Regionale Talentnetwerken Toptalenten primair en voortgezet onderwijs Dit is een uitgave van het Sirius Programma | Juni 2015
4
5
7
10
”We nemen het leerproces van de leerling als uitgangspunt.”
“Het helpt je je eigen grenzen te verleggen.”
”Ik kan nu leerlingen en docenten helpen.”
“Wat ze hier leren is erg belangrijk voor hun toekomst.”
Scholen primair en voortgezet onderwijs in heel Nederland samen aan de slag
Regionale Talentnetwerken verbinden kennis en ervaring over toptalenten Deze krant is een reis door Nederland, een reis van Heerlen tot Pieterburen, van Middelburg tot Huizen. Met als doel: laten zien welke mooie en innovatieve initiatieven er zijn als het gaat om (top)talentontwikkeling. Een half jaar geleden zijn de 17 kwartiermakers van de acht Regionale Talentnetwerken gestart om in hun eigen regio - zowel voor primair als voortgezet onderwijs - deze parels naar boven te halen. Op pagina 2 vindt u hiervan een stand van zaken: de infographics laten zien dat een indrukwekkend aantal van 2.500 scholen zich binnen de Talentnetwerken heeft verzameld. Daarvan zijn meer dan 750 basisscholen en middelbare scholen in heel Nederland actief, bijvoorbeeld door deelname aan leerteams, door intervisie en kijkdagen met andere scholen of door de samenwerking met pabo’s. Niet alleen zichtbaar maken, ook verbinden De kwartiermakers merken dat veel mensen in het onderwijs zich bewust zijn van de noodzaak om meer aandacht te hebben voor uitdagend aanbod voor toptalenten. Er wordt door veel bestuurders en scholen aandacht aan geschonken. Initiatieven zijn bijvoorbeeld portfoliogebruik, samenwerking met
hoger onderwijs en bedrijfsleven, gepersonaliseerd leren en aandacht voor de verschillende leerstijlen van leerlingen. Leerlingen nemen meer het heft in handen van hun eigen leerproces. Sommige scholen laten leerlingen zelf een plan schrijven om hun talent uit te werken. Essentieel in de aanpak van de regionale netwerken is dat de initiatieven, de scholen en andere organisaties met elkaar worden verbonden, zodat iedereen van elkaar kan leren. In alle regio’s zijn professionele leergemeenschappen opgestart - landelijk al meer dan 40 - om ervaringen te delen en verworven inzichten en kennis verder te ontwikkelen. Zo wordt in Noord-Holland in leerteams actief kennis gedeeld over onderwerpen als excellentie-trajecten, differentiatie in de klas en doorgaande leerlijnen primair - voortgezet onderwijs.
Daarnaast worden in heel het land regio-bijeenkomsten voor het primair en voortgezet onderwijs georganiseerd over uiteenlopende onderwerpen. Bijvoorbeeld in Overijssel & Oost-Gelderland waar een bijeenkomst over ondernemend talent en creatief talent is geweest. Waarom bestaan de Regionale Talentnetwerken? In ons onderwijs zijn overal toptalenten te vinden en op allerlei gebieden: cognitief, technisch, creatief, sociaal en praktisch talent. Het is belangrijk dat deze leerlingen worden herkend en uitgedaagd. Dat maakt het leren voor hen leuker, zorgt voor een goede ontwikkeling van hun talent(en) en geeft hen meer kans op een succesvolle carrière. Ook voor de samenleving als geheel is het benutten van (top)talenten belangrijk voor de
ontwikkeling en groei. Dus: meer aandacht, ruimte en uitdaging voor toptalenten in ons onderwijs. In Nederland zien we al veel goede activiteiten, onderwijsprogramma’s en dergelijke. Het is belangrijk om deze in kaart te brengen zodat scholen van elkaar kunnen leren. Daarom zijn de acht Regionale Talentnetwerken opgestart. Ieder Talentnetwerk heeft zijn eigen kwartiermaker voor zowel primair als voortgezet onderwijs. Hun rol is om bestaande initiatieven en netwerken te verbinden en samen met scholen nieuwe initiatieven te initiëren, zodat er uiteindelijk meer uitdagend aanbod voor toptalenten op alle scholen wordt gerealiseerd. Wilt u aansluiten bij de Regionale Talentnetwerken? De kwartiermakers kunnen u alles vertellen over het kennisdelingsprogramma en hoe u mee kunt doen. Wellicht zijn er al heel veel initiatieven bij u in de buurt en kunt u leren of samenwerken met een school in uw omgeving. Op pagina 2 vindt u een overzicht van alle kwartiermakers en hun
contactgegevens. De kwartiermakers zijn tot en met 31 december 2015 in de regio actief om scholen en organisaties te verbinden en nieuwe initiatieven te initiëren. In 2016, wanneer de Regionale Talentnetwerken een nieuwe fase ingaan en de ontstane netwerken en initiatieven zelfstandig functioneren is het van belang dat niet alleen op lokaal en regionaal niveau, maar ook op landelijk niveau kennisdeling blijft plaatsvinden. Uiteraard kunnen al die enthousiaste en gemotiveerde docenten, schoolleiders en andere betrokkenen dat alleen doen met draagvlak van de besturen. Ook op dat niveau zien we nu al veel betrokkenheid. De komende tijd wordt flink ingezet om het draagvlak op dit niveau te vergroten. De vraag hoe de Talentnetwerken door schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs, in samenwerking met andere partijen in de regio kunnen worden voortgezet, staat hierbij centraal. Alleen samen bereiken we het doel van de Talentwerken: uitdagend onderwijs voor al onze toptalenten. ◀
Alle kans om je talenten te ontwikkelen
Talentontwikkeling op het Nehalennia Leerlingen optimale kansen bieden zich intellectueel, cultureel en maatschappelijk te ontwikkelen waarbij zij, in belangrijke mate, worden uitgedaagd zelf verantwoordelijk te zijn voor het eigen leerproces. Dat is de doelstelling van Nehalennia voor alle leerlingen. “We zijn een opstroomschool”, vertelt Marja de Waard. “Onze leerlingen krijgen heel veel kansen om te laten zien wat ze kunnen, en om
het onderste uit de kan te halen. Daarom willen we op zoveel mogelijk talenten van leerlingen aansluiten, in ons reguliere onderwijs, maar
ook om zoveel mogelijk extra zaken te bieden. We zijn bijvoorbeeld Begaafdheidsprofielschool en Cultuurprofielschool, maar we bieden ook Tweetalig Onderwijs (TTO) en Technasium. Dat is ook onze visie: we hebben goed gekeken naar wat onze leerlingen kunnen en waar hun talenten liggen en we zorgen dat op die vlakken aanbod is.”
Regionale Talentnetwerken
Alles proberen en daarna keuzes maken “We dagen de leerlingen uit om zichzelf te verbeteren, met elkaar en door elkaar”, vult Eva Folkerts aan. “Natuurlijk is het diploma belangrijk, onze eerste zorg is dat leerlingen slagen. Maar we beseffen dat zij in een ontwikkelingsfase zitten, dat ze ontdekken wat hun sterke kanten
Toptalenten primair en voortgezet onderwijs
zijn. En dat willen we stimuleren, we willen leerlingen mens maken en een rugzak meegeven. Daarom proberen we ons aanbod zo breed mogelijk te houden. Belangrijk ook is dat leerlingen keuzes durven te maken.” Voordat leerlingen een keuze maken, staat het eerste jaar bij Nehalennia Lees verder op pagina 3 ... ▶
Opdrachtgever:
Toptalenten primair en voortgezet onderwijs
▶ ... Vervolg van pagina 1 in het teken van alle mogelijkheden verkennen. De Waard: “Het is een uitprobeerjaar. Ze kunnen proeven van alles wat we te bieden hebben. Overigens kunnen leerlingen van groep 8 al snuffelmiddagen doen. Het doel is steeds: verken je eigen talenten, waar ben je goed in , waar ligt je passie? Wil je meer sport of juist cultuur doen? Dat kan. We hebben ook een sterke debatcultuur. En we doen veel voor de hoogbegaafde leerlingen, niet alleen door cognitieve uitdaging maar ook door in te zetten op meta-cognitieve vaardigheden. We hadden een topklas waar alle hoogbegaafde leerlingen in zaten, maar daar zijn we een aantal jaar geleden van afgestapt: we hadden het gevoel dat het niet bijdroeg aan de doelen die we hadden gesteld, namelijk hen voor te bereiden op de toekomst door sociale vaardigheden, aanpassingsvermogen en samenwerking te stimuleren. Nu zitten de hoogbegaafde leerlingen in reguliere klassen en zie je soms frustratie en wrijving, wat goed is. Aan de andere kant zie je dat de leerlingen zich juist ook heel erg aan elkaar optrekken.”
