Regionale analyse 2012 – 2015 Voortijdig Schoolverlaten RMC-regio 24 Noord-Kennemerland C. Pouw
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
RMC-regio 24 Noord-Kennemerland Regionale analyse 2012 – 2015 Voortijdig Schoolverlaten
Juni 2012
C. Pouw
© 2012 Ciska Pouw in opdracht van het ROC Horizon College. Het is niet geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in publicaties zonder nauwkeurige bronvermelding. 2 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Inhoudsopgave Leeswijzer .......................................................................................................................................................... 4 Conclusies .......................................................................................................................................................... 5 Algemeen ....................................................................................................................................................... 5 Focus nieuwe maatregelen ........................................................................................................................... 6 Nader onderzoek wenselijk ........................................................................................................................... 7 Inleiding ............................................................................................................................................................. 8 Kwantitatieve analyse ....................................................................................................................................... 9 1.
Vergelijking VSV RMC-regio 24 met landelijk gemiddelde en norm 2012-2013 ................................... 9
2.
Vergelijking VSV RMC-regio 24 met RMC-regio 22 West-Friesland .................................................... 10
3.
Vergelijking VSV RMC-regio 24 met RMC-regio 26 Zuid-Holland Noord............................................. 11
4.
Vergelijking individuele scholen RMC-regio 24 met norm 2012-2013 en streefnorm 2014-2015 ..... 12
5.1
Specifieke aandacht voor uitval in bovenbouw havo/vwo en mbo niveau 3-4 .............................. 15
5.2
Specifieke aandacht voor de overgang van vo naar mbo leerjaar 1 ............................................... 16
5.3
Specifieke aandacht voor VSV binnen ROC Horizon College ........................................................... 18
5.4
Specifieke aandacht voor opvallende kenmerken voortijdig schoolverlaters ................................ 19
5.5
Specifieke aandacht voor witte vlekken .......................................................................................... 20
5.6
Specifieke aandacht voor leerlingen uit RMC-regio 24 die elders onderwijs volgen ...................... 21
Kwalitatieve analyse ........................................................................................................................................ 22 6.
Uitvalsredenen voortijdig schoolverlaters RMC-regio 24 Noord-Kennemerland ............................... 22
7.
Effect VSV-maatregelen RMC-regio 24 tranche 2008-2009 en 2010-2011......................................... 22
8.
Schets regionaal verzuimbeleid ........................................................................................................... 24
9.
Evaluatie van de plusvoorzieningen – onderzoek ResearchNed ......................................................... 26
10.
Evaluatie samenwerking in de regio................................................................................................ 26
11.
Schets ideaalbeeld ........................................................................................................................... 28
Bijlagen ............................................................................................................................................................ 29 A.
Effect VSV maatregelen RMC-regio 24 tranche 2008-2009 en 2010-2011 ......................................... 30 1. Noord-Kennemerland verzuimt niet ................................................................................................... 30 2. Noord Kennemerland vangt op ........................................................................................................... 31 3. Noord Kennemerland draagt over....................................................................................................... 32 4. Kiezen doe je zelf ................................................................................................................................. 33
B.
Verklaring bij VSV-convenant .............................................................................................................. 35
3 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Leeswijzer Alle cijfers die gebruikt zijn in de regionale analyse hebben betrekking op schooljaar 2010-2011. De conclusies zijn dan ook aan de hand van de meest recente uitvalscijfers getrokken. Graag wil ik benadrukken dat het rapport mede tot stand is gekomen door de inzet en betrokkenheid van Femke Blokker, Rian Agterof, Saskia Schoenfeld, Kees van Bruggen, Marijke van der Meer en Ada Heijkoop. Hieronder is weergegeven van welk bronmateriaal gebruik is gemaakt voor het schrijven van de regionale analyse VSV 2012-2015 Noord-Kennemerland. Bronmateriaal: Handreiking voor het maken van een regionale analyse 2012-2015; Ministerie van OCW Bijlage VSV-brief 2012; Ministerie van OCW Convenant Aanval op Schooluitval RMC-regio 24 Noord-Kennemerland; presentatie Gerda Brinkman Voorlopige cijfers convenantjaar 2010-2011 DUO RMC-regio 24 Noord-Kennemerland Voorlopige cijfers convenantjaar 2010-2011 DUO RMC-regio 22 West-Friesland Regionale factscheet RMC-regio 26 Zuid-Holland-Noord Regionale analyse VSV 2010-2011; presentatie RMC NKL Regionale analyse witte vlekken vo en mbo RMC-regio 24; RMC NKL / Regionaal Steunpunt VSV VSV per vo school in doelgroepen onderbouw vo, bovenbouw vmbo en bovenbouw havo/vwo; Regionaal Steunpunt VSV Analyse VSV ROC Horizon College; Marijke van der Meer VSV mbo instellingen naar verblijfsjaar, uitgesplitst naar de 18-jarigen en jonger en 18-plussers voor schooljaar 2010-2011; Ministerie van OCW Doorstroomuitval mbo: aantal deelnemers en VSV-ers per vo school dat binnen een jaar na inschrijving is uitgevallen voor schooljaar 2010-2011; Ministerie van OCW Verzuimprotocol vo/mbo; Kenniskring Noord-Kennemerland Verzuimt niet Samenvatting onderzoeksrapport tussenrapportage plusvoorzieningen ResearchNed
4 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Conclusies De regionale analyse VSV RMC-regio 24 biedt een fundament waarmee ketenpartners binnen de regio gezamenlijk kunnen bepalen waar maatregelen kansrijk en gewenst zijn. Alvorens dieper in te gaan op conclusies die getrokken kunnen worden op basis van de regio analyse, nog het volgende ter overweging: Het ministerie van OCW ziet graag dat de nieuwe maatregelen volledig onderbouwd worden met uitvalscijfers per doelgroep, de te verwachten daling per doelgroep en een eventuele ‘kostprijs’ per niet uitgevallen jongere / per maatregel. Daarnaast wordt een analyse gevraagd van de reeds genomen maatregelen en die ‘gebieden’ waar maatregelen nog kansrijk zijn omdat hier in eerdere maatregelen wellicht nog geen aandacht aan is besteed. Deze eisen en/of kaders zouden er toe kunnen leiden dat maatregelen heel exact worden geformuleerd om vooraf precies aan te geven waaraan deze precies moet bijdragen en in welke mate. Echter, zoals ook door de onderwijsinstellingen in de regio is opgenomen in de “Verklaring bij VSVconvenant Noord-Kennemerland periode 2012 – 2015”, vindt de nieuwe subsidieregeling plaats in een context die volop in beweging is: zowel in onderwijs als maatschappij. Te noemen zijn de invoering van passend onderwijs; de hogere eisen en centrale examinering voor Nederlands, Engels en rekenen in het mbo; de invoering van de entreeopleidingen met een bindend studieadvies; de gewijzigde zak/slaagregeling voor het eindexamen vo; economische tegenvallers; de oplopende werkeloosheid en de bezuinigingen op Jeugdzorg. Onvermijdelijk gaat hiervan invloed uit op kwetsbare jongeren zelf en hun naaste omgeving. Hoewel in de onderwijsveranderingen het ‘boeien en binden’ aandachtspunten zullen zijn, behoort toenemende druk op voortijdig schoolverlaten tot de mogelijkheden. Deze druk valt niet in omvang te voorspellen en ondanks grote inspanningen door alle ketenpartners moeilijk te voorkomen. Flexibiliteit om te kunnen inspelen op specifieke veranderingen en effecten van maatregelingen is gewenst. Helder geformuleerde maatregelen, met een duidelijke focus op een doelgroep, kunnen dienen als kapstok/kader waaronder diverse projecten en/of deelactiviteiten geplaatst kunnen worden. Afhankelijk van de wijze waarop het onderwijs en de schooluitval zich de komende jaren zal ontwikkelen, kunnen deze projecten en/of deelactiviteiten worden opgestart en vormgegeven. Vooraf ruimte creëren om te allen tijde gezamenlijk adaptief te kunnen inspelen op de realiteit, maakt achteraf ‘openbreken’ overbodig. Uiteindelijk is de leerling/deelnemer die dreigt uit te vallen het meest gebaat bij een maatregel die aansluit bij zijn/haar situatie. Binnen de regio is door gezamenlijke inspanningen, een mooi resultaat voor schooljaar 2010-2011 gerealiseerd. Het is van belang om reeds ingezette en succesvol gebleken maatregelen en activiteiten te continueren en te borgen. Algemeen Op korte termijn zou de regio er verstandig aan doen om zich te richten op bovenbouw havo/vwo, mbo 1 en mbo 3-4 om te voldoen aan de prestatienormen. Daarnaast laten de aantallen zien dat relatief veel winst valt te behalen met maatregelen die zich richten op de uitval in bovenbouw vmbo en mbo 2. De regio kent nu een gemiddelde schooluitval van 3,1% en dat dient te worden teruggebracht naar 1,8% in 2014-2015. De uitval onder deelnemers van 18 jaar en ouder maakt 73% van de totale uitval in RMC-regio 24 uit. (preventieve) maatregelen gericht op deze groep VSV-ers zijn dan ook wenselijk. Verder is het aan te bevelen om nader te onderzoeken wat de reden is dat jongens relatief vaker uitvallen dan meisjes en in hoeverre de school invloed kan uitoefenen om deze jongens naar een startkwalificatie te begeleiden.
5 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Focus nieuwe maatregelen Voortgezet Onderwijs RMC-regio 24 voldoet met de schooluitval in de doelgroepen onderbouw vo en bovenbouw vmbo aan de prestatienorm voor 2012-2013. Uitgaande van de streefnormen voor 2014-2015 dient de schooluitval binnen onderbouw vo te worden teruggebracht van 58 naar 13 VSV-ers. Voor bovenbouw vmbo geldt dat het maximum toelaatbaar aantal VSV-ers 50 betreft tegen 93 VSV-ers nu. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat nog geen rekening is gehouden met de witte vlekken. De schooluitval binnen de doelgroep bovenbouw havo/vwo is met 0,9% hoger dan de prestatienorm van 0,5% voor 2012-2015. Het ministerie hanteert echter ook een streefnorm voor 2014-2015 van maximaal 0,1% uitval, voor RMC-regio 24 betekent dit een maximum toelaatbaar aantal VSV-ers van 6, ten opzichte van de huidige 55 VSV-ers. Hierbij moet wederom worden opgemerkt dat nog geen rekening is gehouden met de witte vlekken. RMC-regio 24 kent 206 VSV-ers in het voortgezet onderwijs, hiervan behoren er 101 tot een zogenoemde witte vlek, wat het totaal aantal VSV-ers terugbrengt tot 105. In 2014-2015 dient het totaal aantal VSV-ers in het voortgezet onderwijs voor RMC-regio 24 te zijn teruggebracht tot 69, wat een gewenste daling van 35% VSV-ers betekent. In paragraaf 4 is per school nagegaan binnen welke doelgroepen het aantal schoolverlaters hoger is dan de prestatienorm en streefnorm. Hieruit blijkt wederom dat met name de uitval in de bovenbouw havo/vwo de komende jaren aandacht zal behoeven. Nadere bestudering van deze uitval levert interessante inzichten op: - De uitval binnen de leerjaren havo 3 t/m 5 bedraagt 1,1% ten opzichte van de norm van 0,5%. - Om te voldoen aan de prestatienorm dient het aantal VSV-ers, bij een gelijkblijvend leerlingenaantal, in de bovenbouw havo te worden teruggebracht van 32 naar 14. De streefnorm voor 2014-2015 is echter 0,1% wat gelijk staat aan maximaal 3 VSV-ers in de bovenbouw havo, ofwel een daling van 90% ten opzichte van de uitval in 2010-2011. - De uitval in vwo 3 t/m 6 is 0,8% en daarmee 0,3% hoger dan de prestatienorm van 0,5%. - Uitgedrukt in aantallen betekent dit een gewenste daling, bij een gelijkblijvend leerlingenaantal, van 23 VSV-ers naar 14 VSV-ers. De streefnorm van 0,1% voor 2014-2015 staat ook voor bovenbouw vwo gelijk aan maximaal 3 VSV-ers, wat neerkomt op een daling van 87% ten opzichte van 2010-2011. Bovenstaande geeft aan dat binnen de doelgroep bovenbouw havo/vwo de focus meer zal liggen in het terugdringen van uitval in de bovenbouw havo. Middelbaar beroepsonderwijs De uitval binnen mbo 1 vindt voornamelijk plaats op het ROC Horizon College; 72 VSV-ers van de in totaal 83 VSV-ers mbo 1. Regionale inzet in deze doelgroep zal dan ook met name op het ROC Horizon gericht dienen te zijn. Het maximum toelaatbaar VSV-ers mbo 1 zal in 2014-2015 voor de gehele regio 54 uitvallers bedragen. Naast de uitval in mbo 1 is de uitval in mbo 3-4 voor RMC-regio 24 hoger dan de prestatienorm. 4,4% van alle deelnemers mbo 3-4 valt uit, ofwel 184 VSV-ers. De uitval zal bij een gelijkblijvend aantal deelnemers moeten worden teruggebracht tot 4,25% in 2012-2013 ofwel 178 VSV-ers. Om in 20142015 te voldoen aan de streefnorm van 2,75% zal de uitval verder moeten dalen tot 115 VSV-ers. Nadere bestudering van de gegevens levert echter een aantal opmerkelijke feiten op: - Slechts 99 van de 184 VSV-ers komen voor rekening van de twee regionale opleidingscentra het ROC Horizon College en het Clusius College. 85 VSV-ers ofwel ruim 46% vallen uit op omliggende opleidingsinstellingen buiten de regio. - Binnen de doelgroep mbo 3-4 is de uitval percentueel het hoogst onder de bbl 3 opleidingen, namelijk 5,3%. 6 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
- In absolute aantallen uitgedrukt maakt de uitval binnen bol 4 met 102 VSV-ers echter de meerderheid uit, het betreft daarmee 15,2% van alle regionale VSV-ers. Hoewel de schooluitval binnen mbo 2 met 12,3% binnen de prestatienorm van 13,5% blijft, laten de aantallen zien dat het een grote groep VSV-ers betreft, namelijk 198 van de 465 VSV-ers in het mbo. Ook voor mbo 2 geldt dat nadere bestudering van de cijfers interessante feiten oplevert: - Van de 198 VSV-ers in RMC-regio 24 komen er 139 voor rekening van het ROC Horizon College en Clusius College. Ofwel 59 VSV-ers volgt onderwijs aan een ROC buiten de regio, het gaat dan om bijna 30% uitval buiten de regio. - Om in 2014-2015 te voldoen aan de streefnorm van 10% zal het aantal VSV-ers verder moeten dalen tot 161. Het aantal witte vlekken in het mbo is te verwaarlozen, dit geeft aan dat de VSV-cijfers voor schooljaar 2011-2012 niet substantieel lager zullen zijn doordat witte vlekken niet langer meetellen. De cijfers laten zien dat een (nauwere) regionale samenwerking met de omringende mbo-instellingen zeer wenselijk is om verdere daling van VSV in het mbo te realiseren. Opvallend is dat de uitval onder deelnemers van ROC’s buiten de regio met name de hogere niveaus betreft; het gaat om jongeren waarvan men mag verwachten dat zij cognitief in staat zijn om een diploma/startkwalificatie te behalen. Nader onderzoek wenselijk De vergelijking tussen RMC-regio 24 en RMC-regio 22 laat zien dat RMC-regio 22 wat betreft de schooluitval op bijna alle doelgroepen beter scoort. Belangrijk gegeven is echter dat de maatregelen voor beide regio’s gelijk zijn geweest en dat het mbo onderwijs wordt verzorgd door dezelfde instellingen. Het zou dan ook interessant kunnen zijn voor RMC-regio 24 om met name voor de doelgroepen mbo 2 en mbo 3-4 na te gaan waar deze verschillen door veroorzaakt worden. Gericht onderzoek naar de redenen van uitval onder de eerste- en tweedejaars deelnemers van 18 jaar en ouder in het mbo is wenselijk om de nieuwe maatregelen succesvol te kunnen laten aansluiten bij de problematiek die leidt tot schooluitval. In hoeverre is hierin bijvoorbeeld sprake van een verkeerde keuze? Wanneer hier sprake van is ligt de meer preventieve aanpak binnen het voortgezet onderwijs. Daarnaast is het aan te bevelen om nader te onderzoeken wat de reden is dat jongens relatief vaker uitvallen dan meisjes en in hoeverre de school invloed kan uitoefenen om deze jongens naar een startkwalificatie te begeleiden. Voordat RMC-regio 24 overgaat tot het inzetten van activiteiten en maatregelen om de schooluitval onder deelnemers in mbo 2 en mbo 3-4 terug te dringen, doet men er goed aan na te gaan wat de uitvalsredenen zijn voor jongeren die onderwijs volgen buiten de eigen woonregio. Vermoedelijk zal samenwerking met de betreffende mbo-instellingen noodzakelijk zijn wil men VSV succesvol terugdringen. Verder is de uitval binnen mbo 3-4 relatief hoog te noemen, gezien het feit dat het deelnemers betreft die cognitief in staat zouden moeten zijn hun diploma te behalen. Nadere analyse van de uitvalsredenen is dan ook gewenst: betreft het hier een te hoge ‘inschaling’ of is er sprake van andersoortige problematiek? Analyse zou ook kunnen uitwijzen in hoeverre voortijdig schoolverlaters in mbo 3-4 een andere aanpak behoeven dan uitvallers in mbo 2.
