special veiligheid
DE WATER
waterbeleid en -beheer in uit voering, december 20 05, nummer 111
n i e uws, ac hte rgron d, opi n i e
• Duurzaam beschermd tegen overstromingen • Normen en risico’s en financieel beleid • Veiligheid niet afdwingen, maar uitlokken • Maximale rampenbestrijding is te kostbaar
special waternieuws veiligheid
CO L O FON is een uitgave van het DirectoraatGeneraal Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat in samenwerking met de uitvoeringsorganisatie Nationaal Bestuursakkoord Water (IPO, VNG, Unie van Waterschappen en de ministeries van V&W, VROM en LNV). Het magazine geeft nieuws, achtergronden en meningen over het actuele waterbeleid en de uitvoering daarvan en bericht over activiteiten in het kader van DE WATER
Van de redactie Eeuwenlang hebben we op vele manieren geprobeerd het water buiten de deur te houden. Na de voltooiing van de Deltawerken heeft lang het gevoel geheerst dat we de klus geklaard hadden. Sinds de hoogwater-
problemen van 1995 en 1998 weten we echter dat waakzaamheid gebo-
den blijft. Dat is geen nieuw inzicht – een collectief ‘waterbewustzijn’ is altijd in onze cultuur ingebakken geweest – maar we staan anno 2005 wel voor een nieuwe uitdaging. Het klimaat verandert en tegelijk is
onze samenleving veel kwetsbaarder geworden. Het zal dus moeilijker worden om Nederland te blijven beschermen tegen overstromingen. Voor een deel kunnen we toe met de traditionele aanpak van het
versterken en verhogen van waterkeringen. Voorbeelden hiervan zijn de aanpak van de Zwakke Schakels langs de kust, de Maaswerken en
de uitvoering van het Deltaplan Grote Rivieren. Met het project Ruimte voor de Rivier wordt een nieuwe richting ingeslagen en zelfs ruimte
teruggegeven aan de rivier. Maar daarmee zijn we er nog niet. Volgens De in dit blad gepubliceerde meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs het beleid van de hierboven genoemde organisaties. Geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen uit De Water is toegestaan, mits met bronvermelding. REDACTIE :
Redactie: Rob Bijnsdorp (BCP), Ine Bruijns (BCP), Henri Cormont (fotoredactie, AGI), Moniek Löffler (RIKZ), Kees Poot (DWW), Saskia Ras (DGW), Robert-Jan Schoonenboom (DGW), Maartje Thijssen (waterschap Brabantse Delta), Inka Vogelaar (Unie van Waterschappen), Wim van Wijk (BCP), Ingrid Zeegers (RIZA). FOTOGRAFIE :
Rijkswaterstaat, AGI (tenzij anders vermeld). BASISONTWERP :
Eindeloos, Den Haag.
de meest recente inzichten zal elke eeuw het overstromingsrisico met een factor 10 tot 100 toenemen. Er moet dus meer gebeuren. Het rapport van de commissie-Tielrooy over het waterbeleid in de 21ste eeuw
en het kabinetsstandpunt Anders omgaan met water hebben de weg
geëffend voor nieuw veiligheidsbeleid. Kern hiervan is dat we meer in
afstemming met het water moeten gaan leven, in plaats van het water de rug toe te keren.
Leven met water betekent ook rekening houden met de kracht van het water. De recente overstromingen in New Orleans hebben laten zien
dat ook het ondenkbare werkelijkheid kan worden. Dat werpt de vraag
op of het huidige beschermingsbeleid, dat traditioneel vooral gericht is
op het beperken van de káns op overstromen, in toekomstig perspectief nog wel voldoet. Moeten we niet meer dan nu ook naar de mogelijke gevólgen van een overstroming kijken?
Het onlangs door het kabinet gepresenteerde rapport Veiligheid Nederland in Kaart biedt meer inzicht in zowel de gevolgen van
DTP :
overstromingen als de oorzaken van het falen van dijken. Het rapport
DRUK :
hoogwaterbescherming. Nu we meer weten over de overstromings-
REDACTIEADRES EN ABONNEMENTENADMINISTRATIE :
prioriteiten stellen. Dat vraagt wel om zorgvuldige afstemming met
Eurostaq, Amsterdam. Antilope, Lier (België).
luidt een verdere modernisering in van het Nederlandse beleid voor
risico’s, kunnen we ook beter de verschillende belangen afwegen en
Bijnsdorp Communicatie Projecten (BCP), postbus 194, 1000 AD Amsterdam. Telefoon: (020) 320 82 60, e-mail:
[email protected].
alle betrokkenen. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft
De digitale versie van De Water is te vinden op http://projecten.nederlandleeftmetwater.nl onder ‘nieuws’.
eeuw. De redactie wil met deze special hieraan een steentje bijdragen.
ISSN: 0926-3462. Dit magazine is gedrukt op chloorvrij papier.
al aangekondigd de komende maanden een gericht debat te willen
voeren over de actualisering van het beschermingsbeleid tegen overstromingen. Dit zal zij doen onder de titel Waterveiligheid voor de 21e
voorpagina: een veilige toekomst achter de dijken, hier in vianen
gratis abonnement op de water U wilt op de hoogte worden gehouden van ontwikkelingen in het waterbeleid en -beheer en de campagne Nederland leeft met water? Vul dan de bon in voor een gratis abonnement en stuur deze gefrankeerd naar: De Water, postbus 194, 1000 AD Amsterdam. U kunt de gegevens ook per e-mail sturen naar:
[email protected]
bedrijf/instelling afdeling na am adres postcode en woonpla ats e-mailadres
Duurzaam beschermd tegen overstromingen
Zo’n duizend jaar geleden werden in ons land voor het eerst dijken opgeworpen als bescherming tegen hoogwater. Pas na de watersnood in 1953 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van normen voor de mate van veiligheid die dijken zouden moeten bieden. De Deltacommissie adviseerde over de wenselijke veiligheid en uiteindelijk kwam in 1996 de Wet op de waterkering tot stand. Extreem hoogwater op de rivieren en steeds harder op de kust beukende golven leidden tot uitgebreide verbeteringswerken en maatregelen voor de toekomst. Een omslag naar meer aandacht voor de gevolgen kondigt zich inmiddels aan. In 2006 wordt het beschermingsbeleid tegen overstromingen kritisch tegen het licht gehouden. Veilig achter de dijken
Al snel na de start van dit grote project werd in 1996 de
erop dat waterschappen, provincies en rijk dat ook zo
welke normen de primaire waterkeringen moeten
Achter de dijken voelen we ons veilig, en we rekenen
Wet op de waterkering van kracht. Hierin is bepaald aan
houden. Wij Nederlanders zijn toch bij uitstek deskundig
wanneer het gaat om de strijd tegen het water?! Maar dat zelfs de Amerikanen bij de Deltawerken hun licht komen opsteken, wil nog niet zeggen dat het hier veilig is voor de eeuwigheid. Garanties van honderd procent zijn
immers nooit te geven. De natuur blijft wispelturig en
duinen en kunstwerken langs de kust, het IJsselmeergebied en de grote rivieren. Vastgelegd werd hoe groot de kans mag zijn dat een hoge waterstand de standaard,
oftewel de zogenoemde maatgevende waterstand, zou
overschrijden. Mede afhankelijk van het aantal inwoners
voortdurende alertheid blijft geboden.
De laatste grootschalige operatie om de dijken op veilige hoogte te brengen, kwam voort uit het Deltaplan Grote Rivieren. Na het hoge water in 1993 en 1995, waarbij de
laatste keer zelfs tweehonderdduizend mensen werden
geëvacueerd, werd besloten tot dijkversterkingen in het rivierengebied van in totaal zo’n 900 km lengte. Het
meest urgente deel hiervan werd nog voor de eeuwwisseling afgerond. De laatste te versterken dijken, zo’n 40 km, zullen in 2008 op de vereiste hoogte zijn.
voldoen. Het gaat hierbij om zo’n 3600 km dijken,
en de economische activiteiten in het achterliggende
gebied variëren deze kansen van 1:10.000 voor Centraal
Holland tot 1:250 voor het onbedijkte deel van de Maas. Om de vijf jaar wordt getoetst of de waterkeringen nog aan de eisen voldoen.
De eerste landelijke toetsing in 2001 gaf aan dat de helft
van de dijken aan de eisen voldeed. Vijftien procent bleek nog niet veilig te zijn, maar aan verbetering daarvan
werd al wel gewerkt. Bij 35 procent bleek nog onvoldoende kennis over de dijken voorhanden om tot een oordeel
3 de water
december 2005
achtergrond
dijkversterking langs de rivier
te kunnen komen. In 2006 komen de resultaten van de tweede landelijke toetsing beschikbaar.
voor hoogwaterbescherming gewerkt.
Voor het geval de natuur ons na 2015, wanneer aan alle
veiligheidseisen wordt voldaan, toch voor verrassingen
Veiligheid door ruimte
Zeespiegelstijging, meer regen, maar ook de bodemdaling leidden in 2000 tot een omslag in het waterbeleid. De verwachte grotere hoeveelheden water die naar zee
stelt, wordt een rampenbeheersingstrategie voor Rijn en Maas ontwikkeld. Hierover beslist het kabinet in 2006.