De Regionale Talentnetwerken en de kwartiermakers De kwartiermakers kunnen u alles vertellen over het kennisdelingsprogramma en hoe u kunt aansluiten. Wellicht zijn er al heel veel initiatieven bij u in de buurt en kunt u leren of samenwerken met een school in uw omgeving. Hieronder vindt u alle kwartiermakers en hun gegevens.
Utrecht & West-Gelderland
Oost-Gelderland & Overijssel
▶▶ Astrid Timmermans (po)
[email protected]
▶▶ Patty van Scherpenzeel- Mollema (po)
[email protected]
▶▶ Karien Dommerholt (vo)
[email protected]
▶▶ Marieke Rinket (vo)
[email protected]
Noord-Holland & Flevopolder
Zeeland & West-Brabant
Groningen & Drenthe
▶▶ Marianne van Gelder (po)
[email protected]
▶▶ Lindie de Bont (po)
[email protected]
▶▶ Nienke Bouwman-Hakkers (po)
[email protected]
▶▶ Sandra Elzinga (vo)
[email protected]
▶▶ Jan Jongeneelen (vo)
[email protected]
▶▶ Jurr van Dalen (vo)
[email protected]
Limburg & Oost-Brabant
Friesland, Kop van Overijssel & Noordoostpolder
▶▶ Janneke Breedijk-Dekker (po)
[email protected]
▶▶ Jo Verlinden (po)
[email protected]
▶▶ Jimke Nicolai (po)
[email protected]
▶▶ Annebeth Simonsz (vo)
[email protected]
▶▶ Anne Schepers (vo)
[email protected]
▶▶ Anke Postma (po)
[email protected]
Zuid-Holland
▶▶ Margriet Buwalda-Lintveld (vo)
[email protected]
▶▶ Meer weten? Kijk op www.siriusprogramma.nl
Talentontwikkeling door inspraak en verantwoordelijkheid “Om talent van leerlingen echt te stimuleren moet je hen ook inspraak geven”, zegt Folkerts. “Dat zit in onze lessen en didactiek. Bij mij krijgen ze bijvoorbeeld het project Het Oude Rome. Ik vraag dan: wat willen jullie zelf doen? Ze mogen binnen bepaalde grenzen zelf bepalen wat ze gaan onderzoeken.
Resultaten Regionale Talentnetwerken | Primair Onderwijs
Resultaten Regionale Talentnetwerken bereikte scholen
actieve scholen
betrokken Pabo’s en lerarenopleidingen
PLG’s, leerteams
Best Practices een podium gegeven
Friesland, KvO, NOP
93 62NOP Friesland, KvO,
doel: 50
doel: 50
0
7
Noord-Holland & Flevopolder
190
86
doel: 200
doel: 50
190 12
7
62
102
400
2
Zuid-Holland 7 9
102 6
6
doel: 63
38
2 142
12
25
6
15 700
doel: 100
142
200
1
doel: 100
9
Overijssel & Oost-Gelderland
15
28
11
doel: 30
6
12
6
doel: 15
6
12
Utrecht & West-Gelderland
3
6
6
88
doel: 25
310
14
doel: 20
172
doel: 100
5
doel: 5
doel: 25
4
11
3
4
6
11
Zeeland & West Brabant
Totaal172 Primair Onderwijs doel: 25
2137
doel: 975
1
6
doel: 30
Zeeland & West Brabant
1
7
700 65 Limburg & Oost Brabant
172
200
2
doel: 16
Utrecht & West-Gelderland
doel: 100
doel: 5
11
doel: 25
1
49
doel: 100
6 6
Zeeland & West Brabant
10
doel: 19
doel: 25
3
doel: 100
18
39
12
Overijssel & Oost-Gelderland
65
Vorig jaar deed ik mavo en ben dit jaar naar havo 4 doorgestroomd. Ik ben singer-songwriter - ik heb bijvoorbeeld dit weekend opgetreden voor 12.000 man bij Colours By The Sea - en wil graag naar de Rockacademie. Daar heb je havo voor nodig. Het mooie is dat onze school heel veel doet aan muziek, zowel praktijk als theorie. En ze helpen je heel erg bij het oriënteren op je toekomst en bij je ontwikkeling. Het was voor mij dan ook een bewuste keuze om naar Nehalennia te gaan.
Groningen en Drenthe
16
doel: 64
Utrecht & West-Gelderland
588
doel: 250
43
310 105 doel: 100
40
5
Totaal Primair Onderwijs
2137
doel: 975
| Publicatie Regionale Talentnetwerken | juni 2015
588
doel: 250
55
Limburg & Oost Brabant
Totaal landelijk
6
2
doel: 12
Zuid-Holland
49
doel: 30
doel: 63
9
Zeeland & West-Brabant
Stan | 17 jaar, havo 4
6
doel: 100
6
7
▶▶ Marja de Waard, docente tekenen en kunst & culuur, coördinator Begaafdheidsprofielschool jaar 4 ▶▶ Eva Folkerts, docente geschiedenis en coördinator Begaafdheidsprofielschool jaar 4
Toptalenten aan het woord
13
6
100
doel: 250
7
doel: 19
Overijssel & Oost-Gelderland
15
400
0
21
doel: 47
doel: 75
100
doel: 250
40
doel: 19
Groningen en Drenthe
39
doel: 5
Noord-Holland & Flevopolder
38
doel: 75
doel: 50
12
7
Groningen en Drenthe
6
7 Zuid-Holland
Geïnterviewden
16
doel: 20
13
3986
doel: 200
67
doel: 13
13
0
Noord-Holland & Flevopolder
De Waard is erg blij hoe betrokken de directie is. “Er is altijd een spanningsveld: hoeveel mag het kosten? Maar de directie heeft het standpunt dat financiën nooit een belemmering mogen zijn om je talenten te ontwikkelen. We krijgen uren om modules te maken, docenten worden regelmatig geschoold en we krijgen de ruimte om leerlingen extra te begeleiden als het nodig is. En al die programma’s als TTO en Technasium zitten in onze structuur ingebed. Het is weliswaar extra, maar staat niet buiten de school. Om de kwaliteit te waarborgen heeft elk extra programma een projectgroep bestaande uit directie, de coördinatoren en de betrokken docenten. Zij evalueren het onderwijs en zorgen indien nodig voor verbeteringen. We houden dus de leerlingen maar ook onszelf scherp.” ◀
Friesland, KvO, NOP
doel: 13
93
7
Dat verhoogt het plezier en de betrokkenheid. Het is enorm positief voor de betrokkenheid. En we geven zoveel mogelijk verantwoordelijkheid. Sommige leerlingen doen veel extra activiteiten. Dan moet je zelf zorgen dat als je twee lessen tegelijk hebt, je dat regelt met de docenten, en zorgen dat je weet welk huiswerk je moet maken. Dat gaat natuurlijk wel eens fout. Onze visie: eerst zelf proberen op te lossen, en als dat niet lukt dan helpen we. Die verantwoordelijkheid geven we leerlingen met hele goede resultaten door het zogenaamde TOMmen. Ze mogen lessen skippen van het vak waar ze goed in zijn, en kunnen dan iets anders doen.”
Limburg & Oost Brabant
doel: 8
172
doel: 25
4
140
1
1
5 6
Totaal Voortgezet Onderwijs
40
105
60
doel: 30
4
Totaal landelijk
43
17
doel: 25
461
doel: 255
165
doel: 81
doel: 15
4
4
40
105
Totaal landelijk
43
Quiniver | 14 jaar, vwo 4 Het is superfijn dat je op school zoveel dingen kunt proberen, en kunt kiezen. Ik doe onder andere Technasium, je leert daar projectmatig werken: je oriënteren op een onderwerp, een onderzoek formuleren en ook uitvoeren. En er komen heel veel vakgebieden bij elkaar, niet alleen de technische, maar bijvoorbeeld ook ecologie. Daar zou ik later me mee bezig willen houden. Vorig jaar heb ik samen met een vriend een boek gemaakt met tips voor kinderen over natuurfotografie, en samen hebben we ook een organisatie daarvoor gestart. De school ondersteunt dat en helpt me ook. Misschien dat ik binnenkort ook een masterclass aan andere leerlingen mag geven over natuurfotografie.
Roos | 13 jaar, gymnasium 2 De school biedt heel veel mogelijkheden, ik heb nog nooit het gevoel gehad dat ik iets te kort kwam. Ik doe nu bijvoorbeeld Technasium, TTO en het programma voor hoogbegaafde leerlingen. TTO doe ik omdat Engels een taal is die over de hele wereld wordt gesproken. En ik ben erg goed met taal, de uitdaging die ik nu krijg bevalt heel erg.
Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 |
3
Toptalenten primair en voortgezet onderwijs
Innovatieve talentontwikkeling voor primair en voortgezet onderwijs
Talentontwikkeling door wrijving en identiteitsontwikkeling
Geïnterviewden
Hoogbegaafden-programma op Huizermaat
De school als open nexus in de regio ▶▶ Theo Janssen, docent Mens en Natuur Sintjan College ▶▶ Katja Henz, docente economie en innovatiedocent Grotius College ▶▶ Frank Schings, voorzitter centrale directie LVO Parkstad ▶▶ Silvia Vennix, directeur basisschool Titus Brandsma
Bij The OPEDUCA Project (de school in een “Open Educatieve Regio”) staan de natuurlijke nieuwsgierigheid, de interesses en talenten van leerlingen centraal. Mensen en organisaties - onderwijs, wetenschap, bedrijfsleven en overheden - worden in een regio met elkaar verbonden om te zorgen voor doorlopende, multidisciplinaire leerlijnen die theorie, praktijk en ervaring verbinden. Om daarmee kinderen van jongs af, zowel in het primair als voortgezet onderwijs, aan uit te dagen, te stimuleren en zich te laten ontwikkelen. Het OPEDUCA-concept is een onderlegger die van de school een open proces-gebouw maakt: het gaat over educatie en niet over de (school)organisatie.
Veel scholen in Limburg - zowel primair als voortgezet onderwijs - hebben OPEDUCA geadopteerd. Ook Theo Janssen werd tijdens een presentatie gegrepen door het concept. “Ik vind niets heerlijker dan nieuwe dingen uit te proberen, om te vernieuwen. Bij de presentatie over OPEDUCA zag ik ook niet de beren op de weg die mijn collega’s zagen; ik zag juist de ruimte en de kansen die het biedt. Het eerste jaar dat we dit deden hebben we flink geëxperimenteerd, en dat is uiteindelijk vertaald in Project Mars: vwo-leerlingen moeten een virtuele kolonie stichten op Mars, en alle facetten onderzoeken en uitwerken. Van voeding tot lucht, van wonen tot wetenschap. Ze zijn er veel op uit getrokken om kennis op te doen, bijvoorbeeld naar een maquettebouwer, naar Space Expo. Wat ik geweldig vind is dat ze hun project op een internationale OPEDUCA-conferentie hebben gepresenteerd, in het Engels.” Ook Katja Henz kwam enthousiast terug van de presentatie en is op haar school aan de slag gegaan. “We hebben bij ons op de mavo, net als Theo, veel experimenten gedaan. Het eerste wat opviel is dat leerlingen veel meer leren. Dat ging niet zonder slag of stoot. Ze zijn gewend dat wij alles aanreiken en opeens moeten ze zelf onderzoek doen, zelf dingen opzoeken. Dat was een enorme shock. Dat is ook wat we willen bereiken: dat ze anders gaan leren, en vooral anders gaan denken. Naarmate de aanpak vorderde werden ze ook steeds enthousiaster. Ook bij mijn collega’s was eerst veel weerstand. Logisch, normaal geef je les binnen kaders. Nu begin je zo’n project bijna blanco, en moet je luisteren naar wat leerlingen vragen en daarmee aan de slag gaan. Nu
4
zie je veel positiviteit bij docenten. Gisteren kreeg ik zelfs een mail van de meest kritische collega, hij heeft het fantastisch gevonden.” Verantwoordelijkheid geven aan de docenten Om dit soort innovatieve concepten verder te helpen binnen een school is de ondersteuning van de directie onontbeerlijk. Frank Schings staat 100% achter de vernieuwingen. “Zolang ik in het onderwijs zit lijkt het alsof alles over controle en cijfers is gegaan. Daarom willen we de verantwoordelijkheid geven aan de docenten, en hen hun creativiteit en de mogelijkheden laten ontdekken. Zij hebben aangegeven met OPEDUCA te willen werken en als directie hebben we hen dat vertrouwen gegeven. Er zijn ook middelen, want als je geen geld hebt blijft het hangen in idealisme. Voor alle LVO-scholen is nu een substantieel bedrag gereserveerd voor innovatie van het onderwijs en scholing van medewerkers. Dat gaat bijvoorbeeld naar extra docenten die dit kunnen opzetten binnen de school, en de verbindingen buiten de school kunnen leggen. Het eerste jaar is nu achter de rug, en als ik kijk wat er wordt ontwikkeld, komen er nog zeker drie mooie jaren. En natuurlijk zullen er fouten worden gemaakt, maar dat mag. Met de ervaringen en kennis van bijvoorbeeld Theo op het vwo en Katja op de mavo verwacht ik nog heel veel innovatie.” OPEDUCA in het primair onderwijs Bij basisschool Titus Brandsma zitten de leerlingen in units van groep 1/2/3, groep 4/5/6 en groep 7/8, en werken in kleine instructiegroepen op niveau, de zogenaamde thuisgroepen. Silvia Vennix: “Hierin zitten kinderen met verschillende leeftijden uit dezelfde onderwijsunit. Leerlingen
| Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015
zitten door de dag heen in verschillende lokalen: voor instructie, voor zelfstandig werken of in de leerateliers. Dat geeft hen meer vrijheid en verantwoordelijkheid. Dat bevalt ons erg goed. Wel waren we voor de zaakvakken op zoek naar een concept die bij onze school aansloot, en die buiten de methodes om zou gaan, omdat die - naar onze mening - de talentontwikkeling van leerlingen beperken. En die methode vonden we in OPEDUCA.” “OPEDUCA werkt met vier thema’s: water, bouwen, energie en voeding”, vertelt Vennix. “Elk jaar kiezen we een van deze thema’s en daar gaan de groepen 4 tot en met 8 mee aan de slag. Onze docenten maken een mindmap met de doelen en de manieren waarop we die willen bereiken. Elke 8 weken werken de leerlingen, 1 a 1,5 uur per dag, aan een onderwerp binnen dat thema. Voor dit jaar is dat Voeding. Ze beginnen in de eerste week met vaardigheidsworkshops, dan leren ze bijvoorbeeld mindmaps, een krant of een prezi maken. De week erna zijn er interactieve kennisworkshops. Ze krijgen dan meer kennis over het onderwerp, en ze moeten een onderzoeksvraag formuleren. Dit jaar hebben we bijvoorbeeld vragen over bijensterfte en afval in de natuur. In de vijf weken erna gaan ze het onderzoek uitvoeren; daarvoor hebben we ook een wetenschapshoek ingericht met bijvoorbeeld materialen en microscopen. Om hun onderzoek goed te doen kunnen de leerlingen zelf mensen uit bedrijfsleven of wetenschappers benaderen. En aan het einde presenteren ze hun bevindingen in hun thuisgroep.” De sleutel tussen onderwijs en 21st century skills Op basis van de ervaringen met het Mars-project hebben Janssen en zijn collega’s gekozen voor een aanpak met per zes weken een nieuw OPEDUCA-thema. “Binnen de kaders van het gekozen thema staat het de leerlingen volledig vrij om te onderzoeken wat ze willen, ze integreren van nature de traditionale vakken. Op een thema als voeding kunnen ze uitzoeken hoe het zit met gemodificeerd voedsel, of juist een eigen voedingslijn starten. We geven een aantal voorwaarden mee die voornamelijk randvoorwaardelijk zijn: ze moeten onder andere onderzoeksvragen formuleren, een outdoor learningsessie doen en hun bevindingen met een prezi presenteren. Wat we beogen, en
wat ook mijn persoonlijke trigger is, is om leerlingen de 21st century skills bij te brengen. OPEDUCA is de sleutel tussen de onderwijspraktijk op school en al die vaardigheden die leerlingen in hun loopbaan nodig zullen hebben.” De ervaringen die Henz opdeed hebben geleid tot een visie op een nieuwe mavo. “We hebben met ons team een beleidsplan geschreven hoe we de mavo idealiter willen zien, en dat ligt vrijwel parallel met de OPEDUCA-visie. In de praktijk zou je in de ochtenden kennis en theorie kunnen geven, waarmee de leerlingen ‘s middags binnen een project mee aan de slag gaan. Gelukkig is het bedrijfsleven ook enthousiast. Laatst moest een aantal van mijn leerlingen naar de Rabobank hier in de buurt om onder andere bedrijfsadviseurs te interviewen. Dan horen ze wat economie is van iemand die de hele dag zaken doet, netwerkt, en bezig is met het bankwezen. Dat is enorm belangrijk. Wat we op dit moment doen is kleinschalig, maar mijn droom zou zijn om dit uit te bouwen naar 4 dagen in de week.” Voor Vennix en haar docenten is het elk jaar weer mooi om het enthousiasme van de
leerlingen te zien. “Ze vinden vooral het opzoeken en onderzoeken geweldig, en het echt bezig zijn met reëel onderzoek. Vaak zijn ze thuis ook aan de slag. Voor ons is het belangrijk dat ze nieuwsgierig worden gemaakt. Je biedt kinderen de kansen om duurzaam te leren en ook op een andere manier met kennis om te gaan door zelf te onderzoeken. Daarnaast kunnen we differentiëren binnen het project, toptalenten kunnen dieper op de stof ingaan als ze dat willen. Daarmee bied je hen extra uitdaging. Ook sluit OPEDUCA mooi aan op onze filosofie dat we leerlingen eigenaarschap willen geven over hun onderwijsproces. Dat is ook waar onze school voor staat: we zorgen dat elk talent tot wasdom komt.”
