Reisverhaal voorjaar 2015.
INTRO In de aanloop naar ons voorjaarsproject is er één kwestie die onze bijzondere aandacht heeft gevraagd: de ernstige huidziekte van Efigenia Stanciu. Deze 28 jarige vrouw, die we afgelopen november voor het eerst ontmoette ligt al 8 jaar in bed met, naar eigen zeggen, psoriasis. Nederlandse dermatologen, die haar foto’s hebben gezien zijn unaniem van mening dat hiervan geen sprake is, maar van ichtyosis. In de overtuiging dat de Roemeense dermatologen het mis hebben met hun diagnostiek hebben we Monica Nicolaescu, een onafhankelijke Roemeense dermatoloog gevraagd om de situatie te bekijken. Het is ingewikkeld: Kijk je puur naar de huid, dan is sprake van ichtyosis, betrek je er de hele voorgeschiedenis bij dan valt ook veel te zeggen voor psoriasis. Alleen een DNA onderzoek kan definitief uitsluitsel geven volgens Monica. Als ik in Roemenie ben spreek ik haar. Een dag voor vertrek. Vanavond beladen we de vrachtwagen; morgen vertrekken we. Met een strakke planning moet dit te doen zijn. Al vroeg in de morgen krijg ik een verontrustend telefoontje van onze Roemeense transporteur: “ De vrachtwagen staat in Etten-Leur en moet daar een vracht lossen. Het bedrijf weigert te lossen omdat dit blijkbaar staat gepland voor morgenvroeg 05.00 uur.” Mijn reactie: “ dat kan niet. We vertrekken morgenvroeg richting Roemenie en moeten we dan maar zonder hulpgoederen gaan?” Als ik op verzoek van de transporteur het bedrijf in Etten-Leur bel krijg ik te horen dat het 5 mei is en dat er niemand aanwezig is om de vrachtwagen te lossen. Het kost enige overredingskracht en 100 euro extra om de zaak in beweging te krijgen en omstreeks 11.00 uur begint men dan toch de vracht uit de wagen te halen. Ondertussen is door dit gedoe mijn bloeddruk tot onaanvaardbare hoogte gestegen, zeker als ik even later een e-mail onder ogen krijg van de Duitse opdrachtgever van het transport, waarin staat dat wel degelijk is afgesproken dat vandaag gelost zou worden tussen 09.00 en 11.00 uur. Enfin, ruim voor we willen beginnen met laden staat de vrachtwagen op ons terrein in Panheel. Het beladen gaat snel en efficiënt en alles wat we wilden meenemen past. Woensdag 5 mei. Om 09.00 uur vertrekken we met 10 vrijwilligers in drie auto’s richting Dortmund om van daaruit met WIZZ air, richting Sibiu te vliegen. Een half uur na het inchecken van de koffers wordt mijn naam over de geluidinstallatie afgeroepen. Ik moet mij melden bij de security
1
afdeling van het vliegveld voor een nadere inspectie van mijn koffer. Nieuwsgierig naar wat er aan de hand zou kunnen zijn loop ik via de detectiepoortjes, onder begeleiding van een douanebeambte naar de kelder. Mijn koffer staat naast een monitor waarop de inhoud ervan te zien is. De douane beambte wijst op de monitor naar een plek naast de laptop en zegt dat ze het vermoeden hebben dat ik daar kogels in het koffer heb zitten. Ik moet het koffer openmaken. Ik heb geen idee wat ze gezien hebben op de monitor., maar dat wordt snel duidelijk. Het doosje met kogels blijkt een doosje met batterijtjes te zijn voor een gehoorapparaat. Ik krijg het gevoel dat het niveau van de veiligheidscontroles is opgeschroefd en dat blijkt ook als de rest van het team gaat inchecken. Van een tweetal wordt de handbagage aan een extra inspectie onderworpen. Ik vind dat allemaal prima. Het gaat ook om mijn eigen veiligheid. Het vliegtuig van WIZZ air zit helemaal vol. Niet vreemd als je naar de stuntprijzen kijkt. Voor 130 euro zijn we retour. Dat is goedkoop, maar nog niets vergeleken met de prijs die enkele maanden geleden gold: 20 euro voor de retourvlucht, Dortmund-Sibiu. Precies op schema landen we in een warm en broeierig Sibiu. Het is meer dan 30 graden. Jacques en ikzelf gaan naar onze tijdelijke verblijfplaats; de rest van het team vertrekt naar hotel Apollo. Gewoontegetrouw ga ik eerst kijken hoe het is gesteld met de ouders van Bianca. Cristina is