Vooruitlopend hierop is begin 2005 de conclusie getrokken dat noodoverloopgebieden langs de Rijn geen
moeten worden afgevoerd, vragen om verdergaande
kosteneffectieve oplossing zijn en is besloten deze niet in
maatregelen. De dijken zijn – ook na de voltooiing van
het Deltaplan Grote Rivieren – op de meeste plaatsen nog niet hoog genoeg. In plaats van het alleen verder
verhogen van de dijken is gekozen voor de meer duur-
te zetten. Uit onderzoek blijkt dat in ieder geval aanvullende organisatorische maatregelen nodig zijn met het oog op onder andere grootschalige evacuatie, betere
communicatie met de burger en effectievere rampen-
zame aanpak van ‘ruimte voor de rivier’. Door het
verleggen van dijken of het verdiepen van uiterwaarden krijgt de rivier meer ruimte en dit leidt tot minder hoge
plannen. Aan verbetering van een hoogwaterinformatiesysteem wordt al gewerkt.
waterstanden. Zo wordt ook voorkomen dat het hoogte-
Zorg om de kust
van de dijk bij extreem hoogwater steeds groter wordt.
liggen waar deze toen lag. Deze basiskustlijn wordt
verschil tussen de rivier en het land aan de andere kant Want hoe groter dit hoogteverschil is, hoe groter de
gevolgen zijn als de dijk doorbreekt. De grotere bevol-
vooral door het suppleren van zand in stand gehouden. De extra hoeveelheid zand dient als slijtlaag om het
kingsomvang en de toegenomen investeringen in het
binnendijkse gebied maken overstromingen sowieso al
tot een veel ingrijpender gebeurtenis dan zo’n twintig tot dertig jaar geleden.
strand en de duinen te beschermen. Tijdens rustig weer herstelt de schade die tijdens een storm aan het duin is ontstaan, zich vanzelf.
Ook van de dieper gelegen zeebodem, tot enkele tientallen kilometers uit de kust, blijkt zand te verdwijnen. Dit
De plannen om het water meer de ruimte te geven zijn
uitgewerkt in de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. De maatregelen moeten bijdragen aan een veilig riviergebied met een goede balans tussen landbouw,
natuur en stedelijke omgeving. Afgelopen zomer heeft de PKB de inspraak doorlopen. Rond de jaarwisseling
verschijnt het kabinetsbesluit, dat in 2006 aan de Tweede Kamer ter goedkeuring wordt voorgelegd. De vele
tientallen maatregelen in het rivierengebied moeten in
2015 zijn uitgevoerd. In overleg met de regio is inmiddels al versneld aan de uitvoering van enkele plannen begonnen, de zogenoemde koplopers. En in Limburg en Brabant zijn de Maaswerken volop in uitvoering.
Volgens de beleidslijn Ruimte voor de Rivier was bouwen
in het winterbed tot voor kort niet toegestaan. Onlangs is echter besloten dat daarmee op vijftien locaties mag
worden geëxperimenteerd om het gebied een kwaliteitsimpuls te geven. Onder voorwaarde dat het veilig is en
dat er elders voor de rivier meer ruimte wordt gemaakt (compensatie), zodat aan het bergend vermogen niet
wordt getornd. Voor buitendijkse gebieden langs de kust
kwam recent een advies uit van de commissie-Poelmann. Binnenkort zal voor deze gebieden een beschermingsniveau worden vastgelegd, waardoor ook een impuls
ondermijnt als het ware het ’fundament van Nederland’. Sinds 2001 wordt ook dit gecompenseerd met extra zand. De totale hoeveelheid zand die onze kust nodig heeft,
hangt af van de mate waarin de zeespiegel zal stijgen. Bij een gelijkblijvende zeespiegelstijging van
20 cm/eeuw varieert de totale zandbehoefte van 12 tot 16 miljoen m3/jaar. Versnelt de stijging tot 60 cm/eeuw,
dan kan dit toenemen tot gemiddeld 19 à 30 miljoen m3 per jaar. Dit zand wordt gewonnen uit de diepe Noordzee, ver uit de kust. De winbare zandvoorraad in de Noordzee is
miljarden kubieke meters groot en kan nog eeuwenlang ons kustonderhoud garanderen.
In 2003 bleek dat golven bij storm harder op de kust
kunnen beuken dan was aangenomen. De waterkeringbeheerders hebben daarom de sterkte van ‘hun zeewering’ nog eens extra bekeken. Dat heeft geleid tot tijdelijke
maatregelen, zoals het aanbrengen van extra zand. Tien
plekken langs de kust zijn aangemerkt als ‘zwakke schakel’, waar binnen een periode van twintig jaar versterking
nodig is. Acht van deze locaties hebben daarnaast ook een kwaliteitsimpuls nodig. Want behalve bescherming tegen de zee, biedt de kust een waardevol landschap om te
wonen en te ontspannen. De provincies leggen de laatste hand aan het opstellen van integrale planstudies voor de aanpak van deze acht zwakke schakels.
wordt gegeven aan nieuwe economische activiteiten
Omgaan met meer inzicht in kans en gevolg
langs de kust. Sommige kustplaatsen halen de boulevardplannen alvast uit de lade.
Op 11 november jl. maakte staatssecretaris Schultz van
In Europees verband is het solidariteitsprincipe van het nieuwe waterbeleid onderschreven. Dat wil zeggen dat
maatregelen die in het ene land worden genomen, geen nadelige consequenties voor andere landen mogen
hebben. Dat is voor Nederland, aan de monding van de
delta, van groot belang. In Brussel wordt aan een richtlijn 4 de water
In 1990 is besloten dat de kustlijn zou moeten blijven
Haegen van Verkeer en Waterstaat bekend dat zij een
verkenning start naar de aanpassing van het bescher-
mingsbeleid tegen overstromingen. Klimaatverandering, economische en demografische ontwikkelingen vragen
om een risicobenadering die méér in ogenschouw neemt dan de hoogte van een dijk. Uit deze verkenning moet blijken of de verschillende oorzaken van een overstro-
december 2005
ming en de mogelijke gevolgen daarvan een groter
mingsbeleid dat past bij de huidige tijd, kan een grote
De zojuist verschenen studie over overstromingsrisico’s,
mingen betekenen. Hoe deze nieuwe kennis kan worden
accent moeten krijgen.
Veiligheid Nederland in Kaart, is daarbij een belangrijke bouwsteen. De studie biedt nieuwe inzichten in de
kansen óp en gevolgen ván overstromingen. Voor zestien dijkringen is dat nu globaal in beeld gebracht. Voor drie
dijkringen, waaronder Centraal Holland, is meer gedetailleerd inzicht verkregen. De overige dijkringen worden de komende drie jaar onderzocht.
Het vertalen van de nieuwe inzichten naar een bescher-
omslag in het denken over bescherming tegen overstroingezet ter verbetering van de veiligheid en wat voor
consequenties dit met zich meebrengt, wil de staatssecretaris de komende maanden met betrokken partijen
bespreken. In het najaar van 2006 zal zij de uitkomst van deze verkennende discussie over het beschermingsbeleid tegen overstromingen presenteren. ML/KP
Evaluatie Actieplan Hoogwater Rijn
MEER INFOR M ATIE :
Ministerie van Verkeer en Waterstaat,
DG Water, Senta Modder, tel. (070) 351 85 26,
[email protected]
Rijkswaterstaat RIZA, Ronald van Dokkum, tel. (0320) 29 85 24
nieuws
De komende maanden staan in het teken van de tussentijdse evaluatie van het internationale Hoogwater Actieplan voor de Rijn. De resultaten zullen halverwege 2006 bekend zijn. Het actieplan is in 1998 goedgekeurd tijdens de twaalfde Rijnministersconferentie. Waarschijnlijk zullen sommige tussentijdse doelstellingen, zoals verlaging van hoogwaterstanden en vermindering van schaderisico’s, niet worden gehaald. De politieke vraag is dan wat te doen: de doelen naar beneden bijstellen of extra maatregelen nemen? Daarover is eind 2006, begin 2007 in Duitsland een volgende Rijnministersconferentie gepland. Hierbij speelt de relatie met het EU-Hoogwater Actieprogramma mee. Tijdens de conferentie staat ook de implementatie van de Kaderrichtlijn Water op de agenda. Het idee is dat de ministers enkele algemene principes vaststellen en vervolgens concrete afspraken maken. Te denken valt aan het algemene principe van niet-afwenteling (zowel bovenstrooms als benedenstrooms).
de rijn bij emmerich
Boulevardplannen kunnen uit de la Bergen aan Zee, Cadzand, Scheveningen, Katwijk en nog negen andere kustplaatsen zijn voldoende beschermd tegen de zee. Wel is het – met het oog op de voorspelde zeespiegelstijging – nodig om maatregelen te nemen die de veiligheid van deze plaatsen waarborgen. Ondertussen kan Zandvoort zijn plannen voor de Middenboulevard uitwerken en Egmond een bowlingbaan in het buitendijkse gebied aanleggen. Ook in de andere plaatsen wil staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen bouwplannen zeewaarts van de hoogwaterkering een zetje in de rug geven. Maar als de projectontwikkelaar meer bescherming wil dan nu, moet hij dat zelf betalen.