Om hoogbegaafde leerlingen zo goed mogelijk te kunnen uitdagen, heeft Huizermaat een aparte onderwijsstroom voor deze groep gemaakt, TalentHZM. In de onderbouw zitten ze in aparte klassen, in de bovenbouw in reguliere klassen. De drie pijlers onder de aanpak zijn: cognitie, identiteitsontwikkeling en haalbaarheid.
“Uitdaging op cognitief gebied is uiteraard erg belangrijk voor deze kinderen”, vertelt Bart Smoors. “Wat we willen bereiken, zeker in de onderbouw is dat er wrijving ontstaat, een reguleerbare mate van frustratie. Deze leerlingen hebben vaak een
afwachtende houding. Ze denken al gauw: dit is saai, dit is te makkelijk. Ze zien school ook niet als een plek waar ze dingen leren, omdat ze vaak zonder leren prima voldeden. Ze kunnen zeker leren maar ze zijn niet gewend dat op school te doen. Om
Meer weten over OPEDUCA? Kijk op www.rcerm.eu. ◀
Limburg & Oost-Brabant
Sofie, Nikita, Tisja en Kamael
Toptalenten aan het woord Kamael | 16 jaar, 4vwo Voor mij is Huizermaat een bewuste keuze. Ik woon in Amsterdam, dus ik moet ver reizen. Maar deze school past heel erg goed bij mij. In de onderbouw hadden we bijvoorbeeld het vak Design, we mochten daarin vrije opdrachten doen. Vanuit je eigen interesses koos je een onderwerp, en mocht je gaan ontwerpen. Met mijn groepje een stadsontwerp gemaakt gebaseerd op een termietenkolonie.
Nikita | 15 jaar, 4vwo In de onderbouw werden we heel erg in het diepe gegooid, je moest eerst zelf proberen de stof die we nog niet hadden gehad onder de knie te krijgen. Daarna kregen we pas uitleg. Ik vind het leuk om extra dingen te doen, het helpt je je eigen grenzen te verleggen. Op de basisschool hoefde ik niets te doen, maar hier moet ik echt aan de bak. We hebben ook veel individuele gesprekken met de mentoren. Als er bijvoorbeeld iets fout gaat in de les, geeft de docent dat door aan de mentor en kun je het met hem bespreken. Ze stimuleren je ook om meer te doen. Katja Mulder, Katja Henz en Ankie van Loo. Katja Mulder en Ankie werken beiden bij RCE Rhine-Meuse dat scholen, overheden en bedrijven nationaal en internationaal ondersteunt bij de invoering van OPEDUCA
Dat docenten een cruciale rol spelen ondervond Nadine. Haar school deed mee met het OPEDUCA-project. “Ik zat in de derde klas havo en wist niet precies wat het was. Het was een nieuwe manier van onderwijs, en we werden als leerlingen in het diepe gegooid. Dat was leuk, dat we zelf dingen mochten uitzoeken en onderzoeken. Het geeft je vrijheid en je leert ook een ander soort kennis, en vaardigheden. Helaas begrepen de docenten toen nog niet hoe het werkte, ze waren denk ik te veel de oude manier van lesgeven gewend. Dat werkte erg verwarrend voor ons. Het project heeft helaas ook niet lang geduurd maar voor mij was het de toekomst, daarom ben ik ook hier.”
Noord-Holland & Flevopolder
Sofie | 15 jaar, 4vwo Dit jaar heb ik onder andere samen met Tisha aan een wedstrijd meegedaan van de Universiteit Wageningen. We moesten een prototype ontwerpen om zelf biogas te produceren uit afvalwater. In de sciencevleugel hebben we veel experimenten uitgevoerd, daaruit konden we zien wat de beste omstandigheden waren om biogas te maken. Daarna hebben we het prototype gebouwd en gisteren hebben we dat tijdens de finale gepresenteerd. En we hebben gewonnen!
Tisja | 15 jaar, 4vwo Ook voor mij was de keuze bewust. Ik deed Leonardo-onderwijs, en deze school sluit daar goed op aan. Wat ik leuk vind is dat het programma dat we in de onderbouw kregen in zijn geheel verdiepend en verbredend was. De stof werd in projecten behandeld, en daarin zaten de gewone en verdiepingsopgaven.
die houding te doorbreken moet je juist activiteit van hen verwachten, en hen in het diepe gooien.” Chelsea O’Brien creëert die cognitieve wrijving door de leerlingen open, complexe opdrachten met veel eigen sturing aan te bieden. “Dat doe ik vanaf de eerste week van het eerste jaar. Je ziet vervolgens twee typen reactie, bij de ene leerling valt het helemaal stil, bij de andere leerling breekt paniek uit. In het begin valt het nog mee maar er komt ergens in de eerste maanden een piekmoment. En dat is de trigger om die cognitie aan de gang te krijgen. Vaak is de verwerking van de vraagstukken die de leerlingen maken ook niet zo goed geformuleerd of onderbouwd. En dan kun je met hen in gesprek gaan: wat is een goede vraag, wat wil je nou weten, waarom dit onderwerp? Uiteindelijk moeten ze zich realiseren dat ze er met alleen kennis of begrip niet komen.” Identiteitsontwikkeling als tweede pijler “Hoogbegaafde leerlingen hebben meestal al vroeg in hun leven het gevoel anders te zijn”, vertelt Smoors. “Ze kunnen daarom gaan twijfelen aan zichzelf; ze zijn ook een meester in het zich aanpassen aan de situatie. Het wordt dan moeilijk een realistisch zelfbeeld te ontwikkelen, en juist dat is essentieel op deze leeftijd. Daarom besteden we heel veel aandacht aan de leerling en ruimen stimuleren we zijn of haar identiteitsontwikkeling. Mentoren hebben daarbij een zeer belangrijke rol. Ze krijgen ongeveer drie keer zoveel uren als een gewone mentor. De bedoeling is dat zij die identiteitsontwikkeling bewaken, en helpen vormgeven. Ook hebben zij een belangrijke rol in het communiceren tussen leerlingen en docenten. Op die manier willen we zo individueel mogelijk in een klassikale omgeving kunnen werken. Onze didactiek is daar ook heel duidelijk op gericht met elementen als differentiatie, oriëntatie, complexe opdrachten met feedback erbij, het zelf vorm geven van je opdrachten zodat je verantwoordelijkheidsbesef traint. Ook de wrijving die ontstaat bij de opdracht, of gewoon in de klas, geeft ons ingangen om te werken met hen aan hun identiteitsontwikkeling.”