thuis. Haar man is, na een arbeidsconflict, weer vertrokken naar Duitsland voor werk. Bianca’s voortijdig overlijden is nu twee jaar geleden en ik krijg de indruk dat Cristina de draad van haar normale leven weer langzaam oppakt. Ze durft weer vooruit te kijken. Ze bezoekt Bianca’s graf nu een keer per week; eerder was dat elke dag. Hieraan kun je zien dat ze de dood van haar dochter een plek heeft gegeven. Donderdag 6 mei. Afgelopen nacht heeft het nogal geonweerd in de stad, wat gepaard ging met heftige regelval. In de morgen naar buiten kijkend valt op dat de atmosfeer helder is. We kunnen in de verte de sneeuw op de bergen zien liggen. Na het ontbijt ga is eerst naar Natael Lupu om hem eindelijk een nieuwe bril te bezorgen. Die bril, dat is nog wel weer een verhaal apart. Op verzoek van oogarts Dorina Popa ben ik op zoek gegaan naar een sponsor voor een nieuwe bril voor de 15 jarige Natael. Met een dioptrie van +9,5 kon de jongen echt niets zien zonder bril. De bril die hij had was stuk en had bovendien niet de goede sterkte. Een mij bekende opticien was bereid om voor een gering bedrag een bril ter beschikking te stellen volgens het juiste recept. De bril hebben we aangetekend opgestuurd, wat overigens niet kon beletten dat hij onderweg naar Roemenië is gestolen. Natael nog steeds zonder bril en een dief met een nutteloos object. Nadat een andere opticien bereid was gevonden voor een gering bedrag opnieuw een bril te maken, vond ik het toch raadzaam om niet opnieuw deze bril op te sturen. Ik ben hem vandaag persoonlijk gaan brengen. Hij zet de bril op en grijpt om zich heen om zich ergens aan vast te klampen. “ Wow” roept hij. Deze reactie zegt genoeg. Hij kan weer goed zien en van een afstand de letters op de ijskast
2
lezen. Hij is ook erg tevreden met het montuur.
Zijn moeder Doris werkt als journaliste bij de lokale radio en zij zou mij graag interviewen over het werk van de Stichting. We spreken dat af voor komende maandag in de studio. Het is zonnig met een aangename temperatuur. Na vertrek bij de fam. Lupu ga ik naar het terras waar de andere leden van het vrijwilligersteam de tijd aangenaam doorbrengen. Op weg ernaar toe kijkt Andre Rieu mij aan vanuit de billboard in de stad. In juni geeft hij enkele concerten in Boekarest. Die waren binnen enkele uren uitverkocht; het nut van zijn foto op de billboards ontgaat mij daarom enigszins. De aanwakkerende wind kondigt ander weer aan en inderdaad, in de loop van de middag begint het te regenen. Hopelijk is het morgen droog als we de vrachtauto leeg moeten maken. Een taxi brengt mij naar Efigenia Stanciu. Ze ligt in bed. Een fragiel hoopje mens van 40 kg met een door een afschuwelijke huidziekte geteisterd lichaam. Ze heeft een muts op om te verhullen dat ze geen haren heeft. Ik ga met haar in gesprek. Het gaat naar omstandigheden redelijk goed met haar. Ze heeft op dit moment geen urineweg infectie. Ze zou wel rechtop kunnen gaan zitten, en met hulp ook kunnen staan. Maar gebruik van een rolstoel of rollator is niet mogelijk. Haar handen zijn dermate ernstig verminkt dat ze daar niets mee kan doen. Ik vertel haar dat ik maandag en dinsdag nog een keer terug kom met andere gasten uit Nederland. Iedereen is welkom zo verzekerd ze mij. Het verwondert mij dat ze redelijk goed Engels spreekt en dat ze optimistisch klinkt ondanks haar toestand. Enkele weken geleden heeft dermatoloog Monica Nicolaescu haar bezocht en met haar gesproken. Ik heb een afspraak met haar om iets meer te horen over haar bevindingen. Het is volgens Monica een ingewikkelde situatie. Het erg lastig om een exact juiste diagnose te stellen, omdat er meer aan de hand is dan alleen de huidziekte. Efigenia heeft ook psychologische problemen. De vraag is of ze wel voldoende wil heeft om uit bed te komen, of heeft ze zich in haar lot geschikt. Naast hulp om haar fysieke toestand te verbeteren zou psychologische ondersteuning ook nodig zijn.
