Regio evaluatie 2011 Uitkomsten van een enquête over de kwaliteit van regio's
21-09-2011 E. Lepelaar
Inhoudsopgave Voorwoord.............................................................................................................................................. 5 Samenvatting en conclusies ................................................................................................................ 7 Opzet van het onderzoek .................................................................................................................... 11 Aanleiding en doelstellingen .............................................................................................................. 11 Onderzoeksgroep .............................................................................................................................. 11 Methode ............................................................................................................................................. 11 Selectie respondenten ....................................................................................................................... 11 Uitvoering ........................................................................................................................................... 12 Opzet rapportage ............................................................................................................................... 12 Informatie per regio............................................................................................................................ 12 Deel 1: Resultaten groepsenquête .................................................................................................... 13 1, De respondenten op groepsniveau .......................................................................................... 14 1.1. Verdeling van respondenten per functie ..................................................................................... 14 1.2. Verdeling van respondenten per soort Scouting ........................................................................ 15 2. Waardering van regionale activiteiten en trainingen ................................................................ 16 2.1. Deelname van teamleiders en roverscouts aan regionale activiteiten en trainingen ................. 16 2.2. Waardering van regionale activiteiten en trainingen................................................................... 16 2.3. Verbeterpunten voor regionale activiteiten en trainingen ........................................................... 17 2.3.4. Verbeterpunten voor regioactiviteiten. ..................................................................................... 18 2.3.5. Verbeterpunten voor zeilwedstrijden. ...................................................................................... 18 3. Waardering ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio ........................................................... 19 3.1. Ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio waar groepen gebruik van maken .......................... 19 3.2. Waardering van de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio .................................................. 20 3.3. Belang van regio-ondersteuning voor groepen .......................................................................... 21 3.4. Verbeterpunten voor de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio .......................................... 22 3.4.1. Verbeterpunten voor ondersteuning bij oprichten nieuwe speltak of groep. ........................... 22 3.4.2. Verbeterpunten voor ondersteuning bij opheffen of fuseren van groep. ................................. 22 3.4.3. Verbeterpunten voor ondersteuning bij juridische problemen. ................................................ 23 3.4.4. Verbeterpunten voor ondersteuning bij het verkrijgen van fondsen en subsidies................... 23 3.4.5. Verbeterpunten voor ondersteuning bij de (ver)bouw van het clubhuis. ................................. 23 3.4.6. Verbeterpunten voor ondersteuning bij conflicten binnen of met een andere groep............... 23 3.4.7. Verbeterpunten voor ondersteuning bij vermoeden van kindermishandeling in het gezin...... 23 3.4.8. Verbeterpunten voor ondersteuning bij vermoeden van ongewenste intimiteiten................... 23 3.4.9. Verbeterpunten voor ondersteuning bij grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers. ........... 24 3.4.10. Verbeterpunten voor ondersteuning bij de vlettenkeuring. .................................................... 24 3.4.11. Verbeterpunten voor de informatie over beleid en verenigingszaken. .................................. 24 3.4.12. Verbeterpunten voor ondersteuning bij interne belangenbehartiging.................................... 24 3.4.13. Verbeterpunten voor ondersteuning bij externe belangenbehartiging................................... 24 3.4.14. Verbeterpunten voor aansluiting van het ondersteuningsaanbod op behoeften van groep.. 24 3.5. Wat missen groepen in de ondersteuning vanuit de regio? ....................................................... 25 3.6. Wat zijn volgens de groepen overbodige ondersteuningsactiviteiten?....................................... 25 4. Ondersteuningsbehoeften van groepen ................................................................................... 26 4.1. Aan welke vervolgtrainingen/workshops is behoefte?................................................................ 26 4.2. Aan welke regioactiviteiten is behoefte? .................................................................................... 26 4.3. Aan welk soort informatie is de meeste behoefte?..................................................................... 26 4.4. Overige ondersteuningsbehoeften.............................................................................................. 26
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
2
5.
Contacten van de groepen met regio's .................................................................................... 28 5.1. Deelname van groepen aan regioraden. .................................................................................... 28 5.2. Ontvangen groepen notulen van de regioraad? ......................................................................... 28 5.3. Redenen van groepen om niet (regelmatig) aan de regioraad deel te nemen........................... 29 5.4. Deelname aan en waardering van regionale speltakoverleggen. .............................................. 29 5.5. Overige contacten met de regio, naast de formele bijeenkomsten. ........................................... 29 5.6. Hoe komen de contacten met de regio tot stand?...................................................................... 31 5.7. Waardering van de contacten met de regio................................................................................ 31 5.8. Verbeterpunten voor de contacten tussen groepen en regio's................................................... 32 5.8.1. Verbeterpunten voor de deelname aan regioraden................................................................. 32 5.8.2. Verbeterpunten voor de regioactiviteiten ................................................................................. 32 5.8.3. Verbeterpunten voor overige contacten tussen groepen en regio's ........................................ 32 6. Functioneren van de regio volgens groepen ............................................................................ 33 6.1. Waardering van het functioneren van de regio in het algemeen................................................ 33 6.2. Verbeterpunten voor het functioneren van de regio in het algemeen. ....................................... 33
Deel 2: Resultaten regio-enquête ...................................................................................................... 34 De respondenten op regioniveau ............................................................................................. 35 7. 7.1. Verdeling van respondenten per functie ..................................................................................... 35 8. Bestuurlijke organisatie van de regio ....................................................................................... 36 8.1. Bezetting van het regiobestuur. .................................................................................................. 36 8.2. Beleids- en activiteitenplannen in de regio. ................................................................................ 36 8.3. Medewerkersbeleid in de regio................................................................................................... 37 8.4. Ondersteuning vanuit een steunpunt.......................................................................................... 37 8.5. Samenwerking en afstemming tussen regiobestuur en regionale admiraliteit. .......................... 37 8.6. Financiële situatie regio. ............................................................................................................. 38 8.7. Contributie aan regio en/of steunpunt......................................................................................... 38 9. Activiteiten en trainingen vanuit de regio.................................................................................. 39 9.1. Activiteitenteams in de regio. ...................................................................................................... 39 9.2 Activiteiten vanuit de regio. .......................................................................................................... 39 9.3. Trainingsteams in de regio. ........................................................................................................ 42 9.4. Trainingen vanuit de regio. ......................................................................................................... 42 9.4.1. Trainingen voor nieuwe leidinggevenden. ............................................................................... 42 9.4.2. Kampvaardigheidstrainingen ................................................................................................... 42 9.4.3. Specifieke waterwerktrainingen ............................................................................................. 422 9.4.4. Vervolgtrainingen en/of workshops.......................................................................................... 42 9.4.5. Overstap naar Scouting Academy ........................................................................................... 42 10. Ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio .............................................................................. 44 10.1. Ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio waar groepen gebruik van maken........................ 44 10.2. Uitleen van materialen. ............................................................................................................. 44 10.3. Kampeer- en bivakmogelijkheden vanuit de regio.................................................................... 45 10.4. Belangenbehartiging van de groepen door de regio. ............................................................... 45 10.5. Informatievoorziening vanuit de regio....................................................................................... 45 10.6. Meewerken aan programma Groepsontwikkeling. ................................................................... 46 10.7. Inventariseren van ondersteuningsbehoeften van groepen. .................................................... 46 11. Contacten van regio's met groepen en land............................................................................. 47 11.1. De regioraden. .......................................................................................................................... 47 11.2. De speltakoverleggen. .............................................................................................................. 47 11.3. Deelname aan de Forumdag. ................................................................................................... 47 11.4. Deelname aan de landelijke bijeenkomsten voor regiovoorzitters. .......................................... 47
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
3
12. Functioneren van de regio........................................................................................................ 48 12.1. Eigen beoordelingen voor het functioneren van de regio ......................................................... 48 12.2. Verbeterpunten voor het functioneren van de regio. ................................................................ 49 12.2.1. Verbeterpunten voor de kwaliteit van de trainingen. ............................................................. 49 12.2.2. Verbeterpunten voor de kwaliteit van regioactiviteiten .......................................................... 49 12.2.3. Verbeterpunten voor de ondersteuning en hulp bij problemen en conflicten ........................ 49 12.2.4. Verbeterpunten voor de informatie over beleid en verenigingszaken ................................... 49 12.2.5. Verbeterpunten voor de interne belangenbehartiging van groepen, in de vereniging ........ 498 12.2.6. Verbeterpunten voor de externe belangenbehartiging van groepen, buiten de vereniging .. 49 12.2.7. Verbeterpunten voor de afstemming van het regiobeleid op het verenigingsbeleid ............. 49 12.2.8. Verbeterpunten voor de aansluiting van het ondersteuningsaanbod op behoeften groep.... 49 12.2.9. Verbeterpunten voor de samenwerking tussen de regioteams ............................................. 49 12.2.10. Verbeterpunten voor de samenwerking met andere regio's................................................ 49 12.2.12. Verbeterpunten voor het functioneren van de regio in het algemeen ................................. 49 13. Ondersteuning aan de regio..................................................................................................... 52 13.1. Ondersteuning vanuit de landelijke organisatie........................................................................ 52 13.2. Verbeterpunten voor de ondersteuning van de regio door de landelijke organisatie. .............. 52 13.3. Ondersteuningsbehoeften van de regio in de toekomst. .......................................................... 52 Bijlage 1: Rapportcijfers van teamleiders en roverscouts voor regioactiviteiten en trainingen Bijlage 2: Rapportcijfers van groepsbesturen voor ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio Bijlage 3: Contributie aan regio Bijlage 4. Rapportcijfers van regiobesturen voor ondersteuning vanuit de eigen regio
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
4
Voorwoord De Projectgroep Evaluatie Regio’s heeft met oplevering van dit onderzoeksrapport en de eigen conclusies en aanbevelingen, invulling gegeven aan de opdracht en doelstellingen van de projectopdracht. Uitgangspunt voor de samenstelling van de projectgroep was een vertegenwoordiging van alle geledingen binnen Scouting Nederland. Gezocht is dan ook naar een afvaardiging van regiobestuurders, groepsvertegenwoordigers en vertegenwoordigers namens de waterscouts. Twee regiovoorzitters hadden eerder al aangegeven te willen participeren in de projectgroep. Voor een vertegenwoordiging vanuit de groepen en het waterwerk zijn een aantal groepsbestuurders en mensen binnen de LA en de RA’s benaderd. Omdat geen participant gevonden is namens het waterwerk, is het waterwerk bij de evaluatie betrokken door (voor)overleg met Bertus Heus (vz. RA Vechtplassen) en met Toon van der Werf (vz. a.i. LA). De projectgroep bestaat uit: Louis Deen Voorzitter Namens de regio’s: Reinold Mulder Jean Weijers
Voorzitter Regio het Gooi Voorzitter Regio Parkstad Limburg
Namens de groepen: Manuel Groot Zevert Elly Klein-Meuleman
Bestuurslid Scouting Lucas te ‘s-Hertogenbosch Bestuurslid Scouting Niftarlake te Breukelen(coach (team)leiders speltakken)
De projectgroep is vanuit het landelijk servicecentrum ondersteund door Hein Aangenendt (samenstelling projectgroep) en Eric Lepelaar (ondersteuning onderzoeksopzet, enquêtes en rapportage). Zonder deze ondersteuning was het volbrengen van de projectopdracht niet gelukt. Wij hebben als uitgangspunt een positieve insteek genomen waarbij de uitkomsten van de evaluatie dienen als aanbeveling voor de toekomst. De uitkomsten van dit project worden besproken in de landelijke raad van december 2011. Daar aan voorafgaand, zullen in het meningsvormende gedeelte van de landelijke raad van december 2011, de aanbevelingen die we doen besproken worden. Naast zeer frequent e-mail contact, is de projectgroep minimaal op maandelijkse basis bijeengekomen. Het overleg van de projectgroep is een aantal keer bijgewoond door Jacqueline Vredenbregt en Jothijs van Gaalen, portefeuillehouders “Regio” van het landelijk bestuur. Enerzijds werden zij tussentijds geïnformeerd en anderzijds is met hen de verdere voortgang afgestemd. De regiovoorzitters zijn op het regiovoorzittersoverleg van 18 september 2011, geïnformeerd over enkele van de meest in het oog springende resultaten. De input die daarop gegeven werd is ook aan dit rapport toegevoegd. Helaas zijn we er niet aan toegekomen om de resultaten en bevindingen van de gehouden enquêtes, in algemene zin, te bespreken met de directeuren van de steunpunten noch met het Team Regiosupport. Daarom dat een van onze aanbevelingen is om hen in ieder geval ook bij het meningsvormende gedeelte van de Landelijke Raad van december 2011 te betrekken. Vanwege de tussentijdse inbreng van de portefeuillehouders “Regio” van het landelijke bestuur, is geen apart overleg meer met hen gevoerd. Om ook de groepen te informeren over de belangrijkste onderzoeksuitkomsten en hen gelegenheid te geven daarop te reageren en om hen te betrekken bij enkele aanbevelingen, is de evaluatie van het functioneren van de regio, een van de onderwerpen die de landelijke bestuursleden bespreken op de verschillende regio raden die in het najaar van 2011, door hen bezocht zullen worden. De betreffende
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
5
presentatie is in overleg en samenwerking met de projectgroep gemaakt, zodat die presentatie en deze rapportage met elkaar overeenstemmen. De projectgroep heeft besloten om de verkregen informatie uit te gaan splitsen per regio en om die informatie aan de regio’s beschikbaar te stellen. De regio’s kunnen zodoende desgewenst meer in detail een plan van aanpak formuleren op basis van de evaluatie-uitkomsten. In deze rapportage worden alleen de resultaten weergegeven met betrekking tot de volledige ontvangen (landelijke) input. Tot slot: Met dit rapport sluiten we het Project Evaluatie Regio’s af. Dit rapport is hopelijk de opmaat voor een verdere verbetering van de toegevoegde waarde van de regio’s binnen Scouting Nederland. We hopen dat de aanbevelingen die we doen, snelle en adequate opvolging zullen vinden en dat de regiospecifieke informatie die de regiovoorzitters gaan ontvangen, een bron van inspiratie zal zijn om zaken op te pakken die vanuit hun eigen regio zijn aangedragen. Als de enquêtes één ding duidelijk hebben gemaakt, is het wel dat groepen ondersteund wensen te worden door de regio’s en dat dit op sommige vlakken zelfs noodzakelijk is. De regiobesturen hebben aan de andere kant duidelijk aangegeven dat zij de groepen graag willen ondersteunen. Ook is duidelijk geworden dat de kwaliteit van ondersteuning nog verder kan, en volgens ons ook moet, toenemen. Daarnaast blijkt dat zowel groepen als regio’s verwachten dat het belang van de regio voor het functioneren van groepen zal toenemen. De antwoorden uit de enquêtes laten verder zien dat het succes van de weg die we met z’n allen hebben ingeslagen in het kader van het Project 2010, mede zal afhangen van de (wederzijdse) communicatie tussen groepen en regio’s. Gelukkig blijkt uit de antwoorden ook overduidelijk dat aan beide kanten de wil om met elkaar te communiceren en de wil om samen te werken er overduidelijk is. En ook van uit het landelijk bestuur, het LSC en de steunpunten kan gerekend worden op commitment en ondersteuning. We wensen dan ook eenieder een “goed spoor” toe, op weg naar een nog beter draaiende vereniging, in het belang van onze jeugd- en kaderleden! 2 oktober 2011, namens de Projectgroep Evaluatie Regio’s Louis Deen (voorzitter)
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
6
Samenvatting en conclusies Doelstelling In december 2010 heeft de landelijke raad besloten het functioneren van de regio's te evalueren. Dit op basis van het in januari 2004 vastgestelde basis ondersteuningstakenpakket van de regio's. Hiervoor zijn twee enquêtes gehouden. Eén onder regiobestuurders en één onder groepsbestuurders, teamleiders en roverscouts op groepsniveau. In deze rapportage worden de uitkomsten van de enquêtes beschreven. Nadat de uitkomsten zijn besproken met de regiovoorzitters en sleutelfiguren van steunpunten en het landelijk niveau, stelt de werkgroep regio-evaluatie voor de landelijke raad in december 2011 aanbevelingen op over het functioneren van de regio's. Representativiteit Er hebben 1972 respondenten op groepsniveau en 205 regiobestuurders aan de enquête deelgenomen, afkomstig uit alle 46 regio's. Daarmee is sprake van een zeer goede representativiteit van de resultaten voor de landelijke vereniging en geeft daarmee een goede weergave van de kwaliteit van het functioneren van de regio's in het algemeen. Het is daarnaast mogelijk de resultaten per regio uit te splitsen, zodat elke regio desgewenst met de eigen kwaliteitsverbetering aan de slag kan gaan. Hoewel elke regio met zowel regiobestuurders als met kaderleden en roverscouts op groepsniveau in het onderzoek is vertegenwoordigd, verschilt het aantal respondenten per regio sterk. De representativiteit per regio is daarom betrekkelijk en moet dan ook vooral gezien worden als een globale indruk en als handvat om binnen de regio met regiomedewerkers en groepen in gesprek te gaan om de kwaliteit van het functioneren van de regio te verbeteren. Kern van het ondersteuningspakket De kern van het ondersteuningspakket van de regio's blijkt te worden gevormd door de regioactiviteiten en trainingen. In vrijwel alle regio's worden activiteiten en trainingen georganiseerd, waarbij regio's met een regionale admiraliteit binnen hun grenzen, meestal ook specifieke trainingen voor waterscouts organiseren. Ruim driekwart van de kaderleden en roverscouts op groepsniveau heeft het afgelopen jaar aan één of meer activiteiten en/of trainingen deelgenomen. Over het algemeen zijn de kaderleden, roverscouts en groepsbegeleiders redelijk tevreden over de kwaliteit van activiteiten en trainingen, maar lijken de specifieke waterwerktrainingen een beetje de zwakke broeder/zuster in het gezelschap te zijn en worden gemiddeld lager gewaardeerd. Ook de regio's zelf zijn over het algemeen tevreden over de kwaliteit van de door hen geboden activiteiten en trainingen. Als belangrijkste verbeterpunten voor trainingen komen naar voren, dat trainingen volgens groepen beter moeten aansluiten bij de praktijk, een minder theoretisch gehalte moeten hebben, er meer keuze uit trainingsdata moet zijn die niet te lang moeten duren en betere informatie rondom opzet en aanbod van trainingen. Dit laatste geldt vooral voor trainingen volgens het nieuwe systeem van Scouting Academy. Als belangrijkste verbeterpunten voor activiteiten komen naar voren, dat de organisatie en communicatie rondom de activiteiten verbeterd kan worden; dat activiteiten vooral ook eigentijds moeten zijn, er meer aantrekkelijke en gezamenlijke activiteiten moeten zijn en dat groepen meer betrokken moeten worden in de invulling, organisatie en deelname aan de activiteiten. Voor het laatste wordt de regio een belangrijke rol toebedeeld in het actief stimuleren van samenwerking en betrokkenheid van groepen in de regio. Overige ondersteuningsactiviteiten Van bestuurlijke ondersteuning (advies en bemiddeling) wordt het meest gebruik gemaakt bij het verkrijgen van fondsen en subsidies, de (ver)bouw van het clubhuis en bij juridische problemen. De regio's geven zelf aan dat er daarnaast naar verhouding ook vaak een beroep wordt gedaan op ondersteuning bij conflicten binnen de eigen of met een andere groep.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
7
Er wordt naar verhouding weinig ondersteuning gevraagd op het gebied van (andere) sociale problematiek zoals bij vermoeden van kindermishandeling, ongewenste intimiteiten tussen leden en/of vrijwilligers of grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers. Toch komt dit jaarlijks helaas wel enkele keren voor. De gemiddelde waardering van de groepsbestuurders voor de kwaliteit van de ondersteuning hierop vanuit de regio, staat echter in schril contrast met de relatief positieve waardering voor de kwaliteit van activiteiten en trainingen. De waardering van groepsbesturen voor de bestuurlijke ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio wordt in de meeste gevallen gemiddeld zelfs als onvoldoende beoordeeld. Daarbij valt op dat vooral de groepsvoorzitters de bestuurlijke ondersteuning vanuit de regio over het algemeen laag waarderen. Dit in tegenstelling tot de regiobestuurders, die ook de kwaliteit van de bestuurlijke ondersteuningsactiviteiten over het algemeen als (ruim) voldoende beoordelen. Ook de waardering van de kwaliteit van de beleidsmatige ondersteuning (informatie over beleid, belangenbehartiging, aansluiting op ondersteuningsbehoeften) blijft sterk achter bij de waardering voor activiteiten en trainingen, maar is gemiddeld een stuk hoger dan de waardering voor de bestuurlijke ondersteuning. De belangenbehartiging van groepen door de regio blijft daarbij over het algemeen beperkt tot de vereniging en de gemeente. Regio's spelen over het algemeen geen rol van betekenis in de externe belangenbehartiging van groepen op provinciaal of landelijk niveau. Opvallend daarbij is, dat de bestuurlijke en beleidsmatige ondersteuning door een grote meerderheid van de groepsbestuurders wel in meer of mindere mate belangrijk wordt gevonden. Daarbij verwacht een derde van de groepsbestuurders zelfs dat deze ondersteuning in de toekomst nóg belangrijker gaat worden, mede in verband met het doorvoeren van alle vernieuwingen. De regio als bindende factor Als belangrijkste verbeterpunten voor de bestuurlijke en beleidsmatige ondersteuningsactiviteiten komt naar voren, dat het belangrijk is dat regiomedewerkers zich pro-actief opstellen, beter luisteren en aansluiten op de behoeften van groepen, meer betrokkenheid tonen met groepen door het aangaan van meer persoonlijke contacten en onderlinge samenwerking tussen groepen stimuleren. Kortom, de regio als pro-actieve bindende factor, ter versterking van het regiogevoel, waarbij beter zichtbaar gemaakt kan worden wat de meerwaarde van de regio is en wat de verschillende ondersteuningsmogelijkheden van de regio zijn. Het belang van de regio als bindende factor komt ook naar voren in reacties op vragen over de contacten die de groepsbestuurders met de regio hebben. Ondanks dat een meerderheid van de groepsbestuurders tevreden blijkt te zijn over de kwaliteit van de contacten met de regio, blijkt bijna 40% van de groepsbestuurders het afgelopen jaar geen enkele keer contact met de regio te hebben gehad en een derde slechts een of twee keer. Daarbij blijkt dat groepen die niet aan de regioraad deelnemen, daarbuiten ook gemiddeld het minst contact te hebben en neemt het risico toe om een geïsoleerde groep in de regio te worden. Groepsbestuurders blijken daarbij in het algemeen zelf het meest initiatief te nemen voor contact met de regio. Wanneer zij dit niet zouden doen, zou het aantal contactmomenten nog lager zijn. Ten aanzien van de regio als bindende factor, noemen de regiobestuurders zelf regelmatig dat de onderlinge samenwerking van regioteams verbeterd kan worden om de eilandjescultuur te doorbreken. Ook blijkt er naar verhouding nog weinig samenwerking of contact te zijn tussen de regio's. Daarnaast blijken sommige regio's zich, volgens de groepen, in de planning van activiteiten of bij het bemiddelen bij conflicten, teveel te richten op het belang van een klein deel van de groepen in de regio, in plaats van op het belang van alle groepen, Deze 'voorkeurspositie' komt de binding en het regiogevoel niet ten goede.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
8
Communicatie door persoonlijk contact Bij veel thema's wordt bij de verbeterpunten een betere onderlinge communicatie genoemd. Dit heeft slechts voor een deel te maken met de vindbaarheid en duidelijkheid van de geboden informatie. De meeste regio's beschikken namelijk over een website waarop veel informatie is te vinden over trainingen, activiteiten, ondersteuningsmogelijkheden en Scouting in het algemeen. De website en een e-mailadres voor het beantwoorden van vragen, worden vanuit de regio dan ook gezien als de belangrijkste communicatiekanalen voor het geven van informatie aan groepen en het beantwoorden van vragen. Een klein deel van de regio's beschikt al over groepscontactpersonen, maar de meeste regio's maken gebruik van bijeenkomsten die er al zijn om ondersteuningsbehoeften van groepen te inventariseren (zoals regioraden, speltakoverleggen, activiteiten en trainingen). Veel genoemde verbeterpunten voor een goede communicatie tussen de groep en regio, hebben echter te maken met het meer tijd vrijmaken en een luisterend oor hebben voor elkaar, waarbij de regio meer initiatief neemt, meer persoonlijk contact onderhoudt en eventueel een vaste contactpersoon heeft die weet wat er speelt in de groep. Algemeen functioneren van de regio Ondanks de naar verhouding lage waardering voor de bestuurlijke en beleidsmatige ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio, geeft ruim driekwart van de kaderleden en roverscouts op groepsniveau minimaal een voldoende voor het functioneren van hun regio in het algemeen. Bij elkaar vindt 22% van hen dat de regio niet voldoende functioneert. Als belangrijkste verbeterpunten voor het functioneren van de regio, noemen regiobestuurders zelf meer menskracht met de benodigde competenties om alle basis ondersteuningstaken goed te kunnen uitvoeren, een regiobestuur dat stimuleert en activeert tot samenwerking (bindende factor), een betere afstemming met landelijk niveau over wie welke ondersteuning levert, een betere communicatie met meer direct en persoonlijk contact met groepen en een meer (pro-)actieve opstelling vanuit de regio in het 'halen' van ondersteuningsvragen in plaats van het alleen reageren daarop. Capaciteit van de regio Ongeveer tweederde van de regiobesturen blijkt zichzelf in staat te zien om de basis ondersteuningstaken naar behoren uit te voeren, voor een derde van de regio's is dit niet het geval. In de meeste gevallen blijkt geld geen probleem te zijn, maar beschikt de regio over onvoldoende medewerkers met de benodigde competenties te beschikken om alle ondersteuningstaken goed uit te kunnen voeren. De trainingsteams blijken daarbij naar verhouding wat beter bezet te zijn dan de activiteitenteams. Ongeveer tweederde van de regio's heeft voldoende trainers om de trainingen naar behoren uit te voeren, terwijl slechts minder dan de helft van de regio's voldoende programmamedewerkers heeft om de regioactiviteiten naar behoren uit te voeren. Daarbij valt op dat vrijwel alle regio's activiteiten voor bevers, welpen en scouts organiseren, ongeveer driekwart van de regio's activiteiten voor explorers organiseert en slechts een kwart van de regio's activiteiten organiseert voor roverscouts. Daarbij blijkt dat welpen, scouts en bevers naar verhouding ook vaker deelnemen aan regioactiviteiten die worden georganiseerd dan explorers en roverscouts. Ook blijken er naar verhouding veel minder speltakoverleggen voor explorers en vrijwel geen speltakoverleggen voor roverscouts te worden georganiseerd vanuit de regio's.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
9
Aansluiting bij verenigingsbeleid Ongeveer de helft van de regio's heeft een meerjarenbeleidsplan, waarin in meer of mindere mate het verenigingsbeleid is opgenomen. Daarbij blijkt 80% van de regio's voor de regioactiviteiten al met de beschikbare nieuwe spelboeken aan de slag te zijn en is bijna 90% van de regio's dit jaar al bezig met het invoeren van het systeem en werkwijze van Scouting Academy in de trainingen. Wel is er nog een groot verschil tussen de regio's in het niveau van invoering. Sommige regio's zijn net gestart met het doorvoeren van de vernieuwingen, terwijl andere regio's hier naar verhouding al vrij ver in zijn. Zo beschikt ongeveer de helft van de regio's al over een getrainde praktijkcoach. Daarnaast staat voor veel regio's het programma Groepsontwikkeling de komende jaren centraal op de agenda. Daarbij geeft ongeveer 80% van de regiovoorzitters aan te verwachten dat hun regio voldoende menskracht en capaciteit heeft dit programma in de komende periode met de regio uit te voeren. Ondersteuning van de regio Ongeveer driekwart van de regiobestuurders geeft een voldoende of hoger voor de kwaliteit van de ondersteuning vanuit de landelijke organisatie. Een kwart van de regiobestuurders vindt de kwaliteit hiervan onvoldoende. Als belangrijkste verbeterpunten komen naar voren, dat communicatie helderder en informatie beter vindbaar moet zijn, dat toezeggingen over de introductie van nieuwe producten, hulpmiddelen en activiteiten nagekomen moeten worden, dat de ondersteuning meer moet aansluiten op de behoeften in de praktijk in plaats van (te) veel top-down gestuurde informatie en ondersteuning. Ook in dit geval wordt daarbij regelmatig aangegeven, dat meer persoonlijk contact belangrijk is om de afstand tussen regio en land kleiner te maken. Daarbij komt vaak naar voren dat het belangrijk is haalbare en realistische doelen te stellen en de vernieuwingen er niet allemaal tegelijk of te snel doorheen te drukken, omdat dit de capaciteit van de regio's te boven gaat. De belangrijkste ondersteuningsvraag heeft dan ook vooral te maken met het vinden en opleiden van meer regiomedewerkers met de benodigde capaciteiten om de vernieuwingen, vooral op het gebied van Scouting Academy en Groepsontwikkeling, goed te kunnen uitvoeren. Ten slotte Regio's blijken naar verhouding goed in staat om een kerntakenpakket, bestaande uit activiteiten, trainingen, regioraden en speltakoverleggen binnen de beschikbare capaciteiten uit te voeren, mits het invoeren van vernieuwingen niet te veel extra inzet en menskracht vraagt. Daarbij gaat het deelnemen aan het programma Groepsontwikkeling in de nabije toekomst een belangrijke rol spelen in: het aangaan van persoonlijke contacten met groepen, het afstemmen van het ondersteuningsaanbod op de behoeften van groepen en het ondersteunen van groepen in hun eigen groei in kwaliteit en ledental. Het kunnen uitvoeren van overige ondersteuningsactiviteiten is vooral afhankelijk van het vinden van extra medewerkers die voor de betreffende thematiek de benodigde competenties hebben. Communicatie wordt door veel groepen en regio's als een 'kernprobleem' gezien, dat bij nadere bestudering niet alleen blijkt te gaan om het aanbieden van meer informatie, maar vooral om het aangaan van persoonlijke contacten, op alle niveaus. Daardoor wordt de afstand verkleind, kan er betere afstemming van aanbod op ondersteuningsbehoeften plaatsvinden, kan er meer en beter een 'luisterend oor' geboden worden, en wordt de onderlinge band tussen de groepen, de regio en het land versterkt. Het meer tijd nemen voor persoonlijke contacten vanuit zowel de regio's als de landelijke organisatie zal extra tijd en inzet van medewerkers vragen, maar hierdoor kan de onderlinge band worden versterkt. Eerdere onderzoeken laten zien dat dit een positief effect kan hebben op het vinden en binden van nieuwe vrijwilligers en de mate van inzet van vrijwilligers voor 'hun' vereniging.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
10
Opzet van het onderzoek onderzoek Aanleiding en doelstellingen In december 2010 heeft de landelijke raad besloten het functioneren van de regio's te evalueren. Dit op basis van het in januari 2004 door de landelijke raad vastgestelde plan over de basis ondersteuningsfuncties van de regio's. Hiervoor heeft het landelijk bestuur op 17-03-2010 de projectopdracht 'Evaluatie regio's' goedgekeurd en is in het najaar van 2010 de projectgroep van start gegaan. 1
Doelstellingen van de projectgroep Evaluatie regio's : 1. Het evalueren van de taken van de regio’s in de vereniging en het functioneren van de regio’s, op basis van het in de landelijke raad van 2004 vastgestelde basis ondersteuningspakket. 2. Aanbevelingen doen op basis van de evaluatie, die leiden tot kwaliteitsverbetering op regioniveau. 3. Een plan opzetten voor de implementatie van de aanbevelingen. Onderzoeksgroepen De regio's vormen de spil in de ondersteuningsorganisatie van Scouting Nederland. Zij dragen enerzijds zorg voor de organisatie en uitvoering van de basisondersteuning aan groepen, maar zijn anderzijds de 'linking pin' tussen de groepen en de beleidsvormende teams en bestuurlijke lagen op landelijk niveau. Om de omvang, aard, kwaliteit en waardering van het ondersteuningspakket in zijn gehele breedte te kunnen meten en beoordelen (evalueren), is het van belang alle verenigingsniveaus in de evaluatie te betrekken, dat wil zeggen: a. groepen; b. regio's; c. steunpunten en landelijke organisatie. Methode De evaluatie onder groepen en regio's is uitgevoerd met behulp van een internetenquête, met behulp van het programma Questback. Het uitzetten van een internetenquête heeft als beperking dat er minder dan in persoonlijke gesprekken doorgevraagd kan worden naar achterliggende motieven en opvattingen, maar heeft als groot voordeel dat in een relatief kort tijdsbestek een representatief aantal respondenten uit alle regio's en een groot aantal groepen bij de evaluatie betrokken kunnen worden. Er zijn twee enquêtes gehouden. Eén onder regio's en één onder groepen. Nadat de uitkomsten zijn besproken met de regiovoorzitters en sleutelfiguren van steunpunten en het landelijk niveau, stelt de werkgroep regioevaluatie aanbevelingen op voor de landelijke raad in december 2011. In deze rapportage worden de uitkomsten van de internetenquêtes beschreven. Selectie respondenten Voor de enquête onder regio's zijn alle regiobestuurders benaderd. Voor de enquêtes onder Scoutinggroepen zijn alle groepsbestuursleden benaderd, aangevuld met een representatieve aselecte steekproef van: - 500 roverscouts; - 500 teamleiders per leeftijdsgroep; Bij de verdeling van de steekproeven, is het niet de bedoeling geweest de resultaten allerlei mogelijke (kleine) verschillen tussen de verschillende leeftijdsgroepen te vergelijken, maar wel om te waarborgen dat elke leeftijdsgroep in het onderzoek is vertegenwoordigd.