In mei vonden de partijen in het Bestuurlijk Overleg Kust (BOK) dat zij met maatwerk iets moesten regelen voor de bescherming van de buitendijkse gebieden van dertien kustplaatsen (Cadzand, Vlissingen, Kijkduin, Scheveningen, Katwijk, Noordwijk, Zandvoort, IJmuiden, Egmond, Bergen, Ameland, Terschelling en Vlieland). Die bescherming verschilt immers per plaats – in sommige is de kans op wegzakken (afslag) of wateroverlast eens in de 300 jaar, in andere eens in de 100 jaar. Met de keuze van het BOK voor maatwerk waren niet alle problemen opgelost. Welk niveau de overheid precies moest garanderen, was onduidelijk en ook wie dat precies moest gaan doen. Bovendien gelden er niet altijd even duidelijke beperkingen om te bouwen in deze toeristisch-economisch interessante strook langs de kust. Daarom stelde de staatssecretaris de ‘Commissie bescherming en ontwikkeling
5 de water
van buitendijks gebied in kustplaatsen’ in, kortweg de commissiePoelmann, genoemd naar de Noord-Hollandse gedeputeerde Patrick Poelmann. Eind oktober kwam deze met een advies. Poelmann ziet geen aanleiding de bescherming van de buitendijkse gebieden te verhogen. De bewoners kunnen in geval van een dreigende storm met extreem hoogwater tijdig in veiligheid worden gebracht, en ook economisch gezien is het risico verantwoord. Hij vindt het wél onwenselijk dat de bescherming van woningen en bedrijfspanden tegen de zee als gevolg van zeespiegelstijging achteruit zou gaan. In veel gevallen is dit probleem met zandsuppletie te voorkomen. De staatssecretaris heeft aangekondigd de aanbevelingen van de commissie-Poelmann grotendeels over te nemen en de Kamer hierover te informeren. Het verder ontwikkelen van bebouwde buitendijkse gebieden wil zij graag ondersteunen, en beperkingen door waterbeheerders moeten niet verder gaan dan wat werkelijk nodig is om de stabiliteit van de waterkering te behouden. Waar extra zand nodig is om de bescherming van kustplaatsen op peil te houden, zal het rijk daarvoor zorgen. Maar als een projectontwikkelaar dat peil te laag vindt, dan komen de kosten voor extra veiligheid voor zijn eigen rekening. meer informatie :
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, DG Water,
Sjoerd Hoornstra,
[email protected]
december 2005
Sybe Schaap en Han Vrijling over normen en risico’s:
‘Financieel beleid mag nooit het beschermingsniveau bepalen’ Welk risico van overstroming vinden we in Nederland acceptabel? En welke consequenties heeft dat voor de normen die we moeten stellen voor de kans op overstroming? Staatssecretaris Schultz van Haegen kondigde op 11 november bij de presentatie van het rapport Veiligheid Nederland in Kaart (VNK) een gerichte discussie aan over deze vragen. De Water doet een voorzet en praat enkele dagen na de presentatie van VNK met Sybe Schaap, voorzitter van de Unie van Waterschappen en Han Vrijling, hoogleraar waterbouwkunde aan de TU Delft. Vrijling heeft voorafgaand aan het gesprek het VNK-
overstroming zijn sinds het vaststellen van die normen
tevreden over deze mijlpaal in een lang traject.
Schaap: ‘Neem een provincie als Zuid-Holland, daar is de
rapport nog even van het internet gedownload. Hij is
alleen maar toegenomen.’
Vrijling: ‘Het geeft aan dat we in Nederland nog lang niet klaar zijn met het realiseren van het veiligheidsniveau
dat we onszelf hebben beloofd. En dat raakt aan wat ik
vervijfvoudigd en het milieurisico vertwintigvoudigd.’
als allergrootste probleem zie: het is heel moeilijk om dat
Om het risico weer op het bedoelde niveau te krijgen, moet
gevaren te bereiken en te handhaven, doordat mensen
verder omlaag. De normen moeten dus strenger worden,
bij de wet vastgelegde hoge beschermingsniveau tegen niet het gevoel hebben dat het dringend nodig is.’ Schaap: ‘Onder oudere waterbeheerders is het een
gevestigde opvatting dat er van tijd tot tijd iets ergs moet gebeuren. Daar zit wel iets in, al kom je op die manier
opinie
bevolking sindsdien verdubbeld, de economische waarde
nooit verder dan een reactief beleid. Erger dan een bijnawatersnood mag het echter niet zijn, want een echte ramp is in dit land maatschappelijk niet te dragen.’
de overstromingskans volgens beide deskundigen nog ruwweg een factor tien.
Vrijling: ‘De zeewering zou berekend moeten zijn op
extreem zware stormcondities met een jaarkans van
1 : 100.000 en de overstromingskans in de randstad zou moeten worden verkleind naar een jaarkans van 1 : 1.000.000.’
Schaap: ‘Technisch gezien hoef je het verlagen van het risico niet alleen in de waterkering te zoeken. Je kunt
bijvoorbeeld een dijkring compartimenteren. Verfijnd onderzoek in VNK toont aan dat de schade bij een
overstroming dan aanzienlijk kan verminderen. Maar
denk niet dat compartimenteren eenvoudiger is dan de primaire waterkering op orde brengen.’
Vrijling: ‘O nee. Het klinkt wel aantrekkelijk: de spoorlijnen en zandlichamen van snelwegen liggen er toch al, maar
dan wordt vergeten dat die niet zijn ontworpen om water te keren en ze zijn zeker niet met dat doel onderhouden.
Echte compartimenteringsdijken liggen altijd in de weg en han vrijling
er zijn veel voorzieningen nodig om ze bij alle doorsnijdingen met de infrastructuur af te sluiten.’
Schaap: ‘Dat kost een klauw met geld, misschien wel meer
Risico
dan dijkverhogingen en projecten als Ruimte voor de Rivier.
Vrijling: ‘Je hoort de regering wel zeggen dat de kans op
Bovendien kun je primaire waterkeringen als het ware
ook, maar het risico dat Nederland nu loopt, is al veel
de verbeelding spreken dan bescherming tegen hoog water.
overstromen nog nooit zo klein is geweest en dat klopt
groter dan waarvan in 1960 is uitgegaan. De Deltacommissie stelde toen de normen vast die uiteindelijk zijn
opgenomen in de Wet op de waterkering van 1996.
verstoppen in andere maatschappelijke doelen die meer tot Je zegt dan: ik heb zoveel miljard nodig voor een leuk plan voor nieuwe ruimte bij de randstad, met recreatie en
natuurgebied en een eiland voor de kust en kunstriffen en
Volgens die normen is een kans van 1: 100.000 dat de
randstad overstroomt acceptabel. De kans op stormcondi-
o ja, de veiligheid neemt er ook nog door toe.’
ties die zo’n ramp kunnen veroorzaken, zou 1: 10.000
Evacuatie
gehaald. Maar bovendien hebben we het over risico. Dat is
nooit kan worden gegarandeerd – zwaarder zouden
mogen zijn. Om te beginnen zijn die normen nooit
kans maal gevolg, en de potentiële gevolgen van een
6 de water
De gedachte dat we – omdat volledige veiligheid toch moeten inzetten op goede rampenscenario’s en crisis-
december 2005
beheersing, vinden Schaap en Vrijling logisch, maar voor
was in orde. Sindsdien is daar weinig aan gedaan. De
Schaap: ‘Uit de Noordoostpolder komen de meeste
getrokken, zijn niet voldoende en worden bovendien over
laag-Nederland geen optie.
mensen nog wel weg, uit de randstad en de provincie
miljoenen die kort geleden voor versterking zijn uit-
vijftien jaar uitgesmeerd. Inmiddels blijken de Noordzee-
Friesland niet. Onze hoofdverkeerswegen zitten vol
golven hoger en de toetsing van 2006 zal gegarandeerd
tunnels en aquaducten. Zodra daarin water komt te
nog ongunstiger cijfers laten zien. Reken dan maar op
staan, ligt de hele infrastuctuur lam.’
een tekort van een miljard, en dan is die noodzakelijke
Vrijling: ‘En stel dat de bevolking wél weg zou komen,
wat blijft er over van de steden die ze ontvluchten? Kijk wat er een aantal jaren geleden in Dresden gebeurde,
daar gingen de olieopslagtanks drijven en die trokken en
passant het leidingnet kapot, met alle gevolgen van dien.’ Schaap: ‘Ik moet er voor het milieu niet aan denken wat er gebeurt als Rotterdam en omgeving onder water
komen te staan. Nee, wij moeten het in dit land hebben van preventie.’
In het rivierengebied zou evacuatie nog wel gaan, maar daarbij plaatsen Schaap een Vrijling een kanttekening
voor wat betreft het differentiëren van de overstromingskans.
Schaap: ‘Stel dat je het hele rivierengebied pijnlijk
nauwkeurig een gelijke overstromingskans geeft, en het
gaat een keer fout, welke polder loopt dan als eerste vol?
Niemand die het weet, en dat maakt een evacuatiestrategie onmogelijk. Dus alleen al om die reden moet je binnen een stroomgebied de overstromingskans
normaanpassing nog niet eens meegeteld.’
Schaap: ‘Dat lijken grote bedragen, maar het is in
economische zin een koopje. We besteden per jaar niet meer dan 0,3 procent van ons nationaal inkomen aan
onze waterkeringen, dus aan het veiligstellen van onze
bestaansgrond. Als we de normen zo zouden opkrikken, dat we vijf decennia risicotoename compenseren, dan
komt daar 0,2 procent bij. Het probleem is alleen dat het rijk niet economisch denkt, maar financieel. Het rijk ziet
alleen de uitgaven en schrikt daarvan. Bij de waterschappen werkt dat anders. Wij bouwen een dijk en schrijven hem in vijftig jaar af. Dat betekent op de jaarlijkse
exploitatiebegroting een relatief klein bedrag voor
veiligheid, veel kleiner dan de som die we uitgeven aan
kwaliteitszorg. En dan zeg ik: als dit ons lot is, dat het rijk
als hoofdverantwoordelijke voor veiligheid een financiële strategie laat prevaleren boven essentiële veiligheids-
maatregelen, maak dan alsjeblieft een andere arrangement met de waterschappen. Stel dan landelijk het
veiligheidsniveau vast en leg de uitvoering en financie-
differentiëren.’
ring bij de waterschappen die al eeuwenlang hebben
Vrijling: ‘Waarbij je natuurlijk geen verschillen mag
bewezen dat ze noodzakelijke maatregelen weten uit te
aanbrengen door voor sommige gebieden het veilig-
voeren, inclusief de financiering.’
heidsniveau omlaag te schroeven. Uitgaande van het
huidige beschermingsniveau voor het rivierengebied zou
Verzekeren
het individuele belang. Verder kun je, uit het oogpunt
een nieuwe dimensie. Er is een discussie aangekondigd
een jaarkans van 1:1250 moeten blijven, gerelateerd aan van economische efficiency, sommige gebieden extra
Het onderwerp overstromingsrisico krijgt komend jaar
over het inschakelen van de verzekeringswereld. Schaap
beschermen.’
en Vrijling zien daar weinig heil in.
Schaap: ‘Verzekeren tegen overstromingsschade is horror.
In Tsjechië kregen hele volksstammen met grote overstromingsschade niets uitgekeerd, omdat de verzeke-
ringsmaatschappijen ‘overstromen’ uitlegden als schade
door ‘stromend water’ en dat is volgens hun juristen iets anders dan ‘stijgend water’. Reken maar dat in New
Orleans op dit moment ook massa’s juristen op pad zijn.’
Vrijling: ‘Elke verzekeringsmaatschappij zal in ieder geval één clausule willen inbouwen, namelijk dat bij de laatste toetsing is gebleken dat de waterkeringen in orde zijn. Die maatschappijen kunnen in Nederland iedereen sybe schaap
ongezien voor elk kapitaal verzekeren, ze zullen nooit hoeven uit te keren.’
Schaap: ‘Maar mijn belangrijkste punt is dat voor
Gebrek aan gevoel van urgentie
Schaap: ‘Mijn grootste zorg is dat het rijk als hoofdverantwoordelijke het beschermingsniveau laat beïnvloeden door de uitgaven, dus noodzakelijke investeringen in
collectieve veiligheid en dus ook collectief geleden schade maar één verantwoordelijke is, de overheid. Daaraan
betalen wij allemaal onze premie, namelijk belasting. Die overheid moet dan niet gaan afwentelen.’
veiligheid voor zich uit gaat schuiven. Dat is onverant-
woord. Financieel beleid mag nooit het veiligheidsniveau
RB
Vrijling: ‘Dat is nu al wel zo. Bij de toetsing van de
meer informatie:
bepalen.’
primaire waterkeringen in 2001 bleek 15 procent niet te
deugen, van 35 procent wist men het niet en 50 procent
Unie van Waterschappen, Sybe Schaap,
[email protected] TU Delft, Han Vrijling,
[email protected]
7 de water
december 2005
foto : marco de gast
het huis van De Gast heeft al
achtergrond
‘Het is hier zo mooi wonen, de dreiging calculeer je in’
een paar keer in de Maas gestaan
Marco de Gast wist van de grillen van de Maas toen hij zijn huis aan de Maasstraat in Reuver kocht. Kerstmis 1993 en januari 1995 lagen nog vers in het geheugen. Maar omdat de statistieken aangeven dat dergelijke hoge afvoeren toch zeldzaam zijn – de vorige overstroming stamde immers uit 1926 – dacht hij er niet lang over na toen hij in 2001 even buiten het Limburgse dorp Reuver een prachtig landhuis met de Maas in de achtertuin kon kopen. Hij bracht zelfs een merkteken aan in de hal om de visite te kunnen laten zien hoe hoog het water er in 1993 had gestaan: tot de vierde traptrede. Nog toen hij aan het verbouwen was, kreeg hij Maaswater
grond wordt aangekocht, dus het zal nog even duren voor-
Tot 25 centimeter hoogte steeg het water in de kamer.
het goed gaat.’
in de kelder. En in 2003 was het weer raak. Deze keer erger. ‘Toen het gebeurde, had ik iets berustends, in de trant van: het is de natuur, dit hoort erbij.’ Maar toen het achter de
rug was en de opruimfase aanbrak, besefte hij pas ten volle de gevolgen. ‘Ik heb zes keer de schilder in huis gehad.
En het hout van deuren en posten bleef werken, zoveel
vocht had het opgezogen. Toen begon ik me af te vragen of ik me moest wapenen.’
Inmiddels heeft hij een verdedigingslinie opgetrokken. ‘Ik heb vloedschotten klaarliggen die ik voor de deuren
kan aanbrengen. Ook heb ik pompen aangeschaft waar-
dat de aanleg begint. Zolang moeten we maar hopen dat
Mocht het anders uitpakken, dan zal hij de vloedschotten
plaatsen en de pompen in gereedheid brengen. ‘Het voordeel is dat je je erop kunt voorbereiden. Rijkswaterstaat
laat ons ruim van tevoren weten wanneer het mis dreigt
te gaan. We hebben 36 uur om maatregelen te nemen. Dat is ruim voldoende om je waardevolle spullen naar boven
te brengen. En als het echt hoog wordt, zoals in 1926 toen
het tot halverwege de eerste verdieping schijnt te hebben gestaan, laten we ons evacueren. Maar we komen terug.’
mee ik het water dat via de kelder binnenkomt, naar
WvW
Noch hij noch de andere leden van zijn gezin hebben over-
meer informatie:
buiten kan pompen.’
wogen dan maar weer te verhuizen. ‘O, nee, daar is dit een
veel te mooie plek voor. We hebben een grote tuin die door-
Marco de Gast,
[email protected]
loopt tot aan de rivier, je ziet de schepen langs varen, aan
de overkant is een vogelreservaat, er mag in de omgeving niet gebouwd worden, mooier kun je het niet krijgen. En
dat risico, dat calculeer je in. Meestal is de rivier je vriend, soms vormt hij een bedreiging.’
Wel volgt hij nauwlettend de maatregelen die Rijkswater-
staat neemt om herhaling van 1993 en 1995 te voorkomen. ‘Het is voor de inwoners van Borgharen, Roermond en al
die andere plaatsen natuurlijk leuk dat er overal kades en
schotten komen, maar dat betekent wel dat het Maaswater eerder hier is en hoger tegen de oevers opkruipt, want ja, de sluis van Belfeld werkt als een stuwdam.’ Nu weet hij
ook van de plannen om een afleidingskanaal om de sluis
heen te graven. Stijgt het water weer eens flink, dan voert het kanaal het Maaswater om de sluis heen en neemt het gevaar voor het gezin De Gast af. ‘Maar dat plan verkeert nog in de voorbereidingsfase, ik heb begrepen dat er nu
8 de water december 2005
foto : marco de gast
in 1993 had het water tot aan de vierde
traptrede gestaan, in 2003 reikte het niet hoger dan 25 centimeter
Geert Teisman en Peter Ruigrok:
‘Veiligheid niet afdwingen, maar uitlokken’
peter ruigrok
Peter Ruigrok doet de aftrap in dit gesprek over innovatie
iets opgelegd te krijgen. ‘Ik denk aan de fijnstofproblema-
buitendijks wonen. Er zijn niet eens zoveel mensen die
Den Haag tegen. Alle politici riepen dat de regels moeten
en veiligheid. ‘We moeten niet zo huiverig doen over
dat willen. Je praat over pioniers, mensen die zich willen onderscheiden. En die het voor lief nemen dat ze af en
toe met een rubberbootje naar huis moeten. Laat dat nu eens om 2000 huizen gaan, die je in tien jaar tijd en
verspreid over heel Nederland zou kunnen bouwen. Daar moet toch ruimte voor zijn?’
Zijn gespreksgenoot Geert Teisman, is het met hem eens. ‘Een verbod op buitendijks wonen heeft geen zin. Wel
moet de overheid er als vergunningverlener op wijzen
dat het bij buitendijk wonen hoort dat je soms water in huis hebt. Zij moet dus wijzen op de risico’s en de
verantwoordelijkheid bij de bewoners leggen, of – als een gemeente, zoals Roermond, buitendijks wil bouwen – bij die gemeente. Zonder meer verbieden werkt averechts,
want dan gaan gemeenten zoeken naar mogelijkheden
om er onderuit te komen. Roermond ziet namelijk buiten-
tiek. Toen Brussel beperkingen oplegde, was iedereen in worden aangepast en dat het toch niet zo kon zijn dat Nederland op slot moet vanwege EU-regels.’
Ruigrok geeft een soortgelijk voorbeeld. ‘Bij het ontwerp
van een Vinex-wijk was vanuit het ministerie van VROM de suggestie gedaan dat regenafvoer niet meer via het riool moest verlopen. Er was verordonneerd dat het
hemelwater volledig via de tuinen in de grond moest
zakken. Het effect zou echter zijn dat al die tuinen er de helft van het jaar zompig bij zouden liggen. En dat zou
weer slecht zijn voor de gezondheid. Bovendien zou in die tuinen weinig groeien. Maar door ruimte te geven aan lokale oplossingsvrijheid is het idee geboren om meer waterbergend oppervlak aan te leggen. Ook hier geldt dus: schrijf het niet voor, maar laat mensen zelf met oplossingen komen.’
dijks wonen als de oplossing voor een lastig vraagstuk en
Plan-Waterman
Ook op andere terreinen rond veiligheid adviseren
denken, zou ook wel eens de verklaring kunnen zijn
niet als een probleem.’
Teisman en Ruigrok de rijksoverheid om minder dwin-
gend op te treden. Teisman: ‘Neem de differentiatie van veiligheidsregimes. Op het moment dat je die van
bovenaf afkondigt, is het hele volk tegen. Maar laat je het aan de regio’s over om hun veiligheid in te vullen, dan is de kans groot dat ook zij met differentiatie komen, maar dan gebaseerd op hun eigen belangen. En dan zijn ze
vóór.’ Het rijk weet volgens hem trouwens wat het is om 9 de water
Gebrek aan mogelijkheid om van onderop mee te
waarom het plan om voor de kust van Zuid-Holland een
stuk land op te spuiten – het plan-Waterman – nog altijd een plan is. Ruigrok: ‘Ik merk dat natuurorganisaties en
andere maatschappelijke groeperingen wel inzien dat er iets moet gebeuren om in dit deel van de randstad het
ruimtetekort aan te pakken, maar dat zij zich tegen het
plan-Waterman verzetten omdat het van bovenaf wordt opgelegd, of althans op dezelfde technische leest is
december 2005
opinie
Peter Ruigrok, lid van de Raad van Bestuur van projectontwikkelaar AM en Geert Teisman, bestuurskundige aan de Erasmus Universiteit, zijn het eens: een verbod op buitendijks bouwen heeft geen zin. Lagere overheden zullen dan immers aan de randen van dat verbod gaan knabbelen, omdat zij een woonwijk in een winterbed niet zien als waterstaatkundig probleem, maar als een oplossing voor hun ruimtelijke vraagstuk. Dus geef de regio de ruimte, maar leg daar dan ook de verantwoordelijkheid voor de consequenties.
geert teisman
geschoeid als de typische waterstaatsplannen.’ Hij zou
ervoor kiezen hun geld niet in onze randstad te beleggen.
deed en iedereen zich nog eens liet afvragen waarom dit
ring bij een overstroming verloren gaat. Ook al vóór
het goed vinden als de overheid even een stapje terug-
plan ooit ook al weer was geopperd. ‘Wat was ook al weer de aanleiding, wat wilden we er mee oplossen? Dan zou
eruit voortkomen dat we naast het veiligheidsprobleem ook nog een ruimtelijk-ordeningsprobleem moeten
oplossen. De zuidvleugel van de randstad kampt met een
nijpend gebrek aan ruimte. Het zou mij niet verbazen dat deze bezinning een soortgelijke oplossing als het plan-
Waterman zou opleveren, maar dan eentje met veel meer draagvlak, ook omdat allerlei groeperingen er dan hun creativiteit in kwijt kunnen.’
Teisman is het met hem eens. ‘Draagvlak is veel belangrijker dan een procedure die moet aangeven of het plan technisch of financieel haalbaar is.’ Tegelijkertijd
constateert hij dat er op dit punt een groot probleem ligt. ‘We lijden in Nederland aan wat ik het verzorgingsstaatsyndroom noem. Er is een cultuur ontstaan waarin de
ene partij eerst zegt: “Ik kan niet zoveel”, en vervolgens: “Los jij mijn probleem maar op.” Maar als die andere partij dat dan zo doet dat de eerste partij iets moet
inleveren, dan roept die dat hij tegen is. In zo’n cultuur neemt niemand meer verantwoordelijkheid.’
Teisman heeft nog een aanvullende verklaring: ‘Daar
komt bij dat onze samenleving gekant is tegen elke vorm van verandering. Er zijn zoveel hinder- en weerstands-
mechanismes in het systeem ingebouwd dat zo’n plan-
Waterman bijna niet van de grond is te tillen. We zijn in feite bang voor de toekomst. We verlangen niet naar de toekomst. Pas als je denkt dat je dingen beter kunt
maken, ben je als overheid in staat een ontwikkelpotentie op de been te brengen. Helaas heeft de overheid niet meer het marketingvermogen om de eigen bevolking
warm te laten lopen voor welke ontwikkeling dan ook, of
Zij vragen zich af hoe groot het risico is dat hun investeKatrina, overigens. Maar zeker na Katrina krijg ik nogal
eens de vraag: jullie liggen toch ook onder zeeniveau, hoe zit dat bij jullie eigenlijk?’
Om die beleggers gerust te stellen, zou het volgens
Ruigrok een goede zaak zijn als de overheid behalve
technische, ook symbolische maatregelen neemt. ‘Die werken beter dan een puur technische maatregel als
vooroeverbescherming, want dat zegt investeerders niet
zo veel. Dan kiezen ze toch voor Singapore. Vandaar mijn
advies om ook in symbolen te investeren, want die geven een gevoel van veiligheid. En geloof mij dat investeringsbeslissingen veelal vanuit gevoel worden ingegeven.’
Van de aanpak van een zwakke plek langs de kust zou die symboolwerking kunnen uitgaan. ‘Lange tijd deden de Deltawerken het als icoon fantastisch. De hele wereld
kent ze ook wel, maar het beeld is aan het vervagen. Het is tijd om te laten zien dat we nog altijd met het water bezig zijn.’
Teisman denkt dat het concept Ruimte voor de rivier met zijn flexibele respons op de hoeveelheid water die het
land binnenkomt, zo’n icoon kan zijn. ‘Daarmee geef je aan dat we eerst het water van de zee hebben weten
buiten te houden en dat we nu met de rivieren in de weer zijn.’ Ruigrok denkt er net zo over: ‘Ik geloof inderdaad dat dit een goed verhaal zou zijn, want veiligheid is
daarin een belangrijk item en je laat zien dat je er op een manifeste manier mee bezig bent. Het bewijst ook dat je niet star bent, maar flexibel reageert – niet alleen op
wisselingen in de waterstand, maar ook in meer algemene zin. En daarmee schets je dan weer een gunstig beeld van Nederland.’
het nu gaat om het mobiliteitsvraagstuk, de randstad of het plan-Waterman.’
Buitenlandse investeringen en veiligheid
WvW
Bij het nadenken over het Nederlandse veiligheidsbeleid speelt volgens Ruigrok ook een buitenlands aspect. ‘Ik heb al verscheidene keren gemerkt dat investeerders
meer informatie: AM , Peter Ruigrok,
[email protected] Erasmus Universiteit, Geert Teisman,
[email protected]
10 de water
december 2005
Emotie
Stel dat bij een waterramp Rotterdam zou overstromen (in ‘53 scheelde het maar een haar), dan ben ik er heilig van overtuigd dat de stad op diezelfde plek zou worden opgebouwd. Dat heeft te maken met kapitaalvernietiging (bij verplaatsing), maar vooral met emotie. Bij mijn weten is na de Ramp van 1953 slechts één dorp niet herbouwd: Capelle op Schouwen en de overlevenden zijn daar nu nog verdrietig en verontwaardigd over. Een aantal jaren geleden stond het dorp Tollebeke in de Noordoostpolder blank na zeer zware regenval. Iedereen in de waterwereld zei: ‘Dat dorp had daar nooit mogen komen en moet daar weg.’ Een jaar later werd Tollebeke uitgebreid. Tja, de overheid heeft vele gezichten en
alfred van hall directeur dura Vermeer Business development
chris zevenbergen
Koning Willem III
Technisch gesproken zou dat natuurlijke het allerbeste besluit zijn. Maar zoals in de toelichting al is aangegeven, is het sociaal-maatschappelijk en politiek een omstreden beslissing. Koning Willem III had in 1859 de moed om een dergelijke beslissing wel te nemen. Het ging toen om het huidige Werelderfgoed Schokland, een voormalig eiland in de Zuiderzee, nu onderdeel van onze gemeente. Alle inwoners moesten hun huis afbreken, kregen een bedrag toebedeeld en vervolgens: wegwezen van een onveilige woonplek. De achterliggende reden waren natuurlijk de torenhoge, niet meer op te brengen, kosten om de zeewering voldoende intact te houden. We kunnen van de geschiedenis iets leren! En de kwestie waar wij voor gesteld zijn, is dezelfde als in New Orleans: hogen we regelmatig de dijken op en is dat voldoende of durven we bepaalde plekken gewoon uit te sluiten van woonuitbreidingen? En welke economische gevolgen heeft dat? Het zou baanbrekend voor de toekomst zijn als de politiek water als leidend principe zou durven nemen op het gebied van ruimtelijke ordening. Ik ben echter bang dat dit nog jaren zal duren…
belangen, en het belang van water is lang niet altijd doorslaggevend in bestuurlijke afwegingen. New Orleans draagt merkbaar bij aan de vergroting van het waterbewustzijn in Nederland. Vaak hebben de reacties als teneur: kan dat hier ook gebeuren? Ik ben al lang blij dat New Orleans dié bijdrage levert aan de discussies over water. Hopelijk maakt het ook nieuwe concepten haalbaar, zoals veel meer natuurlijke dynamiek in de kustzone, denken in zones in plaats van harde kustlijnen, veel meer diversificatie in veiligheid van hoog (stad) tot laag (weiland) annex vertrouwd raken met gecontroleerd overstromen in veel grotere delen van ons rivierengebied, en drijvende woonvormen.
Waterlanders forever
‘Als de hemel naar beneden valt, hebben we allemaal een blauwe hoed’. Ambivalente gevoelens bepalen mijn reactie. Aan de ene kant: het kind in ons zal, net als vroeger bij zijn zandforten op het strand, direct tot herbouw overgaan, aldoende aantonend dat de mens met slimheid en inzet de waterwolf kan temmen. Aan de andere kant: bij 10.000 doden en 50 miljard euro schade kan aan ingrijpende heroriëntaties op wonen onder zeeniveau niet worden ontkomen. NoordwestEuropese ruimtelijke ordening zal ruimte creëren voor 1 miljoen inwoners van Westelijk Nederland. Hogerop en verderop. Het rampscenario van de stelling is reactief: het kalf is verdronken. Beter is van te voren maatregelen te nemen die een hoge mate
Delen in de risico’s
Na de ramp in New Orleans realiseren we ons dat we het in Nederland nog niet zo slecht hebben geregeld: de rijksoverheid draagt zorg voor de conditie van onze dijken en beschermt ons daarmee tegen overstromingen. De veiligheidsnormen die wij hiervoor hanteren, liggen in vergelijking tot die van de meeste andere landen extreem hoog, zeker in vergelijking tot die van New Orleans. Wanneer New Orleans in Nederland gelegen zou hebben, zouden we de stad waarschijnlijk weer op dezelfde plaats opbouwen. En wel om de simpele reden dat de meeste van ons van mening zullen zijn dat wij geen andere keus hebben. De klok van verstedelijking van ons kwetsbaar laag-Nederland zal voorlopig niet
]
van veiligheid garanderen. Overigens in het besef dat volledige veiligheid niet bestaat. ‘Life is a fatal disease’. Woekeren met ruimte in relatie tot risico’s voor mensen en economische waarden moet altijd gekaderd zijn door minstens twee beginselen: het geen-spijt-beginsel en het niet-afwentelingsbeginsel. En wellicht het allerbelangrijkste: als een overheid de trits vasthouden, bergen, afvoeren predikt, moeten de opeenvolgende bestuurders zich langdurig aan dat beleid committeren. Anders begrijpt de burger er niets meer van. Conclusie: als New Orleans in Zuid-Holland lag, kwam er een Deltaplan voor het Hollandse Babylon: dijken nog hoger, grotere gemalen en oerdegelijke bouwsels. Nederlands zijn waterlanders, forever. Even the sky is not the limit!
worden teruggedraaid. Een ramp van deze orde zal echter wel onze wijze van omgaan met de risico’s van hoogwater versneld veranderen. We zullen ons niet alleen beperken tot het managen van de kans op een overstroming; we zullen ook meer inzetten op het beheersen van de potentiële gevolgen. Dit vraagt om nieuwe inrichtingsconcepten. Concepten die robuust en veerkrachtig zijn, waardoor de klappen van een dergelijke ramp voor een belangrijk deel opgevangen kunnen worden. Hierbij past een systeem waarbij de burger, projectontwikkelaar, bouwer en lokale overheid ook delen in de risico’s.
