Regionale effecten bestuurlijke heroriëntatie Alblasserwaard-‐ Vijfheerenlanden Quick scan 13 maart 2015
Pim van Eikeren Peter Louter Yvette Raets Ard Schilder Bruno Steiner
Inhoudsopgave Bestuurlijke samenvatting ......................................................................................................... 3 0. Aanleiding: Bestuurlijke heroriëntatie A5H ........................................................................... 5 0.1 Bestuurlijke heroriëntatie op verschillende fronten ........................................................... 5 0.2 Focus quick scan op fusie Vianen, Zederik en Leerdam ...................................................... 5 0.3 Quick scan naar regionale effecten voorgenomen fusie ..................................................... 6 1. Bestuurlijke en organisatorische regionale effecten ............................................................. 8 1.1 Congruentie Zederik en Leerdam groot, met Vianen minimaal .......................................... 8 1.2 Regionale bestuurlijke en organisatorische gevolgen fusie VZL ingrijpend ......................... 9 2. Financiële gevolgen ............................................................................................................. 13 2.1 Veranderingen in de financiële positie .............................................................................. 13 2.2 Kosten van uittreding en toetreding ................................................................................. 17 2.3 Gevolgen voor meerjarige investeringen en programma’s van PZH ................................. 21 3. Ruimtelijke aspecten ........................................................................................................... 26 3.1 Een schets van de regio ..................................................................................................... 26 3.2 Overwegingen bij gemeentelijke herindelingen ................................................................ 33 3.3 Wat staat de regio te wachten? ........................................................................................ 40 Bijlage I Overzicht van samenwerkingsverbanden per domein ............................................... 48 Bijlage II Financiële gevolgen uitreding samenwerkingsverbanden ........................................ 53 Bijlage III Gebiedsindeling ....................................................................................................... 55 Bijlage IV Relatiepatronen VZL ................................................................................................ 56
2
Bestuurlijke samenvatting
Deze quick scan richt zich op de bestuurlijke dynamiek in regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. De meest opvallende ontwikkeling is een mogelijke fusie tussen Vianen, Zederik en Leerdam. Door middel van een quick scan zijn de effecten van deze mogelijke fusie onderzocht, waarbij is gekeken naar 1. bestuurlijk/organisatorische effecten 2. financiële effecten en 3. ruimtelijke aspecten De belangrijkste uitkomsten van de quick scan op deze onderdelen zijn: -‐ De bestuurlijke congruentie tussen Zederik en Leerdam aan de ene kant en Vianen aan de andere kant is minimaal. Voor zover Zederik en Leerdam deel uitmaken van samenwerkingsverbanden, maakt Vianen daar, op een uitzondering na, geen deel van uit. Omgekeerd maakt Vianen deel uit van samenwerkingsverbanden waar Zederik en Leerdam geen deel van uitmaken. -‐ Het ontbreken van congruentie is niet alleen een formeel juridisch gegeven, maar heeft ook inhoudelijke betekenis: er bestaat geen bestuurlijke en organisatorische samenwerking waarop kan worden voortgebouwd. Ook bij de recente vormgeving van de nieuwe taken op het sociaal domein zijn Zederik en Leerdam geen samenwerking aangegaan met Vianen. -‐ Een mogelijke fusie van Vianen, Zederik en Leerdam is door het ontbreken van ervaring met bestuurlijke en organisatorische samenwerking extra complex en risicovol: bestuurders en medewerkers moeten de samenwerking van de grond af opbouwen, waarbij ze formeel wel meteen deel gaan uitmaken van één nieuwe gemeente. -‐ Naast de complexiteit en het risico van de fusie tussen Vianen en Zederik en Leerdam, is ook de ontvlechting van Zederik en Leerdam uit bestaande samenwerkingsverbanden complex. Het gaat om ruim 20 samenwerkingsverbanden, waarbinnen besluiten moeten worden genomen over de uittreding en compensatieregelingen moeten worden vastgesteld. -‐ Daarnaast zullen Zederik en Leerdam deel moeten gaan uitmaken van nieuwe samenwerkingsverbanden waar Vianen al deel van uitmaakt. De samenwerking in Lekstroom verband is daarbij het meest relevant. Het bestuurlijk gewicht van Zederik en Leerdam daarin is relatief kleiner dan in het verband dat nu het meest belangrijk is: Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden. -‐ Financieel gezien zijn er op basis van de quick scan geen bijzonderheden in Vianen, Zederik en Leerdam. Vianen staat er financieel het beste voor en Zederik heeft de grootste bezuinigingsopgave. Bij een fusie dalen de structurele inkomsten uit het gemeentefonds voor de drie gemeenten met ongeveer € 1,0 miljoen. Daar staat een vermindering van kosten tegenover en een eenmalig herindelingsuitkering van € 8,9 miljoen, die wordt uitgekeerd over vijf jaar. -‐ De lokale lasten voor de burgers van Leerdam zullen naar verwachting iets dalen, die van Vianen en Zederik iets stijgen. -‐ Een eerste grove, conservatieve, raming van de desintegratiekosten zijn voor Zederik en Leerdam fors: € 7,7 miljoen voor Zederik en € 14,7 miljoen voor Leerdam. Dit is ruim het dubbele van de herindelingsuitkering die de drie gemeenten samen kunnen ontvangen. Daarbij is nog geen rekening gehouden met hele specifieke kosten die van toepassing
3
-‐
-‐
-‐
-‐
kunnen zijn en de toetredingskosten tot nieuwe samenwerkingsverbanden waar Vianen aan deelneemt. Op het gebied van Mobiliteit, Groen, Cultuur en Vrije tijd lopen er verschillende concrete investeringsprogramma’s en –projecten, met een looptijd tot 2018 – 2020. Bij een fusie en eventuele overgang naar de provincie Utrecht zullen deze nader moeten worden besproken en afgehandeld. Inhoudelijk zijn verder van belang het nieuwe MIRT-‐onderzoek A5H dat recent is opgestart (Vianen maakt daar al deel van uit) en het anticipeerprogramma dat voor de zogenaamde anticipeerregio A5H (zonder Vianen) geldt. Uit een statistische analyse blijkt dat er tussen de gemeenten in Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden in het algemeen en tussen Vianen, Zederik en Leerdam in het bijzonder overeenkomsten bestaan, maar ook belangrijke verschillen. Zederik is een landelijke gemeente, waar nauwelijks sprake is geweest van een ‘suburbanisatiegolf’. Het is een vrij welvarende gemeente, overigens met een benedengemiddeld opleidingsniveau van de bevolking. Leerdam heeft een wat meer stedelijk karakter, niet als gevolg van suburbanisatie, maar doordat er al in een vroeg stadium industrie was gevestigd (onder andere de glasfabriek). Het welvaartsniveau ligt er lager dan in de andere twee gemeenten. Vianen is een suburbane gemeente. Het is weliswaar een forenzengemeente, waarvan veel inwoners in stadsgewest Utrecht werken. Maar er is ook veel bedrijvigheid gevestigd, met name op de bedrijventerreinen langs de A2 en A27. Die bedrijvigheid levert ook banen voor inwoners van omliggende gemeenten. Beschouwd naar relatiepatronen op het gebied van de arbeidsmarkt, de woningmarkt en het gebruik van voorzieningen is een fusie tussen Vianen, Zederik en Leerdam een mogelijke, maar zeker niet de enige optie. Vianen is veel sterker op Utrecht en Lekstroom gericht dan Zederik en vooral Leerdam. Zederik kent vrij sterke relaties met Vianen en Leerdam, maar tevens met Giessenlanden en daarnaast met Molenwaard en Gorinchem. Leerdam kent sterkere relaties met de Gelderse buurgemeenten Lingewaal en Geldermalsen en met Gorinchem dan met Zederik en Vianen. Naast relatiepatronen kan een gemeentelijke herindeling ook worden gebaseerd op sociaal-‐ culturele gelijksoortigheid. Dan zou voor Zederik een samenvoeging met Giessenlanden en Molenwaard voor de hand liggen (eventueel inclusief Hardinxveld-‐Giessendam, hoewel die gemeente ook sterk op Sliedrecht, Alblasserdam en Papendrecht lijkt). Leerdam en Gorinchem lijken weliswaar veel op elkaar, maar grenzen niet aan elkaar. Inclusief Lingewaal (in dit geval naar aanleiding van de zeer hechte relatiepatronen met zowel Leerdam als Gorinchem) zou wel een aaneengesloten gemeente ontstaan. Vianen zou op grond van sociaal-‐culturele kenmerken kunnen worden samengevoegd met IJsselstein en Nieuwegein (waarmee bovendien hechte relaties bestaan). Wat betreft politieke voorkeuren komen soortgelijke patronen naar voren. Ook dan is samenvoegen van Zederik, Vianen en Leerdam zeker niet de enige (en mogelijk zelfs niet de meest voor de hand liggende) optie.
4
0. Aanleiding: Bestuurlijke heroriëntatie A5H
0.1 Bestuurlijke heroriëntatie op verschillende fronten Er zijn verschillende bestuurlijke ontwikkelingen in de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (A5H) die aanleiding zijn geweest voor de provincie Zuid-‐Holland om opdracht te geven voor een quick scan: 1. Vianen, Leerdam en Zederik onderzoeken -‐ in vervolg op eerder verkennend onderzoek door Vianen -‐ de haalbaarheid van een fusie. Daarbij is aan de orde de keuze voor de provincie waar de toekomstige gemeente deel van gaat uitmaken: Utrecht of Zuid-‐Holland (PZH)? De raad van Vianen heeft op 27 januari een motie aangenomen waaruit een voorkeur voor de provincie Utrecht spreekt. 2. Molenwaard en Giessenlanden onderzoeken de haalbaarheid van een fusie. De raad van Molenwaard heeft het college van Gedeputeerde Staten (GS) opgeroepen vanuit de eigen provinciale rol en taak te kijken welke effecten de bestuurlijke ontwikkelingen hebben op bovenlokaal/regionaal niveau1. 3. Hardinxveld-‐Giessendam onderzoekt de haalbaarheid van een toetreding tot de Drechtsteden, maar ook van ambtelijke samenwerking met/inkoop bij de buurgemeenten in de Alblasserwaard. 4. Gorinchem lijkt zelfstandig te blijven. GS van PZH hebben begin december aan de betrokken gemeenten geschreven de gemaakte keuzen te begrijpen en te respecteren2 Daarbij is de kanttekening geplaatst dat de verschillende ontwikkelingen sterk met elkaar samenhangen: naast de directe gevolgen voor betrokken gemeenten zijn er gevolgen op bovenlokaal, regionaal en provinciaal niveau (hierna: regionaal), die een nadrukkelijke rol van PZH rechtvaardigen. Het gaat om het toekomstperspectief van de belangen op niveaus als de regio A5H en de aangrenzende regio’s Zuid-‐Holland-‐Zuid en het Groene Hart. Het doel van de quick scan is om – voor de eigen standpuntbepaling van GS -‐ op korte termijn meer gevoel en inzicht te krijgen in de regionale gevolgen, die kunnen worden meegewogen in de verschillende haalbaarheidsonderzoeken die binnenkort aanvangen.
0.2 Focus quick scan op fusie Vianen, Zederik en Leerdam Van de verschillende bestuurlijke ontwikkelingen in A5H is de mogelijke fusie van Vianen, Zederik en Leerdam (hierna: VZL) het meest bijzonder. Dit omdat een provinciekeuze aan de orde is en een fusie van VZL ingrijpende gevolgen heeft voor de bestaande bestuurlijke samenwerking tussen de gemeenten die deel uitmaken van de regio A5H. Dit wordt weerspiegeld in het eerdergenoemde verzoek van de raad van de gemeente Molenwaard aan GS van PZH. Het quick scan onderzoek dat is uitgevoerd in de maand februari 2015 heeft zich daarom met name gericht op de bovenlokale gevolgen van deze voorgenomen fusie van VZL.
1 Brief van 21 januari 2015 2 Brief van 2 december 2014
5
0.3 Quick scan naar regionale effecten voorgenomen fusie Omdat de ontwikkelingen snel gaan heeft de provincie Zuid-‐Holland gekozen voor een quick scan, waarin het specifiek eigen perspectief van de provincie centraal staat. Dat perspectief bestaat uit het kijken naar de gevolgen voor de regio en provincie als totaal. Dit als basis voor een verbreding en verdieping in de volgende fase, waarbij de vraag aan de orde is of een dergelijk onderzoek samen met genoemde gemeenten, regio’s en/of de provincie Utrecht kan worden uitgevoerd. In de quick scan is aandacht besteed aan drie type effecten/aspecten van de voorgenomen fusie van VZL: Figuur 1: Onderdelen van de quick scan
De onderzoekswerkzaamheden voor de drie blokken zijn in de maand februari 2015 uitgevoerd, parallel aan elkaar. Daarbij hebben de onderzoekers van Think Public Advies en Bureau Louter gebruik gemaakt van bestaande data en documenten van henzelf, de provincie Zuid-‐Holland en openbare bronnen.
In dit blok staat de vraag centraal wat een mogelijke fusie van VZL voor gevolgen heeft op bestaande bestuurlijke en organisatorische samenwerkingsverbanden in de regio. VZL maken net als de meeste gemeenten deel uit van regionale samenwerkingsverbanden, die in reikwijdte en financieel belang zijn toegenomen in de afgelopen jaren. In de quick scan zijn de volgende aspecten bekeken: -‐ De deelname aan bestaande samenwerkingsverbanden, zowel formeel bestuurlijke vormen als informele vormen van samenwerking op zaken als de bedrijfsvoering. -‐ De mate van congruentie van samenwerkingsverbanden van VZL. -‐ De belangrijkste bestuurlijke en organisatorische gevolgen van een mogelijke fusie, waarbij gekeken is naar vastgelegde afspraken in de bijbehorende samenwerkingsverbanden van VZL en algemene bestuurlijke en organisatorische effecten. De resultaten van dit onderdeel zijn vastgelegd in hoofdstuk 1.
6
De quick scan naar de financiële effecten omvat de volgende onderdelen: 1. Een quick scan naar de financiële positie van Zederik, Leerdam en Vianen en de gevolgen van een mogelijke fusie. Daarbij is gekeken naar de gevolgen voor de relevante uitkeringen van het gemeente-‐ en provinciefonds, de lokale lasten, balanspositie en het risicoprofiel (met aandacht voor zaken als de schuldpositie en reserves en voorzieningen). Dit is niet alleen relevant voor de drie gemeenten zelf, maar heeft ook spillover effecten naar omliggende gemeenten. 2. Eventueel vastgelegde financiële bepalingen over de uittreding uit de onder blok 1 genoemde samenwerkingsverbanden en daarnaast algemene bestuurlijke en financiële principes rond compensatie. 3. De gevolgen van een mogelijke fusie voor recente en nog geplande investeringen van de provincie Zuid-‐Holland in Zederik en Leerdam en de meerjarige doorwerking daarvan. De resultaten van de quick scan op dit onderdeel zijn terug te vinden in hoofdstuk 2.
Bij de ruimtelijke aspecten wordt aandacht besteed aan de volgende thema’s -‐ Een schets van de regio, waarbij wordt ingegaan op kenmerkende demografische en economische aspecten van VZL, A5H en de ruime regio die relevant is voor het functioneren van VZL en A5H. -‐ Overwegingen bij gemeentelijke herindelingen. Daarbij wordt ingegaan op twee benaderingen, namelijk een benadering waarbij relaties tussen gemeenten centraal staan (op het gebied van de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de markt voor voorzieningen) en een benadering waarbij gemeenten worden beoordeeld naar hun gelijksoortigheid op het gebied van sociaal-‐culturele kenmerken en politieke voorkeuren. -‐ Een beschouwing over relevante ontwikkelingen die op de regio afkomen: ‘Wat staat de regio te wachten?’ In deze quick scan gebeurt dat vooralsnog in globale zin. Deze bijdrage is dan ook eerder agenderend bedoeld dan dat ‘antwoorden’ worden gegeven.
7
1. Bestuurlijke en organisatorische regionale effecten
1.1 Congruentie Zederik en Leerdam groot, met Vianen minimaal Dit blok beschrijft wat een mogelijke fusie van VZL voor gevolgen heeft op bestaande bestuurlijke en organisatorische samenwerkingsverbanden in de regio. Als eerste zijn op basis van de regioatlas (www.regioatlas.nl) de relevante samenwerkingsverbanden voor de gemeenten VZL in kaart gebracht. De gemeentelijke kaarten voor Zederik en Leerdam die via de regioatlas kunnen worden gemaakt, laten zien dat van de 33 ‘samenwerkingen’ er maar sprake is van één punt waarop er overlap is tussen Zederik en Leerdam aan de ene kant en Vianen aan de andere kant: de gebiedsindeling op NUTS-‐1 niveau. Het gaat hier feitelijk niet om een inhoudelijke samenwerking, maar een administratieve indeling. Voor meer van de 33 samenwerkingen uit de regioatlas geldt dat deze meer administratief van aard zijn. Wanneer dit soort ‘samenwerkingen’ uit het overzicht op basis van de regioatlas worden gefilterd, onderstaan onderstaande figuren. a. Vianen b. Zederik/ Leerdam Aantal verbanden
Aantal verbanden
20-22
22
11-14
13-14
6-8
10
4
4-6
1
1-2
Geen
Geen
Bij een vergelijking tussen figuur 1 en figuur 2 valt direct op dat er geen enkele overlap bestaat tussen de regio’s waar Vianen inhoudelijke samenwerkingsverbanden mee heeft en de regio’s waar Leerdam en Zederik samenwerkingsverbanden mee hebben. Voor Leerdam en Zederik is er vrijwel uitsluitend sprake van samenwerkingsverbanden met andere gemeenten in Zuid-‐Holland. Vianen kent geen enkel samenwerkingsverband met een gemeente uit Zuid-‐Holland, dus ook niet met Leerdam en Zederik. Voor alle 22 samenwerkingsverbanden die onderdeel uitmaken van figuur 1 en 2 liggen in ieder geval Leerdam, Zederik, Molenwaard, Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam en Gorinchem in dezelfde regio (A5H). Vianen maakt twintig maal deel uit van een regio waarin alle vijf gemeenten uit Lekstroom liggen (Vianen, Houten, Nieuwegein, IJsselstein en Lopik). Wat betreft de huidige bestuurlijke samenwerkingsverbanden vormt Alblasserwaard-‐Vijfheerenlanden dus de grootste gemene deler voor Zederik en Leerdam en Lekstroom voor Vianen.
8
In bijlage I staat een gedetailleerder overzicht van de samenwerkingsverbanden per domein waaraan Leerdam en Zederik deelnemen. De basis voor dit overzicht is het overzicht dat is opgenomen in de bijlagen van het rapport “Waard om te besturen; Eindrapportage van de Commissie Bestuurlijke Vormgeving Alblasserwaard-‐Vijfheerenlanden”, dat op 13 februari 2014 is uitgebracht. Daarin zijn een aantal samenwerkingsverbanden opgenomen, die geen onderdeel uitmaken van het regioatlas overzicht, dat uitgaat van landelijk geldende regionale bestuurlijke indelingen. De verschillen zijn gelegen in specifieke samenwerkingsverbanden, die met name betrekking hebben op het fysieke domein (bijvoorbeeld afvalverwerking, reiniging, drinkwater, energie, Infrastructuurprojecten, gezamenlijke ontwikkelingsmaatschappij). Daarnaast zijn er enkele aanvullende samenwerkingsverbanden terug te vinden op het gebied van onderwijs, economie en recreatie en bedrijfsvoering. Het totaalbeeld dat er minimale congruentie is tussen Zederik en Leerdam aan de ene kant en Vianen aan de andere kant, verandert echter niet wezenlijk door de specifieke samenwerkingsverbanden in ogenschouw te nemen. De enige verbanden waarin Zederik en Leerdam met Vianen bestuurlijk samenwerken zijn: • Het gemeenschappelijk orgaan van de stichting Openbaar Primair Onderwijs Alblasserdam/ Vijfheerenlanden. In dat orgaan zijn de wethouders vertegenwoordigd van de gemeenten waarin de stichting scholen heeft. Het bestuur van de stichting voert overleg met het gemeenschappelijk orgaan over de begroting en jaarrekening en legt een jaarverslag voor over de uitgevoerde activiteiten. • De Gemeenschappelijke Regeling (GR) Bureau Openbare Verlichting Lek – Merwede. Via deze GR is het beheer van de openbare verlichting geregeld. Het betreft een relatief beleidsarme taak.