1
Uit: Projectopdracht Evaluatie regio's, 17-03-2010.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
11
Oorspronkelijk was het de bedoeling ook onder groepsbestuursleden een aselecte steekproef te houden van 500 respondenten. Dit zou voldoende zijn om aan de evaluatieopdracht te voldoen en een landelijk representatief beeld te krijgen van de meningen van groepsbesturen over de kwaliteit van de regioondersteuning in het algemeen. Uiteindelijk is besloten om toch alle groepsbestuursleden te benaderen, omdat het hierdoor mogelijk wordt elke regio meer specifieke feedback te geven over de meningen van de groepsbesturen over de kwaliteit van de ondersteuning vanuit de eigen regio. Uitvoering De vragenlijst is door de projectgroep samengesteld, in overleg en in samenwerking met enkele vertegenwoordigers vanuit groeps- en regioniveau, water- en landscouting. De projectgroep is hierin ondersteund door de medewerker onderzoek vanuit het landelijk servicecentrum. Opzet rapportage Eerst worden de uitkomsten van de enquête onder groepen beschreven, daarna de uitkomsten van de enquête onder regio's. De tabeltotalen komen niet altijd overeen met het totaal aantal respondenten, omdat niet alle vragen aan alle respondenten zijn gesteld (routing). Ook hebben sommige respondenten een enkele vraag overgeslagen. Ten slotte kan de somscore van de afzonderlijke percentages in een tabel door afrondingsverschillen enkele tienden van een procent afwijken van de totaalscore (100%). Omdat er redelijk veel vragen zijn gesteld, is er voor gekozen om het invullen van de vragen niet verplicht te maken. Dit heeft geleid tot een naar verhouding hoog percentage 'missing values', doordat een deel van de respondenten die een bepaalde vraag als niet relevant beschouwde, de betreffende vraag ook niet heeft ingevuld. Het niet mee tellen van deze 'missing values' zou een vertekenend (positief) beeld opleveren van bijvoorbeeld deelname aan regionale activiteiten. Daarom zijn in de meeste gevallen, de missing values opgenomen in de rapportage. Informatie per regio Doordat de respondenten is gevraagd in welke regio zij actief zijn, is het mogelijk naast de algemene rapportage, elke regio van een dataset te voorzien van de antwoorden over de kwaliteit van de regioondersteuning, gegeven door respondenten uit de eigen regio. Door deze specifieke informatie per regio beschikbaar te stellen, wordt de regio in staat gesteld naar eigen inzicht, behoefte en mogelijkheden met de kwaliteitsverbetering van de eigen ondersteuningsactiviteiten aan de slag te gaan.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
12
Deel 1: Resultaten Groepsenquête
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
13
1. De respondenten respondenten op groepsniveau 1.1. Verdeling van respondenten per functie Voor de enquête onder groepen zijn alle groepsvoorzitters en alle groepsbegeleiders benaderd, aangevuld met representatieve aselecte steekproeven van groepsbestuurders met een andere functie, teamleiders van de leeftijdsgroepen bevers t/m explorers en 500 roverscouts. In totaal zijn 9.172 personen met een uniek e-mailadres benaderd. In totaal hebben 1.972 van de 9.172 benaderde respondenten aan het onderzoek deelgenomen, een respons van ruim 21%. Gezien de schaalgrootte van dit onderzoek, is dit ruim voldoende voor een goede representativiteit van de resultaten. Deze 1.972 respondenten vervullen in totaal 2.518 functies. Tabel 1: Functies van de respondenten op groepsniveau. Alternatieven Teamleider 5 - 7 jaar (bevers) Teamleider 7 - 11 jaar (welpen) Teamleider 11 - 15 jaar (scouts) Teamleider 15 - 18 jaar (explorers) Teamleider overig Roverscout Groepsbegeleider Lid groepsbestuur Groepsvoorzitter Totaal
Percentage 6,8% 13,1% 12,7% 7,6% 0,5% 12,1% 14,5% 42,1% 18,4% 2 127,7%
Aantal 135 258 251 149 9 238 286 830 362 2.518
Als we verder kijken naar de verdeling van respondenten met een uitvoerende en/of bestuurlijke rol, dan zien we dat de groep vrijwilligers met een uitvoerende rol (teamleiders en roverscouts) met ruim 41% in het onderzoek vertegenwoordigd zijn, tegenover ruim 47% bestuurders. De overige respondenten worden gevormd door de groepsbegeleiders, die deels een bestuurlijke rol vervullen, maar ook een belangrijke rol spelen in de ondersteuning en begeleiding van de speltakken in de uitvoering van het activiteitenprogramma. Figuur 1: Verdeling respondenten op groepsniveau naar uitvoerende en/of bestuurlijke rol
31,9%
33,0%
14,4%
2 3
3
Teamleider Roverscout Groepsbegeleider Groepsvoorzitter Lid groepsbestuur
9,5% 11,4%
2.518 = 127,7 % van 1972. Door afrondingen komt het totaal van de percentages in dit geval op 100,2% uit
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
14
1.2. Verdeling van respondenten per soort Scouting Om te controleren of ook de verschillende 'soorten' Scoutinggroepen voldoende representatief vertegenwoordigd zijn in het onderzoek én om specifieke vragen over waterscouting te kunnen stellen aan de respondenten die lid zijn van een groep met waterscouts, is ook gevraagd naar de soort groep. Sommige respondenten blijken lid te zijn van meer dan één Scoutinggroep. De 1.965 respondenten die deze vraag hebben beantwoord, zijn in totaal lid van 2.135 verschillende Scoutinggroepen (dat is 108,7% van 1.965). Tabel 2: Van welk soort groep zijn de respondenten lid? Alternatieven Land Water Lucht BE/BV Muziek Anders Totaal
Percentage 86,0 % 17,9 % 0,9 % 2,6 % 0,3 % 1,0 % 108,7%
Aantal 1.689 352 18 51 5 20 2.135
De verdeling van 'soorten' Scoutinggroepen in dit onderzoek, komt goed overeen met de werkelijke landelijke verdeling. In de categorie 'anders' zijn o.a. een aantal specifieke (landelijke) stammen, ruitergroepen en plusscoutkringen genoemd.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
15
2. Waardering van regionale activiteiten en trainingen 2.1. Deelname van teamleiders en roverscouts aan regionale activiteiten en trainingen Aan de 874 teamleiders en roverscouts is gevraagd aan welke regionale activiteiten en/of trainingen zij het afgelopen jaar hebben deelgenomen. Tabel 3: Aan welke regionale activiteiten en trainingen hebben teamleiders en roverscouts het afgelopen jaar deelgenomen? Soort activiteit/training
Wel deelgenomen 16,4%
Niet deelgenomen 71,3%
Weet niet/missing 12,3%
2,1%
82,2%
15,7%
Overige trainingen/workshops
33,3%
55,9%
10,8%
Regioactiviteiten
61,9%
32,7%
5,4%
Zeilwedstrijden
6,1%
77,5%
14,4%
Anders
8,9%
-
91,1%
Trainingen voor nieuwe leidinggevenden Specifieke waterwerktrainingen
Een ruime meerderheid van de teamleiders en roverscouts heeft het afgelopen jaar aan één of meer regioactiviteiten deelgenomen. En bijna 50% heeft aan een training of workshop deelgenomen. In het algemeen blijkt dat in totaal 78% van de respondenten het afgelopen jaar aan één van bovenstaande activiteiten/trainingen heeft deelgenomen en 22% dus geen enkele activiteit of training. Hierin is overigens geen noemenswaardig verschil waargenomen tussen teamleiders en roverscouts, doordat ongeveer de helft van de roverscouts zelf ook actief is als (team)leider. Onder 'anders' wordt nog twintig maal een activiteit genoemd, achttien maal een training waarvan elf maal een overstaptraining binnen de nieuwe opzet van Scouting Academy en negen maal de regioraad. 2.2. Waardering van regionale activiteiten en trainingen Na de vraag over deelname aan regionale activiteiten en trainingen, is de teamleiders en roverscouts gevraagd hun waardering over de kwaliteit van de activiteiten en trainingen uit te drukken in een rapportcijfer van 1 t/m 10. Deze vraag is tegelijkertijd ook aan de groepsbegeleiders voorgelegd, aangezien zij over het algemeen een belangrijke rol hebben in het bewaken en stimuleren van de deskundigheid van de vrijwilligers in de groep (zie tabel 4). Daarbij is nadrukkelijk verzocht alleen een rapportcijfer te geven, indien de respondent zelf heeft deelgenomen of een duidelijk beeld heeft van de betreffende activiteit/training. Het verschil in de gemiddelde waardering van de verschillende activiteiten lijkt op het oog niet zo groot, maar het effect daarvan op de verdeling van de waarderingen voor een activiteit kan aanzienlijk zijn. Zo krijgen de specifieke waterwerktrainingen gemiddeld een 6,0, waarbij ongeveer 29% van de respondenten een onvoldoende (lager dan een 6) heeft gegeven, ruim 20% een 6 en 50% van de respondenten heeft een 7 of hoger gegeven. Ter vergelijking, bij de trainingen voor nieuwe leidinggevenden, die met gemiddeld een 6,5 worden gewaardeerd, heeft ongeveer 13% een onvoldoende gegeven, 11% een 6 en maar liefst ruim 75% een 7 of hoger. Bij een relatief klein verschil in de gemiddelde waardering, is er naar verhouding dus al een aanzienlijk verschil in het aantal respondenten dat een onvoldoende en/of (ruim) voldoende of meer geeft.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
16
Tabel 4: Gemiddelde rapportcijfers voor regionale activiteiten en trainingen Soort activiteit/training
6,5
Roverscouts 6,6
Groepsbegeleiders 6,4
6,0
5,8
6,6
4,4
6,7
6,7
6,9
6,4
7,0
7,1
7,1
6,8
Zeilwedstrijden (n = 107)
7,3
7,4
6,5
7,4
Gemiddeld totaal
6,6
6,8
6,5
6,5
Trainingen voor nieuwe leidinggevenden (n = 592) Specifieke waterwerktrainingen (n = 72) Overige trainingen workshops (n = 560) Regioactiviteiten (n = 844)
Gemiddeld per act/train 6,5
Teamleiders
Alle genoemde activiteiten en trainingen worden gemiddeld met minimaal een voldoende gewaardeerd en gezamenlijk met gemiddeld een 6,6. Daarbij wordt elke activiteit en training door minimaal 70% van de respondenten als (minimaal) voldoende beoordeeld (zie uitleg over de waterwerktrainingen hiervoor). In de meeste gevallen worden de activiteiten zelfs door meer dan 70% met een voldoende beoordeeld. Een uitwerking van de spreiding van de waarderingen per activiteit is opgenomen in bijlage 1. Er zijn enkele opvallende verschillen tussen de respondentgroepen in de waardering van de activiteiten en trainingen. De teamleiders en vooral de groepsbegeleiders waarderen de specifieke waterwerk-trainingen een stuk lager dan de roverscouts. De roverscouts daarentegen waarderen de zeilwedstrijden een stuk lager dan de teamleiders en de groepsbegeleiders. De teamleiders en roverscouts blijken, met uitzondering van de zeilwedstrijden, positiever te zijn over de regionale activiteiten en trainingen dan de groepsbegeleiders. 2.3. Verbeterpunten voor regionale activiteiten en trainingen Ten slotte is aan elke respondent die een bepaalde activiteit of training als net (een 6) of niet voldoende (een 5 of lager) heeft beoordeeld, gevraagd wat mogelijke verbeterpunten zijn om de kwaliteit van de betreffende activiteit of training te verbeteren. Hieronder volgt per activiteit en training een beknopte samenvatting van de meest genoemde verbeterpunten. 2.3.1. Verbeterpunten voor trainingen voor nieuwe leidinggevenden • Beter aansluiten bij de praktijk en voorbeelden van goede ervaringen (best practices), minder theoretisch (pabo)gehalte. • Betere informatie rondom opzet van trainingen en Scouting Academy, zoals jaarplanning, followup naar praktijkbegeleider en trainer/praktijkcoach. • Duur van de trainingen inkorten en aanbodfrequentie verhogen, zodat er grotere keuze uit data is. • Meer rekening houden met ervaring en niveau van deelnemers. 2.3.2. Verbeterpunten voor specifieke waterwerktrainingen • Overleg tussen waterwerkgroepen en NTC of heroprichting van admiraliteit. • Aanbod kenbaar maken en meer capaciteit. 2.3.3. Verbeterpunten voor overige trainingen en workshops • Een hoger niveau van trainingen, trainers en cursusmateriaal.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
17
• • • •
Meer divers aanbod aan trainingen en workshops aanbieden, meer aansluiten op klantvragen van groepen. Betere en eerder informatie en communicatie over het aanbod aan trainingen en workshops, zodat groepen weten wat er te halen valt en ruim de tijd hebben zich in te schrijven. Beter aansluiten bij praktijk en ervaringen van cursisten. Trainingen vaker door laten gaan, ook bij minder deelnemers.
2.3.4. Verbeterpunten voor regioactiviteiten • Het thema en de programma-invulling van regioactiviteiten moeten meer van deze tijd zijn. • Groepen meer betrekken bij het bedenken van een thema en het organiseren van regioactiviteiten en onderlinge samenwerking stimuleren en hen hierin ondersteunen, in plaats van alles (zelf) willen doen. • Meer en betere promotie en communicatie over programma en highlights van regioactiviteiten, waardoor groepen en leden enthousiaster worden. • Voldoende bemensing van capabele medewerkers. • Betere organisatie, waaronder maillijsten, draaiboeken, planningen en vaste aanspreekpunten, maar ook kwalitatief beter materiaal. 2.3.5. Verbeterpunten voor zeilwedstrijden • Verhogen competitie element en vernieuwing van het programma. • Betere en strakkere planning. • Meer daadkracht en (jeugdig) enthousiasme vanuit de RA.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
18
3. Waardering ondersteuningsactiviteiten vanuit vanuit de regio 3.1. Ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio waar groepen gebruik van maken Aan 1390 groepsvoorzitters, groepsbegeleiders en overige groepsbestuursleden is gevraagd van welke ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio hun groep het afgelopen jaar gebruik heeft gemaakt. Tabel 5: Van welke ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio hebben de groepen het afgelopen jaar gebruik gemaakt? Soort ondersteuning Oprichten nieuwe speltak of groep
Wel gebruik van gemaakt 2,2%
Geen gebruik van gemaakt 90,8%
Weet niet/missing 7,0%
Opheffen of fuseren van de groep
1,6%
91,4%
7,0%
Juridische problemen
4,5%
86,7%
8,8%
Verkrijgen van fondsen of subsidies
7,4%
81,2%
11,4%
(Ver)bouw van het clubhuis
5,3%
86,7%
8,0%
Conflicten binnen eigen of met andere groep Vermoeden van kindermishandeling in het gezin Vermoeden van ongewenste intimiteiten tussen leden/vrijwilligers Grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers (alcohol/drugs/diefstal ed) Vlettenkeuring
3,4%
89,6%
7,0%
0,4%
91,5
8,1%
1,8%
89,9%
8,3%
1,3%
90,6%
8,1%
3,7%
84,7%
11,6%
Over het algemeen blijkt slechts een klein deel van de groepen het afgelopen jaar van één of meer specifieke ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio gebruik te hebben gemaakt. Daarbij is het meest gebruik gemaakt van ondersteuning bij het verkrijgen van fondsen of subsidies en/of bij de (ver)bouw van het clubhuis, gevolgd door ondersteuning bij juridische problemen en bij het oplossen van conflicten binnen de eigen of met een andere groep. Weliswaar geeft slechts een gering percentage van de respondenten aan, dat er vanuit de groep een beroep is gedaan op ondersteuning bij een vermoeden van ongewenste intimiteiten of grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers, maar in absolute zin gaat het gezien de gevoeligheid en onwenselijkheid van dit soort situaties wel om aanzienlijke aantallen (resp. 25 en 18). En dit zijn dan uitsluitend de aantallen waarbij ondersteuning vanuit de regio is ingeschakeld. Vanuit Scoutinggroepen blijkt vrijwel geen beroep gedaan te worden op ondersteuning bij een vermoeden van kindermishandeling in het gezin. In het kader van dit onderzoek kunnen we echter geen uitspraak doen of dit komt doordat het voorkomt en/of dat het wordt gesignaleerd en/of dat er geen hulp wordt ingeroepen.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
19
3.2. Waardering van de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio Net als voor regionale activiteiten en trainingen, is de respondenten gevraagd alleen een waardering te geven voor de kwaliteit van de ondersteuningsactiviteiten waar zij zelf ervaring mee hebben of een duidelijk beeld van hebben. Tabel 6: Gemiddelde rapportcijfers voor de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio Soort ondersteuning
Oprichten van een nieuwe speltak of groep Opheffen of fuseren van de groep(en) Juridische problemen Verkrijgen van fondsen of subsidies (Ver)bouw van het clubhuis Conflicten binnen de eigen of met een andere groep Vermoeden van kindermishandeling in het gezin Vermoeden van ongewenste intimiteiten leden/vrijwilligers Grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers Vlettenkeuring Gemiddeld totaal
Gemiddeld, per 4 onderdeel
Groepsvoorzitter
Groepsbegeleiders
Overige leden gr.bestuur
4,9 (n = 91) 4,3 (n = 66) 5,2 (n = 128) 5,4 (n = 194) 5,5 (n = 147) 5,3 (n = 93) 5,2 (n = 45) 5,5 (n = 76) 4,6 (n = 60) 6,4 (n = 78) 5,3
4,9 (n = 29) 4,0 (n = 25) 4,9 (n = 41) 5,1 (n = 58) 4,6 (n = 42) 5,2 (n = 30) 4,4 (n = 16) 4,9 (n = 21) 4,1 (n = 20) 6,3 (n = 28) 4,9
5,2 (n = 14) 4,8 (n = 10) 4,9 (n = 19) 5,0 (n = 34) 5,4 (n = 32) 6,1 (n = 14) 6,8 (n = 6) 6,2 (n = 10) 4,5 (n = 6) 7,6 (n = 10) 5,5
4,9 (n= 48) 4,5 (n = 31) 5,3 (n = 68) 5,7 (n = 102) 5,7 (n = 73) 5,1 (n = 49) 5,3 (n = 23) 6,1 (n = 45) 5,0 (n = 34) 6,3 (n = 40) 5,5
De waardering van groepsbesturen voor de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio, ligt met een gemiddelde van 5,3 en stuk lager dan de gemiddelde waardering van teamleiders en roverscouts voor de regionale activiteiten en trainingen. Met uitzondering van de ondersteuning bij vlettenkeuringen, wordt de ondersteuning vanuit de regio gemiddeld als onvoldoende beoordeeld. De groepsvoorzitters beoordelen de ondersteuning vanuit de regio daarbij over het algemeen het laagst. Aanvullend op de meer praktijkgerichte ondersteuningsactiviteiten waarover hiervoor aan de groepen is gevraagd of ze daar gebruik van maken, is aan de groepsbestuursleden een aantal vragen over algemene beleidsmatige ondersteuningsactiviteiten gesteld. Ook de waarderingen voor deze beleidsmatige ondersteuningsactiviteiten blijven sterk achter bij de waarderingen voor de regionale activiteiten en trainingen, maar zijn gemiddeld een stuk hoger dan de meer praktische ondersteuningsactiviteiten zoals hierboven omschreven. Groepsvoorzitters geven in dit geval niet structureel een lagere waardering dan de groepsbegeleiders en overige bestuursleden, integendeel zelfs (zie tabel 7).