3
Het kind dat de batterijtjes voor het hoorapparaat nodig heeft is voor therapie bij Teo thuis. Hij haalt mij op omdat ik mijn “ kofferkogels” persoonlijk aan haar wil overhandigen. Ik blijf koffie drinken en we praten nog even na over Efigenia. Voor morgen is alles voorbereid volgens Teo. De beheerder van de loods zal er om 09.00 uur zijn evenals de heftruck. Als de vrachtauto er dan ook op tijd is zou het allemaal goed moeten gaan. Vrijdag 8 mei. De zon schijnt aan een wolkeloze hemel. Dat is veelbelovend. Hoeven we niet allee hulpgoederen binnen neer te zetten. De vrachtauto staat als op ons te wachten als we arriveren en ook het vrijwilligersteam arriveert binnen enkele minuten. De heftruck komt eraan, zo vertelt Teo mij en dan kunnen we beginnen met lossen. Niet dus. Als om 10 uur de heftruck nog niet is gearriveerd begin ik mij zorgen te maken. De vrachtauto moet voor 11.00 uur leeg, omdat de eerste gezinnen en en instellingen komen om hun spullen op te halen. Ik krijg van Teo te horen dat de heftruck mankementen heeft en dat een nieuwe sturen. Die zou binnen enkele minuten kunnen arriveren. Ondertussen heeft het wachten op een heftruck zo lang geduurd, dat ons vrijwilligersteam maar is beginnen om handmatig de auto te ontladen. Toevallig krijg ik informatie dat een naburig bedrijf ook beschikt over een heftruck. Die mogen we hebben. Eindelijk kan dan het lossen beginnen. Inmiddels zijn de eerste genodigden al gearriveerd. Ze zullen moeten wachten tot alles op zijn plaats staat. De situatie wordt een beetje chaotisch als het lossen van de vrachtwagen samengaat met het uitgeven van de goederen. Rond de middag is dan gelukkig de wagen leeg en wordt de situatie een stuk relaxter. In de uitnodigingen stond dat tot uiterlijk 15.00 uur spullen konden worden opgehaald. Tegen die tijd zijn de meeste hulpgoederen weg. De hulpgoederen voor één gezin en één school staan er dan nog. Het gezin heeft waarschijnlijk onze uitnodiging niet gekregen. Van de school hadden we via e-mail de bevestiging gekregen dat uiterlijk om drie uur een vrachtauto zou arriveren. Als die een half uur later nog niet is ga ik bellen. Nadat mijn oproepen minstens vijf keer zijn genegeerd krijg ik de directrice eindelijk aan de lijn en vertelt ze me dat om vier uur er een vrachtauto zal zijn. Die komt uiteindelijk pas om vijf uur. Dit soort vertragen doen een aanslag op mijn gemoedsrust en wat mij betreft moet de school wel met een héél goed verhaal komen wil deze nog ooit hulp van ons krijgen. Hoe dan ook; het plan dat we aan het einde van de dag de loods weer leeg kunnen opleveren lukt. We kunnen weer weg. Zaterdag 9 mei. Dit wordt een rustdag. Een dag om relaxte gesprekken te voeren op een van de vele terrassen in het centrum. Livia Ciunugu is een jonge psychologe, klein van stuk en met een aanstekelijke lach. Over enkele weken zal ze bevallen van een dochter. We spreken over de moeilijke situatie Efeigenia en tot mijn verrassing blijkt ze geïnteresseerd te zijn om haar psychologische bijstand te verlenen. Alleen niet op de korte termijn. Na de zomer als haar leven na de bevalling weer is gestabiliseerd wil ze met Efigenia praten. Lunchen doe ik met Tibi, Doinita en hun inmiddels 16 jarige dochter Sonia
4
