REISVERHAAL MEI 2014. Intro.
Soms passen alle puzzelstukjes keurig in elkaar.
Eén vrachtwagen van ons wintertransport van afgelopen jaar was bestemd voor het psychiatrisch ziekenhuis in Sibiu. De lading bestond voornamelijk uit ziekenhuisbedden en rolstoelen. De bedden werden jammer genoeg geleverd zonder matrassen, wat mij op het spoor zette om een flink aantal matrassen te verkrijgen. De dag de vrachtwagen met onze hulpgoederen in Panheel werd beladen voor ons voorjaar transport kregen we 100 ziekenhuismatrassen geleverd. Tempur afwasbare matrassen en van uitstekende kwaliteit. Met deze expeditie konden er 50 mee. Ik ben ervan overtuigd dat deze in het ziekenhuis een warm onthaal krijgen.
Wat mij tijdens het afgelopen wintertransport nog meer opviel was het aantal rolstoelen dat werd uitgeladen bij het psychiatrisch ziekenhuis, veel meer dan mijn mening nodig was. Op mijn verzoek beloofde het hoofd van de verpleegkundige dienst een aantal rolstoelen te schenken aan het algemene streekziekenhuis. Later hoorde ik dat dit ziekenhuis één rolstoel had gekregen. Het psychiatrisch ziekenhuis bleek ze allemaal zelf nodig te hebben. Ook dit zette mij op het spoor om een 40 tal rolstoelen te vinden voor het streekziekenhuis en met succes. Een week voor ons voorjaar transport kwamen 35 rolstoelen uit Antwerpen bij onze loods aan, met dank aan in de in Antwerpen wonende Veronique, die ik om hulp had gevraagd en die dit allemaal voor elkaar kreeg.
Er is nog een bijzonderheid te melden in de aanloop naar dit transport. Dr.Camille Budo, oogarts in St.Truiden en een goede bekende van mij maakte mij enkele weken geleden erop attent dat in St.Truiden een nieuw ziekenhuis met nieuwe apparatuur in gebruik is genomen en dat vrijwel de hele inventaris in het oude ziekenhuis is achtergebleven. “Als we interesse hebben t.b.v. het streekziekenhuis in Sibiu moeten we even contact zoeken”, zo luidde de boodschap.
Op uitnodiging van directrice Doris Eder gaan we een dagje inventaris opmaken en foto’s nemen van alle aangeboden goederen. Dat levert een indrukwekkende lijst op, variërend van een stroomgenerator tot bedden, stoelen, tafels, en inrichting van operatiekamers. De totale waarde is waarschijnlijk meer dan een half miljoen euro. In Sibiu komt men, na het bekijken van de foto’s al snel tot de conclusie dat vrijwel alles bruikbaar is. Tijdens mijn verblijf in Roemenië binnenkort zal blijken of dit project realiseerbaar is. Het zal naar verwachting nog niet eenvoudig zijn.
Enkele dagen voor vertrek. We werken nu al zo lang met onze Roemeense transporteur “Transmontana” samen dat we er niet meer van opkijken als de vrachtwagen al een dag eerder in Panheel is dan is afgesproken. Op 1 mei gaan we de vrachtauto beladen. Dat de chauffeur een dag moet wachten is geen probleem omdat hij toch pas na 10.00 uur in de avond in Duitsland mag rijden vanwege de “dag van de arbeid”. De laadruimte is tot de laatste m2 benut. Later op de avond krijg ik telefoon met de mededing dat hij omstreeks 09.00 uur in de avond uit Panheel is vertrokken. We hebben nu nog twee dagen om ons voor te bereiden op ons vertrek met acht vrijwilligers, dat is gepland op zondagmorgen 4 mei.
Zondag 4 mei 2014. Iedereen is tijdig aanwezig op de plaats van vertrek en om 10 uur begint onze aftocht naar Düsseldorf, om via München naar Sibiu te gaan. De weersomstandigheden zijn uitstekend bij vertrek, maar bij landing rond half zeven moeten we toch even wennen aan regen en temperaturen die vrij laag zijn, pakweg 12 graden. De regen blijkt de hele avond aan te houden. Zoals gebruikelijk wacht Tibi ons op bij het vliegveld met enkele vrienden, die het hele team met drie auto’s naar de plaatsen van bestemming brengt.
Ik voel het als een morele verplichting om allereerst even bij de ouders van de vorig jaar overleden Bianca langs te gaan. Het is zondagavond en je mag verwachten dat ze allemaal thuis zijn. Dat blijkt ook zo te zijn. Uit het gesprek blijkt dat het gezin het nog steeds moeilijk heeft, maar dat toch langzaam de focus weer op de toekomst wordt gericht. Andrei, hun zoon is er immers ook nog en ook voor hem moet nog worden gezorgd.
Vaak zie je dat een dramatische gebeurtenis als het overlijden van een kind zoals hier leidt tot een echtscheiding bij de partners. De persoonlijke verwerking van het verdriet roept dan conflicten op. Hier niet. Oti en Cristina dragen hun verdriet in gezamenlijkheid en hun onderlinge band is sterker dan ooit. Hun uitnodiging om deze week naar het graf van Bianca te gaan hou ik nog even in beraad.
Ik wil nog iets doen vanavond. Het is alweer twee maanden geleden dat Dorina Popa, een oogarts die ik ken mijn hulp vroeg voor een 9 jarig meisje dat dringend een bril nodig had. De ouders hadden geen geld om een bril te kopen. Met een recept en een foto van het kind ben ik naar een lokale opticien gegaan, die bereid was voor dit meisje een bril te maken. Die ga ik vanavond brengen. Julia gaat mee als tolk. Een taxi brengt mij naar het huisje gelegen in een donkere straat in het centrum van de stad. Achter een poort treffen we een binnenplaats aan waaraan diverse huisje zijn gelegen. We kloppen aan en na even wachten gaan het licht aan en wordt de deur opengedaan. Nadat we verteld hebben waarvoor we komen zijn we uiteraard welkom. Het gezin bestaat uit 5 personen. Oma, de ouders en hun twee kinderen. De bril is voor Andreea. Ik begrijp helemaal waarom Dorina onze hulp heeft gevraagd. Het gezin woont, nadat zij enige tijd op straat hebben geleefd, in een huisje van de gemeente, bestaande uit een kamer en een keukentje. Er is geen toilet en geen doucheruimte. De keuken en kamer dienen tevens als slaapplaats. Het is een ongezonde situatie. De muren en vloeren zijn vochtig. Er is geen verwarming. Om het toch een beetje warm te krijgen staat een pit van het gasfornuis te branden. De verbrandingsgassen verspreiden zich in de kamer. Julia krijgt hierdoor last met haar ademhaling. Het is ook niet verwonderlijk dat de
kinderen gezondheidsproblemen hebben. Behalve een kast en een slaapbank is er geen meubilair te vinden. We moeten op het bed zitten. De vloer is belegd met rottende tapijten, want ook die is vochtig. De vader werkt als dagloner in de bouw. De moeder werkt als kamermeisje in hotel Apollo. Het is een serieus gezin met grote moeilijkheden. Andreea is bij een van de oma’s en ik vraag de moeder om haar even op te halen. Ik wil zien of de sterkte van de glazen goed is en ook hoe de bril bij haar past. De bril is een schot in de roos. Ze vindt hem mooi en ze kan nu weer goed zien. Bij vertrek laat ik wat geld achter.
De rest van ons team is in hotel Apollo en omdat dit vlakbij is gelegen lopen we daar nog even naar toe om wat te drinken. Tegen middernacht zijn we terug in onze tijdelijke verblijfplaats. Ik ga nog even eten kopen voor ontbijt morgenvroeg en val vervolgens in bed.
Maandag 5 mei. Vannacht heeft het constant geregend en het blijft zo te zien regenen vandaag. Daarbij is het ook nog redelijk koud. We hebben met z’n allen afgesproken dat we om 9.00 uur bij onze opslag plaats zijn aan de Str.Tractorului. Binnen een half uur is alles en iedereen present en kunnen we beginnen met het lossen van de vrachtauto. Met een heftruck van “ambient” is deze klus snel geklaard. In november vorig jaar was deze opslag groot genoeg voor de inhoud van 4 vrachtauto’s, dus de inhoud van deze ene is geen enkel probleem. We kunnen slordig met de ruimte omgaan. Tussen 12.00 een 18.00 uur komen alle gezinnen, scholen, ziekenhuizen en vertegenwoordigers van andere projecten waarvoor we hulpgoederen in de wagen hadden hun spullen ophalen. En inderdaad: om zes uur is iedereen geweest, is de loods weer leeg en kunnen we weg.