4
Gezien het naar verhouding grote aantal 'overige leden groepsbestuur' (zie tabel 1), weegt de mening van deze groep respondenten zwaar door in het gemiddelde.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
20
Tabel 7: Gemiddelde rapportcijfers voor beleidsmatige ondersteuningsactiviteiten Soort ondersteuning
Gemiddeld per onderdeel
Groepsvoorzitter
Groepsbegeleiders
Overige leden gr.bestuur
Informatie over beleid en verenigingszaken
6,4 (n = 648)
6,7 (n = 184)
6,2 (n = 135)
6,4 (n = 349)
Interne belangenbehartiging van de groep in de vereniging Externe belangenbehartiging van de groep buiten de vereniging Aansluiting ondersteuning vanuit regio op behoeften van de groep Gemiddeld totaal
6,2 (n = 525)
6,3 (n = 153)
6,2 (n = 102)
6,1 (n = 270)
5,8 (n = 359)
5,9 (n = 118)
6,0 (n = 65)
5,7 (n = 176)
5,9 (n = 570)
6,2 (n = 165)
5,7 (n = 123)
5,9 (n = 283)
6,1
6,3
6,0
6,1
Ook in dit geval hebben de soms geringe verschillen in de gemiddelde waardering van activiteiten al een groot effect op de spreiding van de waarderingen binnen een activiteit. Een uitwerking van de spreiding van de waarderingen per ondersteuningsactiviteit is opgenomen in bijlage 2. Terwijl de groepsvoorzitters vooral de praktische ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio laag waarderen (zie tabel 6), zeggen zij wel weer het meest positief te zijn over de aansluiting van het ondersteuningsaanbod vanuit de regio op de behoeften van de groep (tabel 7). Mogelijk weegt de beleidsmatige ondersteuning vanuit de regio voor groepsvoorzitters zwaarder dan de praktische ondersteuning. 3.3. Belang van regio-ondersteuning voor groepen Naast de waardering voor de kwaliteit van de ondersteuningsactiviteiten, zijn de groepsbestuurders gevraagd aan te geven hoe belangrijk zij de ondersteuning vanuit de regio en/of regionale admiraliteit vinden voor de kwaliteit van het functioneren van de eigen groep. Een overgrote meerderheid (ruim 83%), blijkt dit belangrijk te vinden. Ongeveer 13% van de groepsbestuurders geeft aan deze ondersteuning niet belangrijk te vinden voor het functioneren van de groep. Tabel 8: Belang van regio-ondersteuning voor het functioneren van de groep Alternatieven Heel belangrijk Belangrijk Een beetje belangrijk Niet belangrijk Weet niet/geen mening Totaal
Percentage 5,6 % 43,7 % 33,8% 13,3 % 3,5 % 108,7%
Aantal 78 604 467 184 49 1.382
Er zijn geen significante verschillen in de beoordelingen van het belang van ondersteuning geconstateerd tussen groepsvoorzitters, groepsbegeleiders en overige groepsbestuurders.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
21
De vereniging Scouting Nederland bestond in 2010 honderd jaar en dat is gepaard gegaan met het ontwikkelen van allerlei vernieuwingen op het gebied van o.a. spel, deskundigheidsbevordering, groepsontwikkeling en medewerkersbeleid (HRM). Dit heeft ook gevolgen voor de aard, omvang en intensiteit van de ondersteuning vanuit de regio's aan de groepen. Daarom is er een vraag in de enquête opgenomen over de inschatting van groepsbestuursleden of de ondersteuning vanuit de regio en/of regionale admiraliteit in de toekomst meer of minder belangrijk wordt voor het functioneren van de groep. Uit de reacties blijkt dat ongeveer de helft van de groepsbesturen, die over het algemeen de regioondersteuning al in zekere mate belangrijk vonden voor het functioneren van de groep, denkt dat de ondersteuning in de toekomst net zo belangrijk blijft. Ongeveer een derde verwacht daarentegen dat de ondersteuning belangrijker zal worden en slechts één op de tien respondenten verwacht dat de ondersteuning vanuit de regio en/of regionale admiraliteit in de toekomst minder belangrijk wordt voor het goed functioneren van de groep. Tabel 9: Verwachting van groepsbestuurders of de regio-ondersteuning in de toekomst meer of minder belangrijk wordt Alternatieven Meer belangrijk Blijft hetzelfde Minder belangrijk Weet niet/geen mening Totaal
Percentage 31,3% 49,3 % 10,6% 8,7 % 108,7%
Aantal 433 682 147 120 1.382
Hierin zijn geen significante verschillen tussen groepsvoorzitters, groepsbegeleiders en overige groepsbestuurders geconstateerd. 3.4. Verbeterpunten voor de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio Ten slotte is ook in dit geval aan elke respondent die bij 3.3. een bepaalde ondersteuningsactiviteit als net (een 6) of niet voldoende (een 5 of lager) heeft beoordeeld, gevraagd wat mogelijke verbeterpunten zijn als het om de kwaliteit van de betreffende ondersteuningsactiviteit. Hieronder volgt per ondersteuningsactiviteit een beknopte samenvatting van de meest genoemde verbeterpunten. 3.4.1. Verbeterpunten voor ondersteuning bij oprichten nieuwe speltak of groep • Zorgen dat de regio ook daadwerkelijk wat (kennis/expertise) te bieden heeft en deze meerwaarde beter laten zien, waardoor de ondersteuning vanuit de regio beter toegankelijk is. • Meer initiatief, pro-activiteit, betrokkenheid en interesse tonen vanuit de regio om (nieuwe) groepen hierin bij te staan. • Beter ondersteuningsbehoeften peilen en luisteren naar behoeften, minder vooringenomen of partijdig opstellen wanneer er meerdere partijen zijn. • Een breder kennisnetwerk ter beschikking hebben, weten welke groepen/kaderleden waarmee ervaring hebben, zodat onderlinge uitwisseling en samenwerking wordt gestimuleerd. 3.4.2. Verbeterpunten voor ondersteuning bij opheffen of fuseren van groep. • Meer betrokkenheid en beschikbaarheid vanuit de regio, door middel van intensiever begeleiden, pro-actief meedenken, vinger aan de pols houden en groepen helpen werken volgens een helder stappenplan/procedure. • Op de hoogte zijn van wat er speelt, veranderprocessen pro-actief begeleiden en positief communiceren.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
22
3.4.3. Verbeterpunten voor ondersteuning bij juridische problemen • Juridische kennis op regioniveau aanwezig of weten waar dit te halen valt. • Beter aangeven wat de regio hierin te bieden heeft, meer tijd/capaciteit hiervoor beschikbaar stellen. • Niet eindeloos doorverwijzen van casussen, snel reageren en duidelijkheid geven in wie dit soort dingen in de regio oppakt, werken met vaste contactpersonen. • Ondersteuning op maat leveren, dat wil zeggen goed luisteren en reageren op de gestelde vraag, meedenken en je verdiepen in de problematiek. 3.4.4. Verbeterpunten voor ondersteuning bij het verkrijgen van fondsen en subsidies • Het kunnen bieden van een overzicht aan mogelijkheden voor het verkrijgen van fondsen en subsidies, weten waar je eventueel een aanvraag kunt indienen in het algemeen, maar ook welke welwillende contacten er eventueel in de regio zijn. • Het bieden van een stappenplan met tips en trucs en best practices. • Beter weten wat er speelt in de groepen, door meer pro-actief bij de groepen te achterhalen wat de behoeften op dit gebied zijn, meer naar groepen toe te gaan, ook via informele en meer persoonlijke contacten. 3.4.5. Verbeterpunten voor ondersteuning bij de (ver)bouw van het clubhuis • Specifieke kennis en expertise op dit gebied of weten waar dit in de regio te halen valt, zowel ten aanzien van bouwwerkzaamheden, vergunningen als financieringen. • Meer persoonlijk meehelpen en meedenken, meer tijd/capaciteit hiervoor beschikbaar hebben en ondersteuningsvragen op dit gebied niet af- of doorschuiven. • Meer algemene informatie verstrekken over algemene regels en wetgeving voor de bouw en inrichting van een gebouw, aangevuld met best practices zodat je je licht ook bij andere groepen kunt opsteken die hier ervaring mee hebben. 3.4.6. Verbeterpunten voor ondersteuning bij conflicten binnen of met een andere groep • Eerder en meer pro-actief ingrijpen, snelheid en leiding in het proces houden, doortastend zijn en aangeven als iets niet kan (niet om de hete brij heendraaien). • Mediatorrol kunnen en willen aannemen (en meer tijd/capaciteit hiervoor), goed feedback kunnen geven, helder en snel kunnen communiceren. • Meer onafhankelijk begeleiden, zonder belangenverstrengeling of (schijn van) partijdigheid, geen vooraf ingenomen standpunt huldigen. 3.4.7. Verbeterpunten voor ondersteuning bij vermoeden van kindermishandeling in het gezin • Een vast contactpersoon of vertrouwenspersoon in de regio waar je terecht kunt met vragen en vermoedens. • Meer duidelijkheid bieden over welke mogelijkheden er zijn voor ondersteuning en adviezen. 3.4.8. Verbeterpunten voor ondersteuning bij vermoeden van ongewenste intimiteiten • Pro-actief mediator rol aan kunnen en willen nemen, weten welke stappen gezet moeten worden en daarin onpartijdig zijn. • Meer bij het proces betrokken blijven, niet na 2 maanden vragen hoe het gaat/is afgelopen, meer tijd/capaciteit hiervoor beschikbaar hebben. • Beter aantonen wat toegevoegde waarde en mogelijkheden van ondersteuning vanuit de regio kan zijn.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
23
•
Een vertrouwenspersoon in de regio waar je terecht kunt met vragen, vermoedens, die voldoende (ook juridische) kennis en ervaring heeft op dit gebied en evt. weet waar naartoe door te verwijzen.
3.4.9. Verbeterpunten voor ondersteuning bij grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers • Meer pro-activiteit (signaalfunctie), sneller reageren als er wat aan de hand is of hulp wordt ingeroepen en betrokkenheid tonen. • Duidelijker communiceren over do's en dont’s, hiervoor procedures hebben die je kunt volgen, zodat groepsbesturen hun vrijwilligers hier op een goede manier op kunnen aanspreken. • Beter de meerwaarde van de ondersteuningsmogelijkheden van de regio op dit gebied aantonen en vanuit de regio het goede voorbeeld geven. 3.4.10. Verbeterpunten voor ondersteuning bij de vlettenkeuring • De regio en/of keurmeester moet meer middelen krijgen groepen te verplichten de vlettenkeuring uit te voeren, t.b.v. de veiligheid van jeugdleden. 3.4.11. Verbeterpunten voor de informatie over beleid en verenigingszaken • Informatie moet transparant en compleet zijn en tijdig verstrekt worden aan de juiste personen. • Meer pro-actief informatie verstrekken en mensen alert maken. • Niet alleen schriftelijke informatie, maar regiobestuur moet ook vaker naar de groepsraden of vergaderingen van groepsbesturen komen om e.e.a. persoonlijk toe te lichten. • Betere kennis van zaken van wat er allemaal speelt. 3.4.12. Verbeterpunten voor ondersteuning bij interne belangenbehartiging. • Beter luisteren naar de groepen, zonder vooringenomenheid of vasthouden aan eigen visie en meer naar groepen toe komen. • Een betere democratische besluitvormingsstructuur dan de huidige afvaardiging naar de landelijke raad, zodat stem van groepen en leden beter gehoord en meegenomen kan worden in de beleidsvorming en er meer draagvlak is voor het verenigingsbeleid. • Meer pro-actief behoeften en meningen van groepen inventariseren, waaronder specifiek aandacht is voor het waterwerk, weten wat er ‘leeft’ onder groepen en hierover met groepen communiceren. • Meer tijd/capaciteit vanuit de regio om dit proces te begeleiden en hierover met groepen in gesprek te gaan. 3.4.13. Verbeterpunten voor ondersteuning bij externe belangenbehartiging • Meer promotie voor Scouting in algemene zin en meer specifiek voor lokale/regionale activiteiten. • Meer informatie over de mogelijkheden en activiteiten die ondernomen worden op het gebied van externe promotie door regio, steunpunt of landelijk niveau. • Meer dingen centraal regelen en als eenheid namens de groepen optreden, zoals bijvoorbeeld voor vergunningen of lokaal beleid. 3.4.14. Verbeterpunten voor aansluiting van het ondersteuningsaanbod op behoeften van groep • Beter luisteren naar groepen en hen serieus nemen, zodat behoeften van groepen goed geïnventariseerd kunnen worden (bottom-up werken). • Meer persoonlijk contact zoeken met groepen en (ouders van) leden, groepsbegeleiders en praktijkbegeleiders. • Een meer proactieve houding, o.a. door follow-up na regioactiviteiten en het tonen van betrokkenheid.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
24
• • • •
Duidelijker zijn over het aanbod en mogelijkheden van trainingen en deskundigheidsbevordering binnen het nieuwe Scouting Academy. Duidelijker aangeven wat en wanneer de regio aan ondersteuning aanbiedt, maar ook wat niet. Betere, duidelijke en tijdige communicatie en informatievoorziening over ondersteuningsmogelijkheiden vanuit de regio. Initiëren van samenwerking tussen groepen in de regio.
3.5. Wat missen groepen in de ondersteuning vanuit de regio? • Persoonlijke contacten, enthousiasme en betrokkenheid vanuit de regio, en de stimulans om groepen in de regio met elkaar te binden en de regio zichtbaar te maken naar buiten toe. • Een praktijkcoach, trainingen op maat en geschikt trainingsmateriaal hiervoor binnen het nieuwe Scouting Academy. • Hulp bij het werven en behouden van leden en vrijwilligers (vinden en binden), een goed bruikbare vacaturebank en het doorvoeren van een goed (HRM-)vrijwilligersbeleid. • Ondersteuning bij groepsontwikkeling (w.o. groei), groepsbegeleiding en snelle en goede interventie in crisisgroepen. • Hoe inkomsten op peil gehouden kunnen worden bij wegvallen van subsidies en/of het ondersteunen in het voorkomen hiervan. • Hulp bij het accommodatiebeheer, zoals verbouw, nieuwbouw, verhuizing, onderhoud en financiering. 3.6. Wat zijn volgens de groepen overbodige ondersteuningsactiviteiten? • De regio zelf, met uitzondering van de trainingen. • Er is teveel overleg over overbodige, nutteloze zaken, zonder duidelijk resultaat. • Overbodige luxe weg laten, zoals dure overnachtingen of vergaderlocaties, BBQ'tjes voor bestuur, dure mailings, maar ook geen geld oppotten. • Allerlei projecten waar 70% van de groepen niets mee doet en/of het organiseren van activiteiten waar geen belangstelling voor is, er is een te groot aanbod.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
25
4. Ondersteuningsbehoeften van groepen In dit hoofdstuk wordt aan de hand van een aantal thema's waarover vragen zijn gesteld, beschreven aan wélke ondersteuningsactiviteiten groepen behoefte hebben. 4.1. Aan welke vervolgtrainingen/workshops is behoefte? • • • • • • • • • • • • • • •
Groepsprocessen en -dynamiek. Besturen en vergadertechnieken. Conflicthantering. Teambuilding/samenwerken. Omgaan met leeftijdseigengedrag van kinderen, waaronder pubers, verkennen van grenzen en regels, alcoholgebruik, maar ook probleemgedrag, zoals ADHD/PDD-NOS. Een gemoduleerde of ééndaagse kamptraining/logeerweekend bevers. EHBO/veiligheid. Programmatrainingen speltakken/speltaktrainingen/spelaanbod. Werven van (geschikte) vrijwilligers. Training voor groepsbegeleider. Training voor praktijkbegeleider. Teamleiderstraining/training managen van een team. (moderne) Scoutingtechnieken. Penningmeester/financiën/(simpel) boekhouden. Overstaptraining naar Scouting Academy.
4.2. Aan welke regioactiviteiten is behoefte? • • • • •
Bever-Doe-Dag, Jungledag, activiteiten voor de jeugdleden, RSW. Activiteiten gericht op uitwisseling van ideeën tussen leiding van speltakken, maar ook activiteiten gericht op uitwisseling tussen groepsvoorzitters, groepsbegeleiders en praktijkbegeleiders. Leuke feestelijke activiteiten. Regioactiviteiten per leeftijdsgroep, met name activiteiten voor explorers en roverscouts worden naar verhouding vaak gevraagd. Intervisie met besturen uit de regio.
4.3. Aan welk soort informatie is de meeste behoefte? •
• • •
• •
Informatie over aanbod aan ondersteuning en dienstverlening, zoals activiteiten, trainingen, wet- en regelgeving, wat beleidsvoorstellen in de LR voor groepen betekenen, maar ook over contact- en vertrouwenspersonen. Tijdig agenda en info ontvangen over trainingen, activiteiten, overleg en andere bijeenkomsten. Communicatie, zoals een (digitale) nieuwsbrief met info over groepen en activiteiten in de regio. Tips hoe te komen tot het uitwisselen van ideeën en samenwerking tussen speltakken in een groep en tussen speltakken van verschillende groepen, op het gebied van programma's en spelmateriaal. Hoe fondsen, sponsors of subsidies te werven. Stand van zaken over de invoering van Scouting Academy, info over competentie eisen, de overstap van de huidige leiding naar de gang van zaken met betrekking tot Scouting Academy en de nieuwe taken en functies, kampeervaardigheden e.d.
4.4. Overige ondersteuningsbehoeften • • •
Werven, behouden en motiveren vrijwilligers (leiding en bestuur). Hulp bij onderhoud en (ver)bouw van het clubhuis of wachtschip. Zorgen voor zichtbaarheid in de maatschappij en hierbij samen de handen ineenslaan.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
26
• • •
Ondersteuning bij het deelnemen aan het programma Groepsontwikkeling. Het begeleiden van bestuurders zonder Scoutingachtergrond. Het ondersteunen van het begeleiden van (nieuwe) leidinggevenden en groepsdynamiek.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
27
5. Contacten van de groepen met regio's 5.1. Deelname van groepen aan regioraden Aan alle groepsvoorzitters is een aantal vragen gesteld over de regioraad. Zo is gevraagd of de groep deelneemt aan de regioraden. Ongeveer tweederde van de groepsvoorzitters geeft aan dat er vanuit hun groep meestal of vrijwel altijd iemand naar de regioraad gaat, terwijl ongeveer één op de zeven groepsvoorzitters aangeeft dat er vrijwel nooit iemand vanuit de groep deelneemt aan de regioraad. Tabel 10: Deelname van groepen aan regioraden Alternatieven Ja, vrijwel altijd Meestal Afwisselend wel en niet Soms Nee, vrijwel nooit Weet niet Totaal
Percentage 45,0 % 20,0 % 12,8 % 7,8 % 13,9 % 0,6 % 100,0%
Aantal 162 72 46 28 50 2 360
5.2. Ontvangen groepen notulen van de regioraad? De meeste groepen ontvangen de notulen van de regioraad, maar ongeveer één op de elf groepsvoorzitters geeft aan dat de groep geen notulen van de regioraad ontvangt. Daarnaast blijkt ongeveer één op de zestien groepsvoorzitters dit niet te weten. Tabel 11: Ontvangt de groep de notulen van de regioraad? Alternatieven Ja Nee Weet niet Totaal
Percentage 85,0 % 9,1 % 5,8 % 100,0%
Aantal 307 33 21 361
Het wel of niet deelnemen aan de regioraad blijkt geen verschil te maken voor het wel of niet ontvangen van de notulen van de regioraad. Tabel 12: Relatie deelname aan regioraad en ontvangst notulen Deelname aan regioraad
Wel notulen
Geen notulen
Weet niet
Ja, vrijwel altijd
154
3
5
Meestal
55
12
5
Afwisselend wel en niet
40
1
5
Soms
22
5
1
Nee, vrijwel nooit
34
12
4
Weet niet
1
0
1
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
28
5.3. Redenen van groepen om niet (regelmatig) aan de regioraad deel te nemen Vervolgens is aan de groepsvoorzitters gevraagd die hebben aangegeven dat hun groep niet, soms of afwisselend aan de regioraad deelneemt, waaróm hun groep niet (regelmatig) aan de regioraad deelneemt. De belangrijkste redenen hiervoor blijkt te zijn dat deze groepen geen vaste afgevaardigde hebben en/of hier niemand voor kunnen vinden die dit wil doen. Ook blijkt een kwart van deze groepen de regioraad niet echt belangrijk te vinden. Tabel 13: Redenen van groepen om niet (regel)matig aan de regioraad deel te nemen Alternatieven Te ver weg We vinden het niet echt belangrijk We kunnen er niemand voor vinden We hebben geen vaste afgevaardigde De afgevaardigde zegt regelmatig af Anders Totaal
Percentage 11,7 % 25,0 % 25,0 % 43,3% % 2,2 % 41,7 % 100,0%
Aantal 14 30 30 52 3 50 360
Een groot deel van de respondenten geeft nog andere redenen aan waarom er niemand van de groep deelneemt aan de regioraad. Daarin komt vooral naar voren dat de regioraad minder prioriteit krijgt ten aanzien van alle andere dingen die er in de groep moeten gebeuren. Daarnaast wordt vaak genoemd dat de regioraad als weinig zinvol wordt ervaren, met weinig toegevoegde waarde voor de groep zelf. 5.4. Deelname aan en waardering van regionale speltakoverleggen Ongeveer 38% van de teamleiders geeft aan het afgelopen jaar aan één of meer speltakoverleggen in de regio te hebben deelgenomen. Hun gemiddelde waardering voor de speltakoverleggen is 6,2. Figuur 2: Rapportcijfers voor de regionale speltakoverleggen (n = 348).
%
50 40 30 20 10 0
31,9 19,5
17,0 6,0
1
2,0
1,7
2
3
6,3
9,5
4
5
5,2 6
7
8
9
0,9 10
5.5. Overige contacten met de regio, naast de formele bijeenkomsten Voor een goede participatie van groepen aan activiteiten, trainingen, speltakoverleggen en regioraden, wordt er vaak vanuit gegaan dat een goed en regelmatig contact tussen de groep en de regio een belangrijke voorwaarde is. Aan de groepsvoorzitters, groepsbegeleiders en overige groepsbestuurders is de vraag gesteld hoe vaak er contact met de regio is geweest, buiten de deelname aan activiteiten, trainingen en regioraden om. Daaruit blijkt dat ongeveer driekwart van de groepsbesturen het afgelopen jaar hooguit tweemaal contact heeft gehad met het regiobestuur of regiomedewerkers (zie tabel 14).
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
29
Tabel 14: Aantal keren contact met het regiobestuur of regiomedewerkers Alternatieven Geen enkele keer 1 - 2 keer 3 - 5 keer 6 - 10 keer Meer dan 10 keer Totaal
Percentage 39,5 % 35,1 % 16,5 % 4,7 % 4,2 % 100%
Aantal 546 486 229 65 58 1.384
De respons laat een verschil zien tussen de verschillende bestuursfuncties. Groepsvoorzitters blijken het afgelopen jaar, buiten de activiteiten, trainingen en regioraden om, naar verhouding het meest contact te hebben gehad met het regiobestuur of andere regiomedewerkers. Direct gevolgd door groepsbegeleiders en op enige afstand gevolgd door de overige bestuursleden, waarvan bijna de helft aangeeft het afgelopen jaar geen enkele keer contact te hebben gehad met de regio. Tabel 15: Contacten met regio per functie in groepsbestuur Contact met de regio
Groepsvoorzitter
Groepsbegeleiders
Overige leden groepsbestuur
Geen enkele keer
27,9%
34,0%
45,8%
1 - 2 keer
38,7%
32,3%
33,8%
3 - 5 keer
21,2%
21,8%
13,0%
6 - 10 keer
7,5%
7,4%
3,3%
Meer dan 10 keer
4,7%
4,6%
4,1%
Vervolgens is er gekeken of er verschil is in de frequentie van regiocontacten, tussen de groepsvoorzitters van groepen die naar verhouding vaker aan de regioraad deelnemen en groepsvoorzitters van groepen die naar verhouding minder vaak of niet aan de regioraad deelnemen. Dit verband lijkt er inderdaad te zijn (zie tabel 16). Van groepen die het afgelopen jaar slechts soms of vrijwel nooit aan de regioraad hebben deelgenomen, blijkt bijna 40% van de groepsvoorzitters ook geen contact met het regiobestuur of andere regiomedewerkers te hebben gehad. Tegenover resp. 18 en 24% van de groepsvoorzitters van groepen die het afgelopen jaar resp. meestal/altijd of afwisselend aan de regioraad hebben deelgenomen. Van de groepen die het afgelopen jaar meestal of vrijwel altijd aan de regioraden hebben deelgenomen, blijkt zelfs ruim 45% minstens drie keer contact te hebben gehad. Tabel 16: Relatie deelname aan regioraad en contacten van groepsvoorzitters met de regio Deelname aan regioraad Ja, vrijwel altijd/ meestal Afwisselend Soms/ vrijwel nooit Totaal
Geen contact
1-2 keer contact
3-5 keer contact
6-10 keer contact
> 10 keer contact
Totaal
53 (18,0%)
86 (36,6%)
53 (24,2%)
23 (11,8%)
17 (9,3%)
161 (100%)
11 (23,9%)
25 (54,3%)
9 (19,6%)
1 (2,2%)
0 (0,0%)
46
34 (39,3%)
28 (35,7%)
13 (25%)
3 (0,0%)
0 (0,0%)
28
100
139
75
27
17
358
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
30
5.6. Hoe komen de contacten met de regio tot stand? Aan de groepsbestuurders die hebben aangegeven het afgelopen jaar één of meerdere contacten te hebben gehad met het regiobestuur of andere regiomedewerkers, is vervolgens gevraagd hoe deze contacten tot stand zijn gekomen. Hierbij blijkt het initiatief vanuit de groep zelf een zeer belangrijke rol te spelen (62,8% van de contacten), gevolgd door het initiatief vanuit de regio (51,1%). In veel gevallen is er dan ook sprake van gezamenlijk initiatief (38,6%). Slechts bij één op de zeven contacten blijkt er sprake te zijn van een min of meer regulier (gepland) contact. Tabel 17: Hoe komen contacten tussen groep en regio tot stand? Alternatieven Percentage Aantal Op eigen initiatief 24,2 % 202 Op initiatief van de regio 12,5 % 104 Deels op eigen initiatief en deels op initiatief 38,6 % 322 van de regio Het betreft min of meer regulier contact 14,7 % 123 Anders, nl. 10,0 % 83 Totaal 834 5.7. Waardering van de contacten met de regio Ten slotte is aan alle respondenten gevraagd een rapportcijfer te geven voor de kwaliteit van de contacten met de regio. De gemiddelde waardering is 6,6. Uit figuur 3 is af te leiden dat bijna de helft van de respondenten (48%) op groepsniveau de kwaliteit van de contacten met de regio ruim voldoende of goed vindt (7 of hoger). Daarnaast vindt ongeveer een vijfde van de respondenten (21%) de kwaliteit van de contacten voldoende. Daar staat tegenover dat bijna één op de drie respondenten op groepsniveau (31%) de kwaliteit van de contacten met de regio niet voldoende vindt (zie figuur 3). Er zijn geen noemenswaardige verschillen waargenomen tussen de verschillende functiegroepen in de gemiddelde waardering van de kwaliteit van de contacten met de regio. Dit met uitzondering van de groepsbegeleiders die de kwaliteit van de contacten met gemiddeld een 6,2 waarderen. Figuur 3: Rapportcijfers voor de kwaliteit van de contacten met de regio (n = 1.725. 40
%
30,3
30
21,4
20 10
5
3,5
3,4
5,6
1
2
3
7,1
14,7
11,2
2,3
0,4
9
10
0
5
4
5
6
7
8
De 235 respondenten die 'weet niet' hebben ingevuld zijn niet in deze weergave meegenomen.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
31
5.8. Verbeterpunten voor de contacten tussen groepen en regio's HIeronder is per contactactiviteit een beknopte samenvatting gegeven van de meest genoemde verbeterpunten. 5.8.1. Verbeterpunten voor deelname aan de regioraden Aan alle groepsvoorzitters die hebben aangegeven dat hun groep niet, soms of afwisselend aan de regioraad deelneemt, is gevraagd wat er nodig is om hun groep in de toekomst wel aan de regioraad te laten deelnemen. Als meest genoemde thema's kwamen naar voren: • Een zinvolle, voor de groep relevante agenda. • Voldoende beschikbaarheid en tijd van vrijwilligers om aan de regioraad deel te nemen. • Goede bereikbaarheid, eventueel rouleren van locatie. Ook gaf een deel van deze groepen aan niet van plan te zijn in de toekomst aan de regioraad te gaan deelnemen, ongeacht stimulerende maatregelen of het doorvoeren van 'verbeterpunten'. 5.8.2. Verbeterpunten voor de speltakoverleggen. • Meer structuur, regelmatiger overleg, vroegtijdige planning, duidelijke vergaderstukken (agenda, notulen) en een goede vergadertechniek van de voorzitter. • Meer diepgang in het overleg, overleg interessanter maken (bijvoorbeeld uitwisselen van best practices hoe men op vernieuwingen inhaakt of problemen aanpakt), je moet er als groep wel wat aan hebben. • Meer betrokkenheid vanuit de regio, meer groepen aanwezig en enthousiasmeren. • Meer verjongen. 5.8.3. Verbeterpunten voor overige contacten tussen groep en regio • De regio moet meer naar de groepen toe komen, bijvoorbeeld bij de groepsraad of tijdens opkomsten. • Vaste contactpersonen, korte lijnen, meer persoonlijk contact. • Betere, dat wil zeggen meer concretere en snellere communicatie over regioactiviteiten, -trainingen en -bijeenkomsten, goede bereikbaarheid. • Duidelijkere uitstraling, zichtbaarheid vergroten en inzicht geven in toegevoegde waarde voor de groep. Laat zien wat de regio doet en wat je daar als groep aan hebt. • Een meer pro-actieve opstelling, niet afwachten tot de groep naar de regio komt. • Niets willen opleggen, maar ondersteunende/dienstverlenende houding en mensen enthousiasmeren. • Samenwerking tussen groepen actief stimuleren en daarbij groepen ook meer betrekken bij handel en wandel van de regio.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
32
6. Functioneren van de regio volgens groepen 6.1. Waardering van het functioneren van de regio in het algemeen Ten slotte is aan alle respondenten (teamleiders, roverscouts én groepsbestuurders) gevraagd een rapportcijfer te geven voor het functioneren van de regio in het algemeen. Figuur 4: Rapportcijfers voor het functioneren van de regio in het algemeen (n = 1.922) 50
%
40,7
40 30
23,5
20 10
1,9
1,9
4,2
4,8
1
2
3
4
13,0
8,9
0,9
0,1
9
10
0 5
6
7
8
Het gemiddelde rapportcijfer voor het functioneren van de regio in het algemeen, is 6.2. Uit bovenstaand figuur is af te leiden dat ongeveer 22% van de respondenten het functioneren van de regio niet voldoende vindt (een 5 of lager), ruim 23% vindt het functioneren net voldoende (een 6) en 55% vindt het functioneren van de regio ruim voldoende of goed (een 7 of hoger). De teamleiders en roverscouts blijken het functioneren van de regio in het algemeen, met resp. 6,3 en 6,5 iets positiever te waarderen dan de groepsvoorzitters (6,2), groepsbegeleiders (6,2) en overige leden van het groepsbestuur (6,1). Dit ligt in lijn met de hiervoor beschreven uitkomsten, waarbij de regionale activiteiten en trainingen door de teamleiders en roverscouts naar verhouding positiever worden gewaardeerd, dan de ondersteuningsactiviteiten door de groepsbestuurders. 6.2. Verbeterpunten voor het functioneren van de regio in het algemeen • Zorgen dat de regio meer zichtbaar en aanspreekbaar is voor groepen, door o.a. meer duidelijke en tijdige informatie en communicatie over bijeenkomsten, activiteiten, trainingen en wat de regio nog meer te bieden heeft aan ondersteuning en dienstverlening. Kortom de meerwaarde van de regio meer en duidelijker laten zien. • Meer betrokkenheid bij de groep, vaker persoonlijk contact en weten wat er speelt binnen de groepen en waar ze behoefte aan hebben. • Samenwerking tussen groepen en binding met de regio en deelname aan regioactiviteiten stimuleren, c.q. het regiogevoel vergroten. • Meer aantrekkelijke gezamenlijke activiteiten. • Meer trainingen volgens het nieuwe systeem van Scouting Academy. • Laten zien dat de regio er is voor alle groepen en de afstand tussen regio en groepen verkleinen, door een meer open, actieve en enthousiaste houding naar de groepen. • Korte lijnen en sneller terugkoppelen van vragen en lopende zaken; • Een beter bezet en gekwalificeerd regiobestuur.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
33
Deel 2: Resultaten regio-enquête
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
34
7.
De respondenten op regioniveau
7.1. Verdeling van respondenten per functie Voor de enquête onder regio's zijn alle regiobestuurders benaderd. In totaal zijn 428 respondenten met een uniek e-mailadres benaderd. In totaal hebben 205 respondenten aan het onderzoek deelgenomen, een respons van bijna 48%. Dit is een zeer hoge respons. Deze 205 respondenten vervullen in totaal 286 functies. Tabel 18: Hoofdfunctie van de respondenten op regioniveau Alternatieven Voorzitter Penningmeester Secretaris Voorzitter regionale admiraliteit Algemeen bestuurslid Coördinator trainingen Coördinator programma Contactpersoon communicatie Afgevaardigde landelijke raad Groepscontactpersoon Medewerkersbeleid/HRM Speelruimte/accommodaties Anders Totaal
Percentage 15,1% 10,2% 13,2% 6,3% 15,1% 8,3% 7,8% 10,2% 17,1% 4,9% 2,0% 1,5% 27,8% 6 139,5%
Aantal 31 21 27 13 31 17 16 21 35 10 4 3 57 286
In totaal de voorzitters van 31 regio's aan het onderzoek deelgenomen. Dat is ongeveer tweederde van het totaal aantal regio's.