Zondag 10 mei. Op pad voor bezoek aan gezinnen om de situatie te beoordelen en te bekijken of nog hulp nodig is. Een lerares Engels gaat mee als tolk. Het gezin Gheorghioiu bestaat uit broer Radu en zus Nicoleta. Ze wonen alleen na het overlijden van beide ouders. Radu is 55, Nicoleta is zeker 15 jaar jonger. Toen hij 2 jaar oud was heeft Radu een ongeluk gehad. Hij is op zijn hoofd gevallen, waardoor een hersenbloeding is ontstaan. Sindsdien is hij spastisch en kan hij niet meer lopen. Zijn leven brengt hij door in bed, al lezend en tv-kijkend. Hij is intelligent en spreekt goed Duits. Zijn zus heeft enkele jaren in Duitsland gewoond, maar na het overlijden van de ouders is ze teruggekeerd naar huis en heeft ze besloten om de rest van haar leven helemaal te wijden aan de verzorging van haar broer. Dit is mantelzorg in het kwadraat, en niet omdat dat in Roemenië zo geregeld is , maar omdat zich niemand voor de situatie van haar broer interesseert. In feite heeft zijn zus de mogelijkheid om met een partner een eigen leven op te bouwen opgegeven. Haar leven staat helemaal in het teken van de verzorging van Radu. Deze taak neemt ze serieus. Voor ze naar haar werk gaat, geeft ze haar broer te eten en sluit ze de deur. Er mag niemand in huis komen als haar broer alleen is. In de namiddag is ze vrij; ze gaat dan boodschappen doen en verzorgt haar broer weer. Alle taken verricht ze uiteraard zelf. De zorg voor haar broer neemt veel tijd in beslag zeker als je bekijkt hoe slecht zijn fysieke situatie is. Zijn lichaam is helemaal vergroeid met een krom getrokken ruggenwervel. In een rolstoel zitten kon hij eerder nog wel, maar met het voortschrijden van de vergroeiing van zijn rug gaat dat ook niet meer. Hij zakt uit de rolstoel weg. Het geplande bezoek aan andere gezinnen wordt grotendeels een fiasco. We proberen in Rasinari een gezin te vinden. Het dorp binnenrijdend lijkt het erop dat het hele rioolstelsel in één keer is vervangen. Alle wegen zijn opengesneden en de sleuven zijn provisorisch gedicht met dikke stenen, die de ene keer te laag zitten en op andere plaatsen te hoog. Autorijden in dit dorp is niet aan te bevelen. Daar komt nog bij dat niemand ons het adres kan vertellen waar het gezin woont. Na ander half uur hobbelend en stapvoets het adres gezocht te hebben geven we het op en rijden we terug. Halverwege tussen Rasinari en Sibiu zou nog een gezin moeten wonen dat we willen bezoeken. Na vier keer verkeerde telefonisch instructies gekregen te hebben van de moeder van het gezin komen we eindelijk aan bij het begin van een zijweg, nabij het open luchtmuseum, die naar de woning van de familie Jiga zou moeten leiden. Het is geen zijweg maar een onverhard pad dat rechtstreeks het bos invoert. Vanwege de heftige regenval afgelopen nacht is het één grote modderpoel. Het risico dat de auto in de modder blijft steken in onacceptabel hoog. We kunnen de auto ook laten staan een te voet gaan, maar dan zakken we zeker tot aan de enkels in de blubber. Ook hier moeten we vertrekken zonder het gezin gezien te hebben. De telefoontjes die we hebben gepleegd krijgen nog een vervolg als later op de dag de vader van het gezin vraagt wat we eigenlijk komen doen. Hij is stomdronken zo te horen. We hadden toch al twijfels over de informatie die we van het gezin hebben gekregen. Deze twijfel is alleen maar toegenomen. Een derde gezin in Sibiu blijkt niet thuis te zijn. Dan maar naar Talmaciu II. Talmaciu II is een rij woningen gelegen aan de grote weg die naar Talmaciu leidt. Verreweg de armste buurt in dit dorp. Het gezin dat we hier bezoeken blijkt ons enquêteformulier niet goed begrepen te hebben. We corrigeren de gegevens.