Geïnterviewden
▶▶ Bart Smoors, docent Biologie, projectleider TalentHZM ▶▶ Chelsea O’Brien, docente Grieks en Latijn ▶▶ Tanja de Ruijter, afdelingsleider vwo
Docenten zijn de cruciale factor voor de haalbaarheid “Een groot voordeel was dat wij een SLOA-subsidie hadden toegekend gekregen”, vertelt Tanja de Ruijter. “Daardoor konden wij het curriculum ontwikkelen en docenten trainen voordat de leerlingen er waren. We hebben een jaar met die groep docenten het curriculum gemaakt aan de hand van de ontwerpregels uit ons concept en die heeft iedereen dan weer meegenomen naar zijn praktijk van dat moment. De docentenhebben nieuwe didactische vormen getest in hun klassen en dat mee teruggenomen naar ons concept. Met als gevolg dat toen de leerlingen kwamen, we een curriculum hadden voor het eerste jaar en ook met een idee voor de rest van de onderbouw.” “En we blijven investeren in de docenten”, geeft Smoors aan. “Ik denk dat er op dit moment zo’n 35 betrokken zijn. We hebben ook nog steeds een ontwikkelgroep die iedere drie weken bij elkaar komt, en onderzoek blijft doen en ervaringen blijft uitwisselen over dit onderwijs. Dat is cruciaal. Onderwijs aan deze
groepen heeft toch wel heel erg te maken met op het juiste moment de juiste vragen stellen en de juiste feedback geven. Dat kun je eigenlijk alleen maar als je je docenten heel intensief traint en op elkaars werk en ideeën laat reflecteren. Er is daarom ook veel intervisie en collegiale consultatie.” Een nieuwe fase: klas 4 Dit schooljaar is de eerste lichting leerlingen TalentHZM doorgestroomd naar klas 4, waar ze in de klas komen met leerlingen uit het reguliere onderwijs. O’Brien: “Dat is erg leuk, omdat je opeens ook bezig bent op het sociale vlak. Dit is eigenlijk de eerste stap in de richting waar we ze natuurlijk eigenlijk naar toe willen brengen, namelijk dat ze gewoon mee kunnen op de universiteit en daarnaast een beeld hebben van wat ze daar willen en kunnen halen. En je ziet in het begin dat Talentleerlingen en reguliere leerlingen heel voorzichtig zijn naar elkaar toe. Maar uiteindelijk groeit er een soort samenwerking, beide kanten op, waardoor ze zien, hé, ik heb wat aan jou.” ◀
Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 |
5
Toptalenten primair en voortgezet onderwijs
Basisscholen en middelbare scholen samen voor talentontwikkeling
Een blauwdruk voor doorlopende leerlijnen Hoe organiseer je in een korte tijd een samenwerking tussen basisscholen en voortgezet onderwijs? Het lijkt een lastige opgave, maar bij Noordik Almelo hadden ze een half jaar nodig. In januari 2015 was er feitelijk nog niets, nu ligt er een concreet plan waar CSG Het Noordik en tien basisscholen uit de regio aan deelnemen. Het thema is hoogbegaafdheid, omdat het een urgent onderwerp was. Uiteindelijk moet dit project een blauwdruk zijn voor de regionale samenwerking primair voortgezet onderwijs op alle gebieden, met als doel: de talenten van alle leerlingen stimuleren.
Voor Bert Sierink begon het toen hij van zijn directie de opdracht kreeg om te verkennen hoe doorlopende leerlijnen po-vo konden worden opgezet. “Het gaat om de bekende kloof tussen primair en voortgezet onderwijs, een kwestie die veel aandacht nodig heeft. Niet voor niets is het een van de belangrijke thema’s van bijvoorbeeld School aan Zet. De
Bert Sierink en Ina Bos met in het midden kwartiermaker Patty van Scherpenzeel
opdracht die ik meekreeg was te groot om meteen te beantwoorden, we hebben dat toegespitst naar een vraag die in de regio speelt: hoe maak je een doorlopende leerlijn voor hoogbegaafde leerlingen. Er waren al ongeveer 10 basisscholen die mee wilden doen, maar het balletje is echt gaan rollen toen ik Patty van Scherpenzeel (kwartiermaker van het talentnetwerk Oost-Gelderland & Overijssel) ontmoette tijdens de landelijke kick-off van de Regionale Talentnetwerken. Zij had al veel ervaring met soortgelijke projecten. Een week later zaten we rond de tafel en is het snel gegaan.” “In februari zijn we voor het eerst bij elkaar gekomen”, vertelt Ina Bos. “Onze school had al eerder aangegeven dat we heel graag de samenwerking met onder andere CSG Het Noordik wilde, om onze hoogbegaafde leerlingen een goede aansluiting te geven. We zien dat deze leerlingen zoveel creativiteit hebben, maar in de eerste klas van het voortgezet onderwijs krijgen ze vooral veel leerwerk. Ze lopen dan tegen een muur. Daarom waren we ook heel erg blij met dit initiatief. De kracht zit in het feit dat er een projectleider is benoemd die ook slagkracht heeft.”
Geïnterviewden
▶▶ Bert Sierink, docent CSG Het Noordik en projectleider ▶▶ Ina Bos, leerkracht groep 8 en bovenschoolse plusklas Kluinveenschool
6
| Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015
Oost-Gelderland & Overijssel
De leerlingen leren kennen voordat ze op scholen komen Een van de nieuwe initiatieven binnen het samenwerkingsverband is een doorstroomklas. Sierink: “In een ideale situatie wil je als mentor in klas 1 weten welke leerlingen je krijgt, je wilt hen al kennen voordat ze op school zitten. Wat we nu gaan doen is een bovenschoolse doorstroomklas maken met hoogbegaafde leerlingen van groep 7 en 8, en de brugklas. Deze klas komt een keer per week bij elkaar, de begeleiding wordt gedaan door steeds twee personen, een uit het primair en een uit voortgezet onderwijs.” “Ik denk dat het niet alleen goed is voor de leerlingen”, zegt Bos. “‘Ook de docenten kunnen veel leren. Ik zie die kruisbestuiving nu al. Bij ons staat de leerling centraal, in het voortgezet onderwijs ligt het accent meer op de vakken. Individuele begeleiding is lastig omdat de schaal groter is en een leerling verschillende docenten heeft. Andersom leer ik bijvoorbeeld dat ik mijn leerlingen - niet alleen de hoogbegaafde - moet leren plannen, want dat hebben ze in het voortgezet onderwijs nodig.”
De organisatie als de basis voor draagvlak en continuïteit “In deze pilot werken we met drie po- en een vo-schoolbesturen”, vertelt Sierink. “In werkelijkheid krijgen we van zo’n 60 basisscholen leerlingen aangeleverd, dat geeft aan wat de complexiteit is van de samenwerking. Daarom hebben we voor de samenwerking ook een heldere organisatiestructuur opgezet. Er is een stuurgroep waarin de bestuurders van alle betrokken scholen zitten, daaronder zit de projectgroep die de eigenlijke uitvoering en aansturing doet. De projectgroep wordt aan de ene kant ondersteund door werkgroepen van docenten en Saxion-studenten op verschillende thema’s. Zij denken na over diverse kwesties en voeden de projectgroep. Aan de andere kant worden wij ondersteund door het Talentnetwerk Overijssel & Oost-Gelderland en Techyourfuture. Onze plannen leggen we neer in een jaarplan die we evalueren. De doorstroomklas is nu het eerste project dat onder de projectgroep hangt, maar er komen er meer. We zijn bijvoorbeeld ook bezig met de professionalisering van docenten op het gebied van hoogbegaafdheid. Uiteindelijk willen we dat deze organisatiestructuur gaat zorgen voor de samenwerking po-vo op alle gebieden, of je het nu over Engels of dyslexie hebt.” Een belangrijk onderdeel van de samenwerking is een digitale portfolio. Bos: “Nu zie je dat er in de overdracht wel een dossier is, maar die bestaat vooral uit naam, adresgegevens en dergelijke. En daarnaast wat cijfers. Waar we naar toe willen is een portfolio waarin de talenten en aandachtspunten van leerlingen staan, zodat een vo-school daarmee direct aan de slag kan. Uiteindelijk gaat ons onderwijs steeds meer richting gepersonaliseerd leren, naar maatwerk. Het gaat erom dat een leerling tot zijn recht komt. Dat moet je als primair en voortgezet onderwijs gezamenlijk oppakken. En ik denk dat een portfolio niet alleen handig is in de overdracht naar havo en vwo, maar zeker ook naar het vmbo. Ook daar kun je de vaardigheden van de leerling beter zichtbaar maken. Voor de herfstvakantie hebben we weer een bijeenkomst met alle betrokken scholen en partijen, en dat wordt dan de officiële start. Ik verheug me daar erg op.” ◀
Breng je talenten mee naar school, verbeter het onderwijs en jezelf
Peer support op het Liemers College Een ogenschijnlijk instrumentele verandering leidde bij het Liemers College tot een verandering van denken over talentontwikkeling bij leerlingen. En vervolgens tot een andere manier waarop leerlingen en docenten met elkaar omgaan.