1.2 Regionale bestuurlijke en organisatorische gevolgen fusie VZL ingrijpend Om twee redenen is een mogelijke fusie tussen VZL vanuit regionaal bestuurlijk en organisatorisch perspectief ingrijpend: 1. Vanwege de minimale bestuurlijke en organisatorische congruentie tussen Zederik en Leerdam aan de ene kant en Vianen aan de andere kant, brengt een fusie met zich mee dat uittredingsprocessen uit een groot aantal bestaande samenwerkingsverbanden (>20) en toetreden tot nieuwe samenwerkingsverbanden nodig is. Of Leerdam en Zederik moeten uittreden uit samenwerkingsverbanden die met name in de provincie Zuid-‐Holland liggen, of Vianen moet uittreden uit verbanden die met name in de provincie Utrecht liggen. Soortgelijke voorbeelden in het recente verleden zijn er niet. 2. Een aanpassing van de provinciegrenzen is nodig. Dit brengt met zich mee dat niet alleen een gemeentelijke, maar ook provinciale herindelingsprocedure aan de orde is. Om te beginnen met het tweede punt: de afgelopen twintig jaar is het alleen op 1 januari 2002 voorgekomen dat door een gemeentelijke herindeling de provinciegrenzen zijn aangepast. De gemeenten ’s-‐Gravenland, Nederhorst den Berg en Loosdrecht fuseerden toen tot de nieuwe gemeente Wijdemeren. Loosdrecht behoorde tot de provincie Utrecht en de overige twee gemeenten tot Noord-‐Holland. De nieuwe gemeente Wijdemeren is in zijn geheel tot Noord-‐Holland gaan behoren, waardoor het gemeentelijk grondgebied van Loosdrecht werd toegevoegd aan de provincie Noord-‐Holland. De bestuurlijke oriëntatie van de gemeente Loosdrecht was echter al gericht op Noord-‐Holland: de gemeente nam deel aan de samenwerkingsverbanden binnen Gooi-‐ en Vechtstreek en een aantal Noord-‐Hollandse samenwerkingsverbanden. De overstap van Loosdrecht naar Noord-‐Holland kan in die zin worden gezien als een wens om de provinciegrens homogeen met de regionale samenwerkingsverbanden te laten lopen.
9
VZL hebben nog geen definitieve keuze gemaakt tot welke provincie de gefuseerde gemeente zou moeten gaan behoren. Vianen is het meest duidelijk in een voorkeur voor Utrecht, zoals verwoord in de eerder genoemde motie van de gemeenteraad. Leerdam en Zederik zijn minder uitgesproken. Voor het totaal voor VZL volgt daaruit een lichte voorkeur voor de provincie Utrecht. Van deze voorkeur in provinciekeuze wordt uitgegaan in het vervolg van deze quick scan rapportage. Los van de lichte voorkeur van VZL zelf is deze keuze ingegeven door het feit dat deze het meest ingrijpend zou zijn voor de regio’s en samenwerkingsverbanden in de provincie Zuid Holland: Zederik en Leerdam moeten dan immers uittreden uit een groot aantal regionale samenwerkingsverbanden die met name in de provincie Zuid-‐Holland zijn gelegen. Dat heeft gevolgen voor een gebied waar de provincie verantwoordelijk voor is en zich verantwoordelijk voor voelt. Veel van wat in het vervolg wordt beschreven, is echter ook van toepassing wanneer de provinciekeuze Zuid Holland zou zijn. In beide gevallen is bijvoorbeeld sprake van het moeten uittreden uit een groot aantal bestaande samenwerkingsverbanden en toetreden tot een groot aantal nieuwe samenwerkingsverbanden. Alleen is het dan Vianen dat moet uittreden uit een groot aantal samenwerkingsverbanden en niet Zederik en Leerdam. 1.2.1 Bestuurlijk juridische gevolgen
Het fuseren van VZL en uittreden uit bestaande gemeenschappelijke regelingen door Zederik en Leerdam heeft allereerst een ‘technische’ bestuurlijk juridische kant. Het relevante wettelijke kader hiervoor is de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi). Daarnaast zijn er de gemeenschappelijke regelingen zelf. Zoals de naam zegt, richt de Wet arhi zich vooral op het herindelingsproces zelf. Over de gevolgen voor gemeenschappelijke regelingen is daarin vermeld dat na uittreden de bestaande gemeenschappelijke regelingen in principe ongewijzigd van kracht blijven, onder voorwaarde dat in een periode van zes maanden na de vorming van de nieuwe gemeente de deelnemers de gemeenschappelijke regeling nagaan op mogelijke gevolgen voor de regeling en zo nodig voorzieningen treffen (artikel 41, derde lid van de Wet arhi). Hiertoe behoren ook de financiële regelingen in verband met de uittreding (zie verder hoofdstuk 2). Verder is in de wet opgenomen dat wanneer een provinciegrens wijzigt, de provinciale staten van de betrokken provincies een gelijkluidend besluit moeten nemen (artikel 3, lid 3) en voorafgaand in de gelegenheid moeten zijn gesteld overleg te voeren en hun zienswijze te geven (artikel 9, lid 1). Verder bepaalt de Wet arhi dat het herindelingsontwerp bij een wijziging van de provinciegrens ook naar de waterschapsbesturen moet worden toegezonden (artikel 9, lid 2). De Wgr bevat ook een aantal algemene bepalingen over uittreden: • Onder het ‘treffen van een regeling’ wordt ook verstaan het wijzigen van een regeling en uittreden uit een regeling (artikel 1, lid 3). Dit betekent dat de algemene bepalingen in de Wgr over de wijze waarop besluitvorming dient plaats te vinden, ook van toepassing zijn in geval van uittreding. • Verder wordt aangegeven dat in geval van een regeling voor onbepaalde tijd er bepalingen moeten zijn opgenomen over de gevolgen van uittreding (artikel 9, lid 1). • Wanneer een regeling met een openbaar lichaam of een bedrijfsvoeringsorganisatie wordt ontbonden (kan gevolg zijn van uittreding van belangrijk deel van de deelnemers), moet ook worden vastgelegd hoe de vereffening van het vermogen plaatsvindt (artikel 9, lid 2). De precieze invulling van bovengenoemde algemene bepalingen, vindt plaats in de getroffen regelingen zelf. Voor de regelingen en overige samenwerkingsverbanden waaraan Zederik en Leerdam deelnemen, is in bijlage II vastgelegd wat de relevante specifieke bepalingen over uittreden
10
zijn. Daarin wordt met name aandacht besteed aan de financiële gevolgen, die in hoofdstuk 2 nader worden toegelicht. Naast uittreding speelt voor Zederik en Leerdam ook het vraagstuk van toetreding tot nieuwe vervangende regelingen en samenwerkingsverbanden – in de provincie Utrecht, waaraan Vianen nu deelneemt -‐ een rol. Het zijn de bestaande regelingen en samenwerkingspartijen van dit gebied die bepalen – en vaak al hebben vastgelegd -‐ onder welke voorwaarden nieuwe gemeenten zoals Zederik en Leerdam kunnen toetreden. 1.2.2 Bestuurlijk inhoudelijke gevolgen
Naast de bestuurlijk juridische gevolgen zijn er bestuurlijk inhoudelijke gevolgen, die gaan over zaken als bestuurlijk gewicht en bestuurlijke invloed. Een eenvoudige en relevante maatstaf voor bestuurlijk gewicht is het aantal inwoners van de deelnemende gemeenten aan een samenwerkingsverband. Het inwonertal werkt namelijk vaak door in de stemverhouding bij besluitvorming en in de omvang van de financiële inbreng per gemeente. De verhouding in inwoneraantallen voor het meest relevante bestaande samenwerkingsverband voor Zederik en Leerdam, A5H, en mogelijk belangrijkste toekomstige samenwerkingsverband, de Lekstroom, zijn hieronder weergegeven. Tabel 1.1 Inwoneraantallen A5H Tabel 1.2 Inwoneraantallen Lekstroom Gemeente Aantal inw % Gemeente Aantal inw %
Giessenlanden Gorinchem Hard.-‐Giessendam Molenwaard
Zederik Leerdam
14.463 35.338 17.804 28.988
Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen
13.713 20.553
11% 27% 14% 22%
10% 16%
23% 16% 7% 29% 9%
13.713 20.553
6% 10%
Zederik Leerdam
48.628 34.044 14.095 61.266 19.626
Totaal 130.859 100% Totaal 211.925 100% De tabellen laten zien dat het uittreden van Zederik en Leerdam uit het bestaande samenwerkingsverband A5H relatief ingrijpender is dan het toetreden tot een nieuw Lekstroom verband: in A5H maken ze samen 26% uit van het totale inwonertal van de regio, in de Lekstroom 16%. Het uittreden van Zederik en Leerdam uit A5H heeft ook invloed op de onderlinge verhoudingen in de resterende vier gemeenten: tegenover twee relatief grotere gemeenten (Gorinchem en Molenwaard) stonden vier relatief kleinere gemeenten, na uittreden van Zederik en Leerdam is dit evenwicht doorbroken. In Lekstroomverband is het gewicht in inwoneraantallen van Zederik en Leerdam beperkter, wat zeer waarschijnlijk ook gevolgen zal hebben voor het relatieve bestuurlijke gewicht van deze gemeenten via een mogelijk gefuseerde gemeente VZL. Een aantal van de samenwerkingsverbanden waaraan Zederik en Leerdam deelnemen zijn groot qua geografisch gebied en deelnemers. Voorbeelden zijn de gemeenschappelijke regelingen Omgevingsdienst Zuid-‐Holland Zuid en de Veiligheidsregio Zuid-‐Holland Zuid. Op het eerste oog lijken de bestuurlijk inhoudelijke effecten van een uittreden van Zederik en Leerdam beperkt. Wat in het
11
geval van deze regelingen voor Zuid-‐Holland Zuid echter meespeelt, is een ‘drempel-‐effect’. Zederik en Leerdam zijn maar twee van het grote aantal gemeenten dat deelneemt en vertegenwoordigen relatief maar een beperkt deel van het aantal inwoners, het verzorgingsgebied van het totaal neemt daardoor wel af. En omdat Zuid-‐Holland Zuid qua verzorgingsgebied al relatief tot de kleinere regio’s behoort voor omgevingsdiensten en veiligheid, ontstaat dan al snel de situatie dat een voldoende ‘drempel’ qua verzorgingsgebied niet meer wordt gehaald. Heel precies is zo’n drempel kwantitatief niet vast te stellen, maar het kan wel verklaren waarom bijvoorbeeld de uittredingsbepalingen van de omgevingsdienst zo precies en strikt zijn (zie verder hoofdstuk 2). En op hoe deze bepalingen dan worden toegepast hebben Zederik en Leerdam dan relatief maar beperkt invloed, omdat het algemeen bestuur van alle gemeenten daarover beslist. 1.2.3 Organisatorische gevolgen
Een laatste belangrijk aspect van een mogelijke VZL fusie betreft de organisatorische gevolgen. Het ontbreken van congruentie tussen Zederik en Leerdam aan de ene kant en Vianen aan de andere kant is ook in dit opzicht relevant. Fusies zijn ingrijpend en vragen veel tijd van de betrokken medewerkers om zich deel te gaan voelen van één nieuwe organisatie en ook als zodanig te gaan werken. Dit wordt in het geval van VZL des te ingrijpender, omdat medewerkers van Zederik en Leerdam nog maar weinig of geen ervaring hebben kunnen opdoen in het samenwerken met medewerkers van Vianen. De werkwijzen en werkcultuur zijn nog niet op elkaar afgestemd. Ook in het beleggen van de recente nieuwe taken op het sociaal domein is er geen organisatorische samenwerking tot stand gekomen tussen VZL. Zederik en Leerdam hebben de nieuwe taken op het gebied van de Wmo, jeugdzorg en participatie, naast de al bestaande Wmo taken en taken in het participatiedomein, vorm gegeven op het niveau van A5H: WMO Regionaal binnen de regio A5H, met eigen uitvoeringsorganisatie voor Giessenlanden, Zederik, Leerdam en Hardinxveld Jeugdwet Regionaal binnen de regio Zuid-‐Holland Zuid, met serviceorganisatie voor de 17 deelnemende gemeenten Participatiewet Regionaal binnen de regio A5H, met de Regionale Sociale Dienst en Avelingen Groep die werken voor de gemeenten van A5H Op geen enkel onderdeel van het sociale domein is dus de bestuurlijke en organisatorische samenwerking met Vianen gezocht en gevonden. Een fusie met Vianen is daarom organisatorisch ingrijpend: er is geen ervaring in samenwerking op recent vormgegeven taken die anno 2015 bijna de helft van de gemeentelijke begroting uitmaken. Dit maakt dat de kosten in termen van tijd en geld van een fusie groot zijn: recente investeringen in mensen, werkwijzen, systemen e.d. gaan verloren (ontvlechtingskosten/ desintegratiekosten) en de investeringen die moeten worden gedaan om nieuwe organisatorische samenwerking aan te gaan zijn hoog.
12
2. Financiële gevolgen In dit hoofdstuk komen de financiële gevolgen van een mogelijke fusie van VZL aan de orde: 1. De financiële positie van Zederik, Leerdam en Vianen en de invloed van een mogelijke fusie daarop (kwalitatief en kwantitatief); 2. De financiële gevolgen van uittreding uit de in hoofdstuk 1 genoemde samenwerkingsverbanden (kwalitatief en kwantitatief) en kosten van toetreding tot nieuwe samenwerkingsverbanden (kwalitatief); 3. De gevolgen van een mogelijke fusie voor recente en nog geplande investeringen van de provincie Zuid-‐Holland in Zederik en Leerdam en de meerjarige doorwerking daarvan.
2.1 Veranderingen in de financiële positie In de quick scan is op dit onderdeel gekeken naar: -‐ De gevolgen voor de uitkering uit het gemeentefonds, inclusief wat momenteel bekend is over de budgetten voor de drie grote decentralisatie die per 2015 zijn ingegaan; -‐ De gevolgen voor de lokale lasten; -‐ De gevolgen voor het eigen vermogen en de schuldpositie. 2.1.1 Gevolgen voor de uitkering uit het gemeentefonds
De uitkering uit het gemeentefonds is de belangrijkste inkomstenbron voor gemeenten3. In 2015 is dat ongeveer de helft geworden van alle inkomsten, door de toevoeging van de budgetten voor jeugdzorg, aanvullende Wmo taken en geherordende participatie taken4. In tabel 2.1 hieronder zijn de belangrijke onderdelen van de uitkeringen uit het gemeentefonds weergegeven voor VZL, zowel in duizenden euro’s als in euro’s per inwoner. Tabel 2.1 Opbouw gemeentefondsuitkering 2015 van Leerdam, Zederik en Vianen (bron: septembercirculaire 2014) Gemeente Leerdam Zederik Vianen inwoners 20.642 13.690 19.645
Algemene uitkering Integratie uitkering sociaal domein Integratie uitkering ‘oude’ WMO Overige onderdelen Totaal gemeentefonds
x €1000 €/inw 16.207 785 9.036 438
x €1000 €/inw 8.486 620 4.091 299
x €1000 €/inw 12.857 654 6.551 333
1.789
87
865
63
1.268
65
688 27.721
33 1.343
426 13.868
31 1.013
459 21.135
23 1.076
3
In dit hoofdstuk gaan we uit van voorlopige aantallen 2015 zoals opgenomen in de septembercirculaire 2014 van het gemeentefonds. 4 De budgetten voor jeugdzorg en aanvullende Wmo taken vielen in 2014 nog onder de AWBZ en de Zorgverzekeringwet. De middelen voor participatie ontvingen de gemeenten al via een specifieke uitkering, in zekere zin is dat “oud” geld.
13
Leerdam heeft de grootste uitkering, niet alleen absoluut (€ 27,72 miljoen) maar ook in verhouding tot het inwonertal (€ 1.343 per inwoner). De achtergrond hiervan is dat Leerdam de meest stedelijke gemeente van de drie is. Factoren die ervoor zorgen dat Leerdam – in vergelijking met Zederik en Vianen – een hogere uitkering per inwoner heeft, zijn het hogere aantal bijstands-‐ en andere uitkeringsgerechtigden, het aantal huishoudens met een laag inkomen en een iets dichtere bebouwing. Anders gezegd: de hogere bijdrage uit het gemeentefonds is gerelateerd aan het hogere verwachte kosten/uitgavenniveau van Leerdam. Qua stedelijkheid lijkt Vianen op Leerdam, maar Vianen heeft een meer welvarende bevolking dan Leerdam. Zederik is juist veel landelijker dan de andere twee en heeft een bevolking die het vrij goed gaat. Deze verschillen tussen de drie werken ook door in de “oude” WMO en de integratie uitkering sociaal domein. Gevolgen fusie Als VZL fuseren heeft dit tot gevolg dat bepaalde delen van de gemeentefondsuitkering vervallen waardoor de som van de “oude” uitkeringen groter is dan de uitkering van de nieuw gevormde gemeente. Het bekendste effect is het vervallen van de vaste bedragen. Elke gemeente krijg een vast bedrag van € 400.000,-‐-‐ onder meer bedoeld voor de kosten van de bestuursorganen. Als – zoals hier verondersteld – drie gemeenten worden samengevoegd tot één nieuwe gemeente, dan vervallen twee van de drie vaste bedragen, dus € 800.000,-‐-‐. Tegenover de lagere inkomsten uit het gemeentefonds staan in dit geval ook verwachte lagere kosten/uitgaven. Een analoog effect treedt ook op in het zogenoemde ijkpunt Werk en inkomen en bij de berekening van de uitkering voor de “oude” WMO; dit zou in totaal tot verlaging van de uitkering met € 100.000,-‐-‐ leiden t.o.v. wat de drie gemeenten afzonderlijk krijgen. Ook bij andere onderdelen van de algemene uitkering kunnen er negatieve of positieve effecten optreden door herindeling, maar dat is met de beschikbare cijfers moeilijk te bepalen. Wel kan worden gezegd dat ze in verhouding tot de genoemde bedragen klein zullen zijn; we schatten het totaal op € 100.000,-‐-‐.5 Concluderend zou de fusie dus tot een structurele verlaging van inkomsten uit het gemeentefonds leiden van ongeveer € 1 miljoen. Elke fusie met twee andere gemeenten zou ongeveer hetzelfde gevolg hebben6. Ter compensatie van eventuele negatieve gevolgen van herindeling en ter vergoeding van bepaalde herindelingskosten bestaat er in het gemeentefonds een “uitkering herindeling”. De omvang ervan zal in geval van deze drie gemeenten circa € 8,9 miljoen zijn. Dit bedrag is berekend volgens een daarvoor vastgestelde formule7 en is een eenmalig bedrag dat over een periode van vijf jaren wordt uitgekeerd.
5 Dat kan bijvoorbeeld betrekking hebben op leerlingaantallen; het precieze effect is echter alleen te bepalen m.b.v. achterliggende cijfers waarover wij niet beschikken. 6 “Ongeveer” omdat de precieze effecten afhangen van de aard van de fusiepartners. 7 De formule die geldt is : [2.245.440 * a + 53,29 * (b-‐c)] * d, waarbij a = het aantal gemeenten waarmee het totaal aantal gemeenten ten gevolge van de samenvoeging verminderd wordt (hier 2); b = het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voorafgaand aan de samenvoeging van de gemeenten die bij de herindeling worden samengevoegd (in dit geval is de stand 2014 genomen); c = het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voorafgaand aan de samenvoeging van de bij de samenvoeging betrokken gemeente met het grootste aantal inwoners (in dit geval Leerdam, stand 2014); d = de uitkeringsfactor die is vastgesteld voor het jaar waarin de samenvoeging plaatsvindt (in dit geval is stand septembercirulaire 2014 genomen).
14
De decentralisaties In tabel 2.2 zijn wat betreft de gedecentraliseerde taken de zgn. “historische budgetten” opgenomen. Vermoedelijk zullen de (landelijke) budgetten vanaf 2016 stapsgewijs met objectieve verdeelmodellen worden verdeeld. Dat leidt tot herverdeling. In de tabel staan de verwachte structurele effecten vermeld zoals ze tot nu toe bekend zijn. Daarbij zijn enkele opmerkingen: • Er is nog veel discussie over de modellen, hetgeen wellicht tot aanpassingen leidt. Wat dat voor de drie gemeenten betekent is nog niet goed te voorspellen. • De cijfers over de jeugdzorg zijn nog niet openbaar gemaakt; de in de tabel genoemde bedragen bevatten een schatting op basis van de tot nu toe beschikbare informatie. • Het betreft de structurele effecten; zoals gezegd zullen die gefaseerd worden ingevoerd. • In het onderstaande bedrag is verondersteld dat voor de WSW geen herverdeling geldt; gezien de specifieke afspraken voor dat onderdeel kan niet van een herverdeling ten gevolge van een objectieve verdeling worden gesproken. Tabel 2.2. Verwachte budgettaire effecten van objectieve verdeelmodellen voor gedecentraliseerde taken voor Leerdam, Zederik en Vianen (exclusief WSW) (bron: septembercirculaire 2014 en rapport Cebeon over verdeelmodel jeugd) Gemeente Leerdam Zederik Vianen inwoners 20.642 13.690 19.645
x €1000 9.036
€/inw 438
x €1000 4.091
€/inw 299
x €1000 6.551
€/inw 333
integratie uitkering sociaal domein Herverdeling exclusief 2.969 144 552 40 301 15 8 WSW 9 Afgaande op de beschikbare informatie die – zoals gezegd met onzekerheden is omgeven – staan alle drie gemeenten aan de ‘goede kant van de streep’. Het meeste geldt dat voor Leerdam, dan voor Zederik en ten slotte voor Vianen. De lokale lasten Voor de gemeenten VZL zijn in tabel 2.3 hieronder de voornaamste heffingen afzonderlijk in beeld gebracht. Deze quick scan is alleen gebaseerd op de primitieve begrotingen van 2015; eventuele wijzigingen bij of na de begrotingsbehandelingen zijn buiten beschouwing gelaten. Kijkend naar de opbrengsten, blijkt dat Leerdam over de gehele linie hogere tarieven hanteert, waardoor de opbrengst per inwoner ongeveer een vijfde hoger ligt dan bij Zederik en Vianen. De laatste twee hebben – gemeten naar het totaal per inwoner – vrijwel dezelfde lokale lastendruk. Naast het hogere algemene niveau van de lokale lasten, verschillen ook de onderlinge verhoudingen van de tarieven.
8 De herverdelingen zijn berekend bij gelijkblijvend budget. De algemene kortingen op de budgetten zijn dus buiten beschouwing gebleven. Zo berekend – dus zonder de algemene korting die alle gemeenten in gelijke mate treft –staan de drie gemeenten ook bij de WSW “aan de goede kant van de streep”.
15
Tabel 2.3. Geraamde opbrengsten voornaamste lokale lasten en de tarieven in 2015 van Leerdam, Zederik en Vianen (bron: programmabegrotingen 2015, paragraaf lokale lasten). Gemeente Leerdam Zederik Vianen x €1000 tarief x €1000 tarief x €1000 tarief OZB eigenaren woningen 0,1575 0,1296 0,1003 % % % OZB gebruikers niet-‐ 0,2700 0,1581 0,1636 woningen % % % OZB eigenaren niet-‐woningen 0,3410 0,2050 0,2017 % % % OZB totaal 4.581 2.727 3.623 Afvalstoffenheffing 2.181 € 1.008 div 1.704 div. (gezinnen) 261,00 Rioolheffing gezinnen en 2.840 € 1.472 div 2.104 € producenten 275,28 255,70 totaal 9.601 5.207 7.431 x €/inw x €/inw x €/inw totaal per inwoner 465 380 378 Een fusie van VZL betekent dat al de verschillen moeten worden weggenomen, omdat binnen een gemeente niet verschillende tarieven kunnen bestaan voor dezelfde grondslag. Dat heeft onvermijdelijk gevolgen voor individuele burgers. Als we aannemen dat de totale opbrengst van de nieuwe gemeente gelijk is aan de som van de opbrengsten van de voormalige gemeenten, dan hebben de burgers van Leerdam enig voordeel (hun tarieven dalen gemiddeld) en moeten de burgers van Zederik en Vianen wat meer betalen (hun tarieven stijgen gemiddeld). Eigen vermogen en schuldpositie Om de financiële positie van VZL globaal te vergelijken is het eigen vermogen en de schuldpositie bekeken. Tabel 2.4. Eigen vermogen en vaste-‐schuldpositie 31.12.2013 van Leerdam, Zederik en Vianen (bron: jaarrekeningen 2013) Gemeentenaam Leerdam Zederik Vianen x €1000 €/inw x €1000 €/inw x €1000 €/inw Eigen vermogen 10.803 525 13.172 965 52.263 2.667 Netto vaste schuld 31.641 1.537 14.403 1.055 12.322 629 Idem minus voorraden 11.717 569 8.825 646 -‐3.400 -‐173 De tabel laat zien dat Vianen veruit het hoogste eigen vermogen heeft (dat is de som van de algemene en de bestemmingsreserves en van het rekeningresultaat 2013). Dat wil overigens niet zeggen dat de reserves vrij beschikbaar zijn, bijvoorbeeld omdat de rente ervan wordt ingezet in de exploitatie. Ook wat betreft de netto vaste schuld – het verschil tussen langlopende schulden en langlopende vorderingen – heeft Vianen de beste positie van de drie. Zederik neemt ook hier de
16
middenpositie in. Dit patroon blijft zoals we de “voorraden” aftrekken van de netto vaste schuld10. Zó gemeten heeft Vianen zelfs een netto vaste vordering en geen schuld. Meerjarenperspectief In de uitoefening van de toezichtstaak door de provincie, is er specifiek aandacht voor het meerjarenperspectief van gemeenten. Voor Zederik en Leerdam is het PZH die daarnaar kijkt, volgens een vastgelegd toezichtskader dat vergelijkbaar is met dat van andere provincies. Op basis van de door Zederik en Leerdam aangeleverde informatie bij PZH, zijn in de quick scan geen grote zorgpunten naar boven gekomen. Voor beide gemeenten geldt dat het milde repressief toezicht van de provincie van toepassing is. Dit is gebaseerd op het gegeven dat: -‐ Beide gemeenten hun begrotingen en jaarstukken tijdig aanleveren; -‐ Leerdam en Zederik wel een nadelig begrotingssaldo voor 2015 kennen, maar vanaf 2016 weer een meerjarig begrotingsevenwicht geldt; -‐ Zederik het materieel niet sluitende zijn van de jaarrekening voor 2013 heeft verwerkt in de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 – 2018; -‐ De jaarrekeningen voor 2014 naar verwachting geen tegenvallers gaan opleveren voor beide gemeenten; -‐ Beide gemeenten voldoende aandacht hebben voor meerjarige risico’s en de buffers die daarvoor worden aangehouden voldoende op orde zijn; -‐ Het meerjarig onderhoud aan kapitaalgoederen voldoende op orde is. Ondanks het ontbreken van grote zorgpunten, vraagt de provincie gemeenten wel aandacht om alert te zijn op de risico’s op het sociaal domein. Daarnaast geldt dat de financiële opgave voor Zederik om daadwerkelijk tot een sluitende begroting te komen in 2016 e.v. groter is dan voor Leerdam, vanwege het relatief grotere nadelige saldo en het relatief hogere bedrag aan nog in te vullen stelposten. Tot slot geldt voor het meerjarig perspectief de kanttekening dat dit vooral is gebaseerd op de standaard informatie die door Zederik en Leerdam is aangeleverd en er in het kader van de quick scan geen mogelijkheid is geweest daar op onderdelen diepgaandere analyses op te doen.
2.2 Kosten van uittreding en toetreding 2.2.1 Bepalingen over uittredingskosten
In hoofdstuk 1 is een duidelijk beeld naar boven gekomen van veel regionale samenwerkingsverbanden waar Zederik en Leerdam uit zouden moeten treden, als zij deel willen gaan uitmaken van een gefuseerde gemeente met Vianen die in totaliteit overgaat tot de provincie Utrecht. Dit heeft niet alleen ingrijpende bestuurlijke en organisatorische gevolgen, maar ook financiële gevolgen. In de Wgr en Wet arhi zijn zoals eerder benoemd enkele algemene bepalingen opgenomen over uittreding en het treffen van voorzieningen voor de gevolgen daarvan. De precieze invulling vindt plaats in de regelingen zelf. De besluitvorming over de regeling van de gevolgen van uittreding vindt in een gemeenschappelijke regeling plaats door het algemeen bestuur.
10 De gedachte hierachter is dat schulden deels zijn aangegaan om voorraden te kopen en dat deze voorraden een zeker verdienpotentieel vertegenwoordigen. Nu bestaan deze voorraden grotendeels uit gronden, waarvan in de huidige tijd het verdienpotentieel niet zo maar gerealiseerd kan worden.
17
Algemeen principe voor een uittredingsregeling is dat er voor partijen een redelijk resultaat ontstaat11. De uittredende gemeenten dienen de reële schade te vergoeden van het openbaar lichaam en de overblijvende gemeenten, die rechtstreeks gevolg is van het uittreden uit de gemeenschappelijke regeling. In de praktijk wordt hieronder begrepen de ongedekte, voor rekening van de regeling blijvende, onontkoombare en onvermijdbare structurele kosten, die het gevolg zijn van uittreden van de deelnemer, bij een gelijkblijvende jaarlijkse bijdrage van de overige deelnemers. Dit wordt wel desintegratieschade genoemd die vertaald wordt in een uittredingssom. De berekening hiervan verschilt per regeling en moet op dat niveau concreet worden. Daarbij moet o.a. ook rekening worden gehouden met zaken als langlopende garanties en schulden. Anderzijds kunnen de kosten weer meevallen als er bijvoorbeeld personeel en materieel mee kunnen overgaan naar het nieuwe samenwerkingsverband. In de Wet arhi zijn alleen bepalingen opgenomen te aanzien van gevolgen voor gemeenschappelijke regelingen in het kader van een herindeling. Dat betekent dat voor andere samenwerkingen op privaat-‐ op publiekrechtelijke grondslag de ‘normale regels van het verbintenisrecht gelden. Ook hiervoor geldt dat er schadevergoedingsregelingen kunnen gelden. De uittredingskosten voor Leerdam en Zederik worden bij alle samenwerkingsverbanden bepaalt door het algemeen bestuur, vaak door een twee derde meerderheid. Het meest specifiek over de uittredingskosten is de GR Omgevingsdienst Zuid-‐Holland Zuid. Hierin staat beschreven dat de uittredingskosten ten minste drie maal de jaaromzet van de betreffende deelnemer zijn. De opzegtermijn bij de verschillende samenwerkingsverbanden varieert van 31 december van het volgend kalenderjaar tot twee kalenderjaren daarna. Bijlage II geeft een overzicht van de bepalingen over de gevolgen van het uittreden uit de samenwerkingsverbanden van Zederik en Leerdam. 2.2.2 Grove conservatieve raming uittredingskosten voor Zederik en Leerdam
Het berekenen van de uittredingskosten dient concreet per regeling vorm te worden gegeven. Dit maakte geen onderdeel uit van de quick scan. Wel is een eerste grove, conservatieve raming gemaakt van de uittredingskosten. Begonnen is met het in beeld brengen van de huidige jaarlijkse bijdragen van Zederik en Leerdam, die een indicatie geven van de totale kosten (vast en variabel) die worden gemaakt voor die gemeenten. Tabel 2.5 geeft dit beeld, in bedragen en in percentages van de totale begroting van de desbetreffende regeling. Tabel 2.5 Financiële bijdragen van Zederik en Leerdam aan verbonden partijen Zederik € % GR AV 97.067 10,0 Avelingengroep (wsw) 145.784 9,4 Regionale Sociale Dienst 395.400 5.6 Gezondheid + Jeugd ZHZ 480.993 3.0 OD ZHZ 348.938 1,7 Veiligheidsregio ZHZ 1.117.777 3,0 Samenwerking GLZ* 720.000 27,5 GR bureau Openb. Verlichting 28.139 7,0 Gevudo** 0 3,1 ROM-‐Schelluinen*** 0 5,0 SVHW (vastgoedinfo) 129.000 1,1 4.304.504
€ 150.000 297.253 1.267.900 811.566 1.045.000 1.600.000 1.117.964 34.000 0 0 0 7.681.683
11 Formuleringen gebaseerd op concrete uittredingsprocessen en relevante jurisprudentie.
18
Leerdam % 16,0 17,0 20,0 4,3 4,7 4,8 42,7 9,0 5,2 7,4 -‐
Totaal % 26,0 26,4 25,6 7,3 6,4 7,8 70,2 16,0 8,3 12,4
* In Samenwerking GLZ werken Giessenlanden, Leerdam en Zederik samen op JZ, P&O, ICT en Inkoop. ** Gevudo betreft beheer 18% aandelen in HVC. Hieronder valt ook garantstelling voor het 18% van de door HVC aangetrokken leningen ad. €670 miljoen. Leerdam en Zederik staan samen voor € 10 miljoen. garant. **In de ROM-‐Schelluinen werken Gorinchem, Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Leerdam, Molenwaard en Zederik samen aan de ontwikkeling van een collectief bedrijventerrein voor transport en logistiek op Schelluinen-‐West (Giessenlanden). De waarde van de participatie van Zederik is € 333.500,-‐-‐, de waarde van de participatie van Leerdam is € 493.600,-‐-‐.
Op basis van tabel 2.5 is in onderstaande tabellen 2.6 en 2.7 een eerste grove inschatting gemaakt van de desintegratiekosten voor respectievelijk Zederik en Leerdam. In het kader van het korte tijdsbestek waarin de quick scan is gemaakt, is daarbij volstaan met een aantal vuistregels: -‐ Eerst is gekeken welke specifieke bepalingen in de GR zijn opgenomen. Als die er zijn, is daarmee gerekend; -‐ Als er geen specifieke bepaling is opgenomen, is een inschatting gemaakt van het aandeel vaste kosten, rekening houdend met het karakter van de taken die onderdeel uitmaken van het samenwerkingsverband. Vervolgens is dit vertaald naar de financiële bijdragen van Zederik en Leerdam en een aanname gemaakt over de termijn waarop deze desintegratiekosten worden berekend. De aanname over termijn is gebaseerd op ervaring met uittredings-‐ en toetredingsprocessen in andere regio’s. Tabel 2.6 Eerste raming desintegratiekosten Zederik
Zederik
€/jaar
%
Bedrag
Toelichting
97.067
10
232.961
Uitgegaan van 80% vaste kosten , termijn van 3 jaar genoemd in GR
Avelingengroep (wsw)
145.784
9,4
233.254
Wsw 's worden afgebouwd, maar kost tijd. Uitgegaan van 80% vaste kosten en 2 jaar
Regionale Sociale Dienst
395.400
5.6
Gezondheid + Jeugd ZHZ
480.993
3.0
OD ZHZ
348.938
1,7
1.046.814
Minimum, vastgelegd in GR
Veiligheidsregio ZHZ
1.117.777
3
3.017.998
Uitgegaan van 90% vaste kosten , termijn van 3 jaar
Samenwerking GLZ*
720.000
27,5
0
Geen kosten berekend, onderlinge dienstverlening, maatwerk
28.139
7
Gevudo**
0
3,1
0
Geen kosten berekend, garantstelling wel belangrijk punt bij uittreden
ROM-‐Schelluinen***
0
5
333.500
Waarde van de participatie opgenomen
SVHW (vastgoedinfo)
129.000
1,1
309.600
Uitgegaan van 80% vaste kosten, termijn van 3 jaar
4.304.504
7.659.008
GR AV
GR bureau Openb. Verlichting
Totaal
19
1.186.200 Uitgegaan van volledige jaarbedrag vanwege strenge bepalingen in GR en termijn van 3 jaar 1.298.681 Uitgegaan van 90% vaste kosten , termijn van 3 jaar
0 Geen kosten berekend: vierjarige contracten
Tabel 2.7 Eerste raming desintegratiekosten Leerdam
Leerdam
€/jaar
%
Bedrag
Toelichting
GR AV
150.000
16
360.000
Uitgegaan van 80% vaste kosten , termijn van 3 jaar genoemd in GR
Avelingengroep (wsw)
297.253
17
475.605
Wsw 's worden afgebouwd, maar kost tijd. Uitgegaan van 80% vaste kosten en 2 jaar
Regionale Sociale Dienst
1.267.900
20
3.803.700
Gezondheid + Jeugd ZHZ
811.566
4,3
2.191.228
Uitgegaan van volledige jaarbedrag vanwege strenge bepalingen in GR en termijn van 3 jaar Uitgegaan van 90% vaste kosten , termijn van 3 jaar
OD ZHZ
1.045.000
4,7
3.135.000
Minimum, vastgelegd in GR
Veiligheidsregio ZHZ
1.600.000
4,8
4.320.000
Uitgegaan van 90% vaste kosten , termijn van 3 jaar
Samenwerking GLZ*
1.117.964
42,7
0
34.000
9
0
Geen kosten berekend, onderlinge dienstverlening, uittredingskosten maatwerk Geen kosten berekend: vierjarige contracten
Gevudo**
0
5,2
0
Geen kosten berekend, garantstelling wel belangrijk punt bij uittreden
ROM-‐Schelluinen***
0
7,4
333.500
Waarde van de participatie opgenomen
SVHW (vastgoedinfo)
0
-‐
0
Uitgegaan van 80% vaste kosten, termijn van 3 jaar
7.681.683
14.619.033
GR bureau Openb. Verlichting
Totaal
De tabellen laten forse desintegratiekosten zien, van ongeveer € 7,7 miljoen voor Zederik en € 14,7 miljoen voor Leerdam. Het gaat hier weliswaar om grove eerste ramingen, maar deze zijn om verschillende redenen conservatief te noemen: -‐ De taken van samenwerkingsverbanden tussen gemeenten zijn in grote mate ‘vast’ van karakter, deels vanwege wettelijke bepalingen, deels vanwege het belang van de beschikbaarheid van mensen en voorzieningen. Een vast kostenpercentage van 80-‐90% is dan niet hoog. Hiermee wordt in feite gezegd dat 10-‐20% van een begroting van een GR flexibel aan te passen is. -‐ Besluiten over aanpassing van een begroting en uittredingskosten dienen gemaakt te worden door alle leden, vertegenwoordigd in het algemeen bestuur. De ‘achterblijvers’ zullen heel kritisch kijken naar het flexibel kunnen verminderen van taken en de bijbehorende inzet van mensen, materieel en financiële middelen. Een termijn van 2-‐3 jaar tijd voor het kunnen afbouwen van het personeelsbestand, materieel e.d. is dan aan de korte kant. -‐ De desintegratiekosten voor de GR Omgevingsdienst Zuid-‐Holland Zuid zijn in omvang een grote post, waarbij in de GR zelf al expliciet is vastgelegd dat de berekende kosten een minimum zijn. -‐ Er is nog geen rekening gehouden met verplichtingen die langdurig van karakter zijn en in termijnen en bedragen fors kunnen oplopen. Denk aan:
20
o o o
Wachtgeldverplichtingen, in de GR Regionale Sociale Dienst wel benoemd; Langlopende schulden; Garantiestellingen, zoals de eerder genoemde garantiestellingen voor Gevudo voor in totaal een bedrag van € 10 miljoen voor Zederik en Leerdam samen); Langlopende afspraken over meerjareninvesteringen12.
o De verwachting is daarom dat verdere gedetailleerde berekeningen eerder leiden tot een verhoging i.p.v. verlaging van de in tabel 2.6 en 2.7 genoemde bedragen. 2.2.3 Toetredingsbepalingen en -‐kosten
Bepalingen over toetreding en de eventuele kosten die daarvoor in rekening worden gebracht, zijn in de meeste regelingen niet expliciet terug te vinden. Om die reden is hier geen uitwerking en raming gemaakt van die kosten, maar ze zijn wel relevant in de praktijk van intergemeentelijke samenwerking. Gemeenten zijn niet altijd ontvankelijk voor nieuwe toetreders, waarbij de volgende redenen vaak een rol spelen: -‐ Er zijn recent belangrijke bestuurlijke en/of organisatorische veranderingen geweest, waarna leden van een samenwerkingsverband behoefte hebben aan een periode van meer rust en stabiliteit. In sommige regelingen over samenwerking op de nieuwe gedecentraliseerde taken in het sociaal domein is daarom expliciet terug te vinden dat voorlopig terughoudend zal worden omgegaan met verzoeken om toetreding door nieuwe gemeenten. -‐ Er zijn recent forse investeringen gedaan, waar nieuwe toetreders wel de baten van hebben, maar niet de kosten in het verleden voor hebben gedragen (‘free rider’ probleem). -‐ Er is de indruk dat sprake is van ‘achterstallig onderhoud’ van een toetreder dat moet worden ingehaald en betaald. -‐ Niet iedere gemeente van een bestaand samenwerkingsverband heeft even veel gevoel en enthousiasme bij één of enkele nieuwe toetreders. Hoewel dus niet gekwantificeerd, zullen de gevolgen en kosten van toetreding van Zederik en Leerdam bij samenwerkingsverbanden in de Utrechtse provincie niet over het hoofd mogen worden gezien. Daarbij geldt de kanttekening dat Zederik en Leerdam zelf weinig invloed hebben op het vaststellen van de te vergoeden kosten, omdat ze nog geen deel uitmaken van het algemeen bestuur van de samenwerkingsverbanden die hierover besluiten nemen.
2.3 Gevolgen voor meerjarige investeringen en programma’s van PZH De kerntaken van de provincies omvatten beleidsterreinen waar meerjarige programma’s en investeringen met een lange termijn horizon een belangrijk rol spelen. In deze paragraaf besteden we aandacht aan de gevolgen van een fusie van VZL voor de meerjarige programma’s en investeringen van PZH, die betrekking hebben op het gebied van en rond A5H. We beginnen met concrete, al lopende, meerjareninvesteringen en richten daarna de aandacht op twee inhoudelijk belangrijke meerjarenprogramma’s (MIRT en anticipatieprogramma). Zij vormen ook een brug naar het blok over de regionale aspecten van een mogelijke fusie van VZL.
12 De gemeente Alkemade wilde uit het samenwerkingsverband Holland Rijnland stappen omdat zij ging fuseren met
Jacobswoude (2008). Het algemeen bestuur van Holland Rijnland wilde na het vertrek van de gemeente nog zo’n 7 miljoen van de nieuwe gemeente Kaag en Braasem. Dat dit zo duur uitpakt komt omdat Alkemade zich had verplicht om tot en met 2022 jaarlijkse een bedrag in het regionaal investeringsfonds te storten welke verplichting volgens het algemeen bestuur van Holland Rijnland niet komt te vervallen.
21
2.3.1 Meerjareninvesteringen PZH in A5H
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de belangrijkste meerjareninvesteringen van PZH in A5H. Het gaat om investeringen die nog lopen en voor komende jaren belangrijk zijn. Investeringsprogramma’s en -‐projecten die recent zijn voltooid zijn niet meegenomen, ook al hebben deze vaak nog een doorlopend effect op zaken als bereikbaarheid en aantrekkelijkheid voor recreatie en economie. Tabel 2.8 Overzicht belangrijkste lopende meerjareninvesteringen PZH in A5H Beleidsterrein Looptijd Bedragen Opmerkingen Mobiliteit Busvervoer
Concessie tot eind 2018
€ 1,5 mln/jaar
Trein
Tot circa 2019
> € 25 mln
Provinciale wegen
Tot circa 2018
Fietsprojecten Vaarwegen
Groen
Raming: € 5,3 mln totaal Realisatie binnen 2 € 0,9 mln totaal tot 3 jaar Beheer en Raming: € 2,5 – € 3 onderhoud mln/jaar
Gaat om buslijnen die over Zederik en Leerdam lopen. Zullen moeten worden overgedragen aan provincie Utrecht Daarnaast investeringen gepland voor station Leerdam Broekgraaf en het oostelijke deel van de MerwedeLingeLijn Groot onderhoud N484 Subsidietoezegging van provincie voor kruispunt Lingebrug +/-‐ 16 km vaarweg in VZL (Merwedekanaal). Nu verdeling 26,4% voor rekening van Utrecht, rest voor PZH
Uitvoeringsprogramma 2014 -‐ 2019 Groen (UPG)
€ 253.000,-‐ projectsubsidie
Beschikbaar voor ontwikkeling Toegangspoort Leerdam
Cultuur en vrije tijd
Erfgoedlijn oude Hollandse Waterlinie
Tot circa 2020
Raming: € 0,5 mln/ jaar
Gaat om directe bijdragen en bijdragen vanuit groenprojecten voor hele gebied (waaronder Zederik en Leerdam)
Het bovenstaande overzicht is opgesteld op basis van op korte termijn beschikbare informatie van PZH. In de vervolgfase kan nog aanvullende informatie naar boven komen over andere relevante meerjarige investeringen, bijvoorbeeld die via verschillende schijven ten goede komen aan Zederik en Leerdam. De verwachting is wel dat in deze rapportage al de belangrijkste onderdelen in beeld zijn. Bij een fusie van VZL en een provinciekeuze voor Utrecht, zullen de meerjarige investeringen die in deze paragraaf zijn opgenomen, onderwerp moeten zijn van gesprek en afspraken tussen de provincies Utrecht en Zuid-‐Holland. Dan zal ook moeten worden uitgezocht waar de belangrijke verschillen zitten in de beleidsprioriteiten van beide provincies en welke betekenis die hebben voor investeringen in programma’s en projecten die van belang zijn voor VZL en de regio A5H.
22
2.3.2 Vernieuwing van het MIRT
Een belangrijk programma voor de beleidsterreinen ruimtelijke ontwikkeling (inclusief waterbeheer) en ruimtelijke bereikbaarheid is het landelijke MIRT13. Voor de regio A5H is in het kader van deze rapportage van belang dat A5H een pilot project is voor het vernieuwingstraject van het MIRT. In het vernieuwingstraject wordt meer dan voorheen de samenwerking gezocht met de regio’s, maar ook met bedrijfsleven en maatschappelijke partijen. Versterking tussen ‘water’ en het MIRT is ook onderdeel van het vernieuwingstraject van het MIRT. Voor de Alblasserwaard-‐Vijfheerenlanden is in het bestuurlijk overleg MIRT Zuidelijke Randstad (d.d. 13 oktober 2014) besloten een MIRT-‐ onderzoek te starten om 'de locatiekeuze, inrichting en planning van waterveiligheid en andere gebiedsopgaven onderling beter te laten aansluiten'. Dit sluit aan bij zowel het vernieuwingstraject van het MIRT, maar ook bij de doelstellingen van het landelijke Deltaprogramma en Hoogwater-‐ beschermingsprogramma en de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM), de Visie Merwedezone en in de Agenda Ruimte van de Provincie Zuid-‐Holland. Het MIRT onderzoek dat inmiddels voor de regio A5H in gang is gezet – er wordt gewerkt aan een concept plan van aanpak – heeft als doel om de waterveiligheidsopgave in het gebied te verbinden met ruimtelijke en economische ontwikkeling, zodat de Alblasserwaard-‐Vijfheerenlanden ook in de toekomst beschermd is tegen overstromingen en er een aantrekkelijk ruimtelijk economisch klimaat is om te wonen en werken. Gemeenten in het gebied, het waterschap Rivierenland, het ministerie Infrastructuur en Milieu en de provincie Zuid-‐Holland werken daarin samen. In de vervolgfasen van het onderzoek worden ook andere partijen zoals bijvoorbeeld het Maritiem Cluster, NGO's en kennisinstellingen betrokken. In dit geval hoeft een mogelijke fusie van VZL in beginsel geen belemmering te zijn voor de verdere uitvoering van het MIRT onderzoek en de fases die daarop volgen. Zowel Vianen, Zederik als Leerdam maken immers onderdeel uit van het geografisch gebied waarnaar in het onderzoek wordt gekeken. Dat is weergegeven in onderstaande figuur. Figuur 2.1 Onderzoeksgebied MIRT A5H
Anders wordt het, wanneer de provinciekeuze op Utrecht zou vallen. Op dat moment moet gekeken worden hoe het onderzoek en het vervolg daarop een plek krijgen in de meerjarenplannen van de provincie Utrecht. Wat dan ook relevant is, is om te kijken naar benodigde en beschikbare expertise; Zuid-‐Holland heeft meer expertise op het gebied van water, waterveiligheid en scheepsvaartbeleid.
13 Het MIRT staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. Dit is een programma dat zich richt op
de financiële investeringen in ruimtelijke projecten en programma's die vanuit het Rijk met de regio worden uitgevoerd.
23
Utrecht heeft nu deze expertise nagenoeg niet; het beheer van bijvoorbeeld het Merwedekanaal bij Vianen wordt nu door Zuid-‐Holland uitgevoerd. 2.3.3 Anticipatieprogramma gericht op regionale economie, arbeidsmarkt en onderwijs
De regio A5H is door het Rijk aangewezen als anticipeerregio. Een anticipeerregio is een regio waar op termijn een transitie van bevolkingsgroei naar bevolkingsdaling wordt verwacht. Regio’s waar dit nu al het geval is, zijn krimpregio’s. Voor anticipeerregio’s wordt op rijks-‐, provinciaal en regionaal niveau beleid gemaakt en afgestemd om voorzieningen zoveel mogelijk op peil te houden en economie, arbeidsmarkt en onderwijs goed op elkaar af te stemmen. Dit gebeurt dus ook voor A5H en wel in een zogenaamd anticipatieprogramma. Daarin wordt voortgebouwd op de gezamenlijke visie op 2030 die de gemeenten van A5H hebben opgesteld in 2012. Een ontwikkeling waar PZH in het kader van het anticipatieprogramma voor A5H belang aan hecht, is de verdere ontwikkeling van de zogenaamde ‘Maritieme Delta’14. Op dit moment is de bredere regio al een maritiem knooppunt en huisvest enkele vooraanstaande bedrijven in die sector. Binnen de ‘Maritieme Delta’ wordt samengewerkt met Rijnmond en de Drechtsteden aan de verdere ontwikkeling hiervan. Een belangrijke randvoorwaarde daarvoor is het zorgen voor voldoende beschikbaarheid van technisch geschoold personeel. Deze mensen worden nu veelal uit het buitenland aangetrokken. Om hierin beter lokaal te kunnen voorzien, is het van belang de juiste opleidingen in de regio aan te bieden, die ook worden bezocht door jongeren uit de regio. Bedrijven en onderwijsinstellingen zetten hier al op in, met het opzetten van een Technasium, het bieden van voldoende stageplekken en de promotie van techniekonderwijs. Ook wordt gepoogd HBO’ers te binden aan de regio, maar dat komt nog lastig van de grond. Het lijkt moeilijk voldoende massa te creëren om de grote vraag naar technisch personeel het hoofd te bieden. Tegelijkertijd zitten hier dus wel duidelijke kansen, waar in ieder geval PZH op in wil zetten. Het beter koppelen van vraag en aanbod kan ook helpen de relatief grote uitstroom van jongeren uit A5H te dempen. Dit is weer van belang om de ‘bevolkingsbasis’ voor voorzieningen in het algemeen voldoende breed te houden. Voor PZH zijn Zederik en Leerdam dus een belangrijk onderdeel van zowel de ‘opleidingsbasis’ als de ‘bevolkingsbasis’ voor economische ontwikkeling en behoud van voorzieningen van Zuid-‐Holland Zuid en A5H. Een fusie van VZL met overgang naar de provincie Utrecht zou duidelijke gevolgen hebben voor het ingezette beleid en de daarbij behorende initiatieven op het gebied van regionale economie, arbeidsmarkt en onderwijs. Als Zederik en Leerdam uit de regio stappen, vervalt feitelijk een groot deel van de basis voor het programma. 2.3.4. Nieuwe verbindingen in het Groene Hart
Provincie en Zuid-‐Hollandse gemeenten in het Groene Hart hebben op 21 januari jl. de conferentie ‘Nieuwe verbindingen in de regio’ georganiseerd. Ondernemers, gemeenten, kennisinstellingen en belangenorganisaties hebben elkaar hier gesproken over economische kansen voor het Groene Hart aan de hand van zes speerpunten. Uit de analyse bleek dat er nadrukkelijk economische kracht is en kansen zijn in de diverse sectoren. Zes sectoren springen er als speerpunt uit. Deze speerpunten zijn: biobased, maakindustrie, leisure, zorg, logistiek en agribusiness. Tijdens de conferentie was er een gezamenlijk gevoel dat nu doorgepakt moet worden, zodat concrete resultaten geboekt kunnen worden. Er is daarom besloten om een kwartiermaker in te zetten die namens provincie en gemeenten met het bedrijfsleven aan de slag gaat spreken. Initiatieven komen bij ondernemers en kennisinstellingen vandaan, overheden en intermediairs ondersteunen deze op de juiste schaal. Bekeken zal worden over een bij bedrijven voldoende enthousiasme is om trekker te worden van een
14
Foto anticipeerregio Alblasserwaard-‐Vijfheerenlanden, 11 juni 2014.
24
speerpunt. Dit kan zich ontwikkelen tot een lichte governance structuur tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden. Hiermee vergroten gemeenten en provincie gezamenlijk de economische kracht van het Groene Hart.
25
3. Ruimtelijke aspecten In dit hoofdstuk komen de ruimtelijke aspecten die relevant zijn voor een mogelijke fusie VZL aan bod. Achtereenvolgens betreft dit een schets van de regio (paragraaf 3.1), overwegingen bij gemeentelijke herindelingen (paragraaf 3.2) en: ‘Wat staat de regio te wachten?’ (paragraaf 3.3)
3.1 Een schets van de regio In dit onderzoek staat de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (A5H) centraal, met speciale aandacht voor de drie gemeenten Vianen, Leerdam en Zederik. Daarbij is echter veelal de ruimere regionale context relevant. De regio bevindt zich op het kruispunt van noord-‐zuid verbindingen (de A2 en de A27) en oost-‐west verbindingen (de A2 en de A15). Dit ruimtelijk-‐economisch krachtenveld is in belangrijke mate bepalend voor de kansen en bedreigingen op economisch en demografisch gebied. In getoonde kaartbeelden wordt dan ook een gebied getoond met als ‘hoekpunten’ Utrecht en Dordrecht (zie figuur III.1 in bijlage III voor de gemeentenamen). 3.1.1 Een vrij dunbevolkt gebied binnen een stedelijke omgeving
In figuur 3.1 staat het aantal inwoners per vierkante kilometer. Tenzij anders vermeld is de overgang van blauw naar rood in alle in dit rapport getoonde kaarten gelijk aan het nationaal gemiddelde. A5H is, vergeleken met andere delen van de Randstad, niet dichtbevolkt, maar aangrenzende gebieden wel. Aan de zuidzijde van de Alblasserwaard is sprake van een vrijwel aaneengesloten strook van woonwijken en bedrijventerreinen, van Kinderdijk tot Gorinchem, met de A15 als ‘drager’. Aan de noordoostzijde ligt het stadsgewest Utrecht. Hoewel gescheiden door de Lek, vormt de kern Vianen een onderdeel van een omvangrijk gebied van vrijwel aaneengesloten bebouwing (het stadsgewest Utrecht). Velen zijn eind jaren zestig/ jaren zeventig vanuit Utrecht naar Vianen verhuisd. Deze kern kent dan ook typische suburbane kenmerken. Dat geldt veel minder voor Leerdam, de andere grote kern in VZL. De grootste kern in A5H is Gorinchem. Die gemeente heeft een belangrijke functie als werkgemeente en als voorzieningencentrum (winkelen, onderwijs en zorg), niet alleen voor A5H, maar ook voor aangrenzende gemeenten in de Tielerwaard en het Land van Heusden en Altena. Naast Vianen en Leerdam hebben alle overige kernen in VZL minder dan 3 duizend inwoners. In een eventuele nieuwe gemeente Vijfheerenlanden (de voorlopige ‘werknaam’) zou dus sprake zijn van twee grote kernen en een groot aantal veel kleinere kernen. 3.1.2 Enkele overeenkomsten en verschillen tussen gemeenten
Enkele karakteristieken van de afzonderlijke gemeenten in A5H en voor VZL als geheel staan in tabel 3.1. In termen van inwoners is Leerdam de grootste gemeente in VZL, in termen van arbeidsplaatsen Vianen en in termen van oppervlakte Zederik. In totaal zou een gemeente ontstaan met ruim 53 duizend inwoners, 22 duizend arbeidsplaatsen en 147 vierkante kilometer landoppervlak. De bevolkingsdichtheid ligt in VZL iets onder het nationaal gemiddelde (en het aandeel van agrarisch grondgebruik erboven). De eventueel nieuw te vormen gemeente kent een benedengemiddelde werkgelegenheidsfunctie (veel inwoners werken in omliggende gemeenten: Gorinchem levert bijvoorbeeld veel arbeidsplaatsen) en opleidingsindex (zoals ook in alle andere gemeenten in A5H). De winkelfunctie ligt iets onder het gemiddelde, waarbij er tussen Leerdam en Zederik grote verschillen bestaan.
26
Figuur 3.1
Bevolkingsdichtheid A5H en omliggend gebied en aantal inwoners in VZL-‐kernen
score 11173 of meer 7429 tot 11173 4941 tot 7429 476 tot 4941 60 tot 476 Tot 60
Vianen Meerkerk Leerdam
Toelichting: Weergegeven is het aantal inwoners per vierkante kilometer binnen een straal van 250 meter.
Kernnaam Leerdam Vianen Ameide Meerkerk Lexmond Schoonrewoerd Kedichem Hagestein Leerbroek Everdingen Zijderveld Hei- en Boeicop Nieuwland
Gemeente Leerdam Vianen Zederik Zederik Zederik Leerdam Leerdam Vianen Zederik Vianen Vianen Zederik Zederik
Inwoners
0
Aantal (*1000) 17.1 15.9 2.7 2.6 1.7 1.6 1 1 0.9 0.8 0.8 0.7 0.6 5000
10000
15000
20000
Ook het percentage Niet-‐Westerse allochtonen verschilt sterk tussen Zederik en Leerdam (en in het algemeen tussen de landelijke en stedelijke gemeenten in A5H). In alle gemeenten in de regio ligt het werkloosheidspercentage onder het nationaal gemiddelde. Het percentage stemmers op
27
confessionele partijen is slechts in Gorinchem lager dan het nationaal gemiddelde. In drie gemeenten is het aandeel zelfs ruim drie maal hoger dan het nationaal gemiddelde. Ondanks het bestaan van overeenkomsten in de regio A5H zijn er ook verschillen. Met name het oostelijk deel van A5H (Gorinchem, Leerdam, Vianen) kent een meer stedelijk karakter dan de overige delen. Tabel 3.1 Kernindicatoren gemeenten in A5H Indicator
Vianen
Leer-‐ dam
Zede-‐ rik
VZL
Molen-‐ waard 13.656 53.482 29.074 4.220 21.830 10.320 73,68 146,71 118,32 185 367 245 309 405 355 92,9% 84,0% 88,6% 42.3% 25,8% 49.1% 0,383 0,962 0,351 2.0% 3.9% 1.7% 1.63 1.62 1.47 1.6% 9.2% 2.0%
Giessen-‐ landen 14.442 4.060 63,59 227 281 89,7% 29.0% 0,406 1.9% 1.62 1.8%
Hard.-‐ Gies. 17.758 7.100 16,92 1.049 400 65,3% 47.7% 0,747 1.6% 1.33 2.4%
Gorin-‐ chem 35.242 21.380 18,89 1.867 607 39,7% 13.6% 1,569 4.9% 1.48 14.8%
Neder-‐ land 500 476 67,2% 13.7% 1,000 6.2% 1.80 11.9%
Inwoners 19.596 20.590 Arbeidsplaatsen 9.890 7.720 Oppervlakte (km2) 39,25 33,78 Bevolkingsdichtheid 499 609 Werkgelegelenh. functie 505 375 % agrarische grond 70,0% 80,8% % confessionele partijen 14.3% 24.8% Winkelfunctie 1,000 1,315 Werkloosheidspercentage 4.5% 4.6% Opleidingsindex 1.74 1.50 % N-‐Westers allochtoon 9.4% 14.0% Toelichting: Werkgelegenheidsfunctie: Aantal arbeidsplaatsen per duizend inwoners % agrarische grond: het aandeel van het totale landoppervlak met een agrarische bestemming % confessionele partijen: aandeel van het CDA, de CU en de SGP in het totaal aantal stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen Winkelfunctie: Omzet bij winkels in de gemeente gedeeld door bestedingen door de inwoners van die gemeente. Opleidingindex: Een totaalscore, met voor WO, HBO, MBO/HAVO/VWO, VMBO en basisonderwijs de gewichten 4, 3, 2, 1 en 0. Groen gemarkeerd indien de score boven het nationaal gemiddelde ligt.
3.1.3 A5H ligt binnen een economisch sterke ruime regio
In ‘werken in A5H’ (figuur 3.2) staan kenmerken die samenhangen met de economische kracht van de gemeenten en met de welvaartspositie van de inwoners. Die welvaartspositie wordt niet alleen bepaald door de bedrijven en instellingen in de eigen gemeente, maar ook door bedrijvigheid in gemeenten in de omgeving. Velen werken namelijk buiten hun eigen gemeente. Van de inwoners van Vianen werkt bijvoorbeeld een groot deel in het stadsgewest Utrecht. De ‘economische kracht’ geeft aan in hoeverre een gemeente een belangrijke economische functie vervult (gebaseerd op het jaarlijkse onderzoek naar ‘Economische toplocaties’ van Bureau Louter voor Elsevier). Deze score is opgebouwd uit 41 indicatoren. De totale werkgelegenheidsfunctie geeft het aantal arbeidsplaatsen per inwoner van 15-‐64 jaar. Voor een deel daarvan, namelijk van zogenaamde materiaalgeoriënteerde bedrijvigheid (zoals landbouw, industrie, bouwnijverheid, groothandel en transport) is afzonderlijk het ruimtelijk patroon getoond. De kracht van de economie in en rond de regio resulteert in koopkracht per inwoner, een lage werkloosheid en deels ook in een hoge ‘netto participatie’ (het deel van de inwoners van 15-‐64 jaar dat werkt). Binnen de voor A5H relevante regio liggen diverse gemeenten met een sterke economie. Dat geldt vooral voor locaties in een brede strook langs de A2 (zoals Utrecht, Houten, Culemborg en Geldermalsen) en voor een aantal gemeenten langs de A15 (Alblasserdam, Sliedrecht, Gorinchem). Binnen VZL scoort Vianen ruim bovengemiddeld. De werkgelegenheidsfunctie, één van de aspecten van de economische kracht, is hoog in Utrecht, Nieuwegein, Gorinchem, Sliedrecht en Alblasserdam. Zederik en Leerdam presteren hierop weliswaar benedengemiddeld, maar slechts in bescheiden mate.
28
Figuur 3.2
Werken in A5H
a. Economische kracht
c. Materiaalgeoriënteerde bedrijvigheid
b. Koopkracht
d. Totale werkgelegenheidsfunctie
Werkloosheid Zeer laag
Zeer hoog Overige Zeer hoog
e. Werkloosheidspercentage
Zeer laag
f. Netto participatiegraad
29
Belangrijk is het te constateren dat het verband tussen economische kracht en welvaartspositie zich dus niet beperkt tot de eigen gemeente: inwoners van een gemeente profiteren vaak van baankansen in omliggende gemeenten en de regio is ook het niveau waarop bedrijven en instellingen personeel werven. 3.1.4 Een economische specialisatie in materiaalgeoriënteerde activiteiten
De al gesignaleerde sterke positie van materiaalgeoriënteerde activiteiten komt ook naar voren in figuur 3.3, zowel binnen VZL als binnen A5H. Opvallende specialisaties zijn er in VZL in groothandel (vooral Vianen) en bouwnijverheid en, in iets mindere mate, in landbouw en industrie. Daarnaast is detailhandel sterk vertegenwoordigd in VZL, met name in Leerdam, dat een belangrijke winkelfunctie vervult voor omliggende kernen. De non-‐profit sector (openbaar bestuur, zorg, onderwijs) en vrijetijdsactiviteiten zijn veel minder sterk vertegenwoordigd in VZL. Die activiteiten zijn vooral in Utrecht en in Gorinchem geconcentreerd. Kennisintensieve diensten (‘de kantorensector’) zijn slechts in Vianen oververtegenwoordigd. Die activiteiten zijn vooral te vinden in stadsgewest Utrecht. Figuur 3.3 Relatieve vertegenwoordiging arbeidsplaatsen, totaal en tien brede economische sectoren Vianen
Zederik
Leerdam
VZL
A5H
Landbouw Industrie Bouwnijverheid Vrijetijdsactiviteiten Kennisintensieve diensten Op. bestuur / onderwijs Zorgsector Groothandel Detailhandel / reparatie Vervoer / communicatie Totaal 0
1
2
3
40
1
2
3
4 0
1
2
0
1
2
0
1
2
Toelichting: De ‘relatieve vertegenwoordiging’ is berekend door het aantal arbeidsplaatsen per inwoner van 15-‐64 jaar te delen door het nationaal gemiddelde. Bij een bovengemiddelde vertegenwoordiging resulteert een score boven de 1.
3.1.5 A5H kent een specifiek woonmilieu
In ‘wonen in A5H’ (figuur 3.3) staan kenmerken die samenhangen met de woonaantrekkelijkheid en de bevolkingssamenstelling. De woonaantrekkelijkheid is gebaseerd op het jaarlijkse onderzoek naar ‘De beste woongemeente’ van Bureau Louter voor Elsevier. Het geeft de woonaantrekkelijkheid aan van gemeenten voor de ‘gemiddelde Nederlander’. De woonvoorkeuren van individuen kunnen hier uiteraard van afwijken. De woonaantrekkelijkheid is opgebouwd uit zeven ‘rubrieken’, waarvan er twee zijn weergegeven in kaartbeelden, namelijk het niveau aan basisvoorzieningen (zoals bijvoorbeeld winkels, onderwijs en zorg) en de mate waarin sprake is van een ‘harmonieuze omgeving’ (veel sociale samenhang, weinig hinder, weinig misdaad). Daarnaast zijn als kenmerken van ‘wonen in A5H’ opgenomen de voor verschillen in woningkenmerken gecorrigeerde woningprijzen, het percentage ‘gastarbeiders’ in de bevolking (eerst uit Spanje, Italië, Portugal en Griekenland; later gevolgd door inwoners van Turkije en Marokko) en een indicator voor het gemiddeld opleidingsniveau van de bevolking.
30
3
Figuur 3.3
Wonen in A5H
a. Woonaantrekkelijkheid totaal
c. Basisvoorzieningen
b. Gecorrigeerde woningprijzen
d. Harmonieuze omgeving
Zeer hoog
e. Percentage gastarbeiders in bevolking
f. Opleidingsindex
31
Zeer laag
De woonaantrekkelijkheid ligt voor ‘de gemiddelde Nederlander’ binnen A5H in Vianen en Giessenlanden iets boven het nationaal gemiddelde, maar in Leerdam en Gorinchem ruim eronder. Met name het stadsgewest Utrecht kent een hoge woonaantrekkelijkheid. In de landelijke gemeenten in en rond A5H is vooral het voorzieningenniveau laag. Daarentegen is wel sprake van een hoge score op harmonieuze omgeving. In de steden (en ook in bijvoorbeeld Gorinchem en, in mindere mate, Leerdam) is de situatie omgedraaid. Bij het kiezen van een woonplaats hangt het er dus vooral vanaf waar de voorkeur naar uitgaat. Het niveau van de voor woningkenmerken gecorrigeerde woningprijzen hangt enerzijds af van de woonaantrekkelijkheid en anderzijds van de regionaal-‐economische kracht. Per saldo leidt dat tot hoge woningprijzen in de Randstad, ook in A5H (vooral in Vianen, Leerdam en Giessenlanden), waarbij de regio wel achterblijft bij stadsgewest Utrecht. Eerder werd al gewezen op het benedengemiddelde opleidingsniveau van de beroepsbevolking in A5H, vooral in vergelijking met delen van stadsgewest Utrecht (daarbinnen overigens met uitzonderingen, zoals Nieuwegein en Vianen). Al heel vroeg vestigden zich gastarbeiders in Gorinchem, Leerdam en Culemborg om er te gaan werken bij de lokale industrie. In de landelijke delen van A5H is het percentage gastarbeiders veel lager. Geconcludeerd kan worden dat A5H voor ‘de gemiddelde Nederlander’ geen opvallend aantrekkelijke woonomgeving kent, maar dat die aantrekkelijkheid in sommige delen wel hoog is voor hen die een rustige, ‘harmonieuze’ woonomgeving zoeken. Ook zijn de woningprijzen bovengemiddeld als gevolg van de krachtige economie in de ruime regio waar A5H deel van uitmaakt. 3.1.6 Sterke verschillen in welvaart/welzijn tussen gemeenten in de regio
De economische kracht en de bevolkingssamenstelling leiden uiteindelijk tot verschillen in welvaart en welzijn. In figuur 3.4 is dat per gemeente samengevat in een viertal indicatoren, namelijk: • Sociale participatie, opgebouwd uit indicatoren als saamhorigheid van de bevolking, het percentage vrijwilligers en de opkomst bij verkiezingen. • Arbeidsparticipatie, opgebouwd uit het percentage van de inwoners van 15-‐64 jaar dat werkt, het werkloosheidspercentage, het percentage bijstandsuitkeringen en het percentage van de inwoners dat van geen enkele ‘regeling’ in de sfeer van sociale zekerheid, zorg of onderwijs gebruik maakt. • De koopkracht per inwoner • Het percentage van de inwoners met een hoog vermogen. Het betreft dus een combinatie van ‘zachte’ en ‘harde’ indicatoren. Per gemeente gaat het om gemiddelden. Er kan sprake zijn van een combinatie van ‘goede’ en ‘minder goede’ buurten binnen een gemeente en in ‘welvarende gemeenten’ komen ook minder welvarende huishoudens voor en andersom. De landelijke gemeenten Zederik, Giessenlanden en Molenwaard scoren duidelijk bovengemiddeld (mede dankzij de beschikbaarheid van banen in omliggende economisch sterke kernen) en de meer ‘stedelijke’ gemeenten Leerdam en Gorinchem lager. Vianen neemt een tussenpositie in. Hardinxveld-‐Giessendam blijft iets achter bij de landelijke gemeenten, maar scoort wel hoog op arbeidsparticipatie. Vanuit het sociale domein mogen per hoofd van de bevolking dus hogere gemeentelijke uitgaven worden verwacht in Leerdam dan in Zederik (zie ook het onderdeel over gemeentefinanciën).
32
3.1.7 Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat er tussen de gemeenten in A5H in het algemeen en binnen VZL in het bijzonder overeenkomsten bestaan, maar ook belangrijke verschillen. Zederik is een landelijke gemeente, waar nauwelijks sprake is geweest van een ‘suburbanisatiegolf’. Het is een vrij welvarende gemeente, overigens met een benedengemiddeld opleidingsniveau van de bevolking. Leerdam heeft een wat meer stedelijk karakter, niet als gevolg van suburbanisatie, maar doordat er al in een vroeg stadium industrie was gevestigd (onder andere de glasfabriek). Het welvaartsniveau ligt er lager dan in de andere twee gemeenten. Vianen is een suburbane gemeente. Het is weliswaar een forenzengemeente, waarvan veel inwoners in stadsgewest Utrecht werken. Maar er is ook veel bedrijvigheid gevestigd, met name op de bedrijventerreinen langs de A2 en A27. Die bedrijvigheid levert ook banen voor inwoners van omliggende gemeenten. Figuur 3.4 Welvaart en welzijn in A5H Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem
-2
-1.5
-1
-0.5
0
0.5
1
Sociale participatie
Koopkracht
Arbeidsparticipatie
Vermogen
1.5
2
Toelichting: Weergegeven zijn zogenaamde ‘z-‐scores’. Het gemiddelde daarvan over alle gemeenten in Nederland is gelijk aan nul. De kans op een score hoger dan 1 is 16% en de kans op een score lager dan -‐1 ook.
3.2 Overwegingen bij gemeentelijke herindelingen ‘Dé’ methode om tot een optimale indeling van gemeenten te komen, bestaat niet. Er zijn namelijk verschillende invalshoeken mogelijk: • Indelen op basis van ‘aanvullendheid’ (of complementariteit). Hiervan is sprake wanneer verschillende woonplaatsen verschillende ‘functies’ vervullen. Een belangrijke werkgelegenheidsfunctie kan bijvoorbeeld leiden tot ‘forensenstromen’ vanuit omliggende woonplaatsen. En voorzieningencentra (winkelen, zorg, onderwijs) trekken veel ‘klandizie’ uit andere woonplaatsen. Zo ook zijn er plaatsen met een belangrijke recreatieve functie. Dat kan ook verplaatsingen oproepen vanuit woonplaatsen waar die recreatiemogelijkheden ontbreken. Tevens kan het woningaanbod tussen gemeenten verschillen, wat tot verhuisstromen kan leiden bij de overgang naar een andere levensfase. Gemeentelijke herindelingen waarbij dit principe leidend is, resulteren veelal in nieuwe gemeenten waarbij de ‘oude’ gemeenten onderling sterk van karakter kunnen verschillen en waarbij sprake is van een dominante kern. (Er is sprake van ‘hiërarchie’.) Afstemming op het gebied van werklocaties, op het gebied van de woningmarkt en op het gebied van het aanbod van
33
•
bovenlokale voorzieningen wordt eenvoudiger wanneer locaties waarvoor op die gebieden veel relaties bestaan binnen eenzelfde gemeente (of eventueel een samenwerkingsverband met verregaande bevoegdheden) vallen. Herindelen op basis van ‘gelijksoortigheid’ (of homogeniteit). Hierbij wordt gekozen voor het samenvoegen van gemeenten die een grote mate van gelijkenis vertonen. Daarbij behoeven de relatiepatronen niet intensief te zijn. Juist wanneer woonplaatsen op elkaar lijken zal er weinig aanleiding zijn om gebruik te maken van elkaars kwaliteiten: er bestaan dan bijvoorbeeld geen grote verschillen in economische structuur en werkgelegenheidsfunctie, in woonmilieus en in het aanbod van voorzieningen, waardoor de ‘noodzaak’ om te verplaatsen tussen sterk op elkaar lijkende woonplaatsen ook minder groot is. Wanneer dit principe leidend is, zijn de nieuwe gemeenten veelal opgebouwd uit kernen die onderling niet sterk verschillen en een ‘gelijkwaardiger’ positie innemen binnen de nieuw te vormen gemeenten.
Om besluitvormingsondersteunende informatie te verwerven voor een afgewogen beslissing over gemeentelijke herindelingen is dus enerzijds inzicht in bestaande relatiepatronen van belang en anderzijds inzicht in overeenkomsten en verschillen tussen gemeenten die bezig zijn met een herindelingsproces. 3.2.1 Relatiepatronen
Eerder is al ingegaan op bestuurlijke samenwerkingsverbanden. Een opvallend resultaat daarbij was dat Vianen enerzijds en Leerdam/Zederik anderzijds geen enkele vorm van bestuurlijke samenwerking kennen. Vianen werkt vooral samen binnen Lekstroom (met Lopik, IJsselstein, Nieuwegein en Houten) en Leerdam/Zederik binnen Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (A5H minus Vianen). Hier gaat de aandacht uit naar feitelijk waargenomen relatiepatronen op het gebied van de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de markt voor voorzieningen. Om de intensiteit van die relaties te meten is gebruik gemaakt van een methodiek die is beschreven in bijlage IV. Daarin staan ook gedetailleerde resultaten. Het eindresultaat van een analyse om de intensiteit van relatiepatronen tussen gemeenten te bepalen staat in tabel 3.2. Per A5H-‐gemeente is daarin de top-‐10 van gemeenten weergegeven waarmee de meest intensieve relaties bestaan. 3.2.2 VZL op basis van relatiepatronen een, maar niet de enige optie voor herindeling
Vianen heeft sterke relaties met Zederik en Leerdam, maar ook met Nieuwegein en Culemborg. In de totaalscore wordt het wederzijds belang gemeten. Utrecht is weliswaar belangrijk voor Vianen, maar andersom geldt dat minder. Vandaar ‘slechts’ een vijfde plaats. Alle gemeenten in Lekstroom staan in de top-‐10, maar geen enkele andere gemeente in A5H dan Zederik en Vianen. Uit achterliggende gegevens blijkt zelfs dat Vianen slechts in zeer bescheiden mate relaties onderhoudt met die andere gemeenten. Zederik kent ook vrij sterke relaties met Vianen en Leerdam, maar tevens met Giessenlanden (ondanks het feit dat het in zeer sterke mate ‘vergelijkbare’ gemeenten zijn). Ook met Molenwaard en Gorinchem zijn er hechte relaties. Voor Utrecht geldt dat niet in zeer sterke mate. Leerdam kent de sterkste relaties met Lingewaal. Ook met Zederik bestaan vrij hechte relaties, maar met Vianen zijn de relaties minder hecht dan met bijvoorbeeld Geldermalsen en Gorinchem. Ook voor Leerdam zijn de relaties met Utrecht niet zeer hecht. Andere gemeenten uit Lekstroom dan Vianen komen in het geheel niet voor in de top-‐10 van Leerdam Hoewel er sprake is van vrij intensieve relaties tussen Vianen, Leerdam en Zederik, komt er zeker geen beeld naar voren dat dit de enige denkbare optie voor een nieuw te vormen gemeente is. Vianen kent ook sterke relaties met Nieuwegein en IJsselstein, Zederik kent ook sterke relaties met
34
Giessenlanden en Molenwaard (ondanks het feit dat het vergelijkbare gemeenten zijn) en met Gorinchem en voor Leerdam zijn de relatiepatronen met Lingewaal, Geldermalsen en Gorinchem zeker niet minder hecht dan met Zederik en Vianen. Bij de andere gemeenten valt op dat Hardinveld-‐Giessendam veel relaties onderhoudt met nabijgelegen andere gemeenten in A5H (overigens in minder mate met Zederik en nauwelijks met Vianen), maar dat er ook met Sliedrecht en, in mindere mate, met andere gemeenten in de Drechtsteden hechte relaties bestaan. Gorinchem onderhoudt sterke relaties met de buurgemeenten in Zuid-‐Holland, Gelderland en Noord-‐Brabant. Giessenlanden is in sterke mate gericht op A5H, met uitzondering van Vianen. Molenwaard is daarentegen relatief meer gericht op de Drechtsteden, hoewel ook de relaties met ‘gelijksoortige’ gemeenten als Zederik en Giessenlanden vrij intensief zijn. In deze langgerekte gemeente maakt het veel uit over welk deel het gaat. Nieuw-‐Lekkerland zal bijvoorbeeld nauwelijks op de andere delen van A5H zijn gericht. Tabel 3.2 Totaalscore op gelijkenis van A5H-‐gemeenten met andere gemeenten: top-‐10 Positie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vianen Gemeente Zederik Nieuwegein Leerdam Culemborg Utrecht IJsselstein Lopik Houten Geldermalsen Lingewaal
Score 33 32 30 30 27 24 12 8 7 4
Zederik Gemeente Vianen Giessenlanden Leerdam Molenwaard Gorinchem Lingewaal Utrecht Nieuwegein Hardinxveld-‐Giessendam Lopik
Score 37 32 32 29 26 16 12 9 8 7
Leerdam Gemeente Lingewaal Zederik Gorinchem Geldermalsen Vianen Giessenlanden Utrecht Culemborg Neerijnen Hard.-‐Gies.
Score 39 32 31 29 26 15 13 13 8 4
Hardinxveld-‐Gies. Gorinchem Giessenlanden Molenwaard Positie Gemeente Score Gemeente Score Gemeente Score Gemeente Score 1 Sliedrecht 40 Giessenlanden 40 Gorinchem 39 Alblasserdam 39 2 Giessenlanden 35 Lingewaal 33 Hard.-‐Gies. 35 Papendrecht 32 3 Gorinchem 33 Hard.-‐Gies. 28 Zederik 33 Sliedrecht 27 4 Molenwaard 25 Werkendam 27 Molenwaard 27 Giessenlanden 24 5 Werkendam 18 Leerdam 20 Lingewaal 19 Zederik 21 6 Dordrecht 16 Woudrichem 16 Leerdam 18 Rotterdam 16 7 Papendrecht 16 Zederik 14 Werkendam 12 Dordrecht 15 8 Rotterdam 11 Rotterdam 10 Sliedrecht 11 Hard.-‐Gies. 13 9 Alblasserdam 11 Dordrecht 10 Rotterdam 10 Gorinchem 13 10 Zederik 9 Molenwaard 9 Dordrecht 8 Ridderkerk 7 Toelichting: Per gemeente in de kolommen is de intensiteit van de relatiepatronen met alle andere gemeenten in Nederland bepaald. De top-‐10 per gemeente is hier weergegeven. De maximaal te behalen score is 40. Blauw gemarkeerd zijn de gemeenten uit VZL, lichtgroen de overige gemeenten uit A5H en lichtgeel de overige gemeenten uit Lekstroom.
3.2.3 VZL kent sterkste relaties met Utrecht, maar vooral dankzij Vianen
Vervolgens is het de vraag op welke provincies de gemeenten in A5H in het algemeen en in VZL in het bijzonder vooral zijn gericht. In tabel 3.3 is daartoe per A5H-‐gemeente bepaald welk aandeel de nabijgelegen provincies innemen binnen alle inkomende en uitgaande stromen (pendel, verhuizingen, verplaatsingen om gebruik te maken van voorzieningen). Tevens is dat doorgerekend voor de situatie waarin Vianen, Zederik en Leerdam één gemeente zouden vormen en voor de situatie waarin Zederik en Leerdam één gemeente zouden vormen (ZL). Per gemeente is steeds
35
aangegeven (groen gemarkeerd) welke provincie het grootste aandeel heeft, zowel voor de inkomende als de uitgaande stromen. Tabel 3.3 Relatiepatronen zeven gemeenten met provincies, vervolg
Vianen
Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard
Hard.-‐ Giess.
Gorinchem
ZL
ZLV
Naar gemeente Zuid-‐Holland 25.4% 52.9% 34.0% 70.0% 77.3% 75.1% 51.4% 34.4% 27.1% Utrecht 47.6% 23.7% 16.7% 4.3% 4.1% 4.1% 5.9% 21.0% 31.0% Gelderland 13.2% 9.3% 33.4% 6.7% 4.2% 6.0% 12.6% 28.2% 24.3% Noord-‐Brabant 3.5% 5.0% 9.3% 8.9% 6.7% 10.2% 23.4% 8.2% 7.2% Overig Nederland 10.4% 9.1% 6.6% 10.1% 7.8% 4.7% 6.7% 8.2% 10.4% Totaal 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% Vanuit gemeente Zuid-‐Holland 14.1% 44.4% 32.5% 69.0% 76.4% 77.1% 47.3% 33.4% 23.4% Utrecht 56.0% 34.2% 22.1% 7.1% 7.6% 2.4% 10.4% 28.4% 39.0% Gelderland 11.8% 8.5% 28.6% 6.7% 3.8% 5.8% 13.5% 22.0% 19.3% Noord-‐Brabant 5.1% 4.4% 7.2% 11.6% 4.5% 7.7% 18.4% 7.3% 7.9% Overig Nederland 13.0% 8.6% 9.6% 5.6% 7.6% 6.9% 10.4% 8.8% 10.4% Totaal 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% 100.0% Toelichting: Weergegeven is het aandeel van de provincies in alle stromen (op het gebied van de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de markt voor voorzieningen) naar de gemeente in de kolom respectievelijk vanuit de gemeente in de kolom. Alle stromen binnen een gemeente tellen daarbij niet mee. Naast de zeven gemeenten in A5H zijn deze berekeningen tevens uitgevoerd voor de situatie waarbij Vianen, Zederik en Leerdam één gemeente zouden vormen (waarbij dus de stromen tussen de drie huidige gemeenten ook niet worden meegeteld). Datzelfde is gedaan voor de situatie waarbij Zederik en Leerdam één gemeente zouden vormen (ZL). Groen gemarkeerd zijn de provincies met het grootste aandeel.
Voor alle gemeenten in A5H, met uitzondering van Vianen, neemt Zuid-‐Holland zowel wat betreft de inkomende als wat betreft de uitgaande stromen het grootste aandeel in. Heel duidelijk is dat voor Molenwaard, Hardinxveld-‐Giessendam en Giessenlanden. Voor die gemeenten en voor Gorinchem zijn er meer stromen vanuit Gelderland en Noord-‐Brabant dan vanuit Utrecht. Voor de uitgaande stromen is de provincie Utrecht wat belangrijker dan voor de inkomende stromen (denk aan de vele banen in Utrecht, het aanbod van hoogwaardige voorzieningen en de verhuizingen om in Utrecht te gaan studeren; andersom heeft A5H minder te bieden aan Utrecht). Zederik en Leerdam zijn vooral wat betreft de inkomende stromen meer gericht op Zuid-‐Holland dan op Utrecht. Voor Leerdam zijn echter ook de relaties met Gelderland belangrijk (belangrijker dan met Utrecht). Voor Vianen zijn de relaties met de provincie Utrecht duidelijk belangrijker dan met Zuid-‐Holland. Dat geldt vooral voor de uitgaande stromen uit Vianen. Wat is nu het resultaat indien VZL één gemeente zou vormen en de relatiepatronen tussen de drie oorspronkelijke gemeenten dus als binnengemeentelijk worden beschouwd en niet meetellen als intergemeentelijke relaties? De meest hechte relaties bestaan dan met Utrecht. Ook met Zuid-‐ Holland en met Gelderland bestaan echter veel relaties. De ‘eerste plaats’ van de provincie Utrecht is vooral te danken aan Vianen. Eerder zagen we al dat voor Zederik en Leerdam de relaties met Zuid-‐ Holland belangrijker zijn dan met Utrecht. Bij een theoretische exercitie waarbij slechts Leerdam en Zederik één nieuwe gemeente zouden gaan vormen (zie ‘ZL’) blijkt dat de meest intensieve relaties dan bestaan met Zuid-‐Holland, gevolgd door Gelderland wat betreft inkomende stromen en Utrecht wat betreft uitgaande stromen. Ook hier geldt overigens dat de verschillen niet heel groot zijn.
36
3.2.4 Gelijksoortigheid op basis van sociaal-‐culturele kenmerken
Er zijn meerdere wijzen om de gelijksoortigheid van gemeenten te bepalen. Hier is gekozen voor twee benaderingen die iets zeggen over het type mensen dat in een gemeente woont. Zoals ook al eerder aangegeven, geldt een typering van een gemeente uiteraard niet voor elk individu dat in die gemeente woont. Ten eerste zijn gemeenten getypeerd naar sociaal-‐culturele kenmerken. Dit resulteert in een beeld dat inhoudelijk kan worden geïnterpreteerd als een ‘collectieve’ versus ‘individuele’ levenshouding en ruimtelijk vooral uitwerkt als landelijk versus stedelijk (zie figuur 3.5). Binnen het studiegebied gelden lage scores voor de steden Dordrecht, Gouda en vooral Utrecht en hoge scores voor landelijke gemeenten. Maar ook in diverse suburbane gemeenten en buiten stadsgewesten gelegen kernen met een industrieel karakter liggen de scores onder het nationaal gemiddelde. Dat geldt voor Drechtsteden en dat geldt voor een ‘oostelijke semi-‐stedelijke zone’, die bestaat uit Gorinchem, Leerdam, Culemborg, Vianen, IJsselstein en Nieuwegein. Figuur 3.5 Sociaal-‐culturele kenmerken De sociaal-‐culturele kenmerken zijn gebaseerd op zes indicatoren, namelijk saamhorigheid, het percentage vrijwilligers, de opkomst bij het referendum voor de Europese Grondwet, het kerkbezoek, het belang dat men toekent aan veiligheid en het belang dat men toekent aan sociale cohesie. Hoge scores zijn hierbij geïnterpreteerd als een meer ‘collectieve houding’, lage scores zijn geїnterpreteerd als een meer ‘individuele houding’. Gemeenten in A5H die hier zeer hoog op scoren zijn Zederik, Giessenlanden en Molengraaf. Gorinchem en Leerdam scoren hier laag op. Een stad als Utrecht scoort zeer laag, evenals de meeste andere universiteitssteden.
Collectief
Individueel
In figuur 3.6 staan gemeenten in en rond A5H gepositioneerd op een ranglijst van 377 gemeenten (of combinaties van gemeenten) met minstens 10.000 inwoners. Molenwaard, Zederik en Giessenlanden scoren hier zeer hoog op (een ‘collectieve levenshouding’) en Vianen en vooral Leerdam en Gorinchem laag. Tevens is per VZL-‐gemeente aangegeven hoe sterk zij wat sociaal-‐culturele kenmerken betreft op andere gemeenten lijken. Vianen lijkt bijvoorbeeld vrij sterk op IJsselstein en Nieuwegein. Zeer opvallend is dat Zederik van alle Nederlandse gemeenten het meest lijkt op Giessenlanden en Molenwaard (en vrij weinig op Vianen en Leerdam). En Leerdam lijkt van alle gemeenten het meest op Gorinchem, enigszins op Vianen, maar nauwelijks op de overige gemeenten in A5H. Wanneer een gemeentelijke herindeling puur op basis van sociaal-‐culturele gelijkenis zou worden gebaseerd, zou dus voor Zederik een samenvoeging met Giessenlanden en Molenwaard voor de hand liggen (eventueel inclusief Hardinxveld-‐Giessendam, hoewel die gemeente ook sterk op Sliedrecht, Alblasserdam en Papendrecht lijkt). Leerdam en Gorinchem lijken weliswaar veel op elkaar, maar grenzen niet aan elkaar. Inclusief Lingewaal (in dit geval naar aanleiding van de zeer hechte relatiepatronen met zowel Leerdam als Gorinchem) zou wel een aaneengesloten gemeente ontstaan. Vianen zou op grond van sociaal-‐culturele kenmerken kunnen worden samengevoegd met IJsselstein en Nieuwegein (waarmee bovendien hechte relaties bestaan).
37
Figuur 3.6
Positie op individueel-‐collectieve schaal van sociaal-‐culturele kenmerken
3.2.5 Gelijksoortigheid op basis van politieke voorkeuren
Naast sociaal-‐culturele kenmerken geven politieke voorkeuren ook een indruk van het type mensen dat in een gemeente woont. Op basis van uitgebreid onderzoek van de verkiezingsuitslagen van de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 en 2012 komt Bureau Louter tot een vijftal partijtypen, namelijk: • Rechtsliberaal (de VVD • Rood progressief (de PvdA)
38
• • •
Groen progressief (D66, GroenLinks, PvdD) Behoudend (PVV, SP, 50Plus) Confessioneel (CDA, SGP, CU)
In figuur 3.7 staan de aandelen die deze partijtypen hadden per gemeente in A5H bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012. Daarbij is binnen het partijtype ‘confessioneel’ overigens nog een scheiding aangebracht tussen CDA en SGP/CU. In figuur 3.8 is per buurt aangegeven welk partijtype de meeste stemmen heeft gekregen. Wanneer dat het partijtype confessioneel was, is daarbinnen tevens aangegeven of het CDA of SGP/CU daarbinnen dan het grootste aandeel innam. Figuur 3.7 Aandelen in totaal aantal stemmen bij Tweede Kamerverkiezingen 2012, gemeenten Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Nederland 0%
10%
20%
30%
40%
SGP/CU CDA VVD
50%
60%
70%
80%
Behoudend Groen progressief PvdA
90%
100%
Met uitzondering van het dunbevolkte zuidelijk deel is in Vianen veelal de VVD de grootste partij. Dat geldt ook voor IJsselstein en delen van Nieuwegein. De overeenkomsten in politieke voorkeuren met die gemeenten zijn dus duidelijk groter dan met Zederik. In die gemeente stemmen velen op confessionele partijen, evenals in de meeste andere landelijke gemeenten in de Alblasserwaard. Leerdam neemt een tussenpositie in, waarbij het zuidelijk deel wat betreft politieke voorkeuren gelijkenis vertoont met Gorinchem. Samen met aan Gorinchem grenzende delen van Giessenlanden, het westelijk deel van Lingewaal, de kern Woudrichem en Sleeuwijk vormt dit een blauw-‐rood (VVD/PvdA) gebied binnen een groene (confessionele) omgeving. Ook op grond van politieke voorkeuren is samenvoegen van Zederik, Vianen en Leerdam zeker niet de enige (en mogelijk zelfs niet de meest voor de hand liggende) optie. 3.2.6 Conclusie
Analyses op basis van bestaande relatiepatronen wijzen uit dat een gemeentelijke herindeling waarbij Vianen, Zederik en Leerdam worden samengevoegd een mogelijke, maar zeker niet overtuigend de enig mogelijke optie is. Andere gemeentelijke indelingen zijn ook denkbaar. Leerdam is bijvoorbeeld minder sterk op Zederik en Vianen gericht dan op Lingewaal, Geldermalsen en Gorinchem. Analyses op basis van ‘gelijksoortigheid’ leiden zelfs tot de conclusie dat er grote verschillen bestaan tussen met name Zederik en Vianen en, in iets mindere mate, tussen Zederik en Leerdam. Hier zijn ook andere gemeentelijke herindelingen heel goed denkbaar. Wat betreft de ‘provinciekeuze’ bestaan er voor een eventueel nieuw te vormen gemeente ‘Vijfheerenlanden’ iets hechtere relaties met Utrecht dan met Zuid-‐Holland. Daarin weegt Vianen echter zwaar mee. Voor Zederik en Leerdam afzonderlijk zijn er hechtere relatiepatronen met Zuid-‐ Holland dan met Utrecht.
39
Figuur 3.8
Partijtype met meeste stemmen bij Tweede Kamerverkiezingen 2012, buurten
Rechtsliberaal CDA CU/SGP Behoudend Rood progressief Groen progressief
Tenslotte moet nog worden geconstateerd dat samenvoegen van Vianen, Leerdam en Zederik noch past binnen een ‘hiërarchisch’ model dat is gebaseerd op relatiepatronen (waarbij veelal sprake is van één dominante kern), noch binnen een ‘homogeen’ model dat is gebaseerd op gelijksoortigheid (en gelijkwaardigheid). In de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden ontstaan twee dominantie kernen (Leerdam en Vianen) en vele kleine kernen. Het is mogelijk interessant om te onderzoeken of er nog meer van dergelijke herindelingen zijn geweest en hoe dan de ‘strijd’ tussen de twee kernen om het binnenhalen van woningbouwprogramma’s, grote werklocaties en grote voorzieningen is gelopen. En ook hoe het voorzieningenniveau in de kleine kernen zich heeft ontwikkeld op het moment dat geen autonomie in het nemen van beslissingen meer bestond (binnen herindelingen die zijn gebaseerd op het ‘hiërarchische’ model).
3.3 Wat staat de regio te wachten? Naast de huidige situatie is het voor een doordachte besluitvorming over herindelingsvraagstukken ook van belang dat zicht bestaat op wat de toekomst gaat brengen. Afsluitend staan daarover hier enkele overwegingen. In het kader van deze quick scan kunnen de verschillende vraagstukken slechts
40
worden aangestipt. Een doorwrochte analyse van te verwachten toekomstige ontwikkelingen was binnen de beperkte tijd niet mogelijk en dat geldt zeker voor het doorrekenen van de effecten op de gemeentefinanciën. Er wordt aandacht besteed aan te verwachten demografische ontwikkelingen en aan te verwachten economische ontwikkelingen. De verwachte toekomstige ontwikkeling van het aantal inwoners (en huishoudens) is om verschillende redenen van belang: • Voor de woningmarkt: wat is het potentieel aan te bouwen woningen, welke typen woningen en op welke locaties? • Voor het gebruik van voorzieningen. Daarbij is ook de verdeling over leeftijdsklassen van belang. Dat geldt met name voor de vraag naar onderwijs en voor de vraag naar zorg. • Voor de economie. Voor economische sectoren die voornamelijk afhankelijk zijn van het lokaal of regionaal bevolkingsdraagvlak is de ontwikkeling van het aantal inwoners van belang (het ‘klantenpotentieel’). Gedacht kan worden aan detailhandel, vrijetijdsactiviteiten, op de lokale markt gerichte bouwbedrijven, enzovoorts. • Voor de arbeidsmarkt. Het aantal inwoners van 15-‐64 jaar (en in de toekomst tot een hogere leeftijd) vormt het ‘potentiële arbeidsaanbod’. Een beperkte of zelfs negatieve ontwikkeling daarvan binnen de relevante wervingsregio zou kunnen leiden tot een rem op de uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven en instellingen. De verwachte toekomstige ontwikkeling van de bedrijvigheid is van belang omdat: • daaruit kan worden afgeleid hoeveel vraag naar bedrijfsruimte (bedrijventerreinen, kantoorruimte, winkelruimte) er zal bestaan; • bedrijven en instellingen voor banen (kunnen) zorgen, waardoor de welvaart van de inwoners (en hun bestedingskracht) toeneemt, een gebied mogelijk nieuwe inwoners zal trekken en de werkloosheid en het aantal uitkeringsgerechtigden af zullen nemen. Inzicht in al deze aspecten is van belang voor gemeenten in verband met de ruimtelijke ordening: plannen voor woningbouw, de aanleg van bedrijventerreinen, de ontwikkeling van kantoorruimte (binnen A5H vrijwel uitsluitend in Vianen en Gorinchem) en winkelruimte en initiatieven op het gebied van recreatie van voorzieningen. Ook de planning van onderwijslocaties is van belang. Nadrukkelijk geldt hier dat niet meer alleen van groei uitgegaan mag worden. Met name de benodigde hoeveelheid kantoorruimte en winkelruimte zal in veel regio’s eerder gaan afnemen dan toenemen. In kleine kernen staat het voortbestaan van basisscholen onder druk. En zelfs op regionaal niveau valt een ruimtelijke concentratie in stedelijke kerngebieden waar te nemen van zorginstellingen (zoals ziekenhuizen) en onderwijsinstellingen in het MBO en hoger onderwijs. Tenslotte zijn ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de vergrijzing (en daaruit voortvloeiende zorgvraag) van veel groter belang geworden voor gemeenten als gevolg van de drie decentralisaties van Rijkstaken (participatiewet, WMO en jeugdzorg). Bij het bepalen van de keuze met welke andere gemeenten men een nieuwe gemeente wil gaan vormen, zullen de huidige gemeenten een inschatting moeten maken van de mate waarin het toekomstige beleid van de nieuw te vormen gemeente voor hun inwoners gevolgen zal hebben. Zal overgaan naar een gemeente waarin sprake is van een duidelijke dominante kern bijvoorbeeld leiden tot een sterkere concentratie van woningbouw, bedrijfslocaties en bovenlokale voorzieningen in die kern dan zonder gemeentelijke herindeling het gevolg zou zijn geweest? In het specifieke geval van een samengaan van Zederik, Vianen en Leerdam, waarbij een ‘keuze’ zal moeten worden gemaakt voor een provincie is het bovendien de vraag wat te verwachten verschillen in ruimtelijk beleid tussen die provincies zijn.
41
3.3.1 Bevolkingsgroei in Vianen sterker dan in Zederik en Leerdam
De gemeenten in A5H hebben in het verleden verschillende groeipaden gekend. Opvallend zijn de groeispurt van Vianen in de periode 1969-‐1976 en van Molenwaard in het begin van de jaren zeventig, de ‘dip’ in de bevolkingsontwikkeling in Gorinchem en de gestage groei en recente stabilisatie van het aantal inwoners in Giessenlanden, Zederik, Leerdam en Hardinxveld-‐Giessendam. Er is in die laatstgenoemde gemeenten slechts in bescheiden mate sprake geweest van suburbanisatie van bevolking vanuit de steden. De leeftijdsopbouw van de huidige bevolking en de woningbouwprogramma’s (onder andere in Vianen) bepalen de verwachte ontwikkeling van het aantal inwoners. De prognoses in figuur 3.9 zijn ontleend aan het PEARL-‐model van het Planbureau voor de Leefomgeving. Figuur 3.9 Ontwikkeling inwoners zeven gemeenten, 1950-‐2040 40000 PEARL
35000
30000
25000
20000
15000
10000
5000
0 1950
1960
1970
1980
1990
2000
2010
2020
2030
Vianen
Zederik
Leerdam
Giessenlanden
Molenwaard
Hardinxveld-Giessendam
Gorinchem
2040
Vooral de sterke groei in Vianen valt daarbij op. In Zederik en Leerdam blijft het aantal inwoners vrijwel stabiel. Aangezien de gemiddelde huishoudensgrootte waarschijnlijk zal afnemen, zal dit in Zederik en Leerdam nog wel leiden tot enige behoefte aan extra woningen. Een situatie van aanzienlijke ‘krimp’ van de bevolking wordt niet voorzien. Toch zal het draagvlak voor voorzieningen in sommige kleine kernen waarschijnlijk onder druk komen te staan (basisscholen, kleine winkelcentra, zorgvoorzieningen). Het hangt mede van de gemeenteraad af welke beslissingen daarover worden genomen.
42
3.3.2 Sterke groei van het aantal 75-‐plussers
In alle gemeenten zal het aantal 65-‐plussers en ook het aantal 75-‐plussers sterk gaan toenemen (zie figuur 3.10). Dat levert uitdagingen op voor de gemeenten gezien de decentralisatie van de zorg in het kader van de WMO. Ook hier geldt weer dat het mede van de gemeenteraad afhangt welke beslissingen hierin genomen worden. Figuur 3.10 Aandeel inwoners van 75 jaar of ouder in totale bevolking 16% 14% 12%
16% Nederland Vianen Zederik Leerdam Utrecht
PEARL 14% 12%
Nederland Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem
PEARL
10%
10%
8%
8%
6%
6%
4%
4%
2%
2%
0% 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035
0% 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035
3.3.3 Regio is gevoelig voor gevolgen robotisering/ automatisering/ mechanisering
Met uitzondering van Vianen (met relatief meer hoog opgeleiden dan gemiddeld in A5H) en Gorinchem (met relatief meer laag opgeleiden) nemen middelbaar opgeleiden in A5H een hoger aandeel in binnen de beroepsbevolking dan nationaal gemiddeld (zie figuur 3.11). Hierbij is het van belang dat er sprake lijkt te zijn van een verdergaande polarisatie op de arbeidsmarkt. Voorzien wordt dat er een groeiende behoefte zal bestaan aan hoog opgeleiden: het belang van ‘niet-‐routinematige cognitieve taken’ (denkwerk) neemt toe. In veel typen bedrijvigheid is sprake van een toename van de complexiteit van werkzaamheden. Waar voorheen een opleiding op MBO2/3-‐niveau voldoende was, wordt nu MBO4 gevraagd, in plaats van MBO4 wordt nu HBO gevraagd. Daarnaast wordt verwacht dat het aantal banen op laag niveau op peil zal blijven of zelfs zal toenemen wanneer het gaat om niet-‐routinematige handmatige taken waarbij persoonlijke aanwezigheid is vereist. Technologische ontwikkelingen op het gebied van mechanisering/ automatisering/ robotisering spelen een belangrijke rol op MBO-‐niveau. Naar verwachting zal het aantal banen met een repeterend, routinematig karakter daar sterk gaan afnemen. Routinematige werkzaamheden worden vervangen door machines of verdwijnen naar lage lonen landen. Voor de inwoners van een gemeente als Zederik, en in iets mindere mate voor de inwoners van Leerdam, vormt dit een grotere bedreiging dan voor de inwoners van de gemeente Vianen, gezien de aanzienlijke verschillen in het aandeel van het aantal MBO’ers in de totale beroepsbevolking.
43
Figuur 3.11
Beroepsbevolking naar opleidingsniveau
Vianen Zederik Leerdam Giessenlanden Molenwaard Hardinxveld-Giessendam Gorinchem Nederland 0%
0%
20%
40%
20%
40%
60%
10%
20%
Basis VMBO MBO23 80% 100%
30%
40%
MBO4 HAVO/VWO
50% HBO WO
60%
70%
80%
90%
100%
60% 100% 3.3.4 Groei w80% erkgelegenheid vooral voorzien in stadsgewest Utrecht
Bureau Louter heeft ten behoeve van dit project een prognose gemaakt van de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen tot en met 2015 met behulp van het in eigen beheer ontwikkelde AREA-‐ model. Uitgangspunten waren daarin onder andere de nationale ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen per economische sector volgens Lange Termijn scenario’s van het Centraal Planbureau (gekozen is voor het gemiddelde van vier scenario’s) en de ontwikkeling van het aantal inwoners volgens het PEARL-‐model. Nadrukkelijk dient gesteld te worden dat hierbij met specifiek regionaal beleid geen rekening is gehouden en dat ook met de effecten van de steun voor specifieke sectoren, zoals bijvoorbeeld het maritieme cluster, geen rekening is gehouden bij de berekeningen. Dat cluster is zeer sterk vertegenwoordigd in de strook van Kinderdijk tot Gorinchem. Dergelijke ‘fine-‐tuning’ zou kunnen leiden tot andere resultaten. Uit figuur 3.12 blijkt dat in A5H een afname van het aantal arbeidsplaatsen wordt voorzien, met uitzondering van Vianen. Groei wordt vooral verwacht in stadsgewest Utrecht en langs de A2-‐as. Dit correspondeert met de bescheiden voorspelde ontwikkeling van het aantal inwoners in A5H (en een afname van het aantal inwoners van 15-‐64 jaar), de bescheiden nationale ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen en de verwachting dat de groei zich in de toekomst vooral zal concentreren binnen aantrekkelijke stedelijke agglomeraties (zoals Utrecht; voor de Drechtsteden geldt dat minder). Met name de kantorensector en bovenlokale, grootschalige voorzieningen concentreren zich in toenemende mate in stedelijke gebieden. Uit achterliggende berekeningen blijkt dat ook voor het studiegebied het geval te zijn. Ook echter wordt voor A5H wel een gunstiger ontwikkeling voorzien voor materiaalgeoriënteerde bedrijvigheid (industrie, distributie en bouw): een verdere versterking van de huidige specialisatie dus. Dit type werkzaamheden sluit ook aan bij het relatief grote aandeel van laag/middelbaar opgeleiden in de regio (zie figuur 3.11). Wat de voorspelde relatieve ontwikkeling van de werkgelegenheidsfunctie (arbeidsplaatsen ten opzichte van de inwoners van 15-‐64 jaar in een gemeente) betreft, scoort Zederik bovengemiddeld, maar Vianen en Leerdam ruim benedengemiddeld. Dat hoeft geen probleem te zijn: in omliggende gemeenten neemt de werkgelegenheidsfunctie namelijk relatief sterk toe en inwoners van Vianen en Leerdam kunnen daar gaan werken. Maar juist laag opgeleiden reizen veelal over relatief korte afstand naar hun werk. Dit vormt dus mogelijk toch een bedreiging wat betreft de toekomstige ontwikkeling van het aantal uitkeringsgerechtigden.
44
Figuur 3.12
Prognoses ontwikkeling werkgelegenheid, 2014-‐2025
score 59 of meer 29 tot 59 10 tot 29 0 tot 10 -16 tot 0 -30 tot -16 -48 tot -30 Tot -48
a. Ontwikkeling werkgelegenheid
score 1.09 of meer 1.05 tot 1.09 1.02 tot 1.05 1.00 tot 1.02 0.98 tot 1.00 0.95 tot 0.98 0.91 tot 0.95 Tot 0.91
b. Ontwikkeling werkgelegenheidsfunctie, Ned.=1
Toelichting: De ‘ontwikkeling werkgelegenheid’ is bepaald door de verandering van het aantal arbeidsplaatsen in de periode 2014-‐2025 uit te drukken per duizend gemiddeld in die periode woonachtige inwoners van 15-‐64 jaar. Rood gekleurd zijn gebieden met een verwachte toename van het aantal arbeidsplaatsen, in blauwe gebieden is sprake van een afname. Opgemerkt moet worden dat volgens de Lange Termijn scenario’s van het Centraal Planbureau de werkgelegenheid op nationaal niveau in deze periode nauwelijks zal toenemen. Bij de ‘ontwikkeling werkgelegenheidsfunctie’ is het verwachte aantal arbeidsplaatsen per inwoner van 15-‐64 jaar in 2025 gedeeld door de huidige score. Die gemeentelijke ontwikkeling is vervolgens gedeeld door de nationaal gemiddelde ontwikkeling. In rood gekleurde gebieden (een score hoger dan 1) ontwikkelt de werkgelegenheidsfunctie zich dus gunstiger dan het nationaal gemiddelde. In de blauw gekleurde gebieden hoeft geen sprake te zijn van een afname van de werkgelegenheid: een positieve werkgelegenheidsontwikkeling kan daar ook meer dan het nationaal gemiddelde achterblijven bij de ontwikkeling van het aantal inwoners van 15-‐64 jaar. Zo neemt in Vianen het aantal arbeidsplaatsen aanzienlijk toe, maar het aantal inwoners van 15-‐64 jaar nog sterker.
3.3.5 Vrij weinig uitgeefbare bedrijventerreinen in VZL
A5H en daarbinnen ook VZL zijn sterk gespecialiseerd in materiaalgeoriënteerde bedrijvigheid en de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen daarin is ook gunstiger dan het nationaal gemiddelde. Die typen bedrijvigheid vestigen zich (met uitzondering van landbouw en delen van de bouwnijverheid) bij voorkeur op bedrijventerreinen. Uit figuur 3.13 blijkt echter dat het aanbod van bedrijventerreinen in VZL onder het nationaal gemiddelde ligt. Met name Leerdam valt daarbij op. Giessenlanden en Gorinchem bieden nog wel ruimte voor bedrijvigheid. Planning van bedrijventerreinen gebeurt op gemeentelijk niveau. Maar de provincie heeft hierin een coördinerende rol. Het is hierbij van belang dat er veel aanwijzingen zijn dat de vraag naar bedrijventerreinen in de toekomst lager zal zijn dan in het verleden. Sommige gemeenten die in het verleden te kwistig zijn geweest met de aanleg van bedrijventerreinen hebben nu te kampen met financiële problemen omdat de uitgifte van terreinen ver achterblijft bij de verwachtingen. Gemeentelijk en provinciaal beleid spelen dus niet alleen een rol bij het voorkomen van tekorten aan bedrijventerreinen, maar ook bij het voorkomen van grote overschotten (en de financiële gevolgen daarvan voor gemeenten). Ook hierbij is dus de juiste ‘gemeentekeuze’ en de juiste ‘provinciekeuze’ van belang.
45
Figuur 3.13
Totaal uitgeefbare bedrijventerreinen
Zeer hoog
In de figuur is het totaal aantal uitgeefbare hectares bedrijventerrein per inwoner van 15-‐64 jaar weergegeven. Daarbij is er in deze quick-‐scan van uitgegaan dat de gegevens uit de bron (het IBIS-‐systeem) kloppen. Bij een volwaardig bedrijventerreinonderzoek is, zo leert de ervaring uit de vele onderzoeken van Bureau Louter op dit gebied, een nauwkeurige controle van de gegevens en ruggespraak met lokale deskundigen nodig. Dat geeft soms aanleiding tot correcties. Uit het kaartbeeld blijkt dat in Leerdam geen bedrijventerreinen uitgeefbaar zijn en dat de (relatieve) hoeveelheid uitgeefbaar terrein in Vianen en Zederik onder het nationaal gemiddelde ligt. In Giessenlanden (Schelluinen-‐ West) en vooral in Gorinchem is het aanbod groter.
Zeer laag
3.3.6 Zuidelijk deel van de Alblasserwaard zeer sterk in de topsector water
Door het Rijk zijn topsectoren aangewezen die worden geacht innovatief te zijn en voor veel export te zorgen. Molenwaard en, in wat minder mate, Vianen scoren daar bovengemiddeld op (zie figuur 3.14). Figuur 3.14 Relatieve vertegenwoordiging topsectoren Gemeente
Positie topsectoren 76 280 191
Vianen Leerdam Zederik Gorinchem Hard.-Giess. Molenwaard Giessenlanden 0
171 99 33 306 0.5
1
1.5
l Top-25 in ranglijst 377 10.000+ gemeenten l Positie 26-100 in ranglijst 377 10.000+ gemeenten
LS
Log
Water Chemie Crea Energie
l l l
l l l
l l l
l l l
l l l
l l l
l l l
l l l
l l l l
l l l l
l l l l
l l l l
l l l l
l l l l
l l l l
l l l l
2
Relatieve vertegenwoordiging* topsector (2010) Relatieve vertegenwoordiging* totale bedrijvigheid (2013)
0
Food HTSM
2
*) Aantal arbeidsplaatsen per inwoner van 15-‐64 jaar, uitgedrukt als index ten opzichte van het nationaal gemiddelde 0
2
Toelichting: Weergegeven zijn de relatieve vertegenwoordiging van de totale bedrijvigheid (de groene stip) en van de topsectoren (het staafje). Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de topsectoren relatief minder sterk zijn vertegenwoordigd dan de totale bedrijvigheid in Gorinchem, terwijl in Molenwaard de situatie juist omgedraaid is. Met rode stippen is per gemeente aangegeven welke topsectoren relatief sterk zijn vertegenwoordigd. Voor ‘Food’ (inclusief land-‐ en tuinbouw) resulteert bijvoorbeeld geen enkele sterke vertegenwoordiging. HTSM betekent High-‐Tech Systemen en Materialen, LS betekent Life Sciences, Log betekent Logistiek en Crea is een afkorting voor creatieve industrie.
46
Zeer opmerkelijk is de ijzersterke positie in de topsector ‘water’ (die vrijwel overeenkomst met ‘het maritieme cluster’, met onder andere scheepsbouw en offshore). Wat betreft de relatieve vertegenwoordiging liggen de zes gemeenten in Nederland met de hoogste scores alle langs de Noord/Merwede, namelijk Papendrecht, Molenwaard (met name de oude gemeente Nieuw-‐ Lekkerland, met IHC), Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem, Sliedrecht en Werkendam. Van de in totaal 30 duizend arbeidsplaatsen van de topsector water in Nederland levert deze regio er 6 duizend. Een groei van dit cluster kan eventueel ook banen opleveren voor de inwoners van VZL. Eerste berekeningen leren overigens dat de verwachtingen niet te hoog gespannen moeten zijn: het is nog maar de vraag in hoeverre het maritieme cluster vooral voor een groei van de toegevoegde waarde of voor groei van het aantal arbeidsplaatsen zal zorgen. En het deel van de in VZL woonachtige beroepsbevolking dat in het zuidelijke deel van de Alblasserwaard werkt moet niet worden overschat (met uitzondering van Gorinchem). Waarschijnlijk leveren 100 extra banen in het maritieme cluster werk aan ongeveer 3 inwoners van VZL. 3.3.7 Epiloog
Zoals gezegd, in het kader van deze quick scan kunnen slechts aandachtspunten worden aangestipt en heeft het bepalen van mogelijke effecten daarvan op de welvaart/ het welzijn van de inwoners en op de gemeentefinanciën niet plaatsgevonden. Het is echter wel duidelijk dat bij besluiten over de ‘juiste’ gemeenten om mee te fuseren en (in het geval van VZL) de specifieke ‘extra’ keuze van de provincie waar men onder wenst te vallen, een oordeel over de huidige situatie slechts een deel van de antwoorden zal leveren. Nodig is ook dat ontwikkelingen op lange termijn worden herkend en op hun consequenties worden beoordeeld. Dat is ook bepalend voor de juiste partnerkeuze, zodat de relatie ook bestendig is op het moment dat de eerste liefde wat is bekoeld.
47
Bijlage I Overzicht van samenwerkingsverbanden per domein Sociaal domein
Samenwerkings-‐ verband GR Regionale Sociale Dienst (RSD)
Leer-‐ dam x
Zederik
Vianen
Anders nl.
Toelichting
x
Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Lingewaal, Gorinchem, Molenwaard
GR Publieke gezondheid en jeugd Zuid-‐Holland Zuid
x
x
GR Werkvoorzienings-‐ schap Avelingen Groep
x
x
x
x
x
x
De Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (RSD) voert voor de gemeenten de wet-‐ en regelgeving uit op het gebied van werk, uitkeringen, bijzondere kosten, schulden, inburgering en scholing. Het samenwerkingsverband heeft tot taak, vanuit het beginsel van verlengd lokaal bestuur, een bijdrage te leveren aan het behartigen van gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten, teneinde een evenwichtige en voorspoedige ontwikkeling in het gebied te bevorderen. Het verband richt zicht op -‐ publieke gezondheid -‐ onderwijs (leerplicht, regionale meld-‐ en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) -‐ Jeugd preventieteam. Avelingen Groep voert voor de gemeenten de Wet Sociale Werkvoorziening uit door op zo doelmatig mogelijke wijze de taken en bevoegdheden op terrein van de gesubsidieerde arbeiden de arbeidsre-‐integratie te behartigen. Het Centrum voor Jeugd en Gezin Alblasserwaard Vijfheerenlanden (CJG AV) is gebaseerd op netwerksamenwerking tussen de kernpartners: dit zijn de 6 gemeenten in de AV en de organisaties die werkzaam zijn in de regio op het gebied van jeugd(zorg) en onderwijs. Het CJG is geen nieuwe zelfstandige organisatie. In het CJG AV werken gemeenten en deskundige partners op het gebied van jeugd(zorg) en onderwijs samen. De volgende kernpartners vormen het CJG AV: − Rivas Zorggroep − Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Zuid-‐Holland Zuid, onderdeel van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd − Bureau Jeugdzorg Zuid-‐Holland − Diaconaal Maatschappelijk Werk − Samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs − Yulius − Gemeenten Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-‐Giessendam en Molenwaard. De GGD heeft de wettelijke taak om de gezondheid van burgers te bevorderen en te beschermen tegen ziekten en calamiteiten.
CJG AV
GGD Zuid-‐Holland-‐Zuid
Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Lingewaal, Gorinchem, Molenwaard
Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem, Molenwaard. De gemeenten in de Hoekse Waard (Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-‐ Beijerland, Strijen) en in de Drechtsteden (Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-‐ Ido-‐Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht).
Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem, Molenwaard. Rivas Zorggroep, Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Zuid-‐Holland Zuid, onderdeel van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd, Bureau Jeugdzorg Zuid-‐Holland, Diaconaal Maatschappelijk Werk, Samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs, Yulius,
Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-‐Giessendam, Hendrik-‐Ido-‐Ambacht, Korendijk, Molenwaard,
48
Samenwerkings-‐ convenant ‘Een veilig thuis’
x
x
Regionale Educatieve Agenda (REA)
x
x
School en Bedrijf
x
x
Stichting Openbaar Primair Onderwijs Alblasserwaard/Vijfhe erenlanden (O2A5)
x
x
x
Convenant Regionale samenwerking toezichthouders BOA’s Horeca en Alcohol.
x
x
Oud-‐Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zwijndrecht. Gemeenten in de Drechtsteden
Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem, Molenwaard, Lingewaal, Werkendam, Woudrichem en de samenwerkingsverbanden onderwijs Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem, Molenwaard, Lingewaal, scholen en bedrijfsleven Lingewaal, Giessenlanden, Molenwaard.
Giessenlanden, Hardinxveld-‐ Giessendam, Gorinchem, Molenwaard
De samenwerkingspartners, gemeenten en organisaties leggen door middel van dit convenant vast dat zij voor een gemeenschappelijke aanpak van kindermishandeling en geweld in huiselijke kring kiezen conform ‘Een veilig thuis’, Regiovisie geweld in huiselijke kring en kindermishandeling, Regio Drechtsteden en Alblasserwaard-‐ Vijfheerenlanden”. Hierbij gaat het om een overleg tussen gemeenten en onderwijs.
School en Bedrijf is een gezamenlijk initiatief van scholen, bedrijven en lokale overheid. Het doel van School en Bedrijf is om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in de regio te optimaliseren. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt vormen hierbij het vertrekpunt. De stichting bestuurt het openbaar basisonderwijs bij 23 openbare scholen in vier AV-‐ gemeenten plus Lingewaal en Vianen en 1 algemeen bijzondere school. De gemeenten in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden werken samen bij de controles op overtredingen van onder andere de Drank-‐ en Horecawet. Er is sprake van één handhavingsbeleid en een gezamenlijke ‘poule’ van gespecialiseerde toezichthouders.
Fysiek domein
Samenwerkings-‐ verband
Leer-‐ dam
Zederik
Vianen
Anders nl.
Toelichting
GR Omgevingsdienst Zuid-‐Holland Zuid
x
x
Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem en Molenwaard. Regio Zuid-‐Holland Zuid, Provincie Zuid-‐Holland, de gemeenten in de Hoekse Waard (Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-‐Beijerland, Strijen) en in de Drechtsteden (Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-‐Ido-‐Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht).
De omgevingsdienst voert de wettelijke milieutaken uit voor de 19 gemeenten van de regio Zuid-‐Holland Zuid en de Provincie Zuid-‐ Holland.
49
GR Reinigingsdienst Waardlanden
GR Vuil-‐ verwerking Dordrecht en Omstreken (GEVUDO, Huisvuilcent rale, HVC te Alkmaar) GR Bureau Openbare Verlichting Lek – Merwede (OVL)
Regionale Ontwikkelingsmaats chappij Schelluinen (ROM-‐S), Beheer BV ROM-‐S OASEN N.V.
x
x
x
Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem, Molenwaard
x
De gemeenten Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem, Molenwaard, Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-‐Ido Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. x
De gemeenten Giessenlanden, Hardinxveld-‐ Giessendam, Gorinchem, Molenwaard, Hendrik-‐ Ido-‐ Ambacht, Papendrecht en Nederlek Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem, Molenwaard
x
x
Plus 26 andere gemeenten in het verzorgingsgebied.
Eneco Holding N.V.
x
x
.
In totaal ongeveer zestigtal gemeenten
BV Merwede-‐Linge Lijn
x
Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem, Dordrecht, Sliedrecht, Geldermalsen
Convenant Ruimtelijke Ordening Zuid-‐Holland
x
x
Provincie Zuid-‐Holland, Vereniging Zuid-‐Hollandse Gemeenten
50
Waardlanden is de reinigingsdienst voor de zes AV gemeenten en is belast met het collectief inzamelen, verwijderen of het collectief doen inzamelen of doen verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen ter voldoening van de bij of krachtens de Wet Milieubeheer aan de gemeente opgelegde wettelijke verplichting. De GEVUDO is belast met het op milieuvriendelijke wijze verwerken van afval.
Het beheer van de openbare verlichting is via de hiervoor opgerichte gemeenschappelijke regeling ondergebracht bij het bureau OVL Lek-‐ Merwede.
ROM-‐s is belast met het ontwikkelen van transport-‐ en logistiek centrum Schelluinen West, het realiseren en exploiteren van een aantal regionale vrachtwagenparkeerplaatsen en het herontwikkelen van de vertreklocaties. De vennootschap voorziet in de behoefte van drinkwater voor 750.000 mensen en 7.200 bedrijven in het oosten van Zuid-‐Holland. De vennootschap heeft ten doel de openbare elektriciteit en gas en warmtevoorziening te verzorgen, alsmede te voorzien in de behoefte aan goederen en/of diensten of het verrichten van ondersteunende activiteiten in de sector van openbare nutsvoorzieningen. De BV Merwede-‐Lingelijn is opgericht voor de aanleg van de Merwede-‐Lingelijn tussen Dordrecht en Geldermalsen. Zij is nu verantwoordelijk voor het beheer van deze lijn. Het convenant heeft als doel de afstemming en wisselwerking te bevorderen tussen alle partijen door procesafspraken te maken. Deze afspraken zijn op hoofdlijnen en niet juridisch afdwingbaar. Het zijn bestuurlijke afspraken die ervoor moeten zorgen dat de samenwerking goed verloopt. Met vroegtijdige afstemming kan tijdig helderheid worden verschaft en wordt de snelheid van planologische procedures bevorderd.
Veiligheid
Samenwerkings-‐ verband GR Veiligheidsregio Zuid-‐Holland Zuid
Leer-‐ dam x
Zederik
Vianen
Anders nl.
x
RIEC Rotterdam
x
x
Veiligheidshuis Zuid-‐Holland Zuid
x
x
De gemeenten in de Hoekse Waard (Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-‐ Beijerland, Strijen) en in de Drechtsteden (Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-‐ Ido-‐Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht), Giessenlanden, Hardinxveld-‐ Giessendam, Gorinchem en Molenwaard. Rotterdam, Alblasserdam Albrandswaard, Barendrecht, Binnenmaas, Brielle, Capelle aan den IJssel, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Goeree-‐ Overflakkee, Gorinchem, Hardinxveld-‐Giessendam, Hellevoetsluis, Hendrik-‐Ido-‐ Ambacht, Korendijk, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Molenwaard, Nissewaard, Oud-‐Beijerland, Papendrecht, Ridderkerk, Schiedam, Sliedrecht, Strijen, Vlaardingen, Westvoorne, Zwijndrecht Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-‐Giessendam, Hendrik-‐ Ido-‐Ambacht, Korendijk, Molenwaard, Oud-‐Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zwijndrecht
51
Toelichting In de Veiligheidsregio Zuid-‐Holland Zuid werken 19 gemeenten, de Brandweer en Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) samen met een groot aantal andere partijen om de veiligheid in de regio te waarborgen.
Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC).
Politie, justitie, gemeente en diverse zorginstanties werken samen om criminaliteit en (jeugd)overlast effectief en efficiënt aan te pakken.
Bestuurlijk domein
Samenwerkings-‐ verband GR Alblasserwaard-‐ Vijfheerenlanden (AV)
Leer-‐ dam x
Samenwerkings-‐ verband Vastgoedinformatie Heffen en Waarderen (SVHW)
GLZ samenwerking
x
Zederik
Vianen
Anders nl.
Toelichting
x
Giessenlanden, Hardinxveld-‐Giessendam, Gorinchem, Molenwaard
Binnen de regio Alblasserwaard-‐ Vijfheerenlanden werken zes gemeenten samen op de volgende domeinen: Economie en Toerisme; Fysiek (Ruimtelijke Ordening, Wonen en Verkeer en Vervoer); Sociaal (Wmo, Jeugd, Cultuur, Onderwijs, Sociale Leefbaarheid en Veiligheid) Vanaf 1 januari 2001 is het SVHW een openbaar lichaam op basis van de wet Gemeenschappelijke Regelingen. De taken van het SVHW zijn vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling bestaan uit: − de heffing en invordering van belastingen; − de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ); − de administratie van vastgoedgegevens; − het verstrekken van vastgoedgegevens aan de deelnemers en derden.
x
x
Hardinxveld-‐ Giessendam, Molenwaard, Alblasserdam, Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Bergambacht, Binnenmaas, Boskoop, Brielle, Cromstrijen, Goeree-‐Overflakkee, Hellevoetsluis, Korendijk, Nederlek, Nieuwkoop, Oud-‐ Beijerland, Ouderkerk, Schoonhoven, Strijen, Vlist, waterschap Hollandse Delta en de Regionale Afvalstoffendienst Dienst Hoeksche Waard. Giessenlanden
Regionaal Economisch Overleg (REO)
x
x
De gemeenten in Zuid-‐ Holland Zuid
Woerdens Beraad
x
x
Alle gemeenten in het Groene Hart
52
Giessenlanden, Leerdam en Zederik werken op operationeel gebied samen, d.m.v. een convenant. Per 1 januari 2011 zijn 6 organisatieonderdelen samengevoegd in het kader van de GLZ-‐samenwerking: − taken op het gebied van personeel en organisatie worden uitgevoerd door de gemeente Giessenlanden, − taken op het gebied van ICT en centrale inkoop worden uitgevoerd door de gemeente Zederik, − taken op het gebied van brandweer, crisisbeheersing en juridische zaken worden uitgevoerd door de gemeente Leerdam. Dit is een formeel adviesorgaan van de provincie Zuid-‐Holland. Het overleg vindt plaats tussen de gedeputeerde en de portefeuillehouders Economie van de gemeenten in Zuid-‐Holland Zuid. Het Woerdens Beraad is in de eerste plaats een doe-‐club van, voor en door gemeenten in het Groene Hart. Het zet zich in voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het Groene Hart in brede zin.
Bijlage II Financiële gevolgen uitreding samenwerkingsverbanden Samenwerkings-‐
Opzegtermijn
Uittredingskosten
verband GR Omgevingsdienst Zuid-‐Holland Zuid
samenwerkings-‐ Uittreden kan geschieden door besluit van een afzonderlijke deelnemer, mits zijn vertegenwoordigend orgaan toestemming geeft (art. 51 Wgr). Opzegtermijn tenminste één kalenderjaar.
GR Veiligheidsregio Zuid-‐Holland Zuid
GR Alblasserwaard-‐ Vijfheerenlanden
GR Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-‐Holland Zuid
Effect op
Uittreding uit gemeenschappelijke regeling is slechts mogelijk na wijziging van de verdeling van gemeenten in regio’s, als bedoeld in artikel 8 van de wet.
Tenzij het algemeen bestuur anders bepaalt, kan uittreding niet eerder plaatsvinden dan tegen 31 december van het kalenderjaar volgend op de datum van het in het eerste lid bedoelde uittredingsbesluit. Tenzij het algemeen bestuur een kortere termijn bepaalt, kan de uittreding niet eerder plaatsvinden dan tegen 31 december van het tweede kalenderjaar volgende op dat waarin het besluit tot uittreding door het algemeen bestuur is vastgesteld.
De verschuldigde schadeloosstelling bedraagt ten minste drie maal de jaaromzet van de betreffende deelnemer in het jaar waarin het besluit tot uittreding door de deelnemer wordt genomen. In bijzondere omstandigheden kan het algemeen bestuur een andere schadeloosstelling vaststellen. Voor de schadeloosstelling is een drie vierde meerderheid vereist. De uittredingskosten zijn hoog (dit is te beredeneren gezien het takenpakket van de Omgevingsdienst) Bepaalt door het algemeen bestuur
Desintegratiekosten met een berekeningsbasis van 3 jaren volgend op de daadwerkelijke datum van uittreding
verband Groot aantal deelnemers, uittreden 2 gemeenten in aantal beperkt, maar wordt als negatief ervaren voor draagkracht voorzieningen
Groot aantal deelnemers, uittreden 2 gemeenten in aantal beperkt, maar wordt als negatief ervaren voor draagkracht voorzieningen 2 van de 6 treden uit
Bepaalt door het algemeen bestuur
Groot aantal deelnemers, uittreden 2 gemeenten in aantal beperkt, maar verminderd draagkracht voor diensten
Tenzij het algemeen bestuur een kortere termijn bepaalt, vindt de uittreding niet eerder plaats dan op 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar waarin het algemeen bestuur van het besluit tot uittreden in kennis is gesteld. Van elk besluit tot uittreding van een gemeente is goedkeuring van Gedeputeerde Staten vereist. Ingaande twee kalenderjaren na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot opzegging is genomen
De financiële schade die door de uittreding aan de dienst is toegebracht, wordt, inclusief de hierdoor ontstane wachtgeldverplichtingen, aan de uittredende gemeente in rekening gebracht. Advies over kosten opgesteld door externe partij. Kosten van advies betaalt door uittredende gemeenten
2 van de 7 treden uit
Het Algemeen Bestuur regelt de financiële verplichtingen alsmede de overige gevolgen van de uittreding.
2 van de 7 treden uit
Ingaande twee kalenderjaren na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot opzegging is genomen.
Het Algemeen Bestuur regelt de financiële verplichtingen alsmede de overige gevolgen van de uittreding.
2 van de 6 treden uit
GR Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijf heerenlanden
GR Wvs Avelingen Groep GR Reinigingsdienst Waardlanden
53
GR Vuilverwerking Dordrecht en Omstreken
GR Bureau Openbare Verlichting Lek-‐ Merwede
De uittreding gaat niet eerder in dan op 31 december van het jaar, volgend op dat waarin de goedkeuring van het besluit tot uittreding heeft plaatsgevonden en de uittreding is ingeschreven in het provinciale register als bedoeld in artikel 27 van de wet. Elke gemeente kan bij besluit van het college de deelneming aan deze regeling opzeggen per de datum waarop het vierjaarlijkse (Europese) aanbestedingscontract inzake het onderhoud van de openbare verlichting eindigt zulks met in achtneming van een voorafgaande opzegtermijn van dertien maanden.
Bepaalt door het algemeen bestuur met ten minste twee derde van het aantal stemmen
Groot aantal deelnemers, uittreden 2 gemeenten in aantal beperkt, maar draagkracht voor diensten neemt af
Het Algemeen Bestuur regelt de financiële verplichtingen alsmede de overige gevolgen van de uittreding.
2 van de 9 treden uit
54
Bijlage III Gebiedsindeling In de kaartbeelden in dit rapport wordt gebruikt gemaakt van een uitsnede van Nederland met de voor dit onderzoek relevante omgeving (het studiegebied). In figuur III.1 staan de gemeentenamen, de afbakening van VZL (de donkergroene contour) en, via de lichtgroene contour, aangevuld met de overige gemeenten in Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (A5H). Naast deze gemeenten behoren overigens ook Alblasserdam, Papendrecht en Sliedrecht tot de Alblasserwaard. Zij maken deel uit van Drechtsteden. Figuur III.1 Gemeenten in studiegebied
55
Bijlage IV Relatiepatronen VZL Om tot een beoordeling van de intensiteit van relatiepatronen tussen gemeenten te komen is gebruik gemaakt van relaties op het gebied van de arbeidsmarkt (woon-‐werk stromen, ofte wel: pendel), op het gebied van de woningmarkt (migratie) en op het gebied van het gebruik maken van voorzieningen (door middel van verplaatsingen van personen). Daarbij is steeds uitgegaan van de 10-‐ jaars periode waarvoor de meest recente gegevens beschikbaar zijn. De volgende stromen tussen alle gemeenten in Nederland zijn gemeten: • Pendel (woon-‐werk stromen) laag opgeleiden (inclusief ongeschoolden). De statistische bron is de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS. • Pendel middelbaar opgeleiden (MBO, HAVO/VWO). • Pendel hoog opgeleiden (HBO). • Pendel wetenschappelijk opgeleiden. • Totale pendel. • Migratie leeftijdsklasse 0-‐16 jaar (indicatief voor verhuizingen van ‘gezinnen’). Bron: CBS. • Migratie leeftijdsklasse 17-‐24 jaar (indicatief voor verhuizingen van ‘studenten’). • Migratie leeftijdsklasse 25-‐39 jaar. • Migratie leeftijdsklasse 40 jaar en ouder. • Totale migratie. • Stromen in verband met winkelen. De bron is het MobiliteitsOnderzoek Nederland (MON) en de opvolger Onderzoek Verplaatsingsgedrag in Nederland (OViN) van het CBS. • Stromen in verband met vrijetijdsbesteding (sport, hobby en overige vrijetijdsbesteding). • Stromen in verband met recreatie (zoals toeren/wandelen). • Stromen in verband met diensten (zoals medische voorzieningen). • Totaal stromen in verband met gebruik maken van voorzieningen (winkelen, recreatie, vrijetijdsbesteding, diensten). Het meten van de intensiteit van relatiepatronen Er zijn totaalscores berekend die zijn gebaseerd op 15 verschillende relatiepatronen, verdeeld over pendel, migratie en voorzieningenstromen (steeds uitgedrukt als percentage van een andere gemeente in de som over alle stromen naar/vanuit de onderzochte gemeente voor een bepaald relatietype). Pendel, migratie en voorzieningen tellen voor respectievelijk 40%, 40% en 20% mee. Per relatietype is een nadere onderverdeling gemaakt. Zo is de 40% voor migratie opgebouwd uit vier maal 7.5% voor respectievelijk de leeftijdsklassen 0-‐16 jaar, 17-‐24 jaar, 25-‐39 jaar, 40 jaar en ouder en één maal 10% voor de totale migratie. Dergelijke gewichtensets zijn ook toegepast op pendelrelaties (onderscheiden naar de opleidingsniveaus laag, midden, hoog en wetenschappelijk) en voorzieningenrelaties (onderscheiden naar vier typen relaties, namelijk winkelen, recreatie, vrijetijdsactiviteiten en diensten, zoals zorg). Er zijn experimenten uitgevoerd met andere gewichtensets. Dat leidde niet tot grote verschillen in de posities in de ranglijst. In de twee linkse kolommen in de tabel tellen de stromen voor de gemeente uit A5H waarvoor de tabel is opgesteld steeds op tot 100% voor alle gemeenten in Nederland. Weergegeven is dus hoe belangrijk de relatiepatronen zijn vanuit de optiek van de gemeente waarvoor de tabel is opgebouwd. Aangegeven is welk percentage de top-‐10 in het totaal van alle gemeenten in Nederland inneemt. In de twee rechtse kolommen is het belang van de gemeente die in de tabel centraal staat weergegeven voor andere gemeenten en is de top-‐10 bepaald. Daarbij zullen de gemeenten uit A5H voor Utrecht minder snel tot de top-‐10 van gemeenten behoren waar de meeste relaties mee bestaan dan dat andersom Utrecht voor die gemeente in de top-‐10 staat.
56
Tabel IV.1
Utrecht Nieuwegein Zederik Leerdam IJsselstein Culemborg Utrechtse Heuvelrug Geldermalsen Lopik Houten Top-‐10
a. Vianen Pos. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Meest intensieve relatiepatronen voor zeven gemeenten
Belang van andere gemeente voor Vianen Pos. Stromen naar Vianen vanuit Stromen uit Vianen naar gemeente gemeente 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
15.9% 12.3% 11.1% 5.0% 4.1% 3.9% 2.4% 1.9% 1.9% 1.8% 60.3%
Utrecht Nieuwegein Culemborg IJsselstein Leerdam Zederik Houten Amsterdam Zeist Stichtse Vecht Top-‐10
23.0% 15.4% 4.7% 4.4% 4.2% 3.5% 2.6% 2.5% 1.6% 1.5% 63.4%
Belang van Vianen voor andere gemeente Naar Vianen vanuit gemeente Inkomend in gemeente uit Vianen Zederik Leerdam Culemborg Nieuwegein Lopik IJsselstein Geldermalsen Lingewaal Utrecht Houten
12.7% 4.6% 2.7% 2.6% 2.6% 1.8% 1.3% 1.3% 1.0% 0.7%
Zederik Culemborg Leerdam Nieuwegein IJsselstein Utrecht Lopik Montfoort Houten Lingewaal
10.0% 5.6% 5.5% 4.7% 3.8% 1.4% 1.3% 1.2% 1.2% 1.1%
Belang van andere gemeente voor Zederik Stromen naar Zederik vanuit Stromen uit Zederik gemeente naar gemeente Giessenlanden Vianen Molenwaard Leerdam Gorinchem Nieuwegein Utrecht Lingewaal Hard.-‐Giess. Geldermalsen Top-‐10
15.9% 10.0% 8.0% 7.2% 6.7% 3.9% 3.3% 3.0% 2.8% 2.1% 63.0%
Vianen Gorinchem Utrecht Leerdam Molenwaard Giessenlanden Nieuwegein Rotterdam Lingewaal Dordrecht Top-‐10
12.7% 11.5% 10.8% 10.0% 5.9% 4.0% 3.6% 2.3% 1.8% 1.6% 64.1%
Belang van Zederik voor andere gemeente Naar Zederik vanuit Inkomend in gemeente uit gemeente Zederik Giessenlanden Leerdam Vianen Molenwaard Lingewaal Gorinchem Hardinxveld-‐Giess.. Lopik Geldermalsen Werkendam
7.3% 3.9% 3.5% 2.6% 2.2% 2.1% 1.4% 1.0% 0.7% 0.4%
Vianen Leerdam Molenwaard Giessenlanden Gorinchem Lingewaal Lopik Schoonhoven Hard.-‐Giess. Culemborg
11.1% 7.8% 5.1% 5.0% 4.3% 2.3% 1.3% 1.2% 0.9% 0.7%
b. Zederik Pos. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Belang van andere gemeente voor Leerdam Stromen naar Leerdam Stromen uit Leerdam vanuit gemeente naar gemeente Lingewaal Geldermalsen Zederik Gorinchem Vianen Utrecht Culemborg Giessenlanden Neerijnen Tiel Top-‐10
13.8% 8.1% 7.8% 7.1% 5.5% 3.6% 3.1% 2.8% 2.0% 1.8% 55.7%
Gorinchem Lingewaal Utrecht Geldermalsen Vianen Zederik Rotterdam Culemborg Nieuwegein Giessenlanden Top-‐10
10.4% 10.2% 7.9% 5.5% 4.6% 3.9% 3.7% 3.4% 3.0% 2.6% 55.2%
c. Leerdam
57
Belang van Leerdam voor andere gemeente Naar Leerdam vanuit Inkomend in gemeente uit gemeente Leerdam Lingewaal Zederik Geldermalsen Vianen Gorinchem Giessenlanden Neerijnen Sliedrecht Culemborg Hard.-‐Giess.
19.6% 10.0% 6.4% 4.2% 3.5% 2.8% 2.7% 2.6% 1.7% 1.0%
Lingewaal Zederik Gorinchem Vianen Giessenlanden Geldermalsen Culemborg Hardinxveld-‐Giess. Neerijnen Zaltbommel
21.8% 7.2% 5.2% 5.0% 4.6% 3.7% 3.4% 2.4% 2.4% 1.8%
Om een totaalscore voor de intensiteit van relaties tussen twee gemeenten te bepalen (zoals in tabel 3.2 in de hoofdtekst) zijn in tabel IV.1 tien punten toegekend voor een eerste plaats, negen voor een tweede plaats, enzovoorts tot één punt voor een tiende plaats. Zo is de score van 32 van Nieuwegein voor Vianen berekend als twee maal een tweede plaats (twee maal negen punten) en twee maal een vierde plaats (twee maal zeven punten) in tabel IV.1a. Tabel IV.2 Intensiteit relaties VZL met andere gemeenten Belang van andere gemeente voor VZL Pos. Stromen naar VZL vanuit Stromen uit VZL naar gemeente gemeente
Belang van VZL voor andere gemeente Naar VZL vanuit Inkomend in gemeente uit VZL gemeente
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Utrecht 10.1% Utrecht 16.9% Lingewaal 32.4% Lingewaal 20.6% Lingewaal 7.9% Nieuwegein 9.4% Giessenlanden 16.0% Gorinchem 11.7% Nieuwegein 7.2% Gorinchem 7.8% Geldermalsen 7.9% Culemborg 8.8% Geldermalsen 5.4% Lingewaal 5.0% Molenwaard 6.1% Giessenlanden 7.9% Giessenlanden 5.3% Culemborg 3.8% Gorinchem 5.4% Nieuwegein 6.4% Gorinchem 5.3% Geldermalsen 3.0% Culemborg 5.2% Geldermalsen 6.2% Culemborg 3.1% Rotterdam 2.7% Lopik 4.9% Molenwaard 4.4% Molenwaard 3.0% IJsselstein 2.5% IJsselstein 3.8% Utrecht 3.6% IJsselstein 2.7% Amsterdam 2.3% Neerijnen 3.5% Hard.-‐Giess. 3.4% Sliedrecht 2.5% Giessenlanden 2.2% Nieuwegein 3.2% Neerijnen 3.3% Top-‐10 52.5% Top-‐10 55.5% Toelichting: Vianen, Zederik en Leerdam zijn hierbij als één gemeente beschouwd. Relaties tussen de huidige gemeenten Vianen, Zederik en Leerdam zijn daarbij beschouwd als binnengemeentelijke relaties en zijn niet meegeteld.
Tabel IV.3
Intensiteit relaties ZL (Zederik-‐Leerdam) met andere gemeenten
Belang van andere gemeente voor ZL Pos. Stromen naar ZL vanuit Stromen uit ZL naar gemeente gemeente
Belang van ZL voor andere gemeente Naar ZL vanuit Inkomend in gemeente uit ZL gemeente
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Lingewaal 11.4% Gorinchem 11.8% Lingewaal 30.5% Lingewaal 19.7% Vianen 7.6% Utrecht 9.8% Giessenlanden 14.9% Vianen 14.1% Gorinchem 7.5% Vianen 7.9% Vianen 9.4% Gorinchem 11.0% Giessenlanden 7.2% Lingewaal 7.5% Geldermalsen 6.6% Giessenlanden 7.4% Geldermalsen 6.8% Geldermalsen 4.0% Molenwaard 5.1% Geldermalsen 5.0% Molenwaard 4.1% Nieuwegein 3.4% Gorinchem 4.9% Molenwaard 4.1% Utrecht 3.9% Rotterdam 3.4% Neerijnen 3.2% Culemborg 3.7% Sliedrecht 3.1% Molenwaard 3.3% Sliedrecht 2.5% Hard.-‐Giess. 3.3% Nieuwegein 2.5% Giessenlanden 3.3% Hard.-‐Giess. 2.3% Neerijnen 2.7% Culemborg 2.4% Culemborg 2.6% Culemborg 2.2% Zaltbommel 2.1% Top-‐10 56.5% Top-‐10 57.1% Toelichting: Zederik en Leerdam zijn hierbij als één gemeente beschouwd. Relaties tussen de huidige gemeenten Zederik en Leerdam zijn daarbij beschouwd als binnengemeentelijke relaties en zijn niet meegeteld.
58