11 de water
december 2005
stelling
dijkgraaf waterschap hunze en aa’s
jan hendriksen
oud-redacteur de water
‘Nederlanders beseffen zo langzamerhand heel goed dat 100 procent duurzame veiligheid nooit kan worden gegarandeerd zolang je achter dijk en duin onder de waterspiegel woont’, zegt exRijkswaterstaatmedewerker Jan Visser. ‘Nieuwe conceptuele ideeën voor veiligheid zijn er. Ze moeten nog wel verder worden ontwikkeld en uitgewerkt. Bredere discussies over de grote consequenties van die concepten voor de noodzakelijke (her)inrichting van ons land worden vooralsnog niet gevoerd. Het is een politiek en sociaal-maatschappelijk gevoelig en ingrijpend onderwerp. Een ramp met de omvang van New Orleans zou echter een omslag kunnen betekenen voor Nederland om de consequenties wél te trekken en nieuwe richtingen in te slaan.’
wethouder gemeente noordoostpolder
Toelichting
tineke bij de vaate- de jong
[
Als New Orleans in Nederland had gelegen, zou de stad niet op dezelfde plaats worden opgebouwd
Henk Geveke en Erwin Muller over rampenbestrijding:
‘Honderd procent voorbereiding is te kostbaar’
opinie
Op papier is Nederland goed voorbereid op een crisis van grote omvang. Maar uit onderzoek blijkt dat bij een plotselinge grote overstromingsramp onvoldoende mensen en materieel beschikbaar zijn voor hulpverlening. Daar iets aan doen, vergt volgens nationaal coördinator crisisbeheersing Henk Geveke grotere investeringen dan de samenleving wil opbrengen. Erwin Muller, directeur van het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement COT, wijst erop dat de zelfredzaamheid van de burger kan worden vergroot.
henk geveke
Henk Geveke, hoogste baas van de vorig jaar opgerichte
‘Daarmee wordt eigenlijk geen rekening gehouden. Wel met
landse Zaken en Koninkrijksrelaties, is nog niet helemaal
daarbij slachtoffers vallen.’
Directie Crisisbeheersing op het ministerie van Binnentevreden over de manier waarop de crisisbeheersing
bestuurlijk is geregeld. ‘Nederland telt 25 veiligheidsre-
gio’s, in grootte variërend van tien tot 35 gemeenten. In crisistijd, bijvoorbeeld bij een grote overstroming,
vormen de burgemeesters van die gemeenten het team dat de besluiten neemt. Dijkgraven hebben een adviserende rol. Wij willen graag dat de voorzitter van dat
crisisteam ‘doorzettingsmacht’ krijgt, dat is de bevoegd-
heid om knopen door te hakken. Nu is dat nog niet zo en daarmee gaat veel kostbare tijd verloren.’
Bij een crisis die het nationaal belang raakt, vindt de
besluitvorming in Den Haag plaats, maar de criteria voor wat ‘nationaal belang’ is, zijn volgens Geveke niet
duidelijk omschreven. ‘Het kan zijn dat er een algeheel
gevoel van ontwrichting van de samenleving heerst. Het kan ook zijn dat de crisis een groot gebied betreft waar veel verschillende belangen spelen en waar keuzes
moeten worden gemaakt over de verdeling en inzet van soms schaarse menskracht en middelen. Voor sommige
beslissingen is alleen de minister bevoegd. En ook op het gebied van de communicatie heeft de minister een belangrijke taak.’
wateroverlast, maar het moet toch gek lopen wanneer
Uit het begin november mede door het COT uitgebrachte
rapport De organisatorische voorbereiding op overstromingen van Rijn en Maas blijkt dat bij een plotselinge grote
overstroming onder meer brandweer, mobiele eenheden en busmaatschappijen onvoldoende hulpverleningscapaciteit
kunnen bieden. Ook is er een tekort aan ambulances. Moet het rijk die capaciteit niet op orde brengen?
Geveke: ‘Rampenbestrijding bij overstromingen is echt een sluitstuk. We moeten eerst zorgen dat onze dijken sterk genoeg zijn. Alle projecten die nu zijn of worden
uitgevoerd, zoals Ruimte voor de Rivier, maken dat het hier veiliger is dan ooit. Je kunt zwarte scenario’s
schetsen waarin de dijken rond de randstad bezwijken en er misschien wel zes of zeven miljoen mensen weg
moeten uit dat gebied. Als mensen dan spontaan op pad
gaan, zullen ze inderdaad gauw stranden. Zoiets ís niet in goede banen te leiden. Natuurlijk laten we de mensen niet zitten. Het Landelijke Operationele Crisiscentrum
(LOCC) zal in zo’n situatie de bijstand die van alle kanten komt, coördineren en er zal ook internationale bijstand worden geregeld.
Maar bij dit alles doet zich de vraag voor hoeveel wij
als samenleving bereid zijn te investeren in de voorberei-
Onvoldoende capaciteit
Directeur Erwin Muller van het COT vindt dat we in de
ding op rampen. Hoeveel bussen, helikopters enzovoorts
plannen voldoende op streek zijn. De focus ligt daarbij niet op grote massale overstromingen zoals in Amerika.
12 de water
moeten wij aanschaffen voor die kleine kans dat zich een overstroming voordoet? Honderd procent garantie op
veiligheid kunnen we niet geven, maar honderd procent
december 2005
erwin muller
voorbereiding is ook te kostbaar. De kosten daarvan zal
Informatievoorziening
belangrijke zaken: goed onderwijs, goed vervoer, noem
weinig gericht op wat de burger zelf kan doen’, vindt
de samenleving toch echt afwegen tegen alle andere
maar op. Dat is een politieke discussie die absoluut moet worden gevoerd.’
‘Al heel lang is de communicatie vanuit de overheid te Muller. ‘Er wordt heel weinig van de burgers gevraagd.
Alleen 1-1-2 bellen, naar binnen gaan, ramen dicht en radio
aan. Je ziet nu door het dreigend gevaar van terrorisme een
Beveiligingsniveau
koersverandering, waarbij de burgers gevraagd wordt te
‘Een 1953-scenario, moet je daar je organisatie op
letten op verdachte tasjes in de metro, enzovoorts. Ook bij
afstemmen?’, vraagt ook Muller zich af.
Hij vindt het bovendien verstandig een debat te voeren
over het beveiligingsniveau dat bij overstromingen moet gelden. ‘Is het handig voor een weiland hetzelfde niveau aan te houden als voor een stad als Amsterdam? Ik zie
daarvoor eerlijk gezegd geen reden. Een verdere risicodifferentiatie leidt natuurlijk wel tot een ingewikkelde
discussie over criteria, maar daar moeten we het echt
eens over hebben! Er zijn keuzes te maken in de verhouding tussen kans, schade en geld. Alles veilig 24 uur per dag, dat kan natuurlijk niet. Wel is belangrijk dat je bij differentiatie het maximale doet om bedreiging van
levens te voorkomen. Schade is heel vervelend, maar in de toekomst misschien verzekerbaar.’
andere crises moeten we iets bedenken dat gekoppeld kan worden aan zelfredzaamheid. Het is echt niet zo dat de burgers meteen in paniek raken.’
Provinciale risicokaarten op het internet zijn een eerste stap. Zij geven risicovolle plekken aan, bijvoorbeeld een LPG-station of een bedrijventerrein met chemische
industrie. Ook overstromingsrisico’s zullen in kaart worden gebracht. Muller maakt daarbij de kanttekening dat zo’n kaart pas zin heeft als je erbij vertelt wat het risico
betekent. ‘Geef aan wat je moet doen of laten wanneer er niks aan de hand is, en wat als het mis gaat. Vertel trou-
wens liever geïntegreerd over alle dreigingen die er zijn.’
Geveke noemt risicobewustzijn een voorwaarde voor goed
veiligheidsbeleid. ‘Maar dan moeten we wel met informatie en media werken die dat bewustzijn op een goede manier
New Orleans
activeren en die geen paniek veroorzaken. Het Expertisecen-
Binnenkort gaat een delegatie van BZK naar New
Orleans om zelf te kijken hoe daar de ramp is bestreden. Geveke: ‘In Amerika heb je de Federal Emergency
Management Agency (FEMA), die altijd als een achtenswaardig instituut is beschouwd. De FEMA is onderge-
bracht bij het grote ministerie van Veiligheid, maar dat focust vooral op terrorisme. Daardoor is de aandacht
voor de rampenbestrijding ondergesneeuwd geraakt,
trum Risico- en Crisiscommunicatie (ERC) is opgericht om
de kennis daarover te bundelen en om te zetten in prakti-
sche adviezen.’ Sinds kort is de website www.crisis.nl in de lucht die wordt geactiveerd op het moment van een grote
calamiteit. Daar kan iedereen dan alle gewenste informatie vinden. De overheid werkt hard aan nog andere manieren om bij calamiteiten het grote publiek te informeren, bijvoorbeeld via de mobiele telefoon. Een landelijke
wat funest is geweest voor de organisatie. Het is een
aanwijzing dat de generieke aanpak die we in Nederland promoten, goed is. We zijn in algemene zin goed voorbereid op allerlei soorten calamiteiten.’
campagne zal daaraan bekendheid geven. Geveke tot slot: ‘We moeten zorgen dat mensen echt zijn voorbereid. De
plannen zijn goed. Nu moeten ze in de koppen komen van
de mensen die ermee moeten werken en ze moeten worden
Het is Muller opgevallen dat in New Orleans vooral
sprake was van onderschatting op het eerste moment.
verankerd in de organisaties.'
‘Het duurde erg lang voordat men in de gaten had wat er
IB/KP
je een naderende crisis, bijvoorbeeld met een
meer informatie:
aan de gang was. Het is interessant om na te gaan hoe
early warning system, sneller onderkent. Niet alleen bij overstromingen, maar ook op andere terreinen. Kijk
naar de verkeerschaos die eind november ontstond door plotselinge sneeuw.’
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Nils Ligthart, tel. (070) 426 70 99,
[email protected] Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement COT, Erwin Muller, tel. (070) 312 20 20,
[email protected]
13 de water
december 2005
Ren voor het water en verberg je voor de storm
foto : hermine erenstein, rikz
achtergrond
borden geven de evacuatieroute aan
Ieder jaar is het in de Verenigde Staten de hurricane preparedness week. Dan wordt de aandacht van de bewoners gevraagd voor risico’s van de natuur, zoals stormvloed, harde wind, orkanen en overstromingen. Ze worden aangezet tot het maken van een persoonlijk rampenplan: waarheen moet ik vluchten bij een overstroming en in welke kamer kan ik het beste schuilen voor een orkaan? ’Als je je kwetsbaarheid kent en weet wat je moet doen, kan je de gevolgen van een ramp verkleinen’, aldus de speciaal ingestelde website. We kunnen hiervan in Nederland veel leren. Want hoewel we veel ervaring hebben met het voorkomen van overstromingen, zijn we op de gevolgen ervan minder voorbereid. De Nederlandse strijd tegen het water wordt internationaal
Amerikaanse aanpak
New Orleans Jan Hoogland, oud-directeur van Rijkswater-
Balfoort van het Rijksinstituut voor Kust en Zee is de
geroemd. Het is niet voor niets, dat na de overstroming in staat, werd gevraagd om een commissie van het Ameri-
kaanse Congres toe te spreken over de Nederlandse aanpak van overstromingen. Als belangrijkste elementen van de
aanpak noemde Hoogland onze eeuwenoude organisatie-
structuur van het waterbeheer, de normen en wetgeving op gebied van overstromingen, de toetsing aan de normen, de
manier waarop de budgetten voor waterkeren geregeld zijn en de interactie met de ruimtelijke ordening.´Het is belang-
rijk om ons te realiseren dat absolute veiligheid niet bestaat en dat het essentieel is om voorbereid te zijn op een ramp’,
besloot hij zijn toespraak. En op dat punt kan Nederland nog veel opsteken.
Vooral over de Amerikaanse aanpak is veel bekend. Hans afgelopen jaren meerdere malen in Amerika geweest,
onder meer met collega’s van RIKZ, DGW en de regionale diensten van Rijkswaterstaat. Hij is net weer terug van
een werkbezoek. ‘Hoewel je Nederland en Amerika in veel opzichten niet met elkaar kan vergelijken, kunnen we
veel leren van hun benadering. Ik heb veel goede ideeën gehoord en voorbeelden gezien die misschien in Neder-
land kunnen worden toegepast. Het dwingt ons om onze
aanpak nog eens goed onder de loep te nemen: wat gaat er goed en moeten we vooral blijven doen, en waar zouden we een andere koers kunnen varen?’
Het eerste bezoek van Balfoort enkele jaren terug was
aan de staat Rhode Island. Aanleiding was de ervaring die 14 de water
december 2005
men daar had met het effectief implementeren van beleid,
toegepast, is het voorkómen van verstedelijking in over-
foort komt dat doordat beleidsmakers in Amerika zich veel
kwetsbare plekken te bouwen.
terwijl dat in Nederland soms zo moeilijk is. Volgens Bal-
beter kunnen inleven in de betekenis van hun beleid voor
stromingsgevoelige gebieden door bijvoorbeeld op minder
burgers en lokale overheden. ‘Ik vind het opvallend dat er
Acceptatie van risico’s
overheden, in plaats van tussen verschillende onderwer-
delta zit ’m in het accepteren van de risico’s op overlast.
een grote mobiliteit van mensen is tussen verschillende pen, zoals hier. Vakkennis en ervaring blijven daardoor
behouden.’ In Amerika wordt volgens hem bewust aan-
gestuurd op de gedragsverandering die je met beleid wilt
bewerkstelligen. ‘Mensen weten heel goed wat wel en niet mag en waarom.’
Het grootste verschil tussen Nederland en de andere
In Nederland proberen wij traditioneel het water buiten te sluiten. Voorbeelden uit het buitenland laten zien dat water heel goed te combineren is met ander ruimte-
gebruik, en niet alleen met natuur. Zo wordt er in Japan een parkeergarage van een voetbalstadion gebruikt om
water op te vangen. Tot in de stedelijke haarvaten probeert
Leren van Katrina
De orkaan Katrina maakt duidelijk dat rampscenario’s die
ver weg lijken, zomaar werkelijkheid kunnen worden. Het laatste bezoek van Balfoort richtte zich dan ook vooral op
de lessen die Nederland kan trekken uit Katrina. ‘Laten we alsjeblieft leren van de ramp daar, en niet wachten tot we hier worden overvallen’, pleit Balfoort. ‘Katrina leert ons
weer dat het duidelijk moet zijn wie waarvoor verantwoor-
men water vast te houden. De overheid stimuleert de be-
woners het water op hun eigen percelen op te vangen. Veel huizen hebben bijvoorbeeld grasdaken. De mentaliteit van de Japanners is anders. ‘Japanners klagen niet dat ze af en toe een natte tennisbaan hebben, maar zijn blij dat ze het grootste deel van de tijd buiten kunnen tennissen’, aldus het reisverslag.
delijk is. Net als in Nederland, is in Amerika de hulpverle-
Water hoort erbij
heid van de lokale overheid. Op verzoek van die overheid
palen. ‘Dit soort bebouwing zie je veel in Amerika. De hou-
ning na de ramp in eerste instantie de verantwoordelijk-
kan de hulpverlening worden opgeschaald naar regionaal en zelfs nationaal niveau. Het initiatief blijft echter bij de lokale overheid. Katrina heeft geleerd dat lokale mede-
werkers overweldigd kunnen zijn door de paniek en de
omvang van een ramp. Bestaande systemen en samenwerkingsverbanden functioneren dan niet meer. Een centrale overheid, die groot genoeg is en het mandaat heeft om adequaat op te treden, is dan essentieel.’
Balfoort is onder de indruk van de Amerikaanse evacuatie-
Hans Balfoort wijst naar een foto van een houten huis op ten huizen ademen tijdelijkheid uit. Ze passen bij de dy-
namiek van zee en natuur. Ze zijn niet tegen de kracht van de zwaarste orkaan bestand, maar wel tegen hoog water.
Mensen vinden het logisch dat dit soort huizen hier staat, dat hoort voor hen bij de kust. In Nederland realiseren we ons niet meer dat water bij onze natuurlijke omgeving
hoort. Misschien is het ook bij ons tijd voor een nationale ‘flood preparedness week’.
plannen. ’Er zijn orkaanveilige gebouwen, waar ten tijde
ML
aanwezig zijn. Veel aspecten zijn tot in detail doorgedacht
meer informatie:
van een orkaan vertegenwoordigers van alle organisaties
en iedereen is doordrongen van de risico’s. Zelfs in ons ho-
tel en in de supermarkt lagen evacuatieroutes. Vlucht voor het water en verberg je voor de storm, is het devies.’
Verenigde Staten: ministerie van Verkeer en Waterstaat, DG Water, Hans Balfoort, tel. (06) 109 689 08,
[email protected] Rode Delta’s: Rijkswaterstaat, Staf DG, Maarten van der Vlist, tel. (070) 351 77 93,
[email protected]
Rode Delta
Balfoort is niet de enige die dit soort lessen trekt. In het voorjaar van 2005 trok een andere waterstaatmissie
naar vier dichtbevolkte delta’s in de wereld, om te kijken hoe daar met wateroverlast en overstromingen wordt omgegaan. Nederland is immers niet het enige laag-
gelegen land waar grote rivieren in zee uitmonden en
waar verstedelijking een belangrijke rol speelt. De missie
bezocht vier ‘Rode Delta’s’, zo genoemd naar hun kleur op de ruimtelijke-ordeningskaarten: New Orleans, Dhaka
(Bangladesh), Tokyo en Wuhan (China). Het verslag noemt drie strategieën voor het omgaan met wateroverlast en
overstromingen. Allereerst wordt in alle bezochte landen de kans op overlast en overstromingen beperkt, bijvoor-
beeld door de aanleg van dijken en een goed functionerend afwateringssysteem. Op de tweede plaats bereidt men zich in de meeste delta’s goed voor op wateroverlast. Zo zijn
er waarschuwingssystemen en evacuatieplannen en zijn
foto : hermine erenstein, rikz
huizen en infrastructuur aangepast, zodat ze bestand zijn
een t ypisch huis aan de kust
tegen wateroverlast. De derde strategie die overal wordt
15 de water
december 2005
foto : peter schols/media groep limburg
munstergeleen, mei 1999
Verzekeren van overstromingschade kan in het buitenland
achtergrond
In Engeland, de VS, Frankrijk en België is verzekeren van overstromingsschade al gangbaar. Naast verschillen zijn er ook overeenkomsten, heeft Willem Oosterberg van het RIZA bij een verkenning in opdracht van DGW voor de eerste drie landen vastgesteld. In eigen land worden de mogelijkheden verkend, terwijl in België juist een wet van kracht geworden is. Engeland
VS
Association of British Insurers (ABI; het Engelse “Ver-
een aan de federale overheid gelieerde organisatie) sinds
In Engeland heeft de nationale overheid in 1962 met de
In de VS biedt het National Flood Insurance Program (NFIP,
bond van Verzekeraars”) een convenant gesloten waarin is afgesproken dat verzekeraars overstromingsschade
standaard opnemen in de opstal- en inboedelpolissen.
als eis gesteld dat de begane grond zich bevindt boven het
schade door overstromingen. Tegelijkertijd is het ABI
niveau van een overstroming die zich eens in de 100 jaar
daardoor een sterke speler in het Engelse waterbeleid
kan voordoen. Het NFIP verplicht de gemeenten (onder
geworden. Het systeem werkt naar redelijke tevreden-
heid, maar staat onder druk. Zo stelt ABI dat de overheid na het convenant te weinig heeft geïnvesteerd in het
voorkómen van overstromingen, en te veel nieuwbouw op overstroombaar gebied heeft toegestaan. Na grote
overstromingen in 2000 voerde de ABI de druk op, met
om hierop toe te zien. De verzekering is in principe vrijwillig; maar bij hypotheekverstrekking aan huizen met een
beschermingsniveau lager dan eens in de 100 jaar is verzekering bij het NFIP verplicht. Over een langere termijn in evenwicht houden. Bij grote schadegevallen, zoals nu
opgezegd. Als reactie hierop heeft de overheid meer
na de ramp in en rond New Orleans, kan het NFIP rente-
geld uitgetrokken voor ‘waterkerende maatregelen’ en
duidelijker voorschriften opgesteld voor nieuwbouw in overstroombaar gebied.
Nog altijd volgt het ABI de gemeentelijke uitbreidings-
plannen kritisch en dreigt met het onthouden van verzekering in al te risicovolle gebieden. Daarnaast zwengelt
16 de water
straffe van uitsluiting van de burgers van die gemeenten)
bezien moet NFIP de premie-inkomsten en de uitgaven
als stok achter de deur dat het convenant zou worden
achter de dijken.
staande bebouwing komt voor verzekering in aanmerking. Bij nieuwbouw of herbouw na een overstroming wordt
Als gevolg hiervan is vrijwel iedereen verzekerd tegen
het ABI de discussie aan over de overstromingsrisico’s
1968 een verzekering tegen overstromingen aan. Alle be-
loos geld lenen bij de federale overheid. In hoeverre het
NFIP uitbreiding van woonbebouwing in overstroombaar
gebied afremt dan wel bevordert, is moeilijk aan te geven. Het NFIP stelt wel een norm voor de overstromingskans
van nieuwbouw, maar accepteert dat deze norm door de
aanleg van dijken wordt bereikt. Op aantrekkelijke locaties met een hoge overstromingskans nemen kapitaalkrach-
tige mensen de kans op schade voor lief. De ramp in New december 2005
Orleans is een test-case voor de robuustheid van het NFIP.
de KU Leuven. ‘Als een gebouw in een risicozone staat, dan
NFIP verzekerd was, staat de federale overheid onder grote
bieden.’ Tot die zones horen straks wellicht de talrijke dalen
Omdat slechts 60 procent van de getroffen huizen bij het druk om – ondanks de beschikbaarheid van verzekering – toch ad-hoc schadevergoeding uit te betalen.
is de verzekeraar evenmin verplicht een verzekering aan te van beken in de Ardennen en ook delen van de oevers van
de Schelde en andere rivieren in Vlaanderen, waardoor toch weer veel mensen buiten de boot vallen. De precieze vast-
Frankrijk
stelling van de risicozones is een taak die de Koning samen
Centraal in de Franse aanpak staat het in 1982 door een
met de Gewesten nog moet uitvoeren. Wel is er een defini-
linkse regering aangenomen principe van nationale soli-
dariteit met slachtoffers van natuurrampen. De schadevergoeding aan slachtoffers wordt betaald uit een nationaal
rampenfonds dat wordt gevuld met een verplichte opslag (in de orde van 12 procent) op de premies van opstal-, inboedelen autoverzekeringen. In ruil voor deze nationale solidari-
teit worden gemeenten verplicht om voor overstroombaar gebied wettelijk bindende zoneringskaarten op te stellen. Daarop moeten zij de zones aangeven waarin stedelijke
uitbreiding verboden is, dan wel onder voorwaarden (zoals waterresistent bouwen) is toegestaan. Omdat gemeenten
weinig belang hadden bij het opleggen van beperkingen aan stedelijke uitbreiding op hun grondgebied (de schade werd
immers uit het rampenfonds vergoed), verliep het opstellen van de kaarten aanvankelijk traag. Daarom is vanaf 1995 de regie voor het vervaardigen van deze kaarten op het niveau van de départements – vergelijkbaar met onze provincies – gelegd. Inmiddels heeft het merendeel van de overstro-
mingsgevoelige gemeenten een vastgestelde zoneringskaart.
België
tie van het begrip in de wet opgenomen: een risicozone is een plaats die aan terugkerende en belangrijke overstromingen werd blootgesteld of blootgesteld kan worden.
‘Ondanks de uitzonderingen is het meer dan niets’, aldus
Claassens, die in herinnering roept dat er bijna dertig jaar is gestudeerd en gedelibereerd over de totstandkoming
van de wet. ‘Al die tijd hebben we het moeten doen met het Rampenfonds van de overheid. Dat is in 1976 in het leven geroepen nadat ons land was getroffen door eerst een
overstroming en kort daarna een windhoos. Het probleem met dat fonds was dat iemand er pas aanspraak op kon
maken, als de regering had beslist dat een bepaalde ramp ook echt als een nationale ramp was te beschouwen.’
Dit rampenfonds blijft overigens bestaan. Want als een ramp een bepaald schadebedrag te boven gaat – voor
overstromingen is dit de uitkomst van de som: 105% van (3 miljoen euro + 0,35 procent van het premie-inkomen van de betreffende verzekeringsmaatschappij) – dan springt
het rampenfonds bij. Daarin is voor overstromingen 280 miljoen euro gereserveerd.
In België is juist dit najaar een wet van kracht geworden
In Nederland ten slotte voert DG Water overleg met
de gevolgen van natuurrampen, zoals aardbevingen,
heid en wenselijkheid van een waterverzekering Ook de
die zo goed als iedereen verplicht zich te verzekeren tegen grondverschuivingen of -verzakkingen en overstromingen, inclusief het overlopen van riolen. Anderzijds zijn verzeke-
ringsmaatschappijen niet verplicht elk gebouw te verzekeren tegen dergelijke catastrofes. Echter, zijn zij wel bereid
diverse partijen in de verzekeringssector over de mogelijkAdviescommissie Water heeft onlangs een themabijeenkomst over de verzekerbaarheid van overstromingen en wateroverlast belegd.
de eigenaar of de bewoner van dat pand een brandverzeke-
WvW
rampen automatisch deel uit van de polis.
meer informatie:
ring aan te bieden, dan maakt de dekking tegen natuur-
De wet maakt nog een uitzondering, zegt emeritus hoogleraar H. Claassens, die ondanks zijn emeritaat nog altijd
betrokken is bij het Centrum Verzekeringswetenschap van
Rijkswaterstaat RIZA, Willem Oosterberg, tel. (0320) 29 83 26,
[email protected], KU Leuven, prof. H. Claassens, tel. +32 16 25 04 82
Nieuwe koploperprojecten Ruimte voor de Rivier van start De dijkverlegging bij Westenholte en de uiterwaardvergraving van de Scheller- en Oldeneler buitenwaarden, beide langs de IJssel bij Zwolle, kunnen beginnen. Staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat heeft hierover op 7 november overeenkomsten getekend met de provincie Overijssel en de gemeente Zwolle. Eveneens vorige maand ontving Rijkswaterstaat als uitvoerder de projectopdracht voor de ontpoldering van de Noordwaard. Deze drie projecten zijn zogenoemde ‘koplopers’ binnen de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. Ze gaan op verzoek van de betrokken regio’s versneld van start. Vorig jaar is al begonnen met het eerste
koploperproject: de planstudie voor de Overdiepse Polder in Noord-Brabant. Ook de drie nieuwe projecten worden eerst uitgewerkt in planstudies, alvorens de schop de grond ingaat. Langs de IJssel tussen Deventer en Zwolle moet in 2015 bij hoog water een daling van de waterstand zijn bereikt van circa 50 centimeter. De dijkverlegging Westenholte en de vergraving van de Scheller en Oldeneler buitenwaarden dragen hier voor een belangrijk deel aan bij. Met de dijkverlegging bij Westenholte wordt een wens van de regio vervuld. De dijkverlegging sluit goed aan op het natuurontwikkelingsproject Vreugde-
17 de water
december 2005
rijkerwaard. De vergraving van de Schelleren Oldeneler buitenwaarden wordt gecombineerd met waterwinning en past in de vastgestelde ontwikkelingsvisie voor dat gebied. De ontpoldering van de Noordwaard levert een aanzienlijke daling op van de waterstand van de Merwede. Bij Werkendam gaat het om circa 60 centimeter waterstandverlaging en stroomopwaarts bij Gorinchem om circa 30 centimeter.. Meer informatie :
Ministerie Verkeer en Waterstaat, DG Water, Wino Aarnink, tel. (070) 351 85 67,
[email protected]
Voorkeur voor zeewaarts verdedigen zwakke schakels Op tien plaatsen langs de kust vertoont de zeewering zwakke plekken. Binnen nu en twintig jaar is hier een structurele ingreep nodig. Acht van deze tien locaties zijn aangewezen als ‘prioritair’. Hier moet niet alleen de zeewering worden versterkt, maar moet ook de ruimtelijke kwaliteit een impuls krijgen. Aan de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland is gevraagd om voor deze prioritaire locaties zowel een landwaartse, zeewaartse als consoliderende variant uit te werken Dit moet leiden tot een voorkeursalternatief per locatie, dat in het voorjaar zal worden voorgelegd aan de staatssecretaris. