10
S T E B EMPE R
4
T ZA D ER A G
Regelmatig verschijnend blad met nieuws, opinie, advertenties, enz…
Editoriaal
auteur: © Carmen Van Cauwenbergh
foto: © Jens Pée
DE BOEKEN DICHT
Het is zover, u hebt de laatste Dagkrant in uw handen, het festival zit erop. Terwijl ik dit editoriaal schrijf, leggen de andere redactieleden de laatste hand aan hun eigen tekst. Het is nog even alles uit de kast halen om de veelheid van het programma gebundeld neer te pennen. Daarna kunnen we rustig uitdoven. Ook dit jaar heeft de Dagkrant zijn lezers weer niet onberoerd gelaten en meerdere keren zijn er interessante discussies ontstaan, onderling maar ook met de aanwezige theatermakers. Tina Ameel ging in gesprek met Sarah De Bosschere naar aanleiding van haar recensie over Bakchai en Flor Declercq wisselde van mening met Ilay den Boer, ook naar aanleiding van een verschenen recensie namelijk die van Dit is mijn vader. Het eerste gesprek hebben we, wegens plaatsgebrek, niet kunnen publiceren maar zal u volgende week wel kunnen terugvinden op de site van Urbanmag onder het label ‘Het Theaterfestival’ (www.urbanmag.be). Delen van het gesprek met Ilay kan u wel terugvinden in deze laatste editie. Er zijn interessante dingen gezegd; Sarah had het vooral over de context van de voorstelling en gaf een andere kijk op het verhaal. De elementen waar Tina over struikelde waren net voor haar de sterke punten waar ze gedreven achter stond. Maar het ging niet enkel over 2
Bakchai, er werd ook gereflecteerd op de meer algemene tendensen binnen theater. Punten die niet eenvoudig te benoemen zijn en waar langs beide zijden verwoed naar een antwoord werd gezocht. Ook in het gesprek met Ilay werd er niet enkel bij zijn voorstelling stilgestaan, algauw kwamen we bij het schrijven op zich uit en de taak van de recensent. Een discussie werd in gang gezet en ik hoop dat we het gesprek ook na het festival kunnen verderzetten. Nu het festival op zijn laatste benen loopt en het afscheid van Don nadert, hadden we ook een gesprek met Els De Bodt. De redactie peilde naar haar visie op de sector en haar plannen met het festival. En terwijl we dan toch kritisch aan het analyseren waren, dachten we dat een evaluatie van beide festivalcentra ook niet zou misstaan, net als een evaluatie van de jurybrief. En als kers op de taart heeft onze vormgever ook zijn ervaringen neergepend; de frisse blik van een nieuwkomer is altijd welkom! Met Dagrant 10 nemen we afscheid, we hopen dat u er iets aan gehad hebt en net als ons met een goed gevoel op deze verjaardagseditie terugkijkt! Hartelijke groeten van uw redactieteam en hopelijk tot volgend jaar!
Dagkrant nr. 10
De Keuze Van
DE KEUZE VAN
In De Keuze Van…vragen we aan enkele hang-arounds hun favoriete beeld toe te lichten aan de hand van een korte tekst. Ditmaal geen beeld maar enkel woord. Kobe Ramakers, assistent podiumkunsten en muziek van deSingel!
DE ROOS EN DE PISBLOEM Een prachtige roos keek, haar kopje omhoog en blaadjes gespreid, in het rond naar een kant van de tuin waar de zon minder scheen, en een gelige paardebloem stond ze rechtte haar stengel met vlijmscherpe takjes en werd nog wat roder van kleur ze ademde ook nog eens diep in en uit en verspreidde een heerlijke geur “gij pisbloem”, zo sneerde de roos heel gemeen “je ziet er niet uit en je stinkt, uw bloemblaadjes liggen verlept overeen zelfs de rand van je steel is verminkt” “je bent veel te klein en je bloem hangt omlaag door uw vaten stroomt enkel wit sap gij, voer voor de beesten, uw kleuren zijn vaag heel uw houding is zielig en slap” “momentje, mevrouwtje”, sprak die wat bedeesd “ik ben niet erg mooi, maar ontwikkeld van geest als zaadje ben ‘k namelijk aan ’t reizen geweest” “ik hoorde verhalen, en hoe gij ook hoont, uitbundig vertoon wordt slechts zelden beloond uw bloem is echt prachtig, uw doorns zijn machtig, mij is echter zelden zo’n scheldvloed vertoond” “vertrouw op mijn woorden, ik heb ’t u gezegd: als gij nu niet ophoudt, is uw lot beslecht” de roos, door die woorden woest en ontdaan, was in al haar glorie gans open gaan staan vol van haar zelf en vol haat en venijn was ze zo mooi als een roos maar kan zijn maar voor z’ iets kon zeggen, was ’t spreken gedaan haar schoonheid was ook de tuinier niet ontgaan die zag iets in haar, dus hij pakte z’n schaar en nu kan je die roos in een vaasje zien staan; geplukt, van haar doornen en wortels ontdaan
3
Zaterdag 4 september
Interview
auteur: © Karolien Byttebier
Terug/vooruitblik met Els De Bodt
Of ik een interview kan afnemen voor de Dagkrant? Ja, natuurlijk kan dat. Ergens in Antwerpen, telefonisch of..? Maar ik hoefde mij geen zorgen te maken, Els de Bodt is vanavond waar je een echte theaterfan en toekomstige coördinatrice verwacht: in het festivalcentrum. Met de creaties van Timecircus voor onze neus en een glas wijn in de hand vertelt ze over haar jeugd en de toekomst van Het Theaterfestival.
“Ik werd geboren in een klein dorpje, in de buurt van Aalst. Dit kon je bezwaarlijk een bloeiend cultureel milieu noemen maar er viel wel iets te beleven. Mijn moeder stimuleerde me naar de bibliotheek te gaan en al snel verslond ik boeken bij hopen. Ook gingen we regelmatig naar het amateurtheater. Ik denk dat ik tot mijn zestiende geen enkel beroepsgezelschap heb zien spelen.” Maar dit bleek in combinatie met het leesplezier genoeg om de theatermicrobe in haar wakker te maken. “Op mijn zestiende besefte ik dat ik iets met toneel wou doen. Voor mij stond dit gelijk aan acteren. Al het andere dat er bij komt kijken, ik kende dat gewoon niet.” De Bodt volgde enkele workshops bij plaatselijke amateurgezelschappen en wanneer ze later in Leuven Germaanse ging studeren, verrees onder haar leiding de toneelvereniging ‘Germania’. “Toen is het mij wel duidelijk geworden dat het eigenlijk niks voor mij is” lacht ze. “Ondertussen had ik ook van de opleiding theaterwetenschappen gehoord en daarvoor heb ik me toen ingeschreven. Ik realiseerde me dat werken rónd theater wel helemaal mijn ding was.” Tijdens haar studies was ze al door verschillende media gevraagd te recenseren en langzaam rolde ze zo de journalistiek in. “Tien jaar lang heb ik bij Het Belang van Limburg de cultuurbijdrage geleid waarbij ik zelf de theaterkritieken schreef. Dat heb ik graag gedaan maar ik voelde de nood weer dichter betrokken te zijn bij de voorstellingen.” Dus toen STUK, een kunstencentrum in hartje Leuven, haar een plaats als theaterprogrammeur aanbood hapte ze gretig toe, ze had het ideale evenwicht gevonden. “Wanneer ik ‘s middags een doorloop ga bekijken, denk ik soms: wow, ik heb de beste job van de hele wereld.” Maar na bijna vijf jaar is het weer tijd voor iets nieuw. “Ik had heel veel zin om het theaterfestival te coördineren. Ik denk dat ik de laatste vijftien jaar geen enkele editie heb gemist. Het heeft me zelfs nog bij mijn examens geholpen. Tijdens mijn opleiding had ik namelijk de kans 4
gekregen een half jaar in Londen te studeren, waardoor ik wel enkele vakken, onder andere dat van Rudi Laermans, niet kon volgen. Hij was er helemaal niet mee opgezet dat ik geen enkele les had bijgewoond en toch een examen kwam afleggen. Maar het toeval wou dat hij dat jaar te gast was op het parallelprogramma. Ik ging, luisterde goed en zag op mijn examen tot mijn stomme verbazing dat mijn vragen stuk voor stuk aan zijn voordracht waren te linken. Mijn mondeling verliep vloeiend en je zag hem zijn hoofd breken over de vraag waar ik dat gehaald had. Ik had een zeventien, dankzij het festival.” Op al die jaren zie je veel, is haar iets speciaal bijgebleven? “Het eerste dat nu in me opkomt is een voorstelling van vorig jaar: De Grote Mond, een monoloog van Valentijn Dhaenens. Fantastisch gewoon! Zowel getrainde kijkers als theateranalfabeten waren door het werk geraakt en het stuk was zowel door de Vlaamse als Nederlandse jury geselecteerd, dat zegt ook veel.” En zo zijn we bij een heikel punt beland: dé jury. “Het is bekend dat ik de jury van drie naar vijf leden wil uitbreiden. Door meer mensen uit meerdere sectoren samen te zetten hoop ik tot een bredere keuze te komen. Ik geef mijn jury een duidelijke opdracht mee; ik wil voorstellingen op het festival waarvan je spijt hebt dat je ze in het jaar gemist hebt, waar je vrienden naar kan uitnodigen, ook als die absoluut niks van theater kennen, voorstellingen die tonen waar ons theaterlandschap voor staat en die – ja, ik hou van dat woord – op een bepaalde manier ‘belangwekkend’ zijn. Dit betekent absoluut niet dat ik Don zijn beslissingen maar niks vond, begrijp mij niet verkeerd. De selectie vind ik volledig legitiem en ik denk dat Don altijd heel heldere keuzes heeft gemaakt. Hij wou onder meer afstand nemen van het best of idee en op dat moment klopte dat ook allemaal. Maar het theaterlandschap evolueert en wij gaan met hen mee, dus het is normaal dat ik andere keuzes maak. Twee punten waar ik graag de nadruk op wil leggen is de kwaliteit en Dagkrant nr. 10
foto: © Franky Verdickt
Interview
de hybride kenmerken van ons theater. In ons land is hoge kwaliteit bijna een normale zaak, we mogen daar echt wel trots op zijn. Daarbij is koning teksttheater van zijn troon gestoten, theatermakers combineren dans, performance, multimedia, … Maar dit aspect is in de keuze van dit jaar ook al sterk vertegenwoordigd.” Maar er zijn ook al dromen voor de verre toekomst: “Momenteel vindt jaarlijks in februari de uitreiking van de cultuurprijzen plaats. Ik denk dat zowel het festival als dit project zelf er baat bij zou hebben indien dit samenviel, de kunstenaars komen in een sfeer die hen beter ligt en het geeft het festival ook meer cachet. Ik ben niet vies van prijzen. Stel je voor dat we in samenwerking met bijvoorbeeld Canvas een publieksprijs zouden kunnen lanceren, wat zeker niet betekent dat ik het festival wil commercialiseren. In Nederland is dit concept al goed ingeburgerd.” De Bodt denkt niet dat dit tot concurrentie zal leiden: “Alle voorstellingen zijn af, er kan niks meer veranderd worden en wanneer het festival meer aandacht krijgt profiteert de hele sector hiervan.” Net als Don vindt ze het parallelprogramma zeer belangrijk en als het financieel haalbaar is, zou er zelf een dimensie bijkomen: “In samenwerking met Don wordt het idee ‘Circuit X’ uitgewerkt. De jury zou daardoor een tweeledige opdracht meekrijgen: naast dé keuze, moeten ze voorstellingen uitzoeken die momenteel nog in kleine kunstencentra spelen maar eigenlijk klaar zijn voor de grote cultuurcentra.” Deze voorstellingen, een zestal, kunnen dan door die centra geboekt worden. Zo ontstaat een vlottere doorstroming naar het grote publiek. “Het verschil zit hem vooral in de instelling van de jury maar het is mogelijk dat er een overlapping ontstaat: een voorstelling van een beginnende groep, die inslaat als een bom bijvoorbeeld.” Wie het nog niet opgevallen was: Els de Bodt is een vrouw en daarmee de eerste vrouwelijke festivalcoördinator in de twintigjarige geschiedenis.van Het Theaterfestival. “Ik had er zelf niet echt bij stilgestaan,” lacht de Bodt. “De theatersector is zeker niet vrouwonvriendelijk, het zal wel toeval zijn.” Maar leg je als vrouw soms geen andere accenten? “Ik vind dit een delicaat onderwerp, ik wil er niet te veel de nadruk op leggen maar je kan het ook niet ontkennen. Ik herinner me wel dat we met STUK ooit hebben samengewerkt met de Gezindsbond, bij een gratis voorstelling kon het publiek een gratis babysit aan huis aanvragen, dat was een groot succes.” Een voorbijgangster mengt zich in het gesprek. “Natuurlijk valt het niet te ontkennen dat je een vrouw bent maar je bent in de eerste plaats gekozen om je visie en grote kennis van het landschap, dat is hetgeen dat telt.” U hoort het, het festival is in goede handen. 5
Zaterdag 4 september
Review
recensie LYSISTRATA
You’ll be the rythm and I’ll be the beat. Sobere electro leidt een talrijk opgekomen publiek de Bourlaschouwburg in. De muziek past wonderwel bij de podiuminvulling: zes lege bureaustoelen in alle vormen en maten staan netjes op een rij het publiek aan te staren. Achteraan wekken witte bureaus in een symmetrisch patroon nog meer het contrast met de barokke zaal op. Ik zit op de eerste rij en hoop dat ze nergens mee gaan gooien. Je weet maar nooit met al dat jong volk op de scène.
te leggen, binden hun echtgenoten in en samen huppelen ze een happy ending tegemoet. Grappige anekdote: deze techniek is in 2001 met succes toegepast in het Turkse dorpje Sirt, waar de vrouwen een seksboycot hielden tot de waterleiding gerepareerd was. Dit is het uitgangspunt. Het resultaat blijft trouw aan het idee van deze seksboycot maar tekent verder zijn eigen, modernere lijnen uit. De openingsscène toont een spitsvondige en hilarische choreografie van een hedendaags ritueel: de begroeting tussen de secretaresses en hun werkgevers, allen eveneens minnaressen en minnaars. Die eerste sloven zich uit met schoudermassages, koffie en stoelwarming, terwijl hun object van begeerte het zich als een echte passcha laat welvallen. Feminisme, wat is dat? Wanneer de prijs voor ‘werknemer van het jaar’ wederom naar alfamannetje Leonidas gaat, zijn de vrouwen het meer dan beu en het is hier dat de boycot zijn hoofd om de hoek steekt. De spelers wervelen over de scène, mix in uw hoofd het Eiland, F.C. De Kampioenen, een Want hierin verschilt de voorstelling met alle goede deurenkomedie en ook wat Matroesjka’s. andere: Lysistrata is een amateurvoorstelling Met momenten neigen de moppen naar het type gemaakt door jongeren vanaf veertien jaar. Ze onderbroekenlol, regelmatig heel letterlijk, komen uit Olen en noemen zichzelf Tejaterbende Oeps! De laatste drie jaar werden ze met maar echt storend kan je dit niet noemen: de maar liefst vier voorstellingen geselecteerd voor talentvolle spelers staan met zoveel enthousiasme en plezier op de planken en de timing is zo het Landjuweelfestival, de bekroner van amateurtoneel in Vlaanderen. Goe bezig dus, om het perfect, dat je in de zaal vaak tranen met tuiten lacht. De mannen hun interpretatie van de everal eens op z’n Antwerps te zeggen! green Love is all around is om duimen en vingers Zoals de titel laat vermoeden, haalden de twaalf spelers hun inspiratie bij het werk Lysistra- bij af te likken. En hoe zit het met de dubbele bodems, de ta van de Griekse komedieschrijver Aristophanes. doorleefde intellectuele fundering, het obsesDe allereerste uitvoering vond plaats in februari van het jaar 411 voor Christus. De cultuur mocht sieve idealisme? Wel, zoveel moet je hier allemaal niet achter zoeken, what you see, is what you dan wel bloeien in ‘de gouden eeuw van Periget.. Maar doet dit afbreuk aan de voorstelling? cles’ maar de reeks aanslepende oorlogen begon Nee, naar mijn mening niet. Beter pretentieloos zijn tol te eisen. Twee derde van de mannelijke bevolking was omgekomen, bondgenoten verlie- geslaagd entertainment, waar je met een glimlach op terugkijkt, dan ambitieuze, maar lege ten het zinkende schip, slaven namen de benen en een strafexpeditie tegen Sicilië werd een grote woorden die de kijker op het verkeerde spoor zetten. Benieuwd waar deze jongeren over een flop. Verandering was hoognodig. Aristophanes paar jaar staan. vat de tijdsgeest en biedt in zijn feministische komedie een prachtige oplossing: alle vrouwen van Athene besluiten een seksstop in te lassen tot Deze voorstelling is vanavond te zien er weer vrede heerst in het land. Als ze ook de in Bourlaschouwburg. financiering voor de oorlogsmachine weten lam 6
Dagkrant nr. 10
fotos: © Heidi De Feyter
auteur: © Karolien Byttebier
Vanaf heden geen seks meer op de werkplek.
foto: © Kokoschka Live!
auteur: © Ward Heirwegh
Column
‘theater voor de incrowd’. It is what it is, deze leek vond het alvast fantastisch. Zelden een man met zoveel overgave/bravoure en zin tot experiment op een podium gezien. De marathon die hij neerzette U kent mij waarschijnlijk niet maar mijn kan enkel respect afdwingen. Gorissen gaat in één naam is Ward en ik ben de vormgever van deze seconde met een extreme intensiteit van slapstick dagkrant. Hopelijk heeft u tot dusver een deugdnaar Shakespeare, van Pim Fortuyn naar het gezin doende festivalervaring achter de rug, zowel met van Paemel. Toen tijdens het napraten de man zijn als zonder deze dagelijkse publicatie. Men werd geschiedenis ter sprake kwam, werd voor mij zijn mij gevraagd deze tekst te schrijven. God weet waarom. Want… een bekentenis: ik ken helemaal genialiteit alleen maar bevestigd. Ook Kokoschka live was volgens kenners ‘een niks van theater en ben nog minder een samenhangend schrijver. Maar wie voor de Dagkrant werkt, moeilijk stuk’. Hier hadden ‘de wandelgangen’ doet nu eenmaal wat hem of haar gevraagd wordt, echter wel gelijk; over the top en waanzinnig in al zijn facetten bracht deze theatergroep een moeilijk dus bij deze. te verteren stuk. Voortdurend gebeurde er iets op/ Ik geef toe, ik heb deze vormgevingsopdracht naast/onder de scène, waardoor het onmogelijk was om alles in één kijkbeurt te vatten. Deze aanvaard met enige terughoudendheid want nogmaals… Ik ken helemaal niks van theater. Die waanzin eiste alertheid van de kijker en droeg bij aan de totaalervaring van de voorstelling. Alle twijfel voor dit medium heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met het aantal jaren kunstonderwijs conventies werden overboord gegooid, regels met voeten getreden en afspraken schaamteloos die ik achter de rug heb. Kunstonderwijs, waar het woord ‘performance’ synoniem staat voor een verscheurd. Ik klasseer het alvast onder ‘waanzin uur lang kijken naar een nogal mollige adolescent op zijn best’. die halfnaakt en rood geschilderd, op één been, in een kamer staat met een ananas in haar mond gepropt. Dergelijke ervaringen zijn, spijtig genoeg, inherent bepalend geweest voor mijn persoonlijke interessesfeer en zijn zonder twijfel de reden dat woorden zoals ‘dansvoorstelling’ of ‘jeugdtheater’ de bijklank van verroest middeleeuws marteltuig kregen. U kan dit stuk dus gerust beschouwen als de mening van een leek. Hallo,
Maar ik moet mijn mening herzien want in retrospect zag ik tijdens deze tien dagen zeker goede dingen. Graag deel ik met u enkele constataties: theater of performance is geen vieze ziekte waar je jarenlang, helse pijnen ondergaand, van aftakelt. Hoegenaamd geen idee of je Unfold onder de noemer performance kan klasseren maar ik doe het toch. Alles klopte aan het stuk; het was fascinerend te zien hoe een doek plots ‘muur’ of ‘raam’ werd, hoe de muziek van Nico Hafkenscheid perfect wist te verbeelden wat het betekent om op te groeien of hoe het schrille contrast tussen de twee getrainde dansers en de nogal hakkelige bewegingen van de kinderen weemoed bij me opwekte. In mijn wereld zijn ‘Stand-Up Comedy’ en Geert Hoste bijna onlosmakelijk met elkaar verbonden maar gelukkig was daar Joost Vandecasteele. Joost presenteerde de teloorgang van het menselijk leven zoals we het nu kennen, een oorlog omdat het een fysieke noodzaak is en God in de vorm van Winny De Pooh. De penishumor was er soms wat te veel aan maar al bij al een geslaagde voorstelling. Ook extra punten voor de J.G. Ballard-esque doemscenarios. Als u, waarde lezer, deze man nog niet kent, raad ik u aan daar snel iets aan te doen. Maar goed, we gaan verder. Peter Gorissen bracht, volgens het gefluister in de wandelgangen 7
Kortom, het was aangenaam vertoeven voor een ‘niet-kenner’ in het epicentrum van theaterjaar 2010. Eén enkel minpunt, in het festivalcentrum luistert men nogal graag naar reggae, een genre dat voor mijn part in de illegaliteit mag vertoeven. Maar dit wist ik snel naast me neer te leggen (een hoofdtelefoon wist soelaas te brengen). Maar goed, dit alles geheel ter zijde. We naderen het einde van het festival en de waanzin lijkt ondertussen toe te slaan onder de dagkrantcollega’s. We zijn onderhand allemaal lichtjes ziek aan het worden en codeïne werd officieel ingehuldigd als redactielid. We persen er, voor u waarde lezer, nog een laatste krachtoer uit en nemen dan eervol afscheid. Het ga je goed, theaterland. Tot (heel) snel! uw vriend, Ward. Zaterdag 4 september
Research
auteur: © Carmen Van Cauwenbergh
Een festival: wat is dat Het Internationaal Journalistenprogramma, de naam is al eens eerder gevallen in het editoriaal van Dagkrant 6 maar wat houdt dit programma nu precies in, wat is de bedoeling, hoe is het begonnen en wie werkt er allemaal aan mee. Veel vragen waar onderstaande tekst misschien enkele antwoorden op kan formuleren.
Het programma is opgestart door drie artistiek coördinatoren van drie verschillende festivals in drie verschillende landen; Thomas Kraus van Pazz festival in Oldenburg (Duitsland), Don Verboven van Het Theaterfestival in Antwerpen/Brussel (België) en Norman Armour van PuSh festival in Vancouver (Canada). Het idee was om drie journalisten, één uit elk bovenvermeld land, samen te brengen en hen onderzoek te laten doen naar het concept festival. Alex Lazaridis Ferguson, Alexander Schnackenburg en ikzelf, Carmen Van Cauwenbergh, willen nagaan hoe de verschillende festivals opgebouwd zijn, hoe ze zich verhouden tot de stad waarin ze zich bevinden, hoe het publiek zich verhoudt ten opzichte van de geprogrammeerde voorstellingen,...In het verlengde daarvan kan er ook nagedacht worden over bepaalde tendensen binnen theater en over de positie die je inneemt als journalist; hoe kan je grenzen openbreken in het schrijven over theater en wat is je verantwoordelijkheid.
die voorbij taal en cultuur weet te gaan. De samenstelling van de scène, het ritme van de taal brengen hem in het hier en nu, wat hem als kijker extra alert maakt en heel aanwezig in een unieke omgeving. Het universele zit hem immers niet altijd alleen in de thematiek of de inhoud maar ook in de manier waarop iets gebracht wordt. Don Verboven vindt het dan weer interessant om de relatie tussen performer en publiek te onderzoeken maar ook de context van een festival binnen een bepaalde cultuur. Wat zijn de mondiale verschillen èn gelijkenissen in theater, hoe gaat ieder land met zijn eigen cultuur om. Als een voorstelling van festival naar festival reist, en de context dus verandert, in hoeverre verandert dan ook de betekenis van het stuk en hoe moeten wij ons als journalist/ publiek daartoe verhouden. Norman Armour heeft onder andere een grote interesse in wat het collectief geheugen van een publiek kan zijn, hoe bouw je als relatief jong theaterland een (theater)geschiedenis op. Dit kan dan weer gelinkt worden aan de vraag: hoeveel context geef je, als festival en journalist, mee aan een publiek alvorens het een theaterzaal binnenstapt.
Het eerste festival dat op het programma stond en waar Alex, Alexander en ikzelf dit onderzoek mochten starten, was het Pazz- festival in Oldenburg afgelopen mei. Hier werden de lijnen van het programma uitgezet, de eerste ideeën gewisseld en de eerste gesprekken met elkaar, coördinatoren en theatermakers gevoerd. Ook de eerste bevindingen werden op papier gezet en er werd nagedacht over hoe we de intensiteit van een festival en de onderlinge gesprekken konden verder zetten na het festival. De meest evidente manier was het opstarten van een website, waar nu volop aan gewerkt wordt. Hier kunnen we, over de grenzen heen, met elkaar (journalist/coördinator/maker) in gesprek blijven en daardoor het gevoerde onderzoek verbreden. We moeten onszelf immers niet beperken tot ‘het festivalterrein’. Het tweede festival, Het Theaterfestival, is net achter de rug en heeft ons alweer genoeg stof tot nadenken gegeven. Enkele bedenkingen Binnen het programma heeft elke coördie in het onderzoek kaderen, zijn reeds verdinator zijn eigen aandachtspunten. Thomas schenen in de Dagkrant maar ook nu iedereen Kraus is vooral bezig met internationale weer naar huis gaat, zullen de conversaties en theaterjournalistiek en hoe die taal en cultuur kan overstijgen maar ook welke plaats taal in- het schrijven worden verder gezet en de punten neemt binnen theater en performance. Unfold is die aangehaald zijn, zullen verder uitgediept worden. Dit als aanloop naar het laatste festival hier voor Alex Lazaridis Ferguson een uitstein rij, het PuSh-festival in Vancouver waar we kend voorbeeld van; omdat hij onze taal niet een eerste evaluatie over dit verkenningsjaar spreekt, wordt hij geconfronteerd met zaken die hij niet begrijpt maar wanneer een voorstel- zullen kunnen opmaken. Niet alleen zal het mogelijk zijn om de eerste conclusies op tafel te ling er, ondanks dat gemis, dan toch in slaagt leggen, ook zal duidelijk worden wat de volgenom hem aan te spreken, kan hij alleen maar de stap in dit programma zal worden. positief zijn. Voor hem is dit een voorstelling 8
Dagkrant nr. 10
Research
Wat we wel al met zekerheid kunnen zeggen is dat er andere manieren zijn om zich tot een voorstelling te verhouden, andere manieren om naar een voorstelling te kijken en met dit programma is het mogelijk om na te gaan wat die manieren dan zijn. Dat houdt ook in dat er andere manieren zijn om over een voorstelling te schrijven, weg van de klassieke opvattingen en kaders. Hoe kunnen we de gekende paden van het schrijven openbreken en op welke manieren kunnen we de artiesten daarbij betrekken. Daarbij is het ook belangrijk dat we in ons experimenteren over het muurtje van de kunst durven kijken, kloven overbruggen, onze verantwoordelijkheid opnemen en een engagement aangaan. Belangrijk daarbij is niet enkel een openheid van geest maar ook het loslaten van een verwend kijkgedrag. Aandachtig en geduldig kijken zijn vereisten maar ook het terugkoppelen van de eisen die we stellen aan de maker naar onszelf. Niet enkel zij moeten vernieuwend, goed doordacht werk brengen vanuit een grote noodzaak, ook wij moeten met een grote noodzaak in de zaal zitten en ons vastgeroeste kijkgedrag doorbreken. Alleen op die manier kunnen we de uitdaging aangaan en meer zijn dan enkel ‘kijker’. Een voorstelling wordt niet enkel op scène gemaakt, het moet van beide kanten komen. Voor Alex heeft dat ook te maken met het ontmoeten van elkaars verbeelding, de ruimte in elkaars hoofd openbreken. In een brief aan Alex, geschreven tijdens het Pazz-festival, heb ik dan ook het volgende opgemerkt: What does it mean to be a stranger and is it not possible to approach this as a privilige, more than as a negative fact? After all is it, as a critic, not our duty to infiltrate with an as open as possible mind? To strive for an engaged and blank participation of the performance that takes place in the here and now? To look beyond the borders of meaning who determine, more unintentional than aware, our way of looking at things? These questions are not a demand for an overall clarification or unambiguous answers but an invitation to see these thoughts as a startingpoint for everything we will write about the festival and every single performance we will see in the future, even in our own language. As a reminder that we never may take things for granted. Let Pazz 2010 be the beginning of this research and the finding of a lot more questions. Once Arthur Schopenhauer said: ‘Infolge seiner Individualität und Lage, lebt jeder, ohne Ausnahme, in einer gewissen Beschränkung der Begriffe und Ansichten.’ Probably it’s true but let us challenge that.
9
Zaterdag 4 september
Terugblik Het Theaterfestival
auteur: © Christoffel Hendrickx
Centrumcrisis? Al drie van de vier ‘Don-jaren’ draai ik mee op de redactie van de dagkrant en telkens proberen we een genuanceerde kritische blik te werpen op de voorstellingen en alles wat het festival aanbelangt. Voor elke editie was een gelijkaardige formule gangbaar: Avondvoorstellingen van de juryselectie op verschillende locaties in de stad, een parallelprogramma en randanimatie die de doorsnee festivaldag opsmukken met restaurant, bar, dagkrant, exposities en optredens. Deze activiteit moet zorgen dat de voornaamste plek op het agenda ook een echt ‘festivalcentrum’ wordt. Voor Brussel is dat het Kaaitheater en in Antwerpen is dat natuurlijk deSingel.
Met een glimlach die the joker zelf nijdig zou maken, wil ik u melden dat deze centra bijna twee weken lang de aorta zijn van theaterminnend Vlaanderen. Dagelijks worden er avonden gesleten en is er naast het rijkgevulde theaterprogramma ook nog het aanbod van de prachtige concerten om nog maar te zwijgen over de altijd heerlijke keuken. Als je er niet bent geweest heb je behalve de meest boeiende uitgaansavonden van het jaar ook de ontmoeting met de liefde van je leven gemist. Alleen al de sublieme dj sets en podcasts, foto-expositie en de aanwezigheid van de dagkrantredactie overdag stimuleren je om jezelf als homo universale te ontplooien. Ik wou dat het geen overdrijving was, die melding, en dat ik in dezelfde tred dit artikel door kon zetten. Helaas moet er een kleine wending plaatsvinden en lijken de festivalcentra eerder bewijs van de tot cliché verheven crisis en spreken ze daarbij eerder voor het ascese pleidooi van Benjamin dan voor het omarmen van de decadentie van onze tijd. Er is elk jaar duidelijk veel bedenktijd, inspiratie en energie gestoken in het scheppen van extra, creatief leven in het festivalcentrum maar zelden komt 10
dit werkelijk tot zijn recht. Zowel in Antwerpen als in Brussel mist het randprogramma maar vooral de avondstond leven en tumult. Zelf zijn we altijd aanwezig in het centrum maar naast de directie, enkele artiesten en de vaste medewerkers, zijn we dan ook de enigen die de afgelopen tien dagen de constante dubvibes opvingen en getuigen waren van de volkstoeloop, en nadien weer -verhuizing, in deSingel. Hoe zou men er in kunnen slagen om mensen langer ter plekke te houden? Hoe kan de nieuwe festivalleiding ervoor zorgen dat er volk speciaal voor de sfeer toch naar het centrum afzakt? Mankeert er iets aan het parallelprogramma en de inkleding of ligt het gewoon aan de laatzomerse timing en de massa muziekfestivals die nog in het bloed van de bezoekers nazinderen? Ik heb geen klare hypotheses, verklaringen of oplossingen maar staat u me toe er even wat verder op in te gaan en voel u vooral vrij om op het gekende mailadres suggesties en adviezen voor de komende edities door te zenden. In Brussel is het festivalcentrum, Kaaitheater, gelegen aan ‘Brussel la plage’, in het Dagkrant nr. 10
foto: © Robin Zenner
Terugblik Het Theaterfestival
hart van de culturele wereld (VTi, CJP, BKO, ...) en vlak bij Bronx en KVS. Toch merkten we ook daar op dat, behalve tijdens de piekmomenten van de meest populaire voorstellingen van de meest befaamde makers, het erg rustig was in de sfeervolle bar. Naar mijn mening had dit te maken met het feit dat Brussel sowieso al bruist van het nachtleven en dat café Walvis, de Monk, Daringman en andere populaire cafés ook vlakbij gelegen zijn. Na een avondje theater zoek je misschien liever andere kroegen op, om niet meer over podiumkunsten te moeten praten. Over deSingel kan men dit niet zeggen. Nergens in de buurt zijn gekende bars of cafés en de Jan Van Rijswijcklaan staat gekend om zijn rustige herenhuiswoningen en het gebrek aan alcohol doordrongen stadsleven. Dat daar dus de menigte wegtrekt of tout cour niet aanbeland heeft vooral te maken met het gebrek aan omliggende activiteit en de locatie buiten het stadscentrum. Als je van Monty of Toneelhuis komt, stap je buiten in respectievelijk Nieuw Zuid en Centrum Antwerpen, dus waarom dan afzakken naar de stille stadsrand?
het algemeen. Een gewaagde uitspraak? Misschien. Irrelevant? Dat denk ik niet. Theater heeft de laatste tien jaar niet per se aan populariteit moeten inboeten gezien de ver gezette structurering van het veld, instroom instellingen en steunorganisaties. Wat wel gebeurd is, is dat het op die manier een insidersaffaire geworden is, waar nog weinig nieuw publiek voor wordt aangeboord. Het Theaterfestival is één van de weinige kansen om groentjes en haters te bekeren en ze te overtuigen van het belang van de podiumkunsten en de mogelijkheid om in plaats van een avond weg te zakken in Metropolis een menselijk ritueel bij te wonen in één van de vele schouwburgvestigingen. Helaas heeft deSingel weinig volkse allure en profileert de instelling zich niet als de meest gastvrije.
Op ‘De Nachten’ na is er in deSingel weinig te beleven dat de drempel naar het theaterkijken verlaagt en meestal is de betonnen bunker dan ook redelijk ongekend en onbemind, zelfs bij de locals. Klassieke muziek en megalomane podiumprojecten geven een air van elitarisme, een air die versterkt wordt door de prijskaartjes en de reeds gevormde, oudere, fanbase. Hierdoor Inhoudelijk gezien is er naar mijn mening verlies geleden, wegens gebrek aan budget,door is ‘het jonge publiek’ niet meteen wild van de instelling, noch van ‘theater’ als een instituut de afwezigheid van Radio Angelo die met zijn en fenomeen. Nochtans zou de ligging van live aanwezigheid in het festivalcentrum toch een meerwaarde was. Vorig jaar nog was op die deSingel en de aanwezigheid van a.pass en het manier het festival nog sterker betrokken bij het conservatorium ervoor moeten kunnen zorgen dat die nieuwe poel van verse theaterkijkers bredere mediagebeuren. De aanwezigheid van gelokt wordt. Crossover projecten met muziek en Timecircus is volgens mij een grote aanwinst nieuwe media, meer lopende, gratis en vrijblijmaar zelfs zij kunnen niet opboksen tegen de vende projecten en workshops, zouden ervoor grootste boosdoener van het jaar; het weer. kunnen zorgen dat de populariteit stijgt en dat Niets is leuker dan voor of na een voorstelling in een zondichte blackbox buiten in het licht van het festival zelf minder inspanning moet doen om het centrum in te kleden en haar intenties te de ondergaande zon of opkomende maan een verkondigen. biertje te drinken met collega’s of onbekenden. Het was er helaas dit jaar niet bij. Het gezellig Daarnaast is er de evidente remedie van exingerichte terras bleef veelal ongebruikt en lag tra communicatie en promotie en verbreding van bijna continu met regendruppels bedekt. Bekeken van achter de ramen van ons redactielokaal de publieksgerichtheid maar dat zijn geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken en die bracht dit een vleugje melancholie en verloren we ons wel eens in inbeelding van wat had kun- handschoenen passen alleen de nieuwe festivalleiding. Misschien is er zelfs geen behoefte aan nen zijn. een levend festivalcentrum en is de idee dat het Vorig jaar in Brussel was het weer beter en mogelijk is een overschatting van het belang van was het een groot gemis dat er geen groot terras het festival? Misschien zit niemand te wachten op nog maar eens een origineel ingeklede bar was want de vier tafeltjes van Kaaicafé zaten altijd meteen vol. Minpunt; zij zijn gelegen aan en restaurant en randanimatie? Ik zou het alleszins zonde vinden moest de sfeer die bij het het nogal drukke Ijzerplein dus gezelligheid festival, zoals ik het ken, hoort, verdwijnen. Of wordt nogal snel overstemd door spitsverkeer en grootstaddrukte. In dat opzicht is de binnen- op ditzelfde lage pitje blijven voortsudderen. Ik hoop dan ook dat tijdens de komende edities de plaats van deSingel in Antwerpen wel ideaal. De ruimte biedt de mogelijkheden die nodig zijn centrumcrisis kan opgelost worden. Maar misschien moet dan wel eerst eens iets gedaan worvoor een boeiende afterplace. Probleem ligt in den aan de andere crisissen die ons omringen... Antwerpen volgens mij eerder bij de reputatie van deSingel en misschien zelfs van theater in 11
Zaterdag 4 september
Kunstkritiek
Tijdens de workshop kunstkritiek, onderdeel van de Summerschool en georganiseerd door rekto:verso, bekijken de deelnemers samen enkele
voorstellingen om er daarna recensies over te schrijven. Peter Cnops zag voor u Kokoschka live! van De Warme Winkel.
DE ENIGE WET: ER ZIJN GEEN WETTEN Niet toevallig koos De Warme Winkel / Veenfabriek voor een zaal in het M HKA (Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen) voor de opvoering van Kokoschka Live! Deze productie refereert aan de Tsjechisch-Oostenrijkse schilder, graficus en schrijver Oskar Kokoschka (Pöchlam, 1886 – Montreux, 1980), één van de meest ‘explosieve’ expressionisten. Iemand noemde hem daarom: de explosionist. Hij schreef tussen 1907 en 1972 vijf toneelstukken. Daarvan heeft De Warme Winkel / Veenfabriek een compilatie gemaakt en met fragmenten daaruit deze voorstelling gecreëerd. Paul Koek, componist, slagwerker en musicus van de Veenfabriek regisseert, acteur Marien Jongewaard vertolkt Kokoschka. De acteurs en muzikanten spelen op, onder en rond een houten podium met duidelijke referenties naar het klassieke toneel: een gordijn, luiken in de vloer, lichteffecten, eenvoudige decorstukken. Aan beide zijden van deze constructie staat een allegaartje van wat op het eerste zicht rommel lijkt. Aan schminktafels zetten de spelers zich letterlijk dik in de verf. Er wordt gemusiceerd op diverse instrumenten, gaande van een soort klavecimbel tot elektrische gitaar. Effecten worden gemaakt met oude luisterspel-attributen. De aanzet van de voorstelling geeft echter duidelijk aan dat dit geen conventioneel theater is. Alle voorbereidingen zijn zichtbaar, de spelers doen geen moeite om de magie van het spel op te roepen. Alles gebeurt rechttoe rechtaan. De openingsscène toont vijf naakte mannen in een krampachtige pose, lichaam en gezicht chaotisch beschilderd met felle kleuren. Een tableau vivant, lijkt het, want de associatie met schilderijen (in het museum) ligt voor de hand. Vanuit die tableaus ontstaat spel met teksten van Kokoschka, geen gestroomlijnde dialogen, geen mooipraterij, maar rauwe, klauwende zinnen. Zo zegt Kokoschka tegen een pop, die een natuurgetrouwe weergave van een vrouw moet zijn: “Kom, kom dan, kom, je hebt toch wel bloed om te blozen? Ga maar liggen. Ik ben Oskar Kokoschka en de behoefte die mijn leven beheerst is de liefde.” Dan begint hij te schelden, alsof alle vrouwenangsten naar buiten moeten: “Dramahoer, uitverkoophoer, tingeltangelhoer” en nog een reeks variaties op -hoer. “En als het offer is geschied, dan laat ik die vrouw zeggen: ‘Help, mijn krachteloosheid vloeit over in jouw kracht.’”
Het is duidelijk: dit is theater dat zijn intenties niet onmiddellijk prijsgeeft. ANTIDOTUM De voorstelling stuwt voort met een enorme dynamiek. Ook tussen de scènes door gaan spelers en muzikanten verder in hun spel. Ze praten tegen elkaar en tegen het publiek, schelden zichzelf eerst uit en roepen dan terug, kleden zich om, liefst met een blote reet naar het publiek, ongegeneerd, uitdagend, provocerend. Dit is theater dat niet moet begrepen worden maar dat de zintuigen moet prikkelen. Of zoals Kokoschka zelf zei: “Mijn stukken moeten niet gelezen worden maar gespeeld, geleefd. Ze zijn een antidotum tegen de saaiheid van het theater.” Door die constante vloed aan beelden en klanken raak je als toeschouwer bij momenten bedolven. Hoezeer je de gebeurtenissen ook wil ondergaan, de geest zoekt toch vaak een verklaring. Dat botst met de intenties van de makers, want in hoofdzaak gaat het niet om begrijpen en is het zelfs een kritiek op het pure teksttheater. Maar kennis over Kokoschka en zijn werk vergemakkelijkt de inleving wel. Actrice Mara van Vlijmen zegt in een interview: “Wij brengen de lichaamshoudingen van zijn schilderijen over op het toneel. Ik verwring mijn schouders, trek mijn gezicht in een hoekige expressie.” Zonder inzicht in Kokoschka’s werk kan dat vrijblijvende gekkebekkentrekkerij lijken. Nochtans is niets toeval of gimmick in deze voorstelling. Het zorgvuldig gecomponeerde eindbeeld van de voorstelling – een vrouw die het rode lichaam van een verkrampte man in haar armen houdt – toont het bijna exacte affichebeeld van Kokoschka’s toneelwerk Mörder, Hoffnung der Frauwen. En dat is indrukwekkend, want de gedreven voorbereiding tot de constructie van zo’n beeld lijkt op een chaos, een wild door elkaar heen lopen, geklieder met verf en het aandragen van attributen maar uit die ongeordendheid ontstaat dan, zoals bij een schilder, het eindbeeld. Of nog: uit chaos ontstaat orde. Kokoschka had als mens nochtans moeite met chaos, vooral degene die door vrouwen werd veroorzaakt. De breuk met zijn grote liefde, Alma Mahler, weduwe van de componist Gustav Mahler, raakte hem diep. Hij gaf Hermine Moos in 1918 de opdracht om een pop te maken die zo getrouw
foto: © Robin Zenner
Kunstkritiek
mogelijk op Alma moest lijken. In de zogenaamde ‘poppenbrieven’ beschreef hij gedetailleerd hoe die pop moest gemaakt worden; lichaam, textuur van de huid, zelfs het innerlijke. Die pop gebruikte hij als model voor zijn schilderijen. Het verhaal gaat dat hij de pop zelfs meenam naar de opera. Maar dat kan een aandikken zijn van Kokoschka’s temperament. Die fascinatie voor de vrouw – en de onbereikbaarheid van de perfecte liefde – beschrijft Kokoschka in een prachtige tekst die in de voorstelling gebruikt wordt. “Ik speel dus de Vrouw. Ik ben de Vrouw. Ik ben het morsige moeras van de voortplanting. Ik ben de natuur en ik sla terug met verschrikkelijke kracht. Ik zoog wolven en gazellen aan mijn borst. Ik ben allesverslindend. Ik ben het helse nachtlandschap van de droom. Ik houd iedere man met een slangachtige navelstreng aan het lijntje. Ik ben de oorsprong, ik ben de moederschoot, ik ben het graf.” ACTIE EN PASSIE Kokoschka Live! toont niet enkel het explosieve talent van deze schilder en auteur, deze productie is ook een aanklacht tegen het burgerlijke theater. Het verzet zich – net zoals zijn schepper – tegen academische classificaties. Het wil niet behagen maar uitdagen. Het hengelt niet naar goedkeuring, het steekt brutaal zijn tong uit. Acteur Marien Jongewaard fulmineert op een bepaald moment als een overjaarse hippie tegen het
publiek, dat het kunst alleen maar wil consumeren, zoals een broodje of een glas champagne. Dat is behoorlijk confronterend en het doet de toeschouwer nadenken over de perceptie van theater en bij uitbreiding van alle kunst. “Alles wat de kunstenaars van die tijd ondernamen, was een combinatie van actie en passie”, zegt regisseur Paul Koek. Voor hem is deze productie een palet van energie. Het is de onorthodoxe kracht van de explosie van honderd jaar geleden via het theater opnieuw tastbaar maken. In dat opzet zijn de makers grandioos geslaagd. Dit is theater dat, zoals een vrouw, een man verleidt: “Wie is deze vreemdeling die naar mij kijkt? Zijn opgekropte lust jaagt mij op als een beest.” Het minste wat je van deze Kokoschka Live! kan zeggen, is dat deze productie de toeschouwer onderdompelt in een bad van wervelende beelden en hem er toe aanzet om te zwemmen, het geeft niet welke kant op. Dit is theater dat prikkelt, uitdaagt, intrigeert maar dat je onmogelijk onverschillig kan laten. Is dat niet wat kunst moet doen, in vraag stellen in plaats van te bevestigen?
Deze voorstelling was te zien op 30 en 31 augustus in het M HKA.
auteur: © Stefanie Van Rompaey
Review
Toneelstof is al aan zijn vierde editie toe. Toneelstof was een project van Thersites, de vereniging voor Vlaamse podiumcritici. Zij vinden het jamer dat er zo weinig aandacht is voor onze eigen theater geschiedenis.
Ik kan ze geen ongelijk geven: in de opleiding Kunstwetenschappen (optie podiumkunsten) aan de UGent was er in mijn tijd geen enkel vak dat de Vlaamse of Belgische podiumkunstenhistorie besloeg. Hun adagium luidt “enkel door te vatten hoe het gisteren was, valt vandaag te begrijpen en wordt morgen mogelijk.” De vorige drie jaren onderzochten ze drie decennia van podiumkunsten. Zo kwamen de jaren ’60, ’70 en ’80 al aan de beurt. Dat wordt in Documenta gebundeld en op een DVD verzameld, die beeldmateriaal en interviews met centrale figuren uit die periode bevat. Deze vierde editie gaat logischerwijs over de jaren ’90. Breaking the Wave slaat op de Vlaamse Golf, de naam die de theater- en dansbeweging van de jaren ’80 droeg. Dit decennium, ook
Toneelstof IV werd voorgesteld in de zwarte zaal van deSingel. Jef Lambrecht, met de zoetgevooisde stem, stak eerst van wal met een mooi overzicht van de bewogen jaren ’90. Moderator van dienst was Steven Heene, gasten Marianne Van Kerkhoven, Jolente De Keersmaeker en Johan Reyniers. De belangrijkste ontwikkelingen van dans en theater uit de jaren ’90 werden overlopen. De echte aftrap werd gegeven door Jolente en een fragment van het toen startende collectief STAN. Deze generatie theatermakers kon de vruchten van de jaren ’80 dragen. De lessen van onder ander Peter Gorissen, Josse de Pauw en Luk Perceval hamerden op de strijdbaarheid van maker en/of acteur. “GIJ moet uw kaarten op tafel leggen.” Johan Reyniers werd helemaal nostalgisch als hij terugblikt op zijn eerste ervaringen met STAN.
Recensie Toneelstof IV, BReaking the wave “Ik ben niet zo goed in heimwee” wel Wonder Years geheten, brak met het politieke theater van de jaren ’70. Het ‘was’ een project van Thersites, want voor de vierde uitgave zorgt het Vti. Dit is de laatste editie in deze vorm, hierna zal het format opengebroken worden. Wel blijft men trouw aan de filosofie van Toneelstof. Men blijft gefascineerd door de roots van onze theatergeschiedenis. Die blijken - om een term van Deleuze en Guattari te gebruiken - meer en meer een ‘rizoomstructuur’ te vertonen. Een ‘rizoom’ is een term uit de plantenleer: het is een wilde ondergrondse groei van wortels, bladerige scheuten en takken. Deze vertakken horizontaal naar alle kanten, kent niet echt een bepaalde oorsprong of één overkoepelend geheel. Dit kan een einde betekenen van het in hokjes stoppen, het centraliserend en hiërarchiserend denken. De ‘wortels van onze geschiedenis’ vertonen steeds meer onverwachte samenhang. De indeling van Toneelstof in decennia is dan ook arbitrair, we zien dat evoluties voortlopen in meerdere decennia. Deze periodes een gezicht proberen te geven is in zeker zin ook ‘vereenvoudigen’. 14
Een openbaring, omdat zij dezelfde taal spraken als hem, een spiegel waren waarmee het publiek zich identificeren kon, zowel inhoudelijk als vormelijk. Hij sprak over het op scène brengen van een ‘generatiegevoel’. De inbreng van de acteur werd veel groter, de klemtoon lag minder op het personage. Dit had enorme consequenties voor de tekst en de behandeling van het repertoire. De context, de actualiteit ging enorm meespelen en werd verwerkt in de behandeling van klassieke teksten als bijvoorbeeld een Tsjechov. Marianne Van Kerkhoven stipte het belang van het work-in-progress aan, wat makers onderweg tegenkomen, ook toevalligheden, zijn zichtbaar of blijven overeind in het resultaat. Het spelen in kleine zalen, op vlakke vloeren maakte de confrontatie met het publiek ook directer. Weer reminisceerde Johan Reyniers, hij kon zich de ‘fysieke ervaring’ van de voorstellingen in het toenmalige STUK in Leuven nog levendig voor de geest kon halen. De vierde wand was definitief neergehaald. We bekeken enkele fragmenten die een ‘pleïade aan speelstijlen’ vertoonde: van de grote Dagkrant nr. 10
fotos: © Jens Pée
Review
emoties naar een terloopse zegging met ironische distantie. Vlotjes dirigeerde Heene ons van het ene naar het andere onderwerp en we komen uit bij toneelteksten, waar men de indruk over heeft dat er toen minder geschreven werden. Stefan Hertmans en Peter Verhelst gaven onder invloed van Jan Ritsema, maar ook bijvoorbeeld door de dans van Meg Stuart, het tekstschrijven een nieuwe impuls. Hiermee is de naam Stuart, met haar dans die als zeer theateraal ervaren werd, gevallen. Er startte een omgekeerde Vlaamse Golf: buitenlandse choreografen komen in België (Brussel) dans maken en kunnen hier op veel bijval rekenen. Makers werden beter omringd, de mensen of organisatie die een stuk mee hielpen ontstaan, werd groter. De ‘apparaten’, zoals Van Kerkhoven het noemt, zorgden voor een doorgedreven professionalisering van de kunsten maar ook voor een ‘vermarkting’. Theater maken werd meer en meer een artistiek bedrijf dat zichzelf moest verkopen. Zo’n Toneelstofavond is best interessant en geeft een helder beeld van wat leefde in het theater, zo’n twintig jaar geleden. De formule is 15
natuurlijk vrij beperkt: de zaal luistert, de sprekers spreken. Er viel al eens een droge “ja” en “uhu”, “de overgangen naar een nieuw onderwerp wordt gedirigeerd door mijn papiertje” dixit Steven Heene. Dat breekt het ritme en zo’n avond vergt van de luisteraar heel wat energie. Maar het resultaat, het boekje en de DVD zijn kostbaar en nuttig. Ze leggen connecties tussen de verschillende decennia bloot, tonen invloeden aan en duiden de toenmalige context. Op het einde kozen de drie gastsprekers nog een persoonlijk fragment. Reyniers koos uit nostalgie - “ik ben nochtans niet zo goed in heimwee” - Dood Paard, die hij in zijn eerste jaar bij het Kaaitheater vier keer programmeerde. Ook Jan Ritsema en STAN passeerden nogmaals de revue. Ik voelde mij nog jong maar naast mij voelde Frank Vercruyssen zich ongetwijfeld heel wat ouder. Breaking the Wave vond plaats op 3 september in de zwarte zaal van deSingel.
Zaterdag 4 september
Dialoog
Dit is mijn voorstelling: auteur: © Flor Declercq
een gesprek met Ilay den Boer en Flor Declercq. Het zijn maar zeldzame momenten waarop een recensent en theatermaker kunnen samen zitten en van mening wisselen. Een theaterfestival kan hierbij het ideale forum bieden om de twee verschillende maar toch nauw verbonden werelden bijeen te brengen. Bij de koffie hadden we een gesprek met Ilay den Boer naar aanleiding van de net verschenen recensie over zijn voorstelling Dit is mijn vader. Ilay wilde in gesprek gaan over enkele elementen waar ik minder enthousiast over was. Flor Declercq: Wat ik jammer vond, was dat de integriteit van de vader-zoon relatie uit de eerste helft van de voorstelling onderuit werd gehaald door een extreem pleidooi, overladen met grote symbolen (swastika, neonazi’s, concentratiekampen, een verbrande vlag) dat ons weinig overtuigde. Vooral omdat er een veel grotere kracht sprak vanuit de interactie die beide acteurs met het publiek hadden. Binnen deze bijzondere samenwerking ontwikkelde er zich een intrigerend traject om de moeilijke joodse identiteit te benaderen. Dat jij dan die clichématige symbolen aanwendt, maakt de teleurstelling des te groter. Daarom noem ik het ook een onbegrijpelijke breuk binnen de voorstelling. Ilay den Boer: Voor mij gaat het daar nu net om. Ik wil juist die ergernis evoceren die mensen ervaren bij het zien of horen van een taal die maar al te vaak vrij ongenuanceerd het verleden en haar symbolen gebruikt. Op die manier gaan ze elke dialoog uit de weg. Hieraan kan toegevoegd worden dat zo’n taal vaak gepaard gaat met een eigen gecultiveerde angst voor de buitenwereld. Ik denk hierbij aan de joden die in Antwerpen wonen. Het is een kleine gemeenschap die naast de grotere Antwerpse samenleving leeft. Wanneer je dan binnen deze gesloten groep leeft en constant de buitenwereld diaboliseert en haar onophoudelijk gaat afschilderen als een duistere en dreigende omgeving, werkt dit, in het geval van een joodse gemeenschap, een soort irreëel antisemitisme in hand. FD: Toch lijkt het mij weinig plausibel dat het getreiter van een onbezonnen puber een leeftijdsgenoot ertoe kan aanzetten om bijna een martelaar van een ‘volk’ te worden. Je had trouwens evengoed geterroriseerd kunnen worden omdat je een Marokkaan was of pukkels had. Daarnaast behoort de Holocaust en het neonazisme niet meer tot jouw zijn directe leefwereld. IdB: Deze weinig geproportioneerde reactie mijn personage is ook verbonden aan het voornoemde angstvallig en begrensd denken van kleine gemeenschappen. Wanneer mijn vader de 16
bullebak, die mij tergt, en diens pa wil confronteren met wat ze aanrichten, fantaseer ik, tijdens deze confrontatie, dat ik bedreigd wordt met een mes op de keel en dat mijn eigen vader in elkaar geschopt wordt. Vandaar ook het, van op afstand beschouwde, futiele gepest van een onbezonnen snotaap dat dan uitvergroot wordt naar het historisch gewortelde, joodse leed. Een angstgevoel dat je binnen jouw eigen gemeenschap creëert, veroorzaakt zo’n buitenproportionele gevolgen. Dit overreageren is wat ik als theatermaker aan de kaak wil stellen en waarvoor ik kleine etnische groepen wil waarschuwen. FD: De vader verdwijnt op de achtergrond wanneer je jouw wedervaren vertelt en jezelf overgeeft aan het martelaarschap. Jouw vader reageert wel maar jouw tegenstem lijkt niet op te wegen tegen de monoloog die jouw personage op ons afvuurt. Hierdoor verdwijnt, naar mijn mening, de prachtige vader-zoon relatie uit het eerste deel van de voorstelling. IdB: De kracht schuilt niet enkel in zijn woorden. Hij luistert naar het leed dat zijn zoon heeft moeten ondergaan en wil het ervaren. Hij herhaalt dan ook, op bevel van zijn eigen zoon, de woorden ‘vuile, kankerjood’. Tegelijk maakt hij echter met zalvende woorden dwingende kanttekeningen bij wat zijn zoon zegt. Hij wijst zijn kind erop dat hij geen leugens mag verkopen en dat zijn ondoordachte retoriek dezelfde holle taal is waarop extremisten zich beroepen. Zo blijft ook de vaderzoon relatie een constante rode draad binnen Dit is mijn vader. De man troost zijn zoon die zich in alle naaktheid aan hem bloot heeft gegeven, hij zingt voor hem en toont dat ondanks alles zijn verantwoordelijkheid wil blijven opnemen. Hij zal zijn zoon nooit in de steek laten. Dit artikel geeft enkel een deel van het gesprek weer en plaatst de twee verschillende meningen over enkele gemaakt keuzes binnen de voorstelling naast elkaar. Als recensent was het interessant om over de voorstelling te praten maar ook om te horen hoe Ilay, als jonge maker, denkt over de stiel van het recenseren. Het is een aloude discussie maar wel één die de moeite blijft om te voeren; hoe persoonlijk mag of moet een recensent zijn, kan een voorstelling op zich staan of is het pas mogelijk om een mening te vormen na het in acht nemen van de context. Dit zijn maar enkele vragen die boven kwamen drijven maar het zijn wel die vragen die ons, als journalist, fris en alert houden. Wij hopen alvast dat er nog vele, constructieve gesprekken mogen volgen. Dagkrant nr. 10
Aankondiging
Lampenkappenverkoop voor Pakistan Op de laatste dag van Het Theaterfestival, voor het concert van S.W.A.N, worden de lampenkappen van het festivalcentrum per opbod verkocht voor Pakistan. Groot of klein, met kant en flosjkes of sober wit, u kan de prachtige en op de rommelmarkt zorgvuldig uitgekozen kappen kopen. Naast donderdag veggiedag, green Seats, herbruikbare bekers, een gerecycleerd festivalcentrum en een geëngageerde State of the Union wil het festival net iets verder kijken. Lampenkappen zullen de wereld niet redden, maar misschien hier en daar wel een beetje verlichten.
Zaterdag 4/9 – 22:00 Festivalcentrum deSingel
17
Zaterdag 4 september
Review
auteur: © Flor Declercq
Brief aan de jury Aan het eind is er niets meer, behalve herinneringen. Vage vegen van een bijzondere scenografie, snippers tekst, beelden, gebaren en een kluitje gevoelens. Slechts een schamele droesem van al wat we gezien hebben? Stefan Zweig beschouwde ons geheugen als een wetende, ordende en een wijs uitschakelende kracht. Alles wat je vergeet uit je eigen leven, was er eigenlijk door een innerlijk instinct toe veroordeeld vergeten te worden. Wat is er nu bijgebleven?
medemens verloren. De pure ratio was voor hem niets meer dan de ijdele hoop van de mens die opgeslorpt zat in zijn eigen drogredenering. Mens zijn, is leven in een rare gekte. En dit was de hoofdtoon van het festival, stukken die de verbeelding prikkelen, vele dingen aankaarten, maar nooit volledig antwoord geven omdat de gekte nooit volledig te begrijpen en te beteugelen valt. We zagen theater dat geen doekjes voor de mond neemt. Een compromisloze vooruitwendiging van het leven dat de toeschouwer roert. En dit werd beloofd: theater dat een directe impact heeft op het publiek. Het was een festival met invloed dat deed nadenken. Het liet zien wat theater is, kan zijn en soms zou moeten zijn. Zo hoort Het Theaterfestival te zijn. Waarvoor dank!
Jullie kozen werken die de mythologie van de mens hebben ontdaan van zijn schoonheid tot we alleen nog een uitgerafelde vogelverschrikker zagen. Allemaal kwamen we samen om met dit lelijke wezen geconfronteerd te worden. Het blijft een bizar ritueel. Is het eigenlijk meer dan een sadistische zelfkwelling die ons enige zielentroost brengt? Het toonde in elk geval de moeilijke maakbaarheid van onze samenleving. Otaku toonde welke kanten het kan opgaan, Kermis in de hel presenteerde op een bijna groteske wijze hoe het nu is. Unfold bracht hierbij de wonderlijke verstilling van de jeugd. En dit zal allemaal blijven voortduren zoals de eindeloze liederencyclus 1:Songs. Keer op keer zullen zo’n verhalen oprijzen en uit ten treuren opgevoerd worden. Misschien dat hier een nieuwe grote rol is weggelegd voor het theater, nu de moderne mens in een religieuze crisis verkeert. Bovendien dient het verleden gekoesterd te worden als een onuitputtelijke bron en katalysator voor een eigenzinnig en hedendaags theater zoals Kokoschka live!. Kunnen we levenslessen trekken uit dit verleden? Dat alles altijd al hetzelfde is geweest. Bakchai, een oerstuk, vat het allemaal samen. Een god straft en hoe! De hoogmoedige mens jaagt hij de vernieling in samen met zijn onschuldig entourage. Geen godheid meer die enkel de kwaaddoener straft maar met een ongekende gruwel bij elke mens een onbegrijpelijk leed veroorzaakt. Het was Euripides’ laatste werk, hij was oud en had alle geloof in zijn 18
Dagkrant nr. 10
19
Zaterdag 4 september
fotos: © Felix Kindermann
Kalender
ZATERdag 4 SEPTEMBER 12:00 14:00
16:00 18:00
19:00 20:00
21:00
Parallel programma
22:00
Feest
deSingel rode zaal
Festivalcentrum
Bourlaschouwburg Slotgesprek jury 2010 deSingel foyer rode zaal
De Groene Waterman Radio Angelo Podcast op de website – www.theaterfestival.be Tentoonstelling xpo JARDIN/COUR Kurt Van der Elst ingang deSingel Festivalcentrum met bookshop, dagkrant, barbecue festivalcentrum
SNEL VER HEI Z EKER D D Graag horen wij uw reacties over deze dagkrant op
[email protected] Dagkrant medewerkers: Hoofdredactie: Carmen Van Cauwenbergh Ontwerp: Ward Heirwegh Redactie: Tina Ameel, Karolien Byttebier, Flor Declercq, Alex Ferguson, Christoffel Hendrickx, Alexander Schnackenburg, Stefanie Van Rompaey, Femke Van De Pontseele Fotografie: Felix Kindermann, Jens Pée, Robin Zenner Coverbeeld: Felix Kindermann
20
22:00
À l’attente du livre d’Or
Lysistrata
(Toneel)auteurs op Het Theaterfestival - Don Duyns & Heleen Verburg
Keuze 2010
Dagkrant nr. 10
Concert ‘S.W.A.N.’ Festivalcentrum