5
Een vermoeiende dag. En hoewel het nog vroeg in de avond is wil ik terug naar mijn tijdelijke verblijfplaats. Maandag 11 mei. Gisteren zijn nog drie leden van ons vrijwilligersteam gearriveerd. Met hen ga ik naar Efigenia. Hun reacties zijn zoals van velen die niet eerder in Roemenië waren: Als je dit niet zelf gezien hebt, zul je het niet geloven. Het maakt met andere woorden een verpletterende indruk. Na vertrek bij Efigenia laten we ons even per taxi naar het psychiatrisch ziekenhuis brengen. Met onze bemiddeling heeft dit ziekenhuis een dieselgenerator van een Belgisch ziekenhuis gekregen en we willen even zien of die goed is aangekomen. Dat blijkt het geval te zijn. Hij staat nog buiten ingepakt in plastic omdat er nog geen vergunning is verleend voor een gebouwtje waarin de generator geplaatst moet worden. Volgende week wordt de vergunning verwacht. Het is al middag als we bij het “Blijf van mijn lijf huis” gaan kijken. Het beeld dat we al eerder hadden van deze instelling wordt bevestigd. Het biedt mishandelde vrouwen en hun kinderen een veilig onderkomen en het is uitstekend georganiseerd. Via onze bemiddeling werkt de Belgische Annique Janssen enkele maanden als stagiaire in het vrouwenhuis. Ze heeft het er geweldig naar haar zin. Aansluitend ga ik met Annique en haar vriend naar Alexandra in Selimbar. Ondank haar blindheid en verlamming gaat het goed met haar. Ze is veel bezig met haar laptop en heeft veel facebook contacten. Ook maakt ze kleine sieraden, als oorbellen, halskettinkjes en armbandjes. Via facebook verkoopt ze deze. Van de opbrengst heeft ze onlangs een wasmachine gekocht voor een gezin met 2 gehandicapte kinderen. Hiervan moet ik even slikken. Tegen de avond komt Dorina Popa, een mij bekende oogarts mij ophalen. Een kennis van haar heeft een dochtertje met voetproblemen. Ik ga van haar voeten gipsafdrukken maken. Misschien kan in Nederland iets hieraan worden gedaan. Dinsdag 12 mei Al langere tijd geleden had ik afgesproken om vandaag naar Lido te gaan, een peuterspeelzaal gelegen aan de grote weg naar Talmaciu. Het ziet er keurig uit en Daniela Popa leidt mij rond. Er worden 25 kinderen opgevangen en aangenaam bezig gehouden. Tijdens mijn bezoek is een clown zijn kunsten aan het vertonen wat bij de kinderen voortdurend lachsalvo’s teweeg brengt. Er is voldoende speelgoed aanwezig. De lego blokken die we hebben meegebracht zijn zeer in trek bij de kinderen. Op de bovenverdieping staan 25 bedjes, waar de kinderen een middagdutje doen. Daniela geeft aan dat ze nog enkele behoeften heeft. Speelapparatuur voor buiten, 25 tafeltjes en stoeltjes voor de kleintjes en een schoolbord. Dat laatste is vooral bedoeld voor lessen aan kinderen die een jaar later naar school moeten gaan.
6
Terug in de stad voldoe ik nog even aan een verzoek van Efigenia om haar nog even op te zoeken voor we morgen terug gaan naar Nederland. Mijn veronderstelling dat zij verzorgd wordt door haar moeder bleek onjuist te zijn. Ze wordt verzorgd door haar grootmoeder, wat dan de vraag oproept waar haar ouders zijn. Ze vertelt dat haar ouders zijn gescheiden toen ze één jaar oud was, dus 28 jaar geleden en dat zij acht jaar later naar Spanje is vertrokken. In al die jaren heeft ze drie keer contact met haar moeder gehad. Haar vader woont in de stad en heeft een relatie met een andere vrouw, met wie hij ook kinderen heeft. Ook haar vader heeft ze in al die jaren maar een enkele keer gezien. Het doet haar allemaal niets meer. De banden met de ouders zijn volledig verbroken. De grootmoeder die haar verzorgd is 67 jaar oud. In Roemenië is dat echt oud en ze ziet er ook veel ouder uit dan haar werkelijke leeftijd. Ik vraag Efigenia wat met haar gebeurt als haar grootmoeder niet meer voor haar kan zorgen. Ze weet het antwoord niet, maar ze hoopt dat de buren de zorg voor haar willen overnemen. Terug in het centrum van de stad heb ik een afspraak met Andrei Mihu, directeur patiëntenzorg van het ziekenhuis. We nemen een terras en we brengen samen enkele uren aangenaam door. Woensdag 13 mei. Dag van terugkeer naar huis. Voor het zover is heb ik nog eerst een radio interview met de evangelische omroep uit Sibiu de “Radio Evangheliei Sibiu”. Het gaat daarbij vooral over het ontstaan van de Stichting en de projecten die wij doen in de stad. Na afloop raak ik nog even in gesprek met de directrice Cristina Giurgiu over Efigenia Stanciu. We besluiten er even naar toe te gaan. Cristina en Efigenia spreken af dat later ook Efigenia haar situatie kan vertellen op de radio. Hopelijk levert dat hulp op, bijvoorbeeld een restaurant dat bereid is om enkele keren per week een fatsoenlijke maaltijd te bezorgen. De vlucht naar Dortmund verloopt zonder incidenten. Sibiu/ Linne Mei 2015.
7