Inmiddels is het opgehouden met regenen en komt de zon door; een voorbode voor een beter weertype morgen. Avonds gaan we met 5 vrijwilligers eten in restaurant “La Turn” aan de Piata Mare. Als ik binnenga meen ik dat een bekende van mij voor mij ook naar binnen gaat. Ik geloof mijn ogen niet. Het is inderdaad Ovidiu met zijn vrouw Monika. Ovidiu werkt al twee jaar als chirurg in Duitsland en ze zijn beide afgelopen kerst nog bij mij thuis op bezoek geweest. De verrassing is voor ons allebei groot. Ovidiu blijkt een week vakantie te hebben en hij heeft in Sibiu nog wat zaken af te wikkelen. Zondag gaat hij weer terug naar Gütersloh.
Dinsdag 6 mei 2014. De dag begint voor mij met een college aan de faculteit voor sociale wetenschappen. Het college is aangekondigd onder het thema “Het belang van vrijwilligerswerk”. Volgens de informatie die ik heb verzameld over dit thema blijkt dit belang vrij groot te zijn, niet alleen in omvang maar ook in zijn maatschappelijke en financiële consequenties. Het is een interessante morgen omdat er behoorlijk wordt gediscussieerd over een aantal aspecten van het onderwerp. Met name over de oorzaak van het feit dat in Roemenië het vrijwilligerswerk maar moeizaam op gang komt blijken de meningen fors uiteen te lopen.
Aansluitend, het is dan ruim in de middag, wil ik nog even naar het gezin van Dolores Brinzan gaan. Haar dochter Sofia is in oktober vorig jaar in Duitsland geopereerd aan een schedelafwijking genaamd craniostenose. Deze dure ingreep is mogelijk gemaakt onder meer door fondsen die wij als Stichting voor Sofia bijeen hebben gebracht. Ik laat Dolores voor de camera nog eens het hele verhaal van Sofia vertellen. Het is een emotioneel betoog, waarin de incompetentie en onverschilligheid van de Roemeense artsen de boventoon voeren. Zij en haar man zijn door deze onbegrijpelijke en verwoestende gang van zaken zodanig op de proef gesteld en in hun ziel geraakt dat zij voor zichzelf en hun kinderen geen toekomst meer zien in Roemenië. Ze gaan het land voorgoed verlaten en zullen zich na de zomer in Duitsland vestigen. Ze beloven mij van de ontwikkelingen via e-mail op de hoogte te houden.
De dag is nog niet voorbij. We zijn maar een week hier en ik probeer zoveel mogelijk activiteiten in zo kort mogelijke tijd af te wikkelen.
Afgelopen wintertransport bleek bij een bezoek de in Talmaciu wonende drie jaar oude Sabina Calin een operatie aan haar beide kleine tenen nodig te hebben. De ouders wisten zich daar geen raad mee omdat zij meenden dat ze geen ziektekostenverzekering hadden. Dat bleek achteraf bekeken anders te zijn. Vanuit de Stichting hebben we toen een procedure op gang gezet die ertoe heeft geleid dat op korte termijn een operatie kon plaatsvinden in het Luther Kinderziekenhuis. De procedure kwam er kort opgeschreven op neer dat wij een formeel verzoek deden aan een orthopedisch chirurg in het ziekenhuis om Sabina te opereren. Uit ervaring wisten wij dat in zo’n situatie, nl. wetende dat een Nederlandse Stichting over de schouder meekijkt, artsen plotseling handelen volgens officiële normen en waarden, iets wat zij onder normale omstandigheden nooit zouden doen(op een enkele uitzondering na). Normaal gesproken zouden zij zich zwart hebben laten betalen voor hun werk. Voor dit gezin zou dit een onoverkomelijke drempel zijn geweest, omdat de vader blijkens het loonstrookje dat hij mij laat zien maar een salaris krijgt van omgerekend 129 euro per maand en dat voor een achturige werkdag en 5 dagen per week. Van dit salaris is het vrijwel onmogelijk om een gezin te onderhouden; De mogelijkheid om van dit salaris een operatie te betalen is totaal uitgesloten. De omstandigheden wij in het appartement aantreffen passen volledig bij het salaris. De armoede knalt je hier tegemoet. Twee kamers met alleen twee slaapbanken en een kast. Verder geen meubilair. Om de warmte een beetje binnen te houden in de winter zijn de wanden bekleed met tempex. De hier beschreven corruptie in de Roemeense gezondheidszorg blijft mij dwarszitten als een zeurende kiespijn die niet over wil gaan. Iedere keer als ik van een nieuw geval hoor wordt de kiespijn heviger en wordt de frustratie groter omdat ik er niets aan kan doen, maar ook omdat de Roemenen zelf ook niet in staat blijken te zijn om hier verandering in te brengen. Iedereen zit gevangen in het corrupte systeem en ontsnappen is niet mogelijk.
