de Ommelander Rekenkamer deze nota van aanbeveling opgesteld. 1.3 Onderzoeksvragen en conclusies Voor dit onderzoek hebben we de volgende centrale onderzoeksvragen geformuleerd. 1. Is het saneringsplan op een verantwoorde wijze tot stand gekomen? 2. Wordt de sanering op een verantwoorde wijze uitgevoerd? In hoofdstuk 2 worden deze hoofdvragen uitgewerkt in deelvragen, met per deelvraag de belangrijkste conclusies. In hoofdstuk 3 worden op basis hiervan de belangrijkste aanbevelingen weergegeven.
1 Moment dat de provincie de gemeente Winschoten benaderde om bij te dragen aan kosten van destijds nog uit te voeren nader bodemonderzoek.
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van Onderzoek Projectbeheer Vosholen / Klinkertunnel de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
1 3
BELANGRIJKSTE CONCLUSIES UIT HET ONDERZOEK
2 BELANGRIJKSTE CONCLUSIES UIT HET ONDERZOEK 2.1 Hoofdconclusie: De sanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan heeft al veel stof doen opwaaien. Zowel vanwege de betrokkenheid van de omwonenden als voor wat betreft de financiële consequenties, is sprake van een ingrijpend beleids- en besluitvormingsproces. Een proces dat, zo hebben wij met dit onderzoek kunnen vaststellen, in grote lijnen goed is verlopen ondanks de grote complexiteit er van (zie bijlage 4 van het onderzoeksrapport ter illustratie daarvan). De basis voor de uiteindelijke besluitvorming (saneringsonderzoek en saneringsplan) voldoen aan de wettelijke eisen en zijn als ‘deugdelijk’ te beschouwen qua informatie en onderbouwing van gemaakte en te maken keuzen. Het saneringsplan is op verantwoorde wijze tot stand gekomen en biedt een goede basis voor een verantwoorde uitvoering van de sanering. 2.2 Het beleidsproces Onderzoeksvragen 1) Hoe is het beleidsproces voor de keuze van het saneringsplan verlopen? a) Hoe is de politieke sturing en controle door de raad rond het saneringsplan van de Meidoornlaan in Winschoten verlopen? b) In hoeverre is sprake van een ordentelijk politiek besluitvormingsproces langs de lijnen beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming waarbij raadsleden alle relevante keuzevraagstukken, belangen en invalshoeken op het kleed hebben en argumenten pro en contra formuleren? c) In hoeverre voldoet het besluit aan de eisen die de Wet bodembescherming daaraan stelt? Conclusies • Conclusie 1: De problematiek inzake het te saneren terrein is volledig in beeld gebracht, waardoor afgewogen besluitvorming heeft kunnen plaatsvinden. De onderzoekers constateren wel, dat het besluitvormingsproces op onderdelen beter had kunnen verlopen, bijvoorbeeld door het gezamenlijk als raad afbakenen van problematiek, gegevensverzameling, bezoeken ter plaatse etc. Voorts is geen procesplan door de raad vastgesteld waarin is aangegeven welke rol (en wanneer) de raad zou spelen en welke de bewoners. Door deze door de onderzoekers genoemde ‘beeldvormingfase’ niet als collectieve raad voldoende vorm te geven of hierover afspraken te maken, zijn later verschillende beelden en verwachtingen ontstaan. • Conclusie 2: De raad heeft zijn rol zowel in sturende als in controlerende zin genomen. Wel hebben enkele externe factoren het proces verstoord, waaronder de inmenging van minister Cramer, met een bericht van haar privé emailadres. • Conclusie 3: Variant 1 had al op voorhand als onrealistisch aangemerkt moeten worden. Dat had wellicht onterechte verwachtingen kunnen voorkomen. • Conclusie 4: De raad is uitvoerig geïnformeerd, waarbij ook de risico’s voldoende en evenwichtig aan bod zijn gekomen. • Conclusie 5: Bij deelname van raadsleden bij interactieve bijeenkomsten waar burgers een nadrukkelijke rol hebben gekregen in relatie tot de besluitvorming door de raad, is het zinvol (voor zowel de raad áls de burgers) de raad te laten besluiten over de rol van raadsleden (en die van burgers) in dat proces. In dit verband is dat onvoldoende gebeurd. Rollen van raadsleden kunnen zijn: - Geen bijdrage (hiervoor blijkt in Winschoten niet gekozen te zijn); - Waarnemer: raadsleden kijken en luisteren maar geven geen reactie; - Onderzoeker: raadsleden kunnen vragen stellen maar geven geen reactie, gaan niet in discussie; - (Open) discussiedeelnemer: raadsleden luisteren, stellen vragen en kunnen (open) stelling nemen. - Verdergaande rollen als discussieleider, ‘verkoper’, onderhandelaar of bemiddelaar.
4 2
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
BELANGRIJKSTE CONCLUSIES UIT HET ONDERZOEK
Geconcludeerd kan worden, dat bij de participatiebijeenkomsten inzake de Meidoornlaan sprake is geweest van verschillende rolopvattingen binnen de raad, variërend van raadsleden die gekozen hebben voor de eerste rol (niet aanwezig waren, wat tot verwijten zou kunnen leiden van burgers, terwijl raadsleden mogelijk zelf voor deze rol hebben gekozen vanuit het idee dat burgers nu ‘aan zet waren’) tot de rol van (open) discussiedeelnemer (waarbij er met name via het medium website van ten minste één fractie zeer actief stelling werd genomen). 2.3 De uitvoering en de risico’s Onderzoeksvragen 2) In hoeverre is het besluit vertaald in een uitvoerbaar en evalueerbaar (specifiek, meetbaar en tijdgebonden) saneringsplan? 3) In welke mate stelt het college met informatievoorziening de raad in staat een besluit te nemen? a) Is sprake van voldoende relevante en tijdige informatievoorziening om een besluit te nemen? b) In hoeverre biedt de informatie zicht op relevante risico´s en consequenties, zoals financieel-economisch, milieutechnisch, gezondheid, veiligheid? c) In welke mate is voorzien in actieve en passieve informatievoorzienig tijdens de uitvoering van de sanering aan de raad? d) In hoeverre en door wie is voorzien in actieve monitoring van risico´s en rapportage daarover? Conclusies • Conclusie 6: Er is een deugdelijk saneringsonderzoek uitgevoerd en deugdelijk saneringsplan opgesteld, die voldoen aan de eisen van de Wet bodembescherming. • Conclusie 7: Het saneringsplan biedt voldoende basis voor een uitvoerbare en evalueerbare sanering. 2.4 De omwonenden Onderzoeksvragen 4) In hoeverre is sprake van een professioneel samenspel tussen gemeentebestuur en burgers? a) Hebben alle direct of indirect belanghebbende partijen een inbreng in het proces, waren zij in de gelegenheid hun verhaal te vertellen? 5) In hoeverre is het gemeentebestuur responsief richting burgers? Conclusies • Conclusie 8: De gemeente is de omwonenden steeds vanuit een positieve grondhouding tegemoet getreden. Vanuit die houding is met de omwonenden een communicatie-agenda opgesteld. Door echter onvoldoende duidelijkheid te scheppen over het realiteitsgehalte van de verschillende saneringsvarianten, zijn omwonenden zich meer gaan richten op juist die variant die als onrealistisch gekenmerkt had moeten worden. De communicatie-agenda was ook nog niet af, in die zin dat er geen procesdoelen vastgesteld waren en gecommuniceerd over die participatie. Daarnaast blijkt een aantal kernvoorwaarden voor burgerparticipatie onvoldoende doordacht en gecommuniceerd (in het bijzonder ten aanzien van de wederzijdse rollen en daarin de betekenis van ‘meedenken’ en ‘adviseren’, ten aanzien van de beoogde meerwaarde van bewoners in het participatietraject). • Conclusie 9: Het college had een meer leidende en ook doortastende rol moeten nemen en aan de omwonenden duidelijk moeten maken wat de beleidsruimte van de omwonenden is. Een deel van de ‘afspraken’ die er tijdens de eerste informatiebijeenkomst zijn gemaakt (zoals het benaderen van de pers en communicatie via de gemeente) is door bewoners niet nagekomen. Het college (c.q. de wethouder) heeft lange tijd niet gesproken met de bewoners en in die zin niet aan tafel gevraagd om hen te wijzen op het niet nakomen van afspraken, nog een keer de afspraken van de communicatieagenda door te nemen en alsnog (al dan niet met wederzijdse instemming) de afspraken over rollen en communicatie ‘hard’ te maken. Verder hebben de omwonenden zich door een extern adviseur laten adviseren om te kiezen voor een ‘ramkoers’ jegens de gemeente. Beide ontwikkelingen hebben elkaar als het ware in negatieve zin versterkt. Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van Onderzoek Projectbeheer Vosholen / Klinkertunnel de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
3 5
BELANGRIJKSTE CONCLUSIES UIT HET ONDERZOEK
2.5 De financiën Onderzoeksvragen 6) In hoeverre is de sanering financieel haalbaar en als zodanig adequaat verwerkt in de gemeente begroting en het financiële meerjarenperspectief? a) In welke mate is sprake van een sluitende of open einde begroting voor de sanering? b) Is duidelijk welke bronnen bijdragen aan de financiering van de sanering, zoals subsidies, bij- dragen van andere overheden, lastenverzwaring voor burgers, bezuinigingen op andere opgaven? 7) Wat is het financiële effect van de sanering voor de nieuwe gemeente Oldambt en wordt daarmee bij de voorbereiding van die nieuwe gemeente voldoende rekening gehouden? 8) Is op adequate wijze ingespeeld op subsidiemogelijkheden? Conclusies • Conclusie 10: De gekozen saneringsvariant is haalbaar en op juiste wijze verwerkt in de begroting en het meerjarenperspectief. • Conclusie 11: Subsidiemogelijkheden en andere financieringsbronnen zijn voldoende onderzocht; eventueel kan woningbouw op de stroken tussen de bestaande woningen nog tot inkomsten voor de gemeente leiden.
6 4
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
AANDACHTSPUNTEN
3 AANDACHTSPUNTEN Onze bevindingen in dit onderzoek hebben tot overwegend positieve conclusies geleid. Er zijn echter ook onderdelen uit het beleids- en besluitvormingsproces die voor verbetering vatbaar zijn. Hieronder benoemen we een aantal aandachtpunten. Deze aandachtspunten hebben ten doel dat burgerparticipatie uiteindelijk onderdeel wordt van het reguliere beleidsproces. • Een algemene visie op en een ambitieniveau ten aanzien van burgerparticipatie ontbreken. Laat daarom een nieuwe kaderstellende nota voor burgerparticipatie opstellen, waarmee burgerparticipatie geregeld wordt. In het rapport wordt daarvoor een aantal handvatten gegeven. Van belang is procesafspraken te maken en vast te leggen en tevens zogenaamde kerndoelen (meedenken, adviseren etc.) te benoemen en vast te stellen. Wellicht is de start van de nieuwe gemeente Oldambt hiervoor een goed moment. Voordelen zijn: - De nieuwe gemeente ontwikkelt en gebruikt een herkenbare manier van werken voor burgerparticipatie, een professionele methode op papier die consequent in de praktijk wordt toegepast. - De methode voorziet in een aanpak en een afwegingskader waarmee helder is in welke situatie de burger op welke wijze wordt betrokken. De gemeente is vanuit een concernbrede methodiek scherp op het voldoen aan de essentiële randvoorwaarden voor het inbedden van publieksparticipatie in het reguliere beleidsproces. - De aanpak voorziet in een weloverwogen keuze uit een repertoire aan bestuursstijlen voor participatietrajecten. Een papieren nota alleen is echter onvoldoende om participatie als werkwijze te borgen in de organisatie. Hiervoor zijn aanvullende maatregelen nodig, zoals het opstellen van een concreet uitvoeringsplan, een implementatie- of ontwikkelingstraject gericht op professionalisering van medewerkers en uiteraard toepassing in de praktijk. Belangrijk is dat participatief werken een integraal onderdeel gaat uitmaken van de beleidscyclus, waarbij steeds de afweging centraal staat burgers of andere belanghebbenden al dan niet te betrekken bij de ontwikkeling en/of uitvoering van beleid. • De raad zou vooraf moeten aangeven bij welke onderwerpen zij in gesprek met burgers wil gaan en daarbij ook duidelijk moeten maken (dat wil zeggen besluiten over het procesplan) hoe met die burgerparticipatie dient te worden omgegaan in het besluitvormingsproces. • Juist in burgerparticipatie waarbij de emoties van burgers veelal een rol gaan spelen, is het van belang dat de gemeente goed toegerust is en blijft en zo nodig extern advies wordt ingeschakeld ten behoeve van het formuleren van een communicatiestrategie. De raad kan het college bij soortgelijke besluitvormingsprocessen opdragen hiervoor de nodige maatregelen te treffen en daarvan verslag te laten doen.
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van Onderzoek Projectbeheer Vosholen / Klinkertunnel de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
5 7
TOT SLOT
4 TOT SLOT We hebben kunnen vaststellen dat de gemeente in dit zware beleidsproces bij de diverse aspecten ervan voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Toch biedt dit onderzoek ook handvatten voor verbeteringen in de toekomst. We hebben hiervoor enige aandachtspunten genoemd. De gemeente heeft telkens vanuit een positieve insteek gecommuniceerd met omwonenden, maar heeft niet kunnen voorkomen dat omwonenden een destructieve lijn gekozen hebben. Een nieuw op te stellen kaderstellende nota voor burgerparticipatie zou hierin verbetering kunnen brengen.
8 6
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
7
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
Eindrapportage
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
Aan De Ommelander Rekenkamer p/a de heer J. van Middelkoop Referentiecode 000247.a002.a01
Van drs. G.T. Schermers drs. M. Pieters
Vught, 8 januari 2010
MARKTVELD 26 • 5261 EB VUGHT • POSTBUS 115 • 5260 AC VUGHT T (073) 658 7080
[email protected] • WWW.PARTNERSENPROPPER.NL
Inhoudsopgave 1
Inleiding ........................................................................................1
2
Doel- en vraagstelling, onderzoeksmodel en -aanpak ..................... 2
2.1 2.2 2.3
Doel- en vraagstelling ................................................................................. 2 Onderzoeksmodel en normenkader ............................................................ 3 Onderzoeksaanpak .................................................................................... 4
3
Het beleidsproces.......................................................................... 5
3.1 3.2
Het (besluitvormings)proces en politieke sturing en controle door de gemeenteraad............................................................................................ 5 De eisen van de Wbb ................................................................................ 13
4
Haalbare uitvoering ...................................................................... 18
5
Samenspel met de omwonenden ................................................. 20
5.1 5.2
Communicatiestrategie ............................................................................ 20 Responsiviteit van het bestuur .................................................................. 30
6
Informatievoorziening aan de raad ............................................... 36
7.1 7.2 7.3
Financiële haalbaarheid in meerjarenperspectief ....................................... 38 Financiering ............................................................................................. 40 Consequenties voor de gemeente Oldambt ............................................... 43
8
Samenvattende conclusies ........................................................... 44
Bijlage 1
Normenkader.................................................................... 48
Bijlage 2
Geïnterviewde betrokkenen ............................................... 50
Bijlage 3
Bronnenlijst ....................................................................... 51
Bijlage 4
Relevante gebeurtenissen en besluiten na 2004 ................. 52
Bijlage 5
Teksten informatievoorziening diverse bronnen ................. 63
1
Inleiding
Object van onderzoek: het voormalige stort aan de Meidoornlaan Winschoten Een voormalige zandwinput aan de Meidoornlaan te Winschoten is tussen 1958 en 1973 in gebruik geweest als gemeentelijke stortplaats. Het afval dat er in is gestort heeft bestaan uit huisvuil, grond, puin, sloop- en bedrijfsafval met ondermeer verf, inkt, 1 waterglas, borax en ovenpuin . Inmiddels is het terrein een stuk bos en zijn er geen functiewijzigingen voorzien2. Figuur 1.1: Ingang voormalige stort anno 2009
Vanaf 1984 is de locatie milieukundig onderzocht. In 1988 stelt een medewerker van de provincie bij een bewonersbijeenkomst dat in 1991 de sanering c.q. beheersmaatregelen zouden zijn genomen. Deze zijn echter niet uitgevoerd. In 1991 is een saneringsonderzoek gereed gekomen. Vanaf 1994 spoort een van de bewoners de provincie aan maatregelen te nemen, wat op 11 april 2005 leidt tot hernieuwd overleg tussen provincie en bewoner. Vanwege de historie van dit project en gewekte verwachtingen bij bewoners heeft de provincie daarop besloten de in het kader van het project NAVOS (Nazorg Voormalige Stortplaatsen) uit te voeren nader onderzoek met prioriteit uit te voeren. In 2006 is het nader bodemonderzoeksrapport afgerond. Naar aanleiding daarvan besluit de provincie in september 2006 een beschikking omtrent ‘ernst en de spoedeisendheid af te geven’ met betrekking tot de bodemverontreiniging die is ontstaan door het stort3. Er is sprake van “een ernstig geval van bodemverontreiniging, waarvoor sanering spoedeisend is”4. De gemeente heeft vervolgens een saneringsonderzoek laten uitvoeren en de gemeenteraad uit een vijftal saneringsvarianten en een innovatieve variant een keuze voorgelegd. Gekozen is voor een sanering waarbij wordt ingezet op beheersing van de verspreiding van de aanwezige verontreiniging en sanering van de aanwezige ftalatenverontreiniging in het grondwater, alsmede van de waterbodem van het noordelijk deel van de westelijke watergang ter plaatse. Daarnaast zal (zover noodzakelijk) ontgraving plaatsvinden tot maximaal 1,5 mmv ter plaatse van de tuinen aan een aantal adressen aan de Meidoornlaan en wordt een leeflaag aangebracht van schoon zand met een teelaardelaag.
1
Saneringsonderzoek voormalige stortplaats Meidoornlaan te Winschoten, Royal Haskoning, 19 juli 2007.
2
Structuurvisie: recreatief/natuurlijk groen.
3
Grondwaterverontreiniging ftalaten, zuidzijde grondwater met zware metalen, olieverbindingen en andere verontreinigende componenten, slib westzijde van de stortplaats verontreinigd met zware metalen (zie samenvatting in beschikking op saneringsplan; 2008).
4
Het is hierbij spoedeisend gezien verspreidingsrisico’s (via het grondwater); uit risicobeoordeling blijkt dat er geen humane of ecologische risico’s zijn.
1
Aanleiding voor het rekenkameronderzoek Aanleiding voor het onderzoek vormen: – Maatschappelijke onrust, in het bijzonder bij omwonenden voor hun gezondheid en de mate en wijze waarop zij door de gemeente zijn betrokken bij de besluitvorming. – De financiële gevolgen van de gekozen saneringsvariant voor de toekomst en financiële consequenties voor de nieuw te vormen gemeente Oldambt (per 1 januari 2010) waar Winschoten onderdeel van zal uitmaken. Dit heeft de Ommelander Rekenkamercommissie5 er toe gebracht onderzoek uit te laten voeren naar de besluitvorming rondom de sanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan in Winschoten.
2
Doel- en vraagstelling, onderzoeksmodel en -aanpak
2.1
Doel- en vraagstelling
De Rekenkamercommissie heeft twee vragen centraal gesteld: 1 Is het saneringsplan op verantwoorde wijze tot stand gekomen? 2 Wordt de sanering op verantwoorde wijze uitgevoerd? Op basis van bovenstaande centrale vragen is als doelstelling geformuleerd: ‘Inzicht verkrijgen in het bestuurlijk besluitvormingsproces, de haalbaarheid, risico´s, communicatie en financiën rond de keuze voor een van de saneringsvarianten’. De onderzoeksvragen zijn vertaald in de volgende deelvragen.
A HET BELEIDSPROCES 1
Hoe is het beleidsproces voor de keuze van het saneringsplan verlopen? a Hoe is de politieke sturing en controle door de raad rond het saneringsplan van de Meidoornlaan in Winschoten verlopen? b In hoeverre is sprake van een ordentelijk politiek besluitvormingsproces langs de lijnen beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming waarbij raadsleden alle relevante keuzevraagstukken, belangen en invalshoeken op het kleed hebben en argumenten pro en contra formuleren? c In hoeverre voldoet het besluit aan de eisen die de Wet bodembescherming daaraan stelt?
B HAALBARE UITVOERING 2
5
In hoeverre is het besluit vertaald in een uitvoerbaar en evalueerbaar (specifiek, meetbaar en tijdgebonden) saneringsplan?
Samenwerkende rekenkamercommissies van de gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Veendam en Winschoten, ingesteld begin 2005.
2
C SAMENSPEL MET DE OMWONENDEN 3
4
In hoeverre is sprake van een professioneel samenspel tussen gemeentebestuur en burgers? – Hebben alle direct of indirect belanghebbende partijen een inbreng in het proces, waren zij in de gelegenheid hun verhaal te vertellen? In hoeverre is het gemeentebestuur responsief richting burgers?
D INFORMATIEVOORZIENING EN RISICO´S 5
In welke mate stelt het college met informatievoorziening de raad in staat een besluit te nemen? a Is sprake van voldoende relevante en tijdige informatievoorziening om een besluit te nemen? b In hoeverre biedt de informatie zicht op relevante risico´s en consequenties, zoals financieel-economisch, milieutechnisch, gezondheid, veiligheid? c In welke mate is voorzien in actieve en passieve informatievoorzienig tijdens de uitvoering van de sanering aan de raad? d In hoeverre en door wie is voorzien in actieve monitoring van risico´s en rapportage daarover?
E DE FINANCIËN 6
7
8
2.2
In hoeverre is de sanering financieel haalbaar en als zodanig adequaat verwerkt in de gemeentebegroting en het financiële meerjarenperspectief? – In welke mate is sprake van een sluitende of open einde begroting voor de sanering? – Is duidelijk welke bronnen bijdragen aan de financiering van de sanering, zoals subsidies, bijdragen van andere overheden, lastenverzwaring voor burgers, bezuinigingen op andere opgaven? Wat is het financiële effect van de sanering voor de nieuwe gemeente Oldambt en wordt daarmee bij de voorbereiding van die nieuwe gemeente voldoende rekening gehouden? Is op adequate wijze ingespeeld op subsidiemogelijkheden?
Onderzoeksmodel en normenkader A. Beleid • Sturing en controle raad
De vraagstelling zoals hierboven weergegeven is vertaald in een onderzoeksmodel en normenkader.
• Belangenafweging
B. Haalbare uitvoering Resultaten
Vertaling naar uitvoeringsplan
Voorwaarden C. Samenspel met omwonenden D. Informatievoorziening en risico’s E. Financiën
Figuur 2.1: Onderzoeksmodel
3
Om de onderzoeksvragen adequaat te beantwoorden en de kwaliteit van de informatievoorziening te beoordelen is gebruik gemaakt van een normenkader. Het normenkader schept focus én levert de beoordelingscriteria aan de hand waarvan 6 naar de feitelijke praktijk is gekeken . Iedere hoofdnorm kan worden uitgewerkt in een aantal aandachtspunten. In bijlage 1 is het normenkader weergegeven. Het onderzoek richt zich op de periode april 2005 (moment dat de provincie de gemeente benadert om bij te dragen aan kosten van nader bodemonderzoek) tot medio september 2009.
2.3
Onderzoeksaanpak
Het onderzoek is door Partners+Pröpper uitgevoerd in de periode van 10 juli (startbijeenkomst met de Rekenkamercommissie) tot en met begin november 2009. Het onderzoek bestond uit drie fasen, zie figuur 2.2: Voorbereiding/start onderzoek
Fase 1
Introductie onderzoek en startbijeenkomst Documentenstudie Vaststellen definitieve onderzoeksaanpak
Verdieping
Fase 2
Reconstructie beleidsproces/besluitvorming 2004-2008 Verdiepende groeps- en individuele interviews
Verslagleggi ng en afronding
Fase 3
Conceptrapportage, bespreking rekenkamercommissie Ambtelijk hoor en wederhoor Opleveren definitieve rapportage
Figuur 2.2: Onderzoeksaanpak
Tijdens de eerste fase, de voorbereiding van het onderzoek, zijn de doelstellingen, de reikwijdte, planning en andere relevante aspecten zoals communicatie over het onderzoek uitgelijnd. In deze fase heeft eerste oriëntatie plaatsgevonden. Tevens is het onderzoek toegelicht bij de portefeuillehouder en betrokken beleidsmedewerker. Tijdens de tweede fase heeft verdiepende documentenstudie plaatsgevonden en zijn interviews gehouden (zie bijlage 2). In de laatste fase heeft interpretatie en analyse plaatsgevonden en is de rapportage opgesteld. De rapportage is in concept met de Ommelander Rekenkamer besproken op 9 oktober 2009, waarna deze als Nota van Bevindingen aan de ambtelijke organisatie is aangeboden. Suggesties en commentaar zijn begin november verwerkt en vervolgens is het rapport aangeboden voor bestuurlijke reactie. Naar aanleiding hiervan zijn conclusies nog verhelderd en is het rapport eerste week 2010 afgerond. Het onderzoek is uitgevoerd door Partners+Pröpper, ‘denkers en doeners voor de publieke zaak’. Het onderzoeksteam bestond uit drs. Govert Schermers en drs. Maarten Pieters. 6
De onderzoeksvragen bepalen ‘wat’ we onderzoeken, het normenkader bepaalt ‘wat we er van vinden’.
4
3
Het beleidsproces
In dit hoofdstuk is de vraag aan de orde hoe het beleidsproces voor de keuze van de saneringsvariant is verlopen. In §3.1 wordt ingegaan op het besluitvormingsproces en de politieke sturing en controle door de gemeenteraad, in §3.2 wordt gekeken naar de eisen van de Wbb (Wet bodembescherming) met betrekking tot de besluitvorming.
3.1
Het (besluitvormings)proces en politieke sturing en controle door de gemeenteraad
Verloop van het (beleids)proces Onderstaand overzicht geeft het verloop van het (beleids)proces vanaf 2005. In hoofdstuk 5 gaan wij apart in op de elementen uit het proces die het samenspel met omwonenden aangaan. In hoofdstuk 4 is een uitgebreid chronologisch overzicht gegeven van de belangrijkste gebeurtenissen en besluiten. Samenvatting (beleids)proces Van 1958 tot 1973 wordt het terrein aan de Meidoornlaan gebruikt als vuilstort. Vanaf 1984 wordt onderzoek gedaan op de locatie naar de verontreiniging van de bodem. 2005 In 2005 besluit de provincie in het kader van NAVOS (nazorg voormalige stortplaatsen) nader onderzoek te laten uitvoeren naar de verontreiniging van de bodem en het grondwater ter plaatse van het voormalige stort aan de Meidoornlaan. In 2005 organiseert de provincie twee informatieavonden voor bewoners. De GGD geeft aan dat er geen gezondheidsrisico’s zijn verbonden aan de bodemverontreiniging. 2006 Op 22 september 2006 geeft Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen een beschikking ernst en de spoedeisendheid af met betrekking tot de bodemverontreiniging, die is ontstaan door het stort. Er is sprake van “een geval van ernstige bodemverontreiniging, waarvoor sanering spoedeisend is. Vanwege de aanwezigheid van actuele verspreidingsrisico’s (via het grondwater) wordt de sanering als spoedeisend beoordeeld, waarmee binnen twee jaar dient te worden gestart”. GS besluit naar aanleiding van een zienswijze die door een bewoner is ingebracht de termijn waarop met saneren moet zijn begonnen met twee jaar (tot binnen twee jaar na afgifte van de beschikking) te verkorten; voor 1 januari 2008 moet een saneringsplan door de gemeente zijn ingediend. In november 2006 doet de GGD (andermaal) de uitspraak dat geen gezondheidsschade door de bodemverontreiniging te veronderstellen is. Met enkele bewoners worden hierover gesprekken gevoerd. In december 2006 worden de gezondheidsrisico’s aan de bewoners besproken tijdens een overleg tussen provincie (gedeputeerde) en bewoners, waarbij ook de gemeente aanwezig was (wethouder en medewerkster).
5
Samenvatting (beleidsproces; zie bijlage 4 voor een uitgebreid overzicht) Door de provincie wordt aangeboden dat er een second opinion uitgevoerd gaat worden. Bewoners vragen door het UMCG in samenwerking met TNO een bloedonderzoek uit te laten voeren. 2007 In de eerste helft van het jaar wordt het saneringsonderzoek (SO) voorbereid en uitgevoerd. De bewoners (die zich verenigen in de Stichting Meidoornlaan) bepleiten totale sanering en worden betrokken bij de voorbereidingen en uitvoering van het onderzoek (keuze adviesbureau, keuze saneringsvarianten). Ook wordt met hen een communicatieagenda vastgesteld. Het college geeft een ander bureau (Royal Haskoning) dan die de voorkeur heeft van de bewoners (bedrijf Multiple Purpose Industries – MPI, zie ook §7.2) opdracht tot het uitvoeren van saneringsonderzoek en opstellen van het saneringsplan. Daarnaast wordt een variant van sanering via afvalmining onderzocht, ingebracht door MPI op verzoek van bewoners. De variant omhelst totale sanering van de vuilstort in combinatie met vier in en rond Delfzijl liggende stortplaatsen (waarbij kosten gemaakt voor de sanering worden gecompenseerd door opbrengsten van energie (gas) en eventueel potentiële grondstoffen en de investeringskosten in gezamenlijkheid gemaakt zouden worden door beide gemeenten). Bloedonderzoek laat zien dat voor kinderen de conclusie nog niet getrokken kan worden dat er zich geen uitzonderlijke situatie voordoet, gezien ontbreken van een referentiegroep. Voor het betreffende gezin zoekt de gemeente op gemeentelijke kosten een (tijdelijke) woonruimte tot resultaten nader bloedonderzoek bekend zijn. In oktober 2007 bespreekt de commissie de saneringsvarianten en verzoekt de wethouder te gaan praten met Delfzijl over een totale sanering volgens het plan MPI. Delfzijl wijst diezelfde maand een sanering (via zogenaamde verevening van kosten) van een combinatie van een aantal stortplaatsen van de hand. Op 23 oktober stuurt minister Cramer een mail aan de raadsleden via het bedrijf MPI waarin zij wijst op het niet te ‘overhaast’ moeten besluiten door de raad en waarin zij positief reageert op de MPI-variant. Diezelfde dag stuurt zij een mail dat haar bemiddeling ten einde is, aangezien Delfzijl zijn eigen stortplaatsen wil opruimen en niet de kosten wil verevenen met Winschoten. Op 24 oktober staken de stemmen in de raad ten aanzien van de door het college voorgestelde variant 2, als keuzevariant uit een aantal varianten (zie hoofdstuk 7 en deze paragraaf voor afwegingen): Variant
7
1 Multifunctioneel 2 Minimale variant 3
Kosten ex BTW ¤
58,19 mln.
¤
6,1
¤
7,6 mln.
¤
8,79 mln.
mln.
Tussen4
7
variant
Toelichting Voorkeursvariant (bewoners); o.a. ontgraven stort, drainage stort, grondwatersanering zuidzijde (15 jaar), drainage. O.a. Leeflaag in tuinen, grondwatersanering ftalatenverontreiniging, beheerssysteem noordzijde stort, westelijke en zuidelijke sloot als beheerssysteem. Tussenvariant vergelijkbaar met 2 met aan westzijde stortdamwand en zuidzijde onttrekkingsfilters. O.a. Verwijdering stortlaag tuinen, grondwatersanering ftalatenverontreiniging, aan w-zijde stortdamwand, n- en z-zijde stort beheerssysteem (onttrekkingsfilters), ondersteuningsconstructies.
Bron: Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24 oktober 2007).
6
Samenvatting (beleidsproces; zie bijlage 4 voor een uitgebreid overzicht) Variant 5
8
Tussenvariant
MPI-variant
Kosten ex BTW ¤
9,53 mln.
¤
72,5 mln.
Toelichting O.a. Verwijdering stortlaag tuinen, grondwatersanering ftalatenverontreiniging, drains in ontgravingsputten, drainage noordzijde, aan west- en noordzijde stortdamwand, zuidzijde stort beheerssysteem (onttrekkingsfilters). Variant volgens afvalmining, onbetaalbaar doordat geen verevening van kosten mogelijk blijkt te zijn (zie §7.2).
Variant 2 (zoals beschreven in saneringsonderzoek – 19 juli 2007): Ter plaatse van de tuinen wordt, afhankelijk van de resultaten van onderzoek ter plaatse, een leeflaag aangebracht met een dikte van 1,5 meter. De ftalatenverontreiniging ter hoogte van de tuinen wordt verwijderd. Aan de noordrand van het stort wordt een beheerssysteem aangebracht bestaande uit verticale onttrekkingsfilters. Aan de west- en zuidzijde van het stort fungeren de sloten als beheerssysteem. Monitoring moet uitwijzen of het gehele systeem goed werkt. Op 14 november 2007 kiest de raad alsnog voor saneringsvariant 2, met dien verstande dat overgegaan dient te worden (na overleg met onder meer de raad) naar variant 5 als uit monitoring zou blijken dat problemen zijn opgetreden of dat het gehele systeem niet (goed) werkt zoals omschreven in het saneringsplan. Bewoners pleiten diezelfde avond nog voor volledige sanering. Tijdens informatieavond aan bewoners over het saneringsplan zijn bewoners afwezig omdat zij het rapport van Haskoning onvolledig, onnauwkeurig en niet overeenkomstig de werkelijkheid vinden. Op 19 december 2007 stelt de raad van Winschoten het saneringsplan vast. 2008/2009 In januari 2008 geeft UMCG een presentatie van aanvullend bloedonderzoek (met referentiegroep). Enkele dagen daarvoor bezoekt de provincieambtenaar bewoners ’s-avonds thuis om hen vast op hoofdlijnen te informeren. De meningen verschillen over wat er die avond gezegd is over de ernst van de verontreinigingen. Ook verschillen de meningen over wat de professor Sauer van het UMCG gezegd zou hebben richting bewoners. In maart resp. april 2008 stuurt het Ecologisch Kennis Centrum (EKC), ingehuurd door bewoners, een brief naar provincie en gemeente waarin onder andere provincie en gemeente aansprakelijk worden gesteld voor schade. De gemeente wijst aansprakelijkheidsstelling van de hand. De provincie stemt in maart 2008 in met het saneringsplan. In oktober van dat jaar is de gemeente begonnen met de sanering. Door de omwonenden wordt in juni 2008 tegen het besluit van de provincie in te stemmen met het saneringsplan, beroep aangetekend bij de Raad van State; het beroep is in mei 2009 ongegrond verklaard. In 2008 en 2009 wordt uitvoerig gecorrespondeerd door Stichting Meidoornlaan en gemeente (bezwaren tegen vrijstelling ex art 19 voor een grondwaterbeheersingssysteem (een leiding met pompputten en een zuiveringsinstallatie) benodigd voor de sanering, tegen kapvergunning, over vermeend verontreinigd slib in de sloot, over inzage in verzekering e.a.). De aanbesteding van het bestek ligt gezien deze procedures tegen de gemeente nog stil. Sinds 11 juni 2009 is de wethouder weer in gesprek met de bewoners.
8
Bron: Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24 oktober 2007).
7
Er is sprake van een overwegend ordentelijk politieke besluitvormingsproces; de beeldvorming is onvoldoende als collectieve raad ingericht Wij constateren dat het politiek besluitvormingsproces overwegend ordentelijk is verlopen. Het proces is bij dit politiek beladen dossier onvoldoende gericht volgens de 9 lijnen van beeldvorming oordeelsvorming besluitvorming. Beeldvorming (oriëntatie) – Verkennen en afbakenen van de problematiek en het vraagstuk – Inventariseren van politieke keuzevraagstukken – Verzamelen en ordenen van informatie Oordeelsvorming – Het bepalen van politieke maatstaven of beoordelingscriteria – Het uitwisselen van voorlopige oordelen en argumenten – Het afwegen van belangen en argumenten aan de hand van politieke maatstaven – Het formuleren van een politiek standpunt en van de argumenten hiervoor Opstellen strategische visie en besluitvorming (en publieke verantwoording) – Het komen tot een meerderheid (of consensus) op basis van reeds bestaande overeenstemming (gelijke oordelen), onderhandeling of ruil (compromis/afspraken) dan wel overtuiging – Stemmen – Stemverklaring, publieke verantwoording
Het college heeft het besluitvormingsproces getrapt vorm gegeven: eerst is de raad gevraagd zich uit te spreken over de saneringsvariant (saneringsonderzoek), daarna is op basis daarvan het saneringsplan vastgesteld. Bij besluitvorming over het saneringsonderzoek is voorgesteld in een presentatie aan de raadscommissie toe te 10 lichten over het saneringsonderzoek en het keuzeproces . Er is tijdens de commissievergadering van 10 oktober 2007 een presentatie gegeven over het saneringsonderzoek (5 varianten) door Royal Haskoning en over het Masterplan (haalbaarheidsonderzoek innovatievariant) door MPI. In overleg met de griffier is over het saneringsplan informatie verstrekt twee dagen voor de besluitvorming via een aparte voorlichtingsbijeenkomst (december 2007). Het besluitvormingsproces zou aan kracht hebben gewonnen als op voorhand al duidelijk was gemaakt dat variant 1 geen politieke keuze zou kunnen zijn. De raad heeft zich uiteraard wel op fractieniveau een beeld en oordeel gevormd. De raad heeft zich via informatie vanuit het college (zie hoofdstuk 6) een beeld gevormd. De lijn ‘beeldvorming’ is niet als zodanig georganiseerd; een raadsvoorstel wordt in de commissie besproken en vervolgens in de raad. Er is geen sprake van het in gezamenlijkheid als raad verkennen en afbakenen van de problematiek van het vraagstuk, het inventariseren van politieke keuzevraagstukken en verzamelen en ordenen van informatie (via bijvoorbeeld een ‘werkbezoek’, het organiseren en houden van een hearing, discussie aan de hand van een discussienotitie, e.d.). De lijn van 9
Zie: Igno Pröpper en Hans Kessens (2005), Tussen pluche en publiek, lokale politiek in de praktijk, Coutinho: Bussum, (p. 211). Zie ook Actieprogramma Lokaal Bestuur, Op het tweede gezicht, gemeentelijke vergaderpraktijken nader beschouwd, VNG: Den Haag, 2009.
10
Notulen Tweede workshop Saneringsvarianten Stortplaats Meidoornlaan 21 mei 2007.
8
beeldvorming heeft niet met de raad plaatsgevonden, wel met bewoners. Op zich is dit een werkbare manier om het besluitvormingsproces in te richten, maar deze manier is niet met de raad afgestemd, noch heeft de raad hierover besloten. Er ontbreekt in die zin een procesplan waarop deze manier van inrichten van de beeldvorming gericht is. Een aantal gesprekspartners beoordeelt de rol van ten minste één fractie in het besluitvormingsproces niet constructief. Er zou bijvoorbeeld onjuist gecommuniceerd zijn over beslispunten waar de raad nog over moest gaan en over de bijdrage vanuit VROM aan deze sanering. Zo kregen de bewoners via de politiek onjuiste hoop. Wij constateren echter ook dat dit mogelijk een consequentie is van het ontbreken van een procesplan waarin de rol van de raad ten opzichte van de bewoners in de stappen van beeld- en oordeelsvorming is vastgelegd. De fase van besluitvorming is wel, zo blijkt uit diverse stukken, steeds volledig aan de raad gelaten. Het saneringsonderzoek met betrekking tot de varianten laat in principe álle opties aan de raad open. De ambtelijk betrokkene is hier ook naar bewoners en provincie helder over geweest11.
Alle keuzevraagstukken, belangen en invalshoeken zijn in beeld gebracht In het besluitvormingsproces zijn keuzevraagstukken, belangen en invalshoeken ingebracht met pro’s en contra’s (zie hoofdstuk 6). De gemeente heeft om keuze uit saneringsvarianten te maken geleund op de zogenaamde ROSA-systematiek, een methodiek voor de keuze en afweging van saneringsvarianten en omgevingsaspecten12, toegepast in het saneringsonderzoek. De standaard afwegingsaspecten zijn onder te verdelen in lasten (saneringskosten, duur sanering, faalrisico’s, belasting overige milieucompartimenten) en baten (risicoreductie, herstel gebruiksmogelijkheden, pluimgedrag, verwijderde vracht). Deze aspecten zijn op verzoek van het projectteam (vertegenwoordigers gemeente, provincie en waterschap) door Haskoning aangevuld met door omwonenden belangrijk gevonden aspecten (‘verbetering imago’ en ‘waardevermeerdering’). In het saneringsonderzoek zijn mogelijke afwegingen aangegeven ten aanzien van: – Lasten en baten (zoals hierboven genoemd). – Aanvullende baten door andere herinrichtings-ontwikkelingsopties (landgoederen, baggerspeciedepot en waterberging). – Technische uitvoeringsaspecten (zoals te onttrekken debiet et cetera).
11
Zie Saneringsonderzoek, verslagen bewonersavonden en verslag gesprek met de provincie 16 juli 2007, ondanks dat in het overleg met de provincie de vanuit de provincie betrokken medewerker aangeeft dat “met variant 2 de risico’s voldoende worden weggenomen. Variant 2 is zelfs niet de werkelijke minimale variant omdat nog extra maatregelen in de tuinen van de bewoners worden doorgevoerd en de ftalatenverontreiniging wordt aanpakt”.
12
Praktijkdocument voor aanpak mobiele verontreinigingen (1 september 2004. VROM, SKB, TAUW, TNO) en Handreikingen ROSA II (29 september 2005).
9
Om de raad tot een complete afweging te kunnen laten komen, is ook een multifunctionele variant onderzocht, al was dit wettelijk vanaf 2006 niet meer noodzakelijk. Ten slotte zijn in het saneringsonderzoek de aspecten gewogen met de zogenaamde ‘Saneringsladder’. Hierbij is aangegeven dat bewoners varianten anders wegen (“de bewoners geven daarmee aan het niet eens te zijn met de score van variant 5 op risicoperceptie. Voor hun gevoel is de damwand een lapmiddel en zou variant 5 minder goed moeten scoren dan variant 1. Er wordt ook aangegeven dat de angst bestaat dat de woningen niet verkocht kunnen worden als het stort niet verdwijnt. De bewoners geven daarmee aan dat ook ten aanzien van waardevermeerdering en imago de varianten 2 t/m 5 veel slechter scoren dan variant 1”). De uitkomsten van de Saneringsladder zijn opgenomen in bijgaand tekstkader. Uitkomsten saneringsonderzoek Variant 1 (¤ 58,19 miljoen) is de voorkeursvariant als belang wordt gehecht aan maximale risicoreductie en de meerkosten t.o.v. de beheersvarianten (minimaal circa ¤ 40,8 miljoen, rekening houdend met een maximale baat bij de optie baggerspeciedepot) van minder belang worden geacht. Variant 2 (¤ 6,10 miljoen) heeft de voorkeur boven de varianten 4 en 5, als belang wordt gehecht aan relatief lage kosten, terwijl toch sprake is van risicoreductie in milieuhygiënische zin. Variant 5 (¤ 9,53 miljoen) heeft de voorkeur boven variant 4, als belang wordt gehecht aan een zo groot mogelijke risicoreductie (in de zin van risicoperceptie), en bovendien minder belang wordt gehecht aan hogere kosten (circa ¤ 0,7 miljoen). Variant 4 (¤ 8,79 miljoen) heeft de voorkeur boven variant 5 als minder belang wordt gehecht aan een zo groot mogelijke risicoreductie (in de zin van risicoperceptie), en bovendien meer belang wordt gehecht aan lagere kosten (circa ¤ 0,7 miljoen). (Bij variant 3 liggen de baten laag (risicoreductie, herstel gebruiksmogelijkheden, waardevermeerdering, verbetering imago), in vergelijking met varianten 1, 4 en 5. Daarbij zijn de lasten ‘faalrisico’ en ‘belasting andere milieucompartimenten’ relatief hoger dan bij variant 4 en 5. Daarom wordt in ieder geval niet gekozen voor variant 3).
Wij concluderen dat alle relevante keuzen, belangen en invalshoeken in beeld zijn gebracht inclusief de pro’s en contra’s.
De raad heeft op het dossier kunnen sturen en controleren De raad maakt in de besluitvorming op verschillende momenten zelf gebruik van de mogelijkheid politieke sturing te geven aan de sanering van de Meidoornlaan: – In oktober 2007 worden drie amendementen ingediend ten aanzien van het saneringsonderzoek. Daar de stemmen staken worden deze in november 2007 andermaal ter stemming gebracht. De raad kiest daarbij voor een saneringsvariant (2) met –afhankelijk van het zich voordoen van problemen- ‘opschaling’ naar een andere variant (5). – Op 14 november 2007 besluit de raad over de programmabegroting 2008 met daarin aangegeven de nadelen die nog niet waren voorzien bij de Perspectiefnota: ‘Saneringskosten Meidoornlaan jaarlijks t.l.v. het reguliere resultaat ¤ 70.000’. Ook
10
–
wordt dan besloten de voorziening te treffen voor de sanering van de Meidoornlaan ad ¤ 1,5 miljoen (zie ook paragraaf 7.2). In juni 2008 besluit de raad per amendement de jaarlijkse dotatie aan de voorziening Meidoornlaan te handhaven cf. besluit 2007 (in afwijking van collegevoorstel).
Het college heeft de controlemogelijkheden van de raad op vele manieren met informatievoorziening bediend (zie hoofdstuk 6). De raad maakt op verschillende momenten zelf gebruik van de mogelijkheden politieke controle uit te oefenen op de sanering van de Meidoornlaan: – In onder andere september, oktober 2007 en september 2008 worden vragen gesteld door verschillende fracties over verschillende aspecten rondom de sanering (zie bijlage 4). – In mei 2008 vraagt de commissie het college om pre-advies ten aanzien van de brieven van 9 en 10 april 2008 van de Stichting Meidoornlaan. – In de commissie worden tijdens de behandeling van onder andere jaarstukken, begroting, Milieu-uitvoeringsprogramma’s vragen gesteld en diverse aspecten toegelicht.
Sturing en controle zijn door externe factoren ‘vertroebeld’ Het besluitvormingsproces van saneringsonderzoek (keuze varianten) naar saneringsplan (vaststelling saneringsplan) is (tijdens en achteraf) door externe factoren ‘vertroebeld’, wat ten minste bij een deel van de raad tot twijfels leidt over de mate waarin de onderbouwing van besluitvorming solide is (geweest): – In de aanloop naar besluitvorming over Respondent in interview saneringsvarianten (medio 2007) is naast de “Overigens is hier van invloed ‘Haskoning’-varianten de MPI-variant in beeld geweest dat op de avond dat MPI en gekomen, die parallel aan het saneringsonderzoek Haskoning de varianten onderzocht is. Deze variant wordt op 10 oktober presenteerden, MPI een 2007 toegelicht aan de raadscommissie SO, samen ‘verkoopverhaal’ wist te houden en met de varianten (en vooral variant 2) van Royal Haskoning een technisch-droog Haskoning. De presentaties (en wijze van verhaal hield. Dit heeft mogelijk tot presenteren) verschillen naar mening van diverse twijfel over varianten versus MPIgesprekspartners in dit onderzoek sterk; variant geleid”. – Een dag voor de besluitvorming over de saneringsvarianten (23 oktober 2007) mengt de minister zich in de oordeels- en besluitvorming: “Het zou zonde zijn te overhaast te besluiten” en zij noemt de MPI-variant “veelbelovend”. Ook wil zij “bemiddelen in de dreigende impasse”. Diezelfde dag stuurt zij een mail dat de “bemiddelingspoging ten einde is” aangezien (als hoofdreden) “Delfzijl niet wil verevenen”. Ook informeert zij met bewoners hierover per mail. – In de zomer van 2008 zou door het waterschap verontreinigd slib op de kant zijn gebracht uit de veensloot (zuidwestkant van het stort), wat volgens de Stichting een jaarlijkse praktijk van saneren zou zijn. De verspreiding van verontreiniging zou daardoor groter zijn; – In het voorjaar van 2009 zou zich olie op de zuidelijke sloot hebben verspreid, wat mogelijk zou duiden op beïnvloeding van de oppervlaktewaterkwaliteit door de
11
grondwaterverontreiniging ter plaatse van het voormalige stort. Dit bleek overigens 13 niet het geval . Wij constateren dat deze vertroebeling niet noodzakelijk is geweest. Wij beoordelen de interventie van de minister om (met een vanaf haar privéadres geschreven e-mail ondertekend als minister van Ruimte en Milieu en na door een bedrijf hierover benaderd te zijn) te “bemiddelen in een dreigende impasse” op zijn minst gezegd als opmerkelijk, des te meer daar de minister een paar uur later weer op haar schreden terugkeert. Het is onduidelijk welke ‘impasse’ de minister op doelt en ook blijkt de minister op het moment dat zij haar eerste mail stuurt (op basis van haar tweede mail, waarin zij hierop duidt) niet op de hoogte van de context (besluitvorming Delfzijl). Ook het waterschap heeft – juist bij dit beladen dossier- een steek laten vallen door zonder melding en de buurt te informeren een sloot te maaikorven en de Grontmij heeft achteraf gezien een te technisch verhaal over de sanering gehouden. Er is in het besluitvormingsproces daarnaast sprake van een deadline: in september 2006 besluit gedeputeerde staten dat voor 1 januari 2008 een saneringsplan moet worden ingediend. Bij ten minste een deel van de raad (en bewoners14) is dit gevoeld als ‘tijdsdruk’. De gekozen formuleringen in het raadsvoorstel voor 19 december 2007 zijn formuleringen hierover dwingend, maar duidelijk: ([Uitstel] “betekent het niet voldoen aan hetgeen is vastgelegd in de beschikking van de provincie. [..] De gemeente is wettelijk verplicht om zich aan de [..] termijnen te houden. [..Indien niet….] kan er door de provincie een handhavingstraject worden ingezet”). Wij merken hierbij overigens op dat de datum van 1 januari 2008 voortvloeit uit het feit dat op verzoek van bewoners (tijdens een gesprek met de gedeputeerde, wethouder) de gebruikelijke termijn om een dergelijke sanering aan te pakken is verkort.
13
Zie onderzoek Grond-/oppervlaktewaterkwaliteit Meidoornlaan Winschoten; Grontmij 24 april 2009, uitgevoerd in opdracht van het Waterschap Hunze en Aa’s.
14
Zie website www.stichtingmeidoornlaan.nl: “De gemeenteraad heeft in november onder druk van de provincie moeten stemmen over saneringsvariant 2, omdat anders de deadline van september niet gehaald zou worden. De bewoners hebben via de gedeputeerde om uitstel gevraagd omdat er ontwikkelingen waren een betere oplossing te creëren voor de bewoners”.
12
3.2
De eisen van de Wbb
Er wordt voldaan aan de eisen van de Wbb De inhoudelijke eisen die aan het saneringsplan worden gesteld, zijn vastgelegd in de artikelen 28 en 39 van de Wet bodembescherming. Artikel 28 verplicht de gemeente het voornemen om de stortplaats te saneren te melden aan bij Gedeputeerde Staten (GS) van Groningen. Op grond van artikel 39 dient de gemeente daarbij de resultaten van nader bodemonderzoek, de resultaten van een saneringsonderzoek en een saneringsplan te overleggen. Uit de beschikking van GS op de melding door de gemeente van het voornemen tot saneren van de stortplaats blijkt dat de provincie de meegestuurde stukken15 beoordeelt op volledigheid en inhoud. De provincie beoordeelt deze als voldoende om de voorgestelde saneringsaanpak te kunnen beoordelen. Wij stellen evenals de provincie vast dat de melding aan de wettelijke eisen van de Wbb voldoet. Een aantal aspecten met betrekking tot de goedkeuring van het saneringsplan hebben we nader onderzocht.
Het onderzoeksbureau is gekwalificeerd Het saneringsonderzoek is uitgevoerd door het onderzoeksbureau Royal Haskoning te Groningen. Voor het uitvoeren van veldwerk (bijvoorbeeld boringen, plaatsen van peilbuizen en het nemen van grond(water)monsters en de analyse van grond(water)monsters geldt vanaf 1 juli 2007 de erkenningsregeling op grond van het Besluit bodemkwaliteit. Deze regeling beoogt de kwaliteit van het bodemonderzoek te waarborgen. De regeling houdt in dat het alleen aan erkende personen en bedrijven toegestaan is om bodemonderzoeken en analyses uit te voeren. Uit het saneringsonderzoek blijkt dat de veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd door de Meetdienst van Royal Haskoning conform en onder het certificaat van de BRL SIKB 2000 ‘Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek’. Het veldwerk is uitgevoerd in april 2007. Royal Haskoning beschikt over onder andere genoemde wettelijke erkenning voor het uitvoeren van veldwerk16 (sinds de datum van inwerkingtreding van deze erkenningsregeling; 1 juni 2007). 15
Collegevoorstel met te kiezen saneringsvariant, gemeente Winschoten documentnummer 2007010986, 25 september 2007) en Saneringsplan voormalige stortplaats Meidoornlaan te Winschoten, Royal Haskoning te Groningen, projectnummer 9S2884, 16 november 2007.
16
Zie www.bodemplus.nl, registratie erkenningen kwaliteitsborging bodembeheer (Kwalibo). Kwalibo is de naam waaronder regelgeving bekend staat die de uitvoering van de kwaliteit in het bodembeheer moet verbeteren. Kwalibo is met ingang van 1 januari 2008 integraal opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Royal Haskoning beschikt over onder andere SIKB 2000-2001 (plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen grondmonsters en waterpassen), 2000-2002 (nemen grondwatermonsters), SIKB 6000 - 6001-(milieukundige processturing van landbodemsaneringen met conventionele methoden) en SIKB 6000- 6002-(idem met in-situ methoden).
13
De laboratoriumanalyses zijn uitgevoerd door Alcontrol BV, geaccrediteerd volgens de ISO/IEC 17025. Alcontrol is vanaf 27 juni 2007 wettelijk erkend voor de werkzaamheid 17 “Analytisch milieuhygiënisch bodemonderzoek” . Wij constateren het veldwerk en het laboratoriumonderzoek uitgevoerd zijn door gekwalificeerde onderzoeksbureaus.
Het onderzoek is deugdelijk De deugdelijkheid van onderzoek wordt betwist door bewoners op ten minste twee punten: “de diepten van het stort en de dikte van de deklaag kloppen niet”.
Vertegenwoordigers Stichting Meidoornlaan in interview Er is van alles aangegeven door de bewoners, bijvoorbeeld de gemiddelde diepte zou niet kloppen(volgens eerdere onderzoeken) (diepste punt is 12-15 m, gemiddelde 4 m diep kan niet kloppen). Er is niet sprake van een gedegen onderzoek. Dit bleek ook toen MPI proefsleuven maakte waarbij er op enkele plaatsen afval zat tot meer dan 10 m. De onderzoeken klopten op zich wel maar met het eindrapport is gerommeld. […] Dit is gebaseerd op aannames in eerdere onderzoeken Haskoning heeft namelijk hun verslagen gebaseerd op vorige onderzoeken en heeft niet zelf constateringen gedaan. (blackbox theorie). Een ander voorbeeld is dat Haskoning aangaf dat de deklaag overal 1 m is, terwijl zij zelf gezien hebben dat er stukken voorkomen van 50-60 cm (0-50 cm).
Wij constateren dat op en in de omgeving van de stortplaats veel onderzoeken zijn uitgevoerd (zie saneringsplan tabel 2.5 en tabel 2.6), waaronder dus ook door Haskoning. Uit dit overzicht, uit de beschikking van de provincie over de ernst van de verontreiniging en de spoedeisendheid van sanering blijkt dat de onderzoeken zijn uitgevoerd volgens de wettelijke voorschriften. Het oordeel dat er geen sprake is van gedegen onderzoeken is niet gefundeerd. Oriënterend en nader onderzoek schrijft een systematische werkwijze en bepaald aantal boringen en monstername voor, dat hier is gevolgd. Dit is aan de bewoners op 19 juni 2006 uitgelegd. Op plaatsen waar geen verontreinigingen voorkomen blijft het aantal boringen en de diepte er van beperkt. De informatiedichtheid op die plaatsen is minder dan daar waar wel verontreiniging is aangetroffen. Het maken van proefsleuven is bij uitstek een onderzoeksmethode om de informatiedichtheid te vergroten. De methode is relatief duur en bewerkelijk. Op verontreinigde locaties zijn daarnaast vaak extra veiligheidmaatregelen nodig. Om deze reden wordt vaak afgezien van het graven van proefsleuven in het kader van een nader bodemonderzoek, waarin de omvang van de verontreiniging wordt uitgekarteerd. Het graven van proefsleuven wordt wel vaker toegepast in het kader van het saneringsonderzoek, met ten doel de haalbaarheid van de ontgraving van een verontreiniging te onderzoeken. De diepte van het stort wordt bepaald door het verloop van de keileemlaag omdat men eerst het zand boven deze laag heeft gewonnen voordat het afval werd gestort. Het is bekend dat de top van de keileemlaag een grillig verloop heeft, dit is ook aan de bewoners aangegeven op 19 juni 2006. Het is daarom te verwachten dat bij het graven van proefsleuven verschillen zichtbaar worden in de diepteligging van de onderkant van 17
Zie www.bodemplus.nl, registratie erkenningen kwaliteitsborging bodembeheer.
14
het stort. De kans hierop is het grootst op die delen van het stort waar de informatiedichtheid beperkt is. Haskoning geeft in het saneringsplan aan dat uit de bodemonderzoeken blijkt dat de 18 afdeklaag overal meer dan 50 cm dik en niet verontreinigd is . Het saneringsplan voorziet in de controle en het eventuele herstel van de deklaag. Hierbij wordt een minimale dikte van 50 cm aangehouden (pag.12 Saneringsplan). Dit betekent dus dat daar waar sprake blijkt te zijn van een dunnere deklaag, alsnog 50 cm wordt aangebracht. Bovendien is de kwaliteit van de deklaag niet beïnvloed door het stort en ten hoogste licht verontreinigd19. Wij concluderen dat het onderzoek deugdelijk is.
Het saneringsonderzoek is volledig Uit het saneringsonderzoek blijkt dat: – Aanvullend onderzoek is verricht voor het ontwerp van saneringsvarianten; – Verschillende varianten zijn onderzocht op technische en financiële uitvoerbaarheid; – Een geohydrologische analyse van het grondwatersysteem ter plaatse is uitgevoerd; – Eén van de varianten de volledige verwijdering van de verontreiniging betreft en hiervoor geen wettelijke verplichting is; – De effecten van de varianten op de bodemkwaliteit zijn beschreven; – De ROSA-methode voor de vergelijking van saneringsvarianten is toegepast; – De mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling van de stortplaats onderzocht zijn. – Voorkeursvarianten zijn bepaald. Op grond hiervan constateren wij dat het saneringsonderzoek volledig is in de zin van de Wbb.
De keuze van de saneringsvariant is voldoende onderbouwd De gemeente onderbouwt de keuze van de saneringsvariant in het saneringsonderzoek. Uitgangspunt hiervoor is het nader bodemonderzoek, waarvan GS vaststelde dat dit aan de wettelijke eisen van de Wbb voldeed en op grond waarvan GS eerder de ernst van de verontreiniging en de spoedeisendheid van sanering vaststelde. Ten tijde van de beoordeling van de melding van het voornemen tot saneren was de Circulaire bodemsanering 2006 van kracht. Deze circulaire geeft een nadere uitwerking van het begrip kosteneffectiviteit in relatie tot de saneringsdoelstelling. De circulaire geeft verder aan op welke wijze tot een keuze van een saneringsvariant dient te worden gekomen en verwijst daarbij naar de ROSA-methodiek20. Wij constateren dat deze methodiek door de gemeente is gevolgd.
18
Pag.8 Saneringsplan voormalige stortplaats Meidoornlaan, Haskoning gS2884/R06/AN/Gron, 16 november 2007.
19
Verslag info-avond voor bewoners 19 juni 2006.
20
ROSA, Robuust Saneringsvarianten Afwegen. Eindrapport project ‘doorstart A-5’. Handreiking voor het maken van keuzes en afspraken bij mobiele verontreinigingen, september 2005.
15
Ten slotte constateren wij ook dat de door de bewoners betwiste onderzoekskwaliteit niet van invloed is op de voorgestelde saneringsvarianten en uiteindelijk gekozen saneringsvarianten. Variant 1 zou bij een dunnere deklaag en grotere diepte van het stort zelfs nóg duurder worden, waardoor deze variant in de conclusies van het saneringsonderzoek nog minder ‘aantrekkelijk’ zou worden.
Het saneringsplan is volledig Het saneringsplan geeft een uitwerking van: – De saneringsmaatregelen voor de grond, het grondwater, de waterbodem, de inspectie van de afdeklaag op het stort en de verwerking van het opgepompte vervuilde grondwater. – Het saneringplan geeft inzicht in de beoogde effecten van de maatregelen en de te bereiken bodemkwaliteit. – Het saneringsplan geeft inzicht in het tijdsverloop van de sanering. – Het saneringsplan geeft inzicht in een terugvalscenario voor het geval de maatregelen niet leiden tot de beoogde bodemkwaliteit. Het saneringsplan werkt de saneringmaatregelen in detail uit. Zo zijn bijvoorbeeld in de bijlagen per huisnummer de beheersmaatregelen op kaart uitgewerkt. Deze geven inzicht in de situering en het aantal onttrekkingspunten en het leidingwerk waarmee het verontreinigde grondwater verwijderd zal worden. Ook is de specifieke ‘nulsituatie’ met betrekking tot de grondwaterkwaliteit op alle percelen – waaronder die met woonhuizen – op kaart weergegeven. Dit maakt het mogelijk om verbetering of verslechtering van de grondwaterkwaliteit te volgen en de effectiviteit van de maatregelen te beoordelen. Deze wordt beoordeeld via jaarlijkse opname van de grondwaterstanden en monstername van het grondwater ter plaatse van 39 peilbuizen en 55 onttrekkingsfilters. Het saneringsplan geeft een overzicht van alle benodigde vergunningen en meldingen en gaat specifiek in op de organisatie, directievoering, milieukundige begeleiding en veiligheidsmaatregelen. Het saneringsplan geeft aan dat de uitvoering van alle saneringsmaatregelen drie maanden vraagt. Afhankelijk van de afgifte van de vergunningen “kan de onttrekking van het grondwater eind 2008 starten”. De beheersing is eeuwigdurend. Het terugvalscenario bestaat in beginsel uit het aanbrengen van extra onttrekkingsputten op plaatsen waar het toetsingscriterium voor de grondwaterkwaliteit wordt overschreden. Als het systeem (op onderdelen) niet werkt zal dit voorgelegd worden aan de raad. Deze kan besluiten tot verdergaande maatregelen zoals het plaatsen van een damwand aan de noord- en westrand van het stort. Wij constateren dat het saneringsplan voldoet aan de wettelijke eisen in de zin van de Wbb. Het saneringsplan is naar ons oordeel in ruim voldoende mate specifiek, meetbaar en tijdgebonden. Het is daarmee een goede basis voor de handhaving in het kader van de Wbb.
16
Het proces is rechtmatig verlopen Het saneringsonderzoek en –plan zijn voor de in de beschikking van GS genoemde datum, 1 januari 2008, ingediend. Op 1 april 2008 beschikt GS met toepassing van artikel 39 lid 2 Wbb over het saneringsplan dat in opdracht van het college van de gemeente Winschoten is opgesteld. GS stemt in met het saneringsplan en verbindt daaraan de voorwaarden zoals in de Provinciale Milieuverordening zijn opgenomen. Het betrekt hierbij de zienswijzen van belanghebbenden tegen het ontwerp-besluit. Het college van GS geeft hierbij aan dat het niet ingaat op een verzoek tot hoorzitting. Hiermee volgt GS de lijn van artikel 3.4 Algemene wet bestuursrecht waarin hier niet in is voorzien. Om een gedachtewisseling, als mogelijkheid opgenomen in het ontwerp-besluit, is niet door diegenen die een zienswijze hebben ingediend, verzocht. De beschikking van GS op het saneringsplan motiveert de goedkeuring van het saneringsplan en afwijzing van de ingediende zienswijzen. GS baseert zich hierbij op de beoordeling op volledigheid en inhoud van het saneringsonderzoek en het saneringsplan. De ter inzage legging van relevante stukken heeft plaatsgevonden conform artikel 3.11 Algemene wet bestuursrecht. Over wat relevant zou zijn geweest, verschillen overigens het college van GS en Stichting Meidoornlaan (dat aangeeft dat ten onrechte stukken niet ter inzage zijn gelegd) van mening. De Raad van State verklaart op 20 mei 2009 het beroep tegen de vaststelling van het saneringsplan ongegrond en bevestigt daarmee de rechtmatigheid van de basis onder de beoogde sanering(smethode). Overall is te stellen dat de stukken en proces voldoen aan de eisen die de Wbb (en Algemene wet bestuursrecht) hieraan stelt.
17
4
Haalbare uitvoering
Raadsvoorstel 19 december 2007 over de uitvoering “Belangrijk is nog te vermelden dat de sanering van het geval van ernstige bodemverontreiniging vooral betrekking heeft op de beheersing van de verspreiding van de aanwezige mobiele verontreiniging en sanering van de aanwezige ftalatenverontreiniging in het grondwater, alsmede van de waterbodem van het noordelijk deel van de westelijke watergang. Daarnaast zal indien noodzakelijk een deel van grond/ stortmateriaal in de tuinen van de woningen direct grenzend aan de noordzijde van de voormalige stortplaats worden verwijderd. Afhankelijk van de resultaten van een verificatieonderzoek voorafgaand aan de besteksfase vindt ontgraving plaats tot maximaal 1,5 m-mv ter plaatse van de tuinen aan Meidoornlaan 2d, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16 en 18. Daarmee wordt eventueel aanwezig stortmateriaal of zwerfvuil verwijderd en wordt een leeflaag van 1,5 m aangebracht van schoon zand met een teelaardelaag. Hieronder wordt een signaallaag aangelegd. Deze laag (bijvoorbeeld een dunne grindlaag) is een duidelijke fysieke afscheiding van een laag waar nog mogelijk stortmateriaal ligt. De deklaag van het stort wordt regelmatig gecontroleerd en zonodig hersteld. In principe is wettelijk geen minimale dikte van de deklaag voor stortplaatsen vastgesteld. Op het stort wordt uitgegaan van een minimale dikte van 0,5 meter. Met een actieve grondwateronttrekking aan de noordzijde ter plaatse van Meidoornlaan 16 wordt de hier in het grondwater aanwezige ftalatenverontreiniging verwijderd. Met behulp van een actieve onttrekking aan de noordzijde van het stort wordt verspreiding van de mobiele verontreiniging tot buiten de stortlaag voorkomen. Aan de west- en zuidzijde van het stort zal een passieve beheersing door de hier aanwezige watergangen, in combinatie met natuurlijke afbraak en/of vastlegging van de verontreiniging, er zorg voor dragen dat de hier aanwezige verontreiniging zich niet verspreidt (met concentraties boven interventiewaarde) tot voorbij de watergangen en/of naar het eerste watervoerend pakket. Monitoring moet uitwijzen of de maatregelen tot voldoende resultaat leiden. De watergang ten westen van het stort wordt over een lengte van circa 100 meter uitgebaggerd waarbij wordt teruggesaneerd tot klasse 2 of beter”.
Bovenstaand tekstkader is gebaseerd op het Saneringsplan voormalige stortplaats Meidoornlaan te Winschoten van november 2007.
Er is sprake van haalbare uitvoering Alle maatregelen die in het saneringsplan zijn beschreven zoals een grondwateronttrekkingssysteem en het aanbrengen van een leeflaag zijn bewezen technieken en zijn goed uitvoerbaar. De gekozen saneringswijze inclusief amendering daarvan, kent drie nadelen: – Het gaat om een beheersvariant, die het in principe noodzakelijk maakt ‘eeuwigdurend’ sanering te laten plaatsvinden. – Het nadeel van het beheerssysteem dat gekozen is dat ten noorden van het stort continu water naar de filters wordt toegetrokken en dat daardoor de verontreiniging die mogelijk in puntbronnen aanwezig is, wordt verspreid. Wel wordt door deze beheersmaatregel alle verontreiniging die voorbij de filters wil gaan eruit gehaald en zijn de filters tussen de woningen en het stort te plaatsen (in plaats van in de tuinen). De verontreiniging kan dus niet richting de huizen stromen (uitgaande van een functionerend systeem).
18
–
Bij aanpassing van variant 2 naar variant 5 (indien daar naar aanleiding van monitoring aanleiding toe zou zijn) zal een geheel nieuw onttrekkingsysteem moeten worden aangelegd aan de zuidzijde, in plaats van de noordzijde van het stort.
Het saneringsplan voorziet in het opstellen van een saneringsbestek. Kenmerk van een bestek is de grote mate van meetbaarheid van de te leveren prestaties. Het saneringsplan voorziet in het opstellen van een werkplanning voor de uitvoering en het monitoringsprogramma. Dit maakt de mijlpalen in de tijd inzichtelijk. Hierdoor is de tijdgebondenheid groot. In de fase van saneringsonderzoek is ook aandacht besteed aan innovatieve oplossingen zoals die werden voorgedragen door MPI. Uiteindelijk hebben deze -gezien te grote nadelen en uiteindelijk onuitvoerbaarheid- geen doorvertaling gekregen in het saneringsplan, dus noch in het (op te stellen) bestek. Grontmij kon in de voorbereiding van het bestek gebruik maken van een standaardRAW21 bestek voor de uitvoering van de sanering. De RAW-systematiek kenmerkt zich door een grote mate van specificatie, meetbaarheid en tijdgebondenheid en beoogt hiermee maximale duidelijkheid te scheppen over de aard en de kosten van de te leveren werkzaamheden en materialen door de aannemer. Dit geeft aan dat er dus sprake is van een uitvoerbaar en controleerbaar saneringsplan dat weinig speelruimte biedt voor eigen interpretatie. Wij concluderen dan ook dat het besluit omtrent de saneringsvarianten vertaald is in een uitvoerbaar en controleerbaar saneringsplan (specifiek, meetbaar en tijdgebonden). Zoals al is aangegeven is het op de markt zetten van de sanering tijdelijk stopgezet, gezien de procedures die er nog lopen. Er is dus nog geen volledig zicht op haalbare uitvoering, aangezien de rechter zich nog over onderdelen moet uitspreken.
21
RAW staat voor Rationalisering en Automatisering in de Weg- en Waterbouw. Dit betreft een standaard methode voor het opstellen van bestekken in de grond- weg en waterbouw en de grotere cultuurtechnische werken. Standaard-RAW is de standaard 2005 met wijzigingen uit 2008.
19
5
Samenspel met de omwonenden
5.1
Communicatiestrategie
Algemeen: burgerparticipatie- en communicatiebeleid De gemeente Winschoten heeft geen beleids(nota) ten aanzien van interactieve beleidsvorming of burgerparticipatie. Hierin was in april 2008 wel voorzien22. De gemeente heeft wel overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de Wijkplatforms (Parkwijk, Zeehelden Bloemenbuurt, Bomenbuurt en Zuid), maar dit is een nadere invulling van wijkgericht werken met wijkplatforms en gaan niet in op burgerparticipatie anders dan via die gremia. Bij de Evaluatie lokaal sociaal beleid/wijkvernieuwing 2002-2006 Gemeente Winschoten (juni 2007) is wel aanbevolen “ontwikkelen beleidsnotitie wijkgericht werken (sociaal en fysiek) en burgerparticipatie”, maar dit is feitelijk niet gebeurd. Verder heeft de gemeente een communicatieplan (uit 2003), dat –ondanks de intentie uitgesproken in 2004- nog niet is vernieuwd23.
Beschrijving van de overeengekomen communicatiestrategie bij de Meidoornlaan De provincie was aanvankelijk verantwoordelijk voor het samenspel met omwonenden. In het Burgerjaarverslag 2005 resp. 2006 van de CdK is het volgende opgenomen onder ‘Overzicht interactieve projecten en informatiebijeenkomsten’ (letterlijke teksten uit Burgerjaarverslagen): Doel
Belanghebbenden
Aanwezigen
Daarna
2 informatiebijeenkom-
Ca. 30 omwonenden.
De aangetoonde verontreiniging brengt
Onderzoek wordt begin 2006
sten voor bewoners. In
De tuinen van
geen risico’s voor volksgezondheid met
afgerond. Daarna neemt
eerste is opzet van
omwonenden zijn
zich mee. Daarover was opluchting.
gemeente Winschoten project
onderzoek
betrokken in het
Bewoners zijn tevreden over
over. Gemeente is
doorgesproken, in
onderzoek.
duidelijkheid die is ontstaan over hun
verantwoordelijk voor
tweede resultaten
situatie. Er is enige zorg over eventueel
eventuele sanering.
gepresenteerd.
toekomstige sanering.
Bespreken resultaten
Bewoners
25 bewoners, zij waren kritisch t.a.v.
Besloten om de termijn te
onderzoek en vervolg-
Meidoornlaan..
risico’s voor gezondheid en termijn
verkorten waarbinnen
waarbinnen sanering van start zou
sanering gestart moet worden
gaan.
en bewoners mogen second
stappen.
opinion uit laten voeren t.a.v. risico’s gezondheid.
22
Zie het Burgerjaarverslag 2007 (april 2008): Het burgerpanel heeft in mei 2007 haar rapport gepresenteerd. “Ook heeft het burgerpanel aanbevelingen gedaan over de wijze van de gemeentelijke besluitvorming en het betrekken van bewoners daarbij. Deze aanbevelingen zullen we meenemen in de nog op te stellen notitie over burgerparticipatie”.
23
Het communicatieplan is op 19 februari 2003 door de gemeenteraad vastgesteld. Tijdens de evaluatie in 2004 is vermeld dat er een communicatieplan inzake wijkvernieuwing zou komen. Een concept hiertoe is wel gevonden, echter geen definitief communicatieplan.
20
Uit de Burgerjaarverslagen blijkt ondanks de aanvankelijke ‘opluchting’ (Burgerjaarverslag 2005) toch een kritische houding aanwezig te zijn ten aanzien van gezondheidsaspecten en saneringstermijn (Burgerjaarverslag 2006). De bewoners worden in 2005 en 2006 via vier informatieavonden geïnformeerd, verder krijgen zij onder andere een afschrift van het nader onderzoeksrapport. Op 19 juni 2006 geeft de medewerkster van de gemeente aan “dat volledige verwijdering van het stort mogelijk geen optie is daar dit te veel kosten met zich meebrengt”, maar ook dat “alle mogelijke varianten in saneringsonderzoek meegenomen zullen worden”. In 2007 heeft de gemeente het traject en daarmee de communicatie van de provincie overgenomen. De gemeente heeft zich daarbij extern laten ondersteunen. Op 16 april 2007 is een informatieavond voor bewoners georganiseerd om te komen tot een gezamenlijke communicatieagenda24. Verteld is wie er betrokken zijn, de rollen en taakverdeling van een ieder, informatiebehoefte en verwachtingen. Hiervoor is op basis van een interview met het bewonerscomité beschreven wat de informatiebehoefte is en wat bewoners van het proces verwachten, wat vervolgens tijdens de informatieavond getoetst is. Dit heeft de volgende communicatieagenda en -afspraken opgeleverd: Informatiebehoefte:
Verwachting:
- Voldoende informatie om saneringsvarianten te kunnen beoordelen.
- Nauwe betrokkenheid bewonerscomité. - Meedenken in de vorm van workshops.
- Helderheid over voor- en nadelen van varianten.
- Meedenken over criteria voor saneringsonderzoek.
- Vraagbaak voor technisch inhoudelijke vragen. - Heldere, eenduidige informatie.
- Duidelijkheid over wat met advies wordt gedaan.
Wat is hiervoor nodig volgens bewoners
Met de omwonenden van de Meidoornlaan is hun rol afgesproken: – Maandelijks overleg tussen gemeente en bewonerscomité; – Communicatie met bewoners door bewonerscomité; – Bewonerscomité spreekt namens bewoners; – Meedenken in saneringsonderzoek (alle bewoners); – Gezamenlijk advies aan gemeente Winschoten. De gemeentelijke rol: – Opdrachtgever saneringsonderzoek en –plan. – Beslissen over saneringsvariant en –plan (college en raad). – Eerste aanspreekpunt voor communicatie met bewoners(comité). – Eerste aanspreekpunt voor communicatie met de pers (“alle betrokkenen treden eenduidig naar buiten naar de pers: via de gemeente”). Tevens is daarbij afgesproken dat:
24
Informatieavond over communicatie-agenda voormalige stortplaats Meidoornlaan te Winschoten; 1GR005200001.
21
–
–
Als bewoners een advies in de vorm van een second opinion zouden willen, zij hierover in dialoog kunnen treden met de gemeente (en over een eventuele financiële bijdrage vanuit de gemeente hiervoor). Bewoners in principe niet meer naar de pers stappen; bewoners en gemeente reageren gezamenlijk.
Ten slotte is aan de bewoners vertrouwen gevraagd in de geschetste aanpak; bewoners hebben uitgesproken “dit op deze manier te hebben”. De avond is afgesloten met een gezamenlijke communicatieagenda, waarin zijn aangegeven dat worden georganiseerd: – twee bewonersworkshops over saneringsonderzoek en –varianten; – twee adviesmomenten van bewoners over definitief saneringsonderzoek en conceptsaneringsplan.
De uitvoering van de communicatiestrategie verloopt eerst goed, maar ontspoort op een vertrouwensbreuk In de maanden april en mei 2007 is de communicatieagenda uitgevoerd en zijn workshops gehouden met de bewoners, om hen mee te laten denken over het saneringsonderzoek en saneringsvarianten. Vertegenwoordigers van de Stichting Meidoornlaan geven in het kader van dit onderzoek aan dat bewonersavonden in eerste instantie heel goed zijn gegaan. Uitkomst hiervan is dat qua baten25 variant 1 (multifunctionele variant) de voorkeur van bewoners had, qua lasten varianten 2 en 3 (minimale variant en variant 2 met aanvulling damwand). Op 21 mei 2007 geeft de medewerker over de verschillende varianten richting bewoners nogmaals (evenals juni 2006) aan dat “volledige sanering van het stort normaal gesproken niet tot de financiële mogelijkheden behoort. Echter besluitvorming over welke variant gekozen wordt is aan het bestuur”. Naast genoemde workshops zijn er in 2007 3 informatiebijeenkomsten georganiseerd (2 juli, 10 september en 26 november 2007). Bij deze laatste bijeenkomst is de Stichting Meidoornlaan uit protest afwezig omdat het rapport van Haskoning “onvolledig, onnauwkeurig en niet overeenkomstig de werkelijkheid” zou zijn26. Op 24 oktober 2007 staken de stemmen in de raad, op 14 november 2007 kiest de raad voor variant 2. De bewoners zijn van mening dat de burgemeester van Winschoten de minister van VROM onjuist informeerde “dat de procedure en besluitvorming al te ver heen was voor bemiddeling door de minister, terwijl er door de raad nog over de varianten gestemd moest worden”. In de maand november geeft de Stichting tijdens inspraak aan het niet eens te zijn met de door het college voorgestelde variant (2), daar de Stichting volledige sanering wenst of als “beste van de slechtste oplossingen” variant 5. 25
Zie verslag Tweede workshop Saneringsvarianten Stortplaats Meidoornlaan (21 mei 2007): baten vormen aspecten als risicoreductie, verwijderde vracht, verbeterd imago etc., lasten vormen aspecten als saneringskosten, saneringsduur, schade tijdens uitvoering, overlast et cetera.
26
Zie hoofdstuk 4.
22
Op 28 november 2007 loopt het samenspel gemeente-bewoners definitief spaak; het bewonerscomité (dan Stichting Meidoornlaan i.o.) is ontevreden over het besluit, het proces en verbindt daaraan een actie. De bewoners geven aan: – De overtuiging te hebben dat de voorgestelde sanering geen (milieutechnische) verbetering zal brengen [..] en dat door een dergelijke sanering ernstige schade en waardevermindering aan eigendommen zal ontstaan [..]; – Onvrede te hebben met betrekking tot het gevoerde beleid inzake besluitvorming en de onvolledige voorlichting; – Alles in het werk te stellen […] ‘Variant 2’ aan te vechten c.q. niet tot uitvoering te laten komen en medewerking te onttrekken aan de uitvoer van deze variant. In januari 2008 ontstaat er een (verdieping in de) vertrouwensbreuk als op de vrijdag (18 januari) vóór de maandag (21 januari) dat prof. Sauer van het UMCG de resultaten van bloedonderzoek zou presenteren, door de provincie contact wordt gezocht met het gezin waar verhoogde gehalten ftalaten bij kinderen zijn gemeten27. De meningen verschillen over wat er die avond door de medewerkster van de provincie is gezegd over de facto de ernst van de verontreiniging28. Daarnaast is door professor Sauer aangegeven dat zowel volwassen bewoners als de kinderen niet bijzonder worden belast met de 29 verontreiniging, wat haaks zou staan op de woorden van de ambtenaar (van 3 dagen eerder). Ten slotte zou de professor (aldus de bewoners) richting bewoners na afloop van de bijeenkomst de bewoners gelijk hebben gegeven “daar niet meer te willen wonen” en in een persoonlijk gesprek met bewoners op een later moment hebben aangegeven “dat hij niet zou kunnen uitsluiten dat het van het stort zou komen”. Wij constateren aldus dat er twee maal een cruciaal verschil van mening is over wat de provincieambtenaar resp. professor Sauer (UMCG) tegen bewoners is gezegd. Doordat deze gesprekken één op (figuurlijk) één en zonder verslag zijn, is niet verifieerbaar waar de werkelijkheid ligt. Door de provincie wordt onderkend dat dit gesprek anders ingericht zou moeten zijn. Vanaf maart 2008 laat de Stichting Meidoornlaan zich bijstaan door het Ecologisch Kenniscentrum BV (EKC). EKC geeft adviezen op het gebied van milieu, arbeidsomstandigheden, ecologie en het voeren van juridische procedures. Ten aanzien van bodemonderzoek en –sanering is het bedrijf niet gecertificeerd volgens Kwalibo (zie hoofdstuk 4). 27
In aanvulling op de op 10 september 2007 door prof. dr. Sauer gepresenteerde resultaten van het onderzoek, nu uitgevoerd in opdracht van de provincie.
28
Bewoners geven aan dat zij zou hebben gezegd dat ze à la minute zou vertrekken als zij er met kinderen zou wonen, zelf geeft zij aan dat de sanering misschien naar voren getrokken zou moeten worden.
29
Bron van figuur: website stichting Meidoornlaan.
23
Vanaf het inschakelen van EKC wordt ook de toon feller. Verschillende gesprekspartners oordelen dat de relatie met de Stichting door toedoen van de externe adviseur is verslechterd. Zo wordt richting provincie aangegeven dat in het saneringsonderzoek nagenoeg “alle sterke verontreinigingen zijn verdoezeld”, er sprake is van een “op onrechtmatig tot stand gekomen saneringsplan” en worden termen gebruikt als “doodgezwegen” en “dekmantel”.
Gesprekspartners in interviews “Door de adviseur van de Stichting is de toon gezet”. Gesprekspartner heeft de insteek dat “als de toon zo is gezet, je moet zorgen dat je de schaatsen recht hebt ondergebonden”. “De woordvoerder van EKC heeft meer schade dan goed gedaan voor de bewoners”.
Ten slotte is een ernstig verwijt dat EKC namens bewoners maakt (waarvan wij de letterlijke tekst opnemen): “Om bij deze bewoners (appellanten) nog meer gezondheidsschade aan te richten heeft u besloten om, met behulp van onderzoeksrapporten van HASKONING als dekmantel, na het verjaringstermijn van 30 jaar […], betreffende levensgevaarlijke verontreinigingen blijven zitten om appellanten later met behulp van een saneringsbevel te kunnen dwingen om op eigen kosten hun eigen grond te saneren”. De gemeente en provincie zouden daarnaast willens en wetens in het verleden een milieudelict hebben gepleegd. Wij constateren dat de relatie door met name de bewoners op scherp is gesteld via de destructieve input van EKC (door de gemeente van doodzwijgen, verdoezelen en het vertellen van onwaarheden te betichtten) en door een strafaangifte tegen ambtenaren te doen, die door het Gerechtshof in Leeuwarden overigens ongegrond is verklaard, verzoek om vervolging is afgewezen. Anno 2009 geven bewoners in het kader van dit onderzoek overigens aan dat inschakeling van EKC achteraf gezien misschien niet de juiste weg was. Vanaf 2008 wordt ook veelvuldig gebruik gemaakt van de inspraakmogelijkheid (zie bijlage 4) en wordt een aangifte voor valsheid in geschrifte bij het Openbaar Ministerie tegen ambtenaren van de gemeente gedaan. Een informatieavond over de voorbereidingen van de sanering op 19 augustus 2008 verloopt tumultueus (er wordt volgens geïnterviewden gesproken over “leugens”, al komt dat niet in het verslag terug en de gemeentelijke medewerkster krijgt volgens geïnterviewden niet de kans haar zinnen af te maken - wat wel uit het verslag blijkt) en door de voorzitter van de Stichting Meidoornlaan wordt aangegeven dat er geen toestemming wordt gegeven voor betreding van eigendommen/tuinen van bewoners om verificatieonderzoek uit te voeren. Er lopen nu nog verschillende zaken, nog één bezwaarschrift over het gegeven dat de provincie niet beschikte in 1991, één tegen het waterschap, en twee procedures tegen de gemeente ten aanzien van de WOZ (komt onder de rechter, er is nog geen zittingsdatum bekend), tegen de kapvergunning en tegen de bouwvergunning (bezwaarschrift en verzoek om voorlopige voorziening) en de vrijstelling in het kader van artikel 19 lid 2 WRO (beroep). Sinds mei 2009 zijn bewoners weer ‘of the record’ in gesprek met de gemeente, zie hierna.
24
Het interactieve beleidsproces voldoet niet aan een aantal kernvoorwaarden Wij constateren dat de gemeente aan het begin van het traject helderheid heeft willen verschaffen aan bewoners over de rol van bewoners, het doel van hun participatie en de momenten waarop zij betrokken zouden worden. Aan het samenspel met de bewoners ligt dan een communicatie- en participatiestrategie ten grondslag dat in de praktijk is gevolgd. Het is waar nodig bijgesteld door meer bijeenkomsten met bewoners te houden dan aanvankelijk voorzien. Wij constateren dat de communicatie- en participatiestrategie positief was ingestoken en uitgebreid is voorbereid. Wij constateren echter ook dat het nog niet ‘af’ was, op twee punten, die we hierna uitwerken: – Er zijn geen procesdoelen vastgesteld en gecommuniceerd over de participatie; – Er wordt aan een aantal kernvoorwaarden voor participatie onvoldoende voldaan. De beleving van de bewoners kan op basis hiervan anders zijn geweest dan van het gemeentebestuur. Mogelijke doelen voor interactieve beleidsvorming (zie ‘De aanpak van interactief beleid’; Pröpper 2009): –
Het beleid (het traject) inhoudelijk verrijken;
–
De kwaliteit van de samenwerking verhogen;
–
Begrip en wederzijds vertrouwen scheppen;
–
Draagvlak creëren;
–
Het proces verbeteren (c.q. versnellen);
–
Meer invloed geven aan externe partijen;
–
Beter inspelen op wat leeft in de samenleving.
De procesdoelen zijn niet expliciet benoemd. Voor de bewoners is het aangegrepen om meer invloed te hebben, voor de gemeente kan het accent een heel andere zijn (geweest). Daarnaast is aan een aantal kernvoorwaarden niet voldaan. Kernvoorwaarden voor de inzet van Interactieve beleidsvorming 1.
Openheid
2.
Duidelijkheid over rol en inbreng van bestuur en participanten
3.
Meerwaarde van participatie
4.
Constructieve relatie
5.
Geschikte en afgebakende problematiek
6.
Voldoende personele capaciteit en hulpmiddelen.
Voor een deel gelden deze voorwaarden niet alleen de gemeente, maar nadrukkelijk ook de participanten. Voorde gemeente geldt voorts dat er ook werkelijk een actiegerichte bereidheid is om burgers te ondersteunen in (beleids)initiatieven; dat er sprake is van een duidelijke en heldere communicatie, dat verwachtingen kunnen worden ingelost en dat er naast het bieden van werkelijke vrijheid een gemeente is die met raad en daad beleidsinitiatieven van burgers honoreert.
25
Openheid Uit verslagen van bewonersbijeenkomsten maken wij op dat de gemeente open staat om te communiceren met bewoners en steeds alle feiten en eerdere stappen voorlegt aan de bewoners. Tijdens de informatiebijeenkomst van augustus 2008 wordt nog eens door de ambtelijk vertegenwoordiger benadrukt open te willen communiceren. Uit het interview met medewerker en wethouder maken wij op dat de gemeente contact had met bewoners via de formele lijn van inspraak tijdens een commissievergadering of raadsvergadering en via de informele lijn via bezoek op locatie. Naar zeggen van de wethouder heeft hij de Stichting steeds aangegeven welkom te zijn om te komen praten. Bewoners zeggen daarentegen dat de wethouder alleen over variant 2 (niet over andere varianten) wilde praten en anders was het “alleen een kopje koffie”. Wij constateren dus dat er een verschil van mening was over de openheid en de beleidsruimte die burgers konden krijgen. Op 19 mei 2009 is –aldus de wethouder- de wethouder voor het eerst tijdens een informatieavond over de voorgenomen locatiekeuze AZC aangesproken door de Stichting om over de sanering te praten. Op 11 juni 2009 heeft dit gesprek plaatsgevonden, begin juli heeft een tweede gesprek, in september een derde gesprek. Hierbij is afgesproken dat nagegaan zou worden wat de financiële consequenties zouden zijn voor aanvulling van de sanering via mix tussen variant 2 en 5, de impact op bestaande procedures, de milieutechnische mogelijkheden etc. Getracht wordt begin november de doorrekening c.q. de uitwerking van een door de bewoners gedragen optie gereed te hebben. Vervolgens zal dit met de bewoners worden overlegd en zal er wanneer er financieel gezien mogelijkheden toe zijn om voor een andere variant te gaan een voorstel richting de raad komen. Op voorhand is door de wethouder als kader gesteld dat hij niet terug wil naar de raad voor aanvullende financiering, maar alleen open staat voor andere financieringsbronnen. Reden waarom bestuurlijk niet eerder met de Stichting is gesproken, ligt de facto in een vertrouwensbreuk ontstaan na een gesprek met de secretaris van de Stichting, waarna woorden in verdraaide vorm door de Stichting zouden zijn gebruikt. Wij constateren dat de beelden over de communicatie feitelijk vanaf het raadsbesluit over de saneringsvarianten, uiteen gaan lopen. Vertegenwoordigers van de Stichting zijn nu, anno augustus 2009, van mening dat “als er meer gecommuniceerd was, er vele confrontaties tegengegaan hadden kunnen worden” en dat de gemeente “doordrukt”, terwijl de gemeente (organisatie/college) de communicatie als adequaat beoordeelt. Duidelijkheid over rol en inbreng van bestuur en participanten Wij constateren alles overziende dat hoe duidelijk de communicatieagenda ook is, bewoners andere verwachtingen hadden over hun input, specifiek ten aanzien van de aspecten ‘meedenken’ en ‘gezamenlijk advies aan de gemeente’. Er is -achteraf gezienonvoldoende helder gecommuniceerd door de gemeente wat de adviezen behelsden (vrijblijvend of zwaarwegend of bindend) en dat de gemeente gemotiveerd adviezen ter zijde kon leggen. De duidelijkheid over de rol en inbreng van participanten blijkt op dit punt onvoldoende uitgewerkt in relatie tot de rol van het college (en raad als beslisser).
26
Participatieladder
30
In de participatieladder, zie figuur 5.1, zijn zeven verschillende bestuurstijlen opgenomen. Een bestuursstijl is een combinatie van de ruimte die de gemeente burgers geeft om invloed uit te oefenen op het beleid en de daarbij behorende rol van de burgers. De zeven bestuursstijlen in de participatieladder variëren hoofdzakelijk in de ruimte die de gemeente aan burgers geeft om invloed uit te oefenen op het beleid. In de ‘gesloten autoritaire bestuursstijl’ wil de gemeente het heft volledig in eigen hand houden en burgers op geen enkele manier bij het beleid betrekken. Welke keuze de gemeente maakt hangt af van de situatie. Een meer open bestuursstijl (een stijl waarin meer ruimte is voor inbreng van burgers) is niet ‘beter’. Het gaat om een bij de situatie passende bestuursstijl. Deze bestuursstijlen hebben een directe relatie met de ambitieniveaus van de gemeente. Vier bestuursstijlen uit de participatieladder voldoen aan de kenmerken van burgerparticipatie. In deze stijlen betrekt de gemeente burgers ‘in een vroegtijdig stadium’ bij het beleid om ‘ in een open wisselwerking’ met hen te besluiten. Dit zijn de faciliterende stijl, de samenwerkende stijl, de delegerende stijl en de participatieve stijl.
Figuur 5.1: Participatieladder
Wij constateren dat de gemeente een consultatieve en participatieve bestuursstijl heeft gekozen. Bewoners hebben zowel de rol van ‘adviseur beginspraak’ (bijvoorbeeld bij selectie van adviesbureaus; bewoners mogen van af het begin meedenken en meepraten maar niet beslissen en ‘adviseur eindspraak’ (bijvoorbeeld bij het adviseren over het saneringsonderzoek). Deze rollen blijken echter onvoldoende eenduidige vastgelegd: zo is bijvoorbeeld niet expliciet gemaakt:
30
Niet te verwarren met de re-integratieladder.
27
Welk doel maandelijks overleg met het bewonerscomité zou moeten hebben (anders dan informeren, stand van zaken doorspreken); waarover bewoners in het licht van het saneringsonderzoek mochten meedenken; wat ‘gezamenlijk advies’ zou behelzen (vrijblijvend, zwaarwegend, bindend; scope van advies, binnen welke randvoorwaarden).
– – –
Rollen van de raad in participatie Participatie is op drie momenten voor de raad van belang, waarop bestuurlijke inkadering voor de politiek van belang is: 1. Vooraf: het bepalen van de meerwaarde van interactie. Met moet van te voren inzien en besluiten dat samenwerking met andere partijen (‘het volk’ in dit geval) een potentiële meerwaarde heeft, ten opzichte van het ‘overlaten’ aan de ‘volksvertegenwoordiger’. 2.
Bij het opstellen van de aanpak: het interactief proces wordt politiek-bestuurlijk ingekaderd: hoe interactief wordt het proces (bijvoorbeeld representativiteit van de participanten, waarover in het begin onduidelijkheid was – wie vertegenwoordigde de toen nog Stichting Meidoornlaan in oprichting?-, wat zijn de doelen en randvoorwaarden en wat wordt de politiek-bestuurlijke betrokkenheid?).
3.
Na afloop: hoe gaat men om met de resultaten van het interactieve proces, houdt men zich aan de afspraken die bijvoorbeeld onder 2 zijn gemaakt?
Bij deelname van raadsleden bij interactieve bijeenkomsten waar burgers een nadrukkelijke rol hebben gekregen in relatie tot de besluitvorming door de raad, is het zinvol (voor zowel de raad áls de burgers) de raad te laten besluiten over de rol van raadsleden in dat proces. Rollen kunnen zijn: Geen bijdrage (hiervoor is niet gekozen); -
Waarnemer: raadsleden kijken en luisteren maar geven geen reactie;
-
Onderzoeker: raadsleden kunnen vragen stellen maar geven geen reactie, gaan niet in discussie;
-
(Open) discussiedeelnemer: raadsleden luisteren, stellen vragen en kunnen (open) stelling
-
Verdergaande rollen als discussieleider, ‘verkoper’, onderhandelaar of bemiddelaar.
nemen. Er is in dit dossier sprake geweest van verschillende rolopvattingen binnen de raad; raadsleden die gekozen hebben voor de eerste rol (niet aanwezig waren, wat mogelijk tot verwijten zou kunnen leiden van burgers, terwijl zij mogelijk voor deze rol hebben gekozen vanuit het idee dat burgers nu ‘aan zet waren’), tot de rol van (open) discussiedeelnemer.
Meerwaarde van participatie Wij constateren dat de concrete verwachtingen ten aanzien van de bijdrage van de bewoners niet stro(o)k(t)en met hun eigen beelden. De meerwaarde van participatie (procesdoelen) en verwachtingen zijn onvoldoende helder neergezet (bijvoorbeeld inbreng van nieuwe kennis, ervaring, draagvlak of eigen inspanning) in relatie tot wat van de bewoners, gezien hun eigen belang, in realiteit kan worden gevraagd. Constructieve relatie Dit punt hebben wij hierboven al toegelicht. Aanvankelijk was er sprake van een wederzijds constructieve relatie. Met name door de inzet van het EKC, maar ook door voorvallen zoals zowel de gemeente als de bewoners ervaren, is er geen sprake meer van een constructieve relatie. Beide partijen drijven door een wederzijds te noemen vertrouwensbreuk uiteen en zijn weinig
28
meer ‘on speaking terms’. Wij constateren dat het college hier onvoldoende adequaat op heeft ingespeeld. In plaats van de ‘open houding’, zou het achteraf beter zijn geweest als de wethouder in een gesprek op het gemeentehuis de beleidsruimte en rol van bewoners uiteen had gezet en hier ‘harde’ afspraken over had gemaakt. Aan de andere kant constateren wij ook dat de bewoners zich niet constructief opstelden door voort te blijven borduren op een niet haalbare variant waarvan zij eigenlijk ook wisten dat dit een onhaalbare kaart zou zijn. Ook zijn bewoners Illustratie vertrouwensbreuk (uit de interviews) hierdoor (te) snel Bewoners: “De gemeente is nu weer aan het belazeren”. van mening dat de Bewoners nemen gemeente kwalijk dat er in augustus een bouwvergunning voor de gemeente Meidoornlaan is afgegeven voor de zuiveringsinstallatie met vrijstelling ‘belazerd’, terwijl bestemmingsplan ex artikel 19.2 Wet ruimtelijke ordening, voor 3 jaar terwijl “nu al vast uitleg gegeven c.q. staat dat het eeuwigdurend nodig gaat zijn”. gevraagd kan Gemeente: “De 3 jaar is gehanteerd omdat dan opnieuw kan worden worden over aanbesteed”. So wie so is eeuwigdurend niet mogelijk omdat een verzekering aspecten van de in Nederland ook maar voor maximaal 10 jaar is af te sluiten. sanering die goed Er liggen mogelijke kostenvoordelen, mogelijkheid van aannemer te wisselen bij uitlegbaar zijn. ontevredenheid. De relatie burger-bestuur heeft (zoals in hoofdstuk 3 al is aangegeven) ook schade opgelopen door onprofessioneel handelen van provincie (voorgesprek met bewoners over uitkomsten bloedonderzoek, met één ambtenaar, zonder verslaglegging) en mogelijk van een externe expert. Geschikte en afgebakende problematiek De problematiek van inspraak was geschikt: er was voldoende tijd, er was voldoende belangstelling voor de problematiek en de problematiek is door de gemeente hanteerbaar neergezet (niet te technisch, niet te uitgebreid). Wij constateren dat de problematiek waarover de inbreng van de Stichting Meidoornlaan gevraagd werd, onvoldoende afgebakend was: tot aan de uiteindelijke keuze van de saneringsvarianten door de raad, is onvoldoende scherp richting bewoners (en raad) neergezet dat totale sanering gezien de hoge kosten (¤ 40-48 miljoen euro) onmogelijk was. Er is weliswaar aangegeven dat deze variant ‘normaal gesproken niet tot de mogelijkheden behoort’, maar ook herhaaldelijk dat álle opties aan de raad open waren. Dit laat zich weliswaar typeren als een zeer loyale opstelling richting het gemeentebestuur; de schaduwzijde is dat de verwachtingen over de haalbaarheid van deze variant hierdoor zijn blijven hangen bij (in ieder geval een deel van) de bewoners (verwachtingenmanagement). De gemeente heeft deze variant onvoldoende in de 31 context geplaatst waarbinnen deze variant uitgevoerd zou moeten worden en onvoldoende aangegeven dat deze variant feitelijk niet realistisch was en daarom niet ter discussie stond. Ook de namen die aan de varianten zijn gegeven (‘variant 1’ is de multifunctionele variant, de gekozen variant is de minimale variant), hebben mogelijk (onbewust) negatief bijdragen aan het beeld over de varianten. 31
Bijvoorbeeld op een gemeentebegroting van ca. ¤ 63 miljoen, bijvoorbeeld op een totaal van circa 400 voormalige stortplaatsen binnen alleen al de provincie Groningen.
29
Vertegenwoordigers van de Stichting geven aan dat het voor de bewoners duidelijk en aannemelijk was dat variant 1 financieel niet haalbaar was, maar dat “Variant 1 werd geëist vanuit de optiek dat je niet omhoog kunt, wel terug.” In die zin is het pleidooi voor volledige sanering (variant 1) tót aan de raad op de avond dat tussen de varianten gekozen moest worden, niet constructief geweest omdat niemand deze variant feitelijk nog tot de mogelijkheden zag. De gemeente heeft een aantal malen een afbakening gemaakt ten aanzien van de aan de orde zijnde problematiek en daarbij de facto aangegeven de onderzoeken van voor 2005 te willen laten rusten. Wij constateren dat de bewoners echter de sanering ‘afdwingen’ op basis van argumentatie buiten dit kader, te weten het saneringsonderzoek 1991. Ook dit onderzoek stelt evenwel niet zonder meer dat volledige sanering aan de orde was; het geeft aan dat “sanerings- c.q. beheersmaatregelen gewenst zijn” en dat “vervolgonderzoek gewenst is om tot een sanerings- c.q. beheersplan te komen”. Het was in die zin beter geweest als er tijd en energie gestoken was in het optimaliseren van haalbare varianten. Voldoende personele capaciteit en hulpmiddelen Uit de bestudering van stukken en de interviews maken wij op dat aan deze voorwaarde werd voldaan. Door de gemeente werd voor zover nodig externe ondersteuning gezocht (technisch-inhoudelijk en juridisch) en de bewoners konden zich (voor een deel) op kosten van de gemeente laten bijstaan c.q. adviseren (mogelijkheid van secondopinion). Hiervan is overigens geen gebruik gemaakt.
5.2
Responsiviteit van het bestuur
Een responsief of vraaggericht bestuur stelt een aantal eisen aan het handelen van politici, bestuurders en ambtenaren: a
Open houding en goed luisteren naar de inbreng van anderen;
b
Adequaat beeld van de vraag: wat leeft er, wat is er aan de hand en wat kunnen ‘vragende partijen’ zelf inbrengen?
c
Zorgvuldige afweging en besluitvorming van alle relevante vragen en belangen;
d
Verantwoording waarom wel en niet gevolg wordt gegeven aan een bepaalde vraag;
e
Feitelijk handelen conform afweging en besluitvorming.
Wij zien dat het gemeentebestuur op een aantal elementen in het proces en qua inhoud responsief is. Het reageert op signalen van bewoners en betrekt hen bij het proces32. De bewoners zien dit voor een deel echter anders. Wij sommen eerst verschillende zienswijzen op, waarna wij onze constateringen daarnaast leggen.
32
Wij kijken hierbij naar het gemeentelijk handelen. Kort voor het traject heeft de provincie de sanering op verzoek van bewoners naar voren gehaald en het traject van onderzoek naar saneringsplan verkort van normaliter 4 jaar naar 2 jaar.
30
a. Er is sprake van een open houding en luisteren naar de inbreng van anderen –
–
Het communicatieproces is in het begin van het traject met bewoners zorgvuldig uitgelijnd. Zienswijze bewoners: Over het begin van het traject heerst tevredenheid bij de bewoners, alsook bij betrokkenen (provincie e.a.). Nu, anno 2009, blijken de Vertegenwoordigers Stichting Meidoornlaan in interview “Bij het vaststellen van de Communicatieagenda waren de bewoners bewoners de bespreking van de communicatieeigenlijk al veel te blij dat ze aan tafel zaten, ze hebben zich min of agenda anders te hebben meer laten overbluffen, zand in de ogen laten strooien”. ervaren. Saneringsvarianten zijn met inbreng van bewoners onderzocht; bewoners hebben advies kunnen geven over de keuze van het adviesbureau, het saneringsonderzoek en concept-saneringsplan. Er zijn extra aspecten ter weging in de ROSA-systematiek meegenomen. Zienswijze bewoners: Bij de keuze van het bureau was de keuze van de gemeente (Royal Haskoning) de laatste keuze van de bewoners. Met de inbreng van bewoners ten aanzien van varianten is niets gedaan. Bovendien zijn de afspraken over 70% kostenweging en 30% prijs niet nagekomen.
–
Vertegenwoordigers St. Meidoornlaan in interview “Er is nul, komma nul met de input van de bewoners op dat lijstje gedaan. Haskoning was echter al het huisbedrijf van de provincie”.
Op verzoek van bewoners is ook de MPI-variant onderzocht en bij de besluitvorming als één van de varianten afgewogen. Zienswijze bewoners: De minister is door de burgemeester onjuist geïnformeerd over het stadium van besluitvorming over de saneringsvarianten en dat door de raad nog gekozen moest worden.
–
Bewoners hebben op kosten van de gemeente second opinion kunnen laten uitvoeren. Het door de bewoners voor bloedonderzoek aangedragen UMCG is ook daadwerkelijk ingeschakeld door de provincie in overleg met de gemeente (GGD was door de gemeente ingeschakeld). Zienswijze bewoners: De betreffende professor van UMCG heeft zichzelf tegengesproken en is tegengesproken door medewerkster van de provincie. Er is geen vertrouwen over gezondheidsrisico’s.
Onze constateringen bij deze punten, zijn de volgende: – Communicatieagenda: Het is voor het gemeentebestuur lastig ‘varen’ op een vastgestelde communicatieagenda, die feitelijk anders werd beleefd dan werd gezegd. Bovendien is er van afgeweken door bewoners in ieder geval voor wat betreft het betrekken van de pers (bewoners hebben op een aantal momenten en via diverse media –krant, SBS6, RTL4- de pers benaderd). –
Keuze adviesbureau: Bij de keuze van het bureau voor het uitvoeren van saneringsonderzoek en opstellen van een saneringsplan zijn de 6 offertes en nota’s van inlichtingen met de gunningscriteria voorgelegd aan de bewoners. Daarnaast is uitgelegd hoe de
31
gunningscriteria zouden wegen (70% kwaliteit, 30% prijs). Het blijkt dat de bewoners echter andere gunningscriteria zijn gaan gebruiken (rol van de bevolking, saneringsmethode, saneringsdoel en de post sanering visie) dan op basis van de 33 offerte-aanvraag gestelde wensen en eisen . Bewoners nemen daarmee feitelijk een ruimte die ze niet hebben gekregen. Wij constateren overigens tevens dat het voor de bewoners niet duidelijk was dat de weging van gunningscriteria (70% kwaliteit, 30% prijs) alléén gold voor de gunning van het adviesbureau, niet voor de keuze van de saneringsvariant, ondanks dat dit wel is uitgelegd. –
Informatie aan de minister over MPI-variant: De gemeente is helder geweest waarom de totale sanering via de MPI-variant afviel (Delfzijl, noch VROM, noch provincie konden deze lijn inzetten). De minister duidt in haar mails op het afvallen van de MPI-variant doordat Delfzijl niet wil verevenen met Winschoten (“het hoofdprobleem”). Dit was een week voor de raadsvergadering door Delfzijl besloten en de minister is dus niet onjuist op de hoogte gesteld.
–
Juistheid gezondheidsrisico’s: Wij constateren dat er vier maal -waarvan twee maal door bewoners ingeschakelde adviseurs-, een uitspraak is gedaan dat er geen gezondheidsrisico te verwachten is (zie bijlage 4). Het ligt voor de hand aan te nemen dat gepercipieerd gevaar voor de gezondheid een communicatie- en vertrouwenskwestie is: 1. Door de GGD is geconstateerd dat er geen gezondheidsrisico’s zijn verbonden aan de (bodem- en grondwater)verontreiniging. 2. De Chemiewinkel bevestigt dit. 3. In het kader van het saneringsonderzoek zijn eveneens de risico’s voor de gezondheid niet aan de orde gebleken (alleen verspreidingsrisico’s) 4. Door het UMCG wordt aangegeven dat verhoogde gehalten ftalaten bij kinderen niet anders zijn dan een referentiegroep.
b. Er is een adequaat beeld van de vraag maar de meningen verschillen over wat nodig is –
De sanering wordt uitgevoerd verder gaand dan het wettelijk minimum (opschonen van de tuinen; bovendien dieper opschonen van de leeflaag dan wettelijk normaliter bij ‘wonen met tuin’ wordt uitgevoerd i.e. 1,5 m in plaats van de wettelijk maximale 1 m34, aanvullend verwijdering ftalaten in grondwater ter plaatse van één woning). Zienswijze bewoners: a.
b. c.
Over 37,5 m diepte en de gehele lengte van de straat (ca. 800 meter) ook de tussen de woningen liggende stukken grond schoon. Argumentatie: door de vuilstort is de grond gezakt en er is last van water in de tuinen; met het verificatie onderzoek kan niet gegarandeerd worden dat er geen vuil meer in de tuinen voorkomt. De gemeente wil bovendien geen ‘schone grondverklaring’ afgeven. Scheiding van het stort door een damwand. Argumentatie: voorkoming van grondwaterverontreiniging in de tuinen. Geen leidingen door de tuinen zoals voorzien in variant 2, maar aan de zuidkant van het stort cf. variant 5. Argumentatie: Als er een leidingbreuk zou ontstaan, verwachten de bewoners weer
33
Zie verslag informatieavond 16 april 2007.
34
‘Van Trechter naar zeef’: saneringsdoelstelling voor wonen met tuin is een leeflaag van ten minste 1 m dik.
32
“rotzooi” in de tuin. Leidingen net buiten de tuinen wordt niet als optie gezien, want dan zou herverplaatsing van afval op het stort plaatsvinden (in plaats van gewenste afvoer).
–
Een gezin heeft op kosten van de gemeente van een huurhuis gebruik kunnen maken (onder voorwaarde dat als er uit bloedonderzoek GGD geen afwijkingen zouden komen, het gezin hetzij terug zou moeten naar de eigen woning, hetzij dat 35 er zou mogen blijven wonen op eigen kosten) .
–
De WOZ-waarde is verlaagd met 20% voor 2008 (overigens cf. landelijk gehanteerde manier van werken). Zienswijze bewoners: Terugbetaling van de WOZ-belasting vanaf 1995 en toekomstig ontslaan van WOZ-belasting tot volledige sanering heeft plaatsgevonden.
Onze constateringen bij deze punten, zijn de volgende: – Andere saneringsaanpak (wensen a., b. en c.): Wij wijzen er op dat het formeel niet mogelijk is een schone grond verklaring af te geven, het is een benaming ‘in de volksmond’ voor een verkennend bodemonderzoek. Bij de verkoop van grond wordt vaak een bodemonderzoek uitgevoerd conform NEN 5740. Als dit onderzoek uitwijst dat de achtergrondwaarden van verschillende in de Wbb genoemde stoffen niet verhoogd zijn, is er geen sprake van bodemverontreiniging in de zin van de Wbb. Informeel is er dan sprake van ‘schone grond’. Als het gaat om percelen die niet gesaneerd worden maar wel deel uitmaken van het geval van ernstige bodemverontreiniging voormalige stortplaats Meidoornlaan, dan ligt een NEN5740 onderzoek niet in de rede. Immers de gehele locatie is onderzocht via de systematiek van oriënterend en nader onderzoek. Hiermee is de mate en omvang van de verontreiniging van de hele locatie in beeld gebracht. Het is dus ook duidelijk welke delen niet verontreinigd zijn. Er is uit het onderzoek gekomen dat noch vanuit ecologisch, verspreidings-, noch gezondheidsrisico’s tot noodzaak van verwijdering van grond tussen de woningen. Bovendien wordt, voordat met de ontgraving van de tuinen en het aanbrengen van een 1,5 m dikke deklaag wordt begonnen, er eerst een verificatieonderzoek uitgevoerd36. Wij constateren dat het ontwerp van het onttrekkingssysteem functioneel en gedegen is. Deze systemen zijn bewezen techniek. Onder andere bij de winning van grondwater voor de drinkwaterwinning past men vergelijkbare systemen toe. Het risico van lekkage, leidingbreuk is zeer gering. Het leidingwerk ligt op meer dan 1 m diepte. Het risico van kapotvriezen van leidingen is daarmee uitgesloten. Belangrijk is dat de aanleg van het systeem door een deskundige aannemer wordt uitgevoerd en dat hierop toezicht gehouden wordt. In de regel staan in het RAW-bestek aanwijzingen voor het beproeven van de lekdichtheid van het systeem voordat het opgeleverd wordt. Het is mogelijk om het systeem te beveiligen met lekkage signalering in de aan- en afvoer leidingen. In het geval er toch lekkage ontstaat zijn de risico’s voor de volksgezondheid gelet op de aard en mate van de ftalaten 35
Het gezin is terug gegaan naar de eigen woning.
36
Pag.12 Saneringsplan voormalige stortplaats Meidoornlaan, Haskoning gS2884/R06/AN/Gron, 16 november 2007.
33
verontreiniging verwaarloosbaar. De onttrekking voorkomt juist wateroverlast in de tuinen. Voor een damwand is vanuit ecologische, verspreidings- of gezondheidsrisico’s geen noodzaak. –
WOZ-waarde: Wij constateren dat door twee onafhankelijke externe adviseurs helderheid wordt verschaft dat er geen sprake is van financiële schade, wél dat er sprake is van een waardevermindering die op grond van de Wet WOZ is bepaald. De gemeente heeft de toegezegde waardevermindering in maart 2007 laten bepalen door een onafhankelijk taxatiebureau op dit gebied (TOG) en op basis van jurisprudentie de waarde van álle panden (dus ook niet aangrenzend aan het stort maar ook aan de noordkant van de Meidoornlaan) verlaagd met 20% vanwege ‘overlast en rompslomp’ in verband met de komende saneringswerkzaamheden. Vaste jurisprudentie over de Wet WOZ geeft aan dat er dan alleen in dat betreffende jaar waarin de saneringswerkzaamheden plaatsvinden, 20% waardevermindering toegepast kan worden en dus niet met terugwerkende kracht tot 1995.
c. en d. Wij zien een zorgvuldige afweging van belangen en veel verantwoording –
Er is sprake geweest van een zorgvuldige afweging van belangen en verantwoording over de keuzen. Zienswijze bewoners: Een aantal punten is Stichting Meidoornlaan in interview hierboven al aangegeven. De Stichting zat er met open vizier, de gemeente leek dat niet te hebben. Er is geen zorgvuldige afweging geweest.
Er werd wel gecommuniceerd maar het leek duidelijk dat standpunt al was ingenomen.
Wij constateren dat de gemeente (betreffende ambtenaar) steeds het procesverloop naar bewoners (en raad) schetst, aangeeft wat er aan de orde is en wat er met zienswijzen van bewoners is gedaan. Wij constateren dat bij de bewoners het beeld aanwezig is dat steeds de voorkeur voor variant 2 aanwezig is geweest. Wij kunnen echter uit het raadsvoorstel niet anders concluderen dat voor de raad heel helder is neergelegd welke afweging van belangen te maken was, welke varianten daaruit voortvloeiden en welke variabelen de keuze op welke manier zouden kunnen bepalen. Het voorstel aan de raad geeft steeds aan wat de voorkeursvariant is als waarde wordt gehecht aan welke variabelen (bijvoorbeeld 1 “als belang wordt gehecht aan maximale risicoreductie en meerkosten van minder belang worden geacht”, 2 “als belang wordt gehecht aan relatief lage kosten terwijl er toch sprake is van risicoreductie in milieuhygiënische zin” enz.). Er is op een groot aantal punten waar misverstanden over bestonden uitleg gegeven (bijvoorbeeld over de redenen waarom MPI als bureau voor het saneringsonderzoek afviel, alsook voor de sanering, de keuze van het adviesbureau en (weging van) selectiecriteria) et cetera. Wij komen op basis van onze bevindingen tot de conclusie dat de bewoners mogelijk niet voor alle uitleg open stonden.
34
e. Het feitelijk handelen stagneert door procedures Wij constateren dat de gemeente handelt conform afwegingen en besluitvorming. De sanering is echter in afwachting van procedures nog aanhangig. Het opstellen van het bestek is op de markt gezet, waaruit Grontmij naar voren is gekomen. Het opstellen van het bestek is gedaan en het opgestelde bestek is op de aanbestedingskalender gezet, echter door juridische procedures tijdelijk stopgezet.
35
6
Informatievoorziening aan de raad
Voor de keuze van saneringsvarianten is de raad uitvoerig geïnformeerd, ook over risico’s Er zijn tussen de raad en het college geen afspraken vastgelegd over actieve en passieve informatievoorziening in de aanloop naar de sanering aan de raad. Het college kiest een lijn de raad zo volledig mogelijk te informeren. Informatievoorziening aan de raad heeft veelvuldig en op vele manieren plaatsgevonden (zie bijlage 4 en 5), via onder andere: – Uitnodigingen voor informatiebijeenkomsten en workshops voor omwonenden aan 37 raadsleden. Hiervan hebben raadsfracties overigens beperkt gebruik gemaakt . Omwonenden spreken tijdens de tweede workshop verbazing over uit over de 38 opkomst van raadsleden . – Verslagen van informatiebijeenkomsten en workshops voor omwonenden aan raadsleden. Gepresenteerde slides en verslagen zijn ter kennisname aan de raad gezonden. Hierbij zijn ook begrippenlijsten gevoegd. – P&C-documenten (jaarrekening en programmabegroting): In de jaarrekening en programmabegrotingen is een kort stand-van-zakenoverzicht opgenomen. – Mondelinge toelichting en beantwoording van vragen in de commissie: In de commissie (zie hoofdstuk 3) worden regelmatig vragen gesteld en toelichtingen gegeven. – Kwartaalbrieven ‘Actieve informatieplicht’: Tweede kwartaal 2008, december 2008 en januari en juni 2009. – Milieujaarverslag en Milieu-Uitvoeringsprogramma’s (MUP): Jaarlijks verschijnt in het voorjaar het MUP, waarin een kort stand-vanzakenoverzicht is opgenomen en een samenvatting van het voorgaande. In de vele stukken die er zijn opgesteld, komen ook risico’s aan de orde, zoals de risico’s ten aanzien van vertraging in besluitvorming, de gezondheidsrisico’s, risico’s dat alsnog verontreinigingen worden aangetroffen et cetera. De informatievoorziening is steeds in overleg gegaan met de griffier. Informatievoorziening is –aldus ambtelijke betrokkene- daar waar mogelijk steeds trapsgewijs, dus in eerste instantie in overleg met projectteam (opstelling) gegaan, vervolgens voorgelegd aan de wethouder en daarna afgestemd met de griffier die het aan de raads- en commissieleden deed toekomen. Alle documenten, verslagen et cetera zijn steeds openbaar als informatie aangeleverd; alle stukken zijn dan ook op de Internetsite van de gemeente te vinden. De raad is nimmer vertrouwelijk geïnformeerd. Daarnaast konden raadsleden nog voor de commissie- en raadsvergadering vragen stellen
37
Twee fracties zijn te betitelen als ‘redelijk frequent aanwezig’, twee fracties zijn beperkt aanwezig, andere fracties niet. Uiteraard ligt de afweging van het al dan niet aanwezig zijn bij bewonersavonden bij de fracties zelf, die ook bewust kunnen hebben gekozen niet aanwezig te zijn.
38
Zie verslag tweede workshop mei 2007.
36
Daarnaast wordt alle relevante informatie bij de besluitvormende stukken (deels andermaal) opgenomen die andere actoren aangaat. Op 24 oktober 2007 bespreekt de raad het raadsvoorstel voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan (saneringsvariant). Het raadsvoorstel gaat vergezeld van een groot aantal bijlagen. Het saneringsonderzoek geeft alle relevante informatie over de technischfinanciële haalbaarheid van de verschillende saneringsvarianten. Enkele bijlagen gaan specifiek in op de resultaten van extra gezondheidsonderzoek en het alternatief van het gebruik van het afval. Daarnaast wordt aangegeven dat gezondheidskundig onderzoek kan uitwijzen dat de ftlaten verontreiniging van invloed is op de gezondheid van kinderen. “Wanneer dit de uitkomst van het vervolg-bloedonderzoek is zal specifiek voor de locatie waar de ftalatenverontreiniging zich bevindt een plan van aanpak worden opgesteld”. Dit blijkt dus niet nodig. Voor de fase van uitvoering van de sanering zijn impliciete afspraken gemaakt over de informatievoorziening. In het amendement van november 2007 wordt gesproken over “mocht uit monitoring blijken, dat er problemen zijn opgetreden of dat het gehele systeem niet (goed) werkt zoals omschreven in het saneringsplan [..]”. De frequentie van monitoring is gegeven in het saneringsplan waarin staat dat jaarlijks monitoringsfilters worden bemonsterd. Wij gaan er van uit dat ook bedoeld is door initiatiefnemers dat de rapportages dienaangaande jaarlijks aan de raad worden voorgelegd. Ten slotte wordt in dat zelfde raadsvoorstel genoemd dat “ook bij variant 2 het risico bestaat dat er bijvoorbeeld vaten gaan lekken op termijn, waardoor er een verhoogde concentratie aan stoffen vrijkomt”. Aangegeven wordt dat wanneer dit het geval is, opnieuw zal moeten worden bezien hoe de verontreiniging aan te pakken. Uit verschillende interviews maken wij een beeld op dat de informatievoorziening door het college voor de coalitie als voldoende wordt beoordeeld, door de oppositie als onvoldoende. Eén raadsfractie spreekt op haar website over “een bedenkelijk karakter” van informatievoorziening aan bewoners (en daarmee impliciet aan de raad), en over “verbijstering op een informatieavond”.
De informatievoorziening is adequaat geweest maar mogelijk te omvangrijk De door het college aangeleverde informatie is –in de optelsom van informatieadequaat. De informatie bevat de probleemschets, een beeld van financiële, wettelijke en andere randvoorwaarden, risico’s en relevante politieke keuzes, uitvoerbare alternatieven en hun positieve en negatieve consequenties bevat. Ook relevante signalen vanuit de samenleving worden aan de voltallige raad voorgelegd. De informatievoorziening is zodanig omvangrijk geweest, dat het risico aanwezig lijkt te kunnen zijn dat raadsleden té veel informatie zouden krijgen (door de bomen het bos niet meer kunnen zien). Wij maken echter uit interviews en documenten op dat raadsleden niet lieten blijken het niet te kunnen volgen. Daarnaast is –aldus de gemeentelijke contactpersoon- informatie opgevraagd die eerst niet op papier naar raadsleden was verzonden (maar wel op Internet stond). Ook in de optiek van de griffier is de informatievoorziening adequaat geweest.
37
Ondanks deze tevredenheid, zijn wij van oordeel dat de informatievoorziening wellicht té overvloedig is geweest, doordat ook niet relevante informatie naar de raad is gegaan (bijvoorbeeld –naast de verslagen van bewonersavonden-, ook de uitnodigingen daarvoor, verslagen van ambtelijk overleg, waarvan alleen de crux zou hebben volstaan). Voor raadsleden kan het moeilijk geweest zijn te filteren wat essentiële informatie was, informatie ter kennisname en informatie als achtergrondinformatie.
7
Financiële gevolgen
7.1
Financiële haalbaarheid in meerjarenperspectief
Kosten van de saneringsvarianten zijn doorgerekend De gemeente heeft de kosten van de sanering van de vuilstort doorgerekend op verschillende varianten. In onderstaande tabel zijn de kosten weergegeven. Variant
39
1 Multifunctioneel 2 Minimale variant
Kosten ex BTW
¤
58,19 mln.
¤
6,1
Voorkeur boven varianten 4 en 5, gezien relatief lage kosten met risicoreductie in milieuhygiënische zin.
mln.
¤
7,6 mln.
¤
8,79 mln.
5
¤
9,53 mln.
MPI-variant
¤
72,5 mln.
3 Tussen4
variant
Toelichting Voorkeursvariant (bewoners); maximale risicoreductie en als de meerkosten t.o.v. de beheersvarianten van minder belang zijn (minimaal circa ¤ 40,8 miljoen, rekening houdend met een maximale baat bij de optie baggerspeciedepot). Saneringsduur 15 jaar.
Bij variant 2 liggen de baten over het geheel genomen op een zelfde niveau als bij variant 3, terwijl variant 2 op de lasten beter scoort dan variant 3. Daarom wordt in ieder geval niet gekozen voor variant 3. Voorkeur boven variant 5 als minder belang wordt gehecht aan zo groot mogelijke risicoreductie (in de zin van risicoperceptie), met lagere kosten dan 5. Voorkeur boven variant 4, als belang wordt gehecht aan zo groot mogelijke risicoreductie (in de zin van risicoperceptie), en minder belang wordt gehecht aan hogere kosten dan 4. Variant volgens afvalmining, onbetaalbaar doordat geen verevening van kosten mogelijk blijkt te zijn (zie §7.2).
Het college heeft gekozen voor variant 2 omdat de baten over het geheel genomen op een zelfde niveau als bij variant 3 liggen, terwijl variant 2 op de lasten beter scoort dan variant 3. Variant 2 heeft wel een hoger faalrisico, maar het kostenverschil met variant 3 (circa ¤ 1,7 miljoen) compenseert dit “ruimschoots”. Bij variant 3 liggen de baten in vergelijking met varianten 1, 4 en 5 laag (risicoreductie, herstel gebruiksmogelijkheden, waardevermeerdering, verbetering imago). Daarbij zijn de lasten ‘faalrisico’ en ‘belasting andere milieucompartimenten’ relatief hoger dan bij variant 4 en 5. Totale sanering volgens MPI-concept ad ¤ 72,5 miljoen is al eerder afgevallen40. 39
Bron: Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24 oktober 2007).
40
Bron: Brief 2007-43.374/45/A19 MB; provincie Groningen in antwoord aan Statenlid (ongedateerd). Bron brief aan leden van PS d.d. 7 juli 2008: Tijdens het saneringsonderzoek heeft provincie, met de gemeente Winschoten, ook nog een haalbaarheidsonderzoek uit laten voeren door MPI.
38
Sanering volgens variant 5 is niet goedkoper dan volgens variant 2 Door bewoners/Stichting Meidoornlaan is aangegeven dat over 50 jaar er een besparing is bij variant 5 ten opzichte van variant 2. In het interview in het kader van dit onderzoek geven zij aan dat de investeringskosten eerst hoger zijn maar over de 50 jaar zouden exploitatiekosten in totaliteit lager zijn. Wij constateren dat deze berekening onjuist is. De uitgewerkte kostenramingen van beide varianten zijn opgenomen in bijlage 6 van het 41 saneringsonderzoek . Resumé kosten variant 2 Resumé 1 2 3 4 5 6
Realisatiekosten Jaarlijkse kosten (Netto Contante Waarde) Herinvesteringskosten (Netto Contante Waarde) Totaal Excl. BTW Afgerond Excl. BTW Totaal Incl. BTW
¤ ¤ ¤ ¤ ¤ ¤
1.138.097,40 4.673.742,25 292.934,87 6.104.774,52 6.100.000,00 7.264.681,68
¤ ¤ ¤ ¤ ¤ ¤
4.427.996,10 4.904.466,89 198.161,82 9.530.624,81 9.500.000,00 11.341.443,52
Resumé kosten variant 5 Resumé 1 2 3 4 5 6
Realisatiekosten Jaarlijkse kosten (Netto Contante Waarde) Herinvesteringskosten (Netto Contante Waarde) Totaal Excl. BTW Afgerond Excl. BTW Totaal Incl. BTW
Uit het bovenstaande blijkt dat kapitalisatie (netto contante waarde) van de herinvesteringen (3) bij variant 2 (¤ 292.934,87) hoger is dan bij variant 5 (¤ 198.161,82). De totale kosten (6) van variant 2 zijn beduidend lager dan van variant 5. Dit komt doordat de realisatiekosten (1) en de gekapitaliseerde jaarlijkse kosten (2) van variant 2 beduidend lager zijn. Sanering volgens variant 2 is dus goedkoper dan volgens variant 5.
41
Saneringsonderzoek voormalige stortplaats Meidoornlaan te Winschoten, 9S2884/R03/AN/Gron, 19 juli 2007.
39
7.2
Financiering
De gekozen saneringsvariant is financieel haalbaar en gedekt Uit het raadsvoorstel voor 24 oktober 2007 blijkt de volgende financieringsopbouw: UItgaven
¤ ex BTW
Milieuhygiënische Minimumvariant (MM variant)
¤5,39 mln.
Tegemoetkoming afspraken met bewoners (verwijderen ftalaten, onderzoek evt. aanbrengen leeflaag tuinen)
¤ 0,71 mln.
Totaal Eenmalige realisatiekosten Netto contante waarde: - Jaarlijkse ¤ 147.510 voor 50 jaar - Herinvesteringen ad ¤ 170.000, om de 15 jaar
Inkomsten
¤ ex BTW
Provincie: a. Meerjarenprogr. Wbb 2005-2009 b. Eénmalig Gemeente: a. Begr.resultaat 2007 (voorziening) b. V.a. 2008 t.l.v. begr.resultaat (jaarlijks)
¤ 6,1 mln.
Totaal
¤2,1 mln. ¤ 0,2 mln. ¤ 1,5 mln. ¤ 70.000 42
¤ 6,1 mln.
¤ 1.138.097 ¤ 4.673.742 ¤ 292.935
Wij constateren dat de financiering adequaat verwerkt is in de gemeentebegroting en meerjarenperspectief. In de najaarsnota 2007 is dotatie aan de voorziening ad ¤ 1,5 miljoen ten laste van het begrotingsresultaat 2007 verwerkt. In de begroting 2008 en in de meerjarenraming vanaf 2009 is de jaarlijkse last van ¤ 70.000 verwerkt. Vanaf 2007 daalt het begrotingsresultaat als gevolg van de noodzakelijke sanering. Vanuit de gemeente is een bedrag ad ¤ 1,5 miljoen nodig om de eerste kosten van de sanering te betalen. De financiële bijdrage wordt geleverd uit het voordelige resultaat van de Voorjaarsnota 200743. In verband met de kosten voor jaarlijks onderhoud en monitoring is met ingang van 2008 een kostenpost van ¤ 70.000 per jaar geraamd. Samen met de bijdrage van de provincie44 is dit voldoende om de jaarlijks terugkomende saneringskosten voor de komende 50 jaar te kunnen betalen. Er is dus ook geen sprake van lastenverzwaring (bijvoorbeeld OZB-verhoging, verhoging afvalstoffenheffing45) ten behoeve van de financiering. De speciale voorziening is in de begroting en jaarstukken opgenomen: 42
Onderhoud en monitoring: jaarlijkse raming ad ¤ 70.000 ten laste van het reguliere begrotingsresultaat. Het verschil tussen dit bedrag en de totale jaarlijkse kosten ad ¤ 147.510 (¤ 77.510) gedekt uit de voorziening, welke is gevormd ten laste van het resultaat 2007 en de bijdrage van de provincie (ad ¤ 2,3 miljoen).
43
Voordeel van ongeveer ¤ 2 miljoen met name uit een éénmalige hogere dividend uitkering.
44
Meerjarenprogramma: Normaliter geldt een multiplier van ¾ uit de markt (gemeente, provincie, andere partijen) en ¼ van het rijk. Echter in de provincie Groningen is dit lastig te halen in het landelijk gebied. Een hogere rijksbijdrage wordt dan ook vaak ingezet om projecten doorgang te laten vinden, waarbij gerekend wordt met een 1/3 bijdrage van het rijk. Uitgaande van variant 2 (¤ 6,1 miljoen euro) heeft het e
rijk hier dus meer dan 1/3 deel aan bijgedragen (¤ 2.100.000) en de provincie uit eigen middelen ¤ 200.000. 45
Dit is overigens ook wettelijk niet mogelijk.
40
Programmabegroting 2008 Programma 9: Volksgezondheid en milieu
Saldo aan begin dienstjaar
Toevoeging
Aanwending
Saldo ultimo
Toevoeging
2007
Sanering Meidoornlaan
0*
1.500
Saldo aan begin dienstjaar
Toevoeging
Aanwending
Saldo ultimo
2008 1.500
70
1.138
Saldo ultimo
Toevoeging
Aanwending
432
(* bedragen x ¤ 1.000)
Programmabegroting 2009 Programma 9: Volksgezondheid en milieu Sanering Meidoornlaan
Aanwending
2008 1.500*
2.416
Saldo ultimo
2009 1.138
2.778
165
150
2.793
(* bedragen x ¤ 1.000)
Voor de kosten van de sanering is een kasstroomoverzicht opgesteld tot 2058 waarin zijn opgenomen: – de jaarlijkse kosten van de sanering inclusief inflatie (2%); – kosten voor groot onderhoud om de 15 jaar; – gemeentelijke dotatie per jaar; – kasstroom van de provinciale bijdrage per jaar inclusief rente (4%). Met deze uitgangspunten is het totaal aan kosten in 2058 ¤ 147.864 hoger dan inkomsten (op het totaal van meer dan ¤ 14,5 miljoen). Het rekenen met vaste percentages als inschatting voor renteopbrengsten en inflatie is gangbaar voor langjarige projecten om daarmee een doelvermogen te kunnen berekenen. De hoogte van de gekozen uitgangspunten ten aanzien van inflatie (2%) en rente (4%) zijn ook gangbaar, al lag de inflatie het afgelopen jaar op gemiddeld 2,3% en over de eerste 6 jaar van dit millennium gemiddeld op 2,7%. Ook de berekende rente is een onzekere (gebleken). Op dit moment worden de percentages waarmee gerekend wordt nog niet aangepast en worden voor projecten waarvan de kosten al gekapitaliseerd zijn, (vooralsnog) geen nieuwe berekeningen opgesteld. Het Ministerie van Financiën is bezig te beoordelen of dit noodzakelijk is. Wij constateren dat de gekozen saneringsvariant financieel haalbaar is en er in die zin dus sprake is van een sluitende begroting, zij het dat met de gekozen uitgangspunten in 2058 een relatief klein tekort ontstaat qua inkomsten en uitgaven.
Subsidiemogelijkheden en andere financieringsbronnen voor de sanering zijn voldoende onderzocht Door de gemeente is gezocht naar verschillende andere financieringsmogelijkheden voor de sanering: – Financiering via afvalmining (MPI-variant). – Rijk. – Andere financieringsbronnen. MPI-variant: In juni 2007 heeft het college besloten om de helft mee te betalen aan haalbaarheidsonderzoek in opdracht van de provincie Groningen, van de zogenaamde
41
MPI-variant, aangezien dit bedrijf (Multi Purpose Industries) aangaf voor volledige sanering innovatieve en minder kostbare mogelijkheden te zien via afvalmining. Op basis van de haalbaarheidsstudie van Multi Purpose Industries is geconcludeerd dat een integrale sanering van de stortplaats Meidoornlaan als stand alone project economisch gezien onmogelijk was. De MPI-variant bleek niet haalbaar gezien de ‘ouderdom’ van het stort (onvoldoende recyclebare materialen en energie uit het stort te halen). Op 10 oktober 2007 heeft de commissie de wethouder verzocht te gaan praten met de gemeente Delfzijl over een totale sanering volgens het plan van MPI. Delfzijl wijst deze optie echter een week later van de hand, gezien onder andere de noodzaak van gedetailleerde vervolgstudie, twijfels bij de gemeente Delfzijl over de werking van de methode in samenhang en de haalbaarheid daarvan, ontbreken van een wettelijke en milieuhygiënisch noodzaak om de stortplaats Kloosterlaan Delfzijl te saneren en het niet als gemeentelijke taak zien revenuen beschikbaar te stellen46. Delfzijl besluit overigens ook voor de ‘eigen’ stortplaatsen en slibdepots niet de MPI-variant in te zetten47. Ook MPI zelf heeft overigens getracht subsidie te verkrijgen (MPI-rapport bijlage 5), tevergeefs. Rijk: De Minister van VROM is verzocht om een bijdrage voor de MPI-variant. Per e-mail heeft de minister laten weten geen bijdrage aan de sanering te willen verstrekken. Zij geeft ook aan geen verdere bemiddelende rol meer te kunnen spelen. Op 10 juli 2009 heeft het Kabinet bekend gemaakt de komende vijf jaar ¤ 660 miljoen beschikbaar te stellen voor het saneren van ernstig verontreinigde grond op de meest urgente locaties in Nederland48. De gemeente heeft nagegaan of de gemeente aanspraak kan maken op deze middelen49, dit is echter niet het geval. Andere financieringsbronnen: Er is tevens gekeken naar diverse andere financieringsbronnen, maar deze vielen af: – ISV-programma 2: als programmagemeente was al besloten deze middelen aan te wenden voor stedelijke ontwikkelingen. – SenterNovem/Bodem+ is advies gevraagd50, aangegeven werd dat er geen aanvullende subsidiemogelijkheden waren. – Bij andere projecten en adviesbureaus is ‘rondgekeken’, zonder resultaat. – ILG: Bij de provincie is nagegaan of ILG-gelden (Investeringsbudget Landelijk Gebied) aangewend konden worden, tevergeefs. Door de provincie is in augustus 2007 aangegeven dat “de mogelijkheid bestaat dat zich over enige tijd een derde 46
Bron: gemeentelijke informatie met verwijzing naar brief(verslag) 18 oktober 2007.
47
Uit mondelinge informatie van het bedrijf (A. Ongerboer de Visser; 7 september 2009) blijkt dat de MPIvariant (afvalmining bij voormalige stortplaatsen) nog nergens door het bedrijf is of wordt toegepast.
48
Bron: Persbericht Ministerraad 10 juli 2009.
49
Op voorhand was al bekend gemaakt dat deze middelen bedoeld zijn voor “alle locaties met gevaar voor de volksgezondheid”. Daar er bij de Meidoornlaan niet onomstotelijk vaststaat dat er gevaar voor de volksgezondheid is, was op voorhand al niet aannemelijk dat deze middelen voor deze sanering zou worden ingezet.
50
Agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Namens de overheid biedt het een groot aantal regelingen en programma’s aan op het gebied van duurzaamheid en innovatie.
42
partij aandient die de locatie wil ontwikkelen en dan ook rneebetaalt aan de sanering”. Er is niet door externe deskundigen op dit gebied een complete subsidiescan (bijvoorbeeld naar samenloopsubsidie of Europese subsidie) uitgevoerd, wel heeft de gemeentelijke subsidiecoördinator hier naar gekeken. Wij concluderen dat er op adequate wijze is gekeken naar subsidie- en andere financieringsmogelijkheden. Er zijn gebruikelijke en ongebruikelijke wegen bewandeld om een en ander gefinancierd te krijgen. Als onderdeel van financiering, zou het nog denkbaar kunnen zijn woningbouw ter plaatse van de stroken tússen de bestaande woningen te realiseren. Het ligt echter in de rede de hiermee te genereren middelen toe te laten vloeien aan de gemeentelijke grondexploitatie en niet aan te wenden ten behoeve van een specifiek doel bij de voormalige stortplaats. Ook is te verwachten dat bouwen tussen de bestaande woningen op weerstand van bewoners stuit.
7.3
Consequenties voor de gemeente Oldambt
De sanering zal ‘eeuwigdurend’ doorwerken op de nieuwe gemeente Oldambt, maar dit is bekend De meerjarenraming is ook bij de toekomstige partners in de gemeente Oldambt (Scheemda en Reiderland) bekend (wethouder in interview: “er is geen lijk in de kast”), aangezien er in de gezamenlijke collegevergaderingen melding van is gemaakt51. Correspondentie richting in ieder geval de wethouder van onder andere Bouwen, Wonen, Economische Zaken van de gemeente Scheemda bevestigt dat de kosten van de bodemsanering, de dekking en relevante besluitvorming door de raad, bekend zijn gemaakt52. Daarnaast zouden ook in ieder geval de begrotingen (waar voor Winschoten de Meidoornlaan in is opgenomen) van de drie gemeenten in het kader van de Wet Arhi uitgewisseld zijn. De gemeente heeft zich in overleg met de provincie (16 juli 2007) ook geuit bewust te zijn dat de financiële dekking op orde moet zijn (“[…] gezien de herindeling is het niet wenselijk om dergelijke financiële risico’s mee te nemen naar de toekomst”). Wij concluderen kortom dat de sanering een financieel effect zal hebben voor de nieuwe gemeente Oldambt aangezien de nieuwe gemeente jaarlijks geld zal moeten besteden aan de sanering en ergens (voor het eerst) rond 2025 geld zal moeten besteden aan vervanging van apparatuur. Deze situatie is echter bij de andere gemeenten bekend.
--------51
Er is één keer per maand op dinsdagmiddag een gezamenlijke collegevergadering van de gemeenten Winschoten, Scheemda en Reiderland. Hiervan zijn echter geen verslagen beschikbaar.
52
Mail aan de wethouder d.d. 11 januari 2008.
43
8
Samenvattende conclusies
In dit hoofdstuk vatten wij de conclusies zoals die in de vorige hoofdstukken zijn getrokken samen.
(A) Het beleidsproces Wij concluderen het volgende: 1 Er is sprake van een overwegend ordentelijk politiek besluitvormingsproces, waarin de beeldvorming (over de mogelijke varianten voor de sanering van het stort) echter onvoldoende voor de raad als collectief is ingericht. Er is geen sprake van het in gezamenlijkheid als raad verkennen en afbakenen van de problematiek van het vraagstuk, het inventariseren van politieke keuzevraagstukken en verzamelen en ordenen van informatie (via bijvoorbeeld een ‘werkbezoek’, het organiseren en houden van een hearing, discussie aan de hand van een discussienotitie, e.d.). De lijn van beeldvorming heeft niet met de raad plaatsgevonden, wel met bewoners. Op zich is dit een werkbare manier om het besluitvormingsproces in te richten, maar deze manier is niet met de raad afgestemd, noch heeft de raad hierover besloten. 2 In de voorbereiding van het uitwerken van saneringsvarianten ontstaat hierdoor ‘ruis’ over de rol van de raad(sleden). In de voorbereiding van het uitwerken van saneringsvarianten hadden de bewoners een rol in het beeldvormingsproces. Er zijn echter ook fracties geweest die hun volksvertegenwoordigende rol en ‘eigen beeldvorming’ vermengden met de oordeelsvorming. Het college kan dit echter overkomen als dat raadsleden het college ‘voor de voeten liepen’, terwijl bewoners hier mogelijk (onterecht) hoop uit konden putten. 3 In de voorbereiding van de saneringsvarianten had op voorhand al expliciet gemaakt moeten worden dat gehele sanering van het stort (variant 1) geen realistische keuze zou zijn (zonder deze overigens weg te hoeven laten). Hierdoor is zowel bij bewoners als mogelijk bij een (klein) deel van de raad het beeld ontstaan dat dit nog een haalbare kaart zou zijn. 4 Wij concluderen dat in het besluitvormingsproces alle keuzevraagstukken, belangen en invalshoeken in beeld zijn gebracht met pro’s en contra’s en dat hiervoor een systematische werkwijze gekozen en gevolgd is. Hier zijn ook belangen en door bewoners ingebrachte standpunten en te wegen aspecten in meegenomen. De doorslaggevende factoren zijn aan de raad gepresenteerd, ter afweging aan de raad (kosten, maximale risicoreductie/risicoreductie in milieuhygiënische zin/gepercipieerd risico). 5 De raad heeft op het dossier kunnen sturen en het kunnen controleren. De raad neemt beide rollen ook actief in, zij het dat sturing en controle door externe factoren ‘vertroebeld’ zijn. De inmenging van minister Cramer (dat onderdeel wordt van het besluitvormingsproces) is hierbij als de meest ongelukkige te noemen. 6 De onderlegger van de besluitvorming (saneringsonderzoek en saneringsplan) voldoen aan de wettelijke eisen van de Wet bodembescherming. Het onderzoek beoordelen wij, in afwijking van hetgeen de bewoners van de Meidoornlaan vinden, als deugdelijk. Het is daarnaast uitgevoerd door een gekwalificeerd bureau.
44
(B) Haalbare uitvoering 1
Wij concluderen dat het saneringsplan (dat door de raad is vastgesteld en waarover door Gedeputeerde Staten beschikt heeft), een goede basis vormt voor een uitvoerbare en evalueerbare uitvoering van de sanering. Alle maatregelen die in het saneringsplan zijn beschreven, zijn bewezen technieken.
(C) Samenspel met omwonenden 1
2
3
4
5
6
De gemeente heeft vanuit een positieve intentie met de bewoners een communicatie-agenda opgesteld en vastgesteld, waarin de rollen en taakverdeling van een ieder, de informatiebehoefte en verwachtingen zijn vastgelegd. Wij concluderen echter dat deze communicatie-agenda onvoldoende inkadering geeft van realistische opties voor de uit te voeren sanering, waardoor bewoners vanaf het begin hun energie richten op een multifunctionele en onhaalbare variant en vanaf het moment dat de raad besliste over de saneringsvariant hun energie richten op het tegenhouden in plaats van constructief (blijven) meedenken over het optimaliseren van andere, wel haalbare, varianten. Wij concluderen ook dat de communicatie-agenda en het proces daaromheen onvoldoende ‘af’ was en onvoldoende was ingericht (in de zin van benoemd en vastgesteld in besluitvormende zin) op een tweetal aspecten: – Er zijn geen procesdoelen vastgesteld en gecommuniceerd over de participatie; – Een aantal kernvoorwaarden voor participatie is onvoldoende doordacht en gecommuniceerd (in het bijzonder ten aanzien van de wederzijds rollen en daarin de betekenis van ‘meedenken’ en ‘adviseren’, ten aanzien van de beoogde meerwaarde van de bewoners in het participatietraject). Aan de kernvoorwaarde ‘constructieve relatie’ wordt niet voldaan (zie hierna). Het college heeft hier onvoldoende adequaat op ingespeeld en in spreekwoordelijke zin niet ‘met de vuist op tafel geslagen’ om de communicatie-agenda aan de orde te stellen en de beleidsruimte en rol van bewoners uiteen te zetten en hier (alsnog) ‘harde’ afspraken over te maken. Wij concluderen dat de gemeente steeds met positieve intenties de bewoners tegemoet probeert te komen (verdergaande sanering dan wettelijk noodzakelijk is, hernieuwd gesprek met de bewoners over hun wensen in de afgelopen 3 maanden), maar dat hier door een gebrek aan vertrouwen en een niet-constructieve relatie (met als inzet de door de raad gekozen saneringsvariant) beperkt ontvankelijkheid voor is. Wij zien ook dat het voor het gemeentebestuur lastig varen is als de bewoners andere spelregels in het participatietraject gaan hanteren (selectiecriteria adviesbureau, contact met de pers) of selectief ontvankelijk zijn voor informatie (over gezondheidsrisico’s, over processtappen, bericht van minister Cramer over het hoofdprobleem ten aanzien van het wegvallen van de MPI-variant). Wij concluderen dat het samenspel met bewoners schade oploopt door gebrek aan vertrouwen, dat onder andere te maken heeft met vermeende uitspraken van de professor van het UMCG over gezondheidsrisico’s, anderzijds door onprofessioneel handelen van een provincieambtenaar en ook daar verschil van mening over wat er gezegd zou zijn. Wij concluderen echter ook dat het samenspel met bewoners schade oploopt doordat bewoners, via een externe adviseur, kiezen voor een ‘ramkoers’ door de
45
7
8
gemeente te betichten van verdoezeling, doodzwijgen, onrechtmatig handelen en door aangifte te doen tegen ambtenaren. Bewoners hebben zich onvoldoende constructief opgesteld, ondanks dat zij eigenlijk wisten dat multifunctionele sanering van het stort niet haalbaar zou zijn. Bovendien kiezen zij voor het aanspannen van een veelheid aan procedures tegen onder andere de gemeente, terwijl handelen en besluiten van de gemeente uitlegbaar zijn. Wij concluderen dat de gemeente vanuit een positieve grondhouding een communicatie- en participatiestrategie heeft ingezet, maar de verwachtingen niet heeft kunnen waarmaken. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in het in dit traject onvoldoende doordacht en benoemd zijn van rollen en daaruit voortvloeiende terminologie en stappen. Het handelen van het gemeentebestuur was daardoor richting bewoners onvoldoende doortastend op ‘hoe de kaarten er bij lagen’. Aan de andere kant ligt de oorzaak in een destructieve relatie ingezet door bewoners, die de overheidspartners in een afwerende houding brachten. Wij constateren dat de wethouder thans, overigens met duidelijkheid over diens mandaat en ruimte, weer met de bewoners in gesprek is over hun wensen. Wij stellen ook vast dat daardoor hernieuwde hoop en verwachtingen ontstaan bij de bewoners. Wij concluderen dat het ontbreken van een algemeen gemeentelijk beleid, visie op, of ambitieniveau ten aanzien van participatie hierbij parten heeft gespeeld. Ook dat participatie weinig in het teken staat van politieke besluitvorming is hier nadelig: de raad zit niet op de bok van het proces, noch heeft de raad expliciet de rollen van de raad in het proces vastgelegd. Er is sprake van verschillende rolopvattingen binnen de raad; raadsleden die gekozen hebben voor de rol ‘geen bijdrage’ tot de rol van (open) discussiedeelnemer.
(D) Informatievoorziening 1
Voor de keuze van saneringsvarianten is de raad uitvoerig geïnformeerd, op vele manieren en op vele momenten. De risico’s zijn hierbij eveneens aan bod gekomen. Alle informatie is ook via de uitgebreid ‘geladen’ website terug te vinden. De raad heeft in de door hem geïnitieerde besluitvorming geen expliciete afspraken gemaakt over informatievoorziening ten aanzien van de uit te voeren monitoring, dit is toegezegd jaarlijks te doen. Een lacune in de informatievoorziening die wij zien is dat er geen procesplan is opgesteld (zie conclusie A1) waardoor de gewenste informatievoorziening met de raad niet is uitgelijnd. De informatievoorziening is adequaat geweest maar wellicht te omvangrijk.
(E) Financiën 1
2 3
Wij concluderen dat de kosten van de saneringsvarianten zoals waaruit door de raad is gekozen, voldoende zijn doorgerekend. De gekozen saneringsvariant is financieel haalbaar en de financiering is adequaat verwerkt in de gemeentebegroting en in meerjarenperspectief. De geraamde kosten zullen in 2058 circa ¤ 1,5 ton hoger zijn dan inkomsten. Wij concluderen dat subsidiemogelijkheden en andere financieringsbronnen voor de sanering voldoende zijn onderzocht, zij het dat de grondexploitatie (door woningbouw op de stroken tussen de bestaande woningen) mogelijk nog tot inkomsten kan leiden.
46
4
Wij concluderen ten slotte dat de sanering ‘eeuwigdurend’ in financiële zin zal doorwerken op de nieuwe gemeente Oldambt, dit is echter bekend bij de andere gemeenten Scheemda en Reiderland.
47
Bijlage 1 Normenkader A. Het beleid(sproces) 1
Er is sprake van een ordentelijk politiek proces rond relevante belangen, keuzevraagstukken en argumenten pro en contra.
2
Het besluit voor de gekozen saneringsvariant voldoet aan de eisen die de Wet bodembescherming (Wbb) daar aan stelt, zoals: –
Saneringscriterium. Methodiek conform de nieuwe Wbb (per 1-1-2007), waarbij locatiespecifiek wordt getoetst of er sprake is van onaanvaardbare risico’s voor de mens (gezondheidseffecten), voor het ecosysteem (bio-accumulatie, doorvergiftiging, bedreiging van soorten en processen), en/of van risico’s van verspreiding van verontreiniging. Op basis van de bepaalde risico’s wordt vastgesteld of maatregelen (beheersen, saneren) al dan niet met spoed moeten worden uitgevoerd.
–
De gekozen variant is kosteneffectief. Bij kosteneffectief saneren (ondergrond) worden onacceptabele risico’s verwijderd op basis van een adequate kostenanalyse.
–
De sanering voorziet in een aanpak van de bodemverontreiniging zodat bij het huidige of toekomstige gebruik van de locatie geen risico’s meer aanwezig zijn voor mens, ecosysteem en landbouw.
B. Haalbare uitvoering 3
Het besluit (de gekozen saneringsvariant) is vertaald naar een haalbaar uitvoeringsplan’. Het uitvoeringsplan is specifiek, meetbaar en tijdgebonden omschreven.
C. Samenspel met omwonenden 4
Aan het samenspel met burgers ligt, mede gelet op de grote maatschappelijke gevoeligheid, een doordacht communicatie- en participatieplan ten grondslag dat in de praktijk wordt gevolgd en zo nodig wordt bijgesteld. –
Er is helderheid over de rol van burgers, het doel van hun participatie, de momenten waarop zij betrokken worden en waarop deze betrokkenheid is gericht.
5
–
De beleidsruimte of invloed voor burgers is gedurende het proces helder.
–
Het is gegeven de situatie duidelijk welke bestuursstijl(en) het gemeentebestuur hanteert.
Het gemeentebestuur is responsief. Een responsief of vraaggericht bestuur stelt een aantal eisen aan het handelen van politici, bestuurders en ambtenaren: a
Open houding en goed luisteren naar de inbreng van anderen.
B
Adequaat beeld van de vraag: wat leeft er, wat is er aan de hand en wat kunnen ‘vragende partijen’ zelf inbrengen?
C
Zorgvuldige afweging en besluitvorming van alle relevante vragen en belangen.
D
Verantwoording waarom wel en niet gevolg wordt gegeven aan een bepaalde vraag of inbreng.
E
Feitelijk handelen conform afweging en besluitvorming. e
(bron: Igno Pröpper, De aanpak van interactief beleid, elke situatie is anders, 3 herziene druk, mei 2009).
48
D. Informatievoorziening en risico’s risico s 6
De raad is mede op basis van de door het college aangeleverde informatie in staat tot politieke sturing en controle: –
Probleemschets
–
Beperkende financiële, wettelijke en andere randvoorwaarden
–
Relevante risico’s
–
Relevante politieke keuzes, uitvoerbare alternatieven en hun positieve en negatieve
–
Relevante signalen vanuit de samenleving.
consequenties 7
Het besluit en uitvoeringsplan voorzien in afspraken over actieve en passieve informatievoorziening tijdens de uitvoering van de sanering aan de raad inclusief actieve monitoring van risico´s en rapportage daarover.
E. Financiën 8
De sanering is financieel haalbaar en als zodanig verwerkt in de gemeentebegroting en het financiële meerjarenperspectief. –
Er is sprake van een solide financiële onderbouwing, geen ‘open einde begroting’.
–
Het is duidelijk uit welke middelen de sanering wordt gefinancierd, zoals subsidies, bijdragen van andere overheden, lastenverzwaring voor burgers, bezuinigingen op andere opgaven.
9
Bij de voorbereidingen van de voorgenomen gemeentelijke herindeling is de uitvoering van de sanering voldoende gewaarborgd in de financiële positie van de nieuw te vormen gemeenten.
10
Subsidiemogelijkheden voor sanering van de stortplaats zijn uitgeput.
49
Bijlage 2 Geïnterviewde betrokkenen In onderstaande tabel zijn de tijdens de interviews betrokkenen opgenomen. Geïnterviewde
Functie
Datum (2009)
Organisatie(onderdeel)
Mw. S.C.M. Moed
Senior beleidsmedewerker, projectleider sanering
Gemeente Winschoten, Ruimtelijke ontwikkeling
H.T. Jansema
Portefeuillehouder o.a. milieuzaken
Gemeente Winschoten, College van B&W
R. Voetberg
Waterbodemdeskundige; Projectteamlid sanering Meidoornlaan
Waterschap Hunze en Aa’s
I. van der Velde
Voorzitter
R. Abbas De heer T.J. Inderwisch
Vice-voorzitter Eigenaar woning aan de Meidoornlaan
Mw. A. BekkeringScheuter
Beleidsmedewerker; Projectteamlid sanering Meidoornlaan
Provincie Groningen, afd. Milieubeleid en Bodemsanering
Mw. P. van Corbach
Griffier
Griffie
24 2) augustus
W. Niessen
Sociaal geneeskundige
GGD
10 september
1) 2)
Bestuur Stichting Meidoornlaan Meidoornlaan
13 juli en 22 september 13 juli
19 augustus
28 1) augustus
28 augustus
: In gezamenlijk gesprek. : In telefonisch gesprek, alleen is gevraagd naar het onderdeel ‘informatievoorziening aan de raad’.
50
Bijlage 3 Bronnenlijst Schriftelijke stukken NB Onderstaand zijn de belangrijkste bronnen opgenomen. Zowel in de hoofdtekst als in bijlage 4 is aanvullend een veelheid aan andere bronnen opgenomen.
Nr.
Jaar
Maand
Bron
1
2007
7
2
2007
11
3
2008
1
Saneringsonderzoek voormalige stortplaats Meidoornlaan te Winschoten, Royal Haskoning, 19 juli 2007. Saneringsplan voormalige stortplaats Meidoornlaan te Winschoten, Royal Haskoning, 16 november 2007. Verslag informatieavond resultaten bloedonderzoek in het kader van de vml. stortplaats Meidoornlaan te Winschoten (De Boschpoort, Winschoten), provincie Groningen, 21 januari 2008.
4
1-12
5
2005 t/m 2009 2008
6 7
2009 2008
5 4
8
2009
3
4
Raads- en commissievoorstellen, toezeggingen en besluitenlijsten, gemeente Winschoten 2005 t/m heden (2009; zie bijlage 4). Milieu-uitvoeringsprogramma 2008, Gemeente Winschoten, april 2008. Milieu-uitvoeringsprogramma 2009, Gemeente Winschoten, mei 2009. Beschikking op verzoek om instemming met saneringsplan voormalige stortplaats Meidoornlaan Winschoten (zaaknr. 92.203), provincie Groningen, april 2008. De aanpak van interactief beleid, elke situatie is anders. dr. I.M.A.M. Pröpper, maart 2009.
Websites www.winschoten.nl www.dvhn.nl www.provinciegroningen.nl www.stichtingmeidoornlaan.nl
51
Bijlage 4 Relevante gebeurtenissen en besluiten na 2004 Niet is onderzocht het besluitvormingsproces bij andere betrokkenen (Waterschap, provincie). Het overzicht geeft de belangrijkste gebeurtenissen en besluiten, dus heeft niet de bedoeling volledig te zijn.
Van 1958 tot 1973: Terrein Meidoornlaan in gebruik als vuilstort. Jaar
Datum
Situatie
Bron
1959
2 dec.
De gemeenteraad besluit een overeenkomst aan te gaan met de heer A. Jager inzake het ter beschikking stellen van de zandwinput voor het storten van vuil. Op dat moment werd al gestort (“zoals bekend wordt het huisvuil en ook andere stoffen tijdelijk gestort in een aan de heer A. Jager in eigendom behorend zandgat aan de Meidoorlaan”).
Raadsbesluit 5353 (raad 2/12/1959)
Jaar
Datum
Situatie
Bron
Ongedat.
27 april 2005
14 juni
3 okt.
53
Provincie Groningen voert in het kader van project NAVOS (nazorg voormalige stortplaatsen) nader onderzoek uit naar de verontreiniging van de bodem en het grondwater op de voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan. Provincie stuurt brief naar gemeente met verzoek om bijdrage in kosten nader onderzoek (personeel en financieel). Provincie geeft aan dat bewoners in 1988 zijn geïnformeerd over resultaten van onderzoek, dat “al vanaf 1984 op de locatie is uitgevoerd”. Ook geeft de provincie aan “dat vanwege de historie van dit project, gewekte verwachtingen bij bewoners, één bewoner de provincie blijft verzoeken om het treffen 53 van maatregelen, nader onderzoek met prioriteit uit te voeren” . Ten slotte geeft provincie aan dat feitelijk “de provincie niet eerst verantwoordelijk is om nader onderzoek uit te voeren maar veroorzakers en eigenaren worden gewoonlijk als eerste aangesproken”. Informatieavond provincie voor bewoners Meidoornlaan over de uitvoering van nader bodemonderzoek, resultaten en de af te geven beschikking omtrent ernst en spoedeisendheid. Ook de raad is hiervoor uitgenodigd. Informatieavond provincie voor bewoners Meidoornlaan over de uitvoering van nader bodemonderzoek. Presentatie GGD: op basis van de gegevens van het nader bodemonderzoeksrapport zijn geen gezondheidsrisico’s verbonden aan de bodemverontreiniging.
Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24/10/2007)
Brief provincie 200509080
Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24/10/2007) Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24/10/2007) Verslag van de avond
In dezelfde brief zit een bijlage (Projectplan NO) waarin staat dat de provincie heeft gezegd dat in 1991 de sanering c.q. beheersmaatregelen zouden zijn genomen. “Dat is echter nooit uitgevoerd”. Daarnaast dat vanaf 1994 een van de bewoners de provincie heeft aangespoord maatregelen te nemen en dat op 11 april 2005 “opnieuw overleg met hem is gevoerd”.
52
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum
19 juni
6 sept.
19 sept./ 22 sept.
2006 21 sept.
28 sept.
16 okt.
2 nov.
8 nov.
11 dec.
Situatie Derde informatieavond provincie voor bewoners Meidoornlaan over de resultaten van nader bodemonderzoek en de af te geven beschikking omtrent ernst en spoedeisendheid. De wethouder geeft aan vast te houden aan het standpunt GGD dat er geen gevaren voor volksgezondheid bestaan. Door bewoners is onder andere gevraagd of de sanering ook gevolgen heeft voor de waardebepaling. Toegezegd wordt door de wethouder om de situatie voor te leggen aan een taxatiebureau. Sociaal geneeskundige GGD informeert bewoner Meidoornlaan per brief dat percentage luchtwegklachten bij bewoners niet afwijkt van landelijke cijfers en dat luchtonderzoek boven de stortplaats vanuit medisch oogpunt niet zinvol is. Gedeputeerde Staten besluit naar aanleiding van ingediende zienswijzen tegen het ontwerp-besluit de termijn waarbinnen met de sanering moet zijn gestart met 2 jaar te verkorten na het van kracht worden van de definitieve beschikking; vóór 1 januari 2008 moet saneringsplan worden ingediend bij de provincie vanwege ‘geval van ernstige verontreiniging waarvoor spoedige sanering noodzakelijk is’ GS stelt vast dat het gaat om een geval ernstige bodemverontreiniging en dat binnen 2 jaar na afgifte van de beschikking met sanering dient te zijn begonnen. De Chemiewinkel van de Universiteit van Groningen stuurt de voorzitter van de Stichting een brief met het antwoord op een verzochte beoordeling van het dossier over de vuilstort. Conclusie onderschrijft mening GGD: “Er is geen gezondheidsrisico van betekenis aanwijsbaar. Een relatie met luchtwegklachten in de omgeving is niet waarschijnlijk”. Dit wordt met 4 argumenten ondersteund. Sociaal geneeskundige GGD informeert bewoner Meidoornlaan per brief dat ftalaten in grondwater geen gezondheidsrisico betekenen. “Zelfs als het grondwater gedronken wordt, zullen [..] Total Daily Intakewaarden niet gehaald worden”. Provincie en gemeente verzoeken GGD onderzoek te doen naar gezondheidsrisico’s. GGD geeft aan dat het bodemonderzoek van Royal Haskoning geen enkele aanleiding geeft om gezondheidsschade door die bodemvervuiling te veronderstellen. 30 oktober: GGD adviseert vertrouwenspersoon voor bewoners met gezondheidsvragen aan te stellen; onrust is vooral een vertrouwens- en communicatiekwestie. Raad stemt in ¤ 120.000 van de post ‘Beschikbaar voor ontwikkelingen in 2007’ aan te wenden voor opstellen saneringsplan. Situatie gezondheidsrisico’s uitgelegd aan bewoners tijdens overleg. Bewoners vragen via UMCG bloedonderzoek uit te laten voeren. Afgesproken is maandelijks overleg te houden tussen gemeente en bewoners.
Bron Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24/10/2007) Brief van gemeente 2008006020 Verslag van die avond. Brief GGD aan bewoner
Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24/10/2007) Beschikking op saneringsplan (GS; 2008)
Brief aan bewoner van Chemiewinkel
Brief GGD aan bewoner
Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24/10/2007) Brief GGD Raadsvoorstel 2006011525 Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24/10/2007). Verslag 25/01/2007
53
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum 25 jan. 26 febr. 20 maart 16 april
Situatie Overleg bewoners stortplaats Meidoornlaan. Bewoners bepleitten totale sanering. Overleg bewoners. Bewoners krijgen de offertes saneringsonderzoek en opstellen saneringsplan ter beoordeling mee. Bewoners kiezen MPI. College besluit Royal Haskoning opdracht te verstrekken. MPI kan geen saneringsonderzoek schrijven, daarom aan MPI gevraagd alleen haalbaarheidsonderzoek uit te voeren en project- en saneringsplan. MPI bij bewoners op 1, Haskoning op 7. Informatieavond ter bespreking van communicatie rondom de aanpak voor het opstellen van het saneringsonderzoek en saneringsplan. Informatieavond/workshop over saneringsonderzoek.
26 april
21 mei 13 juni 21 juni 2007
22 juni 2 juli 16 juli 15 aug.
Informatieavond/workshop ter bespreking van de 5 saneringsvarianten in ‘notitie stortplaats Meidoornlaan Winschoten’. College besluit om helft mee te betalen van haalbaarheidsonderzoek MPI-variant (integrale sanering). Royal Haskoning dient saneringsonderzoek bij gemeente in. Bestuurlijk overleg (wethouder-gedeputeerde) over onder andere financiering sanering. Informatieavond over saneringsonderzoek. Ambtelijk overleg met de provincie over de financiering van de sanering. Tweede bestuurlijk overleg (wethouder-gedeputeerde) over onder andere financiering sanering. Informatieavond resultaten bloedonderzoek.
10 sept.
Enkele conclusies: “Prof. Sauer (UMCG) geeft aan dat resultaten geruststellend zijn. Er is voor bewoners Meidoornlaan geen reden bezorgd te zijn. Onderzoek is uitgebreid geweest en resultaten geven vergelijkbare gehalten bij bewoners van de Meidoornlaan en controlegroep. De gehalten bij kinderen Meidoornlaan zijn niet hoger of lager dan gehalten van kinderen uit controlegroep”. Voor de doelgroep kinderen kan nog niet conclusie getrokken worden dat er zich geen uitzonderlijke situatie voordoet, gezien ontbreken van referentiegroep. Bij kinderen bewoners zijn verhoogde gehalten aan één van de 11 ftalaten (DEHP) aangetroffen. “Prof. Dr. Sauer gaf tijdens de informatieavond aan dat hij verwacht dat dit een normale situatie is, en dat kinderen over het algemeen een hoger gehalte DEHP in hun bloed hebben” (vanuit speelgoed).
Bron Verslag Verslag Collegevoorstel 2007003036 Brief gemeente 2007004190 Verslag eerste workshop saneringsonderzoek Verslag tweede workshop saneringsvarianten Brief gemeente 2007006586 Saneringsonderzoek 9S2884 Verslag overleg 2007-21661 Brief 2007008915 Verslag ambtelijk overleg Verslag overleg 2007 -32139, 30 aug. Verslag informatieavond 21 jan. 2008
Raadsvoorstel 2007010986 (raad 24/10/2007)
54
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum
12 sept.
25 sept.
9 okt. 2007
10 okt.
15 okt. 16 okt. 18 okt. 22 okt.
23 okt.
Situatie Inspreker spreekt over de vervuiling. Hij geeft aan dat hij hoopt en verwacht van gemeente dat gemeente helpt bij vinden van structurele nieuwe woonruimte i.v.m uitkomsten gezondheidsonderzoek. Beantwoording ingediende vragen GroenLinks: Raadslid verzoekt wethouder te bemiddelen bij de provincie met betrekking tot kruipruimte onderzoek. Wethouder Jansema zegt toe dit onder de aandacht van de provincie te brengen. De heer Jansema geeft aan dat de gemeente zorg zal dragen voor woonruimte voor de familie Abbas (Meidoornlaan), eerst voor 3 maanden. Daarna zijn uitslagen van het 2e onderzoek bekend en wil hij opnieuw rond de tafel met inspreker. (24 september dankt de inspreker met name inzet ambtenaar bij vinden woonruimte). College besluit gemeenteraad voorstel te doen saneringsvariant 2 (uit een minimale variant, multifunctionele variant en drie tussenvarianten) uit het saneringsonderzoek van Royal Haskoning nader uit te werken in een saneringsplan. De totale kosten van de sanering bij variant 2 zijn geraamd op ¤ 6,1 miljoen. Omwonenden worden geïnformeerd. Wethouder Jansema overlegt met gedeputeerde Slager over de MPIvariant (grondsanering in combinatie met afvalmining van 4 in en rond Delfzijl liggende stortplaatsen). De commissie bespreekt de bodemsanering. Wethouder Jansema doet terugmelding over overleg met provincie: provincie staat achter Haskoning en heeft geen vertrouwen in MPI-variant. De commissie verzoekt de wethouder te gaan praten met de gemeente Delfzijl over een totale sanering volgens het plan van MPI. Ook wordt de wethouder verzocht met de provincie te overleggen over financiële ondersteuning voor een volledige sanering. Inspraak: Namens bewoners Meidoornlaan dat zij van mening zijn dat volledige sanering plaats moet vinden. ‘Dit is een onderwerp dat niet boven de gemeentelijke politiek getild moet worden. Gekozen zou moeten worden voor het innovatieve project waarbij de problemen van meerdere vuilstorten in de provincie opgelost worden’. Fractie VVD stelt vragen over suggestie in een uitzending van Radio Noord over eventueel uitstel van de sanering. Beantwoording 24 oktober. Fractie SBW stelt vragen over al dan niet aanwezig zijn van afdeklaag bij het stort. Beantwoording 24 oktober. Raad wordt geïnformeerd over de (afwijzende) uitkomst van het bestuurlijk overleg (16 oktober) met de gemeente Delfzijl inzake eventueel te combineren saneringsproject van MPI. Projectteam Meidoornlaan (medewerkers van Waterschap Hunze en Aa’s, de provincie, gemeente en Royal Haskoning) bespreken Rapportage saneringsplan. College Delfzijl besluit geen financiële bijdrage te leveren aan onderzoeksfase 2 van MPI m.b.t. de sanering van een stortlocatie en zes baggerslibdepots. MPI stuurt een mail naar de raadsleden met daarin opgenomen een mail van 11:18 uur van de minister van VROM (mw. Cramer, vanaf haar privémailadres). “Gezien het feit dat uw MPI-techniek veelbelovend is, zou ik willen voorstellen te bemiddelen in de dreigende impasse. Wilt u dit doorgeven aan de gemeenteraad? Het zou zonde zijn om te overhaast te kiezen voor een conventionele techniek terwijl er mogelijk door MPI een beter alternatief geboden wordt. U heeft mij van uw techniek reeds bij VROM op de hoogte gesteld. Ik heb op uw verhaal positief gereageerd”.
De minister belt met voorzitter Stichting Meidoornlaan, gedeputeerde en CdK.
Bron Toezeggingen en besluitenlijst commissie 12 september 2007
Website gemeente, brief 2007011358.
Brief gemeente aan de raad 18 oktober 2007 Toezeggingen en besluitenlijst 10 okt. 2007.
Antwoord vragen d.d. 15 okt. Antwoord vragen d.d. 16 okt. Brief 2007012281
Raadsvoorstel 2007012983 Mail gemeente Delfzijl aan Winschoten Mail MPI aan gemeente 23 okt. 2007; 14:02 uur
DvHN, 24 okt. 2007; interview
55
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum
Situatie Diezelfde dag stuurt de minister (ook vanaf haar privémailadres) een mail dat “zij heeft getracht te bemiddelen [..]. Indien Delfzijl zijn eigen stortplaatsen wil opruimen en de kosten niet wil vereven met Winschoten, wordt de MPI-aanpak voor Winschoten te duur. Ik heb hierover gebeld met de CdK [..] en gedeputeerde. Ook zij zagen in deze fase van uw besluitvorming geen andere oplossing. Daarmee is mijn bemiddelingspoging ten einde”.
24 okt.
2007
14 nov.
16 nov.
26 nov.
28 nov.
De minister stuurt richting bewoners een mail dat “zij haar best heeft gedaan” maar dat hoofdprobleem is dat Delfzijl zijn eigen stortplaatsen wil opruimen en de kosten niet wil verevenen met Winschoten en dat haar inzet voor een collectieve aanpak nog recht overeind staat. (Bewoners sturen daarop nog een mail terug maar op 24 oktober mailt de minister dat “zij niets meer kan doen”. Na de staking stemmen in de raad sturen bewoners weer een mail, minister geeft aan dat het niet gepast is rol van provincie over te nemen). Inspraak: Namens bewoners Meidoornlaan. Nogmaals wordt er op gewezen dat de bewoners van de Meidoornlaan een definitieve oplossing willen voor de voormalige vuilstort. Gemeenteraad bespreekt raadsvoorstel in te stemmen met uitwerking van saneringsvariant 2 in een saneringsplan en de dekking van de saneringskosten die voor rekening van de gemeente komen, voor een bedrag ad ¤ 1,5 miljoen ten laste te brengen van het begrotingsresultaat 2007 en met ingang van 2008 jaarlijks een bedrag ad ¤ 70.000 ten laste van het begrotingsresultaat te ramen. GroenLinks dient 2 amendementen in (A: voorstel aanhouden om minister in te schakelen om tot volledige sanering via methode van MPI te komen; B: kiezen voor variant 5). PvdA en VVD dienen amendement in (C: toevoegingen op variant 2). Amendement A: stemmen staken met 8 tegen 8 stemmen. Namens de bewoners van de Meidoornlaan wordt ingesproken. Er worden twijfels geuit over rapport Haskoning en er wordt gepleit voor volledige sanering. Variant 2 wordt als onvoldoende beoordeeld. De beste van de slechtste oplossingen zou kunnen zijn variant 5. Gemeenteraad bespreekt opnieuw raadsvoorstel 14 oktober. Amendement A wordt met 6 tegen 11 verworpen, B met 7 tegen 10. C wordt aangenomen met 10 tegen 7 stemmen: variant 2 met toevoegingen, waardoor ingestemd wordt met variant 2 incl.:
Bron Mail minister aan de gemeente 17:40 uur
Mail minister aan vrz. St. Meidoornlaan 23 okt. 2007; 17:30 uur resp. 24 okt. en 27 okt.
Besluitenlijst nr. 8 2007 Raadsvoorstel 2007010986
Besluitenlijst nr. 9 2007.
1- mocht uit monitoring blijken, dat er problemen zijn opgetreden of dat het gehele systeem niet (goed) werkt zoals omschreven in het saneringsplan, dat dan overgegaan dient te worden na overleg met onder meer de raad, naar variant 5; 2 - alles in het werk te stellen om samen met GS te komen tot een collectieve aanpak, waarbij gezamenlijk ( provincie en gemeente Winschoten) voor de kosten en baten wordt gestaan; 3 - Er bij de minister van VROM via de provincie op aan te dringen bestuurlijk overleg te starten over de problematiek van kostenverevening in deze, te beginnen in de provincie.
Royal Haskoning dient definitief saneringsplan in (incl. raadsbesluit 14 nov.). Informatieavond over saneringsplan. Stichting Meidoornlaan is uit protest afwezig omdat het rapport van Haskoning “onvolledig, onnauwkeurig en niet overeenkomstig de werkelijkheid” zou zijn. Raadscommissie bespreekt het voorstel van het college in te stemmen met het saneringsplan als nadere uitwerking van variant 2 uit het saneringsonderzoek van Royal Haskoning. Kostenraming sanering wordt in verband aanbestedingsprocedure ter inzage gelegd. “Aan omwonenden stort zal het saneringsplan gepresenteerd worden middels een informatieavond”.
Saneringsplan 9S2884 Mededeling van de stichting voorgelezen tijdens de avond Raadsvoorstel 2007012983
56
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum
Situatie
19 dec.
Inspraak: Standpunt van de bewoners Meidoornlaan met betrekking tot het voorliggende saneringsplan. Bewoners het niet eens met wijze van sanering en zullen geen medewerking verlenen. Op verzoek van de commissieleden zal de wethouder contact opnemen met de provincie m.b.t. de stand van zaken van het bloedonderzoek. De wethouder zal bekijken hoe het staat met de OZB voor de woningen aan de Meidoornlaan. Gemeenteraad stemt in met saneringsplan als nadere uitwerking van variant 2 uit het saneringsonderzoek van Royal Haskoning.
2007
Bron Besluitenlijst
Raadsvoorstel 2007012983
57
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum 14 jan.
21 jan.
31 jan. 13 febr. 1 febr.13 mrt.
10 mrt.
2008
14 mrt.
25 mrt.
9 april
10 april 29 april 14 mei
Situatie
Bron
Bewoners komen terug op de redenen maar geven aan nog steeds achter de aangifte te staan, ondanks uitleg van de wethouder personeelszaken en gemeentesecretaris in december. Uit aanvullend onderzoek professor dr. P.J.J. Sauer van het UMCG blijkt dat het hogere gehalte van ftalaten in het bloed van de kinderen aan de Meidoornlaan Winschoten dan bij volwassenen geen reden is tot ongerustheid. Het gemiddelde gehalte DEHP bij kinderen is hoger dan bij volwassenen als gevolg van o.a. speelgoed en plastic bekertjes. Resultaten worden door prof. Sauer aan bewoners gepresenteerd. Ontwerpbesluit GS m.b.t. instemming van het Saneringsplan.
Info gemeente
Informatieavond over gevolgen grondwateronttrekking ten behoeve van sanering voor bewoners Bomenbuurt. Ter inzage legging (in het gemeentehuis van Winschoten) ontwerpbesluit saneringsplan; sanering in eigen beheer; locatie Voormalige stortplaats Meidoornlaan te Winschoten. Ecologisch Kennis Centrum stuurt namens 21-tal bewoners Meidoornlaan 14 zienswijzen op het ter inzage gelegde ontwerpbesluit saneringsplan. EK verzoekt tevens om informatie Wet openbaarheid van bestuur en stelt aansprakelijkheidstelling voor alle reeds geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg weigering om een saneringsbevel uit te vaardigen overeenkomstig het saneringsonderzoek van maart 1991 (Iwaco). Tevens dat “het om gezondheidsredenen onverantwoord is om appellanten en met name de kinderen van appellanten daar nog langer te laten wonen” en wordt verzocht “alles in het werk te stellen om op kosten van de gemeente Winschoten (de vervuiler en degene die vervuiling van de fam. Jager heeft opgekocht) voor appellanten die dat op prijs stellen een goede vervangende woning te regelen”. Stichting Meidoornlaan stuurt brief naar college en raad met een kopie van door de bewoners Meidoornlaan (i.s.m. Ecologisch Kennis Centrum te St. Oedenrode, samengestelde), aan de provincie gezonden zienswijze en bezwaar m.b.t. saneringsvariant 2.
Verslag
Persbericht provincie Groningen en UMCG Verslag 19 aug.08
Brief EK d.d. 10 maart 2009 Brief EK d.d. 10 maart 2009
Brief d.d. 14 maart 2008
Aangegeven wordt dat “duidelijk is vast komen te staan, dat Gemeente en Provincie willens en wetens in het verleden een milieudelict hebben gepleegd” en dat “wij u bij deze dan ook geheel verantwoordelijk en in gebreke stellen betreffende de in 1991 niet uitgevoerde wettelijk noodzakelijke sanering en de daarbij behorende materiële en financiële schade”. Ten slotte: “mocht blijken dat [..] kan worden aangetoond dat er gezondheidstechnische problemen hieruit zijn voortgevloeid, wij Gemeente en Provincie ook hiervoor volledig verantwoordelijk houden”. Tevens vraagt de Stichting de reeds betaalde WOZbelasting vanaf 1995 te retourneren en toekomstig ontslaan van WOZ-belasting tot volledige sanering heeft plaatsgevonden.
College van gedeputeerde staten van Groningen stemt in met het saneringsplan. Stichting Meidoorlaan stuurt brief naar gemeente dat strook van 37 m aan de zuidzijde aansluitend aan Meidoornlaan geheel vuilmis/stort vrij gemaakt moet worden cf. “Raadsbesluit 27-1-1965 en koopcontract 28-10-1965” (koopcontract “de gedeelten grond […] zullen op generlei wijze worden gebruikt als stortplaats”). Stichting Meidoornlaan stuurt brief naar gemeente met aansprakelijkheidstelling waardevermindering onroerend goed en vordering schadebedrag ad ¤ 2.615 miljoen. Tegelijk wordt een verzoek tot volledige kwijtschelding van de gemeentelijke WOZ ingediend. Aanvraag kapvergunning 1.200 bomen.
RvS, zaaknr. 2008 03498/1 Brief St. Meidoornlaan d.d. 9 april 2008
Stichting Meidoornlaan stelt beroep in bij de Raad van State.
Raad van State, zaaknr. 2008 03498/1
Brieven St. Meidoornlaan d.d. 10 april 2008 Website gemeente
58
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum 14 mei
27 mei
9 juni
11 juni
Situatie Commissie vraagt college pre-advies ten aanzien van de brieven van 9 en 10 april. College besluit tot doteren ¤ 800.000 aan de voorziening Meidoornlaan t.l.v. reserve afvalstoffenheffing. Vanaf 2008 geraamde jaarlijkse dotatie verminderen tot ¤ 50.000 (van ¤ 70.000) waardoor meerjarenraming minder negatief is c.q. er minder aan algemene reserve onttrokken hoeft te worden. (NB de raad wijst dit in juni 2008 af). College besluit in te stemmen met reactie op brieven aan Stichting Meidoornlaan en eigenaren/bewoners en antwoordbrief als zijnde preadvies aan te bieden aan de raad, alsook met verzending van brieven te wachten tot de raad er kennis van heeft genomen. Met advies van TAUW advies (17 april) worden gronden voor aansprakelijkheid weerlegt. Tevens wordt aangegeven dat over de 37 m strook bewoners geen aanspraak kunnen maken op overeenkomst uit 1965. Plas & Bossinade Advocaten adviseert college over handelen richting bewoners: “gemeente heeft niet onrechtmatig gehandeld jegens huidige bewoners”. Spreekrecht burgers: Bij het door stichting Meidoornlaan samengestelde chronologische overzicht verzoekt inspreker de gemeente zijn verantwoordelijkheid te nemen en de bewoners niet op te zadelen met de gevolgen van onjuiste beslissingen van gemeente en provincie. Commissie bespreekt chronologisch overzicht vuilstort. Meerderheid commissie wijst voorstel van GroenLinks, CDA, ChristenUnie en SBW af om in te stemmen met opstellen van een raadsvoorstel om onafhankelijke externe commissie van onderzoek in te stellen.
Bron Collegevoorstel 2008006289 Collegevoorstel 2008006366
Collegevoorstel 2008006289
Brief 59408-08
Toezeggingen en besluitenlijst commissie Brief oppositiepartijen d.d. 2 juni 2008
Taak: nagaan in hoeverre de gemeente (nog) juridisch en/of moreel aansprakelijk kan worden gesteld voor haar handelswijze en optreden in het verleden en de daardoor materiële en immateriële (gezondheids)schade aan de betrokkenen en hun (woon)omgeving.
12 juni 25 juni
27 juni
30 juni
Ongedat. 19 aug.
Beroep door Stichting Meidoornlaan bij de Raad van State tegen besluit GS om in te stemmen met Saneringsplan. Gemeenteraad besluit per amendement jaarlijkse dotatie aan de voorziening Meidoornlaan op ¤ 70.000 te handhaven cf. besluit 2007. De provincie had –indien amendement niet was ingediendvoorbehoud voor de VJN gemaakt. Door provincie wordt brief aan waterschap gestuurd dat er baggerspecie was verplaatst door het waterschap vanaf de bodem op het talud en dat dit naar erkende verwerker moet worden afgevoerd.
Verslag 19 augustus 2008 Brief provincie 1 sept. 2008 (49.329/35); mail provincie 4-9-2008 Brief provincie 2008.35986
Mondelinge toelichting waterschap in interview: In het verleden waren er al vaker waterplanten uit de sloot gehaald en er moest weer gemaaikorfd. Toen het waterschap aan de gang ging om waterplanten op de kant te leggen, is daar melding door bewoners over gemaakt (dat het zou gaan om slib). De Milieupolitie is er bij geweest en de provincie, maar voor het Waterschap is het incident: Het klopt dat het waterschap de voorgenomen activiteiten te laat had gemeld (bij de provincie) en daar is ook proces-verbaal voor opgemaakt, maar het ging niet om verontreinigd slib maar waterplanten.
Gemeente beantwoordt de brieven van St. Meidoornlaan: Wijst aansprakelijkheid van de hand en geeft aan dat er geen sprake is van – financiële schade, maar van waardevermindering op grond van de Wet WOZ bepaald (20% vermindering). Gemeente heeft –aldus de briefniet onrechtmatig gehandeld. Raad wordt via de rapportage actieve informatieplicht geïnformeerd over besluit GS ten aanzien van Saneringsplan, stand van zaken preadvies en brieven OZB. Informatieavond over de sanering.
Brief gemeente d.d. 15 mei 2008 2008006020 Rapp. Act. e Informatieplicht 2 kwartaal 2008 Verslag Grontmij ongedat.
59
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum
Situatie
10 sept.
Spreekrecht burgers: Namens de Stichting Meidoornlaan geeft inspreker aan dat de Stichting heeft ingesproken bij Provinciale Staten, dat reactie van de Staten positief en geïnteresseerd was. ‘Hierdoor heeft de Stichting weer hoop gekregen dat het probleem van de Meidoornlaan serieus, constructief maar vooral communicatief een vervolg zal krijgen’. Beantwoording ingediende vragen: Wethouder geeft aan te zullen overleggen met burgemeester of op korte termijn iets moet gebeuren met het vervuilde slib bij de Meidoornlaan, opgebaggerd bij werkzaamheden door het waterschap.
Bron Toezeggingen en besluitenlijst commissie
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum 15 sept.
28 okt.
2008 30 okt.
24 nov. Ongedat.
Situatie College besluit in te stemmen met de mogelijkheid af te wijken van het inkoop- en aanbestedingsbeleid om de westelijk van het stort gelegen watergang met voorrang te saneren om verdere verspreiding weg te nemen en onrust bij omwonenden weg te nemen. Ecologisch Kenniscentrum (EK) gaat namens 21 bewoners Meidoornlaan naar RvS. Uit de stukken blijkt beschuldiging van ‘valselijk opgemaakt verslag’ d.d. 21 oktober 2008 van informatieavond d.d. 19 augustus 2008 (strafaangifte d.d. 29 oktober 2008) tegen o.a. medewerkers van de gemeente. De gemeente start met sanering van watergang ten westen van stortplaats (eerste fase van de sanering; slib aan beide zijden van de watergang op de kant brengen). Omwonenden hebben hierover een brief ontvangen. Na de sanering van de watergang zal de aanbesteding voor het aanleggen van de zuiveringsinstallatie, de onttrekkingfilters en het leidingwerk plaats vinden. Dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa's wijst een handhavingsverzoek van Stichting Meidoorlaan af. Raad wordt via Rapportage Actieve Informatieplicht geïnformeerd dat o.a. aanbesteding sanering loopt, kap- en bouwvergunning zijn aangevraagd en dat bewoners Meidoornlaan hun uitspraak op bezwaarschrift WOZ hebben ontvangen.
Bron Collegevoorstel 2008011117 Fax aan college van B&W van EK.
Website gemeente
Rapp. Act. e
Informatieplicht 2 kwartaal 2008
60
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum
Situatie
Bron Brief 12 jan. 2009
4 juni
Stichting Meidoornlaan dient bezwaar in tegen vrijstelling ex art. 19 Wro van bestemmingsplan Lanengebied 1990 t.b.v. zuiveringsinstallatie sanering en aansprakelijkheidsstelling gemeente (“vrijstelling voor 3 jaar, terwijl sanering eeuwigdurend”). “Wij wensen niet langer [..] speelbal te zijn van machtsmisbruikende ambtelijke spelletjes en ego strelende politieke partijen”. Spreekrecht burgers: Namens bewoners Meidoornlaan komt inspreker terug op de redenen voor de bewoners om een klacht in te dienen tegen een aantal ambtenaren. Ook geeft hij een overzicht van de nieuwste inzichten van de bewoners m.b.t. de sanering. Stichting Meidoornlaan verzoekt gemeente om een renteloze lening ad ¤ 200.000. Spreekrecht burgers: Namens bewoners Meidoornlaan. Vragen over de verzekering die is afgesloten voor de sanering en over de aanbesteding. Ook is hij van mening dat er slecht is gecommuniceerd door de gemeente. Stichting Meidoornlaan verzoekt gemeente een door de gemeente af te sluiten saneringsverzekering (CAR) en verzoekt goedkeuring daarvan door bewoners. Stichting Meidoornlaan tekent bezwaar aan tegen verleende kapvergunning 21 januari 2009 voor het kappen van circa 400 bomen. College beantwoordt brieven 6 en 16 februari. College wijst verzoek om kopie verzekeringspolis van de hand. College beantwoordt brief 29 oktober. College wijst intrekken van ‘valselijk opgemaakt verslag’ van de hand, evenals het toepassen van de gevraagde dwangsom. Spreekrecht burgers: Namens bewoners Meidoornlaan. Pleidooi verkoop aandelen Essent voor een deel te gebruiken voor volledige sanering van de Meidoornlaan. St. Meidoornlaan stuurt reactie op de hoorzitting bezwarencommissie inzake de gevraagde kapvergunning. Stichting wenst nadere informatie o.b.v. WOB over vogels en bomen (te kappen/te herplanten). St. Meidoornlaan stuurt aanvulling op gemotiveerd verzoek m.b.t. CAR-verzekering en inzage in verzekering . Gemeente stuurt brief naar bewoners over nadere informatie gemeentelijke visie op Meidoornlaan (o.b.v. Milieuuitvoeringsprogramma). Hieruit blijkt ook dat het eerder gevraagde verzoek om renteloze lening is ingetrokken. Uitspraak Raad van State verklaart het beroep Stichting Meidoornlaan ongegrond. Stichting voert op dat GS onrechtmatig heeft gehandeld. Volgens hen had het college onder andere in 1991 gebruik moeten maken van de bevoegdheden in de Interimwet bodemsanering door een saneringsbevel af te geven, een saneringsplan op te stellen en over te gaan tot een multifunctionele sanering. Stichting Meidoornlaan stuurt aanvullend bezwaar op bezwaarschrift inzake vaststelling WOZ-waarde (terugvordering WOZ tot 1995; opschorting belastingen WOZ-OZB 2009). Gemeente wijst inzage in verzekering van de hand.
11 juni
Overleg wethouder met St. Meidoornlaan over de wensen vanuit de bewoners.
Brief 2009008018, brief St. Meidoornlaan 6 juli 2009 Brief 2009007354
12 jan.
14 jan. 6 febr. 11 febr.
16 febr. 16 febr. 3 maart 4 maart
2009
11 maart
6 mei 6 mei 13 mei
20 mei
28 mei
22 juni
Gemeente geeft Royal Haskoning opdracht voor vleermuisinventarisatie.
Toezeggingen en besluitenlijst commissie Brief 6 febr. 2009 Toezeggingen en besluitenlijst commissie Brief 16 febr. 2009
Brief 16 febr. 2009 Brief gemeente d.d. 3 maart 2009 Brief gemeente 20009002201 Toezeggingen en besluitenlijst commissie Brief d.d. 6 mei 2009
Brief d.d. 6 mei 2009 Brief 2009 05440
Raad van State, zaaknr. 2008 03498/1
Brief 28 mei 2009
Brief 2009006197
61
Proces rondom vml. stortplaats Meidoornlaan Winschoten Jaar
Datum 2 juli
Situatie Gemeente bericht St. Meidoornlaan over verificatieonderzoek in de tuinen. Hernieuwd overleg met bewoners over hun wensen.
2009
Juli, sept.
Bron Brief 2009008018 Mondelinge informatie.
62
Bijlage 5 Teksten informatievoorziening diverse bronnen Jaarrekening 2007 Om te komen tot de sanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan zijn in het saneringsonderzoek 5 varianten beschreven, een minimale, een multifunctionele en drie tussenvarianten. Daarnaast is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar het integraal saneren van de voormalige stortplaats via verschillende innovatieve afvalmining technieken. Op basis van deze onderzoeken is door de gemeenteraad het besluit genomen om variant 21 uit te werken in een saneringsplan. Aansluitend heeft de gemeenteraad ingestemd met het saneringsplan. Conform de beschikking van de provincie Groningen is het saneringsplan ter goedkeuring ingediend bij de provincie. Voor de omwonenden van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan zijn in 2007 een vijftal informatiebijeenkomsten georganiseerd over het opstellen van een saneringsonderzoek en saneringsplan. De voorziening Meidoornlaan dient als dekking voor de saneringskosten van de voormalige stortplaats Meidoornlaan. Het gemeentelijke aandeel bedraagt ¤ 1,5 miljoen. De rijks- en provinciale bijdragen bedragen ¤ 2,3 miljoen. Totaal ¤ 3,8 miljoen. Ten laste van deze voorziening komen eenmalige saneringskosten ad ¤ 1,1 miljoen en een deel van de jaarlijkse onderhoudskosten. Tegenover de genoemde voordelen staat dat er meer uren zijn besteed als gevolg van het project ‘Sanering voormalige stortplaats Meidoornlaan’ (¤ 86.800). Milieu-Uitvoeringsprogramma april 2008 Nader bodemonderzoek heeft aangetoond dat de locatie voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan verontreinigd is met onder andere olie, zware metalen en ftalaten (weekmakers). Uit onderzoek is gebleken dat er maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat de verontreinigingen ten zuiden van de Meidoornlaan zich via het grondwater verspreiden naar de omgeving van het stort. Om de sanering aan te pakken heeft Royal Haskoning in opdracht van de gemeente Winschoten een saneringsonderzoek uitgevoerd. De bewoners van de Meidoornlaan zijn in een vroeg stadium betrokken bij het saneringsonderzoek en het saneringspian. Aan het begin van het proces in 2007 is samen met de bewoners een communicatieagenda opgesteld. In deze agenda is vastgelegd wanneer bewoners kunnen meedenken en adviseren. In het saneringsonderzoek van Royal Haskoning worden vijf saneringsvarianten beschreven: een minimale variant, een multifunctionele variant en drie tussenvarianten. Op basis van een haalbaarheidsonderzoek van MPI (Multi Purpose Industries) is geconcludeerd dat een integrale sanering, middels innovatieve technieken, van de stortplaats Meidoornlaan economisch gezien niet haalbaar is. Op basis van deze onderzoeken heeft de gemeente in december 2007 gekozen voor variant 2, echter mocht uit monitoring blijken dat er problemen zijn opgetreden of dat het gehele systeem niet (goed) werkt zoals omschreven in het saneringspian, dan dient overgegaan te worden na overleg met ondermeer de gemeenteraad naar variant 5 uit het saneringsonderzoek van Royal Haskoning. Dit impliceert dat indien op enig moment sprake is van overschrijding van het toetsingscriterium (zoals omschreven in paragraaf 7.2.4 van het saneringspian), en derhaive gesteld kan worden dat het systeem (op onderdelen) niet werkt, dit wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. Variant 2 houdt in, afhankelijk van onderzoek ter plaatse, dat in de tuinen een leeflaag wordt aangebracht met een dikte van minimaal 1,5 meter. Daarnaast wordt de deklaag van het stort regelmatig gecontroleerd en zonnodig hersteld. De ftalatenverontreiniging ter hoogte van de tuinen wordt verwijderd. Aan de noordzijde van het stort wordt een beheerssysteem aangebracht bestaande uit verticale onttrekkingsfilters. Hiermee wordt verspreiding van de mobiele verontreiniging tot buiten het stortlaag voorkomen. Aan de west- en zuidzijde van het stort fungeren de sloten als beheerssysteem. Monitoring moet uitwijzen of de maatregelen tot voldoende resultaat leiden. In navolging van de definitieve beschikking omtrent ernst en spoedeisendheid voor de locatie stortplaats Meidoornlaan zal in 2008 gestart dienen te worden met de sanering. Voor 1 januari 2008 is hiertoe het vastgestelde saneringsplan om goedkeuring aan de provincie Groningen gezonden. Om te komen tot de uitvoering van de sanering zal een saneringsbestek opgesteld moeten worden, waarna vervolgens de sanering Europees wordt aanbesteed. Programmabegroting 2009 (oktober 2008) Wat willen we bereiken? Bewust en duurzaam gebruik van de bodem, o.a. door de aanpak van sanering van de voormalige stortplaats Meidoornlaan Wat gaan we daarvoor doen? De uitvoering van de sanering van de voormalige stortplaats verder afronden en jaarlijks een monitoring uitvoeren op basis waarvan een voortgangsrapportage wordt opgesteld.
63
Jaarrekening 2008 In het kader van de sanering voormalige stortplaats Meidoornlaan zijn diverse werkzaamheden uitgevoerd: 1. Er is een informatieavond gehouden over het aanvullend bloedonderzoek. 2. Voor de Bomenbuurt is een informatieavond gehouden over de effecten van de grondwateronttrekking ten behoeve van de sanering. 3. Na het geven van een pre-advies aan de gemeenteraad zijn de brieven over aansprakelijkheid, vuilverwijdering en onroerendzaakbelasting van de Stichting Meidoornlaan cq alle bewoners/eigenaren Meidoornlaan beantwoord. 4. Om uitvoering te kunnen geven aan de sanering is aan het adviesbureau Grontmij Nederland BV de opdracht verleend om de saneringswerkzaamheden te verwoorden in een werkomschrijving (saneringsbestek) op basis waarvan een nog nader te selecteren aannemer de saneringsmaatregelen kan gaan uitvoeren. 5. Er is een informatieavond over de aanpak van de sanering van de stortplaats gehouden. De sanering is vervolgens gestart door het uitvoeren van een verificatieonderzoek in de westelijk van het stort gelegen watergang en het verwijderen van de sliblaag uit deze watergang. 6. Het bestek op de aanbestedingskalender gezet en er zijn diverse procedures (kapvergunning, vrijstellingsprocedure, bouwvergunning, ontheffing, uitstel of compensatie van de voorgenomen velling) opgestart. 7. De bewoners van de Meidoornlaan hebben een uitspraak op hun bezwaarschrift tegen de WOZ-waarde ontvangen. Tevens is aan de voorziening ‘Voormalige stortplaats Meidoornlaan’ ¤ 2,4 miljoen toegevoegd. Milieu-Uitvoeringsprogramma mei 2009 Op basis van het saneringsonderzoek van Royal Haskoning (waarin vijf saneringsvarianten stonden beschreven), en het haalbaarheidsonderzoek van MPI (Multi Purpose Industries) heeft de gemeente eind 2007 gekozen voor variant 2 en als amendement daarbij aangenomen “dat mocht uit monitoring blijken dat er problemen zijn opgetreden of dat het gehele systeem niet (goed) werkt zoals omschreven in het saneringsplan, dan dient overgegaan te worden na overleg met ondermeer de gemeenteraad naar variant 5 uit het saneringsonderzoek van Royal Haskoning”. Dit impliceert dat indien op enig moment sprake is van overschrijding van het toetsingscriterium (zoals omschreven in paragraaf 7.2.4 van het saneringsplan), en derhalve gesteld kan worden dat het systeem (op onderdelen) niet werkt, dit wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. Vervolgens is variant 2 uitgewerkt in een saneringsplan. Dit saneringsplan is conform de beschikking omtrent ernst en spoedeisendheid voor 1 januari 2008 ter instemming voorgelegd aan de provincie Groningen. Samengevat houdt saneringsvariant 2 in dat ter plaatse van de tuinen, afhankelijk van de resultaten van onderzoek ter plaatse, een leeflaag wordt aangebracht met een dikte van minimaal 1,5 meter. De ftalatenverontreiniging ter hoogte van de tuinen wordt verwijderd. Aan de noordzijde van het stort een beheerssysteem wordt aangebracht bestaande uit verticale onttrekkingsfilters. De deklaag van het stort regelmatig wordt gecontroleerd en zonnodig hersteld. Daarnaast moet het slib van de westelijk van het stort gelegen watergang gesaneerd worden tot klasse 2 of beter. Er wordt vanuit gegaan dat het een eeuwig durende sanering is en monitoring moet uitwijzen of de maatregelen tot voldoende resultaat leiden. Eind maart 2008 heeft de provincie ingestemd met het saneringsplan. Echter de bewoners van de Meidoornlaan, verenigd in de Stichting Meidoornlaan, hebben tegen de beschikking van de provincie beroep aangetekend bij de Raad van State. Inmiddels (20 mei 2009) heeft de Raad van State uitspraak gedaan en het beroep van de bewoners ongegrond verklaard. Om conform beschikking een start te maken met de sanering en om de afvoer van water te kunnen garanderen is in samenwerking met het waterschap de westelijk van het stort gelegen watergang eind vorig jaar gesaneerd. Tevens is verder gegaan met de voorbereiding van de uitvoering van de sanering. Zo heeft de Grontmij in opdracht van de gemeente en in samenwerking met de provincie en het waterschap voor de uitvoering van de sanering een bestek opgesteld. De aanbesteding van dit bestek is eind 2008 in gang g gezet, echter door allerlei juridische procedures (kapvergunning, vrijstellingsprocedure art.19, bouwvergunning ontheffing, uitstel of compensatie van de voorgenomen velling) en het niet nogmaals op de markt kunnen zetten van hetzelfde bestek is de aanbesteding tijdelijk stopgezet. In 2009 zal verder gewerkt worden aan de sanering van de voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan door onder andere de procedures af te ronden en de aanbesteding van het saneringsbestek weer door te zetten. Verder kan nog vermeld worden dat de Gasunie voornemens is om in de meest westelijke, ten zuiden van het stort gelegen zoutcaverne een stikstofbuffer te realiseren ten behoeve van aardgasvoorziening. Om de aanleg van een leiding en het saneren van het stort op elkaar af te stemmen zal in 2009 overleg met de Gasunie worden gevoerd.
64
REACTIE VAN COLLEGE VAN B&W van de gemeente Winschoten
9
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
REACTIE VAN COLLEGE VAN B&W
11
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
13
REACTIE VAN COLLEGE VAN B&W
14
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van Onderzoek Projectbeheer Vosholen / Klinkertunnel de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
12
REACTIE VAN COLLEGE VAN B&W
13
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
15
REACTIE VAN COLLEGE VAN B&W
16 14
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
REACTIE VAN COLLEGE VAN B&W
15
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
17
REACTIE VAN COLLEGE VAN B&W
18 16
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
NAWOORD
17
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
NAWOORD
Nawoord van de Rekenkamercommissie De Rekenkamercommissie heeft kennisgenomen van de reactie van het College van B&W bij brief van 15 december 2009 op het onderzoeksrapport naar de bodemsanering van de vuilstort aan de Meidoornlaan, waarvoor onze dank. We willen hieronder kort reageren. Het beleidsproces: Waar het ons om gaat bij dit aspect van het onderzoek is de wijze waarop het beleidsproces in ingericht ten aanzien van de raad. Wij zijn hier grotendeels positief over. Wel had de zogenaamde beeldvormingsfase meer gericht kunnen zijn op de raad als geheel. Een procesplan had hieraan een goede toevoeging kunnen zijn. Wij denken dat daarmee ook de rollen van zowel raad als bewoners duidelijker zouden zijn geweest. Ook het kwalificeren van variant 1 als onrealistisch zou aan de gewenste duidelijkheid hebben bijgedragen. Samenspel met de omwonenden: We zeggen daarbij overigens niet, dat variant 1 in de communicatie geheel weggelaten zou moeten worden, maar wel dat deze vooraf als onrealistisch gekenmerkt had moeten worden. We zijn met het college van mening dat vanaf het moment dat de Raad besloot over de saneringsvariant, de omwonenden hun energie richtten op het tegenhouden in plaats van constructief (blijven) meedenken over het optimaliseren van andere, wel haalbare, varianten. De afspraken die met de bewoners waren gemaakt bleken niet hard genoeg. Men hield zich er niet aan. De wethouder had naar onze mening sneller initiatief moeten nemen om de gemaakte afspraken weer , en vooral inzake de communicatie, onder de aandacht te brengen. Het is, voor alle duidelijkheid, zeker niet onze bedoeling de indruk te wekken dat er niet aan participatie is gedaan. Het gaat ons meer om het algemene participatiebeleid in de gemeente. Juist daarin kan duidelijkheid geschapen worden hoe er aan de interactieve beleidsvormingsprocessen vormgegeven wordt. De fasering van het proces en de rolverdeling tussen de verschillende partijen, zijn aspecten die in het participatiebeleid aan de orde dienen te komen. Voor het overige beschouwen wij de reactie van het college als input voor het politieke debat.
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van Onderzoek Projectbeheer Vosholen / Klinkertunnel de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten
19 21
Gemeente Oldambt Johan Modastraat 6 Postbus 175 9670 AD Winschoten T (0597) 48 20 00
[email protected] www.gemeente-oldambt.nl
Ommelander Rekenkamer Postbus 155 9470 AD Zuidlaren T (050) 589 33 32 F (050) 589 33 31
[email protected] www.ommelanderrekenkamer.nl
20
Rekenkameronderzoek naar de bodemsanering van de voormalige vuilstort aan de Meidoornlaan te Winschoten