7 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Inleiding Het ministerie heeft alle RMC-regio’s opdracht gegeven om een regionale analyse VSV voor 2012 tot en met 2015 op te stellen. Leidend principe hierin is het uitgangspunt dat succesvol VSV beleid een kwesties is van blijven ‘sturen op cijfers’. De analyse biedt richtlijnen waar de nieuwe maatregelen zich op dienen te richten om VSV in RMC-regio 24 verder terug te dringen en daarmee te (blijven) voldoen aan de streefnormen van het ministerie van OCW. Achtergrond Op 19 mei 2008 hebben de scholen voor voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs en de RMC-functie in de regio Noord-Kennemerland het eerste convenant voorkomen voortijdig schoolverlaten afgesloten met het Ministerie van OCW. Doel van het convenant was om in 4 jaar tijd het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters met 40% tot een (landelijk) aantal van 35.000 te verminderen ten opzichte van het peiljaar 2005-2006. Dat is het schooljaar waarin zowel vo-instellingen als mbo-instellingen de in- en uitschrijvingen voor het eerst volledig hebben gemeld aan DUO. De scholen uit de regio die een samenwerkingsovereenkomst hebben getekend zijn het ROC Horizon College, het Clusius College, de Berger Scholen Gemeenschap, het Petrus Canisius College, het Murmellius Gymnasium, het Stedelijk Dalton College, de OSG Willem Blaeu, het Huygens College, het Trinitas College, het Van der Meij College, de CSG Jan Arentsz en de Vrije School (Adriaan Roland Holstschool). Een jaar later hebben het Jac. P. Thijsse College en het Bonhoeffercollege het convenant ook ondertekend. In 2005-2006 werd VSV in de regio nog “rood” weergegeven op de landelijke VSV kaart: het percentage VSV-ers lag heel dicht bij de 5%. In de convenantperiode is, na een wat trage start, vanaf 2009-2010 een gestage daling van het aantal VSV-ers ingezet. Het afgelopen schooljaar 2010-2011 behoorde NoordKennemerland zelfs tot de top 3 van snelst dalende regio’s met een reductie van 34,1% ten opzichte van 2005-2006. Voortijdig schooluitval in absolute aantallen en percentages: Aantallen vsv’ers
2005-2006
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
21.599
21.798
21.696
21.701
21.813
353 (2.2%)
254 (1.6%)
251 (1.6%)
204 (1.3%)
206 (1.3%)
Totaal VSV mbo
665 (11.6%)
650 (11.0%)
657 (11.2%)
548 (9.2%)
465 (7.7%)
Totaal VSV regio
1.018 (4.7%)
904 (4.1%)
908 (4.2%)
752 (3.5%)
671 (3.1%)
4%
3.6%
3.2%
3%
2,9%
Totaal onderwijsdeelnemers Totaal VSV vo
Landelijk% VSV
Hoewel de doelstelling van 40% reductie dus (net) niet gehaald is, is er een behoorlijke daling ingezet. Dit is met name te danken aan de gezamenlijke inzet van scholen en gemeenten/RMC-functie. Deze gezamenlijke inzet betrof de onderwijsprogramma’s VSV en de Plusvoorzieningen. Naast de daling van het aantal voortijdig schoolverlaters zijn ook andere positieve ontwikkelingen zichtbaar in RMC-regio 24. Het onderwerp VSV heeft een vaste plek verworven in het bestuurlijke overleg waarbij de toegenomen aandacht voor VSV-cijfers een beweging op gang heeft gebracht waarin scholen zeer actief zijn in het controleren en analyseren van de eigen maandelijkse verzuim- en VSV-cijfers. Achterliggend doel is vanzelfsprekend dat de leerlingen waarop de cijfers betrekking hebben de juiste ondersteuning aangeboden krijgen zodat zij geen VSV-er zijn en/of blijven.
8 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Kwantitatieve analyse 1. Vergelijking VSV RMC-regio 24 met landelijk gemiddelde en norm 2012-2013 RMC-regio 24 – landelijk gemiddelde Peiljaar 2010/2011
Onderbouw vo
Bovenbouw vmbo
NKL Gemiddelde regio NKL correctie Verwacht gem. regio correctie
0,9% 0,9%
2,7% 2,8%
Bovenbouw havo/vwo 0,9% 0,8%
0,5% 0,3%
1,8% 1,7%
0,7% 0,3%
mbo 1
mbo 2
mbo 3 - 4
35,9% 37,6%
12,3% 14,3%
4,4% 4,9%
32,6%
13,3%
4,6%
RMC-regio Noord-Kennemerland scoort met name met de schooluitval in het mbo substantieel beter dan het landelijk gemiddelde. Voor de schooluitval in het voortgezet onderwijs geldt dat de uitvalspercentages nagenoeg gelijk zijn. Wanneer we dan vervolgens kijken naar de gecorrigeerde cijfers doordat de witte vlekken uit de statistieken zijn gehaald dan zien we voor het voortgezet onderwijs* een ander beeld: RMCregio 24 scoort op de drie doelgroepen hoger dan het verwachte landelijk gemiddelde. Dit geeft aan dat, hoewel RMC-regio 24 uitstekende VSV-cijfers laat zien over schooljaar 2010-2011, dit zeker niet betekent dat de regio “op zijn lauweren kan rusten”. * de gecorrigeerde cijfers voor het mbo zijn niet bekend.
RMC-regio 24 – prestatienorm 2012-2013 en streefnorm 2014-2015 Doelgroep
Totaal Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo/vwo Mbo niveau 1 Mbo niveau 2 Mbo niveau 3-4
Prestatienorm Streefnorm VSV in% 2014- 2015 RMCregio 24
VSV in aantallen RMC-regio 24
Max. aantal VSV* n.a.v. streefnorm
1,0% 4,0% 0,5%
0,2% 1,5% 0,1%
0,9% 2,7% 0,9%
671 / 21.599 (3,1%) 58 / 6509 93 / 3386 55 / 5891
397 / 21.599 (1,8%) 13 50 6
32,5% 13,5% 4,25%
22,5% 10,0% 2,75%
35,9% 12,3% 4,4%
83 / 231 198 / 1609 184 / 4187
52 161 115
* bij gelijkblijvende leerlingenaantallen
Vergelijking van de schooluitval onder de zes doelgroepen met de prestatienormen laat zien dat RMC-regio 24 zich met name dient te richten op het terugdringen van schooluitval in de bovenbouw havo/vwo, mbo 1 en mbo 3-4. De schooluitval onder de doelgroepen in absolute aantallen levert echter een genuanceerder beeld op. Hoewel RMC-regio 24 voldoet aan de norm met de uitval onder de doelgroepen bovenbouw vmbo en mbo niveau 2 is in totaal sprake van 291 VSV-ers in deze doelgroepen, oftewel ruim 43% van het totaal aantal VSV-ers in de regio. Verder is de doelstelling van het ministerie van OCW om het aantal voortijdig schoolverlaters in 2014-2015 landelijk terug te brengen naar 25.000. Bovenstaande streefnormen zijn aan dit maximum aantal gerelateerd. Voor de regio betekent dit dat de schooluitval de komende drie jaar sterk in alle doelgroepen moet worden teruggedrongen wil men voldoen aan deze streefnormen. In de laatste kolom is weergegeven wat het maximum ‘toelaatbaar’ aantal VSV-ers per doelgroep is, bij een gelijkblijvend regionaal leerlingenaantal, gerelateerd aan de streefnormen. 9 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Conclusie Op korte termijn zou de regio er enerzijds verstandig aan doen om zich met maatregelen om de schooluitval terug te dringen te richten op bovenbouw havo/vwo, mbo 1 en mbo 3-4 om te voldoen aan de prestatienormen. Anderzijds laten de aantallen zien dat relatief veel winst valt te behalen met maatregelen die zich richten op de uitval in bovenbouw vmbo en mbo 2. Op langere termijn is het van belang dat de maatregelen bijdragen aan het terugdringen van schooluitval onder alle doelgroepen gezien het streven van het ministerie voor 2014-2015. De regio kent nu een gemiddelde schooluitval van 3,1% en dat dient te worden teruggebracht naar 1,8% in 2014-2015. 2. Vergelijking VSV RMC-regio 24 met RMC-regio 22 West-Friesland Doelgroep Totaal Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo/vwo Mbo niveau 1 Mbo niveau 2 Mbo niveau 3-4
VSV in% RMCVSV in aantallen VSV in% RMCVSV in aantallen regio 24 RMC-regio 24 regio 22 RMC-regio 22 3,1% 671 / 21.599 2,8% 496 / 17.426 0,9% 58 / 6.509 0,9% 46 / 5.286 2,7% 93 / 3.386 2,6% 73 / 2.810 0,9% 55 / 5.891 0,8% 34 / 4.218 35,9% 83 / 231 41,7% 80 / 192 12,3% 198 / 1.609 9,2% 139 / 1.507 4,4% 184 / 4.187 3,6% 124 / 3.413
In bovenstaande tabel zien we dat RMC-regio 22 beter scoort in de doelgroepen bovenbouw vmbo, bovenbouw havo/vwo, mbo 2 en mbo 3-4. Met name de schooluitval in mbo 2 en mbo 3-4 is substantieel lager dan die in RMC-regio 24. Interessant is dat de maatregelen om schooluitval terug te dringen in de basis gelijk zijn (geweest) voor beide regio’s en ditzelfde geldt voor de mbo-instellingen: in beide gevallen ROC Horizon College en Clusius College. Conclusie Belangrijk gegeven is dat de maatregelen om VSV terug te dringen voor beide regio’s gelijk zijn (geweest) en dat het mbo onderwijs wordt verzorgd door dezelfde instellingen. De cijfers laten echter zien dat de maatregelen meer effect lijken te hebben gehad in RMC-regio 22. Het zou dan ook interessant kunnen zijn voor RMC-regio 24 om specifiek voor de doelgroepen mbo 2 en mbo 3-4 na te gaan waar deze verschillen door veroorzaakt worden. Daarbij kunnen bijvoorbeeld de volgende vragen gesteld worden. Is de invulling die regionaal aan de maatregelen wordt gegeven anders? Kent RMC-regio 22 een ander type leerling/deelnemer? Valt het verschil te verklaren door de persoonlijke invulling/inzet door betrokken stakeholders (directie, docenten, decanen, DIA, mentoren/coaches). Aanvulling/naschrift Naar aanleiding van het gesprek wat heeft plaatsgevonden met de accountmanager over de concept regioanalyse hebben de RMC’s van regio Noord-Kennemerland en regio West-Friesland de handelswijzen inzake RMC en leerplicht met elkaar vergeleken en doorgesproken. De accountmanager merkte op dat een verschil in werkwijze mogelijk de oorzaak is in de verschillen in VSV-cijfers per doelgroep. De vergelijking in handelswijzen heeft plaatsgevonden aan de hand van vragen die door de accountmanager zijn opgesteld. Een meer uitgebreide toelichting op de handelswijze in RMC-regio Noord-Kennemerland is opgenomen in onderdeel 8: een schets van het regionaal verzuimbeleid. Een analyse van de betreffende handelswijzen laat zien dat RMC/Leerplicht in beide regio’s grotendeels overeenkomstig georganiseerd is wat betreft de organisatie en aansturing van de gemeentelijke leerplichtfunctie, de RMC-functie en de aanpak van verzuim en voortijdig schoolverlaten. Echter, met name op gebied van overleg en uitwisseling zijn verschillen zichtbaar. In RMC-regio 24 vindt sinds jaar en dag het portefeuillehouderoverleg plaats waarbij op regionaal bestuurlijk niveau waarbij Leerplicht, RMC, VSV, Jeugdzaken, onderwijsontwikkelingen en dergelijke worden besproken. Dit overleg vindt jaarlijks driemaal 10 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
plaats en wordt voorgezeten door de wethouder Onderwijs & Jeugd van de gemeente Alkmaar. RMC-regio 22 kent geen bestuurlijk overleg leerplicht, echter wel een bestuurlijk overleg RMC wat wordt voorgezeten door de wethouder van de gemeente Hoorn. De frequentie van dit overleg ligt laag en dit geldt ook voor de prioriteit van het overleg. Naast het portefeuillehouderoverleg kent RMC-regio 24 ook een regionaal beleidsoverleg waarin beleidsmedewerkers onderwijs tezamen met de RMC-coördinator bijeenkomen om het portefeuillehouderoverleg inhoudelijk voor te bereiden. Dit overleg wordt voorgezeten door de beleidsmedewerkers RMC en komt drie tot vier keer per jaar bijeen. RMC-regio 22 kent geen regionaal beleidsoverleg. Beide regio’s kennen een leerplichtoverleg waarbij dit overleg in RMC-regio 24 vier keer per jaar plaatsvindt en in RMC-regio 22 iedere zes weken. Beide regio’s kennen ook een RMCtrajectbegeleidersoverleg waarbij de frequentie echter sterk uiteenloopt: in RMC-regio 24 wordt drie keer per jaar bijeengekomen, terwijl de trajectbegeleiders in RMC-regio 22 tweewekelijks samenkomen. In beide RMC-regio’s is regiobreed een verzuimprotocol vastgesteld en afgesloten en voeren leerplicht spreekuren verzuim houdt op de scholen. De wijze waarop deze worden uitgevoerd verschilt per regio: In RMC-regio 24 verzorgen alleen de leerplichtambtenaren van de gemeente Alkmaar spreekuren op de betreffende scholen, terwijl in RMC-regio 22 meer gemeenten meedoen en het spreekuur juist op de scholen binnen gemeente Hoorn nog niet wordt uitgevoerd. Gesprekken met leerplicht en/of RMCtrajectbegeleider vinden plaats op een stadskantoor van de gemeente. Ten slotte worden VSV-cijfers maandelijks naar de scholen teruggekoppeld waarbij scholen de plek van bestemming moeten aangeven. RMC-regio 24 laat de scholen inmiddels ook invullen waarom de leerling is uitgevallen om inzicht te verkrijgen in de uitvalsredenen. Beide leerplicht- en RMC-functies benaderen leerlingen actief; de VSV-ers worden maandelijks besproken en mogelijkheden voor deze leerlingen worden onderzocht. Leerplichtigen worden vrijwel altijd in het ZAT ingebracht en wanneer nog geen vervolgonderwijs in beeld is wordt leerplicht ingeschakeld. Inmiddels geldt ook voor het mbo dat deelnemers niet kunnen worden uitgeschreven zonder een handtekening van de sectordirecteur. Conclusie Hoewel wel degelijk sprake is van verschillen in werkwijze van de leerplicht- en RMC-functies in beide regio’s, met name in de overlegstructuren en frequentie van overleg, kunnen verschillen in uitvalscijfers in de doelgroepen (vooral mbo) hiermee nog niet of onvoldoende verklaard worden. Nadere analyse van verschillen in werkwijzen en aanpak per doelgroep is dan ook nog steeds relevant. 3. Vergelijking VSV RMC-regio 24 met RMC-regio 26 Zuid-Holland Noord Doelgroep Totaal Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo/vwo Mbo niveau 1 Mbo niveau 2 Mbo niveau 3-4
VSV in% RMCVSV in aantallen VSV in% regio 26 VSV in aantallen regio 24 RMC-regio 24 regio 26 3,1% 671 / 21.599 2,8% 871 / 31.138 0,9% 58 / 6.509 0,6% 59 / 9.396 2,7% 93 / 3.386 2,5% 102 / 4.009 0,9% 55 / 5.891 1,0% 94 / 9.883 35,9% 83 / 231 37,3% 60 / 161 12,3% 198 / 1.609 13,6% 247 / 1.819 4,4% 184 / 4.187 5,3% 309 / 5.870
RMC-regio 26 is gekozen omdat de regio de afgelopen jaren een vergelijkbare (scherpe) daling heeft getoond in de schooluitval. Daarnaast kent gemeente Leiden net als gemeente Alkmaar een centrumfunctie in de regio. Een vergelijking van de VSV-cijfers laat zien dat RMC-regio 24 slechter scoort in de doelgroepen onderbouw vo en bovenbouw havo/vwo. RMC-regio 26 scoort echter slechter op alle doelgroepen in het mbo.
11 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Conclusie Bovenstaande cijfers vormen niet direct aanleiding om nader onderzoek te doen in RMC-regio 26 naar de maatregelen aldaar om de schooluitval terug te dringen. Hooguit kan men nagaan welke maatregelen de regio inzet om uitval onder de doelgroepen onderbouw vo en bovenbouw vmbo terug te dringen. 4. Vergelijking individuele scholen RMC-regio 24 met norm 2012-2013 en streefnorm 20142015 Vergelijking vo scholen met norm voor prestatiesubsidies 2012-2013 School
Aantal Lln/dln
Abs. #
Witte vlekken
Prestatienorm 2012-2013 AR Holst BSG Bonhoeffer Clusius Dalton Huygens Jac. P. Thijsse Jan Arentsz Murmellius PCC Trinitas Willem Blaeu anders Totaal
375 712 756 963 1.017 658 2.040 2.310 702 2.544 2.338 1.041 330 15.456
5 15 9 16 25 10 7 24 3 30 28 27 7 206
Onderbouw vo in%
Bovenbouw vmbo in%
Bovenbouw havo / vwo in%
1,0%
4,0%
0,5%
Incl. wit
Excl wit
Incl. wit
Excl wit
Incl. wit
Excl wit
1 0,7% (1) 14 1,3% (3) 0,0% 1 14 0,7% (3) 4 3,3% (14) 6 1,2% (4) 3 0,1% (1) 12 0,8% (8) 2 0,3% (1) 20 0,5% (6) 11 0,4% (4) 13 2,1% (9)
0,7%
3,4% (3)
2,3%
0,7% (1)
0,7%
0,0%
8,8% (7)
0,0%
1,3% (5)
0,8%
0,0%
2,7% (2)
2,7%
1,8% (7)
1,6%
0,0%
2,4% (13)
0,9%
3,3%
2,9% (9)
2,3%
0,7% (2)
0,7%
0,0%
1,7% (2)
0,0%
1,9% (4)
1,9%
0,1%
1,4% (3)
0,5%
0,3% (3)
0,2%
0,1%
2,2% (10)
1,8%
0,7% (6)
0,3%
0,5% (2)
0,2%
0,9%
101
0,0% 0,3%
2,0% (13)
0,3%
1,4% (11)
0,8%
0,0%
2,9% (14)
2,1%
1,1% (10)
0,8%
0,5%
5,0% (15)
3,7%
1,0% (3)
0,6%
0,45%
2,7%
1,82%
0,9%
0,71%
Bron: RMC/Leerplicht RMC-regio 24
Wanneer we de schooluitval in de onderbouw vo vergelijken met de prestatienorm, en daarbij rekening houden met de witte vlekken, dan zien we dat alleen het Stedelijk Dalton College nog niet voldoet aan de norm van 1,0%. Voor de schooluitval in de bovenbouw vmbo geldt dat, rekening houdend met de witte vlekken, alle scholen voldoen aan de prestatienorm van 4,0%. De schooluitval in de bovenbouw havo/vwo laat een ander beeld zien, rekening houdend met de witte vlekken, voldoen alleen het Jac. P. Thijsse, het Jan Arentsz en het Murmellius aan de prestatienorm van 0,5%. Conclusie De cijfers laten zien dat voor de Adriaan Roland Holstschool, de Berger Scholengemeenschap, het Bonhoeffercollege, het Stedelijk Dalton College, het Huygens College, het Petrus Canisius College, het Trinitas College en OSG Willem Blaeu de focus voor schooljaar 2012-2013 zal liggen in het terugdringen van de schooluitval binnen de bovenbouw havo/vwo om te voldoen aan de prestatienorm en daarmee in aanmerking te komen voor de subsidie. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het bij een aantal scholen om een zeer gering aantal VSV-ers gaat, voorbeeld hiervan is de Adriaan Roland Holstschool die 1 VSV-er in de bovenbouw havo/vwo heeft. Daarnaast doet het Stedelijk Dalton College er goed aan zich te richten op het terugdringen van de schooluitval in bovenbouw vmbo.
12 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Vergelijking mbo-instellingen met prestatienormen School Jaar 2010-2011 Totaal Clusius College ROC Horizon College ROC v A’dam Nova ROC Kop v NH Overig Prestatienorm% 12-13 Prestatienorm% 13-14 Prestatienorm% 14-15 Max. aantal VSV 14-15*
mbo 1
mbo 2 35,9% (83/231) 66,7% (2/3) 35,8% (72/201) 100% (1/1) 33,3% (1/3) 66,7% (2/3) 25,0% (5/20) 32,5% 27,5% 22,5% 52
mbo 3 + 4 12,3% (198/1609) 10,7% (6/56) 11,7% (133/1145) 14,3% (13/91) 10,3% (10/97) 20,3% (15/74) 14,4% (21/146) 13,5% 11,5% 10% 161
4,4% (184/4187) 3,9% (9/227) 3,9% (90/2317) 5,1% (19/371) 5,6% (30/539) 6,1% (6/99) 4,7% (30/634) 4,25% 3,5% 2,75% 115
* bij een gelijkblijvend leerlingaantal
In bovenstaande tabel is per mbo-instelling het percentage VSV-ers in de doelgroepen weergeven. Tussen haakjes staan het aantal VSV-ers in de doelgroep en het totaal aantal deelnemers in de doelgroep. Opvallend is dat van alle 465 schoolverlaters in het mbo er 153 voor rekening komen voor mbo instellingen buiten de regio. Concreet valt 32,9% van de schooluitval onder deelnemers woonachtig in RMC-regio 24 toe te schrijven aan ROC’s buiten de regio. Voor de uitval in doelgroep mbo 1 geldt dat geen enkele onderwijsinstelling voldoet aan de streefnorm voor 2012-2013. De aantallen laten echter zien dat het voor alle instellingen, op het ROC Horizon College na, gaat om marginale aantallen in deze regio. Voor de doelgroepen mbo 2 en mbo 3-4 valt verder op dat zowel ROC Horizon College als Clusius College voldoen aan de streefnorm voor schooljaar 2012-2013. Met het oog op de streefnormen voor 2013-2014 en 2014-2015 dienen beide instellingen zich desalniettemin te blijven richten op het verder terug dringen van schooluitval onder hun deelnemers. Conclusie Hoewel ROC Horizon College met de uitval onder mbo 1 deelnemers bijna voldoet aan de streefnorm, komt in absolute aantallen het overgrote deel van de VSV-ers in deze regio voor rekening van de instelling (72 VSV-ers mbo 1 op een totaal van 83). Hoewel de nieuwe maatregelen regionaal dienen te worden geïnitieerd en geïmplementeerd, zal de focus logischerwijs liggen in het terugdringen van uitval op het ROC Horizon College. In schooljaar 2014-2015 mogen er, bij een gelijkblijvend aantal deelnemers, slechts 52 uitvallers zijn in mbo 1 voor de gehele regio. De aantallen laten verder zien dat regionale maatregelen gericht op het terugdringen van uitval in mbo 2 en mbo 3-4 wenselijk zijn; 139 VSV-ers mbo 2 en 99 VSV-ers mbo 3-4 komen voor rekening van ROC Horizon College en Clusius College. Daarnaast is een nauwe(re) samenwerking met ROC’s buiten de regio noodzakelijk wil RMC-regio 24 de uitval in mbo 2 en mbo 3-4 verder kunnen terugdringen: 59 van de 198 VSV-ers mbo 2 (bijna 30%) en 85 van de 184 VSV-ers mbo 3-4 (ruim 46%) hebben namelijk onderwijs gevolgd aan een ROC buiten de regio. In paragraaf 5.5 wordt uitgebreid ingegaan op de schooluitval onder jongeren woonachtig in RMC-regio 24 die elders onderwijs volgen. Ten slotte de toekomstige prestatienormen: wil de regio in aanmerking blijven komen voor de prestatiesubsidies dan dient het aantal VSV-ers, bij een gelijkblijvend deenemersaantal, in schooljaar 20142015 in mbo 2 te zijn teruggebracht tot 161 en in mbo 3-4 tot 115 uitvallers.
13 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Vergelijking vo-scholen met streefnormen 2014-2015 School
Aantal Lln/dln
Abs. #
Witte vlekken
Onderbouw VO in%
Streefnorm 2014-2015 AR Holst BSG Bonhoeffer Clusius Dalton Huygens Jac P Thijsse Jan Arentsz Murmellius PCC Trinitas Willem Blaeu anders Totaal
Bovenbouw vmbo in%
0,2%
375 712 756 963 1.017 658 2.040 2.310 702 2.544 2.338 1.041 330 15.456
5 15 9 16 25 10 7 24 3 30 28 27 7 206
Bovenbouw havo / vwo in%
1,5%
0,1%
Incl. wit
Excl wit
Incl. wit
Excl wit
Incl. wit
Excl wit
0,7% (1)
0,7%
3,4% (3)
2,3%
0,7% (1)
0,7%
0,0%
8,8% (7)
0,0%
1,3% (5)
0,8%
0,0%
2,7% (2)
2,7%
1,8% (7)
1,6%
0,0%
2,4% (13)
0,9%
3,3%
2,9% (9)
2,3%
0,7% (2)
0,7%
0,0%
1,7% (2)
0,0%
1,9% (4)
1,9%
0,1%
1,4% (3)
0,5%
0,3% (3)
0,2%
0,1%
2,2% (10)
1,8%
0,7% (6)
0,3%
0,5% (2)
0,2%
1 14 1,3% (3) 0,0% 1 14 0,7% (3) 4 3,3% (14) 6 1,2% (4) 3 0,1% (1) 12 0,8% (8) 2 0,3% (1) 20 0,5% (6) 11 0,4% (4) 13 2,1% (9) 4 0,9% 101
0,0% 0,3%
2,0% (13)
0,3%
1,4% (11)
0,8%
0,0%
2,9% (14)
2,1%
1,1% (10)
0,8%
0,5%
5,0% (15)
3,7%
1,0% (3)
0,6%
2 0,45%
2,7% (93)
1 1,82%
0,9% (55)
0,71%
(58)
Max. aantal VSV 14-15*
13
50
6
* bij een gelijkblijvend leerlingaantal / Bron: RMC/Leerplicht RMC-regio 24
Vergelijking met streefnormen voor 2014-2015 laat zien dat voor de uitval bovenbouw havo/vwo geldt dat geen enkele school hieraan voldoet. De streefnorm van 0,1% uitval betekent concreet dat bij een gelijkblijvend leerlingaantal, het maximum toelaatbaar aantal 6 VSV-ers betreft ten opzichte van de huidige 55 VSV-ers. Wanneer we, rekening houdend met de witte vlekken, kijken naar de streefnorm voor bovenbouw vmbo en de absolute aantallen dan valt op dat de uitval op met name het Stedelijk Dalton College, CSG Jan Arentsz, het Trinitas College en OSG Willem Blaeu relatief hoog is. Conclusie Wanneer de streefnormen voor 2014-2015 vertaald worden naar een maximum toelaatbaar aantal VSV-ers in het voortgezet onderwijs voor RMC-regio 24 dan blijkt dit 69 VSV-ers te zijn: 13 voor onderbouw vo, 50 voor bovenbouw vmbo en 6 voor bovenbouw havo/vwo. Momenteel heeft de regio, rekening houdend met de witte vlekken, 105 VSV-ers in het voortgezet onderwijs, dit betekent een daling van zo’n 35% in de periode van 2012 tot en met 2015.
14 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
5.1 Specifieke aandacht voor uitval in bovenbouw havo/vwo en mbo niveau 3-4 Bovenbouw havo/vwo
Leerlingen Totaal regio Havo 3-5 Vwo 3-6
Aantal VSV-ers 2010-2011 21.599 2.952 2.939
% VSV in doelgroep 671 32 23
% VSV t.o.v. totaal aantal VSV-ers 3,1% 1,1% 0,8%
100% 4,8% 3,4%
Het ministerie vraagt om specifiek aandacht te besteden aan de schooluitval in de bovenbouw havo/vwo omdat de landelijke ambitie is om deze uitval tot (bijna) nul terug te brengen. Voor RMC-regio 24 geldt dat de uitval in de bovenbouw havo 4,8% van de totale uitval uitmaakt en de uitval in bovenbouw vwo is 3,4% van de totale uitval. Belangrijk is op te merken dat hierin geen rekening is gehouden met witte vlekken, bovenstaande cijfers zijn overgenomen uit de bijlage van de VSV-brief 2012. Wanneer we specifiek kijken naar de uitval in de eigen doelgroep dan zien we dat de uitval binnen de leerjaren havo 3 t/m 5, 1,1% bedraagt, ofwel 0,6% boven de prestatienorm van 0,5%. Om te voldoen aan de prestatienorm dient het aantal VSV-ers in de bovenbouw havo te worden teruggebracht van 32 naar 14. De streefnorm voor 2014-2015 is echter 0,1% wat gelijk staat aan maximaal 3 VSV-ers in de bovenbouw havo. De uitval in vwo 3 t/m 6 is 0,8% en daarmee 0,3% hoger dan de prestatienorm van 0,5%. Uitgedrukt in aantallen betekent dit een gewenste daling van 23 VSV-ers in 2010-2011 naar 14 VSV-ers in 2012-2013. De streefnorm van 0,1% voor 2014-2015 staat ook voor bovenbouw vwo gelijk aan maximaal 3 VSV-ers. Conclusie Uitgaande van een gelijkblijvend aantal leerlingen dient de uitval in de bovenbouw havo met ruim 56% (18 VSV-ers minder) te zijn teruggedrongen in schooljaar 2012-2013 om te voldoen aan de prestatienorm. Om daarnaast ook de streefnorm 2014-2015 te behalen dient de totale regionale uitval in de bovenbouw havo met 90% teruggebracht ten opzichte van de uitval in schooljaar 2010-2011. Voor bovenbouw vwo geldt dat de prestatienorm 2012-2013 wordt behaald wanneer de uitval regionaal met 39% (9 VSV-ers minder) wordt teruggebracht. Om ook in 2014-2015 te voldoen aan de streefnorm zal het aantal VSV-ers met 87% moeten zijn teruggebracht ten opzichte van de uitval in schooljaar 2010-2011. Een nadere analyse van uitvalsredenen zou inzicht kunnen bieden in de aard van de gewenste begeleiding om onder potentiële VSV-ers uitval te voorkomen. Daarin wordt tevens duidelijk in hoeverre de vo school invloed kan uitoefenen in het voorkomen van deze uitval. Ten slotte geeft een analyse mogelijk inzicht in de aard van de maatregelen: is er meer preventieve begeleiding nodig of zijn curatieve maatregelen gewenst?
15 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Mbo niveau 3-4
Deelnemers Totaal regio Bol 3 Bol 4 Bbl 3 Bbl 4
Aantal VSV-ers 2010-2011 21.599 1.061 2.476 511 139
% VSV 671 53 102 27 2
% VSV t.o.v. totaal aantal VSV-ers 3,1% 5,0% 4,1% 5,3% 1,4%
100% 7,9% 15,2% 4,0% 0,3%
De landelijke ambitie is om de schooluitval het sterkst te laten dalen in de doelgroep mbo 3-4 en daarom wordt verzocht om ook specifiek aandacht te besteden aan deze doelgroep. RMC-regio 24 kent een uitval van 4,4% in deze doelgroep. Dit wil zeggen dat van alle deelnemers in mbo-opleidingen niveau 3 en 4 (bol + bbl), 4,4% uitvalt, ofwel 184 VSV-ers. Bovenstaande tabel laat in absolute aantallen zien hoe deze uitval is opgebouwd. Tevens is te zien hoe het aantal VSV-ers per opleidingsniveau/type zich verhoudt tot het totaal aantal VSV-ers. Conclusie De meeste uitval per opleidingsniveau/type komt voor rekening van bbl 3-opleidingen; 5,3% van alle deelnemers valt uit. Daarnaast is ook de uitval onder deelnemers bol 3 en bol 4 aanzienlijk hoger dan de streefnorm van 2,75% voor 2014-2015. De regio doet er dan ook verstandig aan om de nieuwe maatregelen te richten op het terugdringen van schooluitval in bol 3-, bol 4- en bbl 3-opleidingen. Daarnaast valt op dat in absolute aantallen de uitval in bol 4 veruit het hoogst is: 102 VSV-ers ofwel 15,2% van alle VSV-ers in RMC-regio 24. Dit betekent dat de nieuwe maatregelen voor 2013 tot en met 2015 ook gericht zullen moeten zijn op het verminderen van het aantal deelnemers bol 4 wat zonder startkwalificatie/diploma uitstroomt. Verder komt bijna 50% van de uitval in RMC-regio 24 binnen doelgroep mbo 3-4 voor rekening van jongeren die onderwijs volgen op een ROC buiten de regio. De invloed die RMC-regio 24 kan uitoefenen op het terugdringen van uitval onder deze jongeren is beperkt en samenwerking/afstemming met de betreffende ROC’s is dan ook noodzakelijk. Voor zowel niveau 3- als niveau 4-opleidingen geldt dat de regio er wellicht verstandig aan doet na te gaan wat de voornaamste uitvalsredenen zijn voor deze deelnemers, dit omdat zij cognitief in staat zouden moeten zijn een startkwalificatie te behalen. Vermoedelijk is de aard van de problematiek van deze deelnemers anders dan die van deelnemers in niveau 1 en 2 en vragen zij om die reden een ander soort begeleiding. Mocht dit het geval zijn dan heeft dit consequenties voor de inhoud en de focus van de nieuwe maatregelen. 5.2 Specifieke aandacht voor de overgang van vo naar mbo leerjaar 1 Landelijke cijfers laten zien dat de uitval in het mbo in het eerste leerjaar het hoogst is en het ministerie verzoekt de regio om in de analyse aandacht te besteden aan de kritieke overgangsfase van v(mb)o naar mbo. Hieronder wordt allereerst aandacht besteed aan de uitval in het eerste leerjaar van het mbo gerelateerd aan de ‘aanleverende’ vo scholen. Vervolgens wordt verder ingezoomd op de uitval per leerjaar van de twee regionale mbo-instellingen en relevante omringende ROC’s.
16 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Uitval leerjaar 1 mbo gerelateerd aan de school van herkomst van de uitvaller School
Totaal deelnemers
Trinitas College Bonhoeffercollege OSG Willem Blaeu Petrus Canisius College CSG Jan Arentsz Berger Scholengemeenschap Adriaan Roland Holstschool Stedelijk Dalton College Alkmaar Huygens College Heerhugowaard Murmellius Gymnasium Jac. P. Thijsse College Clusius College
VSV in mbo jaar 1
275 73 149 295 267 36 82 170 49 1 74 1.005
15 1 10 16 11 1 5 12 6 0 1 75
% VSV t.o.v. totaal deelnemers 5,5% 1,4% 6,7% 5,4% 4,1% 2,8% 6,1% 7,1% 12,2% 0,0% 1,4% 7,5%
Conclusie Uit bovenstaande gegevens blijkt dat van de oud-leerlingen van het Clusius College, het Huygens College, Stedelijk Dalton College en OSG Willem Blaeu, die doorstromen naar het mbo, een relatief hoog percentage in het eerste jaar uitvalt. Hierbij moet worden opgemerkt dat de uitval van het Clusius College betrekking heeft op alle acht vmbo-vestigingen van deze instelling. Wanneer we kijken naar de absolute aantallen dan valt met name de uitval van het Trinitas College, het Petrus Canisius College en het CSG Jan Arentsz op. Deze cijfers geven geen inhoudelijke inzichten in de reden van uitval, het is daarom ook aan te bevelen om nader onderzoek te doen naar de oorzaken achter de uitval. Daarnaast kunnen deze cijfers als uitnodiging worden opgevat om de loopbaanoriëntatie en begeleidingsprogramma’s van de vo-instellingen nader te bestuderen. Schooluitval per leerjaar relevante mbo-instellingen
Instelling
AOC Clusius ROC Horizon ROC van A’dam ROC Nova ROC Kop van NH
Leerjaar 1 Jonger dan 18 jaar dln VSV % VSV 232 1.625 2.399 1.443 423
7 59 110 52 11
3,0% 3,6% 4,6% 3,6% 2,6%
Ouder dan 18 jaar dln VSV % VSV 196 1.563 3.236 1.502 339
23 197 451 184 61
11,7% 12,6% 13,9% 12,3% 18,0%
Leerjaar 2 18 jaar of ouder dln VS %VS V V 366 2.898 5.357 2.733 641
18 282 683 329 73
4,9% 10,1% 12,7% 12,0% 11,4%
Leerjaar 3 18 jaar of ouder dln VSV %VSV
Leerjaar 4 18 jaar of ouder dln VSV %VSV
284 2.205 4.402 2.158 460
215 1.344 2.931 1.317 264
13 154 464 191 31
4,6% 7,0% 10,5% 8,9% 6,7%
5 48 244 81 10
N.B. Bovenstaande cijfers hebben betrekking op alle VSV-ers per instelling en niet per regio.
Conclusie In het eerste leerjaar van het mbo is de uitval onder kwalificatieplichtige deelnemers jonger dan 18 jaar met een gemiddelde van 3,9% relatief laag te noemen. De uitval in het eerste leerjaar mbo onder deelnemers ouder dan 18 laat echter een heel ander beeld zien, waarbij met name de uitval op ROC Kop van Noord-Holland en ROC van Amsterdam opvallend hoog is. Verder laten de gegevens zien dat de uitval in het tweede jaar van het mbo ook nog (relatief) hoog is, waarna de uitval in schooljaar 3 en 4 verder terugloopt. Het landelijke beeld waarbij de uitval in het eerste leerjaar van het mbo het grootst is, is voor de regio herkenbaar onder deelnemers ouder dan 18.
17 van 35
2,3% 3,6% 8,3% 6,2% 3,8%
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
In eerste instantie is het opvallend te noemen dat onder deelnemers in het eerste jaar de uitval voornamelijk plaatsvindt bij hen die 18 jaar of ouder zijn, dit omdat je zou verwachten dat deelnemers in het eerste jaar rechtstreeks van het v(mb)o afkomen en dan nog geen 18 zijn. Een verklaring zou kunnen zijn dat het hier gaat om jongeren die (steeds) opnieuw in een andere opleiding starten in leerjaar 1 omdat zij in eerste instantie een verkeerde keuze hebben gemaakt en dan alsnog uitvallen. Of jongeren die meerdere jaren een kans krijgen een opleidingsjaar af te ronden, maar bij wie dat uiteindelijk niet lukt. Wanneer dit het geval is, geeft dit aan dat de ‘pijn’ en nadelige gevolgen van een verkeerde keuze voor vervolgonderwijs pas zichtbaar wordt in het mbo terwijl het keuzeproces plaatsvindt in het vo/vmbo. Onderzoek naar de uitvalsredenen van deelnemers in leerjaar 1 mbo is wenselijk om na te gaan in hoeverre de uitval een gevolg is van een verkeerde keuze of dat er andere redenen zijn. Wanneer dit het geval is geeft dit aan dat maatregelen die inzetten op loopbaanoriëntatie en begeleidingsprogramma’s in het vo gewenst zijn. 5.3 Specifieke aandacht voor VSV binnen ROC Horizon College1 Het ROC Horizon College heeft zich de afgelopen jaren ingespannen om, zowel intern als in samenwerking met regiopartners, een aantal algemene maatregelen in te zetten en de interne uitvoering en samenwerking op orde te krijgen. Aandachtsgebieden daarbij waren met name de aanpak van verzuim; de overstap van vmbo naar mbo; kiezen voor beroep en opleiding; afstemming en ondersteuning voor de begeleiding van deelnemers die meer aandacht nodig hebben en het organiseren van een vangnet voor deelnemers die uitvallen. Dit heeft geresulteerd in een forse daling van het aantal VSV-ers: van 1106 in 2005-2006 naar 771 als resultaat in 2010-2011. Uitgaande van de nieuwe door het ministerie gestelde te behalen VSV normen uitgedrukt in percentages, ligt de opdracht voor het ROC Horizon College de komende jaren met name bij het mbo niveau 1 en bij de mbo-opleidingen niveau 3-4. Wanneer we echter ook kijken naar absolute aantallen dan blijft het aantal deelnemers dat uitvalt in de niveau 2 opleidingen om aandacht vragen:
Uitval niveau 1: 185 VSV-ers Uitval niveau 2: 325 VSV-ers Uitval niveau 3: 97 VSV-ers Uitval niveau 4: 162 VSV-ers
Inmiddels is van alle VSV-ers bekend wie ze zijn, wat hun status is en waarom ze zijn uitgevallen. Met ingang van maart 2012 vindt overleg plaats tussen alle ketenpartners om gezamenlijk de VSV-ers na te trekken en gerichte acties te ondernemen. Aan alle afdelingen binnen het ROC Horizon College is gevraagd aan te geven welke activiteiten tot dusver, in het kader van het terugdringen van het aantal VSV-ers succesvol zijn gebleken, verbetering behoeven danwel zouden moeten worden voortgezet. Daarnaast is gevraagd activiteiten te benoemen die als zinvol worden gezien maar nog niet eerder zijn ingezet. Als begeleiding bij deze vragen is het kader beschreven van de nieuwe richtlijnen voor de aanvraag als geschetst vanuit het ministerie van OCW. Uit deze inventarisatie komen in hoofdlijnen de volgende, in het kader van de aanvraag relevante activiteiten naar voren: 1. Activiteiten die zijn ingezet om verzuim van deelnemers aan te pakken, verdienen voortzetting en op sommige punten verbetering. 2. Men is van mening dat ook de opvangklassen gecontinueerd moeten worden, maar dat er op een aantal punten verbetering mogelijk is.