Het valt me bij mezelf op dat de aanblik van extreme armoede zoals in dit geval me steeds minder heftig raakt. Ik begin het allemaal redelijk normaal te vinden wat waarschijnlijk komt omdat ik het allemaal al meer dan een keer en in allerlei varianten heb aangetroffen de afgelopen vijftien jaar, wat overigens niet wil zeggen dat ik me minder betrokken voel bij de mensen die onder de armoede te lijden hebben. Ik ben nog steeds uitermate gemotiveerd om hulp te bieden waar deze echt nodig blijkt te zijn,
Woensdag 7 mei 2014 Voor vanmorgen zijn twee colleges afgesproken. Een bij de journalistiek faculteit en een bij de faculteit politiek. De gebruikelijke lesmethode op de universiteit is een monoloog houdende docent en luisterende studenten. De faculteiten weten inmiddels dat ik dat anders doe. Ik presenteer een probleem en ga vervolgens met de studenten in debat over mogelijke oplossingen. Dat levert altijd interessante discussies op. Vandaag ging dat ook zo tot het moment dat Tibi mij vroeg om iets te vertellen over mijn ervaringen in de Roemeense gezondheidszorg. Dat had bij beter niet kunnen niet, want ik ben toen helemaal los gegaan en heb alle nuanceringen, relativeringen en uitzonderingen achterwege gelaten. Voor de studenten waren het schokkende verhalen die overigens wel goed pasten in het beeld dat zij zelf hadden van de Roemeense gezondheidszorg.
Na een lunch met Tibi vervolg ik met Teo mijn dag. Teo vertelt mij dat de zigeunerin, die afgelopen winter nog in een krot lange de rivier woonde, is verhuisd met haar kinderen. Ik ga met hem kijken. Aan de rand van de stad, nabij onze opslagplaats zijn enkele nieuwe huizen gebouwd, speciaal voor arme gezinnen, op grond die de gemeente gratis daarvoor ter beschikking heeft gesteld. In een van deze nieuwe woningen treffen we Daniela aan met haar kinderen. Zij heeft beneden twee kamers ter beschikking. Boven woont een ander gezin in twee kamers. De douche en toilet zijn voor gezamenlijk gebruik. Er is water en elektriciteit, een luxe die Daniela eerder niet kende. Strikt genomen stelt het nog niet veel voor. Twee kamers is veel te klein, maar goed, in vergelijking waar ze eerst woonde is dit toch 1000 keer beter. Voor de twee kamer betaalt zij 200 euro huur per maand. Ik vraag hoe ze dit financieel voor elkaar krijgt. Haar man is dagloner in de bouw en hij verdient 10 euro per dag. Voor een hele maand werken krijgt hij 250 euro. Daarnaast krijgt het gezin nog 10 euro per maand kinderbijslag, totaal 60 euro per maand. Er is dus 90 euro beschikbaar om eten te kopen en te betalen voor water en elektriciteit. Ik zie dat Daniela de hele tijd met een kind op de arm rondloopt. Ik vraag haar naar dit kind en ik krijg een vrij bizar verhaal te horen. Toen zij twee jaar geleden in de winter ziek was, heeft ze in het ziekenhuis gelegen. In het bed naar haar was een moeder net bevallen van een
dochtertje. Op mysterieuze wijze is deze moeder uit het ziekenhuis verdwenen met achterlating van haar baby. Daniela heeft deze baby toen mee naar huis genomen en gehouden. Het was legaal zegt ze omdat ze papieren heeft moeten ondertekenen. Dit waarschijnlijk allemaal onder het motto : waar 5 kinderen opgroeien kunnen er ook zes opgroeien.
Als we vertrekken die ik dat in de verte een nieuwe kathedraal in aanbouw is. Dit zal dan wel een van de 10 nieuwe kerken zijn, die op dit moment onder constructie zijn. Hoewel is dit niet begrijp ga ik er maar van uit dat de Roemeense bevolking een grote behoefte heeft aan kerkgebouwen. Ik sta graag open voor andere verklaringen.
Donderdag 8 mei. Vorige week had ik een beetje koorts bij vertrek. Ik had er verder geen last van en ook de afgelopen dagen heb ik niet de indruk gehad dat er iets mis was. Vanmorgen voelt het anders aan. Ik moet mij laten onderzoeken omdat ik het gevoel heb dat ik longontsteking heb. Om half tien heb ik een afspraak met de ziekenhuisdirectie over een aantal kwesties en bij die gelegenheid zal ik vragen om een arts. Ik wil weten of er ruis op mijn longen zit en of ik mogelijk aan de antibiotica moet.
Zoals verwacht is het ziekenhuis erg geïnteresseerd in de instrumenten die het Belgische ziekenhuis aanbiedt, maar tegen de verwachting is het Roemeense ziekenhuis bereid om de financiële en logistieke aspecten van zo’n verhuisoperatie voor haar rekening te nemen. Later op de dag zal de directie met de medische specialisten spreken en morgenvroeg komen we nog een keer bij elkaar om wat details uit te werken.
Ik kaart mijn gezondheidsprobleem aan tijdens de bespreking. De directeur stelt voor om even een pauze in te lassen om mij te laten onderzoeken. Ik voel er echter meer voor om de bespreking eerst af te maken en daarna een arts te raadplegen.
Het is dan tegen elf uur dat we naar de eerste hulp post lopen. Het krioelt daar van de zigeuners en ander schamel gekleed clientèle; daartussen door loopt en rent verplegend personeel. Het geeft de indruk van één grote ongeorganiseerde bende. De adjunct-directeur die met mij mee is gelopen loodst mij snel en behendig door de mensenmassa en brengt mij naar een eerste hulp kamer, waar op een stuk of 8 bedden patiënten liggen in afwachting zijn van hun behandeling. Andrei, de adjunct, stelt mij voor aan een jonge arts die al direct constateert dat ik koorts heb. Dat is niet nieuw voor mij, dat wist ik al. Hij vraagt of ik antibiotica wil hebben. Zo’n vraag is volkomen misplaatst. Antibiotica schrijf je als arts voor als het nodig is, niet omdat je dat als patiënt graag wil hebben. Hij luistert naar mijn longen; gelukkig hoort hij geen ruis. Voor alle zekerheid stelt hij voor om een röntgenfoto te maken. Ook hierop is geen afwijking te zien. Conclusie: een virusinfectie van de luchtwegen. Gaat vanzelf over.(niet snel genoeg) Over betaling van de behandeling werd niet gerept. Ik heb een echte VIP behandeling gekregen.
Het bezoek aan de eerste hulp heeft mij aan het denken gezet. De omstandigheden die ik daar aantrof waren beroerder dan enkele jaren geleden toen ik er voor het laatst was. De voorzieningen zijn gewoon onder de maat en de patiënten zijn arm, slecht gekleed en onverzorgd. De diensten zijn in principe gratis.
Naast de eerste hulp post ligt een gloednieuw en buitengewoon chique en groot privé diagnostisch centrum van “polisano” De voorzieningen zijn geavanceerd en de patiënten die hier komen zijn goed gekleed en zien er verzorgd uit. De diensten die de kliniek verleent zijn niet gratis.
De verklaring voor dit verschil is simpel. Wie geld heeft of aan geld kan komen, gaat naar “polisano”. Het ziekenhuis is voor de armen.
Na de middag ga ik eerst een uurtje slapen om vervolgen nog een kop koffie te gaan drinken op een terras met enkele leden van ons team. Terug op mijn tijdelijke verblijfplaats voel ik mij toch zo gammel dat ik niet meer wegga. Ik lig vroeg in bed.
Vrijdag 9 mei 2014. In het ziekenhuis is de nieuwe afspraak gemaakt om 8.30 uur. Het is snel duidelijk. Het ziekenhuis wil het merendeel van de spullen krijgen en zij zijn er klaar voor om snel een
vrachtauto richting België te laten gaan. Zodra ik terug thuis ben zal ik e.e.a. met het Belgische ziekenhuis afstemmen. We spreken nog even over de schamele situatie van het ziekenhuis. Mijn indruk van gisteren klopt toch niet helemaal. Het is een provinciaal ziekenhuis en de provincie (judet) heeft besloten om gas- water- en elektriciteitsverbruik voor eigen rekening te nemen. Dit, in combinatie met hogere inkomsten uit verzekeringen verschaft het ziekenhuis de mogelijkheid om investeringen te doen. Er liggen concrete plannen klaar voor de bouw een van nieuwe eerste hulp kliniek en een nieuwe intensive care. Als ik over drie jaar kom kijken zal ik verbaasd zijn, zo belooft de directeur. Na een lunch te hebben gebruikt met de decaan van de faculteit voor politieke wetenschappen en Europese studies komt Teo mij en nog een ander lid van ons team halen om een aantal gezinnen te bezoeken die in ons voedselprogramma zijn opgenomen. De woonsituaties in deze gezinnen is uiteenlopend. De meesten wonen in redelijk goed uitziende sociale woningen, waarvoor zij geen of nauwelijks huur hoeven te betalen. Een gezin woont in een huisje dat eigendom is van de familie, met als gevolg dat ook oma, opa, broer, zus, schoonbroer enz. hier ook hun huisvesting hebben, en het laatste gezin dat we bezoeken woont in een zelf gebouwd onderkomen op een fabrieksterrein; de woonsituatie hier is buitengewoon beroerd. Financieel is de situatie in deze gezinnen vergelijkbaar. Wanneer alles vaste lasten zijn betaald, resteert een vrij besteedbaar ingekomen van ongeveer 70 euro per maand. Hiervan moeten dan voor het hele gezin eten, kleding en de andere dagelijkse benodigdheden worden gekocht.
De problemen van de kinderen die in dit hulpprogramma zitten variëren van autisme, downsyndroom en hemofilie met geestelijke achterstand. Deze kinderen hebben allemaal intensieve begeleiding nodig en in de meeste gevallen zijn het de moeders die voor deze kinderen zorgen. Zij kunnen dus niet gaan werken. In één geval is het niet de moeder die voor 2 kinderen van omstreeks 7 – 8 jaar zorgt maar de oma. Oma vertelt hoe dit is gekomen. De vader van de kinderen heeft het gezin in de steek gelaten en is vertrokken.
De moeder van de kinderen zit de rest van haar leven in de gevangenis, omdat zij haar derde kind, vlak na de geboorte om het leven heeft gebracht. Aan de twee kinderen die bij oma wonen wordt het verhaal vertelt dat de moeder in Duitsland werkt. Oma staat er nu alleen voor omdat haar man enkele jaren geleden is overleden. Zij wilde zelf voor de kinderen zorgen om te voorkomen dat zij in een weeshuis terecht zouden komen. Als ik dit verhaal hoor krijg ik kippenvel. Dit soort bezoeken zijn altijd heftig. Zaterdag 10 mei 2014. Het belooft een rustige dag te worden. Teo komt mij ophalen om naar een feest te gaan in het park naar Hotel Holiday Inn, buiten de stad op de weg naar Paltinis. Alle kinderen die in Sibiu les krijgen in het Duits zijn daar bijeengekomen met hun ouders vrienden en bekenden om met muziek, dans en zang uiting te geven aan de Duitse cultuur. Na middag moet Teo nog een groep studenten begeleiden die na hun universitaire opleiding nog een master studie sociologie en psychologie volgen. Hij vraagt of ik mee ga om met de studenten te discussiëren. Omdat ik geen verplichtingen meer heb ga ik akkoord. Na een aarzelend begin komen de discussies los aan de hand van enkele stereotypen die in Roemenië rondgaan over Nederland: legale drugs en prostitutie, tulpen, windmolens, homohuwelijk, klompen enz. Dit gaat goed totdat Teo, net als enkele dagen geleden Tibi, mij vraagt iets te vertellen over mijn ervaringen in de gezondheidszorg in Roemenië. Hij opent bij mij daarmee net als eerder deze week een doos van pandora. De onnodige blindheid van Alexandra en de ellendige dood van Bianca maken opnieuw iets in mij los en alle frustraties over de behandeling in de ziekenhuizen van deze twee meisjes stort ik over de studenten uit in
1,5 uur. Ik ben niet meer te houden, zo merk ik aan mezelf. Als ik klaar ben is het muisstil in de zaal en zie ik zakdoeken tevoorschijn komen om tranen uit ogen te vegen. Ik heb niet meer op de tijd gelet en Teo komt niet meer aan bod om ook een aandeel van het college te verzorgen. De tijd is om en we gaan naar mijn tijdelijke verblijfplaats. Avonds ben ik door Tibi en zijn vrouw Doinita uitgenodigd om uit te gaan eten. Een goed moment om over aller politieke kwesties van de gedachten te wisselen. Met Tibi is het nooit saai.
Zondag 11 mei. Tijd om naar huis te gaan. Het vertrek is pas in de avond, we hebben dus nog tijd om van een aantal mensen afscheid te nemen. Jammer genoeg niet van iedereen, want daar is de tijd te kort voor. Even na middernacht zit het erop voor dit voorjaar en zijn we weer in Linne.
Sibiu/Linne, mei 2014. Jos Gisberts