6
286 = 139,5% van 205.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
35
8. Bestuurlijke organisatie van de regio 8.1. Bezetting van het regiobestuur De bezetting van het regiobestuur verschilt sterk per regio; van twee tot meer dan twaalf bestuursleden. Gemiddeld bestaat het regiobestuur uit 6,9 personen, waarbij in de helft van de gevallen sprake is van een bezetting van vijf à zes personen. Daarmee blijkt ongeveer tweederde van de regio's in staat te zijn om de basis ondersteuningstaken naar behoren uit te voeren. Een derde van de regio's is echter niet goed of zelfs ronduit slecht in staat de basis ondersteuningstaken vanuit de regio uit te voeren. Tabel 19: Voldoet de huidige bestuursbezetting voor het uitvoeren van de basisondersteuningstaken? Alternatieven Goed Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Slecht Totaal
Aantal 2 6 12 7 0 3 15
In twee derde van de regio's is er sprake van een rooster van af- en aantreden voor de leden van het regiobestuur. 8.2. Beleids- en activiteitenplannen in de regio Aan de regiovoorzitters is gevraagd of de regio een meerjarenbeleidsplan en/of een jaaractiviteitenplan heeft. Ongeveer de helft van de regio's die aan het onderzoek heeft deelgenomen, blijkt een meerjarenbeleidsplan te hebben. Ruim 60% heeft een activiteiten- of jaarwerkplan. Tabel 20: Contacten met regio per functie in groepsbestuur Beschikt de regio over:
Ja
Nee
Totaal
Meerjarenbeleidsplan
15 (48,4%)
16 (51,6%)
31 (100%)
Jaaractiviteitenplan
19 (61,3%)
12 (38,7%)
31 (100%)
In de meeste gevallen zijn de meerjarenbeleidsplannen volgens de regiovoorzitters voor een groot deel afgestemd op het landelijk meerjarenbeleid van de vereniging. In geen enkel geval is het meerjarenbeleidsplan van de regio helemaal niet afgestemd op het verenigingsbeleid. Ook hebben twee van de vijftien regiovoorzitters aangegeven niet te weten of het meerjarenbeleid van de regio wel of niet aansluit op het landelijk verenigingsbeleid. Tabel 21: Afstemming van meerjarenbeleidsplan van regio's op het landelijk verenigingsbeleid Alternatieven Volledig Voor een groot deel Ongeveer fifty/fifty Voor een klein deel Niet of nauwelijks Weet niet Totaal
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
Aantal 1 9 2 1 0 2 15
36
8.3. Medewerkersbeleid in de regio De regiovoorzitters is gevraagd over welke onderwerpen er in de regio een specifiek omschreven medewerkersbeleid is. Uit de antwoorden blijkt dat dit het meest het geval is voor declaratierichtlijnen en functieprofielen en benoemingsprocedures voor nieuwe regiomedewerkers. Ook blijkt hieruit dat er in veel regio's, naast declaratierichtlijnen, nog geen specifiek omschreven medewerkersbeleid is. Tabel 22: Onderwerpen waarover de regio omschreven medewerkersbeleid heeft (n = 26) Alternatieven Declaratie richtlijnen Functieprofielen regiomedewerkers Selectie/benoeming regiomedewerkers Rechten en plichten regiomedewerkers Functioneringsgesprekken
Aantal 13 10 8 2 2
Ongeveer een derde van de regiovoorzitters (11 van de 31) geeft aan dat de regio over onvoldoende capabele medewerkers beschikt om de continuïteit van de basis ondersteuningstaken aan groepen te kunnen garanderen. 8.4. Ondersteuning vanuit een steunpunt Van de 31 regiovoorzitters geven 13 voorzitters (42%) aan gebruik te kunnen maken van ondersteuning vanuit een steunpunt. Deze ondersteuning heeft betrekking op een breed scala van activiteiten, zoals het organiseren van training, belangenbehartiging bij de lokale en/of provinciale overheid en het geven van advies (resp. 11, 11 en 10 keer). Ook de ondersteuning bij maatschappelijke stages (7), het organiseren van activiteiten (7), het uitlenen van spel- en/of kampeermaterialen (6) en pr/communicatie (6) worden door ongeveer de helft van deze voorzitters genoemd. Ondersteuning bij het werven van leden wordt ten slotte ook nog driemaal genoemd. De dertien voorzitters van de regio's die gebruik kunnen maken van ondersteuning vanuit een steunpunt, zijn over het algemeen tevreden over de kwaliteit van de ondersteuning vanuit het steunpunt en waarderen dit met een gemiddeld rapportcijfer van 7,1. Geen enkele regiovoorzitter heeft daarbij minder dan een 6 gegeven. 8.5. Samenwerking en afstemming tussen regiobestuur en regionale admiraliteit Ongeveer de helft van de regiovoorzitters (15 van de 31) geeft aan dat een regionale admiraliteit (RA) deel uitmaakt van de regio. Hierbij is zowel aan de regiovoorzitters, als aan de voorzitters van de RA's gevraagd wat zij vinden van de samenwerking en afstemming tussen het regiobestuur en de RA. Tabel 23: Samenwerking en afstemming tussen regio's en regionale admiraliteiten Samenwerking/afstemming
Regiovoorzitters
RA-voorzitters
Totaal
Goed
7
6
13
Ruim voldoende
3
3
6
Voldoende
3
2
5
Matig
1
1
2
Onvoldoende
0
1
1
Slecht
1
0
1
Totaal
15
13
28
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
37
Uit voorgaande tabel blijkt dat zowel de regiovoorzitters als de voorzitters van de regionale admiraliteiten over het algemeen redelijk tevreden zijn over de onderlinge samenwerking en afstemming. Slechts enkele voorzitters beoordelen dit als niet voldoende. 8.6. Financiële situatie regio Aan de penningmeesters is gevraagd of de regio een jaarlijkse begroting en financieel jaarverslag opstelt. Dit blijkt voor alle regio's het geval te zijn. Tevens geven alle penningmeesters aan dat de regio voldoende geld heeft om de (werk)plannen te realiseren. Ten slotte blijkt dat in 12 van de 21 regio's (57%) financiële reserveringen worden gedaan voor het vernieuwen van materialen en/of accommodatie(s). 8.7. Contributie aan regio en/of steunpunt In 18 van de 21 regio's waarvan penningmeesters hebben deelgenomen aan het onderzoek, blijkt sprake te zijn van contributiebetaling van leden aan de regio. Het opgegeven contributiebedrag verschilt sterk per regio, van € 0,75 per jaar per lid t/m € 6,75 per jaar per lid. Het gemiddeld bedrag aan regiocontributie bedraagt € 2,75 per lid per jaar. Negen van de 21 penningmeesters geeft aan dat er voor groepen in hun regio, naast de regiocontributie ook sprake is van steunpuntcontributie. Deze bedraagt gemiddeld € 3,67 per lid per jaar. In bijlage 3 is een volledig overzicht van de genoemde contributiebedragen opgenomen.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
38
9. Activiteiten en trainingen vanuit de regio 9.1. Activiteitenteams in de regio Aan de zestien programmacoördinatoren die deel uitmaken van het regiobestuur en hebben deelgenomen aan dit onderzoek, is gevraagd hoeveel activiteitenteams de regio op dit moment heeft. In de meeste gevallen (14) blijkt de regio meer dan één activiteitenteam te hebben. Gemiddeld hebben regio's 3,5 activiteitenteams (zie tabel 23). Iets meer dan de helft van de programmacoördinatoren (9) geeft echter aan dat hun activiteitenteams onvoldoende medewerkers hebben om de regio-activiteiten naar behoren uit te kunnen voeren. Tabel 24: Aantal activiteitenteams per regio Alternatieven 0 1 2 3 4 5 6 7 8 Meer dan 8 Totaal
Aantal 0 2 3 3 4 2 1 0 1 0 16
In de regio's waar meerdere activiteitenteams actief zijn, hebben deze over het algemeen ook onderling overleg met elkaar. 9.2 Activiteiten vanuit de regio Alle regio's hebben een (gedeeltelijke) jaarplanning voor de activiteiten. 9.2.1. Activiteiten per leeftijdsgroep Alle regio's organiseren in 2011 regioactiviteiten, evt. samen met andere regio's en/of een steunpunt, maar wel met inzet vanuit de regio. Daarbij worden door bijna alle regio's activiteiten voor bevers, welpen en scouts georganiseerd en wordt in ongeveer driekwart van de regio's dit jaar ook één of meer regioactiviteiten voor explorers georganiseerd. Voor roverscouts wordt dit jaar echter slechts in een kwart van de regio's activiteiten georganiseerd. Tabel 25: Regioactiviteiten per leeftijdsgroep (n = 16) Alternatieven Bevers Welpen Scouts Explorers Roverscouts Geen
Aantal 15 15 15 12 4 0
Als belangrijkste redenen voor het niet organiseren van regioactiviteiten voor alle leeftijdsgroepen, wordt het tekort aan regiomedewerkers (acht maal), te weinig hulp vanuit de groepen (zes maal) en een tekort aan deelnemers (vier maal) het meest genoemd.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
39
9.2.2. Gebruik nieuwe spelboeken en -thema's bij regioactiviteiten Aan de programmacoördinatoren is gevraagd of dit jaar de nieuwe spelboeken en -thema's voor bevers, welpen en scouts, voor zover beschikbaar, in de regioactiviteiten zijn verwerkt. Dit blijkt volgens de programmacoördinatoren in de helft van de gevallen het geval te zijn. In ongeveer 30% van de gevallen is dit voor een gedeelte het geval. In 20% van de regioactiviteiten blijkt geen gebruik gemaakt te worden van de nieuwe spelboeken en -thema's (zie tabel 26). Tabel 26: Worden de nieuwe spelboeken en -thema's dit jaar in de regioactiviteiten verwerkt? Leeftijdsgroep
Ja
Gedeeltelijk
Nee
Totaal
Bevers
10
3
3
16
Welpen
7
5
3
15
Scouts
6
5
3
14
Totaal reacties
23
13
9
45
Met name in de regioactiviteiten voor bevers blijken de nieuwe spelboeken al in grote mate toegepast te worden. 9.2.3. Gebruik vernieuwde spelvisie SCOUTS in regioactiviteiten De vernieuwde spelvisie SCOUTS blijkt in bijna 40% van de regioactiviteiten volledig of voor een groot deel verwerkt te zijn, in ongeveer 20% voor de helft, terwijl in de overige ongeveer 40% van de regioactiviteiten blijkt de spelvisie niet of maar voor een klein deel verwerkt te zijn. Tabel 27: Wordt de vernieuwde spelvisie SCOUTS actief verwerkt in de regioactiviteiten? Leeftijdsgroep
Volledig
Bevers
4
Groot deel 3
Fifty/fifty
Niet
Totaal
3
Klein deel 3
2
15
Welpen
1
6
2
4
1
14
Scouts
0
6
5
4
0
15
Explorers
0
2
1
3
3
9
Roverscouts
0
0
1
2
1
4
Totaal reacties
5
17
12
16
7
57
Met name bij de jongere leeftijdsgroepen blijkt de vernieuwde spelvisie SCOUTS naar verhouding vaker geheel of voor een groot deel in de regioactiviteiten verwerkt te worden dan bij de oudere leeftijdsgroepen. 9.2.4. Gebruik landelijk regiospel voor bevers en welpen Ongeveer tweederde van programmacoördinatoren geeft aan dat bij de regioactiviteiten het landelijk regiospel voor bevers en/of welpen wordt overgenomen. Dit blijkt voor de bevers iets vaker te gebeuren dan voor de welpen. Ongeveer een derde van de regio's neemt het landelijk regiospel voor de bevers en welpen niet over (zie tabel 28).
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
40
Tabel 28: Worden de landelijke regiospelen voor bevers en welpen overgenomen? Alternatieven Ja, alleen voor bevers Ja, alleen voor welpen Ja, voor bevers en welpen Nee Weet niet Totaal
Aantal 4 2 4 4 1 15
9.2.5. Deelname aan regioactiviteiten Over het algemeen blijkt de deelname van bevers, welpen en scouts aan regioactiviteiten een stuk hoger te zijn dan de deelname aan regioactiviteiten door explorers en roverscouts (zie tabel 29). Tabel 29: Percentage groepen dat gemiddeld aan een regioactiviteit voor een bepaalde leeftijdsgroep deelneemt Leeftijdsgroep
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Gem.
Bevers
1
2
2
1
1
2
4
2
0
0
51%
Welpen
0
4
0
5
1
0
3
1
1
0
47%
Scouts
0
0
3
2
2
1
4
2
1
0
57%
Explorers
1
3
3
1
1
2
0
0
1
0
31%
Roverscouts
0
1
2
1
0
0
0
0
0
0
30%
Totaal (n = 61)
2
10
10
10
5
5
11
5
3
0
48%
9.2.6. Meewerken aan regioactiviteiten Het aantal groepen waarvan kaderleden meehelpen bij het organiseren van een regioactiviteit voor een bepaalde leeftijdsgroep, ligt over het algemeen wat lager dan het aantal groepen dat aan de regioactiviteiten deelneemt. Tabel 30: Percentage groepen waarvan kaderleden meewerken bij de organisatie van een regioactiviteit voor een bepaalde leeftijdsgroep Leeftijdsgroep Bevers
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Gem.
4
2
0
1
3
0
2
0
0
2
35%
Welpen
3
1
3
1
3
0
0
1
1
1
43%
Scouts
3
1
1
1
3
1
4
0
0
0
44%
Explorers
3
3
1
1
0
0
1
0
0
1
33%
Roverscouts
0
1
1
0
0
0
0
0
0
0
25%
Totaal (n = 54)
13
8
6
4
9
1
7
1
1
4
41%
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
41
Kaderleden van groepen blijken over het algemeen vaker mee te werken bij het organiseren van regioactiviteiten voor welpen en scouts en in mindere mate bij het organiseren van regioactiviteiten voor bevers, explorers en roverscouts. 9.2.7. Regioactiviteiten voor kaderleden Van de in totaal zestien programmacoördinatoren geven er twaalf aan, dat naast het organiseren van regioactiviteiten voor jeugdleden, er dit jaar ook één of meer regioactiviteiten voor alle kaderleden van de groepen worden georganiseerd. 9.2.8. Zeilwedstrijden, CWO-examens en vlettenkeuringen Aand de dertien voorzitters van regionale admiraliteiten is gevraagd of er dit jaar vanuit de regio/RA regionale zeilwedstrijden zijn georganiseerd en CWO-examens zijn afgenomen. Dit blijkt in alle gevallen zo te zijn. In acht van deze dertien regio's/RA's zijn ook vlettenkeuringen uitgevoerd. 9.3. Trainingsteams in de regio Aan de zeventien trainingscoördinatoren die deel uitmaken van het regiobestuur is gevraagd hoeveel trainingsteams de regio op dit moment heeft. In de meeste gevallen (13) blijkt de regio één trainingsteam te hebben. In de vier overige regio's zijn er meerdere trainingsteams, die onderling overleg hebben. Ongeveer twee derde van de trainingscoördinatoren (11) geeft aan dat hun trainingsteam(s) voldoende medewerkers heeft/hebben om de trainingen naar behoren uit te voeren. In de overige zes gevallen is dat dus niet het geval. 9.4. Trainingen vanuit de regio Alle regio's hebben een (gedeeltelijke) jaarplanning voor de trainingen. 9.4.1. Trainingen voor nieuwe leidinggevenden Een enkele regio heeft dit jaar geen trainingen voor nieuwe leidinggevenden georganiseerd, omdat er nog geen duidelijkheid was over de nieuwe trainingen vanuit Scouting Academy. Alle andere regio's (16) hebben dit jaar wel trainingen georganiseerd, waarbij een enkele keer een training niet is doorgegaan door een tekort aan deelnemers. 9.4.2. Kampvaardigheidstrainingen. Daarnaast wordt er voor leiding van elke leeftijdsgroep in ongeveer de helft van de regio's (ook) een kampvaardigheidstraining gegeven (zie tabel 31). Tabel 31: Aanbod van trainingen voor leidinggevenden per leeftijdsgroep Samenwerking/afstemming
Nieuwe leiding
Kampvaardigheid
Bevers
12
7
Welpen
13
8
Scouts
13
8
Explorers
10
8
Geen trainingen
1
7
Totaal
16
16
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
42
In één regio wordt er dit jaar geen training voor nieuwe leidinggevenden gegeven en in de helft van de regio's geen kampvaardigheidstraining voor leiding van elke leeftijdsgroep. Dit komt deels door een tekort aan deelnemers, deels door de overgang naar Scouting Academy en deels doordat in een aantal regio's de kampvaardigheidstrainingen vanuit het steunpunt worden gegeven. 9.4.3. Specifieke waterwerktrainingen In totaal geven zeven van de zeventien trainingscoördinatoren (41%) aan dat er dit jaar vanuit de regio/RA, eventueel in samenwerking met andere regio's/RA's en/of steunpunt, specifieke waterwerktrainingen zijn georganiseerd. De belangrijkste reden om dit niet te doen, is dat er geen watergroepen in de regio zijn (vijf maal genoemd). 9.4.4. Vervolgtrainingen en/of workshops In twaalf van de zeventien regio's (70%), waarvan een trainingscoördinator heeft meegedaan aan dit onderzoek, worden dit jaar vervolgtrainingen en/of workshops georganiseerd voor kaderleden uit groepen. De belangrijkste reden van de vijf andere regio's om dit niet te doen, is dat de regio bezig is met de overgang naar Scouting Academy (drie maal genoemd). 9.4.5. Overstap naar Scouting Academy In totaal blijken vijftien van de zeventien regio's (88%) dit jaar bezig te zijn met het invoeren van het systeem en werkwijze van Scouting Academy in de trainingen van de regio, al verschilt het niveau van invoering sterk per regio. Tabel 32: De mate waarin Scouting Academy al in de trainingen van de regio is ingevoerd Alternatieven Nog niet of nauwelijks Voor een klein deel, net mee begonnen Deels, maar nog niet helemaal Voor een groot deel, we zijn er klaar voor Volledig Totaal
Aantal 2 3 3 7 2 17
Er blijkt één regio al over één getrainde praktijkcoach te beschikken voor Scouting Academy, terwijl iets meer dan de helft van de regio's (9) over al meer dan één getrainde praktijkcoach beschikt. De overige zeven regio's (41%) beschikken nog niet over een getrainde praktijkcoach voor Scouting Academy.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
43
10. 10. Ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio 10.1. Ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio waar groepen gebruik van maken Aan de regiovoorzitters is gevraagd hoe vaak er het afgelopen jaar een beroep op de regio is gedaan voor de ondersteuning van groepen. Tabel 33: Aantal keer groepen dit jaar een beroep hebben gedaan op ondersteuning (n = 30) Soort ondersteuning
1 keer
2 keer
3 keer
4 keer
5 keer
6 keer
7 keer
Totaal
Verkrijgen van fondsen of subsidies Conflicten binnen eigen of met andere groep (Ver)bouw van het clubhuis
2
3
1
3
1
-
1
28
6
5
2
1
-
-
-
26
4
5
-
-
1
1
-
25
Opheffen of fuseren van de groep Juridische problemen
5
3
1
-
-
-
-
14
4
3
-
-
-
-
-
10
Oprichten nieuwe speltak of groep Vermoeden van ongewenste intimiteiten tussen leden/vrijw. Grensoverschrijdend gedrag vrijwilligers (alc./drugs/diefstal) Vermoeden van kindermishandeling in het gezin
7
-
-
-
-
-
-
7
5
1
-
-
-
-
-
7
7
-
-
-
-
-
-
7
2
-
-
-
-
-
-
2
In de dertig regio's waarvan de voorzitter deze vraag heeft beantwoord, is er dit jaar in totaal 126 keer door een groep een beroep gedaan op ondersteuning vanuit de regio. Dat is gemiddeld 4,2 keer per regio. Het meest wordt een beroep gedaan voor ondersteuning bij het verkrijgen van fondsen en subsidies, bij de (ver)bouw van het clubhuis en bij conflicten binnen de eigen of met een andere groep. Er is het afgelopen jaar naar verhouding minder ondersteuning gevraagd het gebied van andere sociale problematiek (kindermishandeling, ongewenste initimiteiten en grensoverschrijdend gedrag), maar bij elkaar toch nog zestien keer. Grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers heeft naar verhouding vaak te maken met alcoholgebruik (vier keer), maar ook enkele malen met onverantwoord pedagogisch handelen zoals pesten of verkeerd straffen (drie keer). 10.2. UItleen van materialen Aan de regiovoorzitters is verder gevraagd of de regio materialen uitleent aan groepen. Hier hebben de voorzitters van twintig regio's op aangegeven, dat de regio dit inderdaad doet. Aangevuld met nog eens vier regio's waarbij de uitleen via het steunpunt verloopt. In totaal is het voor groepen uit 24 van de 31 regio's (77%) mogelijk materialen te lenen. De materialen bestaan vooral uit promotie- en spelmaterialen (resp. veertien en dertien maal genoemd), gevolgd door kampeermaterialen (negen maal genoemd). Ook wordt door vier regiovoorzitters nog specifiek het kunnen lenen van beamers en/of geluidsapparatuur genoemd.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
44
10.3. Kampeer- en bivakmogelijkheden vanuit de regio Van de 31 regio's blijkt een klein aantal te beschikken over een eigen kampeerterrein (twee maal), een eigen accommodatie (twee maal) of allebei (één maal). Daarbij is een kampterrein met accommodatie van één van de regio's toegankelijk voor rolstoelgebruikers, zijn de accommodaties van twee regio's en een kampeerterrein van één regio gedeeltelijk toegankelijk voor rolstoelgebruikers en is een kampeerterrein van één regio niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers. 10.4. Belangenbehartiging van de groepen door de regio Naast de praktische ondersteuningsactiviteiten, is de regiovoorzitters ook een aantal vragen gesteld over de belangenbehartiging van groepen binnen en buiten de vereniging. Regio's blijken naar verhouding de belangen van groepen zeer regelmatig of vaak te vertegenwoordigen binnen de vereniging (Scouting Nederland en steunpunt, als de regio daar gebruik van kan maken). Ook binnen de gemeentes blijkt ongeveer de helft van de regio's hun weg te hebben gevonden en daarin met enige regelmaat de belangen van groepen te vertegenwoordigen. Regio's spelen echter geen rol van betekenis in de belangenbehartiging van groepen op provinciaal of landelijk overheidsniveau (zie tabel 34). Tabel 34: Mate waarin regio's de belangen van groepen vertegenwoordigen (n = 31) Leeftijdsgroep
Niet
Incidenteel
Af en toe
Regelmatig
Vaak
Steunpunt
14
1
3
7
4
Scouting Nederland
2
5
5
13
6
Gemeente
11
5
6
7
2
Provincie
17
9
2
1
2
Landelijke overheid
28
3
0
0
0
10.5 Informatievoorziening vanuit de regio Aan de 21 contactpersonen communicatie die onderdeel uitmaken van het regiobestuur, zijn vragen gesteld over de informatievoorziening vanuit de regio. De regiowebsite en een mailadres blijken daarbij de belangrijkste communicatiekanalen voor de regio te zijn om informatie aan groepen te geven en vragen te beantwoorden. Tabel 35: Wijze van informatievoorziening en beantwoorden vragen vanuit de regio (n = 21) Alternatieven Website Mailadres voor vragen Groepscontactpersoon Regiokantoor waar men langs kan komen Telefonische helpdesk Anders
Aantal 20 21 7 3 3 7
Bij de categorie 'anders' hebben de contactpersonen communicatie vijf maal een persoonlijk contactmoment benoemd waarbij mondeling vragen worden beantwoord, zoals tijdens een bijeenkomst of bezoek aan groepen. Daarnaast is nog een keer een nieuwsbrief genoemd. Daarin wordt vooral informatie gegeven over trainingen, Scouting in het algemeen en over spelprogramma's.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
45
Tabel 36: Onderwerpen waarover informatie wordt gegeven vanuit de regio (n = 21) Alternatieven Trainingen Scouting algemeen Spelprogramma's Landelijke ledenactiviteiten Juridische aspecten CWO-examens Vlettenkeuring Overige nautisch technische zaken Verzekeringen Werven van allochtone leden Maatschappelijke stage Kamperen Scouts met een beperking
Aantal 20 18 11 7 5 5 4 4 2 2 2 1 1
Geen enkele regio heeft aangegeven informatie aan de groepen te geven op het gebied van internationaal of levensbeschouwing. 10.6. Meewerken aan programma Groepsontwikkeling Het programma Groepsontwikkeling staat de komende jaren centraal op de agenda. Aan de 31 regiovoorzitters is gevraagd of zij verwachten dat hun regio dit programma in de komende periode kan uitvoeren. Hierop geven 25 voorzitters (81%) aan te verwachten dat de regio dit wel kan. De overige zes voorzitters verwachten dat hun regio niet in staat is het programma Groepsontwikkeling te kunnen uitvoeren. 10.7. Inventariseren van ondersteuningsbehoeften van groepen Ten slotte is aan de regiovoorzitters gevraagd welke bijeenkomsten of acties de regio dit jaar organiseert om de ondersteuningswensen van groepen te inventariseren. Enkele regio's werken met groepscontactpersonen die bij de groepen langs gaan. Andere regio's houden een bijeenkomst voor groepsbegeleiders waarbij ondersteuningsvragen aan de orde komen en/of inventariseren de belangstelling voor trainingen en workshops via de e-mail. Een groot deel van de regio's blijkt echter vooral gebruik te maken van de bijeenkomsten die er al zijn, zoals regioraden, speltakoverleggen, trainingen en activiteiten.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
46
11. Contacten van van regio's met groepen en land 11.1. De regioraden In 20 van de 31 regio's (65%) worden er gemiddeld twee regioraden per jaar georganiseerd, in vier regio's worden er gemiddeld drie regioraden per jaar georganiseerd en in zes regio's vier regioraden per jaar. In één regio worden er zelfs gemiddeld vijf regioraden per jaar georganiseerd. In alle gevallen wordt er volgens de regiovoorzitters een verslag van de regioraad gemaakt dat aan de groepen wordt toegezonden. Gemiddeld neemt ongeveer 50% van de groepen deel aan de regioraad, terwijl gemiddeld ongeveer 30% van de groepen (vrijwel) nooit deelneemt aan de regioraden. Hierin zijn tussen de regio's echter flinke verschillen. Er is slechts één regio waarin geen enkele groep (vrijwel) nooit deelneemt aan de regioraad (zie tabel 37). Tabel 37: Percentage groepen dat gemiddeld aan de regioraad deelneemt Percentage groepen Neemt wel deel aan regioraad Neemt niet deel aan regioraad
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
-
-
-
6
6
8
6
2
2
1
-
1
3
12
7
3
3
2
-
-
-
-
11.2. De speltakoverleggen Aan de zestien programmacoördinatoren is gevraagd of er dit jaar speltakoverleggen voor leidinggevenden van de groepen zijn georganiseerd. Dit blijkt in dertien van de zestien regio's (81%) het geval te zijn, waarbij er in zes regio's speltakoverleggen voor leidinggevenden van alle leeftijdsgroepen t/m explorers zijn georganiseerd en er in zeven regio's wel speltakoverleggen zijn georganiseerd, maar niet voor leidinggevenden van alle leeftijdsgroepen. Daarbij blijken er met name voor de leeftijdsgroep explorers geen speltakoverleggen te worden georganiseerd. Ook hierbij blijkt het gemiddeld percentage groepen waarvan één of meer leidinggevenden aan de speltakoverleggen deelneemt, overeenkomstig de regioraden op ongeveer 50% te liggen. Ook in dit geval zijn er grote verschillen tussen de regio's onderling. 11.3. Deelname aan de Forumdag Ongeveer 40% van de regiobestuurders geeft aan dit jaar aan de landelijke Forumdag te hebben deelgenomen. De regiobestuurders die niet aan de Forumdag hebben deelgenomen, gaven in groten getale aan dat zij verhinderd waren door andere afspraken en/of persoonlijke bezigheden buiten Scouting. Op enkele uitzonderingen na is het programma van de Forumdag niet genoemd als reden om niet te komen. 11.4. Deelname aan de landelijke bijeenkomsten voor regiovoorzitters Twee maal per jaar wordt er een landelijke bijeenkomst voor regiovoorzitters georganiseerd, waarvan één van deze bijeenkomsten plaatsvindt op de jaarlijkse Forumdag. De deelname aan de landelijke bijeenkomst voor regiovoorzitters is hoog te noemen. In totaal geven 27 van de 31 regiovoorzitters aan (87%) aan deze bijeenkomsten deel te nemen.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
47
12. Functioneren van de regio 12.1. Eigen beoordelingen voor het functioneren van de regio Alle regiobestuurders is gevraagd een beoordeling te geven over het functioneren van de regio op verschillende aspecten. Per onderwerp is gevraagd een rapportcijfer van 1 t/m 10 te geven. Tabel 38: Rapportcijfers voor ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio Soort ondersteuning Trainingen Regioactiviteiten Ondersteuning en hulp bij problemen en conflicten Informatie over beleid en verenigingszaken Interne belangenbehartiging van groepen binnen SN Externe belangenbehartiging van groepen buiten SN Aansluiting van ondersteuningsaanbod op behoefte van groepen
Gemiddeld
7
7,3 (n = 204) 7,2 (n = 205) 6,6 (n = 202) 6,4 (n = 205) 6,3 (n = 203) 5,7 (n = 199) 6,5 (n = 205)
Regiovoorzitter 7,7 (n = 32) 7,7 (n = 33) 6,7 (n = 32) 6,6 (n = 33) 6,7 (n = 33) 5,6 (n = 31) 6,7 (n = 33)
Overige leden regiobestuur 7,2 (n = 172) 7,2 (n = 172) 6,6 (n = 170) 6,4 (n = 172) 6,3 (n = 170) 5,7 (n = 168) 6,5 (n = 172)
De regiobesturen zijn over het algemeen redelijk tevreden over de kwaliteit van de geboden ondersteuning vanuit de regio. Positieve uitschieters in de ogen van de regiobesturen, is daarbij de kwaliteit van de trainingen en regioactiviteiten. Daarbij beoordelen de regiovoorzitters de kwaliteit van de trainingen en activiteiten nog positiever dan de andere leden van het regiobestuur. Ook de kwaliteit van de interne belangenbehartiging van groepen binnen de vereniging wordt door de regiovoorzitters duidelijk positiever beoordeeld dan door de andere regiobestuurders. Een uitschieter in negatieve zin is de externe belangenbehartiging van groepen naar buiten toe. Deze blijkt over het algemeen door de regiobestuursleden zelf niet voldoende gevonden te worden. Ook blijken de regiobesturen over het algemeen redelijk tevreden te zijn over het functioneren van de regio (zie tabel 39). Tabel 39: Rapportcijfers voor het functioneren van de regio Afstemming van het regiobeleid op het verenigingsbeleid Samenwerking tussen regioteams Samenwerking met andere regio's Functioneren van de regio in het algemeen 7
6,4 (n = 204) 6,4 (n = 204) 6,1 (n = 204) 6,8 (n = 205)
6,5 (n = 32) 6,5 (n = 33) 5,9 (n = 32) 6,7 (n = 33)
6,4 (n = 172) 6,4 (n = 171) 6,1 (n = 172) 6,8 (n = 172)
Gezien het naar verhouding grote aantal overige leden van het regiobestuur t.o.v. de regiovoorzitters, weegt de mening van de overige bestuursleden zwaar in het gemiddelde.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
48
Met een gemiddeld rapportcijfer van 6,8 vindt ongeveer 88% van de bestuursleden de kwaliteit van het functioneren van de regio in het algemeen minimaal voldoende (een 6 of hoger) en ongeveer 65% zelfs ruim voldoende of goed (een 7 of hoger). In totaal vindt dus ongeveer 12% van de bestuursleden de kwaliteit van het functioneren van de regio in het algemeen, niet voldoende (een 5 of lager). Daarbij valt de samenwerking met andere regio's wat uit de toon. Dit is naar verhouding in veel regio's nog voor verbetering vatbaar. Een uitwerking van de spreiding van de waarderingen per onderdeel uit figuur is opgenomen in bijlage 4. 12.2. Verbeterpunten voor het functioneren van de regio Ten slotte is ook in dit geval aan elk regiobestuurslid die bij 12.1. de kwaliteit van een bepaald onderdeel in het functioneren van de regio net (een 6) of niet voldoende (een 5 of lager) vindt, gevraagd wat mogelijke verbeterpunten zijn om de kwaliteit van het betreffende onderdeel te verbeteren. Hieronder volgt per onderdeel een beknopte samenvatting van de meest genoemde verbeterpunten. 12.2.1. Verbeterpunten voor de kwaliteit van de trainingen • Meer menskracht en deskundige trainers, ook jonger en vanuit de eigen regio. • Duidelijkere richtlijnen en meer hulpmiddelen, menskracht en tijd om de overgang naar de Scouting Academy te realiseren. • Betere communicatie naar groepen en binnen regioteams. • Doelstellingen en opzet van Scouting Academy te ambitieus. 12.2.2. Verbeterpunten voor de kwaliteit van de regioactiviteiten • Grotere betrokkenheid en medewerking van leiding uit groepen om aan de regioactiviteiten deel te nemen en zich hiervoor in te zetten. • Meer menskracht om de regioactiviteiten te organiseren. • Meer actieve, enthousiaste en deskundige medewerkers binnen regiobestuur en activiteitenteams. • Organiseren van regioactiviteiten in subregio's, waardoor reisafstand kleiner wordt en activiteiten kleinschaliger kunnen worden aangeboden. • Meer regioactiviteiten. 12.2.3. Verbeterpunten voor de ondersteuning en hulp bij problemen en conflicten. • Meer menskracht met benodigde deskundigheid en ervaring in bemiddeling. • Problemen worden vaak (te) laat of helemaal niet bij regio gemeld, waardoor het belangrijk is om meer contact te hebben met de groepen, weten wat er speelt en duidelijk kunnen maken wat de regio op dit vlak voor de groep kan betekenen. • Meerdere regiobestuurders gaven aan hier tot nog toe geen hulpvragen over te hebben gekregen of de ondersteuning bij problemen en conflicten geen rol voor de regio te vinden, maar meer voor het steunpunt of vanuit het landelijk niveau. 12.2.4. Verbeterpunten voor de informatie over beleid en verenigingszaken. • Betere afstemming tussen regio en land over wie nu welke informatie verspreidt.. • Meer betrokkenheid en interesse vanuit groepen voor het verenigingsbeleid en om naar bijeenkomsten te komen. • Meer direct persoonlijk contact en betere communicatie vanuit de regio naar de groepen. • Meer menskracht om communicatie naar groepen vorm en inhoud te geven.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
49
12.2.5. Verbeterpunten voor de interne belangenbehartiging van groepen, in de vereniging • Meer menskracht om hier handen en voeten aan te kunnen geven. • Meer persoonlijk contact met de groepen, weten wat er speelt. • Betere onderlinge communicatie tussen regio en groepen, daarbij ook duidelijk kunnen maken wat regio hierin te bieden heeft. Daarnaast gaven meerdere regiobestuurders aan dat de regio op dit gebied nog niets doet en/of hierover geen vragen van groepen krijgt. 12.2.6. Verbeterpunten voor de externe belangenbehartiging van groepen, naar buiten toe Uit de gemaakte opmerkingen komt een duidelijk beeld naar voren dat deze ondersteuningscapaciteit geen hoge prioriteit heeft binnen de regio. Dit komt deels doordat er hierover geen vragen worden gesteld door groepen of dat groepen dit zelf oppakken, maar ook dat het in de veelheid van andere taken die de regio moet oppakken minder hoog op de prioriteitenlijst staat. Regio's willen dit wel oppakken wanneer: • hier voldoende tijd en menskracht voor beschikbaar is en; • er duidelijke informatie of richtlijnen gegeven worden wat hierin van de regio wordt verwacht. 12.2.7. Verbeterpunten voor de afstemming van het regiobeleid op het verenigingsbeleid • Meer interactie en persoonlijke contacten met groepsbesturen om hen bij de beleidsvorming te kunnen betrekken en weten wat er speelt. • Meer en duidelijkere communicatie over beleid en afstemmen wie (land en/of regio) informatie naar groepen doorstuurt. • Meer tijd en menskracht. Daarnaast wordt door meerdere regiobestuurders opgemerkt dat de regio hier niet zoveel aan doet en dat de beleidsmatige afstemming twee maal per jaar plaatsvindt op de regioraad, waarbij eerder in dit onderzoek is gebleken dat meestal niet alle groepen op de regioraad zijn vertegenwoordigd. Ook geven meerdere regiobestuurders aan dat de regio hier nog niet veel in doet of dat zij hier niet mee bekend zijn. 12.2.8. Verbeterpunten voor aansluiting van het ondersteuningsaanbod op de behoeften van groepen • Meer tijd en menskracht om in direct en persoonlijk contact, duidelijkheid te geven wat groepen van de regio kunnen verwachten en groepen daarbij te helpen hun ondersteuningsvragen helder te formuleren. • Meer duidelijkheid en realistische planning over de invoering van de vernieuwingen en ondersteuningsmogelijkheden daarvoor. • Meer actieve opstelling in het 'halen' van ondersteuningsvragen in plaats van het alleen maar reageren daarop. 12.2.9. Verbeterpunten voor de samenwerking tussen de regioteams • De meeste teams zijn zo druk om hun eigen plannen te realiseren en hebben hier eigenlijk al te weinig tijd en menskracht voor, dat ze er niet aan toekomen om met andere teams te overleggen en/of samen te werken. • Het doorbreken van de 'eilandjescultuur'. Veel regioteams functioneren als autonome teams, waarbij afstemming hooguit plaatsvindt binnen het regiobestuur. • Meer initiatief vanuit het regiobestuur om onderlinge communicatie, overleg en samenwerking te stimuleren.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
50
12.2.10. Verbeterpunten voor de samenwerking met andere regio's Door heel veel regiobestuurders wordt aangegeven, dat er nauwelijks of geen contact is met andere regio's en dat er daarom ook geen sprake is van onderlinge samenwerking. Daarbij wordt naar verhouding vaak aangegeven dat er ook geen aantoonbare noodzaak is om met elkaar samen te werken. Het samenwerken tussen regio's kan volgens meerdere regiobestuurders gestimuleerd worden door het vergroten van het aantal onderlinge contacten en overleggen, op bovenregionaal of landelijk niveau. Daarbij wordt ook enkele malen een tekort aan tijd en menskracht genoemd, maar vele malen minder dan bij de andere onderwerpen. Blijkbaar wordt de samenwerking in veel gevallen ook niet gemist. 12.2.11. Verbeterpunten voor het functioneren van de regio in het algemeen • Meer tijd en menskracht voor het kunnen bemensen van alle teams en het kunnen uitvoeren van alle activiteiten, trainingen en andere ondersteuningstaken. • Een beter bezet en beter draaiend regiobestuur, dat duidelijk stuurt en stimuleert tot samenwerking en kwaliteitsverbetering. • Betere communicatie naar groepen over ondersteuningsmogelijkheden vanuit de regio, waarbij meerwaarde duidelijk wordt aangegeven en blijkt dat de regio geen vergaderclub is. • Luisteren naar groepen, waar zij behoefte aan hebben en hen actief betrekken bij de regio.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
51
13. Ondersteuning aan de regio 13.1. Ondersteuning vanuit de landelijke organisatie Naast de eventuele ondersteuning vanuit een steunpunt, ontvangt elke regio ook informatie en ondersteuning vanuit de landelijke organisatie. Alle regiobestuurders is gevraagd de kwaliteit van deze ondersteuning met een rapportcijfer aan te geven. Figuur 5: Rapportcijfers voor de kwaliteit van de ondersteuning van de regio door de landelijke organisatie (n = 201)
50
%
40
30,8
29,9
30 20 10
0,0
1,5
4,0
1
2
3
8,5
11,9
11,4
2,0
0,0
9
10
0 4
5
6
7
8
Het gemiddelde rapportcijfer voor de kwaliteit van de ondersteuning vanuit de landelijke organisatie is 6,1. Uit bovenstaand figuur is af te leiden dat ongeveer 25% van de regiobestuurders de kwaliteit van de ondersteuning niet voldoende vindt (een 5 of lager), ruim 30% vindt het functioneren net voldoende (een 6) en ongeveer 44% vindt het functioneren van de regio ruim voldoende of goed (een 7 of hoger). De regiovoorzitters blijken daarbij de kwaliteit van de ondersteuning vanuit de landelijke organisatie met een gemiddelde van 6,2 iets positiever te waarderen dan de andere regiobestuurders, die gemiddeld een 6,0 geven. 13.2. Verbeterpunten voor de ondersteuning van de regio door de landelijke organisatie Aan de ruim honderd regiobestuurders die de ondersteuning vanuit de landelijke organisatie net voldoende of niet voldoende vinden, is gevraagd wat er volgens hen nodig is om de kwaliteit van de landelijke ondersteuning te verbeteren. De meest genoemde verbeterpunten zijn: • Snellere en meer heldere communicatie met goed vindbare informatie, vanuit het 'meedenken' met de regio. • Meer heldere informatie over ondersteuningsmogelijkheden vanuit het land. • Doen wat je belooft en afspraken nakomen, veel toegezegde dingen zijn niet op tijd af (spelboeken, Scouting Academy). • Meer aansluiten op ondersteuningsbehoefte in praktijk, voor iedereen hanteerbaar en niet te complex (Scouting Academy). • Meer directe ondersteuning en persoonlijk contact, afstand tussen regio en land kleiner maken in plaats van teveel top-down gestuurde informatie. 13.3. Ondersteuningsbehoeften van de regio in de toekomst Aan alle regiobestuurders is gevraagd hoe, waarin of waarmee de regio de komende jaren het beste ondersteund zou kunnen worden om de ambities van het meerjarenbeleid van de vereniging te realiseren. Als belangrijkste aandachtspunt komt ondersteuning bij het vinden (en opleiden) van meer en capabele regiomedewerkers naar voren om alle vernieuwingen, vooral op het gebied van Scouting Academy en het programma Groepsontwikkeling, goed uit te kunnen voeren. Daarbij geven meerdere regiobestuurders aan het belangrijk te vinden realistische doelen te stellen en de vernieuwingen er niet allemaal tegelijk doorheen te drukken, omdat dit de capaciteit van de regio te boven gaat.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
52
Daarnaast wordt er ook nog meerdere malen gevraagd om heldere communicatie en goed vindbare informatie over ondersteuningsmogelijkheden vanuit de landelijke organisatie en over de voortgang van de vernieuwingen en verdere beleidsontwikkelingen. Ten slotte geven meerdere regiobestuurders aan het belangrijk te vinden dat er snel en accuraat wordt gereageerd op hulpvragen, afspraken worden nagekomen (doen wat je belooft) en prijs te stellen op meer persoonlijke ondersteuning, wat de afstand tussen regio en land verkleint.
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
53
Bijlage 1: Rapportcijfers van teamleiders en roverscouts voor regioactiviteiten en trainingen Figuur 6: Rapportcijfers voor trainingen voor nieuwe leidinggevenden (n = 592) 50
%
40
31,4
30
26,0
15,0
20 10
Gemiddeld: 6,5
2,9
2,2
4,6
6,8
1
2
3
4
5,6
4,9
0,7
0 5
6
7
8
9
10
Figuur 7: Rapportcijfers voor specifieke waterwerktrainingen (n = 72) 50
%
Gemiddeld: 6,0
40 30 20 10
20,8 8,3
8,3
23,6 16,7
8,3
2,8
1,4
3
4
8,3 1,4
0 1
2
5
6
7
8
9
10
Figuur 8: Rapportcijfers voor overige trainingen en workshops (n = 560) 50
%
34,8
40 30 14,8
20 10
Gemiddeld: 6,7
26,3
2,3
1,3
3,2
4,5
6,6
1
2
3
4
5
5,5
0,7
0 6
7
8
32,6
32,2
9
10
Figuur 9: Rapportcijfers voor regioactiviteiten (n = 844) 50
%
40
Gemiddeld: 7,0
30 20 10
11,3 1,9
0,6
2,1
4,0
1
2
3
4
4,7 5
8,1 2,5
0
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
6
7
8
9
10
54
Figuur 10: Rapportcijfers voor regionale zeilwedstrijden (n = 107) 50
%
30
19,6
20 10
Gemiddeld: 7,3
34,6
40
5,7
10,3 0,9
0,9
2,8
2
3
4
3,7 5
14,0 7,5
0 1
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
6
7
8
9
10
55
Bijlage 2:
Rapportcijfers van groepsbestuurders voor ondersteuning vanuit de regio
Figuur 11: Rapportcijfers voor ondersteuning bij oprichten van nieuwe speltak of groep (n = 87) 50
%
Gemiddeld: 4,9
40 30 20
18,4
17,2 9,2
9,2
10
10,3
14,9 9,2
4,6
2,3
4,6
9
10
0 1
2
3
4
5
6
7
8
Figuur 12: Rapportcijfers voor ondersteuning bij opheffen of fuseren van groep (n = 63) 50
%
Gemiddeld: 4,3
40 30
25,4
22,2 15,9
20
6,3
10
4,8
4,8
4
5
9,5
9,5 0
1,6
9
10
0 1
2
3
6
7
8
Figuur 13: Rapportcijfers voor ondersteuning bij juridische problemen (n = 121) 50
%
Gemiddeld: 5,2
40 30 20
21,5 14,0
11,6
15,7 9,9
10
8,3
5,0
7,4
5
6
3,3
3,3
9
10
0 1
2
3
4
7
8
Figuur 14: Rapportcijfers voor ondersteuning bij verkrijgen van fondsen of subsidies (n = 83)
%
Gemiddeld: 5,4
50 40 30 20
21,9 14,2 7,7
10
8,2
5,5
8,2
4
5
18,0
11,5 3,8
1,1
9
10
0 1
2
3
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
6
7
8
56
Figuur 15: Rapportcijfers voor ondersteuning bij (ver)bouw van het clubhuis (n = 133) 50
%
Gemiddeld: 5,5
40 30 20
21,1
15,8 9,0
10
7,5
6,0
3
4
9,8
15,0
9,8
3,8
2,3
9
10
0 1
2
5
6
7
8
Figuur 16: Rapportcijfers voor ondersteuning bij conflicten binnen of met andere groep (n = 91) 50
%
Gemiddeld: 5,3
40 30 20
14,3
18,7 9,9
10
9,9 3,3
15,4
19,8
5,5
2,2
1,1
9
10
0 1
2
3
4
5
6
7
8
Figuur 17: Rapportcijfers voor ondersteuning bij vermoeden kindermishandeling in gezin (n = 42) 50
%
Gemiddeld: 5,2
40 30 20
19,0
16,7
14,3
10
7,5
7,1
4,8
4,8
3
4
5
6
9,5
11,9 4,8
0 1
2
7
8
9
10
Figuur 18: Rapportcijfers voor ondersteuning bij vermoeden ongewenste intimiteiten (n = 72) 50
%
Gemiddeld: 5,5
40 30 20
13,9
9,7
10
13,9 5,6
2,8
4,2
3
4
5
15,3
20,8 11,1 2,8
0 1
2
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
6
7
8
9
10
57
Figuur 19: Rapportcijfers voor ondersteuning bij grensoverschrijdend gedrag vrijw. (n = 57) 50
%
Gemiddeld: 4,6
40 30
22,8
20
12,3
10
8,8
7,0
5,3
3
4
5
10,5
14,0
10,5
5,3
3,5
9
10
0 1
2
6
7
8
Figuur 20: Rapportcijfers voor ondersteuning bij vlettenkeuring (n = 74) 50
%
Gemiddeld: 6,4
40 27,0
30 20
17,6
14,9
10
4,1
2,7
1,4
4,1
6,8
2
3
4
5
6
16,2 5,4
0 1
7
8
9
10
Figuur 21: Rapportcijfers voor informatie over beleid en verenigingszaken (n = 623) 50
%
40
24,1
30 14,8
20 10
Gemiddeld: 6,4
31,1
3,9
1,6
1
2
5,9
6,6
5
3
4
5
5,9
1,1
0 6
7
8
9
10
Figuur 22: Rapportcijfers voor interne belangenbehartiging van groep in de vereniging (n = 493) 50
%
Gemiddeld: 6,2
40 24,9
30 20 10
21,5
15,6 5,1
3,9
5,9
6,7
7,5
1
2
3
4
5
7,3 1,6
0
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
6
7
8
9
10
58
Figuur 23: Rapportcijfers voor externe belangenbehartiging groep buiten de vereniging (n = 338) 50
%
Gemiddeld: 5,8
40 30 17,2
20 10
6,5
6,2
7,7
8,6
1
2
3
4
21,6 15,7
7,1
6,8
2,7
0 5
6
7
8
9
10
Figuur 24: Rapportcijfers voor aansluiting regio-ondersteuning op behoeften van groep (n = 530) 50
%
Gemiddeld: 5,9
40 23,8
30 16,8
20 10
5,5
6,0
5,7
6,8
9,6
1
2
3
4
5
18,9 4,7
2,3
9
10
0
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
6
7
8
59
Bijlage 3: Contributie aan regio Tabel 39: Regiocontributie per jaar per lid Alternatieven Geen contributie 0,25 per jaar 0,50 per jaar 0,75 per jaar 1,00 per jaar 1,25 per jaar 1,50 per jaar 1,75 per jaar 2,00 per jaar 2,25 per jaar 2,50 per jaar 2,75 per jaar 3,00 per jaar 3,25 per jaar 3,50 per jaar 3,75 per jaar 4,00 per jaar 4,25 per jaar 4,50 per jaar 4,75 per jaar 5,00 per jaar 5,25 per jaar 5,50 per jaar 5,75 per jaar 6,00 per jaar 6,25 per jaar 6,50 per jaar 6,75 per jaar 7,00 per jaar 7,25 per jaar 7,50 per jaar meer dan 7,50 per jaar Totaal
Aantal regio's 3 0 0 1 1 1 5 1 0 1 0 1 1 0 0 0 2 1 0 1 1 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 21
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
Gemiddeld: € 2,75
60
Bijlage 4: Rapportcijfers van regiobesturen voor ondersteuning vanuit eigen regio Figuur 26: Rapportcijfers voor de trainingen vanuit de regio 50
%
30
21,4 15,5
20 10
Gemiddeld: 7,3
36,9
40
3,4
13,6
7,3
10,5 1,9
5,3
3,5
9
10
0 1
2
3
4
5
6
7
8
Figuur 27: Rapportcijfers voor de regioactiviteiten 50
%
40
25,6
30 20 10
Gemiddeld: 7,2
33,2 16,2
11,1 1,9
2,4
4,8
1
2
3
8,7
5,4
2,4
0 4
5
6
7
8
9
10
Figuur 28: Rapportcijfers voor ondersteuning bij problemen en conflicten 50
%
Gemiddeld: 6,7
40 30
19,1
20 10
11,8 1,5
0,5
0,5
2,5
3,9
1
2
3
4
5
14,7 2,5
1,5
9
10
0 6
7
8
Figuur 29: Rapportcijfers voor informatie over beleid en verenigingszaken 50
%
30 13,8
20 10
Gemiddeld: 6,5
37,2
40
2,2
0,6
2,2
3,9
1
2
3
4
18,9
16,1
3,9
1,1
9
10
0 5
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
6
7
8
61
Figuur 30: Rapportcijfers voor interne belangenbehartiging van groepen in de vereniging 50
%
Gemiddeld: 6,3
34,5
40 23,6
30
19,2
20 10
3,4
1,5
3,0
4,4
1
2
3
4
7,4
2,0
1,0
9
10
0 5
6
7
8
Figuur 31: Rapportcijfers voor externe belangenbehartiging van groepen buiten de vereniging 50
%
Gemiddeld: 6,0
40 30 14,8
20 10
2,6
2,6
5,3
7,9
2,1
1
2
3
4
5
16,4 7,4 0,5
0
9
10
0 6
7
8
Figuur 32: Rapportcijfers voor afstemming regiobeleid op verenigingsbeleid 50
%
40
24,1
30 14,8
20 10
Gemiddeld: 6,7
31,1
3,9
1,6
1
2
5,9
6,6
5
3
4
5
5,9
1,1
0 6
7
8
9
10
Figuur 33: Rapportcijfers voor aansluiting ondersteuningsaanbod op behoeften groepen 50
%
40 30
23,2
20 10
Gemiddeld: 6,5
33,3 18,8
11,6 1
0
1
2
3,4
3,4
3
4
4,8
0,5
0 5
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
6
7
8
9
10
62
Figuur 34: Rapportcijfers voor samenwerking tussen regioteams 50
%
39,6
Gemiddeld: 6,4
40 30 16,9
20 10
16,9
11,1 2,4
1,4
3,4
3,9
1
2
3
4
3,4
1,0
9
10
0 5
6
7
8
Figuur 35: Rapportcijfers voor samenwerking met andere regio's 50
%
Gemiddeld: 6,1
40 27,3
30 20 10
23,9
17,6 1
1,5
1
2
5,9
5,4
3
4
14,1 2,9
0,5
9
10
0 5
6
7
8
Figuur 36: Rapportcijfers voor het functioneren van de regio in het algemeen 50
%
40
24,1
30 14,8
20 10
Gemiddeld: 6,8
31,1
3,9
1,6
1
2
5,9
6,6
5
3
4
5
5,9
1,1
0
© Scouting Nederland 2011, Regio-evaluatie 2011
6
7
8
9
10
63