1
Aangeleverd door Marijke van der Meer / totaalbeeld ROC Horizon College Alkmaar, Hoorn en Heerhugowaard. 18 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
3. Er vallen nog steeds veel deelnemers uit omdat de gemaakte keuze voor beroep en opleiding niet de juiste blijkt. Sectoren pleiten voor activiteiten die inzetten op voorlichting waarbij zowel jongeren en ouders als decanen en mentoren vanuit het voorgezet onderwijs betrokken zijn. Daarnaast wordt nagedacht over een breed basisprogramma dat geldt voor alle opleidingen of over sectorinstroom waarbij pas later een definitieve opleidingskeuze hoeft te worden gemaakt. 4. Ook de overstap van voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs blijft aandacht vragen. Ondersteuning en begeleiding aan deelnemers in het eerste jaar vragen een andere aanpak. Op grond van experimenten in de afgelopen projectperiode wordt nu gezocht naar model van begeleiding dat voor alle sectoren toepasbaar is, hierbij worden verschillende vormen van ‘coachen’ genoemd. 5. De eisen die het middelbaar beroepsonderwijs aan jongeren stelt worden aan één kant verzwaard (Nederlands, rekenen, Engels) en zijn anderzijds gebaseerd op een geheel andere studieaanpak. Beide punten veroorzaken uitval en leveren suggesties op vanuit de afdelingen om jongeren hierin te ondersteunen. 6. De uitval van bbl-deelnemers heeft verschillende oorzaken, die de school alleen in samenwerking met partners in de regio verder kan aanpakken. De huidige activiteiten vormen slechts het begin van de aanpak binnen de school. 7. In voorgaande projectperiode heeft het ROC Horizon College sterk ingezet om het terugdringen van schooluitval bij niveau 2 deelnemers. Gezien het aantal deelnemers dat uitviel bij dit niveau opleidingen was deze focus terecht. Op dit moment komt er meer ruimte om ook te kijken naar de aanpak van uitval bij niveau 3- en 4-opleidingen. Voor de ene groep geldt dat uitval vaak wordt veroorzaakt doordat te hoog is ingestoken. Hier worden activiteiten voorgesteld die de inschatting vooraf kunnen verbeteren (voorlichting aan/op vo-scholen; verbeteren van de intake; begeleiding bij studieaanpak). Voor een andere groep uitvallers op dit niveau geldt net als voor leerlingen die instromen vanuit de havo juist, dat het onderwijs onvoldoende uitdaging biedt of te ver afstaat van een gewenst hbo-traject (onderwijs bieden dat boeit en bindt). 8. Uitstroombegeleiding: waar gaat de deelnemer die het ROC Horizon College verlaat zonder startkwalificatie naar toe? Dat vraagt een goede afstemming met collega ROC’s, RMC/leerplicht en UWV. 5.4 Specifieke aandacht voor opvallende kenmerken voortijdig schoolverlaters
Deelnemers
Aantal VSV
% VSV
Totaal regio Man Vrouw
21.813 11.157 10.656
671 406 265
% t.o.v. totaal 3,1% 100% 3,6% 60,5% 2,5% 39,5%
Jonger dan 18 18 jaar en ouder
15.019 6.794
179 492
1,2% 7,2%
26,7% 73,3%
Nadere bestudering van de kenmerken van de voortijdig schoolverlaters levert de volgende gegevens op. - Ruim 60% van alle schoolverlaters is van het mannelijk geslacht. - Ruim 73% van alle schoolverlaters is ouder dan 18 jaar en dus niet langer leerplichtig. Conclusie Het is van belang om in de nieuwe maatregelen aandacht te besteden aan terugdringen van schooluitval onder de groep van 18 jaar en ouder, zij vormen met ruim 73% veruit de grootste groep VSV-ers. Hierin zal de nadruk zoveel mogelijk moeten liggen op preventieve begeleiding zolang jongeren nog leer- en kwalificatieplichtig zijn. Daarna is de invloed die kan worden uitgeoefend sterk afgenomen. Daarnaast is het aan te bevelen om nader te onderzoeken wat de reden is dat jongens relatief vaker uitvallen dan meisjes en in hoeverre de school invloed kan uitoefenen om deze jongens naar een startkwalificatie te begeleiden. 19 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
5.5 Specifieke aandacht voor witte vlekken Witte vlekken vo School
Aantal vsv
AR Holstschool BSG Bonhoeffer Clusius Dalton Huygens Jac. P. Thijsse Jan Arentsz Murmellius PCC Trinitas Willem Blaeu Anders totaal
‘witte vlekken’
5 15 9 16 25 10 7 24 3 30 28 27 7 206
Betekenis afkortingen
1 (pa.o.) 14 (2 svo & 12 pa.o.) 1 (pa.o.) 14 (8 svo & 3 pa.o. & 3 vrijst) 4 (3 svo & 1 onb.) 6 (5 svo & 1 vrijst) 3 (1 pa.o. & 2 vrijst) 12 (8 svo & 3 pa.o. & 1 vrijst) 2 (1 pa.o. &1 vrijst) 20 (8 svo & 8 pa.o. & 4 vrijst) 11 (8 svo & 3 pa.o.) 13 (11 svo & 1 pa.o. & 1 onb.) 0 101 (53 svo & 34 pa.o. & 2 onb. & 12 vrijst)
Pa.o. = particulier onderwijs Svo = speciaal voortgezet onderwijs Vrijst. = vrijstelling Onb. = onbekend
Door maandelijks contact tussen de RMC-functie en de scholen in de regio is bekend welke jongeren onterecht als VSV-er geregistreerd zijn, het gaat hierbij om jongeren die onderwijs volgen in RMC-regio 24. In totaal gaat het om 53 leerlingen die de overstap naar het speciaal onderwijs hebben gemaakt, 34 leerlingen die naar het particuliere onderwijs zijn gegaan, 2 onbekend en 12 vrijstellingen van leerplicht. In totaal zijn 101 leerlingen in het vo onterecht als VSV-er geteld, bijna 50% van het totaal aantal VSV-ers. Het beeld is echter nog niet compleet, asielzoekers van 12 tot 23 jaar behoren ook tot een ‘witte vlek’ en deze jongeren zijn nu nog niet in beeld. Ten slotte is inbreng van scholen nodig om de witte vlekken in kaart te brengen onder leerlingen die buiten de regio woonachtig zijn. Witte vlekken mbo
School Clusius College ROC Horizon College Mediacollege Nova college Amarantis ROC van A’dam ROC Kop v NH ROC Regio College Overige ROC’s totaal
Aantal Aantal vsv ‘witte vlekken’ % vsv %vsv zonder deelnemers witte vlekken 286 17 3 svo 5,94% 4,90% 3.653 295 2 svo & 2 vrijst 8,08% 7,97% 247 639 61 463 176 214 3 5.742
10 41 7 33 23 16 23 465
1 vrijst 0 0 1 vrijst 0 0 2 (1 svo & 1 pa.o) 11 (6 svo, 4 vrs, 1 pao)
4,05% 6,42% 11,48% 7,13% 13,07% 7,48%
3,64% 6,42% 11,48% 6,91% 13,07% 7,48%
8,10%
7,91%
Bovenstaande tabel maakt inzichtelijk dat van de 465 VSV-ers in het mbo er slechts 11 tot de witte vlekken behoren. Daarmee gaat het om een dusdanig klein aantal dat dit nauwelijks verschil maakt voor de regionale prestaties afgezet tegen de prestatienormen. Het kleine aantal witte vlekken in het mbo wordt deels veroorzaakt doordat het privacygevoelige informatie betreft. Het ROC Horizon College is gestart met het in kaart brengen van leerlingen die tot een witte vlek ‘behoren’. 20 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
5.6 Specifieke aandacht voor leerlingen uit RMC-regio 24 die elders onderwijs volgen Momenteel is in RMC-regio 22 West-Friesland een onderzoek gaande naar de uitval onder jongeren woonachtig in RMC-regio 22 die onderwijs volgen op ROC’s buiten de regio. Hierin wordt onder andere met de betreffende ROC’s gekeken naar de problematiek en mogelijkheden tot (nauwere) samenwerking. School Jaar 2010-2011 Clusius College ROC Horizon College ROC van A’dam Nova College ROC Kop v NH Hout & meubel R’dam Mediacollege A’dam ROC Amarantis A’dam ROC M-NL Utrecht ROC Regio College Overig Totaal VSV RMC-regio 24 Totaal VSV buiten regio
mbo 1
mbo 2
mbo 3 + 4
66,7% (2/3) 35,8% (72/201) 100% (1/1) 33,3% (1/3) 66,7% (2/3) 23,1% (3/13) 2 35,9% (83/231)
10,7% (6/56) 11,7% (133/1145) 14,3% (13/91) 10,3% (10/97) 20,3% (15/74) 50% (1/2) 22,2% (2/9) 11,1% (3/27) 13,6% (8/59) 7 12,3% (198/1609)
3,9% (9/227) 3,9% (90/2317) 5,1% (19/371) 5,6% (30/539) 6,1% (6/99) 2,5% (2/81) 4,3% (10/232) 9,6% (5/52) 3,8% (1/26) 3,5% (5/142) 4,4% (184/4187)
9 = 10,8% van tot. VSV
59 = 29,8% van tot. VSV
85 = 46,2% van tot. VSV
Conclusie Een nauwe(re) samenwerking met ROC’s buiten de regio is wenselijk wil RMC-regio 24 de uitval in met name mbo 2 en mbo 3-4 verder kunnen terugdringen: 9 van de 83 VSV-ers mbo 1, 59 van de 198 VSV-ers mbo 2 (bijna 30%) en 85 van de 184 VSV-ers mbo 3-4 (ruim 46%) hebben onderwijs gevolgd aan een ROC buiten de regio. Opvallend is dat de uitval onder deelnemers van ROC’s buiten de regio met name de hogere niveaus betreft; het gaat om jongeren waarvan men mag verwachten dat zij cognitief in staat zijn om een diploma/startkwalificatie te behalen. Voordat overgegaan wordt tot het ontwerpen en ontwikkelen van concrete maatregelen om uitval onder deze twee doelgroepen terug te dringen doet RMC-regio 24 er verstandig aan om eerst een aantal vraagtekens op te helderen zoals bijvoorbeeld: -
-
-
Wat zijn de uitvalsredenen van deze jongeren? Zijn die opleidingsgebonden? Is er sprake van een verkeerde opleidingskeuze? Betreft het persoonlijke problematiek? Speelt de reisafstand hierin een rol? Zijn er patronen te herkennen? Biedt het ROC waar zij onderwijs volgen begeleiding en zo ja, welke vormen van begeleiding ontvangen deze jongeren dan van het ROC waar zij onderwijs volgen? En wat is de reden dat dit onvoldoende is gebleken of onvoldoende heeft aangesloten bij de problematiek van de betreffende jongere? Gebaseerd op de problematiek van de jongeren: zijn zij gebaat bij (een betere) begeleiding door/in de eigen onderwijsinstelling zodat de aansluiting met de instelling blijft bestaan? Of is de jongere juist gebaat bij een begeleidingsvangnet in de regio waar hij/zij woonachtig is? Daarnaast geldt dat de betrokkenheid van ouders, en of het gebrek daaraan, een factor kan zijn. Het verstevigen van de contacten met ouders kan tevens worden ingezet als bron van ondersteuning.
Maatregelen en oplossingsrichtingen zullen alleen resultaat en succes genereren wanneer zij aansluiten bij de vraag/problematiek van de VSV-er. Nauwe(re) samenwerking en goede relaties met overige ROC’s zijn een voorwaarde om het aantal VSV-ers onder deze jongeren terug te dringen. 21 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Kwalitatieve analyse 6. Uitvalsredenen voortijdig schoolverlaters RMC-regio 24 Noord-Kennemerland De RMC-functie monitort de uitval regionaal op basis van de gegevens die door DUO worden geleverd. In dit overzicht worden onder andere de volgende gegevens op leerling-niveau bijgehouden: -
hoogst genoten opleiding of de jongere herplaatst is leeftijd: jonger dan 18 of 18 jaar en ouder of de jongere is doorgestroomd naar een particuliere opleiding, speciaal voortgezet onderwijs of dat sprake is van een Wajong. eventuele verhuizing wanneer dit bekend is: informatie over de uitvalsreden in de kolom ‘opmerkingen’
Op basis van deze lijst is de regio in staat geweest om de meeste witte vlekken te duiden, echter de volgende stap is om ook de reden van uitval regionaal te registreren. Verder werd de regio in de voorlopige lijst van DUO (februari 2012) verrast met 120 VSV-ers meer dan in de eigen lijst bekend waren. Analyse van deze lijst heeft uitgewezen dat in een heel aantal gevallen het jongeren betreft die pas rond de teldatum zijn uitgeschreven en met terugwerkende kracht per 1 oktober 2011 bij hun vervolgopleiding werden ingeschreven. Deze jongeren waren tot de aanlevering van de voorlopige DUO lijst nog niet in beeld bij RMC/Leerplicht. Conclusie Regionale registratie en monitoring van VSV is gerealiseerd binnen RMC-regio 24; de uitval is ook regionaal goed in beeld en op leerling-niveau wordt nagegaan wat de bestemming van de betreffende VSV-er is. In geval van schooluitval is echter nog niet regionaal bekend wat de reden van uitval is, de focus ligt dan ook op het registreren van uitvalsredenen. Onderzoek van ROC Midden-Nederland2 laat zien dat de interpretatie en registratie van uitvalsredenen door scholen (vaak) sterk uiteenloopt. Dit geeft het belang aan van één format waarin scholen in Noord-Holland (boven Amsterdam) eenduidig registreren. 7. Effect VSV-maatregelen RMC-regio 24 tranche 2008-2009 en 2010-20113 Resultaten VSV maatregelen tot dusver Maatregel Verzuimt niet. Veel aandacht is uitgegaan naar verzuimbeleid en toepassing daarvan. Er is breed ingezet op verzuimcoördinatoren in het vo en mbo. Verzuimprotocollen zijn aangescherpt via verzuimloket en Leerplicht/RMC. Op dit moment wordt vooral ingezoomd op gedekt ziekteverzuim. De samenwerking met de GGD komt nog traag op gang. De indruk bestaat dat deze maatregel van grote invloed is op onze resultaten. Het is helaas niet mogelijk dit meer exact aan te geven. Maatregel Kiezen doe je zelf. Door een aanbod ‘loopbaanleren’ is gewerkt aan de rol van de decaan in het loopbaanleerproces van de leerling, met visieontwikkeling op loopbaanoriëntatie en het maken van keuzes. Leerlingen uit het vmbo kunnen via het programma Kiezen doe je Zelf een activiteit op het mbo kiezen en bezoeken. Alle vmboinstellingen in de regio werken in meer of mindere mate met Kiezen doe je zelf.
2 3
Onderzoeksrapport: Voortijdig Schoolverlaten; Uitvallers en zorgdeelnemers van ROC Midden Nederland. Aangeleverd door projectleider Voortijdig Schoolverlaten 22 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Het programma Kiezen doe je Zelf gaat benut worden voor de organisatie van leerlingbezoekdagen. Er is samenwerking gezocht met ROC’s buiten de regio’s West-Friesland en Noord-Kennemerland en alle organisaties die participeerden in de leerling-bezoekdagen hebben inmiddels hun handtekening gezet onder een samenwerkingsovereenkomst ten behoeve van Kiezen doe je zelf. De uitvoering van de maatregel heeft vertraging opgelopen en op dit moment wordt onderzocht welke knelpunten zich voordoen en hoe die zijn te ondervangen. Een deel van de vertraging vloeit voort uit praktische en organisatorische knelpunten die deels per school verschillen. Verder heeft een mogelijk gebrek aan coördinatie en aansturing, alsmede de communicatiewijze naar betrokkenen in het vo en mbo bijgedragen aan deze vertraging. Het is helaas niet mogelijk om te bepalen hoeveel deze maatregel heeft bijgedragen aan verbeterde keuze voor vervolgonderwijs en terugdringen van voortijdig schoolverlaten doordat een nulmeting ontbreekt. Maatregel Draagt over. Door de invoering van het Elektronisch Loket Kernprocedure en Keuzegids (ELKK) worden leerlingen nu beter gevolgd bij de overstap van het vo naar het mbo. Door ook de administratieve procedures rondom uitschrijven aan te scherpen is er minder uitval. Naast deze koude overdracht is de overdracht van risico- en zorgleerlingen opgepakt. Deze warme overdracht wordt administratief via ELKK geregeld en via vastgestelde procedures in het vo en mbo afgehandeld. Het resultaat van deze maatregel is dat er meer leerlingen voor de zomer al op hun bestemming zijn aangekomen. Voor het RMC is er daardoor vlak voor en tijdens de zomervakantie een beter beeld van de probleemgevallen. HetRMC’ Noord-Kennemerland heeft met intensieve acties in de zomervakantie veel tot dan niet ingeschreven leerlingen weten op te sporen en weer op school gekregen. Het ROC Horizon College draagt met zomeropeningstijden bij aan het realiseren van inschrijvingen van deze groep voor aanvang van het nieuwe schooljaar in heel NoordHolland. Gedurende de implementatie van ELKK is het besef dat zowel vo en mbo in de overstap van leerlingen gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen cruciaal geweest, maar niet vanaf het begin van de maatregel vanzelfsprekend. Voorlichting op bestuurlijke niveau, veelvuldig overleg en het betrekken van de ‘werkvloer’ (voorzitters decaankringen) hebben positief bijgedragen aan deze mentaliteitsverandering. In het regionaal gebruik maken van ELKK is gebleken dat schooleigen procedures en informatiesystemen hierop van invloed zijn en dit heeft men zich bij aanvang niet altijd gerealiseerd. In de praktijk wordt ELKK dan ook nog niet door alle scholen op eenduidige wijze gebruikt wat soms tot irritaties heeft geleid. Maatregel Vangt op. Met een task-force is direct vanaf de start ingezet op het vormgeven van opvangvoorzieningen in de beide deelnemende mbo’s. Voor specifieke groepen zijn een time-out, overbruggings- en beroepskeuzeprogramma’s opgestart. Dit heeft er toe geleid dat direct een groot aantal van de thuiszitters weer naar school konden of beter werden opgevangen tijdens hun verblijf op school. Vanuit de plusgelden is nog een vierde opvangvoorziening, de KANS-klas ontwikkeld. Tevens kunnen leerlingen worden opgevangen die willen overstappen naar een andere opleiding en/of instelling, maar daar nog niet kunnen instromen. Resultaten 2008-2011 De ambitie om VSV tot 40% terug te brengen in 2010-2011 is niet gehaald, maar met een reductie van ruim 34% hoort de regio tot de top 3 van regio’s in het terugbrengen van VSV. In de periode 2005/2006 met 4,7% naar (voorlopige cijfers) 3,1% in 2010-2011 (landelijke cijfers: 4% en 2,8%).
23 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
8. Schets regionaal verzuimbeleid Verzuimbeleid In RMC-regio 24 zijn de leerplichtfuncties per gemeente georganiseerd, waarbij Graft de Rijp en Schermer uitzondering zijn, zij laten als fusiepartners sinds 2006-2007 hun leerplichtfunctie door gemeente Alkmaar uitvoeren. Met de invoering van de kwalificatieplicht in 2007 is besloten om voor de doelgroep MBO leerlingen tot 18 jaar regionale (kwalificatie)leerplichtambtenaren aan te stellen. Deze zijn organisatorisch ondergebracht bij de gemeente Alkmaar, omdat de RMC-functie door deze gemeente wordt uitgevoerd. De RMC-regio kent verschillende vormen van overleg in het kader van RMC/Leerplicht. Op bestuurlijk niveau vindt het regionaal portefeuillehouderoverleg plaats waarbij Leerplicht, RMC, VSV, Jeugdzaken, onderwijsontwikkelingen en dergelijke worden besproken. Dit overleg vindt jaarlijks driemaal plaats en wordt voorgezeten door de wethouder Onderwijs & Jeugd van de gemeente Alkmaar. Verder is daar het regionaal beleidsoverleg waarin beleidsmedewerkers onderwijs tezamen met de RMC-coördinator bijeenkomen om het portefeuillehouderoverleg inhoudelijk voor te bereiden. Dit overleg wordt voorgezeten door de beleidsmedewerkers RMC en komt drie tot vier keer per jaar bijeen. Leerplicht- en mbo-kwalificatieplichtambtenaren nemen onder voorzitterschap van de RMC-coördinator deel aan het regionaal leerplichtoverleg. De regionale beleidsmedewerker maakt ook onderdeel uit van dit overleg, wat vier keer per jaar op de agenda staat. De laatste vorm van regionaal overleg vindt plaats tussen de RMCtrajectbegeleiders Noord-Holland Noord: dit overleg wordt drie keer per jaar georganiseerd en tevens bijgewoond door de RMC-coördinatoren. Organisatorisch vallen de leerplichtambtenaren, de mbo-kwalificatieplichtambtenaren, de RMCtrajectbegeleiders en de RMC-coördinator onder de afdeling Werk, Participatie & Inkomen. Deze afdeling valt onder het verantwoordelijk bestuur van Mirjam Hamberg: bestuurder Jeugd, Onderwijs & Sociale zaken. De leerplichtambtenaren van de andere gemeenten vallen echter niet onder gemeente Alkmaar, maar veelal onder de afdelingshoofden Onderwijs & Welzijn in de regiogemeenten. Dit betekent ook dat het aan gemeenten is om te bepalen met welke frequentie bestuurders en wethouders worden geïnformeerd door leerplicht over verzuim- en VSV-cijfers. Voor mbo-kwalificatieplicht wordt jaarlijks een jaarverslag geschreven en verspreid. De regionale RMC-functie is wel ondergebracht bij de contactgemeente Alkmaar. Jaarlijks in november wordt een begroting ter goedkeuring voorgelegd aan de portefeuillehouders in het bestuurlijk overleg. De beschikbare middelen worden grotendeels ingezet voor personele inzet (RMC-coördinator, beleidsmedewerker, trajectbegeleiders, administratieve ondersteuning en ict) en in mindere mate voor projecten en individuele trajecten voor jongeren. Kwalificatieplichtmiddelen worden door gemeente Alkmaar als contactgemeente beheerd: een deel van het beschikbare budget wordt ingezet voor de inzet van de kwalificatieplichtambtenaren. Het andere deel wordt met behulp van een verdeelsleutel over de acht gemeenten verdeeld ter versterking van de leerplichtfunctie. Over het algemeen kan gesteld worden dat de vo-instellingen, waarvan met name de vmbo scholen, ongeoorloofd verzuim melden in DUO. Voor het mbo geldt dat vermoedelijk nog slechts een klein deel van het ongeoorloofd verzuim wordt gemeld, zowel van verzuim onder deelnemers jonger dan 18 jaar als van de groep 18 jaar en ouder. Waarschijnlijk wordt dit onder andere veroorzaakt door het ontbreken van een goede verzuimregistratie. Als onderdeel van het regionaal verzuimbeleid is een verzuimprotocol vastgesteld en afgesloten, waarover straks meer informatie. In gemeente Alkmaar voert leerplicht samen met de verzuimcoördinator controles uit en daarnaast worden op de scholen spreekuren verzuim gehouden door de leerplichtambtenaren. Voor vrijwel alle leerplichtigen geldt dat zij worden ingebracht in het ZAT wanneer zij dreigen uit te vallen. Wanneer nog geen sprake is van vervolgonderwijs wordt tevens de leerplichtambtenaar ingeschakeld. Voor het mbo geldt dat leerplichtige deelnemers niet uitgeschreven kunnen worden zonder toestemming van de leerplichtambtenaar. Voordat tot uitschrijving van een mbo deelnemer die niet langer leerplichtig is, kan worden overgegaan dient de sectordirecteur zijn handtekening te plaatsen. Hiermee is meer grip en controle op uitschrijvingen in het mbo ontstaan. 24 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
De gegevens die maandelijks via DUO worden verkregen worden per school uitgesplitst en naar de betreffende scholen gestuurd. De scholen vullen dan vervolgens in wat de bestemming is van de leerling die de school heeft verlaten. Sinds kort wordt de school ook gevraagd om de reden van uitstroom te vermelden zodat inzicht kan worden verkregen in de uitvalsredenen. Verzuimprotocol De Kenniskring Verzuimcoördinatoren vo/mbo en het RMC-regio Noord-Kennemerland hebben in december 2010 een Verzuimprotocol vo/mbo opgeleverd. Dit verzuimprotocol is één van de concreet gerealiseerde producten vanuit de werkgroep “Noord-Kennemerland Verzuimt Niet”. Het verzuimprotocol bestaat uit een inhoudelijke toelichting op de wettelijke begrippen: leerplicht, kwalificatieplicht, startkwalificatie en een definitie van een voortijdig schoolverlater. Vervolgens wordt uitgebreid ingegaan op de verschillende vormen van ongeoorloofd verzuim, geoorloofd verzuim en de signaalfunctie van verzuim in relatie tot het voortijdig uitvallen. Daar regionaal verzuimbeleid en het terugdringen van schooluitval een gezamenlijke regionale verantwoordelijkheid betreft wordt tevens gewezen op de verantwoordelijkheden die scholen in deze hebben. Daarin wordt toegelicht hoe een sluitend verzuimbeleid op school eruit ziet en welke maatregelen daarop ingezet kunnen/dienen te worden. Het protocol schetst de wettelijk verplichte kaders en biedt scholen tevens een handreiking/handleiding in het realiseren van een passend verzuimbeleid voor de school. Ook zijn alle relevante contactadressen in de regio opgenomen. Verder zijn diverse stappenplannen en stroomschema’s opgenomen in het verzuimprotocol, zoals: - Registratie van afwezigheid waarbij de school op basis van de reden van afwezigheid de juiste registratieterm/code kiest. - Het vaststellen en afhandelen van verzuim waarin onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende soorten verzuim. - De procedure die de school volgt in geval van afwezigheid van een leerling waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen geoorloofd verzuim, ongeoorloofd verzuim en te laat meldingen. - Afwikkeling van ziekteverzuim. - Stroomschema “aanpak ziekteverzuim op school → JGZ”. - Terugkeer op school na ziekte. - Stroomschema’s “Ongeoorloofd en Geoorloofd verzuim”. - Stroomschema: “Verzuim: Rol Leerplichtambtenaar”. Het verzuimprotocol is enerzijds opgesteld om zowel voortgezet onderwijs als middelbaar beroepsonderwijs een handreiking te doen in het opstellen van het schooleigen verzuimbeleid. Anderzijds zijn eenduidige en doorlopende afspraken omtrent verzuim in de regio van groot belang in het succesvol terugdringen van verzuim en daarmee de risico’s op voortijdige schooluitval terug te brengen. RMC-regio Noord-Kennemerland heeft verzuimcoördinatoren, tevens medeopstellers van het regionaal verzuimprotocol, gerealiseerd die op schoolniveau de afspraken rondom verzuim naleven en verzuim registreren voor de betreffende school. Conclusie Regionale samenwerking op het gebied van schoolverzuim is succesvol gerealiseerd Anno 2012 is continuering van deze succesvolle werkwijze van belang om geboekte vooruitgang vast te houden en waar mogelijk nog meer te vergroten. Daarnaast doet RMC-regio 24 er goed aan de registratie van uitvalsredenen onder voortijdig schoolverlaters in zowel vo als mbo eenduidig weer te geven.
25 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
9. Evaluatie van de plusvoorzieningen – onderzoek ResearchNed Het ministerie ziet graag dat de aanbevelingen en conclusies uit het onderzoek van ResearchNed worden gebruikt bij het inrichten van de nieuwe VSV – Plusvoorziening maatregelen. Hieronder een samenvatting van de belangrijkste conclusies. Plusvoorzieningen die zijn ingericht als coaching/trajectbegeleiding of (part-time) reboundvoorzieningen voldoen aan de voorzieningen zoals beoogd in de Regeling Plusvoorzieningen. Coaching/trajectbegeleiding of rebound voorzieningen kenmerken zich als een combinatieprogramma van onderwijs, zorg en/of hulpverlening en waar nodig arbeidstoeleiding. De nadruk ligt op het bieden van structuur, verbondenheid en persoonlijke aandacht. Zowel de overbelaste jongeren als de professionals die geënquêteerd en geïnterviewd zijn, geven aan dat zij, over het algemeen, de voorziening als zeer effectief ervaren in het binnenboord houden van overbelaste jongeren. Binnen de plusvoorziening zou de focus moeten liggen op onderwijs: het doel is ten slotte dat de overbelaste jongere zijn startkwalificatie, met hulp van de voorziening, behaalt. Onderzoek wijst uit dat actieve benadering van (potentieel) overbelaste jongeren raadzaam is. Deze jongeren zullen niet snel zelf initiatief nemen om te voorkomen dat ze uitvallen. Het is belangrijk dat er sprake is van een warme overdracht van, en nazorg voor de overbelaste jongere, wanneer hij/zij na afronding van het traject in de plusvoorziening in/terugstroomt naar de reguliere opleiding. Dit vergroot de kans van slagen in de opleiding en daarmee de kans op het behalen van een startkwalificatie. Wanneer de overbelaste jongere na afronding van het traject in de plusvoorziening terugkeert naar de ‘oude’ opleiding is het van belang dat de docenten goed op de hoogte zijn van de ontwikkelingen rondom deze jongeren. Dit om te voorkomen dat zij hem/haar blijven zien als die probleemjongere met de nodige negatieve verwachtingen daaromtrent. Jongeren met een externaliserende problematiek moeten niet in dezelfde voorziening worden geplaatst als jongeren met een internaliserende problematiek. De kans is namelijk groot dat dit ongelijke aandachtsverdeling en begeleiding met zich mee brengt. Conclusie Wanneer in de nieuwe maatregelen gekozen gaat worden voor een opvangvoorziening voor de doelgroepen die nog niet of nauwelijks in de huidige opvangvoorzieningen worden bediend (met name bovenbouw havo/vwo en mbo niveau 3-4), dan is het van belang dat het een voorziening betreft waarbij de nadruk ligt op onderwijs en het terugleiden naar een reguliere opleiding. Voor leerlingen uit de bovenbouw havo/vwo en deelnemers mbo niveau 3-4 geldt daarbij dat vooral het niveau van het onderwijsaanbod en praktijkgerichte opdrachten goed moeten aansluiten bij de capaciteiten van deze jongeren. Verder is het van belang om jongeren met internaliserende problematiek niet in dezelfde groep of voorziening te plaatsen als jongeren met externaliserende problematiek. 10. Evaluatie samenwerking in de regio4 Bestuurlijke samenwerking Gedurende enkele jaren vindt er bestuurlijk overleg plaats tussen de vo- en mbo scholen in NoordKennemerland. Dit overleg (RA NK, Regionaal Arrangement Noord-Kennemerland) wordt steeds meer benut voor overleg over uiteenlopende schooloverstijgende zaken. Eerder in samenhang met vooral projecten Doorlopende Leerwegen, intussen steeds meer over VSV-zaken. De vo- en mbo-instellingen in Noord-Kennemerland hebben allen het nieuwe convenant ondertekend, samen met enkele scholen uit de nabije omgeving. Het overleg RA NK is ongeveer 5x per jaar; incidenteel zijn ook anderen uitgenodigd.
4
Aangeleverd door projectleider Voortijdig Schoolverlaten 26 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Tussendoor is er ongeveer 3x per jaar overleg van de zelfde groep op initiatief van de wethouder Onderwijs van de contactgemeente Alkmaar en in aanwezigheid van de beleidsmedewerker risicojongeren/RMC Noord-Kennemerland, het bestuurlijk overleg VSV. De scholen zijn ieder voor zich bezig met een optimale ontwikkeling van het onderwijs en een goede marktpositie. Dat heeft het overleg eerder ook wel onder druk gezet, maar heeft zich positief ontwikkeld en nu stemt het overleg tot tevredenheid. Zo is de bespreking van eerste resultaten uit de regioanalyse en de voorlopige keuze van doelgroepen ter voorbereiding van de subsidieaanvraag 2012-2015 constructief en in harmonie verlopen. Deze bespreking heeft de volgende uitspraken opgeleverd over de samenwerking in het RA NK: - Als we terugblikken op onze start, dan is er een substantiële verandering in onze samenwerking. - Er is nu een gevoel van gemeenschappelijkheid. - De ambitie is dat het nog mooier en effectiever wordt, met nog mooier VSV-getallen, meer dan 50%! - Intussen hebben we veel personen van uiteenlopende niveaus gezien, wat het contact vergemakkelijkt. Het is laagdrempelig. - Gerda Brinkman heeft de vinger op de gevoelige plek gelegd en constateert met ons verbetering. Dat blijkt ook uit de cijfers. Projectorganisatie Voor de uitvoering van activiteiten zijn werkgroepen gevormd. Afhankelijk van het onderwerp zijn daar passende deelnemers bij gezocht, uit de vo- en mbo-scholen, RMC, gemeente en/of samenwerkingsverband. In andere gevallen bestaat de werkgroep uit vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen en gesprekken met extern deskundigen. Over het algemeen verloopt de samenwerking met de convenantpartners en ketenpartners naar wens. Dat geldt (nog) niet voor UWV en GGD. Voor zover een project ook in de regio West-Friesland wordt uitgevoerd, wordt de werkgroep bezet door vertegenwoordigers uit beide regio’s. De voortgang van de werkgroepen wordt ondersteund door het Regionaal Steunpunt VSV, dat is ondergebracht bij de contactschool, ROC Horizon College. Dit steunpunt wordt gevormd door een klein team dat bestuurlijk overleg voorbereid, voortgang van werkgroepen en activiteiten stimuleert en waar wenselijk inhoudelijk ondersteunt en dat een rol speelt in de verantwoording naar het ministerie. Een coördinatiegroep draagt bij aan afstemming van projecten. Tot deze groep behoren naast de projectleiding de voorzitters van werkgroepen, RMC-coördinatoren van de beide regio’s, een beleidsmedewerker van de contactgemeente Alkmaar en Hoorn en per regio een vo-bestuurder waarvan 1 als voorzitter optreedt. Het steunpunt heeft veel tijd gestoken in voorlichten en trainen van decanen in de regio ten aanzien van ELKK en Kiezen doe je zelf. De betrokkenheid van de decanen is in de loop van de tijd verbeterd, maar nog steeds niet optimaal. Vooral voor de borging van ELKK en Kiezen doe je zelf ligt hier een risico. Invloed van organisatie op resultaat Vanwege korte voorbereidingstijd zijn activiteiten ontwikkeld door een kleine groep: aspectverantwoordelijk directeur contactschool ROC Horizon College , projectleiding van het steunpunt op de contactschool en RMC-coördinatoren. Dit in samenspraak met de bestuurders van de scholen en de wethouder van contact gemeente Alkmaar, en met algehele advisering door de accountmanager OCW. Het feit dat een kleine groep grote betrokkenheid ontwikkelde en zich sterk verantwoordelijk voelde, heeft zeker bijgedragen aan de resultaten. Maar deze werkwijze heeft ook vertragend gewerkt op het vormen van draagvlak en beleving van eigenaarschap op de juiste plaatsen. Het heeft Regionaal Steunpunt VSV en RMC veel energie gekost om resultaten te boeken, bv door decanen mee te krijgen. Bij recente contacten met schooldirecties blijkt de informatievoorziening onvoldoende actueel. Het feit dat het steunpunt sterk achter zaken aan ging en haar huisvesting binnen het ROC heeft, heeft bijgedragen aan beeldvorming dat allerlei zaken ‘moesten’ van het ROC. De combinatie met over het algemeen matige betrokkenheid bij administratieve zaken verklaart mogelijk de grote moeite die het het Regionaal 27 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Steunpunt VSV kost om vanuit scholen reacties te krijgen op administratieve zaken in samenhang met organisatie en verantwoording. Bij de voorbereiding van de convenanten en subsidieaanvragen 2012-2015 is gezocht naar een aanpak die verantwoordelijkheid legt waar deze hoort en draagvlak bevordert. Het RMC heeft samen met de gemeente veel cijfers opgezocht en geanalyseerd. Het schrijven van de regioanalyse is neergelegd bij een externe, ook voor objectiviteit van adviezen. Op bijeenkomsten van bestuurders VSV zijn presentaties gehouden over de regeling (accountmanager OCW) en over de voornaamste cijfers uit de regioanalyse (RMC). Voor directies en andere sleutelfiguren binnen de scholen is een bijeenkomst belegd met vergelijkbare presentaties, door dezelfde personen, gevolgd door een brainstorm over gewenste doelgroepen en activiteiten. De uitwerking daarvan heeft geleid tot concept–subsidieaanvragen, die worden voorgelegd aan de schoolbestuurders. Na een reactietermijn en overleg met bestuurders is de aanvraag inmiddels vastgesteld. Op het eerste bestuurlijk overleg na de zomervakantie wordt besproken welke activiteiten de afzonderlijke scholen ondernemen met prestatiemiddelen. In het najaar van 2012 staat een nieuwe bijeenkomst gepland voor sleutelfiguren uit de scholen, voor presentatie van de definitieve regioanalyse en van gekozen projecten. Daar wordt ook de verdere organisatie van de nieuwe VSV maatregelen besproken. 11. Schets ideaalbeeld5 De scholen zien zich voor de uitdaging gesteld om de VSV verder te beperken. Bij de nieuwe convenanten is wel twijfel geuit over de haalbaarheid. Het ‘laaghangend fruit’ is immers geplukt, de resterende uitval lijkt lastiger in te perken. Daarnaast gelden invloeden die buiten het bereik van regionale samenwerking vallen. Bij de convenanten is daarom een verklaring toegevoegd, die door alle ondertekenaars van het convenant is ondertekend. Ter toelichting: de eisen Nederlands en rekenen bij de examens worden verzwaard, de toelating tot niveau 2 staat alleen open voor gediplomeerden en niveau 1-opleidingen worden omgezet in Entreeopleidingen. Verder heeft de economische crisis nadelige invloeden op mogelijkheden voor deelnemers aan bbl om in leerbedrijven te werken. De werkgelegenheid loopt terug en de lagere niveaus ondervinden extra druk door verdringing op de arbeidsmarkt. Een belangrijk deel van de VSV in Noord-Kennemerland ontstaat bij niveau 1 en 2. Het ROC Horizon College stelt zich op het standpunt dat vooral gezocht moet worden naar methoden om het onderwijs voor deze groepen aantrekkelijker te maken. Onderwijs dat weet te ‘boeien en binden’, met daarnaast passende begeleiding. Tot de deelnemers behoren ook jongeren met afstand tot schoolcultuur en het ROC wil blijven zoeken naar een aanpak die deze jongeren tegemoet komt en die hen zo mogelijk toch aan een startkwalificatie helpt. Het ROC wil niet zoals elders wel gebeurt, voor dergelijke jongeren de toelaatbaarheid beperken. Deze overwegingen betekenen dat een deel van de uitval als onvermijdelijk moet worden gezien. De uitdaging is deze desondanks te beperken. Ongeveer 30% (mbo 2) resp bijna 50% (mbo 3 / 4) deel van de uitval mbo ontstaat door jongeren uit de regio die uitvallen bij ROC’s buiten de regio. Dit krijgt onze speciale aandacht, net als uitval onder 18+-ers. Voor de doelgroep bovenbouw havo/vwo heeft de regio uitvalcijfers en normen die een grote uitdaging vormen. Komende jaren richten we ons vooral op bovenbouw havo. In alle gevallen worden doelgroepen nader geanalyseerd en passende activiteiten ontwikkeld. Daarbij wordt waar zinvol aangesloten op ervaringen elders. Na de keuze voor activiteiten en het formuleren van subsidieaanvragen worden passende structuren ontwikkeld voor de uitvoering.
5
Aangeleverd door Projectleider Voortijdig Schoolverlaten 28 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Bijlagen
29 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
A. Effect VSV maatregelen RMC-regio 24 tranche 2008-2009 en 2010-2011 De volgende programma’s zijn uitgevoerd in de periode van 2008 tot en met 2011: 1. Noord-Kennemerland verzuimt niet 2. Noord-Kennemerland vangt op 3. Noord-Kennemerland draagt over 4. Kiezen doe je zelf In het schooljaar 2011-2012 is het convenant met een jaar verlengd en zijn de programma’s inhoudelijk iets aangepast, bijvoorbeeld bij ‘Draagt over’ wordt de groep havisten toegevoegd aan het project. Resultaten programma’s: 1. Noord-Kennemerland verzuimt niet Doelstelling van de maatregel: - verzuim melden bij DUO-IBG Verzuimloket (door alle scholen) - verzuim in de toekomst vanuit schooladministratiesysteem rechtstreeks melden - verzuim signaleren, registreren, afhandelen: doel verzuim inzichtelijk maken voor alle schoolfunctionarissen / verminderen van verzuim; daarmee verminderen VSV - samenstellen breed geaccepteerd en uitvoerbaar verzuimprotocol - positie van de verzuimcoördinator borgen in de schoolorganisatie Beoogd kwantitatief bereik van de maatregel: - bewustwording probleem, beleidsbijstelling indien nodig - niet goed aangepakt verzuim leidt tot spijbelen en daarmee tot schooluitval. Het aantal verzuimers, spijbelaars, schoolweigeraars en uiteindelijk VSV’ers terugbrengen Concrete activiteiten behorende bij deze maatregel: - Aanstelling van verzuimcoördinatoren op zes scholen, waarvan 1 op het Clusius College en - 1 op het ROC Horizon College i.v.m. meerdere vestigingen volgens uniforme taakstelling. - Een verzuimprotocol implementeren op alle scholen binnen NKL. - Melding DUO-IBG stroomlijnen / mogelijkheid onderzoeken direct vanuit - schooladministratiesysteem te melden. - Onderzoek rechtstreeks melden. - Kenniskring van verzuimcoördinatoren formeren. Wijze waarop de maatregel bijdraagt aan structureel terugdringen van VSV: Uit evaluatie blijkt dat de verzuimcoördinator in de eerste fase het probleem bloot legt. In de volgende fase zien we het verzuim stijgen, vanwege de controle de gehele dag door, de urgentie m.b.t. melden toeneemt en er in het algemeen veel beter gesignaleerd en geregistreerd wordt. De scholen met verzuimcoördinatoren komen nu in een nieuwe fase: hoe kunnen we de aanpak op de nu ons bekende gegevens verbeteren. Moeten we een aparte opvang maken, moeten we anders gaan sanctioneren, gaan we de LPA nog meer betrekken / mogelijk structureel. De koppeling aanstelling verzuimcoördinator / terugdringing VSV is nog heel moeilijk te maken. VSV is niet alleen te herleiden op schoolverzuim. Greep hebben op verzuim, en dat hebben de pilotscholen inmiddels wel, leidt tot vermindering VSV of wellicht tot niet verder stijgen van VSV. In de kenniskring is gewezen op de complexiteit van schoolverzuim en VSV. De vraag in de kenniskring van juni is de verbinding met de GGD en andere instellingen.
30 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Beoogde aantal leerlingen dat met deze maatregel moet worden bereikt: Van der Meij College VMBO ongeveer 600 leerlingen. Trinitas College Johannes Bosco 1260 leerlingen. Clusius Alkmaar VMBO MBO ongeveer 1350 leerlingen. Orthopedagogisch Didactisch Centrum (OPDC) VMBO ongeveer 160 leerlingen. Petrus Canisius College Oosterhout, ongeveer 650 leerlingen. ROC Horizon College: ca. 4500 deelnemers. Totaal: 8520 leerlingen/deelnemers Verwachte reductie VSV: 10% Stand van zaken 2012. Er zijn verzuimcoördinatoren actief in de scholen. Zij sporen pro-actief leerlingen op die verzuimen. De scholen werken volgens een afgesproken verzuimprotocol. 2. Noord Kennemerland vangt op Opvangklassen voor potentiële schoolverlaters in het vo en mbo en meer instroommomenten in de opleidingen van het MBO. Doelstelling van de maatregel: Deelnemers die een verkeerde opleidings-/beroepskeuze hebben gemaakt in het mbo, of ernstige stagnering oplopen in het vo of mbo een doorlopend traject van begeleiding, heroriëntatie of opleidingskeuze op maat te bieden en een aansluitende instroom in de gekozen opleiding. Beoogd kwantitatief bereik van de maatregel: Met het inrichten van drie opvangvoorzieningen in het ROC Horizon College worden deelnemers die niet in de reguliere groepen geplaatst kunnen worden opgevangen. Het betreft hier opvangvoorzieningen voor “Heroriëntatie/beroepskeuze”, “Time-out” en “Overbrugging”. Concrete activiteiten behorende bij deze maatregel: - Het ontwikkelen van een oriëntatie/alternatief programma voor deze doelgroep. - Het implementeren van de uitvoering binnen de verschillende opleidingen. - Stimuleren van verschillende instroommomenten. Onderzoeken van mogelijkheden en grenzen binnen sectoren. - Onderzoeken van mogelijkheden voor samenwerking met aanpalende mbo-opleidingen. - Het aanleggen van een bestand voor geschikte praktijkplaatsen (stages) voor deze doelgroep. - Het uitwerken van voorwaarden, waaronder vo-leerlingen in de opvangklassen van het mbo kunnen worden toegelaten bijvoorbeeld op basis van een detacheringovereenkomst Wijze waarop de maatregel bijdraagt aan structureel terugdringen van VSV: In de eerste plaats geldt dat iedere deelnemer die wegblijft van school al snel een uitvallende deelnemer dreigt te worden. Het direct aanbieden van een passend alternatief programma helpt uitval te voorkomen. Door het aanbieden van specifieke voorzieningen voor deelnemers die om welke reden ook dreigen uit te vallen wordt de uitval kleiner. Op deze manier is er meer aandacht voor de individuele deelnemer en kan er een maatwerkprogramma worden aangeboden waardoor de kans van slagen van de deelnemer in het onderwijs wordt vergroot. Verwachte reductie VSV: 10%
31 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Stand van zaken april 2012. Binnen het ROC Horizon College en Clusius College zijn verschillende opvangvoorzieningen ingericht en structureel geborgd in de organisatie van de school. Hiermee is de voortgang van de opvang van deze groep leerlingen gewaarborgd. In het Clusius College zijn de opvangvoorzieningen ondergebracht in de OOM-voorziening (Onderwijs Op Maat). In het ROC Horizon College is er een Time-out groep, een Overbruggingsgroep en een Heroriëntatie Beroepskeuze programma. 3. Noord Kennemerland draagt over Doelstelling van de maatregel: 1. Terugbrengen van voortijdig schoolverlaten in de overgang van vmbo naar mbo. Inclusief de uitval kort na de start van de leerling op het mbo, door middel van een structurele koude overdracht. 2. Clusius College: Overdracht van reguliere leerlingen, risico- en zorgleerlingen van vmbo Clusius College en andere vo-instellingen naar mbo Clusius College en andere mbo-instellingen te verbeteren om daarmee de uitval van deze leerlingen te voorkomen en terug te dringen. 3. Bovenbouwleerlingen in het vmbo beter voorbereiden op de overstap naar het mbo door middel van het ontwikkelen van portfolio’s en het voeren van portfoliogesprekken. 4. Het ontwikkelen van maatwerktrajecten voor leerlingen die dreigen uit te vallen. Beoogd kwantitatief bereik van de maatregel: Alle deelnemers uit het vo worden via een koude overdracht en met behulp van een elektronisch loket overgedragen en bij de overdracht gevolgd. Dit gebeurt door de status van de aanmelding en plaatsing op het mbo bij te houden in het loket. Mentoren in het vo kunnen zo hun leerlingen volgen bij de overstap en zien of zij zich hebben aangemeld bij het vervolgonderwijs. Risicoleerlingen worden door een warme overdracht overgedragen van vo naar mbo. Deze risicoleerlingen worden in het loket aangegeven. Activiteiten en stand van zaken 2008-2009: 1. Vaste procedure ontwikkelen van overdracht van vo naar mbo voor alle vo-leerlingen die naar het mbo gaan. 2. Optimalisering van het bestaande aanmeldformulier en doorstroomdossier tot een nieuw gecombineerd formulier met alle relevante informatie. 3. Ontwikkelen van kaders voor vmbo-portfolio’s die aansluiten bij het portfolio van het mbo en waarmee koude en/of warme overdracht kan plaatsvinden van mentor vmbo naar mentor mbo. 4. Vaste procedure van persoonlijke (warme) overdracht ontwikkelen van vmbo naar mbo voor alle risicoleerlingen uit het vo die naar het mbo doorstromen aan de hand van de activiteitenkalender “Doorgaande zorglijnen vo naar mbo”. Activiteiten en stand van zaken 2010-2011: 1. Het digitaliseren van het aanmeld-/doorstroomformulier. 2. Benoemen risicodeelnemers per school (waaronder de overbelaste jongeren) en vaststellen procedure voor warme overdracht. 3. Vaststellen procedure voor warme overdracht onder Kernprocedure II. 4. Starten pilot invoering Kernprocedure II per januari 2010. 5. Starten implementatie en voorbereiding borging Kernprocedure II per augustus 2010. 6. Ontwikkelen procedure ‘Interne Zorgplicht’ mbo gekoppeld aan zorgplicht mbo 2010. 7. Implementeren Alternatieve route naar niveau 2 vmbo-mbo. 8. Aanbieden van een basisaanbod in het voeren van portfoliogesprekken m.b.t. de overdracht van vo naar mbo voor alle leerlingen van het vo. 9. Verder ontwikkelen van kaders voor vo-portfolio’s die aansluiten bij het portfolio van het mbo en waarmee koude en/of warme overdracht kan plaatsvinden van mentor vo naar mentor mbo.
32 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Wijze waarop de maatregel bijdraagt aan structureel terugdringen van VSV: Leerlingen worden beter gevolgd bij de overstap van het vo naar mbo. Het is voor het vo nu duidelijker welke leerlingen zich hebben aangemeld en welke niet. Op deze laatste categorie kan het vo nu beter en gerichter maatregelen treffen. Risicoleerlingen worden aangegeven in het loket en het mbo kan door middel van een warme overdracht deze leerling beter begeleiden bij de intake, plaatsing en tijdens het onderwijs. Ten behoeve van de overstap van vo naar mbo is een procedure opgesteld. Deze procedure geeft aan wie wat doet in het proces van overdracht. Een regionale commissie controleert de uitvoering van deze procedure en spreekt indien nodig verantwoordelijken aan. Voor de warme overdracht is een procedure ontwikkeld voor de uitvoering binnen de mbo-scholen. Bij risicoleerlingen wordt in het loket aangegeven dat er warme overdracht is gewenst. De nieuwe mentor op de ontvangende mbo-school heeft respectievelijk vooraf aan de intake of maximaal vijf weken na de intake contact met de oude mentor van de deelnemer. Beoogde aantal leerlingen dat met deze maatregel moet worden bereikt: Vmbo: alle 2019 leerlingen die overstappen in RMC-regio 24 van vmbo naar mbo (mits geslaagd). Verwachte reductie VSV: Max 10% Stand van zaken 2012 Voor de koude en warme overdracht van leerlingen naar het mbo wordt gebruik gemaakt van het Elektronisch Loket Kernprocedure en Keuzegids (ELKK) van de gemeente Amsterdam (DMO). Met dit loket zijn een aantal zaken mogelijk: 1. Het volgen van de koude (administratieve) overdracht van leerlingen uit het vo naar het mbo. Decaan kan het proces van aanmelding en plaatsing volgen in het loket. 2. De warme overdacht van risico- en zorgleerlingen. Door het toevoegen van het overdrachtsformulier aan de leerling in ELKK kan informatie over de leerling worden meegegeven van het vo naar het mbo. Hiermee wordt ook de vraag om contact tussen vo en mbo meegegeven. 3. Er wordt met ingang van 1 juli 2012 een groep toezichthouders geïnstalleerd die de uitvoering van de Kernprocedure monitoren. 4. Het beheer en de technische ondersteuning zijn geregeld. 4. Kiezen doe je zelf Doelstelling van de maatregel: Het einddoel is om een duidelijke loopbaan activiteitenkalender te ontwikkelen met goed uitgewerkte loopbaanoriënterende activiteiten die leerlingen van het VMBO kunnen uitvoeren bij ROC Horizon College en Clusius College bij de opleiding van hun keuze. Beoogd kwantitatief bereik van de maatregel: De (project)resultaten moeten ertoe bijdragen dat de keuze voor een beroep en daarmee voor een opleiding, gefundeerd worden gemaakt. De verwachtte reductie bedraagt max. 10% per jaar. De uitval van leerlingen in het mbo vanwege een verkeerde keuze terugdringen door VO leerlingen op een realistische, praktijkgerichte en kwalitatieve wijze te laten kennismaken met de mboopleidingen. De instroom van mbo-leerlingen laten toenemen door vergroten naamsbekendheid van de opleidingen en betere promotie. Kwalitatief loopbaanoriëntatie aanbod voor vo-leerlingen ontwikkelen, passend binnen het curriculum (van zowel Clusius vmbo als mbo).
33 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
Activiteiten 2008-2009 Een programma van loopbaanoriëntatie en begeleidingsactiviteiten ontwikkelen in de ROC’s en het AOC van Noord Holland boven het Noordzeekanaal waarbij, data, tijden, te bedienen aantal vo-leerlingen en overige informatie op teamniveau vastgesteld worden zodat de activiteiten passen in het onderwijsprogramma van het onderwijsteam. Deze gegevens worden na programmaontwikkeling gepubliceerd op een gezamenlijk website. Activiteiten 2010-2011 1. Verbreden naar alle (vijf) sectoren van het ROC Horizon College en alle opleidingen van het Clusius College in “Kiezen doe je zelf” en alle vo-scholen. 2. Opzetten procedures en structuur ten behoeve van programma “Kiezen doe je zelf”. 3. Teamprogramma’s oriëntatie/keuze ontwikkelen. 4. Evaluatie pilot “Kiezen doe je zelf”. 5. Betrekken van andere ROC-partners bij activiteiten “Kiezen doe je zelf”. 6. Borgen “Kiezen doe je zelf” in het vmbo, het ROC Horizon College en het Clusius College. 7. Aanbod LOB in scholing omzetten ten behoeve van versterking mentoraat in relatie tot ouderparticipatie en in relatie tot het digitaal instrument “Kiezen doe je zelf” Wijze waarop de maatregel bijdraagt aan structureel terugdringen van VSV: Een groot deel van het aantal voortijdig schoolverlaters geeft aan dat een verkeerde keuze van de opleiding de reden is van hun uitval. Door de leerlingen van het vo meerdere oriëntatiemomenten zoals buddydagen en opdrachten/prestaties aan te bieden in de vorm van dagdelen en/of dagen vanuit de opleidingen van het mbo, zal de leerling een meer intrinsiek gemotiveerde en gefundeerde keuze kunnen maken voor een opleiding in het mbo. Beoogde aantal leerlingen dat met deze maatregel moet worden bereikt: Vmbo: in de pilot 70 leerlingen van het vmbo uit het 3de jaar, vanaf schooljaar 2010-2011 gaat het om alle 3e jaars vmbo-leerlingen en 70 4e jaars leerlingen. Verwachte reductie VSV: Max 10% per jaar Stand van zaken 2012. Er is een webapplicatie www.kiezendoejezelf.nl waar vo-leerlingen kunnen inloggen en een activiteit op het mbo kunnen kiezen. Deze activiteiten zijn door het mbo georganiseerd. Door het volgen van deze activiteiten kunnen leerlingen een beter beroepsbeeld krijgen en hierdoor een betere keuze maken voor een opleiding op het mbo. Het aanbod activiteiten loopt van oriënterend naar verdiepend en van breed naar smal. Ook is er voor decanen een aantal workshops verzorgd in het kader van loopbaanoriëntatie. Om de projectactiviteiten een extra boost te geven wordt een procesbegeleider aangesteld met als taak het ondersteunen van het vo en het mbo bij Kiezen doe je zelf.
34 van 35
Juni 2012_Regionale analyse VSV 2012 – 2015_RMC-regio 24 Noord-Kennemerland
B. Verklaring bij VSV-convenant
Het is een goede zaak dat alle betrokken partijen zich gezamenlijk verder inspannen om zoveel mogelijk jongeren een goede kans op de arbeidsmarkt te geven en daartoe nieuwe convenanten afsluiten in het kader van Voortijdig Schoolverlaten. Bij de inzet om bij te dragen aan deze doelstelling voelen de convenantpartijen zich echter geconfronteerd met een beleidscontext die volop in beweging is. Denk aan de economische tegenvallers, de oplopende werkloosheid, de bezuinigingen op jeugdzorg, de wijzigingen in sociale zekerheid met daarbij een andere rol voor de gemeenten, de invoering van passend onderwijs, de hogere eisen en centrale examinering voor Nederlands, rekenen en Engels in het MBO, de gewijzigde zak-/slaagregeling voor het eindexamen VO, de mogelijke invoering van wiskunde als verplicht vak in het HAVO, de invoering van de entreeopleiding met een bindend studieadvies en de onduidelijkheid over de effecten daarvan op leerlingstromen. Uw beleidsdoelstellingen voor MBO en VO zijn bedoeld voor kwaliteitsverbetering van onderwijs en voorkomen VSV, maar we kunnen niet uitsluiten dat ondanks de steviger inzet op begeleiding van leerlingen de uitval groter zal worden. Bij deze maatregelen en ontwikkelingen is het een feit dat na de inspanningen van de afgelopen jaren de moeilijkste groep jongeren overblijft. De partijen geven aan dat er niet van hen verwacht mag worden dat zij de doelstelling kunnen realiseren als de samenloop van de beschreven ontwikkelingen en maatregelen een negatief effect heeft op de voortijdige schooluitval. Wij vinden het van groot belang dat, zoals toegezegd door de directie VSV, bij het monitoring- en evaluatieonderzoek naar de effecten van het vsv-beleid 2012-2015 uitdrukkelijk de veranderende beleidscontext zal worden meegenomen.
35 van 35