CHINA 2010
Reisverslag China 16 juli – 5 augustus 2010 Vrijdag 16 juli Een half uur voor het afgesproken tijdstip komt de taxi van RES voorrijden. We krijgen de tijd om rustig in te pakken. Even na 12 uur vertrekken we. Na het oppikken van de Van Nieuwenhuijzens rijdt het busje zonder fileproblemen naar Amsterdam. In tegenstelling tot vorig jaar hebben we nu wel de tijd om uitgebreid een bakje koffie te pakken. Nog even in de winkeltjes gluren en na de lange trip over de roltrappen zien we als eerste medereizigers Jaap en zijn moeder Lenneke. Op tijd wordt er ingestapt, maar hierna beginnen de problemen. Moeilijkheden met het hoogteroer en brandstoftekort roepen dezelfde gevoelens op als bij de terugvlucht uit Ecuador in 2009 (36 uur vertraging). Na twee uur volgt inderdaad de mededeling dat we uit moeten stappen en er een ander toestel in gereedheid gebracht wordt. We krijgen de gebruikelijke vertragingscheques. Nog net voor sluitingstijd schaffen we pizza’s, hamburgers en frites aan. Rob krijgt het voor mekaar om precies de € 10,-- te besteden. Daarna begint het hele ritueel van voren af aan. Om 22.20 uur stijgen we op met een vertraging van bijna vijf uur. De oorspronkelijke tijd was 17.35 uur. We vliegen met een boog naar het noorden richting China. Hierdoor is het aan de rechterkant van het vliegtuig donker en aan de linkerkant schijnt de middernachtszon. Het verstrekte voedsel komt een beetje als mosterd na de maaltijd. Tot vreugde van de heren zitten er in dit toestel wel schermen. Baantjer, 2012, de hel van 1963 en muziek zijn populair. Er worden veel standjes geprobeerd om de slaap te vatten.
Zaterdag 17 juli Na een redelijk geslaagde nachtrust zijn we Peking genaderd tot op een uur. Het ontbijt wordt geserveerd en met een bakje koffie komen we enigszins tot leven. Koen beleeft een teleurstelling als de taxfree niet langskomt (rusttijdenbesluit) en hij zijn gevonden cheques ter waarde van € 30,-- niet kan besteden. Om 14 uur plaatselijke tijd, zes uur later dan in Nederland, landen we op de ultramoderne luchthaven van Peking. Vreemd genoeg zijn er nauwelijks vliegtuigen te zien. Buiten is het mistig. Het lijkt wel oktober. Dit blijkt smog te zijn. De thermometer geeft ruim 30 graden aan. We worden opgevangen door Hans, de reisleider van Sawadee en Jerry, de Chinese tolk. Er wordt geld opgenomen; een bos papier met biljetten van 100 yuan (ongeveer € 11,--). Met een busje worden we naar het hotel gebracht. Via snelwegen naderen we de stad, vijfde ring, vierde ring enz. Hoe dieper we de stad inrijden, hoe drukker het wordt. Toeteren is hier gebruikelijk. Niet dat dit ook maar enig resultaat oplevert. In het Qilu Hotel kunnen we ons even opfrissen. Een snelle douche doet wonderen. Bij de briefing moeten de kinderen de families voorstellen. Hans legt uit wat de bedoelingen zijn in Peking. We gaan op zijn voorstel in om de volgende dag georganiseerd de stad te bekijken. Met vrijwel de hele groep lopen we rond het Shicha Meer, dat dicht bij het hotel ligt. Het is hier al een drukte van belang. Jongleurs, waterfietsers, vliegerende mensen; alles in een relaxte sfeer. In een supermarkt slaan we drank, chips en wat snelle happen in. Het kost geen drol.
’s Avonds gaan we met zijn allen eten in een restaurant in de buurt. De verschillende hapjes worden geserveerd op een draaiend plateau. Het eten met de stokjes gaat nog wat onwennig. Na het eten lopen wij, Gerard, Leonie, de kinderen met Jaap en Thijs terug naar het meer. Bij Starbucks laven we ons aan koffie, koude thee en aanverwante zaken. Gerard en ik gaan op zoek naar een biertje. We krijgen vlot hulp van een bevallige jongedame, die ons de weg wijst naar de bierzaak. Op het eind van de boulevard wordt het wat verdacht en keren we om. Leonie en ik laten onze nek masseren. De jongens gaan op onderzoek langs de zaakjes aan het meer en schaffen lasers aan.
Zondag 18 juli De wekker doet het niet. Wakker worden we wel, maar in plaats van anderhalf uur hebben we nu drie kwartier. Het ontbijt is even wennen: geen brood, wel loempia’s, geen koffie, wel thee. Alles bij elkaar slagen we erin om toch een aardig maaltje binnen te krijgen. Met het openbaar vervoer rijden we naar de Verboden Stad. We komen via de noordpoort de stad binnen. Gids Jerry legt alles minutieus uit: van de Mingdynastie, de betekenis van de verschillende kleuren van de bouwwerken, de heilige dieren en de negen maal negen bollen op de deuren. In het begin van onze wandeling door dit enorme complex is het nog relatief rustig, maar naarmate we verder naar het zuiden lopen, wordt het steeds drukker. Absurd druk zelfs, totdat het gewoon schuifelen is door de mensenmassa. Met de warmte en het enigszins onbehaaglijke gevoel in de maagstreek, wordt de bezichtiging er niet comfortabeler op. Een bezoek aan het volgens Jerry mooiste toilet van de Verboden Stad brengt ook al geen opluchting. Nadat ik eindelijk aan de beurt ben na de voordringende Chinezen, blijkt er geen papier aanwezig te zijn: een fenomeen dat wij nog niet kenden. Voortaan dus een rol wcpapier in de fototas meenemen.
Maar het zicht op de prachtige gebouwen is bijzonder indrukwekkend. Na het introgesprek van Jerry mogen we het laatste deel “free” besteden. Bij de zuidpoort, de Meridiaanpoort, wordt de groep herenigd. Ook de jongens arriveren (net) op tijd. De schatting van 60.000 bezoekers per dag lijkt zeker niet overdreven. En dat bij een temperatuur van minstens 35 graden.
We vervolgen onze weg naar het Tian’anmenplein, het Plein van de Hemelse Vrede. Dit is het grootste plein van de wereld: 500 maal 880 meter. Het plein is vooral bekend van de studentendemonstraties van 1989. Gids Jerry vertelt veel, alleen dit onderwerp komt niet ter sprake. Ook te lang stilstaan mag niet. Volgens Hans is men nog steeds doodsbang voor demonstraties. Behalve de bekende toren op het plein zien we een enorme rij mensen, wachtend op het moment dat een blik geworpen mag worden op het lichaam van de grote leider Mao. Tijdens de lunch komen we door de airco weer bij onze positieven. Op het draaiplateau staan allerlei lekkere gerechten. Zelfs de waterige soep gaat erin als koek. Hierna rijden we naar de andere kant van de “as” , de Trommeltoren (Drumtower). Na 69 hoge treden komen we bij de 24 trommels. Elk half uur wordt er een demonstratie opgevoerd.
Met riksja’s rijden we door een hutong, een traditionele wijk. De woningen zijn niet voorzien van een waterafvoer. Men behelpt zich met gemeenschappelijke wc’s. Niels en Rob proberen ook een riksja te besturen, maar het valt niet mee om de juiste koers te houden.
De imitatieduif van Koen is populair. Er wordt volop geoefend tot vermaak van de Chinese bewoners. We gaan naar een theehuis waar we drie verschillende soorten thee proeven. Het omkeren van het hoge kopje in het lage vergt wat oefening. Opvallend zijn de verkleurende mok en het piesende mannetje (actief bij water met een hoge temperatuur). Vervolgens lopen we naar een woning waar de eigenaresse vertelt over het leven in een hutong. Het huis is redelijk luxe ingericht met een groot kleurenscherm en een kast vol boeken. Zeker geen interieur dat je hier zou verwachten. Zou zoonlief, die Kung Fu in Amerika doceert, hier een handje toesteken? We kopen een set horloges met onder andere imitatiewerk van Rolex. Zes stuks voor 100 yuan. Het ziet er indrukwekkend uit. Rob schaft een fluit aan, waarmee hij aardig uit de voeten kan. Voor het diner gaan we niet meer langs het hotel. Douchen heeft in deze hitte geen zin. Binnen de kortste keren plak je weer. Na een bezoek aan Starbucks (lekkere ijskoffie) staat het diner met hotpot op het programma. In het hete water wordt het vlees en de groente in korte tijd gaar gekookt. De dampende potten in combinatie met het klamme weer zorgen ervoor dat de vochtvoorraad onder peil komt. Dit wordt opgelost met een potje bier op een naburig terras.
Maandag 19 juli De trip naar de Chinese Muur staat op het programma. Badaling is te commercieel voor Sawadee en Simatai wordt gerestaureerd. We rijden naar Jinshanling, een rit van zo’n vier uur. Over de snelweg is dat wat te verkorten. In een stevig tempo scheurt de bus over de prima snelweg naar het doel. Links en rechts inhalen is geen probleem, toeteren en eens een keer flink remmen evenmin. Ondanks deze rijstijl tankt vrijwel iedereen wat slaap bij. De reis duurt op deze manier veel korter dan verwacht. Binnen twee uur zijn we bij de muur. Eén keer in je leven moet je die beklommen hebben, dan ben je dapper. We krijgen gezelschap van een hele horde mensen die graag onze gids willen zijn. Bijna iedereen wordt afgeschud.
De tocht op de muur is indrukwekkend. Hoofdzakelijk klimmend en af en toe dalend lopen we over het beroemde bouwwerk. Het weer is ideaal; bewolkt en stukken koeler dan gisteren. Ondanks deze weersomstandigheden wordt er heftig gezweet. Vooral bij Cora loopt het water met straaltjes van haar lijf. De jongens pakken natuurlijk een rappe voorsprong en zijn al snel uit beeld verdwenen. Ze plakken er op het keerpunt nog enkele extra trajecten aan. Cora en Leonie benutten dit moment om aankopen te doen bij onze trouwe volgsters. Door de begroeiing dalen we over een pad van los zand af. Het pad wordt ook gebruikt door paarden voor de aanvoer van bouwmaterialen voor reparatie van de muur. In het restaurant bij de parkeerplaats wordt geluncht. Ik doe niet mee, want de maag vraagt nog niet om voedsel na de diarree van vanmorgen. Als we in Peking terugkeren rijden we langs het Olympisch Stadion van 2008, het wereldberoemde Vogelnest. De bedoeling is om alleen foto’s te maken. Later besluiten we om op voorspraak van Gerard naar binnen te gaan. Een unieke kans om dit bijzondere bouwwerk (kosten half miljard euro) goed te bekijken. De Chinezen hebben, zoals al eerder bewezen, een prima ontwikkelde handelsgeest. Met een toegang van € 6,-- en 20.000 bezoekers per dag zijn de bouwkosten vlug terugverdiend. Opvallend zijn de langzaam oplopende tribunes, de verborgen verlichting en natuurlijk de heel bijzondere constructie van de buitenwand.
Op het plein voor het stadion vermaken de jongens zich met op te winden vliegtuigjes. Als Jens zijn exemplaar aan een Chinees ventje schenkt, moet hij natuurlijk op de foto. Ook van Floor wordt een hele rapportage gemaakt.
’s Avonds is er geen gecombineerde maaltijd georganiseerd. Op de boulevard langs het meer vinden we een aardig restaurant waar we tussen de luidruchtige Chinezen een mooi maal geserveerd krijgen. Ondertussen genieten de lokalen van ons en wij van jarige opa (met sik). De eindafrekening valt wonderbaarlijk mee. 490 yuan voor 14 personen is nog geen € 60,--, inclusief dranken. Ik haast me naar het hotel. Een deel van het gezelschap blijft nog hangen bij Starbucks.
Dinsdag 20 juli Op deze dag doen we Peking per fiets. Met elf personen (Van Nieuwenhuijzen, Van Damme en Lenneke / Jaap) onder leiding van Hans, begeven we ons in het drukke verkeer van de hoofdstad van China. “There are 9 million bicycles in Beijing”. Om deze reden zijn de voorzieningen voor de fietsers ook prima geregeld. Aparte fietsstroken, soms door barriers gescheiden van het gemotoriseerd verkeer. Op enkele plaatsen zijn er zelfs belachelijk brede stroken van ongeveer 20 meter breed waar wij vrij baan hebben en de auto’s op hun deel van de weg vastlopen. We rijden naar de Kolenheuvel, een kunstmatig opgeworpen bult in het midden van de vlakke stad. De grond is afkomstig uit de gracht van de Verboden Stad. Boven op de heuvel hebben we een prachtig zicht op het voormalig heiligdom en de metropool Peking. We staan middenin het groene hart en zien verderop de bebouwing oplopen. De fietstocht gaat verder over het Plein van de Hemelse Vrede. Een bijzondere ervaring, die bij Koen neigingen oproept om er een tussensprint uit te persen. Met zoveel kracht op de trappers loopt de ketting eraf. Een behulpzaam meisje zorgt ervoor dat de zaak weer functioneert.
Het volgende bezoek is het Paleis van het Volkscongres, het parlementsgebouw. Dit enorme complex herbergt de macht van China. Zo’n 5000 zetels beslissen over dit land, of …. We fietsen verder naar een lange en uiterst moderne winkelstraat, Qianmen Street, volgens Hans de PC Hooftstraat van Peking. Een gebied dat er voor de gewone Chinees alleen maar is om naar te kijken. In de winkels zien we een overschot aan personeel en geen klanten. Maar de ijsjes van Haagen Däsz zijn wel heel erg lekker. Even later duiken we een zijstraat in en beleven we een complete tegenstelling met de Qianmenstraat.
Hier is het een levendig geheel met volop handel. Het ijsje van 1,5 yuan in plaats van 52 yuan smaakt trouwens ook erg lekker. Eetstokjes en het Rode Boekje van Mao wisselen van eigenaar. Jammer dat Peking zo graag in de vaart der volkeren mee wil gaan en dat dit soort buurtjes steeds zeldzamer worden.
De tocht gaat verder naar de Tempel van de Hemel. Door een groot groen gebied met keurig gemaaid gras, goed onderhouden bomen en een wat mindere rozentuin waar volop rust heerst, komen we bij de hectische tempel. Hier bad de keizer vroeger voor een goede oogst. Het is zoals gebruikelijk bij belangrijke plaatsen, weer erg druk. De Chinezen verdringen elkaar om op de foto gezet te worden voor de fraai gevormde tempel. Ook de jongens worden gevraagd voor reportages, vooral wanneer Niels de Chinese hurkzit beoefent. Hij heeft dit vlot onder de knie. Het uitproberen van de echomuur trekt ook veel bekijks. Een heel klein Chinees meisje wenst ons aandoenlijk: “Welcome in China”.
In een enorm warenhuis proberen we wat voedsel te bemachtigen. Het wordt een Mc Donalds. De terugtocht naar het hotel is een belevenis. We leren uitermate snel ons aan te passen aan de Chinese verkeersregels. Toeteren of bellen maakt geen indruk meer. Niet te bang zijn en laten merken dat je er bent. Ondanks dat het er chaotisch uitziet, zien we geen aanrijdingen en zelfs geen deuken in auto’s. ’s Avonds bezoeken we een acrobatenshow. Met taxi’s worden we naar de plaats van het evenement gereden. De show is aardig. Hoepels, diabolo’s, springen door ringen, jongleren met negen ballen en tot besluit vijf motoren in een doorzichtige bol. We sluiten de avond af met een koel drankje bij Starbucks.
Woensdag 21 juli We komen om half 7 uit bed en laven ons voor de laatste keer in Peking aan het eentonige ontbijt van droog brood met jam. Ondertussen vullen we dit wel aan met fruit, een gebakken ei en prima yoghurt. Tegen half 9 zijn we uitgecheckt en rijden we naar de nationale luchthaven. In de buitenwijken van de stad vallen de enorme woontorens en kantoorgebouwen op. De vertrekhal van de op twee na grootste luchthaven van de wereld ligt boven de aankomsthal. De passagiersstromen zijn dus duidelijk van elkaar gescheiden. Vanuit de vertrekhal is de prachtige dakconstructie te zien. In de hal is het erg rustig. Jerry verzorgt de incheckprocedure en na afloop hiervan nemen we afscheid van onze enthousiaste gids. Met de hele groep genieten we van een bakje cappuccino. Om 11 uur stijgen we op voor de binnenlandse vlucht naar Yinchuan. Om indruk te maken heeft het toestel zitplaatsen met JKL. Aan de andere kant van het gangpad staan de stoelen ABC. Na anderhalf uur komen we aan in Yinchuan. In het laatste deel van de vlucht zien we onder ons afwisselende landschappen van woestijn, groene vlaktes en de kronkelende Gele Rivier. De landing gaat er wat springerig aan toe.. In de aankomsthal staan de gidsen Mr Wong en Caroline ons op te wachten. In een helroze busje rijden we naar Zhongwei. De bus is klein en het is warm. De bagage moet voor een deel in het gangpad worden opgestapeld. Er is weinig beenruimte en het zicht is door de koffers beperkt. Geen al te comfortabele reis dus. De stop voor koele dranken, een ijsje en ijskoffie verzachten de pijn. Om 4 uur arriveren we bij het Zhongwei Hotel.
We worden door Hans bijgepraat en gaan daarna met z’n allen de stad in. Er is een markt waar vooral vazen worden verkocht. Mao waakt over ons, terwijl Niels voor mij een zonnebril koopt. Op een perfecte manier drukt hij de prijs van 400 naar 90 yuan. Beide partijen zijn tevreden. Hierna lopen we door een straat waar volop handel wordt gedreven en heel mooie plaatjes te maken zijn. Niet alleen wij verwonderen ons in het Chinese straatleven, maar de Chinezen verbazen zich ook over ons. Lang en blond, dat moeten wel vreemde wezens zijn. In deze hoek van het land zijn toeristen zeldzaam. Niet iedereen gaat op safari in de woestijn. Sommigen zijn trots dat ze een paar woorden Engels kunnen. “Hello”, door ons steevast beantwoord met “Ni hao”.
Het eten dreigt een probleem te worden. Weer geen draaitafel, graag. We belanden in een donker steegje, waar volop gekookt wordt. Onze aanvankelijke scepsis wordt weggenomen als we het eindproduct zien: een heel behoorlijke bami die voor onze neuzen bereid wordt. Het smaakt prima. Cora regelt in een naburig etablissement een pilsje. Ook dat is ongewoon; een vrouw die met bier over straat loopt. De kinderen hebben een stukje verderop een tentje gevonden en genieten ook van hun maal. De prijs is bijzonder: 5 yuan p.p. (€ 0,55).
We lopen door de sloppen terug naar het hotel. Onderweg wordt er gepooled en schieten we mooie foto’s van kinderen. Voordat we gaan slapen wordt de bagage gesplitst in een deel dat in het hotel achterblijft en een klein deel dat mee moet naar de woestijn.
Donderdag 22 juli Om 9 uur rijdt de pinky bus voor. Omdat er maar één rugzak per persoon mee mag, zitten we nu iets rianter. De weg naar Shapatou is buiten proporties groot. Twee keer vier rijstroken en voorzien van verlichting. Verkeer is er niet. Waarom deze waanzin? Moet dit gebied nog ontwikkeld worden of heeft iemand last van grootheidswaanzin gehad? Bij de Gele Rivier worden we in zwemvesten gehesen en nemen we plaats in drie speedboten. De Gele Rivier is inderdaad “geel”. Door het snelstromende water wordt zand opgewoeld en meegevoerd. Er zit maximaal 35 kilo sediment in 1 m3 water. Met grote snelheid wordt een eind stroomopwaarts gevaren. De rivier kronkelt tussen de heuvels door en af en toe zien we wat planten- en dierenleven op de oever. De boot vaart snel, maar omdat de rivier rustig is op enkele kleine stroomversnellingen na, blijft het een relaxt tochtje. We stoppen bij een dorp waar een Chinese minderheid woont. Het volk heeft een donkerder huidskleur dan de mensen in Peking. We zitten nu ook een aardig stuk richting Mongolië. Men leeft uiterst primitief in gemetselde hokken. Het vee (kippen en schapen) is dichtbij en het land wordt bevloeid met water uit de rivier. Stroom is aanwezig, aan water geen gebrek en er is zelfs een schotel. Met een enorm rad wordt het water uit de rivier omhoog gebracht.
Op vlotten van opgeblazen schapenhuiden (vijf schapen breed en drie lang) zakken we de rivier af. Een peddelaar houdt ons op koers. De gezinnen zijn herenigd tot ongenoegen van de kinderen en wij krijgen gezelschap van een Chinees meisje. De conversatie tussen haar en Cora verloopt moeizaam. We varen niet het hele traject terug, maar leggen het laatste stuk weer af met een speedboot. Met de stroom mee gaat het nu nog sneller. Op het eind-, beginpunt van de boottocht is een Eftelingachtig park verrezen. Buiten proporties groot en niet echt Chinees aandoend. Hier gebruiken we de lunch. Het is weer draaitafel geblazen. Er wordt niet al te veel gegeten en bij de kinderen blijft het maal bijna onaangeroerd.
We schaffen sjaals aan tegen het woestijnstof. Een brede variatie van roze bloemetjes, I love Jesus en Manchester siert de hoofden. Na een rit over afwisselend brede wegen, hobbelige asfaltwegen en onverharde paden arriveren we aan de rand van de woestijn. De overgang is messcherp. Aan de ene kant cultuurlandschap met papierbomen en teelt van fruit en groente, aan de andere kant zand van de woestijn. De rand van de woestijn wordt over enkele honderden meters gefixeerd met een soort helmgrasconstructie. De schapen worden van de bokken gescheiden in een gebouwtje. Het is de bedoeling om armen en benen te beschermen tegen de felle zon. Ook zonnebrand, zonnebril, sjaal en pet zijn volgens de Chinese gids Mavis noodzakelijk. Als we op de kamelen gestapt zijn, blijkt het enige probleem de harde wind te zijn. Het zand waait werkelijk overal in. Fnuikend voor fototoestellen en lastig in de ogen. Als even later de zon verdwijnt, is de noodzaak van inpakken verdwenen. Wel is de kleding lekker tegen het zand.
Bij een tussenstop kunnen we even de benen strekken. Lekker, want de rit op de kameel moet even wennen. Zo nu en dan de benen recht vooruit of op één bil zitten, zorgt voor afwisseling. De kamelen zijn met touwen aan elkaar verbonden met een kort lijntje. Als de eerste kameel gaat zitten, moet nummer twee ook. Het is een mooi gezicht hoe het beest zijn poten knikt om te gaan zitten of staan. De eerste keer klinken er angstkreten. Ook dit went.
We lopen ongeveer twee uur voordat we op de plaats van overnachting zijn. Het gaat onwoestijnachtig spetteren. Als na lange tijd de tenten arriveren wordt in rap tempo het kamp opgezet. De tweepersoons oranje tenten contrasteren prachtig met het woestijnzand. De wind is ondertussen gaan liggen en de maaltijd wordt aangevoerd. De kinderen verkennen de omgeving. Gelukkig blijven ze deze keer relatief dichtbij. De maaltijd van watermeloenen, perziken en rijst met allerlei toevoegingen smaakt goed. Het door Hans beloofde bier wordt alsnog aangevoerd. Lauw bier, maar je kan niet alles hebben.
Na het eten zoeken we een mooi plekje, waar we de zon achter de zandheuvels zien verdwijnen. Daarna wordt het kampvuur opgestookt. Wij praten wat bij en genieten van het pilsje, de mooie hemel en de rust. De kinderen zitten aan de andere kant van de heuvel en houden hun eigen feestje.
Vrijdag 23 juli Om half 8 brandt de zon ons uit de tent. We hebben goed geslapen. De in de loop van de nacht ingevallen “kou” is bestreden met een t-shirt en een vest over de lakenzak. Het ontbijt wordt genuttigd. De boterhammen met jam smaken best en er is zelfs koffie. Gerard heeft een slechte nacht gehad en wordt met auto en taxi afgevoerd naar Zhongwei. Later vertelt hij over oponthoud, rochelende mensen en een onervaren chauffeur. De rest gaat per kameel terug naar het startpunt. Het waait nu minder en hierdoor is de reis comfortabeler. We genieten van het prachtige landschap. Tijdens een stop bewonderen we de eetgewoontes van de kameel. Eén der dieren moet nodig naar de orthodontist.
Op de terugweg naar het hotel eten we in een modern “Aqua Delta-achtig”complex, compleet met draaitafel. Na de maaltijd maken we een wandeling naar de boomgaard. Terug in de bus blijkt dat meneer en mevrouw Chinees zich niet druk maken. Terwijl heel de bus zit te wachten om naar het hotel te gaan, komt de Chinese gids later aankakken en duurt het een eeuwigheid voordat de dochter van de eigenaar eindelijk uit de boomgaard komt. Wel met een mand vol fruit, maar…… In het hotel wordt om beurten het zand van het lijf gespoeld. We hebben vier kamers tot onze beschikking. Daarna lopen we nog even de stad in om proviand te zoeken. Drank is geen probleem. We slagen er ook in om lekker brood en yoghurt te vinden. Dit wordt ons avondmaaltje. Zittend bij de ingang van een winkel nuttigen we de yoghurt en bananen, aangestaard door veel passerende Chinezen. Er wordt gestopt en we worden soms minutenlang aangestaard. De kids hebben de tijd gekregen om zelf te gaan eten. Om 19.00 uur moeten ze terug zijn in het hotel, want de bus vertrekt om 19.45 uur naar het station. Om 19.40 uur komt men aanzakken. Alle kinderen zijn meegegaan en er is weer helemaal niets aan de hand, vanzelfsprekend. Met de bus rijden we het korte stukje naar het station. Alle bagage in en uit de bus laden is het grootste probleem. We zijn ondanks alles nog ruim op tijd. Hans heeft de kaartjes geregeld.
We zitten in wagon 6. De slaapplaatsen zijn drie hoog en het is de bedoeling dat iedereen netjes gaat staan op de plaats die op het kaartje staat dat men heeft gekregen. De wagendirectrice (blokhoofd) komt op luide toon verkondigen hoe het in de trein geregeld is. Dit zat er al aan te komen op het perron, toen we geen stap mochten zetten over de witte lijn. Het papieren kaartje wordt omgewisseld in een plastic exemplaar, gordijnen dicht en waarschuwingen dat om 22.00 uur het licht onherroepelijk uitgaat. In de korte tijd die ons nog rest, worden we bestookt met karren vol eten, drank en prullaria. We delen de coupé met Paul, Marie Therèse, Lenneke en een jonge Chinese deerne. Het zijn open treinstellen dus eigenlijk delen we de coupé/wagon met in totaal 72 personen. Klokslag 21.14 uur vertrekt de trein en idem 22.00 uur gaat het licht uit. We begeven ons maar te bed. Smal, hard, maar gelukkig is er een prima temperatuur in de trein.
Zaterdag 24 juli De rit verloopt niet probleemloos. Er wordt langdurig gestopt en af en toe zorgt een wissel er voor dat het lekkere monotone geluid hardvochtig wordt verstoord. Tussen 6 en 8 uur ontwaakt het gezelschap. De ervaringen over de genoten slaap zijn wisselend. We rijden door een heuvellandschap dat flink heeft geleden onder de hevige regenval. De maïsoogst is op plaatsen platgeslagen en er zijn veel erosies. Omdat men altijd een horizontaal perceel wilt beboeren, hebben de randen het meest geleden. De rivieren voeren in grote hoeveelheden het water en sediment af. Opvallend zijn ook de graven midden in de landbouwpercelen. Overal zijn de grafheuvels met monumenten of zerken te zien. Door de weersomstandigheden hebben we 2 uur en 3 kwartier vertraging opgelopen. Om 12 uur lopen we het station van Xi’an binnen na een eindeloze rit langs in aanbouw zijnde flats in deze stad en de voorstad Xianyang. Voor aankomst hebben we ons plastic kaartje weer in mogen leveren voor het originele papieren exemplaar. Dit is nodig om het station te kunnen verlaten. Best een handige maatregel om het volk aan het werk te houden. Met de bus worden we naar het prachtige Aurum International Hotel gereden (4 sterren). Gids Caroline (Ginj) ziet in de korte trip kans om veel te vertellen over de stad Xi’an, de historie en de bezienswaardigheden. De kinderen worden uitgedaagd om goed te luisteren, want regelmatig wordt er een vraag gesteld over het in goed Engels voorgedragen verhaal. Na een kort opfrismoment houdt Hans zijn briefing. Hierna begeeft het gezelschap zich naar de stad voor de lunch. De kinderen hebben een neus voor McDonald’s en zowaar wordt deze tent rap gevonden. Pogingen om iets anders te nuttigen zijn bij voorbaat kansloos omdat de ouders duidelijk meer moeite hebben om iets geschikts te vinden. Hier scheiden de wegen van het complete gezelschap. Wij besluiten ook een rappe hap te nuttigen bij de beroemde Amerikaan.
Hierna lopen we naar de Moslimwijk, geholpen door een Nederlands gezin. We komen terecht in een straat met veel nering en vooral veel riksja’s. Onze vraag waar de moskee zich bevindt, is fataal. Een riksjarijder blijft ons achtervolgen ondanks meerdere keren duidelijk aangegeven te hebben hiervan niet gediend te zijn. We raken hem pas kwijt als we de buurt verlaten en richting de westpoort gaan. Hier gaan we de muur op die de oude stad nog helemaal ontsluit. Ondanks het weekend is het niet druk op dit toeristisch hoogstandje, zeker niet in het oostelijk deel. Genietend van ijsjes en water slenteren we op het gemak richting zuidpoort. Links de oude stad met helaas veel storende gebouwen en rechts het nieuwe deel met de hoogbouw. Op de twaalf tot veertien meter brede muur is het een oase van rust in vergelijking met het toch weer hectische verkeer op de assen in de binnenstad. Bij een toren die strategisch staat in het verlengde van de weg naar het hotel verlaten we de muur. Terug in het hotel worden we door de kinderen smalend verwelkomd. We zijn 35 minuten te laat volgens de “afspraak”. Dit betekent geen rust maar onmiddellijk weer de stad in richting de avondmarkt. Weer belltower, maar nu ook drumtower. In een drukke straat waar kennelijk elke Chinees komt eten, duiken we in een “vreetschuur”. Wij gaan alleen voor de sfeer mee en een pilsje. Dit lijkt geen verkeerde keuze. De saté met vleesbrokken blijkt ernstig pezig te zijn en verdwijnt rap terug richting keuken. De saté met fijn vlees valt beter in de smaak. Het lawaai in de tent is oorverdovend. Dit is niet de eerste keer dat we dit meemaken. Men roept elkaar luidkeels toe, ook als de afstand dit niet noodzakelijk maakt. In de kakofonie proberen ook wij dit uit. Het werkt. Jens filmt de happenning. Hierna lopen we nog een paar straatjes door, waar vooral veel eten klaar gemaakt wordt, maar ook fruit in alle soorten en maten te koop zijn. Zelfs sprinkhanen in kleine kooitjes. Hans leidt de kinderen rond. Wij houden het na een poosje voor gezien en gaan terug naar het hotel. We hebben onze kilometers er voor deze dag wel opzitten. Later komen de jongens ook aan in het hotel. Rob heeft een t-shirt aangeschaft en Koen een horloge.
Zondag 25 juli We kunnen uitslapen want het gemeenschappelijk ontbijt is gepland om 8.30 uur. Gemeenschappelijk, want Jens en Jeroen (Joost) zijn jarig en er staat taart op het programma. Helaas gaat dat niet door, want ’s morgens taart kan niet geregeld worden. Achteraf prima. Het ontbijt is geweldig. Voor de eerste keer is er volop keus, compleet met koffie. We leven ons uit. Om 10 uur komt de bus voor de trip naar het terracotta leger. Buiten de zuidpoort rijden we eerst door de buitenwijken van Xi’an en vervolgens op een brede tolweg. Het autosnelwegidee wordt om zeep geholpen door overstekende fietsers en kinderen, vegende arbeiders aan de kant van de weg of op de as en hakkepufferige motoren. Bij de opgravingen is het al een drukte van belang. Eerst moeten we ons door het kermisachtige voorplein worstelen, waar vooral veel namaaksoldaten verkocht worden. Rob koopt een doos met een complete set voor 30 yuan. In de filmzaal wordt de geschiedenis van de eerste keizer van China Qin Shi Huangdi vertoond. Op 13 jarige leeftijd, toen hij de troon besteeg, begon hij al met de bouw van zijn graftombe. 36 jaar later bij zijn dood, na een leven vol wreedheden, had hij zich beschermd met een leger van minstens 6000 terracottasoldaten. De bouw van dit leger en de bescherming met balken en aarde en de verwoesting van een deel ervan door plunderaars wordt mooi uitgebeeld. We beginnen de bezichtiging bij kuil 1, de indrukwekkendste opgraving. In slagorde staan hier op een oppervlakte van 210 x 62 meter de infanteristen en cavaleristen. Bij toeval zijn ze ontdekt door een boer die in 1974 een waterput groef en op een terracotta soldaat stootte. Alle beelden hebben een verschillende uitdrukking. Een heel bijzonder gezicht als je over de afrastering leunt en het geheel aanschouwt. Wat een werk om iets dergelijks te maken. Meer dan 36 jaar lang hadden 500.000 mensen hier hun bezigheid. Met recht wordt dit aangekondigd als het achtste wereldwonder.
Hierna gaan we naar kuil 2, de geplunderde kuil en kuil 3, de kleinste en diepste. We ontmoeten een alleenreizende jongen uit Brabant, in Xi’an beroofd van geld en paspoort, maar vol enthousiasme om zijn reis door China af te maken. In de Subway eten wij en Gerard en Leonie een broodje met. Het systeem van soort brood, grootte en vormen van beleg werkt prima. Smaakt ook goed als alternatief voor het Chinese voer. Terug in het hotel wordt de verjaardag van Jens en Jeroen gevierd. Er komt taart met kaarsen en een automatische “Happy Birthday”. De cadeautjes: een Chinees naamstempel van Sawadee, een terracotta soldaat van de ouders en een horloge met zwaaiende Mao (kinderen) worden uitgereikt. We drinken een drankje op hun gezondheid. In de stad worden All Stars aangeschaft. De bedoeling van massa-aankoop mislukt door het niet aanwezig zijn van een grotere maat dan 8,5. Toch krijgt Hans het voor elkaar om een korting van 5% te bedingen voor de vier paar. Rob is ook voorzien van nieuwe schoenen. ’s Avonds gaat een deel van het gezelschap naar een opera/dansshow. Wij besluiten om niet mee te gaan. Na overleg met Koen en Rob gaan we de stad in op zoek naar shirts. Koen heeft de avond ervoor in de moslimwijk mooie namaak gezien. In een zijstraatje van de levendige eet- en souvenirboulevard slenteren we door een straat vol horloges, shirts, sieraden en alle mogelijke rommel. Koen vindt feilloos de weg naar de enige tent met acceptabele namaak. De buit is een nieuw model Chinees voetbalshirt voor Rob en Jens en een polo voor Koen. Prijs 1.500 yuan. Hierna begint het ritueel van afdingen. Het toneelspel van verontwaardiging aan beide zijden eindigt op een zesde van de aanvangsprijs. Op de terugweg eten we een McFlurry bij de drumtower en bewonderen we de lange gecombineerde vliegers. Ver boven de toren beweegt een lange sliert van ongeveer 50 vliegers tussen de tientallen (waarschijnlijk) zwaluwen.
Vlak bij het hotel kopen we pilsjes en cola’s die we op de hotelkamer nuttigen. De jongens zijn er ook een keer bij. Uit noodzaak, want de rest is naar de dansshow of op een andere plek in de stad. Als men tegen 22.30 uur terugkeert worden de zwembroeken aangetrokken. Nog even een duik in het bad op verdieping 3. We gaan even kijken maar de boys zitten in de sauna en de meiden in het bad. Even later komen de jongens stoer een bommetje doen. We besluiten de dag met een pilsje in de bar met Gerard, Leonie, Erik en Willeke.
Maandag 26 juli De koffers worden ingepakt, want in de loop van de dag vertrekken we uit het prachtige hotel. Na een weldadig ontbijt checken we uit. De bagage mag in het depot blijven en wordt in de loop van de dag alvast naar het vliegveld getransporteerd. Rob krijgt de rekening gepresenteerd van het ongeoorloofd openen van een condoom. Wij zijn zo dom geweest om van het water op de kamer te proeven. We lopen naar het zuiden en beklimmen de muur. Deze keer doen we een complete ronde van 13,6 km. per fiets. Enkelen nemen de tandem: Gerard-Leonie, Koen-Jens, Rob-Jeroen en Niels-Floor.
In de hitte is het lekker om het zachte briesje op de muur mee te pikken. Een jaar en een dag na de pechvolle mountainbiketocht in Ecuador blijkt ook de fiets van Gerard nu weer onder een slecht gesternte geboren te zijn. Eerst blokkeert de kettingkast (opgelost door een metaalmoeheidstest), later loop de ketting er af. Behulpzame Chinezen zorgen er voor dat de tocht voortgezet kan worden. Op een mooi uitzichtpunt ben ik de bezienswaardigheid en moet ik op de foto met meerdere Chinezen. De stempelverkoper beleeft gouden tijden als hij voor bijna het hele gezelschap zijn kunsten mag vertonen. In rap tempo worden onze namen in Chinese en westerse tekens op de stempels gekerfd. Het stempel is voorzien van het juiste jaarsymbool (konijn voor Cora, tijger voor mij en os voor Rob). Cora, Hans en ik vormen de bezemwagen. Op het gemak fietsen we het traject, de gaten in de bestrating ontwijkend. Vanwege de hitte pakken we af en toe een ijsje en een drankje. Opvallend is de symmetrie van de stad. Vanaf elke hoofdpost de stad inkijkend zien we steeds de belltower. Na ongeveer twee uur zijn we terug bij het vertrekpunt. We lopen de stad in voor een hap en kiezen net als de kinderen voor een frietje bij de Mac. Om 4 uur vertrekt de bus naar het vliegveld. Natuurlijk zijn Koen, Jens en deze keer Thijs en Jaap te laat. Men tart iets teveel het lot. De grens van het toelaatbare wordt wel heel nadrukkelijk opgezocht. Kletsnat van het zweet komen de heren binnen.
De afspraak van kwart voor 4 wordt niet gehaald. Laatste stuk gerend en dat met dit weer. Gisteravond hebben Koen, Jens en Thijs, zonder dat ze dit gemeld hadden, een nachtclub bezocht. Er moet dringend gepraat worden. Door de buitenwijken van Xi’an rijden we naar het vliegveld. En weer wordt er overal gebouwd. Hoogbouw, wegen en een nieuw vliegveld. Overal waar je komt in China in de buurt van steden, ronkt het van de activiteiten met bouwkranen. De economie draait op volle toeren. Het zal niet lang meer duren of dit land is de machtigste economische staat op aarde. Op het vliegveld is het druk. De reden is verstopping in de lucht. Ook dat kan. We hebben een vertraging van anderhalf uur. Tijd voor een bakje koffie. Dat is hier een zeldzaam product, ook te zien aan de prijs. 58 yuan alstublieft. Nadien drinken we nog een pilsje. Carlsberg. In de wc wordt ik omringd door de nationale basketbalploeg van Slovenië. Dan voel je je echt klein. De grootsten van het team krijgen in het vliegtuig een businessplaats. Ook daar passen ze amper in. Ik krijg een plekje tussen Marie Thérèse en een zeer brede Sloveen. Hij puilt gelukkig niet over de leuning. Na een voorspoedige vlucht gaat de afhandeling van de bagage rap. We rijden door Guilin, dat wel erg kermisachtig verlicht is. Lopende neons langs de flatgevels, grote reclameschermen; erg schreeuwerig. In hotel Universal in Guilin komen we laat in de avond aan. Het welkomstdrankje valt hierdoor wat merkwaardig uit. Zittend op de gang nuttigen we ons extraatje.
Dinsdag 27 juli We krijgen van Hans de tijd om uit te slapen. De bus vertrekt pas om 10 uur. We rijden door de bergen naar Ping’an. De weg is niet al te breed en de Chinezen houden er een aardig tempo in. Dit leidt een paar keer tot linke situaties. Inhalen in een bocht en fietsers in de knel. Met getoeter voor elke scherpe bocht is dit op te lossen. Het landschap wordt steeds fraaier. We rijden langs afgronden met onder ons een snelstromende rivier. Op terrassen wordt rijst verbouwd. Elk stukje geschikt terrein wordt gebruikt. Kort voor het einde van de rit moet alles overgeladen worden in een andere bus. De reden is dat er met kleine bussen gereden moet worden vanwege het moeilijke traject. Dit blijkt onzin te zijn. De bus is minstens even groot en bovendien rijden nu nog een aantal Chinezen mee. Vijfhonderd meter voor het hotel Ping’an is het gedaan met de weg. We moeten het laatste stukje te voet afleggen. Draagsters vervoeren onze bagage in een rugmand naar boven. Geen geringe opgave. Zelf slepen wij onszelf met de handbagage over de traptreden omhoog. Kletsnat van het zweet puffen we boven uit.
Een half uur na aankomst kunnen we lunchen. Deze keer is het een goed maaltje van allerlei Chinese gerechten, compleet met een lokaal biertje. De rest van de dag staat er niks meer op het programma. De jongens gaan kaarten, wij lezen. Tegen het eind van de middag lopen we het dorpje Ping’an in. Eerst leek het dat het dorp alleen een verzameling was van hotels, nu blijkt dat er ook een gewoon dorp schuilgaat achter de façade van het toerisme. We zien de school met basketballende jongens, de maïsbakker die in een stuk bamboe zijn product bereidt, een stal, supermarktjes waar werkelijk alles te koop is (ook soldeerdraad) maar natuurlijk ook verkopers van souvenirs. Alle gebouwen liggen tegen de berghelling aangeplakt en zijn opgetrokken uit hout. Op de paden is het constant opletten om niet te vallen. De bevolking is heel vriendelijk. Het “ni hao” is niet van de lucht.
We eten in ons restaurant op het terras. De gerechten komen heel gespreid in de tijd aan, waardoor de maaltijd een avondvullend programma wordt. Geen probleem want het onweer heeft de hitte verdreven en de enkele mug ziet door de zeer indringende spray van Gerard en Leonie af van een aanval op onze lijven. Op de achtergrond verlichten bliksemschichten de pikdonkere hemel.
Woensdag 28 juli Iets voor 7 uur worden we wakker. Het hotel blijkt uitermate gehorig te zijn. De houten wanden en vloeren laten letterlijk alles door. Een gesprek in de naast- of bovenliggende kamer, gesnurk; alles is letterlijk te horen. Om half 9 vertrekken we onder leiding van een Chinese gids voor een lange wandeling over “de rug van de draak”. Iedereen gaat mee. We verlaten het dorpje Ping’an en komen al vlug tussen de rijstterrassen. Ieder hoekje is benut. Overal zijn aarden walletjes aangelegd met daarachter plateaus met rijstplanten in een laagje water. Een overloop zorgt ervoor dat het ondergelegen terras weer zijn water krijgt. Omdat het gebied erg bergachtig is zijn soms tientallen terrassen boven elkaar aangelegd. Een prachtig gezicht. De gebieden die niet bevloeid worden, staan begroeid met peper, aardappelen en aubergines. Alles wat verbouwd wordt, is voor de zelfvoorziening van het dorp Ping’an met zijn negenhonderd inwoners en de toeristen. We passeren het meertje dat gebruikt wordt als buffer voor de watervoorziening.
Na ruim twee uur lopen komen we bij een waterval waar vrouwen van een minderheidsgroep, de Zhuang, hun uitzonderlijke haardracht laten zien. Het haar van meer dan een meter lang wordt pas afgeknipt bij de bruiloft. Daarna worden de afgeknipte haren weer ingeknoopt in het echte haar. Soms worden er twee strengen extra aangebracht. Dit vlechtsel is dan afkomstig van een overleden familielid. Vanzelfsprekend worden we verleid om inkopen te doen. Armbanden deze keer. Ook ik ben de sigaar en bezwijk voor de avances van een plaatselijke schone.
Het terrein is niet makkelijk. Veel op en neer op het smalle pad met grote stenen. Het uitzicht vergoedt veel, alleen kan daar pas van genoten worden als we stoppen. Tijdens het lopen moet steeds opgelet worden waar de voeten geplaatst worden. Heuvel op en af is geen probleem, als de klim maar niet te lang duurt. Lenneke beleeft haar moeilijke momenten tijdens een oneindige klim. Na weer twee uur lopen stoppen we bij een restaurant waar het maaltje (met friet!!!) een welkome afwisseling is. Cola en sprite is niet genoeg gekoeld in voorraad; dan maar bier. We hebben niet al te ver meer te gaan. Bij backpackende Spanjaarden worden WK-herinneringen opgehaald. Zij hebben de tocht naar Ping’an met bepakking nog te goed. De laatste afdaling naar de bus neemt nog zo’n drie kwartier in beslag. Hierna rijden we naar een plaats waar gezwommen kan worden. In de ondiepe rivier met zijn stroomversnellingen blijkt dit een utopie te zijn. Het avontuur moet natuurlijk wel beleefd worden. Na enig probeerwerk drijven de kinderen tussen de grote keien de rivier af. Een reddingsoperatie wordt op touw gezet, waarbij de administratie en het geld van Hans kletsnat worden. Behalve wat blauwe plekken en een enkele schram valt de schade mee. Als echte Nederlanders proberen Jens, Koen en Thijs de rivier af te dammen.
De laatste etappe is de klim naar het hotel. Dit voelt aan als een finale van een bergrit. Bijna het doel bereikt met een venijnige staart als apotheose. We zijn om kwart over 5 terug. Als ook deze hindernis genomen is, laven we ons aan het bier en de cola. ’s Avonds eten we in het hotel. De westerse eters worden gescheiden van de liefhebbers van Chinees. De kinderen verslinden grote hoeveelheden friet.
Donderdag 29 juli We staan om 7 uur op en pakken in. Bij het ontbijt is deze keer de pannenkoek erg populair. De draagsters gaan ons voor om de bagage naar de parkeerplaats te brengen. De beloning voor dit beulswerk is 10 yuan per persoon heen en terug. Dit geeft te denken. Het loon ligt hier heel laag of wij betalen continu teveel voor diensten en producten. We vragen ons af waar de mannen in deze gemeenschap zijn. Op het land is bijna niemand te zien. De bussen worden op het steilste en bochtigste stuk kennelijk wel bestuurd door deze heren. Fei Fei, de eigenaresse van ons hotel, heeft in ieder geval een superdrukke baan. Behalve alles wat met het hotel te maken heeft, runt zij ook de draagsters en begeleidt de toeristen. Bovendien is ze niet te beroerd om een handje uit te steken. Met het grootste gemak werkt ze de bagage in en uit de bus. We rijden via Guilin naar Yangshuo, de plaats van het beroemde karstgebergte. Een rit van ongeveer vier uur. Al ver voordat we de stad bereiken, zien we de merkwaardig gevormde rotsen de lucht insteken. Een landschap dat ontstaan is na terugtrekking van de zee en erosie. Na het inchecken in het New West Street Hotel gaan we onder leiding van gids Lilly de stad in. Het regent flink deze dag. Gecombineerd met de hitte voelt het tropisch aan. We schaffen paraplu’s aan voor de prijs van 10 yuan per stuk. Tegen het eind van de middag stopt de regen. Terwijl wij door de stad lopen gaan de kinderen naar het zwembad in een naburig hotel. Ze worden er met een busje naar toe gereden.
Deze keer geen heksenketel à la Peking of Xi’an maar een toeristisch hoogstandje. De ene kroeg, restaurant, winkel enzovoorts naast de andere. We eten bij Kelly, die een uitgebreide menulijst heeft. De keuken met twee pitten is niet helemaal afgestemd op ons gezelschap van 22 personen. Uiteindelijk komt alles op zijn pootjes terecht. We lopen een stukje door de stad waarbij Lilly de belangrijkste dingen laat zien. Bij een Italiaans koffiehuis komen we helemaal bij. De espresso en ijskoffie met daarna een Heineken biertje gaan erin als zoete koek.
In het hotel is internet, zodat we het thuisfront op de hoogte kunnen brengen van onze belevenissen. ’s Avonds gaan we met een deel van de groep naar de stad om te eten. De rotsen zijn prachtig verlicht. Geen schreeuwerige neon maar heel mooi strijklicht. We belanden op een terras waar een muzikant ons trakteert op “Wij houden van Oranje” en “Red River Rock”. Klinkt een beetje vals. Hij is reuze blij met het stapeltje yuans. Naarmate de avond vordert wordt de herrie in dit deel van de stad opgevoerd tot kermisachtige hoogte. De bediening gaat zelfs in dit grote restaurant moeizaam. Weer is het Cora die als laatste haar maal krijgt, terwijl de rest al lang klaar is. Rob koopt een soort propellerpijl die bij het neerkomen mooi blauw kleurt. Bij terugkeer naar het hotel wordt een McFlurry aangeschaft.
Vrijdag 30 juli Na het ontbijt vertrekt het grootste deel van het gezelschap voor de kookcursus. Ook Koen en Rob doen mee. Dit belooft wat voor de toekomst. Allereerst moeten er inkopen gedaan worden op de overdekte markt. Behalve heel veel verschillende groentes is hier ook levende have te koop: rivierkreeft, paling, vis, maar ook konijn, kip, pad en hond. Alles levend, maar op bestelling wordt het geslacht. De jongens zijn getuige van het levenseinde van een hond. Fotograferen wordt niet op prijs gesteld. Italianen die het tafereel vastleggen, krijgen slachtafval nagesmeten. Er worden drie gerechten klaargemaakt: Gong bao kip, dumplings en zoetzuur varkensvlees. Volgens de deelnemers is de kookcursus een succes.
Cora en ik slenteren door de stad. Jammer dat je geen rust gegund wordt bij het bekijken van de talloze souvenirs. Continu klinkt het “Hello”. Duidelijk is dat alleen bij volkomen negeren de verkopers snel afgeschud kunnen worden. Bij Kelly drinken we op het gemak een bakje cappuccino. Gerard, Cora en ik volgen een cursus kalligrafie. Met een penseel leren we met Chinese inkt de cijfers één tot en met tien en nul schrijven en uitspreken. De één is makkelijk, de nul is een heel kunstwerk. Het uitspreken van de woorden is helemaal een opgave. Wat moet het een toestand zijn om een Chinees kind dit bij te brengen. Verder schrijven we: geluk, lang leven, liefde en onze eigen namen op. Koen heeft nog geen naamstempel en een mooi masker kan er ook nog wel bij. Na terugkomst in het hotel gaan de kinderen zwemmen en wij lopen naar ons favoriete Italiaanse koffiehuis. Kennelijk is dit alleen bij ons populair, want in de uren die we hier zitten, komt er geen enkele klant. De uitbaatster valt zelfs in slaap op haar stoel. Slapen in het openbaar is hier geen probleem. Ook op de markt wordt volop geslapen tussen de kramen. De jongens behalve Niels volgen een cursus Kung Fu. Niels prefereert Tai Chi met de meiden.
Kung Fu wordt beoefend in het park bij het hotel. Tijdens de les barst een flinke bui los. De rest van de les wordt binnen gegeven. Koen en Jens praktiseren in het zwembad hun geleerde kunsten. De gezichten zien er nadien gehavend uit. ’s Avonds eten we met elf man pizza’s bij een “woodfired pizzabakker”. Koen, Niels, Jens, Thijs, Elise en Jeroen gaan naar de disco. De gay bar is geen succes, maar in een andere tent kunnen hits meegezongen worden. Dit slaat beter aan.
Zaterdag 31 juli Met twee minibusjes worden we naar de rivier Li gebracht voor een boottocht. Lilly is vandaag onze gids. Ze is een heel enthousiaste gids, die haar zaakjes goed regelt en ook goed te verstaan is. Dat is heel bijzonder, maar als echte Chinees zoals wij die kennen kan ze de “r” ook niet uitspreken: “The livel Li”. Op een plat schip varen we stroomafwaarts. We kunnen kiezen uit overdekt (en warm) of lekker buiten op de voorplecht. Het landschap is prachtig. De rotsen doemen overal op. Op de oevers zien we waterbuffels, spelende kinderen, vissers met aalscholvers en de op voorspraak van Mao aangeplante bamboe.
Na een uur is er een stop bij een toeristisch dorpje. Hier zijn allerlei aardige dingen te koop voor spotprijzen. Alles uit de eerste hand. Tasjes worden ter plaatse met de naaimachine gemaakt en de schilder produceert waaiers en aquarellen. Rob is de kunst van het afdingen aardig meester en schaft een mooie waaier inclusief standaard en ying-yang-ballen aan. Na weer een uur varen eten we bij de boer. Op het hooggelegen terras met mooi uitzicht op de rivier nuttigen we ei, broccoli, komkommer, lotus en niet te vergeten friet.
Na de maaltijd gaan de kinderen zwemmen. Na enig aarzelen wordt het ultieme doel ontdekt: zwemmen naar de overkant. Vanzelfsprekend doen Niels, Jens en Koen dit. De terugkomst valt door de stroming niet mee. Het kost flink wat energie en tamelijk vermoeid bereiken de heren de oever. We lopen het dorp in dat nog heel authentiek is. Nu eens geen souvenirverkopers, maar primitieve huizen met een minimale inventaris. Hier en daar wordt een slapend kind aangetroffen. Verder alleen gebruiksvoorwerpen; wel elektriciteit en natuurlijk tv. Vroeger was dit plaatsje een belangrijk oord. Dit is nog te zien aan de resten van een tempel, een paleis en een poort. Brandsporen op de poort geven aan dat de revolutie ook hier heeft huisgehouden. Op de terugtocht naar Yangshuo dreigt een onweersbui los te barsten. Voor de zekerheid stuurt de schipper ons naar de kant. Hier belanden we tussen een paar dode varkens. Geen fris gezicht. De hulp van de schipper, een potige dame, breekt haar afduwbamboestok. Het verwachte slechte weer blijft uit en even later leggen we aan bij de brug over de Li. In kleine busjes worden we als sardientjes in een blik vervoerd naar het hotel. We kunnen niet zonder Italiaans bakje koffie en lopen daarom linea recta de stad weer in.
Het diner wordt vroeg gepland. Wat zal het deze keer brengen. Bij Lucy’s Place worden we opgevangen door een lokster die “goedenmiddag” roept. Ze wijst ons op een patatje oorlog en daarmee is de strijd gewonnen. De jongens bestellen natuurlijk friet, wij spaghetti, pizza en een chinees maaltje. Er is zelfs Corona bier.
Vanaf de eerste verdieping hebben we bij het open raam een mooi uitzicht op het paraderende publiek. Als ook de muziek in de smaak valt en het volume opgevoerd wordt, is het feest compleet. “I got a feeling”, “Born to be wild”,”Californication”, “Paint it black” en “Hotel California”. De hits worden meegezongen en de straat ingeslingerd. De Chinezen en de enkele westerling kunnen het waarderen. Deze djoserkroeg, waar veel leuzen op de muur staan, krijgt een Sawadeebeurt. Tegen half 9 moeten we ons haasten voor de lichtshow. Het is gestopt met regenen en dus gaan we. Naarmate we het terrein naderen, neemt de drukte toe. We persen ons door de mensenmassa met het entreekaartje stevig vastgeklemd. Alles is hier perfect geregeld. De twee shows op een avond starten precies op tijd. Met het prachtige decor van de zachtverlichte rotsen voltrekt zich in een uur een show met zang en veel beweging op het water. Alles wordt er bijgehaald, zelfs de waterbuffels en de aalscholvers. Een groot aantal spelers zorgen ervoor dat er continue actie is. Een mooie show; alleen jammer dat het verhaal niet te volgen is en de prachtige omgeving niet meer benut wordt. Ook de stevige prijs is een minpuntje (210 yuan p.p.).
Zondag 1 augustus We ondernemen een fietstocht door de rijstvelden en tussen de bobbels van het karstgebergte. Lilly is onze gids. Ze neemt een assistent mee en Hans fungeert zoals altijd als bezemwagen. De jongens proberen zoveel mogelijk te demarreren, maar moeten op cruciale punten in de remmen knijpen. De tocht is fantastisch, vooral vanwege het betoverende landschap. Regelmatig stoppen we om oogstende boeren te bekijken. We zien alle groeistadia van rijst. Van een klein plantje, dat nog uitgeplant moet worden, via groeiende rijst, rijst in de aren tot geoogste rijst. Vrouwen zorgen dat de korrels op betonnen platen gedroogd worden. Het stro wordt gebruikt als voer voor de waterbuffel.
In een oude boerderij mogen we rondkijken. Hier worden sojabonen gemalen. Het water wordt opgepompt. In de driehonderd jaar oude boerderij hangt de foto van grootvader naast het portret van Mao. In potten staan slangen klaar voor consumptie. Het interieur van de boerderij is nog helemaal intact. We worden gewezen op uithollingen in de trap, waar al honderden jaren het water van het dak op precies dezelfde plek naar beneden valt. Op het platteland, maar ook in de stad, rijden nog steeds de “hakkepuf” tractoren rond. De open aandrijfriem is hier kennelijk ARBO-bestendig.
Het is zondag en bij het oversteken van de rivier zien we volop watervertier. Kinderen zien ons als een extra attractie en vinden het geweldig om hun duikkunsten te vertonen.
Bij Moon Hill hebben we onze grote stop. Het gezelschap heeft ondertussen heel wat vocht verloren en tankt bij. Hierna wordt de heuvel, waarboven een maanvormige uitsparing in het gebergte zit, beklommen. In deze hitte betekent dit een stevige aanslag op de conditie. In combinatie met het gezeur van de lokale vrouwen, die ons belagen met drankjes en waaiers (“letel = later”), lukt het niet de hele ploeg om boven te komen. De jongens maken er geen normale beklimming van, maar doen dit in een sprint. Bovenin worden vanzelfsprekend pakkende foto’s gemaakt. Een steilewandklimmer vrolijkt het avontuur op door een stukje aan zijn veiligheidslijn naar beneden te storten. Na de afdaling eten we aan de voet van Moon Hill ons maaltje en wordt er veel gedronken. Terug naar het hotel nemen we de lange route en vermijden hierdoor zoveel mogelijk de grote weg, ons steeds verwonderend over het landschap. De mountainbikes houden het prima. Ondanks het op sommige plaatsen zware terrein, is er geen enkel pechgeval. Na terugkomst gaan de kinderen zwemmen en spoelen de ouderen het zweet van hun lijven. Tegen het eind van de middag gaan we voor de laatste keer naar ons stamcafé Soul voor het bakje koffie, frappu vanilla en cheesecake. We kunnen nu buiten zitten en worden dan vanzelfsprekend belaagd door verkopers van horloges, fotoboeken, ansichtkaarten, tasjes, kippen, portemonnees en meer van dit soort artikelen. In een melige bui wordt besloten om de plaatselijke bedelarij te steunen. Voor 15 yuan een fotoboek, drie tasjes voor 10 yuan, een mooi pandatasje voor Hans. Iedereen blij.
Als het ´s avonds nog niks afgekoeld is, gaan we met bijna de voltallige groep uit eten. We belanden op een terras van een groot restaurant in het volle zicht van de paraderende massa. In dit toeristisch hol, waar we zeker niet de eerste Europeanen zijn, verbazen we ons toch weer aan de Chinese medemens. Stiekem worden camera´s op ons gericht. Als op afstand statieven worden opgesteld wordt met v-tekens door ons aangegeven dat er geen problemen zijn. Vervolgens wordt ongegeneerd op de kop van de tafel het statief opgezet en een reportage geschoten. Op tv zien we onze Sloveense basketballers van Australië winnen. De serveerster spreekt een aardig woordje Nederlands. Ze volgt een studie Engels van een Nederlandse lerares. Beheerst “goedenmorgen, - middag, -avond en gvd”. Dit komt aardig overeen met de woordenschat van onze jongens “Nie gé pjaulia” = “Je bent een lekker ding”. De kinderen gaan samen met Hans de stad in. Op speciaal verzoek van Charlotte gaat Rob(je) mee. Dit heeft zo zijn voordelen, want dan mag zij ook mee.
Maandag 2 augustus We worden om half 7 gewekt met de “wake up call”. In de hal, met foto’s van veel beroemdheden die op de rivier Li varen (Bush sr, Clinton, Luc Dehaene, Deng Xiou Ping), wachten we op de bus, die ons naar het vliegveld brengt. We rijden door het karstgebergte en zien onderweg veel bedrijvigheid op de rijstvelden. Maar uiteindelijk is bijna iedereen in slaap gevallen op de cadans van de bus. Op het vliegveld gaan we op zoek naar een bakje koffie. De lust hierin verdampt als we de prijs van cappuccino zien: maar liefst 68 yuan. Dan maar niet. Echt dramatisch wordt het als blijkt dat het spul nog niet te drinken is ook. Het vliegtuig van Southern China vertrekt een half uur te laat. Merkwaardig genoeg hebben we volop beenruimte. We hebben twee uur de tijd om te lezen over Shanghai of om in te dommelen. We landen op het oude vliegveld van Shanghai, Hongoiao. Tegenwoordig wordt dit gebruikt voor binnenlandse vluchten. Als we richting de stad gaan, belanden we direct in de hectiek. Fly-overs van vier hoog tussen de flats door. Duidelijk is dat deze stad van twintig miljoen inwoners het in de hoogte zoekt. Laagbouw is er bijna niet meer en het kleine beetje dat nog resteert, zal op korte termijn opgeruimd worden. De voorstelling die we van deze metropool hadden, wordt ruimschoots overtroffen. Wat een gebouwen en wat weinig open gebied ertussen. Ons hotel Liang An ligt in de buurt van het centraal station in een omgeving waar toch nog wat oude woningen staan. De toestand hiervan is deplorabel. Het lot is duidelijk. Als we de bus uitstappen lijkt het of we geföhnd worden. Wat een hitte. Na het inchecken rijden we met taxi’s naar het hart van de stad: De Bund, de boulevard aan de slagader van de stad, de rivier Huangpu. Nu blijkt hoe groot de stad is. De taxichauffers hebben allemaal dezelfde bestemming opgekregen, maar het kost flink wat moeit om Lenneke, Jaap en Hans en zeker de van N’s te vinden. We lopen de Bund op en verbazen ons over de indrukwekkende gebouwen aan de overkant: de beroemde televisietoren (468 meter) en het financieel centrum “de flesopener” (492 meter). Helaas wordt het uitzicht zwaar belemmerd door de smog en het regenachtige weer. Ondanks dat we in de meest westerse stad van China zijn, moeten we weer volop op de foto. De kinderen poseren voor een batterij fotograven. Ook ik sta in de belangstelling. We lopen de drukke Nanjingstraat in die De Bund verbindt met het Volksplein. Hier nuttigen we ons maal in een bijzondere tent. Menukaart inzien, bestellen, vlot de kaart inleveren en zeker niets meer bijbestellen. De serveerster moet meermalen teruggeroepen worden omdat echt iedereen wel iets wil eten.
Ondertussen is het donker geworden en zien we de Nanjing winkelstraat badend in het licht. Was de stad overdag al indrukwekkend, nu is het helemaal bijzonder.
Bij een sfeerloze Starbucks wordt het cafeïnepeil opgekrikt. We lopen nog een rondje over het Volksplein, waar we voor de laatste keer deze avond onze nekspieren testen. De keus voor de terugkeer naar het hotel is de metro of de taxi. De metro is spannender. Dat klopt. De Chinezen hebben niet het geduld de uitstappers voorrang te geven waardoor een enorm gedrang ontstaat. Enkele minuten en twee stations verder stappen we uit. Oriëntatie tussen de hoogbouw is vrijwel niet mogelijk. Moeizaam onze weg vragend en zoekend bereiken we onze slaapplaats in het snikhete Shanghai. De thermometer geeft nog steeds 32 graden aan. Een pilsje in de lobby met Cora, Gerard en Hans besluit de avond.
Dinsdag 3 augustus We gaan op de fiets Shanghai verkennen. Hans heeft vanmorgen vroeg een fietsenverhuurder kunnen vinden. In tegenstelling tot Peking waar op elke hoek fietsen staan, is dat hier best een klus. Met het in Chinese tekens geschreven adres als aanwijzing voor de chauffeur, rijden we in taxi’s naar de verhuurder. De hoge borgsom, het paspoort, de beperking in uren zoals aangekondigd, zijn plotseling geen probleem. We krijgen de fietsen gratis mee, geen borg en we hoeven ze pas de volgende dag terug te brengen. Leuke actie vanwege de EXPO. Het fietsen in Shanghai is een compleet andere ervaring dan in Peking. Hier zijn geen brede fietsstroken. We rijden gewoon met de auto’s en scooters mee. Ondertussen hebben we wel wat ervaring opgedaan met het hanteren van de verkeersregels in dit land. Bovendien werkt het recht van de sterkste met negentien man prima. Wel zijn de borden niet altijd even duidelijk. Einde verbod voor fietsers blijkt bijvoorbeeld gewoon verboden voor fietsers te zijn. Verlichting op de fiets is trouwens niet nodig. We rijden naar De Bund, parkeren daar onze fiets en varen met de pont over de rivier Huangpu naar het zakencentrum. Na een korte wandeling komen we bij de grootste gebouwen van China: de Jinmao Toren van 421 meter hoog en het Shanghai Word Financial Center van 492 meter. Vlak naast deze indrukwekkende torens wordt een nieuw gebouw uit de grond gestampt van meer dan 500 meter hoog. Lopen tussen deze knoerten is een heel bijzondere ervaring. Waar zijn onze Chinese vrienden mee bezig?
Vanzelfsprekend gaan we het hoogste gebouw in. Binnen enkele seconden zijn we op de 94e verdieping, aan de onderkant van de flesopener. Met de trappen doen we het laatste stukje. Van hieruit hebben we een geweldig uitzicht over het zakencentrum. We zien de televisietoren en de Jinmao Toren vlak voor ons. Ze zijn net wat kleiner. Het lijkt wel een spel om steeds wat hoger te bouwen. Het zicht op de stad Shanghai is beperkt. Het is weer heiig. Het kan ook bijna niet anders met twintig miljoen mensen op vierhonderd km2. Zo’n 50.000 mensen op één vierkante kilometer. Beneden in de toren gebruiken we onze lunch. Een Subway deze keer. In een bankgebouw aan de Bund proeven we de sfeer van begin 1900. Pilaren, stadsgezichten, Latijnse spreuken en vooral groots. Op de fiets vervolgen we onze weg naar de oude stad. Het contrast is enorm. Hier geen wolkenkrabbers maar weer daken met oplopende hoeken en kleine pannen. Hier en daar prikt een wolkenkrabber tussen een mooie oude Chinese gevel door. De Yu-tuinen en de Confusiustempel zijn al gesloten. We vervolgen onze weg naar de Franse Concessie maar worden overvallen door een onweersbui. Geen wonder, want het is deze dag ontzettend heet. Er is veelvuldig gestopt voor aanvulling van de vochtvoorraad, waarbij lokale winkels zijn geplunderd. Schuilend onder een afdak, dat zich precies op tijd aandient, wachten we de bui af. Hierna wordt snel een zaak gevonden waar het dampende en stinkende Sawadeegezelschap zich mengt met het winkelende en etende publiek. Een deel verkiest Italiaans, een deel Chinees. Als het donker is zoeken we onze weg naar het hotel. Hans is ondertussen met de kaart aardig in staat ons de weg te wijzen in deze metropool. Een pilsje in de lobby vormt het sluitstuk van deze drukke maar mooie dag. We hebben amper de helft gedaan van wat we oorspronkelijk wilden doen, maar dat kan de pret niet drukken.
Woensdag 4 augustus We checken onze terugvlucht elektronisch in. Voor de tweede keer doen we Shanghai te fiets. Het is opnieuw “tantoeheet”. Binnen enkele minuten zwemmen we weer op onze fietsen. De Jade Boedhatempel is ons eerste doel. Enorme beelden vormen het hart van de tempel. Gelovigen steken hun stokjes aan en knielen in de rook richting hun godheid. Ook Rob mengt zich onder de gelovigen. Alleen het knielen is aan hem niet besteed. De tempel is overdadig versierd. Een groep monniken zingt het gebed.
We fietsen naar het Volksplein. De voor het museum spuitende fontein is een te grote verleiding voor de kinderen. Met de kleding aan worden de verhitte lijven afgekoeld. Het is mooi spelen met de krachtige stralen. Er wordt besloten niet meer naar de Yu-tuinen te gaan maar de fietsen in te leveren en op het gemak de middag door te brengen. Als we het metrostation uit willen stappen breken de hemelsluizen opnieuw open. We drinken wat in een Italiaanse ijs-/koffiezaal, kopen paraplu’s en eten bij de Subway. Na afloop van de bui lopen we de drukke winkelstraat Nanjing Road door. Rob en Koen schaffen wat kleding aan en we bekijken de skyline van Pudong nu onder aanmerkelijke betere omstandigheden.
Bijtijds zijn we terug bij het hotel waar we met Paul en Marie Thérèse een pilsje pakken. ’s Avonds is het afscheidsdiner geregeld in een Oeigoerisch restaurant in het zuiden van het centrum. We gaan er met de metro naar toe. Deze keer is de rit de moeite waard. Het systeem is duidelijk, al blijven de namen van de stations moeilijk. Het afscheidsdiner is een geslaagd feest. De Oeigoeren maken er een hele happening van. Nadat het lam ter plaatse in stukken gesneden is, treedt een volksdansduo op. Ook de kinderen en een deel van de volwassenen houden zich niet afzijdig. Willeke ontpopt zich als een waardig buikdanseres. Jens lukt het om met wat hulp de roos van de grond te plukken. Rob en Koen worden ook in de dans betrokken.
Na het eten zingen de kinderen een danklied voor Hans op de melodie van “Daar hoog in de bergen”. “Jij kwam ons halen Van het vliegveld Toen we je zagen Was je onze held Toen kwamen we in Beijing Daar hebben we veel gedaan Zo gingen we naar de muur Daar zagen ze ons vanaf de maan Hier was het erg warm Dat is in China heel gewoonlijk Hans kon het niet deren Hij bleef altijd vrolijk
We gingen ook vaak fietsen In het drukke verkeer Dat was soms erg spannend Maar Hans die bleef een heer We zijn weer bijna thuis Het zit er al weer op Je bent een goede leider Ja het was echt top” Erik prijst Hans als leider van het stel en Cora biedt het cadeau aan. Hans vertelt zijn beleving van de vakantie en overhandigt aan iedereen een gedetailleerde specificatie van de plussen en minnen van de fooienpot. Het slot van de avond en eigenlijk van de vakantie wordt waardig gevierd. We nemen de metro richting de Bund en zien de skyline in al haar glorie in het volle licht. Opnieuw heel indrukwekkend. De laatste fotoshoot van de kinderen wordt uitgelokt door Koen, Jens en Elise. Het slaat aan. Binnen de kortste keren ontstaat een volksoploop. Het blijft prachtig. Op de kamer van Rob en Koen vieren de kinderen hun echte slotfeest. Het blijft binnen de perken. We horen niks.
Donderdag 5 augustus We hebben een gunstige vertrektijd en kunnen daarom rustig uitslapen, ontbijten en inpakken. Om kwart over 9 staat het gezelschap paraat in de lobby van het hotel. De handige plattegrond van Shanghai wordt overgedragen aan een Sawadeeganger die twee dagen na ons reist. De kaart heeft zijn diensten bewezen. Hans heeft hem uitbundig gebruikt. Op de trappen in de lobby wordt het gezelschap op de foto gezet door Rob, de reisleider van Sawadee 2. Hij is een groot amateurfotograaf, dus dat komt wel goed.
We nemen afscheid van Lenneke en Jaap, die als enigen een verlenging geboekt hebben. Met de bus worden we naar het treinstation aan de andere kant van de rivier gereden. De bruggen over de Huangpu zijn indrukwekkend. Om genoeg hoogte te winnen rijden we in cirkels naar boven. Op de brug hebben we uitzicht op het EXPO 2010 terrein. Jammer genoeg was er te weinig ruimte om hier een dag door te brengen. Het internationale vliegveld van Shanghai ligt 42 km. buiten de stad. We overbruggen deze afstand met de Maglev, de magnetische zweeftrein. Vreemd gezicht, een trein zonder spoorrails. Binnen korte tijd zit het gevaarte op 431 kilometer per uur. Het landschap zoeft dan aardig snel langs.
41
De vertrekhal van het vliegveld is futuristisch. Het dak vormt een mooi lijnenspel, waarbij de draagconstructie wordt gevormd door een omgekeerde boog waarop de steunen van het dak rusten. Het inchecken gaat ondanks de vele controles en veiligheidsmaatregelen voortvarend. Alleen Jens heeft wat problemen. De pasfoto in het paspoort wijkt dan ook behoorlijk af van zijn huidige uiterlijk. We zijn getuige van het vertrek van het zeilmeisje Laura Dekker uit Brouwershaven. Zelfs in China is dit wereldnieuws. De laatste yuans worden door de kinderen omgezet in snoep en drank. Gerard en ik benutten de warmwatermachine om een bakje koffie te zetten. Opnieuw hebben we te maken met vertraging. Bijna een uur later dan gepland stijgen we om 13.45 uur op. De vegetarische maaltijd wordt Cora door de neus geboord. Een fruitmaaltijd vormt de vervanging. Smaakt niet verkeerd. Koen ziet kans om de waardebonnen van de heenvlucht in te wisselen voor eau de toilette. De tijd wordt gedood met lezen. Af en toe de benen strekken is nodig om een houten kont te vermijden. Ondanks dat het niet donker wordt vandaag vallen bij velen de ogen een poosje dicht. We vliegen met de zon mee en in plaats van elf uur wordt het maar vijf uur later. Tegen 7 uur landen we op Schiphol. We nemen afscheid van elkaar. De kinderen maken afspraken om elkaar weer te zien op het carnaval in ’s Heerenhoek. De taxi is vertraagd door een file bij Den Haag. Na een bakje koffie van Starbucks komt hij toch nog snel opdagen. Als we onze grote steden Den Haag en Rotterdam voorbij rijden, beseffen we hoe nietig Nederland is in vergelijking met de wereldsteden Peking en Shanghai. Op de terugreis wordt Rob misselijk. In de buurt van Hoogerheide gaat het mis. Alles gaat netjes in het zakje, maar vlak voor de stop scheurt het plastic. Dat wordt poetsen op een parkeerplaats en betalen. Om 10 uur stappen de Van Nieuwenhuijzens uit. Ook hier wordt weer het afscheidsritueel opgevoerd en even later is het echt gebeurd. Het einde van een mooie, enerverende vakantie, waarin we veel uitersten beleefd hebben. We beleven een onrustige nacht. Rob is echt ziek, moet meerdere keren overgeven en heeft diarree. Ik heb kennelijk een jetlag en doe geen oog dicht. Om 5.20 uur geef ik het op. Een nieuwe dag in Nederland breekt aan. Reisgezelschap: Reisleider Hans van Dijk Roland, Annemarie, Emma en Charlotte Paul, Marie Thérèse, Elise en Jeroen (Joost) Erik, Willeke, Thijs en Floor Lenneke en Jaap (Terror) Gerard, Leonie, Niels en Jens Thijs, Cora, Koen en Rob
42