“Het begon toen we het concept Bring your own device hier op school introduceerden”, vertelt Sander Niessing. “Als je naar gepersonaliseerd leren toe wilt - en je veel meer recht wil doen aan het talent van kinderen - dan moet je als basisprincipe hanteren dat kinderen zelf bepalen welke devices ze mee nemen naar school. Dat is natuurlijk makkelijk gezegd, je hebt daarvoor twee partijen nodig: docenten die leerlingen ruimte geven en zelf ook divers materiaal beschikbaar stellen en leerlingen die de ruimte pakken en ook invullen. Een kwestie die essentieel was bij de invoering was dat wij als docenten vaak achterliepen op de snelle ITveranderingen. De oplossing was snel gevonden: we hebben heel veel leerlingen met expertise op het gebied van devices en applicaties.” “We zijn een paar jaar geleden begonnen met een handjevol ITcoaches”, zegt Petra Schijvens. “Jongens en meisjes die goed zijn in IT-zaken en zich daar ook in verdiepen. Op dit moment heeft elke brugklas twee IT-coaches en hebben we daarmee een systeem van leerlingen die medeleerlingen helpen om gebruik te maken van hun apparaten en applicaties. We kwamen er snel achter dat die leerlingen een grote impact hadden op de docenten en hen uit hun comfortzone konden halen en angsten wegnamen. De coaches helpen bijvoorbeeld met het maken van apps die het lesgeven makkelijker maken. Volgend jaar gaan IT-coaches naar de tweede klas toe, in de brugklassen komen dan weer nieuwe IT-coaches tot we het punt hebben bereikt dat er in elke klas minimaal twee IT-coach zitten.” Niessing was al langer op zoek naar een manier om leerlingen een rol te geven in het onderwijs. “Aan de ene kant helpen zij hun mede-leerlingen en docenten die daarmee weer een stapje verder komen. Aan de andere kant leren deze jongens en meisjes samenwerken en uitleggen, en hebben ze een rol binnen de groep die ze anders nooit gehad zouden hebben. Een aanpassing die we nu hebben gedaan is twee soorten IT-coaches te onderscheiden. We hebben IT-coaches die meer hands-on in de klas medeleerlingen ondersteunen: hoe gebruik je wifi, hoe gebruik je Office 365, waar kun
volgens mij een geweldig concept te pakken. Het is een vorm van peer support. Daarin verdiepen we ons nu. We zijn bezig met een schoolplan voor de komende vier jaar en daarin staat peer support centraal in. Dat betekent dat de rol van leerlingen in hun eigen leerproces belangrijker wordt, en dat ze elkaar - en de docenten - gaan helpen. Niet alleen in de les maar ook als het gaat om beleid. Binnenkort organiseren de IT-coaches een Hackathon waarin de leerlingen met verschillende vraagstukken aan de slag gaan. Een daarvan is wat hun rol kan zijn binnen
de school, hoe ze de betrokkenheid bij hun eigen leerproces en die van anderen binnen de school kunnen vergroten. Een voorbeeld: als school zet je vaak externe expertise om leerlingen te helpen op school te blijven. Maar je kunt ook leerlingen opleiden om buddy te worden van een autistische leerling. Of je kunt een IT-coach programmeerlessen laten geven in de onderbouw. Uiteindelijk gaat het erom op school een goeie, optimale leersetting te creëren, en daar kunnen leerlingen een essentiële bijdrage aan leveren.” ◀
Toptalenten aan het woord Tassilo (14 jaar) en Jelte (15 jaar) zijn beiden IT-coach Plus. Tassillo had zich al aangemeld voordat hij op school was. “Ik was op een open dag en hoorde over de IT-coaches. Ik heb toen meteen een mail gestuurd om me op te geven. Ik kan nu leerlingen en docenten helpen, en bezig zijn met IT-zaken. Dat vind ik het leukste: dat er een probleem is waarvoor ik een oplossing bedenk en mensen helemaal blij worden. Ik geef ook workshops op open dagen. Een tijdje geleden heb ik voor onder andere mensen van Microsoft en docenten een presentatie gehouden over hoe ik werk. Dat was omdat we een BYOD-school zijn. Jelte zat op al school toen het project startte. “Voor mij is het begonnen toen ik in de les Frans op mijn mobiel zat terwijl ik er eigenlijk niet op mocht. De leraar zag dat ik met programmeren bezig was en vroeg of ik iets voor hem kon maken. Hij wilde dat leerlingen een luisteropdracht gewoon thuis konden maken, het probleem was dat je niet zomaar geluidsbestandjes als download mag geven in verband met copyright. Daar heb ik dan een oplossing voor gemaakt. Daarna heeft hij me voorgesteld aan meneer Niessing. Het werk als IT-coach is erg leuk. Leerlingen en docenten komen naar me toe met vragen, en ik kan hen dan helpen. We hebben ook met alle IT-coaches een systeem gebouwd waarmee leerlingen informatie kunnen vinden over bijvoorbeeld werken met Office 365, apps, online samenwerken, maar ze kunnen ook online een hulpvraag stellen.”
Geïnterviewden
▶▶ Sander Niessing, docent biologie en ICT-innovator ▶▶ Petra Schijvens, docente economie en ICT-innovator
je inloggen, hoe kun je samenwerken met documenten Online en dat soort zaken. Daarnaast zijn er de IT-coaches Plus die een speciale website onderhouden, en Twitter en Facebook beheren. Via de site kunnen leerlingen en docenten vragen stellen; het is erg mooi om te zien dat de jongens en meisjes eigenlijk bijna overal een antwoord op weten. Ze hebben allemaal hun eigen specialisme, de een weet alles van Android, de andere van IOS of het maken van apps.” Voor Schijvens is de impact op de ITcoaches zelf een mooi resultaat van de aanpak. ”Deze leerlingen zitten op het vmbo, havo en vwo, en zijn heel erg goed met computers, het
Utrecht & West-Gelderland
is hun passie. Je ziet hen helemaal opbloeien in de klas omdat hun talenten worden aangesproken. En niet te vergeten: je geeft hen verantwoordelijkheid. Ze merken dat ze een meerwaarde hebben binnen een groep. Ik denk dat we daarom ook veel vragen van andere scholen krijgen hoe we dit hebben gedaan. Met zo’n project realiseer je je ook dat er heel veel leerlingen in de school zijn met heel veel talenten. Op allerlei vlakken, van taal en wiskunde tot organiseren en ICT.” “En als je die passie en dat talent kunt inzetten”, zegt Niessing, “zodanig dat leerlingen en de school er beter van worden, dan heb je Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 |
7
Toptalenten primair en voortgezet onderwijs
Onderwijs dat uitgaat van de talenten van leerlingen
Creativiteit is onmisbaar om tot leren te komen
De Talentstromen van het Comenius zijn erop gericht de diverse talenten van leerlingen te ontwikkelen, of het nu gaat om sport, cultuur of ondernemen. De basis is dat het onderwijs uitdagender en interessanter voor leerlingen moet zijn, zowel op vmbo, mavo, havo als vwo. In de onderbouw kunnen de leerlingen kiezen uit een breed scala van stromen en projecten.
‘t Palet in Gouda is de enige basisschool in Nederland waar meerdere podiumkunsten een structureel onderdeel zijn van het onderwijsprogramma. Alle leerlingen krijgen elke week van speciale vakleerkrachten les in de vakken drama, muziek en dans. Door aandacht te geven aan creatief denken en doen wil de school de talenten van kinderen tot hun recht laten komen.
De Talentstromen op het CSG Comenius
Meine Luimstra was vanaf het begin betrokken bij de Talentstromen. “Het idee voor de talentstromen is tien jaar geleden ontstaan. Onderwijs is voor een groot deel een industrieel proces: iedereen moet door hetzelfde poortje. Om dat te doorbreken zijn we gaan zoeken naar andere wegen, we zijn het lesprogramma breed gaan invullen, waarbij we de lat - voor onszelf en de leerlingen - hoog leggen en meer bieden dan het reguliere curriculum. Daarbij keken we natuurlijk naar talenten van leerlingen, en zijn we vooral uitgegaan van de acht intelligenties van Howard Gardner. Die wilden we een plek geven in de talentstromen.” Ook Letty de Wit was betrokken bij de totstandkoming. “Eerst hebben we met een kleine groep nagedacht over welke thema’s aan bod moeten komen en hoe we het zouden gaan organiseren. We zijn uiteindelijk gestart met vier stromen die een zo’n breed mogelijk scala aan talenten moesten bedienen: Art Factory, Business Class, Sport en Experience. Daar zijn later nog de nodige stromen aan toegevoegd, zodat we nu acht verschillende Talentstromen in ons aanbod hebben. Van meet af aan hebben we gekozen voor projectmatig werken. Een lessenserie moet een begin en een eind hebben, en het moet over iets wezenlijks gaan. Leerlingen moeten hun talenten kunnen ontwikkelen en met nieuwe zaken in aanraking komen. Daarom leggen we ook heel
nadrukkelijk de verbinding tussen de school en de buitenwereld.” De Talentstroom Research & Design werd later opgestart. Hierin wordt onder andere samengewerkt met Wetsus, centre of excellence for sustainable water technology. Eelco Dekker: “Wetsus formuleert een opdracht waar de leerlingen mee aan de slag gaan. We gaan er ook naartoe en daar zien ze wat watertechnologie is en waarom het belangrijk is. Uiteindelijk presenteren ze hun technische oplossing voor een jury van professionals. Wat ik zelf het mooie van de Talentstromen vind, is dat ze tijdens de les met leerlingen uit verschillende klassen zitten. En dat havo- en vwo-leerlingen door elkaar zitten. Ik merk dat er synergie ontstaat, en vaak ook nieuwe vriendschappen. In de projecten is het verschil tussen havo en vwo ook niet zo groot, omdat het niet alleen om kennis gaat.” “Een erg mooi project was het ontwikkelen van een lijn verzorgingsproducten”, vertelt De Wit. “Daarvoor hebben we de leerlingen van de stromen Business Class en Research & Design in groepjes bij elkaar gebracht. Het project kende twee componenten, als eerste het ontwikkelen van de producten zelf. Hiervoor moesten ze veel experimenten doen. En daarnaast een marketingcomponent: hoe ga je de producten verkopen? Ze zijn daarvoor bijvoorbeeld naar het Medisch Centrum Leeuwarden
Meine Luimstra, Letty de Wit en Eelco Dekker
Geïnterviewden Friesland, Kop van Overijssel & Noordoostpolder
geweest en hebben daar gesproken met een dermatoloog. Aan het einde van het project moesten ze hun producten pitchen voor een jury van farmaceuten, waarbij ook ouders, familie en vrienden bij aanwezig waren. Dit soort afsluitingen zijn een standaard onderdeel van de projecten. Daar zijn de leerlingen erg trots op.” De Talentstromen hebben soms raakvlakken met een specifiek vak, en soms met meerdere, zoals Research & Design. Dekker: “Ik ben projectleider, en samen met een groep ontwikkeldocenten hebben we de stroom opgezet. Omdat je met alle beta-vakken samenwerkt, heb je het draagvlak van alle secties
▶▶ Meine Luimstra, stafmedewerker onderwijs & kwaliteitszorg ▶▶ Letty de Wit, docente en coördinator Talentstromen locatie Mariënburg ▶▶ Eelco Dekker, docent biologie en projectleider Talentstroom Research & Design
en docenten nodig. En daarnaast moeten de vakken ook terugkomen in de projecten. We maken per project een matrix waarin we aangeven hoe het raakt aan een bepaald vak, en op welke onderwerpen. Ik overleg ook met bovenbouw-docenten welke onderwerpen zij behandelen. We willen de leerlingen daar alvast kennis mee laten maken, maar niet het gras voor de voeten van de docenten wegmaaien.” Het oorspronkelijke idee voor de talentstromen kwam bij de directie vandaan. Luimstra: “Er is ook fors ingezet op ontwikkeluren. De docenten hebben per 25 te geven lesuren 40 uren ontwikkeltijd gekregen, en later ook nog
doorontwikkeltijd. Daarnaast zitten alle Talentstromen in het normale rooster, het is dus onderdeel van de normale bekostiging, en dat geldt ook voor de formatie. Leerlingen krijgen ook een beoordeling die meetelt voor de overgang. We hebben dus een goedwerkende structuur opgezet.” Luimstra wil aan het einde nog iets anders kwijt: “De afgelopen jaren is de overheid steeds meer gekomen met rendementsdenken, met toetsen, allerlei eisen rond de kernvakken, die dit soort onderwijs bemoeilijken. Terwijl het ministerie van OCW ook zegt dat scholen meer aandacht zouden moeten geven aan excelleren, meer aan talentontwikkeling moeten doen. Dat bijt elkaar.” ◀
Podiumkunsten op ‘t Palet
De school was er al vroeg van overtuigd dat kinderen zich beter ontwikkelen als ze ook bezig zijn met podiumkunsten. Mieke van Drunen: “In het begin waren we er al wel mee bezig. We gingen vaak de aula in en maakten muziek met de leerlingen. Of we bekeken een voorstelling. Ik denk dat ongeveer 20 jaar geleden bij ons het gevoel ontstond dat we dit in een vaster concept moesten gieten, dat er meer te bereiken was door het structureel aan te pakken. Dat hebben we gedaan door de lijnen Muziek, Dans en Drama aan te gaan bieden. Eerst waren het de groepsleerkrachten die de lessen gaven, maar dat bleek in de praktijk minder goed te werken. Daarom zijn er nu al zo’n 15 jaar echte vakdocenten verantwoordelijk voor het geven van de lessen.” Zes jaar geleden ging Marianne Boel aan de slag als docent Drama bij ‘t Palet. “Het is fantastisch om met deze kinderen te werken. Als ik hen ophaal uit de klas beginnen ze vaak te juichen. Natuurlijk vindt het ene kind het leuker dan het andere, maar je merkt wel dat ze er allemaal aan gewend zijn. En het de normaalste zaak van de wereld vinden. Dat is het goede van de school, ze groeien ermee op. Ze leren van jongs af aan op te staan en hun zegje te doen, zelfs de meest verlegen kinderen
staan uiteindelijk vol trots op het podium. De schoolcultuur is dan ook gezellig en heel open. Er moet ook openheid en flexibiliteit zijn want er word gerepeteerd en er zijn vanwege de podiumlessen meer leswisselingen. Iedere leerling, van de kleuters tot aan groep 8, krijgt elke week een half uur Drama, Dans en Muziek. Van Drunen: “Het zijn vaste onderdelen van het rooster. De vakdocent haalt de helft van de klas op, en ik blijf achter met de andere helft. Daardoor kan ik op dat moment meer zorg besteden aan de leerlingen die het nodig hebben. Ik ben dan bezig met kinderen die extra aandacht behoeven, of juist de leerlingen die extra uitdaging nodig hebben. Wat ze leren en ervaren tijdens zo’n podiumkunstles bespreken we ook weer in de klas. Dat kan bijna niet anders, want ze komen terug vol verhalen over wat ze hebben geleerd.” Boel staat, net als haar twee collega’s, op de loonlijst van de school. “Het is uniek dat ik in dienst ben van de school, wat we doen is een structureel onderdeel van het onderwijsprogramma. De leerlingen weten niet beter dan dat dit er op iedere basisschool zo aan toe gaat. Binnen mijn lessen gaat het
om de kennismaking en het plezier dat ze kunnen hebben in toneel spelen. Bij de kleintjes leg ik de nadruk op fantasie-ontwikkeling, in de bovenbouw gaan we meer aan de slag met de basiselementen van drama. Ik stimuleer ook het samenwerken in groepjes. Het draagt zeker bij aan hun ontwikkeling. Ze leren situaties uit te spelen, begrip voor elkaar te krijgen en hun eigen emotie beter te verwoorden of uit te beelden.” “Bij de Dans bijvoorbeeld gaat het meer om de motorische ontwikkeling”, vertelt Van Drunen. “En om zaken als vertrouwen in elkaar, samenwerken. En muziek helpt om dingen te onthouden. Wat je ziet is dat onze leerlingen vertrouwd zijn met zichzelf, en zichzelf meer bloot durven te geven. Vo-scholen zeggen ons dat ze meteen een Palet-leerlingen herkennen. Die zijn op een goede manier assertief en mondig. Ze kunnen en durven zich te presenteren, hebben vele interesses en gaan goed met andere leerlingen om. Doordat ze vertrouwen hebben in elkaar en in zichzelf presteren ze beter op andere gebieden. Ze hebben zelfvertrouwen en durven hun talenten te ontdekken en creatief te zijn. Dat merk je ook aan de sfeer op school: er heerst een ontspannendheid en rust.”
Toptalenten aan het woord Sytze | 14 jaar, Atheneum klas 2, Talentstroom R&D “Ik vind de Talentstroom erg leuk, het mooie is dat je veel zelf mag ontwerpen en onderzoeken. Dit jaar heb ik bijvoorbeeld bijna het hele jaar een project in het kader van First Lego League gedaan. Met mijn groepje heb ik een robot ontworpen, en we hebben een onderzoek gedaan naar hoe je de verkeersvaardigheden van mensen kunt verbeteren door simulaties te doen met een 3D-bril. Daar hebben we proefpersonen voor gebruikt. Bij de regionale finale hebben we ons onderzoek gepresenteerd, en ze vonden ons blijkbaar zo goed dat we naar de Benelux-finale mochten. Dat vond ik een mooie ervaring.”
Tara | 14 jaar, Atheneum klas 2, Talentstroom R&D “In het eerste jaar heb je de caroussellessen waar je mag proeven aan de stromen. Ik vond toen R&D meteen leuk vanwege het experimenteren, dat je zelf bezig bent. Dit jaar heb ik meegedaan aan het project om verzorgingsmiddelen te maken, waarbij je en met chemie bezig was, het echt maken van de producten, en met marketing. Ik vond het maken erg leuk, marketing was niet helemaal mijn ding. Uiteindelijk hebben we onze producten gepresenteerd aan onze docenten.”
8
| Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015
Zuid-Holland
Marianne Boel
Mieke van Drunen
Geïnterviewden
▶▶ Mieke van Drunen, leerkracht groep 3 t/m 5 ▶▶ Marianne Boel, docente drama
“Creativiteit is volgens ons onmisbaar om tot leren te komen”, vertelt Boel. “Ik heb les gegeven op andere basisscholen en ik merk het verschil. Onze leerlingen staan overal open voor. Je ziet de meest stoere jongens uit groep 8 de grootste dansbewegingen maken. Voor hen is dat niet anders dan rekenen en taal. Het hoort erbij. Dat is het leuke van deze school. Ik denk dat ze dat goed kunnen gebruiken in het voortgezet onderwijs: ze kunnen out-of-the box denken, hun fantasie gebruiken, en creatief zijn. Waar het eigenlijk op neer komt is dat je als mens niet alleen een denkend hoofd bent. Binnen de podiumvakken gaan we met de leerlingen in beweging, we prikkelen de fantasie, we laten ze op een andere manier kijken en daardoor kunnen zich in de reguliere lessen beter concentreren op het cognitieve.”
“Wij stimuleren onze leerlingen en ouders om ook buiten school in muziek, dans en drama te investeren”, vertelt Van Drunen. “We werken daarin samen met de Brede School Gouda, de Goudsche Schouwburg, het Hofpleintheater en het Jeugdtheaterhuis. Naast de podiumkunsten kijken we als school hoe we andere talenten van onze leerlingen kunnen stimuleren. We werken bijvoorbeeld in niveaugroepen, met extra zorg zowel naar beneden en als naar boven. Voor de leerlingen die meer aankunnen gaan we nu wellicht een plusgroep maken. We zijn met die leerlingen in gesprek: wat willen ze, welke uitdagingen zoeken ze? Op allerlei manieren kijken we hoe we (cognitieve) talenten en creativiteit van onze leerlingen kunnen stimuleren.” ◀
Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 |
9
Praktische logica en doorzettingsvermogen
Groningen & Drenthe
Talentontwikkeling op het vmbo basis/kader Het Hogeland College Wehe-den Hoorn werkt samen met een aantal bedrijven in de regio, om vmbo-leerlingen basis/kader projecten te laten uitvoeren en te laten leren op locatie. Een van de projecten die erg succesvol blijkt, is de samenwerking met restaurant Waddengenot in Pieterburen.
Docent Edzard Vlak benaderde onder andere Anita Klont, de eigenaresse van het restaurant die voor leerlingen een project bedacht. “De basis van het project is om de leerlingen inzicht te geven wat een restaurant is op basis van de zes P’s. Tijdens hun opleiding krijgen ze de vier marketing-P’s (product, prijs, plaats, promotie), ik heb daar de twee voor de horeca aan toegevoegd (personeel, presentatie). Kort gezegd is het project dat er een leeg restaurant is, en leerlingen deze in groepjes moeten invullen, van het menu en de taakverdeling tot de naam en de presentatie. Aan het einde van het project presenteren de groepjes hun plannen aan Edzard en mij, en wij kiezen de winnaar. Die zijn dan twee dagen lang de baas in mijn restaurant en voeren daar hun plan helemaal uit.” “In het begin stond het nog niet zo sterk als nu”, vertelt Vlak. “Maar we hebben gaandeweg het project
steeds beter gemaakt, en ook steeds meer gekoppeld aan de examenonderdelen Dienstverlening en Commercie die deze leerlingen moeten doen. Eigenlijk doen ze het pratijkdeel van hun examen hier in het restaurant. Bijvoorbeeld kostenberekeningen en werken met Excel. Of brieven en een folder schrijven, wat ze bij Nederlands moeten doen. Maar ook presenteren met Powerpoint. Ze moeten natuurlijk zorgen dat er gasten komen. Al die elementen kun je hier in de praktijk laten terugkomen. Dat geeft voor de leerlingen, en voor mij, een extra dimensie. In het vernieuwde vmbo komen de 21st century skills centraal te staan: dat zie je in dit project helemaal terug.” Het project is bij de leerlingen erg populair. Klont: “Soms moeten we leerlingen weigeren omdat teveel mee willen doen. Ze vinden het in de eerste plaats erg leuk om te doen, en bij mij zijn de regels iets anders dan op school. Dat is ook goed, denk ik, want het
Een unieke teamwedstrijd: laat uw leerlingen meedoen aan de wedstrijd “Elk Talent telt”. Sirius en het Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling organiseren in het komende schooljaar 2015/2016 de wedstrijd “Elk talent telt”.Voor het oplossen van de opdrachten van deze wedstrijd zijn zowel creatieve, praktische als analytische geesten nodig. De wedstrijd is bedoeld voor leerlingen uit de bovenbouw van het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Teams gaan aan de hand van vakoverstijgende opdrachten de strijd met elkaar aan. Wie met de meest originele oplossingen komt, kan leuke prijzen winnen. Tot 30 september kunnen teams van 4 leerlingen aangemeld worden om mee te doen aan de wedstrijd via
[email protected]. Meer informatie over deze wedstrijd is op de website te vinden.
zijn de regels uit de praktijk. Je ziet ook dat kinderen een andere rol op zich nemen dan in de klas. Daar zijn ze de stille, de nerd of degene met een grote mond. Wat ik zelf erg mooi vind om te zien is hoe trots ze zijn op wat ze doen. Tijdens de twee dagen dat ze eigenaar zijn van het restaurant komen er ouders, familie, vrienden en leraren eten. Ze krijgen complimenten, je ziet hen dan groeien. Het zijn jongens en meisjes die ik graag aanneem, want ze hebben een praktische logica en zijn doorzetters.” “Wat ze hier leren is erg belangrijk voor hun toekomst, welke loopbaan ze ook kiezen”, vindt Vlak. “We hebben het al gehad over de vaardigheden en examenonderdelen die ze hier in de praktijk verbeteren. Projectmatig werken, kostenberekeningen, schrijven, dat zijn zaken die ze overal nodig zullen hebben. Naast het feit dat ze dit leren in een reële context is ook essentieel dat ze fouten mogen maken. Ze leren naar zichzelf kijken en reflecteren. We werken met een portfolio waarin we dit allemaal verzamelen. Het mooie is dat we van onze afgestudeerden op het mbo te horen krijgen dat ze er ook echt iets aan hebben gehad.” ◀
Geïnterviewden
▶▶ Edzard Vlak, docent Hogeland College Wehe-den Hoorn ▶▶ Anita Klont, eigenaresse restaurant Waddengenot Pieterburen
vmbo tl voor jongens en meiden met interesse in een gezonde lifestyle; of het programma GUTS, Gedifferentieerd Uitdagen van Talent op School in onderbouw havo en vwo, waar leerlingen uitgedaagd worden extra tijd en energie te steken in vakken waar ze goed in zijn. Naast deze praktijkvoorbeelden is er meer informatie te vinden over differentiëren en rijk aanbod in het primair en voortgezet onderwijs. Hoe je aan kunt sluiten bij onderwijsbehoeften en interesses van de leerlingen.
Interesse in talentontwikkeling? Wilt u op de hoogte blijven van belangrijke ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en talentontwikkeling? Registreer u dan op www.talentstimuleren.nl en profiteer naar eigen behoefte van de mogelijkheden van dit interactieve platform.
Samen kennis, ervaring en praktijkvoorbeelden over onderwijs en talentontwikkeling delen Het Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling biedt een platform voor de acht regionale talentnetwerken, zie http://talentstimuleren.nl/pagina/ talentnetwerken. Lees op de website www.talentstimuleren.nl ook de praktijkvoorbeelden van scholen die voor hun talentvolle leerlingen zeer gevarieerde onderwijsaanpassingen hebben gerealiseerd. Bijvoorbeeld een theaterhavo waar onderbouwleerlingen één dag in de week fulltime met alle facetten van het theater bezig zijn; het Econasium waar leerlingen voorbereid worden op duurzaam leren in het hoger onderwijs; een Lifestyleprogramma op een
Regionale Talentnetwerken
Toptalenten primair en voortgezet onderwijs
10
| Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015
Colofon Uitgave Sirius Programma Lange Voorhout 20 Postbus 556 | 2501 CN Den Haag T (070) 311 97 11 | F (070) 311 97 10 E
[email protected] www.siriusprogramma.nl Uitgevoerd door Martijn de Graaff Communicatie, Utrecht Fotografie David van Dam Photography, Den Haag Projectbegeleiding vanuit Sirius Ryan Emmen Vormgeving Optima Forma bv, Voorburg Druk Opmeer Drukkerij bv, Den Haag Opdrachtgever Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Dit is een uitgave van het Sirius Programma | Juni 2015
Juni 2015 © Sirius Programma AuteursrWechten voorbehouden. Gebruik van de inhoud van deze publicatie is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld.