REGIONALE DAGBLADEN EN ONLINE JOURNALISTIEK Is een online redacteur een journalist of doorgeefluik?
Fot o: Thi nkst ock
Afstudeerreflectie van Kim Jacobs Tweede versie (herkansing) Studentnummer: 2180208 PCN: 255305 SLB’er: Theo Dersjant
1
INHOUDSOPGAVE Woord vooraf
3
Hoofdstuk 1: Inleiding (hoofdvraag, deelvragen)
4-5
1.1: KEUZE VAN HET REFLECTIE-ONDERWERP 1.2: DE VRAAGSTELLING 1.3: KRANTKEUZE
Hoofdstuk 2: Internetjournalistiek
6-8
2.1: WAT IS (INTERNET)JOURNALISTIEK? 2.2: TAKEN 2.3: ONTWIKKELINGEN EN TOEKOMST
Hoofdstuk 3: Kranten en hun aanpak
9-16
3.1: REGIONALE DAGBLADEN EN INTERNET
Hoofdstuk 4: Conclusie: wat heeft mijn onderzoek opgeleverd?
17
Hoofdstuk 5: Reflectie: Journalist of doorgeefluik?
18-19
Literatuurlijst en bronnen
20-21
GERAADPLEEGDE INTERNETBRONNEN BOEKEN GESPROKEN BRONNEN
2
Woord vooraf Hoe begin je met het schrijven van een scriptie, pardon, reflectie? Dat is een vraag die tijdens het begin van het afstudeerproces regelmatig in mijn hoofd opdook. Ondanks dat ik tijdens mijn studie meerdere malen heb moeten reflecteren op het vak en ergens mijn mening over moest geven. Ook omvangrijke stukken schrijven waarvoor ik met bronnen moest spreken en literatuur raadplegen is mij niet vreemd. Waarom voelde dit dan zo anders? Waarschijnlijk omdat dit hét moment is. Het diploma is de finishlijn en ik moet nog één horde, maar wel een hele hoge. Het publiek juicht en ik voel de adrenaline stromen. Maar die horde is wel heel erg hoog… Afstuderen doe je meestal maar één keer. En die ene keer wil je het wel meteen goed doen. Dat is ook de reden dat mijn zelfvertrouwen, als journalist vooral, soms enorm daalde de afgelopen maanden. Kon ik het wel? Zou mijn portfolio goed genoeg zijn? Zou ik ze kunnen overtuigen met artikelen die ik goed vind, waar ik goed in ben? En heb ik wel genoeg te vertellen over mijn reflectieonderwerp? Komt mijn mening duidelijk over? Blijkbaar was één keer niet genoeg. Ik haalde de eindstreep nét niet. Achteraf gezien misschien maar goed ook, want dat betekende dat ik er bijna was. Er waren een paar dingen niet goed genoeg, dus die moest ik aanpassen. Ik moest het tweede hoofdstuk nog eens goed doornemen, want de definitie die ik opgaf van de internetjournalist was verouderd en kon duidelijker. Ook aan mijn conclusie schortte het nog; ik leek zelf nog geen duidelijke mening te hebben en moest die concreter maken. Duidelijk omschrijven wat ik zélf vond, niet er omheen draaien. Dankwoord Hier is eigenlijk niets aan veranderd, want ik wil nog steeds mijn ouders, mijn broer, zus en mijn lieve vriend bedanken. Tijdens het maken van de eerste versie heb ik enorm gemotiveerde momenten gehad, maar door de stress niet altijd even gemakkelijk en gezellig was. Ik moest niet opgeven, denken aan het doel dat me te wachten stond: een diploma op zak, een freelancebaan bij het Brabants Dagblad en (inmiddels) twee nieuwe opdrachtgevers. Niet te vergeten het huis waar we flink aan het klussen zijn en ik me even kon afreageren of juist ontspannen tussen het herkansen door. Bedankt dat jullie me ook de afgelopen weken dat ik moest herkansen me af en toe een schop onder mijn kont gaven. Mijn studieloopbaanbegeleider Theo Dersjant verdient het ook om genoemd te worden. Hij wist me scherp te houden, hield vertrouwen in een goede afloop en heeft me tijdens het derde schooljaar enorm veel geleerd. Ik kon hem de eerste keer nog niet trots maken, maar hij had er alle vertrouwen in dat het de tweede keer zou lukken. Theo, ontzettend bedankt. Ook Nancy de Goey, mijn baas bij het Brabants Dagblad, wil ik bedanken voor haar medewerking aan deze reflectie én haar nakijkhulp van mijn portfolio. Ook een speciaal woord van dank voor Rob van Well van 1Limburg, Joos Philippens van Dagblad de Limburger, Jan Roozendaal van Dagblad van het Noorden en Anke Verbakel van het Eindhovens Dagblad. Bedankt voor jullie openheid en medewerking; jullie hebben er lang op moeten wachten, maar ik hoop dat jullie ook iets aan deze reflectie zullen hebben.
3
Hoofdstuk 1: Inleiding Waarschijnlijk klinkt het enorm cliché, maar de krant heeft een plekje in mijn hart. Al zolang ik me kan herinneren houdt de ochtendkrant, Dagblad de Limburger welteverstaan, mij gezelschap tijdens het ontbijt. Dat ik in mijn derde schooljaar voor dat medium koos, hoeft daarom ook niet verder uitgelegd te worden. Schrijven is hetgeen dat ik graag doe en waar ik goed in ben. Maar ook ik moet toegeven dat de krant, zoals ‘ie nu is, over tien jaar misschien niet meer bestaat. Het nieuws gaat sneller, moet sneller, maar de krant houdt dat niet bij. Oplages dalen, adverteerders zoeken hun heil op internet, abonnementen worden schreeuwend duur en ‘het nieuws’ is vaak al oud wanneer de krant op de deurmat valt. Een ontwikkeling die bij deze moderne tijd hoort en haast niet te voorkomen is. Creatief zijn én met de tijd meegaan is het credo.
1.1 KEUZE VAN HET REFLECTIE-ONDERWERP Dat geldt ook voor mij. Sinds januari dit jaar werk ik als online redacteur voor het Brabants Dagblad. Mijn collega’s en ik houden het landelijke én regionale nieuws op de website up-to-date, plaatsen Blendle-links bij artikelen, modereren de reacties, posten op Facebook en publiceren berichten en artikelen van verslaggevers (‘flitsen’, red.) op de website. Dat werk maakt mij geen verslaggever, maar eindredacteur en doorgeefluik in-één. Natuurlijk mis ik het op pad gaan en zelf verslag doen. Maar ik weet ook dat het werk dat ik nu doe, ook gedaan moet worden en een steeds belangrijkere rol gaat spelen voor een krant. Dat, en de documentaire ‘The Newsroom, Off the Record’, zette me aan het denken. Documentaire De documentairemakers hebben een tijd meegelopen op de redactie van Ekstra Bladet, een Deense variant van de Telegraaf maar dan ‘maal tien’ wat de roddeljournalistiek betreft. Tijdens het kijken van de film wordt duidelijk dat de krant moeite heeft het hoofd boven water te houden. De lage oplages dalen steeds sterker, waardoor de inkomsten flink afnemen. Steeds meer lezers kunnen zich niet meer identificeren met de krant en haken af. De website van Ekstra Bladet doet het daarentegen wél goed. Alle zeilen moeten worden bijgezet, zo blijkt. Ze gaan op bezoek bij The Huffington Post, een Amerikaanse nieuwswebsite en weblog dat al jaren zeer succesvol is. Mede door dat bezoek wordt besloten om een televisie-afdeling op te zetten dat korte filmpjes maakt over het dagelijkse nieuws. Hopende dat dat dé oplossing is. Daarmee eindigt de documentaire. Zo’n heftige oplagedalingen lijken in Nederland (nog) niet aan de orde. Wel hebben diverse landelijke en regionale kranten actie ondernomen om zichzelf te onderscheiden van de ander, hun journalistieke doel niet uit het oog te verliezen maar toch geld te verdienen. Om een voorbeeld te noemen: in maart van dit jaar kondigde NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch aan dat nrc.nl in september achter een betaalmuur gaat 1 . Maar ook de regio zit niet stil. Een kleine twee jaar geleden bundelden de Limburgse omroep L1 en de Limburgse kranten van Media Groep Limburg hun krachten. In september 2014 resulteerde dat in het nieuwe medium 1Limburg. Een voor Nederland nieuw initiatief. Maar daarover later meer. Het idee Met mijn eigen nieuwe werk, de ontwikkelingen bij de NRC en de presentatie van 1Limburg nog vers in het geheugen kwamen er een hoop vragen in me op. hoe ziet de toekomst van de krant er uit, als die toekomst niet in het papier, maar bij internet ligt? Ik weet hoe het Brabants Dagblad het doet en dat 1Limburg er is, maar welke ideeën zaten daar achter? En zijn internetjournalisten op andere plekken ook iets meer eindredacteur dan verslaggever? In eerste instantie wilde ik regionale kranten met landelijke kranten vergelijken. Maar dat correspondeerde voor mijn gevoel niet met elkaar. Na een gesprek ‘slash’ brainstormsessie met 1
‘Nrc.nl gaat in september achter een paywall’: http://www.denieuwereporter.nl/2015/03/nrc-nl-gaat-inseptember-achter-een-paywall/
4
Alexander Pleijter, lector journalistiek en innovatie aan de Fontys Hogeschool Journalistiek, besloot ik mij volledig op de regionale kranten te richten. Daarbij vind ik, persoonlijk en journalistiek gezien, de ontwikkelingen in de regio veel interessanter. Dat is ook waar ik mijn toekomst zie.
1.2: DE VRAAGSTELLING Uiteindelijk heb ik een hoofdvraag bedacht die als rode draad door mijn afstudeerscriptie zou lopen: ‘Hoe gaan regionale dagbladen met online content om?’. Direct gevolgd door de eerste – en belangrijkste – deelvraag: ‘Wat is de taak van de journalist daarin?’. Ik wilde er achter komen welke ontwikkelingen de kranten hebben doorgemaakt tot nu (mei/juni 2015) toe, hoe ze daar zijn gekomen en of de taak van hun journalisten is veranderd. Is het een kwestie van knippen en plakken, of gaan ze echt gewoon als journalist te werk? Uiteindelijk wil ik dan zelf antwoord kunnen geven op de vraag: ‘Is een online redacteur een journalist of een doorgeefluik?’.
1.3: KRANTKEUZE Ik heb uiteindelijk gekozen voor vier regionale kranten. Omdat mijn hele reflectie-idee kwam vanuit mijn werk voor het Brabants Dagblad, was de eerste krant snel gekozen. Als tweede krant wilde ik Dagblad de Limburger nemen. Zij hebben hun taak als online nieuwsmedium vorig jaar september afgestaan aan het nieuwe medium 1Limburg. Omdat dit een voor Nederland bijzondere samenwerking/ontwikkeling is, wilde ik dat absoluut gebruiken voor mijn reflectie. Als laatste koos ik voor Dagblad van het Noorden (krant in Friesland, Groningen en Drenthe) en het Eindhovens Dagblad. Het Dagblad van het Noorden vanwege een tip van Alexander Pleijter. Hij wist me te vertellen dat DvhN sinds vorig jaar met een betaalmuur werkt. Het ED en BD zijn kranten van Wegener (nu De Persgroep), dus ik was erg benieuwd of ze hetzelfde of juist heel verschillend te werk gaan.
5
Hoofdstuk 2: Internetjournalistiek Voordat ik mijn hele onderzoek uiteen ga zetten, wil ik bij de basis beginnen. Want wat verstaan we onder journalistiek? Wat doet een journalist en is dat anders dan wat een internetjournalist doet?
2.1: WAT IS (INTERNET)JOURNALISTIEK? ‘Journalistiek is het door de journalist beroepsmatig verzamelen, verzenden, verspreiden en becommentariëren van actuele gegevens van algemeen belang die geschikt worden gemaakt voor publicatie in diverse media zoals kranten, tijdschriften, televisie en radio. Deze publicaties worden aangemerkt als ‘nieuws’’. Een duidelijke en volledige omschrijving van ‘de journalistiek’ door Ensie.nl. Het verzamelen en verspreiden van (feitelijk juiste) informatie is toch wel de kern van de journalistiek. En ook al wordt internet nog niet overal in één adem genoemd met de krant, bijvoorbeeld, ook online wordt journalistiek bedreven. Logisch. Maar wat een internetjournalist dan eigenlijk doet, lijkt nog altijd geen eenduidige omschrijving te hebben. Een rondje langs de literatuur die beschikbaar is over internetjournalistiek leert dat het vooral boeken van rond de eeuwwisseling zijn. En dat het werk dat een internetjournalist in 1995 deed -toen het Eindhovens Dagblad als eerste krant van Nederland online ging- anders is dan het werk dat in 2001 en anno 2015 wordt gedaan, moge duidelijk zijn. Want ook de journalistiek zit niet stil en is constant in ontwikkeling. Dat is ook wat Nico Kussendrager en Dick van der Lugt zeggen in hun Basisboek Journalistiek (2007): ‘[…] De oude journalistiek gaat uit van lees-, luister- en kijkgedrag en niet van informatiebehoefte.[…] ‘. Terwijl juist inspelen op de informatiebehoefte nu steeds meer van belang lijkt. Dansen naar de pijpen van de lezer; als die niet tevreden is, gaat hij zijn informatie wel ergens anders vandaan halen en dat kost clicks. Internetjournalist Maar wat is internetjournalistiek of online journalistiek dan? ‘Vrije encyclopedie’ Wikipedia 2 noemt vier betekenissen genoemd. Journalistiek met het internet als onderwerp, die via het internet wordt bedreven, die internet als bron gebruikt of uitsluitend bestaat op het internet, zoals mediafilosoof en internetjournalist Mark Deuze omschrijft. Gezien mijn eigen ervaring met werken als journalist voor internet het medium, zou ik het zelf omschrijven als journalistiek die op internet wordt bedreven. Eigenlijk grotendeels hetzelfde als ze bij een krant of televisie-medium ook doen. Nieuws brengen aan de lezer, maar dan via een ander kanaal. Het werk dat een online redacteur daaromheen nog doet (verrijken en dergelijke) laat ik dan ook even buiten beschouwing bij de begripsomschrijving. Krantenjournalisten werken nog vaak vanuit het klassieke begrip van journalistiek, zoals eerder werd omschreven. De internetjournalistiek is inmiddels ook al twintig jaar oud; in 1995 ging het Eindhovens Dagblad als eerste krant van Nederland online. Dat de definitie die hooguit twee decennia geleden aan de internetjournalist werd gegeven, hoeft dus niet meer hetzelfde te zijn. De vraag is of het nog steeds voldoende is de internetjournalist te omschrijven als iemand die schrijft voor een journalistieke titel op internet over willekeurige zaken. Die ‘willekeurige zaken’ hebben in deze reflectie betrekking op nieuws, politieberichten en content van verslaggevers, zoals Rita Jager en Pieter van Twisk beschreven in hun boek ‘Internetjournalistiek’ dat al uit 2001 stamt. In de tussentijd is er enorm Die omschrijving ligt volgens Alexander Pleijter lector journalistiek en innovatie aan de Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg, niet meer zo zwart-wit. Niet gek, aangezien er in 14 jaar een hoop verandert op technologisch én journalistiek gebied. “De definitie van een internetjournalist is eigenlijk best wel vreemd, vooral als je kijkt naar het werk dat zo iemand allemaal doet tegenwoordig.” Mede doordat het takenpakket van een online redacteur tegenwoordig zo breed en veelzijdig kan zijn, is één definitie zoals Jager en Van Twisk in hun boek uit 2001 beschrijven niet meer van deze tijd. “Kranten noemen zo iemand
2
Internetjournalistiek – Wikipedia http://nl.wikipedia.org/wiki/Internetjournalistiek
6
een eindredacteur, terwijl het op andere plekken een krantjournalist is die er gewoon wat ‘klusjes’ bij doet”, aldus Pleijter. Misschien wel de gemakkelijkste manier om online journalistiek te beschrijven, is de (bijna) letterlijke vertaling: journalistiek waarvan de inhoud op internet wordt gezet, in plaats van uitgezonden op radio of televisie of gedrukt wordt in de krant. De Universiteit van Zuid-Californië geeft op het blog techblogbiz.blogspot.com3 misschien wel de meest treffende en uitgebreide omschrijving van online journalistiek: Online journalism refers to news content produced and/or distributed via the Internet, particularly material created by journalists who work for mainstream market driven news organizations. While blogs and other emerging forms of online news communication are widely acknowledged as significantly influencing mainstream news content both on and offline, they are considered here a distinct phenomenon and treated under the category of alternative media. In deze omschrijving is de basis eigenlijk hetzelfde als Jager en Van Twisk bijvoorbeeld omschreven; nieuwscontent die op een bepaald medium wordt geproduceerd en uitgezonden. In dit geval dus internet, in plaats van de krant, het tijdschrift, televisie en radio waar Jager en Van Twisk het over hadden. Daarbij wordt in de versie van de Zuid-Californische Universiteit niet alleen gerefereerd naar de journalistiek zelf, maar ook naar bijvoorbeeld blogs die enorm populair en in allerlei vormen te vinden zijn. Volgens de Universiteit heeft dat niet zozeer met online journalistiek te maken, maar kun je het beter als fenomeen omschrijven dat hoort bij de ‘alternatieve media’ en niet gericht is op het produceren van nieuwscontent. Een van de belangrijkste kenmerken van online journalistiek is en blijft toch: het produceren van nieuws op een online medium. Sommigen zien het nog steeds als knip- en plakwerk, anderen zien misschien een journalist voor zich die ergens ter plaatse is, terug rent naar de redactie en voor de site én de krant een berichtje tikt. Maar in het produceren zit voor nu misschien wel het grote verschil. Dat ontdekte ik een paar weken geleden, toen mijn aanvraag voor BTW-vrijstelling voor mijn werkzaamheden bij het Brabants Dagblad een paar weken geleden werd afgewezen. De reden? Het werk dat ik deed was op bijna alle punten volgens de Belastingdienst journalistiek, behalve het stukje ‘eigen nieuwsgaring’. Omdat veel nieuws tot ons (BD.nl) komt via sociale media, persbureaus en verslaggevers ben ik eigenlijk geen volledig journalist. Ik produceer het nieuws niet zelf. Tenminste, dat begrijp ik uit de conclusie van de Belastingdienst. Dat betekent dat ik tegenwoordig 21% BTW moet heffen over het journalistieke werk dat ik doe voor het Brabants Dagblad. Is dat dan het essentiële verschil tussen een klassieke journalist en een online journalist? Ik denk persoonlijk van niet. Want journalistiek ‘bedrijven’ begint misschien bij het produceren van nieuws, het verwerken, verdiepen, uitleggen en verrijken daarvan is minstens zo journalistiek én belangrijk. En zolang de klassieke ‘eisen’ waaraan een journalist moet voldoen (hoor en wederhoor, objectiviteit, etcetera) ook belangrijk blijven op internet, kan er nog steeds over journalistiek worden gesproken. Echt een gemoderniseerde, alle taken omvattende, omschrijving van de online journalist cq internetjournalist is bijna niet te vinden. Uiteindelijk kom je toch vaak uit bij de standaard omschrijvingen die vaak rond de eeuwwisseling zijn bedacht (2000) en waar het enige verschil met de klassieke journalistiek het stukje ‘produceert op internet’ is. Daarom gaan we bij deze reflectie tóch maar even uit van de meest eenvoudige, meest basic omschrijving: een nieuws-producerende journalist die zijn content op internet plaatst.
2.2 TAKEN De taken van een journalist komen grotendeels overeen met de competenties die ik tijdens de opleiding journalistiek heb leren kennen. Het kiezen van een onderwerp dat relevant en passend is, de juiste informatie verzamelen en belangrijke informatie selecteren. En ten slotte het schrijven van het artikel door alle verzamelde informatie ordenen in het artikel en dat verwerken. 3
http://techblogbiz.blogspot.nl/2012/06/online-journalism-introduction.html, 12-06-2012
7
Dat hele proces hoort bij het maken van een productie, of dat nu voor een offline medium als krant of tijdschrift, voor televisie of radio of voor een online medium is. Oftewel: op pad gaan, mensen interviewen en een stukje schrijven of filmpje monteren, persberichten verwerken, het nieuws uit een bericht halen, (politie)woordvoerders bellen, dossiers nalezen, et cetera. Mijn takenpakket bij het Brabants Dagblad is best wel breed en bestaat uit meer dan het kiezen en plaatsen van nieuws dat relevant is voor onze lezers of het verwerken van een persbericht. Eigenlijk bekleed ik ook de functie van eindredacteur, omdat ik internetberichten van verslaggevers moet doorlezen en controleren voordat ze online worden gezet. Dat is bijvoorbeeld iets dat een ‘gewone’ journalist voor bijvoorbeeld een krant uit handen geeft, maar het is wel een belangrijke taak. Daarnaast horen het modereren van reacties op de site en het bijhouden van social media ook bij mijn taken. Eigenlijk zijn alleen de bijkomende handelingen op internet (zoals het bijhouden van social media, het stukje eindredactie en modereren van reacties) anders dan die van een klassieke journalist voor de krant bijvoorbeeld.
2.3 ONTWIKKELING EN TOEKOMST Niet de krant, maar internet zou vaker centraal moeten staan bij een medium. Dat is ook wat Kees Buijs in zijn boek Regiojournalistiek in spagaat (2014) beschreef toen hij onderzoek deed op de redacties Tilburg en Oss van het Brabants Dagblad en De Gelderlander: “Voor het productieproces op editieredacties geldt als uitgangspunt digital first”, schrijft hij. Daarmee wordt bedoeld dat het editienieuws eerst als verkorte versie voor internet wordt geproduceerd en daarna pas aan de uitgebreide versie van de krant wordt gewerkt. “Weliswaar is het productieproces op editieredacties gericht op meerdere platforms, in de praktijk wordt het proces in hoge mate gestuurd door de planning van de papieren krant. […] Redacteuren investeren de meeste tijd in de printversie; online doen ze erbij, zowel in korte teksten als in foto’s en filmpjes, want ieder wordt geacht te multitasken. Doorgaans produceren verslaggevers nieuws in twee stappen: eerst snel en kort (het zogenoemde flitsen), daarna uitgebreider berichtgeving.” Wat Buijs hiermee wil zeggen, is dat het online denken en daarnaar handelen nog niet in de manier van werken zit ingebakken bij de meeste verslaggevers. Toch is Pleijter van mening dat het ook nu al anders kan: “Eigenlijk zou het andersom moeten zijn: een krant die wordt samengesteld aan de hand van artikelen die op internet zijn verschenen.” In 2007 schreven Kussendrager en Van der Lugt in hun Basisboek Journalistiek al: ‘Natuurlijk hebben ook de oude media het internet ontdekt. Ook zij brengen het nieuws online, maar het blijft oude journalistiek, die wat schamel afsteekt bij de wereld van de multimedia […]’. In hoofdstuk 3 wordt hier dieper op ingegaan door middel van het onderzoek dat ik bij de kranten heb gedaan, maar dit bevestigt wel de worsteling die gaande is. Het is volgens Kussendrager en Van der Lugt niet ‘het einde van de oude journalistiek (2007)’. Maar door de digitale revolutie in de media vindt er volgens hen een vernieuwing van de journalistiek plaats. En dat lijkt te kloppen, zoals in hoofdstuk 3 zal blijken, zijn veel kranten op zoek naar andere manieren om lezers aan zich te binden en op de lange termijn geld mee te verdienen. ‘De aloude kranten en tijdschriften lopen […] zware klappen op door de gratis inhoud en reclame op internet. Kranten worden kleiner –qua oplage, reclame-inkomsten en relevantie. Ze krimpen zelfs in fysieke omvang’, zo beschrijft Andrew Keen in zijn boek ‘De @-cultuur, hoe internet onze beschaving ondermijnt’ (2007) de donkere wolk die boven elke krant in de wereld hangt. Want overal neemt online het over, door overal gratis nieuws aan te bieden terwijl de klassieke journalistiek probeert alles bij te benen. Keen voegt daar nog aan toe: ‘Naarmate de oplagen blijven dalen, hevelen de adverteerders hun budgetten meer en meer over naar de nieuwe media, waar ze doelgerichter op een groter publiek kunnen mikken.’ Het geld is in de journalistiek immers online te verdienen, niet langer alleen met de krant. Naast het gratis aanbieden van het laatste nieuws moeten kranten hun plek zien te veroveren op het internet. Maar kranten stellen zich als ‘kannibalen op tegenover hun papieren pendanten’ door de verhuizing naar internet, aldus Keen (2007). Met de krant wordt nog steeds het geld verdiend waarmee personeel en innovaties van
8
moeten/kunnen worden betaald, terwijl op internet en een groter publiek wordt bereikt en de kansen om daar geld te verdienen eindeloos zijn. Toch kan het ‘wegkwijnen van het krantenbedrijf niet geheel op rekening van internet worden geschreven’, volgens Keen. Want ook de opkomst van speciale nieuwszenders hebben volgens hem bijgedragen aan de afnemende winstmarges bij kranten (2007). Gemiste kansen Limburger.nl, de huidige website van Dagblad de Limburger, is een goed voorbeeld van een website die nodig moet worden vernieuwd omdat er meer mee te halen valt. Eind dit jaar, begin volgend jaar wordt verwacht dat ze de nieuwe website kunnen lanceren. Met die site willen ze door het aanbieden van journalistieke artikelen (achtergrondverhalen, columns, interviews, reportages et cetera) achter een betaalmuur geld gaan verdienen. Want door de komst van 1Limburg hoeven ze zich niet meer bezig te houden met het laatste nieuws. Wat van de huidige site is overgebleven na het verdwijnen van het actuele nieuws, is een website met overal heel veel informatie op de pagina (familieberichten, advertenties, acties en heel veel kleine onderdelen die met de krant te maken hebben (columns, historische gebeurtenissen, filmpjes en longreads), maar het surfen op de website heel onoverzichtelijk maken. De site lijkt echter nu te fungeren als plek waar journalistieke producties die eerder in de krant verschenen worden gepubliceerd. Echter wordt in de artikelen sporadisch gebruik gemaakt van verrijkingen, zoals (hyper)links, filmpjes, foto’s, graphics et cetera. Dat is jammer, want de mogelijkheden zijn eindeloos en het zou de website stukken aantrekkelijker maken. ‘Het blijft oude journalistiek die wat schamel afsteekt bij de wereld van de multimedia’, zoals Kussendrager en Van der Lugt al zeiden. Er blijft overal ruimte voor verbetering.
9
Hoofdstuk 3: Kranten en hun aanpak Om een idee te krijgen van de aanpak, de worstelingen en de plannen van mijn gekozen regionale kranten, heb ik de coördinatoren van de online redacties benaderd voor een interview. Ik wist uit eigen ervaring al hoe er bij het Brabants Dagblad gewerkt wordt aan de site. Maar ik was van mening dat alleen de ervaring niet voldoende was om het denkproces binnen de krant goed te beschrijven. Zo heb ik het BDdeel niet alleen op mijn eigen ervaring gebaseerd, maar ook op de visie die de mensen ‘achter de schermen’ hadden en hebben.
Het Brabants Dagblad Sinds januari 2015 is de werkwijze van het Brabants Dagblad rondom de website veranderd met de komst van redactie 24/7, waar ik sinds het begin deel van uitmaak. Deze aanpak verschilt een beetje van de manier daarvoor; toen werd er nog op de ‘Wegenermanier’ gewerkt binnen alle kranten van de uitgever alsmede (wijlen) De Persdienst in Nijmegen. Ik noem het even de ‘Wegenermanier’ omdat ik tijdens mijn tweede stage bij De Persdienst zelf zo heb moeten werken. Ik vond het allemaal nogal omslachtig, maar dat nog even terzijde. Alleen mijn eigen ervaringen vind ik niet voldoende om uitleg te kunnen geven. Kees Buijs deed zo’n vijf jaar geleden zelf onderzoek naar de kwaliteit van het redactieproces op drie editieredacties van Wegenerkranten. Zijn ervaringen op de redacties van Tilburg, Oss en Arnhem (De Gelderlander) bundelde hij in 2014 in het boek Regiojournalistiek in de spagaat. Voor zijn case-studie richtte hij zich ook op het crossmediale aspect; of de verslaggevers de mogelijkheden daarvan wel benutten. BD in de regio Het BD even in het kort: de krant verschijnt in het brede midden van Noord-Brabant en de westpunt van het Gelderse rivierengebied. Het hoofdkantoor is gestationeerd in Den Bosch en de krant telt zeven edities: Den Bosch, Tilburg, Oss, Meierij (Boxtel-Schijndel), Uden-Veghel, Langstraat (Waalwijk-HeusdenLand van Altena) en Bommelerwaard (westpunt Gelderland) (Buijs, 2014). Het Brabant Dagblad is de enige krant die in het gebied rondom Den Bosch wordt verspreid. BD en de relatie met internet ‘De redacties produceren alles zowel voor de gedrukte krant als voor BD online’, schrijft Buijs in zijn boek. Ook vermeldt hij dat er –op dat moment- geen aparte onlineredactie is en de camjo-functie (camerajournalistiek, red.) in 2010 werd opgeheven. Verslaggevers moeten zelf foto’s en filmpjes maken van actuele gebeurtenissen en die op de site plaatsen. Maar het klassieke voorbeeld van ‘eerst mijn krantartikel afmaken, dan een berichtje voor online tikken’ kwam nog te vaak voor; digital first ging vaak niet op. De krant stuurde nog te vaak de manier waarop er gewerkt werd. Daardoor is volgens Pleijter maar moeilijk het verschil te zien tussen het dagblad en de website: “Online wekken ze de suggestie dat in de krant en op de site dezelfde informatie staat. De lezer ziet echt geen duidelijk verschil.” Daardoor kunnen abonnees het idee krijgen dat ze onnodig een dure krant betalen; dezelfde informatie is immers op internet te vinden. Een optie zou een andere merknaam voor de website zijn, volgens Pleijter, zodat het verschil duidelijker wordt. “Eigenlijk zoals bij 1Limburg, Dagblad de Limburger nu het geval is.” Er kan niet gezegd worden dat het BD helemaal niks heeft met internet. De afgelopen jaren werkte ze mee aan vernieuwende projecten zoals Nero, de voorloper van het huidige project Ondernemerschap en Innovatie op de FHJ. De internetredactie trok na een tijd filmpjes gemaakt te hebben, de stekker uit BD -tv. In 2012 startte de hoofdredactie met een project dat betrekking had op de digidesk: ‘Weg met de digidesk’ en werd in november dat jaar de volledig vernieuwde website gepresenteerd. De eerste stappen naar verandering waren gezet.
10
Het ‘stukje’ online van de krant moest gedecentraliseerd worden aangepakt, vond de hoofdredactie in 2014. “Het moest sneller, er moest meer geplaatst worden en regelmatiger geflitst 4 ”, vertelt Nancy de Goey, coördinator van de redactie 24/7. “Toen we nog één grote digidesk hadden, was er genoeg geld en waren er genoeg mensen die tijd hadden om vernieuwende dingen, zoals tools, te zoeken of uit te proberen.” Het verschil tussen wat er ’s ochtends en ’s avonds op de website verscheen, was enorm groot, aldus De Goey. “Aan het einde van de dag kwam alles in één keer binnen en werd ook alles tegelijk geplaatst.” Vorig jaar werd uiteindelijk een plan bedacht om de BD-site de hele dag actueel te houden: redactie 24/7. “BD.nl is ons eerste platform en daarmee de belangrijkste”, aldus De Goey. Daarom werd de basisgedachte dat er één kleiner clubje mensen verantwoordelijk moest zijn voor online. “Maar dat moesten wel mensen zijn die gewend waren aan het ‘bewaken’ van nieuws.” En daarbij hoorden ook Facebook, apps en het schakelen tussen de verschillende platforms. “De pilot 24/7 was een aanloop naar het uiteindelijke doel dat we wilden bereiken.” De website van het BD kent momenteel geen betaalmuur; abonnees van de krant hebben wel toegang tot de e-paper. De gehele website is gratis te bezoeken. De krant en losse artikelen zijn wel te vinden op Blendle en daar wordt op de site ook regelmatig naar verwezen. Wanneer een verslaggever een flits heeft gemaakt voor internet en de dag erna verschijnt het volledige artikel in de krant, wordt er een link onder het online artikel geplaatst waarmee lezers naar Blendle worden verwezen en moeten betalen (gemiddeld 25 cent) voor het artikel. Team en taken Er werd een klein team, vergeleken met de vroegere digidesk, samengesteld van jonge mensen, de meesten in de twintig en studerend aan of afgestudeerd van een studie journalistiek. De kerntaken werden, en zijn nog steeds, nieuwsbewaking, dus nieuws uit regio, binnen- en buitenland bijhouden, en op de homepage plaatsen. Ook wordt er samengewerkt met de weekbladen in hetzelfde verspreidingsgebied als de krantedities. Mailtjes en persberichten over bingo-avonden, lezingen, wandelingen en klein regionaal nieuws wordt automatisch doorgestuurd naar de 24/7-inbox. De redactie selecteert zelf welke berichten geschikt zijn voor de website en welke teruggestuurd worden naar de weekbladen. Ook het modereren van de reacties op bd.nl, politieberichten maken, Facebookberichten plaatsen en contact houden met verslaggevers en rampfotografen horen bij het takenpakket. Verslaggevers maken flitsjes en sturen die naar de internetredactie; ze kunnen zelf niets meer op de site plaatsen. Op de redactie wordt vervolgens een actuele foto van de verslaggever erbij geplaatst, of een stockfoto erbij gezocht. Op enkele wijzigingen/ontwikkelingen na, werkt de redactie nog precies hetzelfde. Tijdens de pilot hield de redactie zich alleen bezig met het gebied rondom Den Bosch, sinds april zijn daar Tilburg en Oost (Uden/Veghel/Oss) bij gekomen. Het verwerken van agendaberichten, zoals bingo-avonden, wordt nu (mei 2015) overgedragen aan een nieuw, jong en klein team zodat de redactie zich alleen nog met de taken van nieuwsbewaking hoeft bezig te houden. Nancy de Goey: “De gedachte achter 24/7 was dat we de organisatie, zoals het eerst was wilden ontzorgen. Er moest één redactie komen die zich bezighield met online en crossmediaal kon denken, zodat verslaggevers dat niet meer hoefden te doen.” 24/7 actueel Doordeweeks werkt de redactie vanuit Den Bosch. In het weekend vanuit thuis; eerst één redacteur, later met twee. De naam 24/7 moest zijn naam wel eer aandoen en daarom werden er ploegendiensten bedacht: de ochtenddienst begint doordeweeks om 07.00 uur, dagdienders starten om 09.30 en om 17.00 uur sluit de avondploeg aan. Op zaterdag werken twee redacteuren vanuit thuis van 07.00 uur tot een uur na middernacht. Op zondag werkt de nieuwsdiender van 07.00 tot 17.00, daarna neemt de avondploeg op 4
Flitsen (werkwoord) of flits (zelfst.nw.): een kort berichtje van een verslaggever die naar de digidesk/internetredactie wordt gestuurd, eventueel met actueel beeldmateriaal.
11
de redactie het over. De agendaverwerker werkt zondags van 12.00 tot 22.00 uur. Begin december 2014 werd de pilot gestart. Na enkele maanden keurde de redactieraad de nieuwe werkwijze goed, zodat op 22 april 2015 de uitrol kon beginnen. Dat wordt de komende maanden nog allemaal ge-finetuned. “We willen de krant en de websites van de weekbladen ook meer bij bd.nl betrekken”, legt De Goey uit. “Nieuws moet voor onze site en die van de weekbladen, maar ook voor de weekbladen zelf en de krant geschikt zijn. We streven naar verrijking van berichten door middel van bijvoorbeeld tools én vinden snelheid heel belangrijk. Uiteindelijk moeten we goed kunnen schakelen tussen online en de krant.” Toekomst De Goey: “In de toekomst willen we meer de nadruk leggen op het verrijken van teksten op internet, ons meer richten op onderscheiden van de rest. Hyperlokaal gaan werken in de zomer, meer zelf nieuwsgaring doen en meer zelf schrijven, want ik ben ervan overtuigd dat onze eigen mensen dat kunnen. In welke vorm we alles gaan gieten, weten we alleen nog niet precies.” Ook wil 24/7 meer gaan meebepalen over de inhoud van de krant; iets waar Alexander Pleijter een voorstander van is. Maar de redactie is er nog niet: “De verhouding tussen print en online moet echt nog veranderen. Verslaggevers zouden niet meer op pad moeten gaan voor nieuws, dat doen wij wel. Ze zouden bijvoorbeeld getuigenverklaringen moeten gaan halen, dat het feitelijke nieuws op de site kan aanvullen.” Het bereik van bd.nl is verdrievoudigd sinds de start van 24/7 en de redactie is verantwoordelijk voor 60 procent van de pageviews5 . Ter vergelijking: niemand weet precies hoeveel mensen de krant lezen. “We willen meer weten van onze online lezers, de consumenten. Welke mensen het zijn, welke tijden ze onze site bezoeken, hoe oud ze zijn, welke opleiding ze gedaan hebben.” Sinds de overname van Wegener door De Persgroep, in mei officieel rond, zijn nog een aantal zaken onduidelijk. Zowel voor de krant als voor online. Wel weet De Goey te vertellen dat de nieuwe uitgever met pluszones wil gaan werken. “Dan worden delen van de site, de content, afgesloten. Mensen moeten betalen om bepaalde artikelen online te kunnen lezen. Digitaal wordt op die manier veel belangrijker, ook al is het toch de vercommercialisering van de journalistiek.” Wat De Goey merkt, is dat er een flinke inhaalslag gemaakt is vergeleken met de oude site, maar ook met concullega’s als Omroep Brabant. “Kwalitatief worden wij steeds beter”, aldus De Goey. “Van De Persgroep mag het allemaal wel wat luchtiger op internet, maar er komt nog een blauwdruk van hoe de 24/7-redactie er op de lange termijn uit gaat zien.”
Het Eindhovens Dagblad Op 31 december 1994 ging het Eindhovens Dagblad (ED) als eerste krant van Nederland het internet op. De krant werkt nog op de manier die ik de ‘Wegenermanier’ noem, maar is ietsje anders dan de aanpak van het Brabants Dagblad. ED in de regio Het Eindhovens Dagblad wordt verspreid in het oosten van de provincie Noord-Brabant in de regio’s Eindhoven (waar ook de hoofdredactie zit) en Helmond. De streken Best, Cranendonck, Deurne, Geldrop, Gemert, Kempen, Valkenswaard en Veldhoven horen ook bij het gebied. ED en het internet “Het nieuws dat een verslaggever heeft, hebben we graag zo snel mogelijk op de site”, vertelt Anke Verbakel, chef digidesk bij het Eindhovens Dagblad. Ook zij zitten middenin de veranderingen die door de overname van De Persgroep in gang worden gezet. De nieuwe uitgever staat ook achter het digital firstconcept, want “het nieuws is daar waar je het hebt, dus moet je het publiceren”, aldus Verbakel. Dat was ook al de insteek van Wegener, maar Verbakel verwacht dat De Persgroep daar nog meer de nadruk op 5
Zie de bijlage ‘Evaluatie proef redactie 24/7’, die ik apart heb bijgevoegd op mijn blog. Let wel op: deze informatie is vertrouwelijk!
12
zal leggen. Nu maakt een verslaggever van het ED een kort en krachtig bericht voor de website of als ankeiler voor de krant van de dag erna. “Onderaan het bericht op de site plaatsen we dan een verwijzing naar de e-paper of Blendle.” Vooral calamiteitenverslaggeving speelt een belangrijke rol: “Zulke berichten worden veel gelezen. Daarom sturen we er zo snel mogelijk een verslaggever heen zodat we het snel online hebben.” Als een van de weinige regionale dagbladen heeft het Eindhovens Dagblad wél nog een camjo; elke dag komt een video online. “Maar we moeten wel nog kijken wat we verder met online video gaan doen. Als journalistieke organisatie zul je daar wel mee moeten werken.” Er is een tijd geweest dat er geen internetredactie meer was, maar dat dat werk verdeeld werd onder eindredacteuren. “Veel kranten hebben nu toch weer een digidesk. En binnen Wegener/De Persdienst is de werkwijze onderling vrijwel identiek.” Op de vraag of het online wegwijs worden aanvoelt als een worsteling, antwoordt Verbakel dat vooral het feit dat het meeste geld nog altijd met de krant wordt verdiend. “En juist de krant moeten we koesteren. Zo’n acht jaar geleden zetten we gewoon de hele krant online, omdat we zo hoopten mensen aan onze website te binden. Dat doen we nu echt niet meer, want veel mensen die op de site komen zijn geen abonnee. Daarom verwijzen we nu op internet naar de betaalde krant en Blendle.” Maar, volgens Verbakel geldt die worsteling voor alle kranten. “Het abonneebestand blijft toch overal dalen, terwijl de abonnees digitaal vaak stijgen. Daar zit ‘m de uitdaging in én hoe je jongeren aan je krijgt gebonden.” Ook het ED heeft geen betaalmuur; abonnees van de krant hebben wel toegang tot de e-paper. De gehele website is gratis te bezoeken. De krant en losse artikelen zijn te vinden op Blendle en daar wordt op de site wel eens naar verwezen. Wanneer een verslaggever een flits heeft gemaakt voor internet en de dag erna verschijnt het volledige artikel in de krant, wordt er een link onder het online artikel geplaatst waarmee lezers naar Blendle worden verwezen en moeten betalen (gemiddeld 25 cent) voor het artikel. Team en taken ED werkt met een vast team van internetredacteuren; Verbakel is daar de coördinator van. “Twee redacteuren werken overdag, waarvan er één focust op het inkomende nieuws en de ander zich vooral met modereren bezighoudt. Daarnaast worden er politiepersberichten gemaakt, worden Facebook en Twitter in de gaten gehouden en gebruiken we nog meer kanalen om het nieuws uit de regio bij te houden.” Soms pakt de internetredacteur zelf een bericht op of vraagt het na bij de verslaggever. Ook kunnen verslaggevers zelf berichten op de website plaatsen. “Wij doen dan de verrijking met beeld, verwijzingen, video’s, gerelateerde berichten, hyperlinken etcetera. Zo blijft het voorlopig ook.” De ontwikkelingen bij het Brabants Dagblad heeft Verbakel ook meegekregen. “Hun werkwijze is vergelijkbaar met hier. Wij werken bijvoorbeeld ook met een aparte nieuws- en berichtendienst.” Toekomst De grote vraag is volgens Verbakel hoe lang mensen nog papier blijven gebruiken. “Naast het aanbieden van combinatie-abonnementen tussen krant en online, gaat De Persgroep een exclusieve sectie op de website maken waarvoor betaald moet worden. Ook geven ze ons het doel: word de beste, grootste en snelste in júllie regio. Dat mensen weten dat ze op onze site moeten zijn voor het laatste regionale nieuws. De Persgroep is heel duidelijk in wat er bereikt moet worden. Of dat linksom of rechtsom gaat, maakt niet zo veel uit.” Ook zit er een nieuwe website aan te komen, waarvan Verbakel hoopt dat ze daardoor nog betere content kunnen maken en zo “een maximaal bereik” krijgen. “We moeten lezers meerder keren op een dag er als het ware aan herinneren dat we er zijn. Regelmatiger op Facebook plaatsen bijvoorbeeld. In het zicht blijven en aangeven dat je als nieuwsmedium alert bent is belangrijk.”
Dagblad van het Noorden Het dagblad is zo’n drie jaar geleden gestart met het opzetten van een betaalmuur, legt Jan Rozendaal, chef digitaal bij NDC Mediagroep waar Dagblad van het Noorden (DvhN) onder valt, uit. Ook zij hebben het niet gemakkelijk en merken dat het aantal lezers afneemt. In 2013 lanceerde de krant nog een nieuwe 13
app en sinds oktober dat jaar vormen het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant één redactionele organisatie. Beide titels verschijnen nog afzonderlijk van elkaar, maar op gebieden als economie, cultuur, sport en nieuws werken ze samen. Een beetje zoals De Persdienst tot mei dit jaar was voor Wegener; één landelijke redactie die het landelijke nieuws en bijlages verzorgt voor de regionale dagbladen. DvhN in de regio Regionale krant het Dagblad van het Noorden verschijnt in de provincies Drenthe en Groningen; in de gelijknamige stad bevindt zich tevens de hoofdredactie. NDC Mediagroep is de uitgever van het dagblad, net als van de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad. DvhN en internet “We zijn een kleine uitgeverij en we hebben een zwaar jaar achter de rug”, vertelt Rozendaal, die 1,5 jaar geleden zelf de overstap maakte van de krant naar online. Door te investeren in de redacties én de sites hopen ze verder vooruit te komen. “We hebben veel bij collega-uitgeverijen zoals TMG en De Persgroep gekeken. Want we kunnen het ons niet veroorloven om risico’s te nemen of om een heel nieuw team aan te nemen dat social media gaat bijhouden, zoals The New York Times deed. We moeten slimmer zijn, kijken wat anderen doen en wat bij ons en ons publiek past. Voorzichtige stappen, maar we zett en ze wel." Zoals al eerder genoemd, werkt het DvhN sinds een jaar met een betaalmuur. “Abonnees van de krant kunnen alles gratis lezen. Niet-abonnees kunnen maximaal 10 artikelen per maand gratis lezen, net zoals The New York Times het doet. Een aantal jaar geleden kwam dat via het Financieel Dagblad naar Nederland. Die methode hanteren wij dus ook. Daarmee zetten we lezers voor de keuze: wachten met artikelen lezen tot een nieuwe maand begint, of abonneren.” Door eerst een verhaal of nieuwsbericht gratis aan te bieden, hopen ze mensen aan zicht te binden. “Soms geven we een ‘exclusief’ verhaal van een verslaggever weg, waar dus veel tijd en energie in heeft gezeten. Zo kunnen we potentiële abonnees laten zien wat we in huis hebben.” Via hun eigen betaalmuur is het niet mogelijk om losse artikelen te lezen; dat kan alleen via Blendle. Een digitale krant kopen kan daarentegen wel. “Het gaat nog niet goed genoeg”, vertelt Rozendaal. Er waren nogal wat ontwikkelingen gaande, waaronder een nieuwe website voor beide kranten. “De betaalmuur houden we ook nog een keer tegen het licht, want het moet gemakkelijker worden om artikelen te lezen. Het moet allemaal toegankelijker en verfijnder.” Rozendaal merkt dat het in Nederland steeds gewoner wordt om als krant een groot deel van de content achter een betaalmuur te zetten. De Volkskrant heeft het al, de NRC gaat het doen. “Je wilt niet alles weggeven natuurlijk. We hebben zo’n 150 verslaggevers alleen in Drenthe; die moeten ook worden betaald. En op het moment dat je op papier steeds een stapje terug moet doen, wil je er wel voor zorgen dat het bedrijf overeind blijft. Er moet geld worden verdiend; deels door advertentie-inkomsten en deels door online abonnementen te verkopen.” Door lezers eerst gratis iets aan te bieden, Dagelijks melden zich volgens Rozendaal zo’n 100 tot 150 mensen aan om plus-artikelen te lezen via de betaalmuur. “Maar hoeveel er daar lid van worden, weet ik ook niet. We hebben het idee dat mensen vaak voor eventjes lid worden, zodat ze een bepaald verhaal kunnen lezen. Zo verdienen we er wat geld aan en genereren we bereik.” Team en taken “We zijn op de redactie bezig met een andere manier van werken. Verslaggevers moeten een groot deel van hun productie al online hebben staan vóórdat ze hun verhaal voor de krant gaan maken. Abonnees kunnen daardoor ’s avonds al stukken uit de krant lezen. En we merken dat ze dat waarderen.” Op dit moment heeft NDC een online redactie, die bestaat uit 3 coördinatoren die de deadlines bewaken. Een voor elke provincie; Groningen, Drenthe en Friesland. Daarnaast zijn er nog een aantal verslaggevers,
14
ook webwerkers genoemd. “Die kunnen schrijven, een video maken; kunnen in principe vanalles. De bureauredacteuren houden het snelle nieuws bij.” Rozendaal is van mening dat een verhaal voor de krant niet af hoeft te zijn om er een stukje van online te zetten. “Een klein stukje, zelfs een zin kan voor de website al genoeg zijn. Later volgt er wel meer, maar dan heb je alvast iets dat je aan de lezer kunt aanbieden.” NDC verwacht van alle verslaggevers dat ze anders gaan denken: de website is eerst. “Daar werken we naartoe”, aldus Rozendaal. “En daarom gaan we het voor de verslaggevers gemakkelijker maken om alles online te zetten. Maar eraan denken zullen ze zelf moeten doen. Want de deadline is ook nu, niet alleen maar morgen.” Wat Rozendaal een opmerkelijke gedachte vindt, is dat ’s ochtends tussen 9 en 10 uur de meeste mensen de website bezoeken, “terwijl iedereen dan aan het werk is voor de krant van de volgende dag”. Toekomst “We lopen niet voorop op de rest, maar met een nieuwe website en een andere manier van werken op de redactie hopen we een goede inhaalslag te kunnen maken”, vertelt Rozendaal. Aan het einde van dit jaar moet die website én het nieuwe websysteem er zijn. Daar worden wel de nodige resultaten van verwacht. “De huidige site werkt heel slecht op smartphones. Daar moeten we winst kunnen halen.” Een duidelijk punt van aandacht bij de uitgever is dat de cijfers omhoog moeten. ‘Online serieuzer te werk gaan’, zoals Rozendaal zelf omschrijft. “Ja, we hebben grootse plannen. Deze zomer gaan we workshops aanbieden voor online werken. Dan moeten alle seinen op groen staan om aan de slag te gaan.”
Dagblad de Limburger & 1Limburg In september 2014 startte 1Limburg; een project dat nieuw was voor de journalistieke wereld in Nederland. Omroep L1 en de kranten Dagblad de Limburger & Limburgs Dagblad bundelden hun krachten en stootten één van hun taken tegelijkertijd af. Dat resulteerde in een nieuw medium dat zich geheel toe zou leggen op het snelle, harde nieuws uit de regio, binnen- en buitenland. “We zijn een drie-eenheid”, omschrijft Rob van Well 1Limburg, waar hij manager is. Sinds de oprichting van 1Limburg heeft de krant ook niet stilgezeten. Zij hopen eind dit jaar, begin 2016, een compleet nieuwe website voor de krant alleen te lanceren die door Mediahuis wordt ontwikkeld. Mediahuis is een Belgisch mediabedrijf dat in 2013 ontstond door een samenwerking tussen de bedrijven Corelio en Concentra 6 . Die laatste heeft Media Groep Limburg (MGL), waar Dagblad de Limburger onder valt, overgenomen van Mecom. Mediahuis heeft dit jaar NRC Media overgenomen, de uitgever van NRC Handelsblad en NRC Next, en is momenteel bezig met het ontwikkelen van een betaalmuur die in september ‘opgebouwd’ moet zijn 7 . Over het dagblad Dagblad de Limburger en Limburgs Dagblad zijn twee kranten in de provincie Limburg; soms samen ook gewoon Dagblad de Limburger (DDL) genoemd. Het hoofdkantoor ligt in Sittard, op de grens tussen Midden- en Zuid-Limburg. Beide kranten worden uitgegeven door Media Groep Limburg (MGL), dat sinds eind 2014 in handen is van het Belgische Concentra. Sinds de laatste reorganisatie zijn een aantal redacties samengevoegd. Zo zetelen de redacties Venlo en Venray in Venlo, zijn Weert en Roermond samengevoegd in een kantoor in Roermond. Parkstad zetelt in Heerlen, Maastricht/Heuvelland in Maastricht. Sittard-Geleen zit op de hoofdredactie. 1Limburg heeft haar redactie in hetzelfde gebouw als L1 in Maastricht. De samenwerking met de omroep en het dagblad moest aan het Commissariaat voor de Media worden voorgelegd, al was er geen formeel besluit nodig omdat de omroep L1 de hoofdtaak zou behouden8 . Het medium is dus een unieke samenwerking voor Nederland.
6
‘Corelio en Concentra bundelen krachten’: http://mediahuis.be/bedrijfsinfo/geschiedenis ‘NRC.nl gaat achter een paywall’: http://www.denieuwereporter.nl/2015/03/nrc-nl-gaat-in-september-achtereen-paywall/ 8 ‘Nieuwsplatform 1Limburg van start’: http://www.cvdm.nl/1limburg/ 7
15
DDL en internet Joos Philippens is manager Journalistieke Innovatie en Marketing bij het dagblad. Namens de redactie is hij betrokken bij het ontwikkelen van de nieuwe website voor de krant. “Onze site is geen nieuwssite meer sinds 1Limburg is gelanceerd”, vertelt Philippens. “En dat voelde eigenlijk best wel vreemd. Daarom zijn we bezig met het ontwikkelen van een nieuwe, eigen website voor de krant. Die site moet een weerspiegeling gaan worden van wat we in de krant doen, namelijk achtergrond, opinie, verdieping en duiding. We willen als krant een meerwaarde hebben ten opzichte van andere media. Je kunt gewoon niet hetzelfde gaan doen als de rest. De reden dat wij als krant bestaan, is omdat we iets toevoegen.” 1Limburg is het medium waar het laatste nieuws verschijnt. “Wij doen het snelle nieuws, de duiding laten we over aan onze moederbedrijven: L1 en de krant”, aldus Van Well. De redactie van 1Limburg koppelt wel steeds terug naar de moederbedrijven als er ook nieuws in zit voor radio, televisie of de krant. Op de redactie zitten voornamelijk twintigers, die tijdens de sollicitatieprocedure het meest geschikt bleken voor het werk. “We hebben er in elk geval niet specifiek op geselecteerd”, legt Van Well uit. “Opvallend was wel dat op één iemand na, niemand van de omroep of de krant reageerde op de vacature van ons.” Volgens Van Well voelen de dagbladjournalisten zich soms wel wat bedreigd door zijn team. “Ze zien ons soms als degenen die het nieuws gratis weggeven, terwijl wij een uithangbord voor ze proberen te zijn. Ze houden zich immers niet meer zo veel bezig met het laatste nieuws dan eerst. Maar aan de a ndere kant vinden ze het wel fijn dat ze zich helemaal kunnen richten op het maken van krantartikelen.” Team en taken Vóór de komst van 1Limburg moesten de dagbladjournalisten een verkorte versie van hun verhaal aan de digidesk leveren voor op de website. Daar kwam dan een verwijzing naar de krant bij. De internetredactie bij de krant hield dan ook niet alleen het nieuws in de gaten, maar modereerde ook de stukken die verslaggevers zelf plaatsten. “Nu leveren verslaggevers ook stukken voor de site, maar regelt 1Limburg de rest. Ze hoeven alleen nog een mailtje te sturen naar de redactie in Maastricht.” De huidige website van Dagblad de Limburger is nog steeds actueel. Echter verschijnt niet het laatste nieuws erop, want daar is 1Limburg immers voor, maar worden er achtergrondverhalen, opiniestukken en reportages in de vorm van dossiers geplaatst. Veel artikelen worden geheel gepubliceerd, maar nadat de originele versie al in de krant is verschenen. Dagblad de Limburger is niet op Blendle te vinden. Van alle kranten van Wegener worden artikelen op Blendle aangeboden, maar omdat Dagblad de Limburger slechts deels (wat de administratie betreft) onder Wegener valt, ligt die keuze bij hun uitgever: Media Groep Limburg (MGL). Bij 1Limburg werken, naast van Well, tien redactieleden die de website dag en nacht actueel houden. De website is alleen bedoeld voor het snelle, harde nieuws. Dat halen ze van sociale media als Twitter en Facebook, via de website van de politie, uit kranten of wordt aangeleverd door L1 of Dagblad de Limburger. Redactieleden verwerken de informatie en plaatsen het op de website. Daarnaast managen ze de website, zoals reacties modereren, onderhouden ze de Twitter- en Facebookpagina en de app. Wanneer 1Limburg stuit op informatie die interessant is voor de moederbedrijven, dan wordt dat naar hen doorgeplaatst. “Want wanneer het bij ons al op de website staat, zijn ze bij de krant bij wijze van spreken nog aan het overleggen” , legt Van Well uit. 1Limburg werkt onafhankelijk van de omroep en de krant, al wordt er wel gebruikgemaakt van gezamenlijk materiaal. Meestal in de vorm van filmpjes of radiofragmenten. “Een eigen cameraman hebben we niet, maar als we er een nodig hebben dan lenen we die van L1”, aldus Van Well. Van grote evenementen zoals het festival Pinkpop en de Oud Limburgse Schuttersfederatie blijft 1Limburg af. “Nieuws rondom die evenementen brengen we wel op de website, maar we gaan er geen sfeerverslagen van maken. Dat is werk voor de moederbedrijven.” Toekomst Dagblad Eind 2015, begin 2016 moet de nieuwe website van Dagblad de Limburger de lucht in. Het moet volgens Philippens een betere versie worden van de huidige website, die erg onoverzichtelijk is. “Alle kranten zijn bezig met het vinden van de juiste methode om een betaalsite in de lucht te krijgen”, aldus Philippens. Zo 16
ook de Limburger. Op de nieuwe website komen links gratis artikelen te staan en rechts teasers van artikelen waarvoor betaald moet worden. “Met links hopen we bereik te genereren, mensen nieuwsgierig te maken naar het betaalde gedeelte van de site. Wanneer je op een niet-gratis artikel klikt, zie je bijvoorbeeld alleen de eerste alinea, daarna wordt de tekst onleesbaar. Lezers moeten dan dus betalen om het helemaal te kunnen lezen.” Philippens en zijn team kozen voor een ‘Spotify-systeem’ voor de website. “Abonnees van de krant krijgen onbeperkt toegang tot de website en kunnen dus alle artikelen lezen. Mensen die geen papieren of digitale krant hebben of willen, kunnen een abonnement nemen. Dan betalen ze een bepaald bedrag voor de toegang tot dat deel van de site. Dat gaan we doen in de vorm van een dagpas of maandabonnement, bijvoorbeeld.” Wat straks met de nieuwe website enorm belangrijk gaat worden, is het verwijzen, aldus Philippens. “Als wij een interessant achtergrondverhaal maken naar aanleiding van een actuele gebeurtenis, dan is het wel belangrijk dat op 1Limburg naar ons verwezen wordt en andersom.” Hoe de digidesk eruit komt te zien wanneer de nieuwe site online gaat, is nog even gissen. “We willen een team maken dat de site gaat beheren. Ze moeten veel monitoren en de verhalen verrijken. Filmpjes, foto’s, graphics en links plaatsen. Maar we denken ook aan het plaatsen van langere versies van artikelen die in de krant zijn verschenen of een dag vóór de krant al verhalen publiceren. Maar we gaan nog precies uitzoeken hoe we dat gaan doen.” Straks heeft de journalist bij de Limburger niets meer met internet te maken, legt Philippens uit. “Wel gaan we van ze vragen of ze mee willen denken over de website. Dan moet je denken aan eerder publiceren of een speciale versie van hun artikel maken voor de website. We gaan verkennen en vooral veel uitproberen. Dat is het stukje innovatie waar we mee bezig zijn.” Waarschijnlijk zal het dagblad ook straks niet op Blendle verschijnen, wanneer de krant haar eigen website heeft waar lezers betalen voor de toegang tot niet-gratis content (zoals de NRC later dit jaar gaat doen). Ook dan zal nog blijken of het verkopen van journalistieke producties genoeg geld oplevert. Toekomst 1Limburg 1Limburg kost volgens Van Well een miljoen euro per jaar; er moet nog een manier gevonden worden om echt geld te gaan verdienen. Dat gebeurt nu nog niet veel of zelfs niet. Weinig media slagen erin met een verdienmodel te werken, aldus Van Well. “Wij hebben ook geen idee of dit dé manier is. Het is een nieuw project en daardoor nogal complex. Maar we denken dat 1Limburg een goede manier is om een verdienmodel uit te proberen.” Arthur Hubers werkt op de redactie van 1Limburg en heeft eerder gewerkt als journalist bij het dagblad. “We plaatsen nu veel, fungeren een beetje als doorgeefluik. Onze eigen productie is omhoog gegaan, er zit veel tempo in en we zijn onafhankelijker geworden als redactie en gaan vaker zelf ergens achteraan.” Toch zou Hubers zelf meer verslaggeving willen doen, zoals livebloggen vanaf een nieuwslocatie. Van Well geeft ook eerlijk toe dat hij denkt dat zijn huidige team niet voor altijd voor hem zal blijven werken. “Veel zullen er uiteindelijk doorstromen richting hun eigen ambities. Ze willen meer naar buiten, verslag gaan doen of zich toeleggen op onderzoeksjournalistiek. Al zijn er ook bij die dit graag willen blijven doen en liever artikelen verrijken dan op pad gaan.” De rest van 2015 wil 1Limburg zich meer gaan richten op rampberichtgeving, liveblogs en livestreams en nieuwsbrieven om lezers naar de website te trekken. Ook staan een (websitetechnisch) goede poll en een fotoalbum nog op het verlanglijstje. “Daarnaast willen we natuurlijk meer clicks op de site, extra adverteeropties, de designfoutjes uit de website halen én een nieuwe doelgroep binnenhalen: de veertigminners.”
17
Hoofdstuk 4: Conclusie: wat heeft mijn onderzoek opgeleverd? Door deze reflectie te maken wilde ik meer te weten komen over hoe regionale dagbladen online te werk gaan. Hebben ze een specifieke aanpak, hoe proberen ze hun lezers te bereiken en zowel hun abonnees als ‘gratis’ lezers tevreden te houden? De centrale vraag waar ik antwoord op wilde krijgen, was: ‘ Is een
online redacteur een journalist of doorgeefluik?’ Ik vroeg mij namelijk af wat de taak van een journalist is die voor de onlineredactie bij een krant werkt en of deze manier van werken onderling verschilt bij de kranten. Deze reflectie kan worden gebruikt om de online redacties die ik geïnterviewd heb én redacties van andere (regionale) kranten een spiegel voor te houden. Want niet alleen ik heb door deze reflectie een beter beeld gekregen van hoe de regionale dagbladen het online aanpakken, ook hun collega’s kunnen nu zien wat er bij andere redacties gebeurt. Hierdoor kunnen kranten van elkaar leren; hoe pakt de een het verwerken van content van verslaggevers aan, op welke manier proberen ze op andere plekken geld te verdienen? Door de mening van een buitenstaander, ik dus, worden ze geconfronteerd met hun successen én tekortkomingen, maar ontdekken ze ook waar eventuele kansen liggen of waar ze al een hoop hebben bereikt. Ik wilde met deze reflectie geen blauwdruk maken van hoe een journalistiek medium het online aan zou moeten passen. Daar heb ik niet genoeg algemene kennis voor, wat het haast onmogelijk maakt. Er zijn zo veel nieuwe initiatieven en manieren gevonden om als journalistiek medium online geld te verdienen, neem Blendle, dat die eerst hun functie moeten gaan bewijzen. Wel kan ik met deze reflectie een beeld scheppen van hoe kranten zich een weg proberen te banen in de jungle die internet heeft. Deze reflectie laat zien dat er voor regionale dagbladen nog een hoop te winnen valt op online gebied, maar dat ze allemaal op weg zijn naar het vinden van een manier die bij hen past.
18
Hoofdstuk 5: Reflectie Toen ik begon met het maken van deze reflectie en mijn hoofdvraag had bedacht (Is een online redacteur een journalist of doorgeefluik?), dacht ik het antwoord op die vraag eigenlijk al te weten. Het werk dat ik sinds januari bij het Brabants Dagblad doe, voelt niet altijd even journalistiek. Als ik kijk naar de dingen die ik moet doen, dan zou ik het vooral omschrijven als eindredactioneel werk en ‘doorgeefluik’ spelen. De website moet actueel gehouden worden, maar dat wordt gedaan door het kopiëren en plakken van kopij van de centrale redactie bij het AD, van verslaggevers of het verwerkten van persberichten en politieberichten. Die verzamel ik in een bepaalde functie in ons redactieprogramma, waardoor het op de website verschijnt. En toch, als ik kijk naar alle taken die ik heb als ik aan het werk ben, is het eigenlijk wel degelijk journalistiek. Heel anders dan ik dacht toen ik de eerste versie van deze reflectie maakte. Toen neigde ik veel meer naar een ‘nee’. Verslag doen, op pad gaan, analyseren, opiniëren et cetera is journalistiek, maar dat is niet het werk dat ik doe. Ook het veelzijdige werk dat redacteuren op een internetredactie doen, zoals ik, is journalistiek. Wat te denken van eindredactioneel werk, zoals teksten nalezen op fouten, kromme zinnen en eventuele open eindjes ontdekken. Maar ook afwegingen maken om iets wel of niet te plaatsen, zien wanneer ergens een commercieel belang achter zit en een persbericht verwerken tot een nieuwsbericht, het belangrijkste nieuws eruit halen en er een begrijpelijke tekst van maken is iets waar elke journalist mee te maken krijgt. Of ‘ie nu voor de krant of voor de website werkt. Hoor- en wederhoor en objectiviteit zijn ook principes waar een redacteur die alleen voor online werkt, zich aan wil houden. De verschillen? Een online journalist schrijft op een andere manier, want de krant wordt niet hetzelfde gelezen als de bijbehorende website. Op internet worden artikelen verrijkt met bijvoorbeeld film, links, kaartjes en gerelateerde artikelen. Ook het contact met de lezer is anders, directer op internet. Waar een krant vaak geen idee heeft hoeveel mensen een artikel hebben gelezen (behalve wanneer het op Blendle staat), weet een journalist van een online medium vrijwel meteen wat de lezer ervan vindt. Er is meer interactie dan met de lezers van een krant. Na alle gesprekken met de redacties gevoerd te hebben, zag ik overeenkomsten met het werk dat ik zelf deed bij het Brabants Dagblad. Overal zijn aparte, kleine redacties gevormd waar mensen zich bezighouden met actueel nieuws, sociale media en de website draaiende houden. Nergens gingen de online journalisten zelf op pad. Dat vond ik opvallend, maar het was tegelijkertijd ook een bevestiging van wat ik zelf al dacht: de kloof tussen krantjournalisten en journalisten voor online is nog best wel groot. Maar dat wil niet zeggen dat online journalisten geen échte journalisten zijn. Persoonlijk Online journalistiek is veel leuker dan ik had gedacht. Het is veelzijdig, nieuw, snel en zal zich de komende jaren alleen maar meer gaan ontwikkelen. Ik wil graag mijn journalistieke carrière voortzetten op het internet. Helaas komt de Belastingdienst daar nog niet helemaal in tegemoet, zoals ik in het eerste hoofdstuk al heb uitgelegd. Ik denk namelijk niet dat het produceren van nieuws alleen, een journalist tot journalist maakt. Het is het totaalplaatje van alle werkzaamheden. Ook al ga ik er financieel niet op achteruit, ik hoop dat de Belastingdienst haar definitie van de journalist gaat bijstellen en mee gaat met de tijd. Want journalist zijn is zo veel meer dan alleen zelf het nieuws ‘maken’. Mijn conclusie Een internetjournalist is absoluut een journalist, en juist veel meer dan een doorgeefluik. Ik zie het eigenlijk als een verlengstuk van de klassieke journalist; het is niet alleen maar het nieuws brengen, maar ook verrijken, de lezer op een andere manier aanspreken, crossmediaal werken en denken. Het medium is anders en de taken zijn uitgebreider. En ook al is de manier van het vergaren van nieuws niet altijd hetzelfde, het maakt een (online) journalist niet minder journalist als hij of zij het nieuws niet zelf heeft vergaard. Belangrijk is de manier waarop het 19
verwerkt wordt en hoe het naar de lezer wordt gebracht. Net zoals dat belangrijk is bij de televisie, radio en in een krant of tijdschrift. Iets dat ik graag nog even wil noemen, is dat ik het takenpakket zoals ik omschreven heb journalistiek vind. Het werk dat échte knip-en-plakredacteuren doen, zou ik hier bijvoorbeeld al niet zo snel onder noemen. Ook bloggers is een vaag gebied tussen journalistiek werk en commercieel werk; naar mijn mening hangt het ervan af of de onafhankelijkheid en objectiviteit in het geding komen of niet. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat naar mijn mening de taken én het wel of niet handhaven van de beginselen van de journalistiek (onafhankelijk, objectief, etc.) een redacteur –voor welk medium hij of zij ook werkt- tot journalist maken. Oftewel: de scheidingslijn kan heel dun zijn en de meningen verschillen hier vaak over. Maar dat wijt ik echt aan het feit dat internet zich razendsnel ontwikkelt, en de online journalistiek dus ook. Mijn conclusie is dus gebaseerd op mijn eigen ervaringen, de interviews en hoe het nu is. Advies Hoe zou het volgens mij dan moeten? Dat is een vraag die ik eerlijk gezegd niet kan beantwoorden. Ik heb geen blauwdruk van een journalistiek initiatief of een nieuwe digidesk die de doorbraak van de regionale journalistiek gaat betekenen. Ik ben het vooral eens met Alexander Pleijter, die vindt dat het goed is dat er geëxperimenteerd wordt door media, maar ook denkt dat er niet één manier zal worden gevonden waarop de regionale journalistiek online gaat handelen. Zoals ik in hoofdstuk 4 al zei, is het lastig om deze reflectie als blauwdruk te beschouwen. Er is geen foute of juiste manier om journalistiek te bedrijven op internet of om online geld te verdienen als journalistiek medium. De komende tijd, wellicht jaren, zullen kranten het gaan uitproberen. Want we zijn er nog niet. Er valt nog veel te winnen door een duidelijk onderscheid te maken tussen wat op de site verschijnt en in de krant, en mogelijkheden/initiatieven om online geld te verdienen zijn er nog niet genoeg, op Blendle na. Misschien wel de grootste ontwikkelingen zullen op de werkvloer zelf komen. De komende jaren zal de scheiding tussen verslaggevers van de krant en redacteuren van de site zo blijven, maar de scheidingslijnen gaan op den duur vervagen, daar ben ik van overtuigd. Vooral ook omdat enkele redacties die ik voor dit onderzoek sprak aangaven op de langere termijn ook de online redacteuren op pad te willen sturen. De journalistieke media, zowel regionaal én landelijk, zullen de komende jaren blijven worstelen met het internet en het vinden van de juiste aanpak. Ik vind het een enorm interessante ontwikkeling en zal die dan ook graag op de voet –of zelf in de praktijk natuurlijk- volgen. Het is de toekomst en ik heb er vertrouwen in. De eerste kleine stappen in de goede richting hebben de redacties die ik sprak, in elk geval gezet.
20
Literatuurlijst en bronnen GERAADPLEEGDE INTERNETBRONNEN (MEESTEN OOK VERMELD ALS VOETNOTEN WANNEER GEBRUIKT IN TEKST) American Press Institute: ‘The elements of journalism’ https://www.americanpressinstitute.org/journalism-essentials/what-is-journalism/elementsjournalism/ Brabants Dagblad: ‘Website volledig vernieuwd’ http://www.bd.nl/interactief/over-deze-site/website-bd-volledig-vernieuwd-1.3454808 Commissariaat van de Media: ‘Nieuwsplatform 1Limburg van start’ http://www.cvdm.nl/1limburg/ Dagblad van het Noorden: ‘Geen samenwerking met RTV Noord’ http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:OgrMwKUYRgoJ:https://www.villamedia.n l/n/berichten/dvhn.doc+&cd=5&hl=nl&ct=clnk&gl=nl Eindhovens Dagblad: ‘In 20 jaar geen dag zonder ED.nl’ http://www.ed.nl/extra/ed-nl-20-jaar/in-20-jaar-geen-dag-zonder-ed-nl-1.4693502 Mediahuis: ‘Corelio en Concentra bundelen krachten’ http://mediahuis.be/bedrijfsinfo/geschiedenis
De Nieuwe Reporter: ‘Nrc.nl gaat in september achter een paywall’ http://www.denieuwereporter.nl/2015/03/nrc-nl-gaat-in-september-achter-een-paywall/ Techblogbiz (Amerikaans blog): ‘Online journalism: An introduction’
http://techblogbiz.blogspot.nl/2012/06/online-journalism-introduction.html Villamedia: ‘Dagblad van het Noorden met nieuwe app’ https://www.villamedia.nl/artikel/dagblad-van-het-noorden-met-nieuwe-app Villamedia: ‘Samenwerking LC en DvhN rammelt’ https://www.villamedia.nl/artikel/samenwerking-lc-en-dvhn-rammelt Wikipedia: ‘Internetjournalistiek’ http://nl.wikipedia.org/wiki/Internetjournalistiek Weg met de digidesk (beschrijving van Wegener) https://e-academy.wegener.nl/course/info.php?id=2 21
BOEKEN Buijs, Kees (2014). Regiojournalistiek in spagaat. Amsterdam: Boom Lemma Uitgevers. Jager, Rita en Twisk, Pieter van (redactie). (2001). Internetjournalistiek. Amsterdam: Boom. Keen, Andrew (2007). De @-cultuur, hoe internet onze beschaving ondermijnt. Amsterdam: Richard Kruid en J.M. Meulenhoff bv. Alleen geraadpleegd Kussendrager, Nico en Lugt, Dick van der (2007). Basisboek journalistiek. (4e druk). Houten: Noordhoff Uitgevers bv Groningen.
GESPROKEN BRONNEN Alexander Pleijter, lector journalistiek en innovatie aan de Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg. Gesproken op 20 april 2015 tijdens een afspraak op de FHJ. Joos Philippens, manager Journalistieke Innovatie en Marketing van Dagblad de Limburger. Gesproken op 8 mei 2015 op de redactie van het dagblad in Sittard. Jan Rozendaal, chef digitaal bij NDC Mediagroep, waar Dagblad van het Noorden onder valt. Telefonisch gesproken op 6 mei 2015. Rob van Well, manager 1Limburg. Gesproken op 16 april 2015 op de redactie van L1 in Maastricht. Dit gesprek voerde ik samen met Daisy Schalkens, ook student aan de FHJ. Na overleg met Rob van Well besloten we onze afspraken te combineren en achteraf elk de vragen te stellen die van belang waren voor onze eigen reflectie.
Anke Verbakel, coördinator digidesk bij het Eindhovens Dagblad. Telefonisch gesproken op 6 mei 2015.
22