Regionale regie sociale economie in Zuid-West-Vlaanderen 2014 Inleiding Het streekpact 2014-2019 benoemt duidelijk de ambitie om de voortrekkersrol op vlak van sociale economie te blijven opnemen, en wil sociale economie als volwaardige pijler binnen de reguliere economie uitbouwen. De regio wil blijven inzetten op duurzame tewerkstelling van mensen uit de kansengroepen, zowel binnen de maatwerkbedrijven (beschutte werkplaatsen, sociale werkplaatsen, invoegbedrijven), als binnen de lokale diensteneconomie. Die tewerkstelling moet kwalitatief uitgebouwd worden, gelet op de belangrijke economische meerwaarde voor de regio en het belang van talentontwikkeling binnen deze doelgroep. Deze ambitie voor de sociale economie realiseren noopt tot regionaal overleg en samenwerking. De lokale besturen in Zuid-West-Vlaanderen besloten een gezamenlijk dossier uit te werken in het kader van de Vlaamse Beleidsprioriteit Sociale Economie en zo de bijhorende steun van de Vlaamse Regering te vragen voor de realisatie van hun missie, in deze.
Algemene doelstelling: De tewerkstellingskansen voor kansengroepen in de sociale en de reguliere economie vergroten, door de creatie van een continuüm van werkplekken met een verschillende intensiteit aan begeleiding, een voldoende nabij aanbod voor elke werkvorm en vlotte overgangen tussen de werkvormen, inclusief doorstroom naar de reguliere economie.
Onder impuls van SERR-RESOC werd besloten om niet te wachten op de Vlaamse Regering. Voorafgaand aan de officiële beslissing werden de voorbereidende werkzaamheden, om tot uitvoering van het regionale actieplan te komen, opgestart. In eerste instantie werd het Regionaal Overleg Sociale Economie (ROSE) opgericht, al snel gevolgd door de oprichting van een Actiegroep. Beiden zetten zich samen in om het programma in aanloop naar die goedkeuring reeds te operationaliseren en de effectieve uitvoering voor te bereiden. Een element in die operationalisering was het uitwerken van de praktische samenwerking met OCMW Menen, door Stad Menen belast met de uitvoering en financieel beheer. In tweede instantie werd een reglement trekkingsrechten opgesteld voor de ondersteuning van projecten die een bijdrage leveren aan de doelstellingen in het actieplan.
Activiteitenoverzicht Oprichting ROSE – Actiegroep ROSE Voor de samenstelling van ROSE, dat fungeert als stuurgroep voor de regionale regie, werd vertrokken vanuit de bestuursorganen van de vroegere interlokale vereniging actief rond sociale economie, Sinergiek. Om tegemoet te komen aan gekende verzuchtingen werden nieuwe gezichten toegevoegd. Zo werden ook Schepenen sociale economie uitgenodigd, kregen alle organisaties in de Sociale Economie de kans om aan te sluiten… en evolueerde ROSE naar een min of meer open vergadering die een regionaal gespreide samenstelling nastreeft. ROSE kwam 4 keer bijeen en evolueerde van 29 leden naar 42 leden. ROSE realiseerde het reglement ‘Reglement trekkingsrechten Sociale Economie in Zuid-WestVlaanderen’
Lessen en aandachtspunten voor de toekomst
Betrokkenheid: Beperkte betrokkenheid of toegang tot beslissingsorganen werd bij voorgangers van ROSE vaak als struikelblok benoemd. Niettegenstaande de grote openheid en toegankelijkheid die het ROSE aan de dag wil leggen lijkt dit nog niet helemaal opgelost. Verdere aandacht blijft aangewezen.
Actiegroep De actiegroep is een delegatie mensen die deel uitmaken van ROSE en zich geëngageerd hebben om een grotere bijdrage te leveren aan de realisatie van de regionaal geformuleerde doelstellingen. De Actiegroep is een werkgroep die als een soort uitvoerende macht dossiers screent, adviezen voorbereidt, … er voor zorgt dat ROSE vooruitgang kan blijven realiseren. De Actiegroep zorgt dus voor brandstof in de ROSE-motor. Hoewel in aanvang pragmatisch samengesteld – vertegenwoordiging verschillende werkvormen, regionale spreiding van vertegenwoordigers – evolueerde de Actiegroep naar een semi-open gegeven. Ieder lid van ROSE dat bereid is mee tijd te investeren, kan toetreden tot de actiegroep. De Actiegroep kon in 2014, net als ROSE, genieten van de zeer gewaardeerde ondersteuning door de stafmedewerkers van RESOC-SERR Zuid-West-Vlaanderen.
Lessen en aandachtspunten voor de toekomst
Communicatie: Uit de werking 2014 – gekenmerkt door een opeenvolging van deadlines – leren we dat het zeer belangrijk is en blijft om voldoende te communiceren. Zowel ROSE-leden als niet rechtstreeks vertegenwoordigde stakeholders moeten het verhaal goed kunnen volgen, om misverstanden te vermijden. Daarnaast voorziet de actiegroep in 2015 een oefening op te zetten die moet helpen om de juiste (hoeveelheid) communicatie bij de juiste personen te krijgen.
Uitwerken samenwerking met (OCMW) Menen De uitvoering van de regionale regie vanuit een interlokale samenwerking zonder rechtspersoonlijkheid, noopt tot het inschakelen van een beherend bestuur dat via de systemen binnen de Beheers- en Beleidscyclus (BBC) kan communiceren met de Vlaamse Overheid. Stad Menen fungeert in deze als beherende gemeente, doch heeft het OCMW van Menen belast met de uitvoering van het actieplan. Om er voor te zorgen dat de Vlaamse Overheid passend geïnformeerd
blijft, was het nodig enige bijsturingen te doen in de BBC van OCMW Menen. Concreet ging het om opname van de juiste beleidsrapportagecode, hertalen van het regionaal actieplan naar ‘Actieplannen’, ‘Acties’ (niveau van BBC) en het selecteren van passende indicatoren om de voortgang op te volgen en in beeld te brengen.
Reglement trekkingsrechten sociale economie in Zuid-West-Vlaanderen Om in het eerste jaar concrete vooruitgang te boeken in de realisatie van de regionale doelstellingen werd besloten om een reglement trekkingsrechten uit te werken op basis waarvan projecten ondersteuning konden vragen. Op die manier ontstond een dubbele aanpak. Acties, die rechtstreeks uitvoering geven aan engagementen in het actieplan. Projecten, die vanuit een reglement ondersteund worden omwille van hun bijdrage aan de doelstellingen in het actieplan. Het reglement werd voorbereid door de Actiegroep en aangenomen door ROSE. Er werden 14 projectaanvragen ingediend, waarvan er 10 (partieel) werden goedgekeurd. Projecten werden niet gehonoreerd om volgende redenen: bestaand project met eigen financiering en te weinig vernieuwende benadering om extra impuls te verantwoorden, aanboren en ontwikkelen van nieuwe markten (incl. dragen van opstartrisico) inherent aan de werking en regionale samenwerking is te beperkt voorzien in de beginfase van het project. Deelse goedkeuring was vooral financieel geïnspireerd en vooraf doorgepraat met de betreffende indieners.
Lessen en aandachtspunten voor de toekomst
Opnemen van ‘projecten’ als prioriteit maakt het uiteindelijk moeilijk om projecten met elkaar te vergelijken omdat mensen zeer breed indienen en er dus een zeer grote variatie is. Er is nood aan inhoudelijke prioriteiten die een duidelijke richting aangeven. De verplichting om binnen boekjaar te werken, in combinatie met de late officiële beslissing, zorgde er voor dat de meeste projecten niet afgerond waren bij het opmaken van de evaluaties i.f.v. uitbetaling van trekkingsrechten. Die uitbetalingen zijn dus in bepaalde gevallen moeten gebeuren op basis van onvolledige inhoudelijke informatie. Naar de toekomst is het aanbevelenswaardig dat de prioriteiten vroeger bekend zijn en projecten kunnen starten in de eerste maanden van het jaar. Prioriteiten worden dan ook best bepaald in het naar jaar van jaar x-1, zodat projectaanvragen tijdig kunnen worden behandeld. De beperkte tijd tussen de officiële kennisgeving over de toekenningen van de middelen en het jaareinde, zorgde in combinatie met de wens om zoveel mogelijk middelen te gebruiken voor realisaties, voor de nodige druk. Een druk die niet gemilderd kon worden door routine in de aanpak. Dientengevolge is de communicatie rond het reglement/ de oproepen niet altijd even vlot verlopen, en waren er ‘en cours de route’ nog een aantal bijsturingen nodig. In de toekomst wordt alleszins geprobeerd om dergelijke ‘putten in de weg’ te vermijden.
Acties In de uitvoering van het regionale actieplan werd, zoals hoger aangegeven, een onderscheid gemaakt tussen acties en projecten. In 2014 onderscheidden we volgende acties:
Analyse participatieladder De eerste stap om ‘De sociale economie in Zuid-West-Vlaanderen kwalitatief en kwantitatief verder ontwikkelen’ te realiseren is duidelijk zicht krijgen op de situatie (in en over de hele regio). Dat zo’n overzicht wenselijk is blijkt duidelijk uit de operationalisering van deze strategische doelstelling ‘Een continuüm van werkplekken’, ‘een regio dekkend aanbod van diensten’, ‘kwaliteitsverbetering en efficiëntiewinsten’. Overlap wegwerken, hiaten vullen, kwaliteit verbeteren en efficiëntiewinsten boeken… niets van dit alles is mogelijk zonder een duidelijk zicht op de realiteit. De participatieladder vormt voor zowel het werk- en zorgdecreet, het maatwerkdecreet en het toekomstige
doelgroepenbeleid een belangrijk uitgangspunt. Daarom werd een strategische analyse gemaakt van de sociale economie en belendende sectoren aan de hand van dit instrument. We hebben voor deze analyse beroep gedaan op externe procesbegeleiding. VVSG werd aangezocht om de regio, via een sub-regionale clusterwerking, te ondersteunen bij het ontwikkelen van een (sub-)regionale foto. De keuze voor sub-regionale foto’s werd ook ingegeven door de wenselijkheid sub-regionale dynamieken (tussen partners die zich fysiek in elkaars nabijheid bevinden) te bevorderen. Het traject werd gestart met een regionale kick off met duiding rond het opzet en aansluitende achtergrondinformatie (beleidsbrief Minister Homans, cijfermatig beeld van de situatie door POM West-Vlaanderen). In 2014 werd in elke sub-regio een eerste bijeenkomst gehouden met de beoogde partners.
Lerend netwerk trajectbegeleiders Een groot deel van het regionale actieplan omvat de regionale activeringsstrategie die werd afgesproken tussen de 13 OCMW’s uit het arrondissement. Om die activeringsstrategie alle kans op slagen te geven wordt zij binnen het regionale actieplan regie ondersteund d.m.v. 0,2 VTE netwerkbegeleider. De taak van de netwerkbegeleider omvat de praktische organisatie van de lerend netwerkmomenten, agendabeheer, engageren van externe sprekers, inhoudelijk voorbereidend rond gedeelde thema’s en vragen, opvolging van de activeringsstrategie,… en rapportage aan ROSE.
Mobiliteit ‘Mobiliteit’ wordt opgenomen door een regionaal samengestelde werkgroep die op zoek gaat naar pragmatische oplossingen voor mensen met een mobiliteitsprobleem (in een inschakelingscontext). De werkgroep zocht in de eerste plaats een (tijdelijke) oplossing voor snorfietsproject DRIVE in Menen dat verloren dreigde te gaan. In tweede instantie werd een (voor-)onderzoek gevoerd naar de exacte omvang en de eigenschappen van het mobiliteitsprobleem in de regio, met het oog op latere ontwikkeling van bruikbare mobiliteitsoplossingen. De resultaten kunnen door de beperkte omvang slechts richtinggevend zijn (voor verder onderzoek). Daarnaast werd samen met de gemeente Wevelgem een proeftuin met (elektrische) fietsen opgezet, om te zien in welke mate deze een oplossingen kunnen bieden in dergelijk context.
Netwerkmoment Bij het operationaliseren van het regionale actieplan werd betreffende de ‘verplichte’ jaarlijkse netwerkmomenten – de ‘Vlaamse Beleidsprioriteiten’ schrijven o.a. voor dat er jaarlijks een netwerkmoment georganiseerd moet worden – afgesproken dat we aan deze verplichting willen voldoen door inbedding in bestaande netwerkmomenten. Temeer dit een grotere kans biedt op effectieve participatie van actoren uit de reguliere economie. In 2014 werd geopteerd voor integratie in de feestelijkheden die georganiseerd werden n.a.v. de verhuis van Werkplus in Waregem. Het evenement werd gespreid over 2 dagen, werd georganiseerd i.s.m. Werkplus, vzw Tandem, vzw DieNaMo, Unizo, VOKA, Flanders Classics, 3-daags De Panne, Desselgem Koerse, Dwars door Vlaanderen, Toerisme Leiestreek en diverse sponsors en bedrijfsleiders en bracht op vrijdagavond 150 mensen bijeen. Zowel vertegenwoordigers van bedrijven als middenveldorganisaties, ondernemers en zelfstandigen uit de hele regio waren vertegenwoordigd.
Lessen en aandachtspunten voor de toekomst De acties hebben allemaal een ‘trekker’ die deel uitmaakt van de actiegroep. De leden van de actiegroep zijn daarenboven vaker actief betrokken bij de uitvoering van de acties en dit leidt soms tot een communicatie-bias.
Een groter betrokkenheid en engagement van ROSE-leden zou er voor kunnen zorgen dat hier voldoende aandacht aan gegeven wordt, desgevallend door zelf mee het eigen netwerk te informeren.
Trekkingsrechten Projecten Registratiesysteem Energiesnoeiers Zuid-West-Vlaanderen Ontwikkeling van een digitaal registratiesysteem voor de Energiesnoeiers, die in staat stelt zowel energiescans als bredere opvolging beter en efficiënter te beheren. Tool kan ook gekoppeld/ingezet worden in een het traject Warmer Wonen.
Indicatoren + link met actieplan doelen In relatie tot het actieplan en de gemonitorde indicatoren, werd dit project vooral benaderd vanuit de invalshoek dat door middel van de regionale regie een regio dekkend aanbod aan diensten moet gerealiseerd worden, met een bijzondere aandacht voor het in stand houden van het aantal inschakelingstrajecten. Op beide fronten kan het project hierbij positief geëvalueerd worden. De nieuwe tool werd ontwikkeld in samenspraak met de 13 besturen uit de regio en werd in zijn eerste toepassing reeds gebruikt in samenwerking tussen 3 organisaties. Het inzetten op eenvoudiger beschikbaar stellen van ‘data’ ondersteunt dan weer lokale besturen om gericht in te kunnen zetten op verduurzaming van het woonpatrimonium, een traject waarbinnen nieuwe tewerkstellings- en werkervaringskansen ontstaan voor energiesnoeiers (waardoor dit contingent inschakelingstrajecten meer kans maakt om gevrijwaard te blijven).
Ervaringen De beperkte ervaringen met de ontwikkelde toepassing zijn positief. Door de korte gebruikstijd (na goedkeuring van het dossier diende de tool nog ontwikkeld te worden) tot aan de evaluatie, was het nog niet mogelijk het volledige potentieel te realiseren.
Meerwaarde voor: Project Energiesnoeiers kunnen efficiënter data verzamelen en die naderhand – op vraag van beleidsmakers – ter beschikking stellen. Op die manier kan de tool mogelijks ook bijdragen tot het sensibiliseren rond bepaalde problemen en zo ook tot nieuwe opdrachten voor de Energiesnoeiers.
Regio Door de regionale werking van de Energiesnoeiers wordt er op niveau van de regio data verzameld, die zowel regionaal als op gemeentelijk niveau kan ingezet worden voor beleidsontwikkeling betreffende het verduurzamen van woongelegenheden, terwijl datzelfde beleid flankerend zorgt voor tewerkstelling en werkervaring. Eventuele bijkomende taken die voortvloeien uit de verzamelde gegevens zorgt niet alleen voor kansen voor de Energiesnoeiers, maar bij uitbreiding voor meerdere sociale economie projecten (afhankelijk van het soort taken en opdrachten en waar die zich bevinden (geografisch)).
ICT Hydranten Het project is in essentie gericht op het inventariseren, controleren en zo nodig herstellen van hydranten (brandkranen) en hun signalisatie, in opdracht van gemeentebesturen die volgens een
Ministerieel rondschrijven van 14 oktober 19751 moeten zorgen voor voldoende bruikbare watervoorraden. Om die dienstverlening verder mee te laten evolueren met de hedendaagse evoluties enerzijds, de actieradius uit te breiden i.f.v. behoud van tewerkstellingskansen in de regio anderzijds was het nodig in te zetten op technologische innovatie. Concreet werd binnen de ondersteuning d.m.v. de trekkingsrechten een nieuwe softwaretool ontwikkeld (inc. Investering voor operationalisering) die het eenvoudiger maakt om de exacte plaats en status van hydranten bij te houden en te communiceren naar de hulpverleningszone en eventueel andere betrokken partijen.
Indicatoren + link met actieplan doelen In relatie tot het actieplan en de gemonitorde indicatoren, werd dit project vooral benaderd vanuit de invalshoek dat door middel van de regionale regie een regio dekkend aanbod aan diensten moet gerealiseerd worden, met een bijzondere aandacht voor het in stand houden van het aantal inschakelingstrajecten. Dit dossier heeft bijgedragen aan een ruimere regionale verankering van het project, door middel van concrete afspraken over taken en verantwoordelijkheden tussen partners-uitvoerders, ingeval volledig regionale uitrol i.s.m. hulpverleningszone Fluvia en de Watergroep. Dergelijke regionale uitrol – waarbij alle gemeenten betrokken zijn – zal ook een voldoende werkvolume garanderen aan de betrokken partijen om hun aantal inschakelingstrajecten minstens op peil te houden (en zal in optimale omstandigheden leiden tot een groei met 2 VTE inschakelingstrajecten voor de regio). De partners-uitvoerders waarvan sprake zijn 3 LDE-initiatieven die op vandaag reeds een dienstverlening aanbieden rond controle en onderhoud van hydranten of activiteiten ter harte nemen die vergelijkbare competenties vereisten m.n. Dienamo-Waregem, BND-Kortrijk en HISE-Harelbeke. Een tijdlang zat ook Veerkracht 4 (maatwerk) aan de tafel, maar de convergentie tussen verwachtingen en profielen van de eigen medewerkers bleek in deze fase te beperkt.
Ervaringen De doorlooptijd tussen de goedkeuring en evaluatie van het project was te kort om te kunnen rapporteren over ervaringen. Technologische ontwikkeling (software) werd gerealiseerd Praktijktesten zijn aan de gang.
Meerwaarde voor: Project De uitwerking van de digitale tool draagt bij aan een nauwere samenwerking tussen partijen (gemeenten, hulpverleningszone, Watergroep) en partners (betrokken lokale diensteneconomie organisaties) en zo ook aan de regionale positionering (afspraken rond specialisering) en samenwerking (misverstanden vermijden). Bovendien zal de digitalisering er op termijn voor zorgen dat er minder tijd verloren gaat aan opzoekwerk, dubbele registraties (papier en digitaal), controle (op dubbele registratie),… waardoor er efficiënter gewerkt kan worden.
Regio Het project realiseert meerdere meerwaarden voor de regio. In de eerste plaats is er sprake van regionale samenwerking in de uitvoering. 1
Ministerieel rondschrijven van 14 oktober 1975 betreffende de watervoorraden voor het blussen van branden. (b.s. 31.01.76). De verantwoordelijkheid van de gemeenten werd op 11/03/ 2015 bevestigd door Minister Jambon, in de Commissie Binnenlandse Zaken
In tweede instantie gaat het om aanvullende dienstverlening, die er voor kan zorgen dat er bijkomende inschakelingstrajecten lokale diensteneconomie naar de regio kunnen komen. Ten derde draagt het project bij aan een betere – meer hedendaagse – werking van de hulpverleningszone en de watermaatschappij door in te staan voor de digitaal in beeld brengen van brandkranen en hun actuele status.
Bedrijvencentrum Harelbeke Onderzoek binnen de opstart van bedrijvencentrum Harelbeke op welke manier er synergiën uitgewerkt kunnen worden tussen sociale en reguliere economie. Met als doel na te gaan hoe doelgroepwerknemers sneller en beter kunnen doorstromen, hoe bestaande tewerkstellingstools geactiveerd kunnen worden en wat de mogelijkheden zijn om shared services te ontwikkelen op een bedrijvenzone die zowel sociale als reguliere bedrijven omvat.
Indicatoren + link met actieplan doelen Het project werd in hoofdzaak ingediend in relatie met het ondersteunen en ontwikkelen van projecten rond doorstroom. Dé doelstelling op langere termijn. Bij de evaluatie van het project (eind 2014) was het nog niet mogelijk om concrete cijfers te formuleren voor de indicatoren m.b.t. deze doelstellingen zoals: aantal doorstroomtrajecten die volgden uit het project, aantal doorgestroomde medewerkers,… . De realisatie van de tussentijdse inhoudelijke doelstellingen – uitklaring rond de onderzoeksvragen – worden binnen het project voorzien voor 4e kwartaal 2015. Het is pas vanaf dat ogenblik dat het project zal kunnen worden beoordeeld op zijn merites betreffende bovengenoemde indicatoren.
Meerwaarde voor: Project Het project zal door middel van dit actieonderzoek een duidelijker profiel krijgen binnen het bedrijvencentrum en in de bedrijvenzone. Daarnaast zal het de ontwikkeling van shared services door sociale economie Hise ondersteunen, evenals het waarmaken van de LDE-verplichtingen: aangepast en zinvol werk aanbieden, doorstroom van medewerkers faciliteren.
Regio De ervaring die men momenteel in Harelbeke opdoet kan batig zijn op andere sites waar sociale en reguliere economie in elkaars nabijheid vertoeven en er gestreefd wordt naar een nauwere, versterkende relatie tussen beide.
Fietsproject Wevelgem Het project wil via verhuring van (elektrische) fietsen een tijdelijke oplossing bieden aan mensen die zich in een traject naar (re-)integratie op de arbeidsmarkt geconfronteerd weten met een mobiliteitsprobleem. Concreet richt het project zich op mensen die gebruik willen maken van VDAB dienstverlening, sollicitanten, maar ook mensen die aan de slag kunnen bij een werkgever, maar voor wie woon-werk-verkeer een knelpunt vormt. De fietsen die ter beschikking worden gesteld tegen betaling van een beperkte vergoeding, worden geleased bij een erkend sociaal economie initiatief (vzw Mobiel). Hiermee wordt een positieve impuls gegeven aan een bestaand initiatief en wordt de vrijheid behouden om het project vlot bij te sturen.
Indicatoren + link met actieplan doelen Het project kadert in de doelstelling om obstakels naar werk uit de weg te ruimen, in het bijzonder op het aanpakken van het mobiliteitsprobleem. De indicatoren die hierbij van toepassing zijn – cf actieplan zijn: het aantal mobiliteit bevorderende initiatieven en de periodieke evaluatie van de
mobiliteitsnood. Voor wat de eerste indicator betreft is er dus sprake van +1; de nadere evoluties van het project moeten verder opgevolgd worden i.k.v. hun bijdrage aan de tweede indicator.
Ervaringen In opstart werd het project slechts zeer sporadisch gebruikt. Dit ligt deels aan de incubatieperiode die een dergelijk nieuw project nodig heeft – mensen gebruiken niet wat ze niet kennen – maar ook de timing zal een belangrijke rol gespeeld hebben. Herfst- en winterweer nodigen niet onmiddellijk uit om voor de fiets kiezen.
Meerwaarde voor: Project Mobiliteit is een noodzakelijke voorwaarde voor actief werkzoekend gedrag. Uit verhalen van VDABconsulenten, werkgevers en de doelgroep zelf blijkt dat niet altijd aan deze voorwaarde is voldaan. Gemeenten hebben als lokale regisseur van het werkgelegenheidsbeleid daarin ook een opdracht te vervullen. Waar de basismobiliteit voor kwetsbare groepen in onze samenleving niet verzekerd is kan zij lokaal initiatieven nemen om deze te verzekeren. Een minderheid van de gemeenten was tot nu toe in de mogelijkheid om hier ondersteuning aan te bieden.
Regio Voortbouwend op de meerwaarde voor het project en de project-promotor, draagt het project bij aan de praktische kennis over de mobiliteitsdrempel bij (her-)inschakeling op de arbeidsmarkt. De ervaringen uit Wevelgem vormen mee het kader waarbinnen op ruimere schaal gezocht kan worden naar oplossingen voor mobiliteitsbelemmeringen.
Voortraject OCMW Menen Voortraject 1-2-3 wordt gedragen door Mentor en is een ESF project voor Zuid- en Midden west Vlaanderen. Binnen cluster Menen-Wervik-Wevelgem wordt een ruimte voorzien voor het groepswerk. Om dit groepswerk ook in de nabijheid van Menense doelgroep te kunnen organiseren werd financiële ondersteuning gezocht.
Indicatoren + link met actieplan doelen Het project kadert in de doelstelling om obstakels naar werk uit de weg te ruimen, in het bijzonder het voorzien van een voortraject voor jongeren. In deze werd niet het voortraject an sich mogelijk gemaakt, maar werd de toegankelijkheid van dit voortraject vergroot.
Meerwaarde voor: Regio Binnen dit regionale project zorgde te tussenkomst vanuit de regionale regie er vooral voor dat het toegankelijkheidsniveau voor de doelgroep op niveau van de regio gelijker werd.
TALTERNATIEF Inspelend op een aantal opportuniteiten werd een verregaande samenwerking opgezet tussen vzw Groep Ubuntu en Proper Zwevegem (LDE project van de gemeente Zwevegem, uitgebouwd i.s.m. vzw De Poort). Deze unieke combinatie waarbij zorg en sociale economie elkaar ontmoeten is enig in de regio en Vlaanderen. De inhoudelijke focus ligt op de uitbouw van een mobiele klusjesploeg die streeft naar een kwaliteitsvolle dienstverlening voor particulieren, organisaties en lokale besturen.
Indicatoren + link met actieplan doelen Het project werd in hoofdzaak gehonoreerd op basis van mogelijke verdienste voor de realisatie van een continuüm van werkplekken – invulling van hiaten + bijdragen aan doorstroom – en een
regiodekkend aanbod aan dienstverlening – waarbij zowel aandacht gaat naar het behoud van inschakelingstrajecten, als naar niche-onderzoek. De aanleiding voor het project – twee organisaties die voelen dat ze elkaar kunnen aanvullen door nauwer samen te werken – wijst op een hiaat dat men met de realisatie van de samenwerking aanpakt. Een deel van die invulling bestaat er in dat er vlottere mogelijkheden tot doorstroom ontstaan (zowel in opwaartse als dalende richting). Het samenbrengen van activiteiten en mensen zorgt bovendien voor een ruimer actieterrein (o.a. dienstverlening naar gebruikers huisvestingsdienstverlening Ubuntu, maar ook ruimere opdrachten kunnen aannemen door gebruik van samengetelde teams,…) dat men nog verder wenst te verbreden door nieuwe niches te ontwikkelen.
Meerwaarde voor: Project De mogelijkheid om effectief van start te gaan (het noodzakelijke zetje) en de mogelijkheid om effectiever en efficiënter groenonderhoud aan te pakken met de juiste nieuwe gereedschappen.
Regio De ontwikkeling van een dergelijke innovatieve maar vooral unieke samenwerking tussen een zorginstelling en een activeringsinitiatief draagt bij aan de positieve beeldvorming van de regio. Vanuit deze samenwerking wil groep Ubuntu o.a. het voortouw nemen in een aantal regionale activiteiten zoals het organiseren van thematische uitwisseling .bv. klusjesdienst, moslim op de werkvloer, vorming werkleiders; het organiseren van een regionaal overlegplatform voor werkleiders arbeidszorg en LDE,… .
Springplank Het inzetten van bioboerderij De Heerlijkheid als activerende werklvoer, vanuit een brede samenwerking binnen een duurzaam en dynamisch uitgebouwd netwerk van initiatiefnemers in de zorg en de (sociale)economie. De middelen die via trekkingsrechten werden verkregen, werden ingezet om meer mensen de mogelijkheid te geven gebruik te maken van het aanbod/de activerende werkvloer en de kwaliteit van de begeleiding te vergroten door deze in handen te geven van een gespecialiseerde medewerker.
Indicatoren + link met actieplan doelen Project werd gelinkt aan de doelstelling tot het realiseren van een continuüm van werkplekken, als het realiseren van een regiodekkend aanbod aan diensten. De aangevoelde nood om een aanbod te ontwikkelen – in aanvang – maar bovenal om dit aanbod uit te breiden op basis van ervaren noden toont aan dat er een leemte was in het bestaande aanbod. Deze analyse wordt trouwens versterkt door de grote gelijkenissen tussen dit project en de aanvragen van TALTERNATIEF en ZOWE (WAAK). Er is niet onmiddellijk een actie ondernomen om na te gaan of De Heerlijkheid de gepaste organisatie was om een aanbod te ontwikkelen – in de ideale wereld is hier tijd voor – maar er werd een aanbod ontwikkeld, waarbij naderhand goed gecontroleerd werd of de mensen die wensten in te stromen wel een juist ‘profiel’ hadden. Er werden 14 trajecten opgestart en een doorstroom van 3 personen gerealiseerd. Aanbodsgewijs bekeken vormt het project een aanvulling op wat reeds bestond, zowel op vlak van bijkomende capaciteit als op het vlak van inhoudelijke activiteiten, mee werken op een
landbouwbedrijf, activiteiten die door diverse bronnen om meerdere redenen als heilzaam worden beschreven.
Meerwaarde voor: Project Het project werd in staat gesteld meer begeleide trajecten op te starten, en dus beter tegemoet te komen aan de stijgende vraag naar dergelijke trajecten. Bovendien kon met nu in een aantal gevallen op kortere termijn gevolg geven aan een vraag (= realisatie van doelstelling om binnen de week mensen te kunnen laten instappen).
Regio De regio is gebaat met een ruimere diversiteit aan activerende werkvloeren, zowel naar specialisatie als naar aantal plaatsen. Mogelijks kan het model van De Heerlijkheid ook in andere delen van de regio inspirerend werken om een aanbod te ontwikkelen voor bepaalde statuten, voor mensen die een activering op maat nodig hebben. Of als ‘stagemodel’ binnen trap 4 van de participatieladder.
Onderzoek Kuurne Onderzoek i.s.m. VIVES Hogeschool naar de mogelijkheden om sociale economie in te zetten bij het invullen van noden bij de vergrijzende bevolking.
Indicatoren + link met actieplan doelen Het onderzoek moet in hoofdzaak bijdragen aan de realisatie van een continuüm van werkplekken, en het leveren van input voor de analyse die het vertrekpunt moet vormen voor verdere verkenning en ontwikkeling van mogelijk niches die d.m.v. sociale economie ingevuld kunnen worden.
Ervaringen Het onderzoekstraject was nog in aanvangsfase op het ogenblik van evaluatie. Nadere resultaten, ervaringen, … zullen pas beschikbaar zijn in het 4e kwartaal van 2015.
Meerwaarde voor: Project Zicht op de praktische noden van vergrijzende inwoners.
Regio De inzichten die primair vorm krijgen in Kuurne zullen mutatis mutandis ook van toepassing zijn voor de andere gemeenten in de regio en dus ook daar aanleiding vormen tot niche-ontwikkelingskansen voor sociale economie.
Arbeidszorg TRAVO Het project omvatte concreet een aantal investeringen, om zo een bijkomende werkvloer arbeidszorg te kunnen realiseren (Wintertuin Menen) i.f.v. een ruimer aanbod en dus kortere wachtlijsten.
Indicatoren + link met actieplan doelen Het project zet in op een uitbreiding van het aanbod aan tewerkstellingsplaatsen – in het bijzonder op het creëren van een extra aanbod aan arbeidszorgplaatsen – maar ook op de variatie aan dienstverlening en zo het soort activiteiten binnen arbeidszorg. Bovendien vormt het project een stimulus voor diverse subregionale netwerken rond enerzijds arbeidszorg (aanbieders + toeleiders) als anderzijds de wintertuin zelf Stad en OCMW Menen, Rode Kruis Opvangcentrum, maatwerkbedrijven ’t Veer en Veerkracht 4, Eigen Woonst, Travo, CAW Stimulans, de Figuranten, Samenlevingsopbouw, Natuurpunt, Velt,… Dat laatste netwerk focust op vooral op de exploitatie
mogelijkheden die de wintertuin biedt o.a. voor bewoners van het opvangcentrum Rode Kruis, buurtwerk, arbeidszorgnetwerk,…. Door de gedegen inbedding kan gesteld worden dat binnen het project ook werk gemaakt wordt van afstemming rond welke organisatie best geplaatst is om invulling te geven aan een bepaalde werkvloer. Binnen het netwerk zijn twee doorstroomexperimenten aan de gang die in een latere fase inspiratie kunnen bieden voor de verdere ontwikkeling van arbeidszorg.
Meerwaarde voor: Project De grootste meerwaarde voor het project ligt in de mogelijkheid om een extra werkvloer te openen, die zowel kansen biedt om meer mensen te begeleiden, als om in te zetten op het ontwikkelen van meerdere competenties.
Regio Hoewel het aanbod arbeidszorg doorgaans in de eerste plaats (inter-)lokaal ingevuld wordt, kan een ruimer aanbod in Menen-Wevelgem-Wervik misschien leiden tot iets meer ruimte in de rest van de regio. Het project komt in deze ook tot stand binnen een subregionaal Arbeidszorgnetwerk waarbinnen inspanningen afgestemd en soms gedeeld kunnen worden, dit kan inspirerend werken voor de regio.
Tuinbouwproeftuin Zorgzaam Werken ZOWE bevindt zich op het kruispunt tussen zorg, werk en arbeidszorg en organiseert binnen de tuinbouw een activiteitenaanbod waarbinnen taken afgestemd kunnen worden op de mensen die ze uitvoeren. Het gaat hierbij in de eerste plaats om mensen die elders tussen de mazen van het net glippen omdat ze (net) niet de juiste kwalificatie hebben. ZOWE kan vergeleken worden met een groot rangeerstation waar verschillende sporen binnenkomen en er evenveel sporen terug vertrekken, waarbij het de bedoeling is mensen ongeacht het spoor waarlangs ze binnengekomen zijn (zorg, collectief maatwerk, arbeidszorg) in te schakelen in een omgeving en activiteit die (terug) optimaal aansluit bij hun mogelijkheden en context, met de bedoeling hen op een aangepast vertrekspoor te plaatsen. Het gaat dus om doorstroom, zonder voorafname betreffende richting (op-, neer- of zijwaarts). En dit binnen een setting waar de aandacht voor commerciële verwachtingen steeds aanwezig blijft. (Vind dit een beetje té proza….)
Indicatoren + link met actieplan doelen Het project draagt bij aan zowel het aantal werkplaatsen als aan het soort werkplaatsen dat beschikbaar is voor mensen op zoek naar (her-)integratie of oriëntering op de arbeidsmarkt of binnen een activeringstraject. Aanvullend zorgt het project er zo voor dat mensen op de juiste plaats terecht komen en dus doorstromen naar een passend omkaderde inschakeling.
Meerwaarde voor: Project Er kon ruimte vrijgemaakt worden om effectief van start te gaan met ZOWE.
Regio Dit project speelt in op de grote vraag naar arbeidszorg in de regio Zuid-West-Vlaanderen. In de context van het verruimen van doelgroepen in het Maatwerkdecreet, wil de promotor als grote speler in de regio een breed palet ‘oplossingen-op-maat’ aanbieden, breder dan op vandaag. Door het feit dat in de beschermde context van de tuinbouw diverse doelgroepen door elkaar met hun mogelijkheden en beperkingen samenwerken, kunnen ook doelen, verwachtingen, …
geïndividualiseerd worden. De activiteit as such is niet bedreigend voor andere initiatieven in de buurt.
Lessen en aandachtspunten voor de toekomst De beschouwing van de verschillende aanvragen die op basis van het reglement trekkingsrechten werden ingediend, ZOWE, Springplan(k) en TALTERNATIEF in het bijzonder, toont aan dat meerdere actoren creatief op zoek zijn naar een oplossingen voor mensen die zouden moeten kunnen doorstromen (op-, neer- en zijwaarts), maar waar op vandaag geen oplossing voor bestaat. Dit is een krachtig signaal dat zeker aandacht verdient en passend meegenomen kan worden bij evaluatie van het huidige actieplan. Bij heel wat projecten was het duidelijk dat ‘de resultaten’ nog niet beschikbaar (kunnen) zijn. Het verdient aanbeveling om deze projecten langer in beeld te houden dan de strikt gefinancierde periode om er voor te zorgen dat hun resultaten optimaal kunnen renderen voor de regio.
Financieel overzicht De financieel zichtbare werking van de regionale regie lokale sociale economie concentreerde zich in 2014 in het tweede semester, als gevolg van het moment waarop de officiële beslissing ter kennis werd gegeven. Uiteindelijk werd 99,98 % van de middelen ingezet voor ontwikkelingen ‘in the field’. In totaliteit gaat het dus om € 124.748:
€ 23.339 of 18,71 % aan acties die rechtstreeks opgenomen waren in het actieplan; € 101.409 of 81,29 % aan projecten die d.m.v. het reglement ‘trekkingsrechten’ bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen in het actieplan.
Die inzet is als volgt gespreid over de regio2.
3%
10%
regio
16%
Harelbeke
13%
10% 12%
14%
Kortrijk Kuurne Menen
22%
Waregem Wevelgem Zwevegem
Regionale acties: analyse participatieladder, lerend netwerk trajectbegeleiders, netwerkmoment
2
Gemeenten waar middelen worden ingezet, of waar project gevestigd is
M-W-W; 36,44%
; 63,56%
Middelen ingezet in en voor Menen, Wevelgem en Wervik (besteding)3
18,71%
Acties Projecten
81,29%
3
Opgenomen cijfer betreft realisatie, er werden € 52.582 trekkingsrechten toegezegd.
De werkpunten - herneming De partners in de regio die betrokken zijn bij de uitbouw van de sociale economie hebben aangetoond dat ze zich geëngageerd willeninzetten om de ambities rond Sociale Economie – zoals opgenomen in het Streekpact 2014-2019 – waar te maken. De realisaties – in de korte beschikbare actie tijd – in 2014 leggen de lat hoog voor 2015 en de volgende jaren, maar ze versterken tevens de hoop dat het haalbaar is. Het is hierbij niet nodig om alle lessen en aandachtspunten te hernemen, maar het valt wel op dat communicatie en betrokkenheid (en hun onderlinge beïnvloeding) essentieel zijn en blijvende aandacht verdienen. De communicatieoefening van de actiegroep moet ervoor zorgen dat de eigen communicatie meer op maat is van de ontvangers en dus als beter ervaren wordt,. Het zal bovendien nodig zijn dat ROSE een voldoende ‘eigen’ communicatie-koers kan varen, zodat afzender en boodschap steeds duidelijk zijn. Een betere communicatie kan op haar beurt de betrokkenheid van de stakeholders in de regio vergroten, maar het is geen mirakeloplossing. ROSE-leden worden aangemoedigd om het enthousiasmerend-effect van hun gedreven relaas zo vaak mogelijk in de praktijk te brengen en niet na te laten de realisaties en mooie verhalen in de regio onder de aandacht te brengen. Naast de inspanningen die betrekking hebben op hoe één en ander in de praktijk wordt gebracht, wordt ook de inhoud in het vizier gehouden. Als concreet speerpunt wordt doorstroom, en de problemen ‘in de praktijk’ die zich in dit discours stellen naar voor geschoven. Hoe moeten en kunnen we daar in de regio op een goeie manier mee omgaan?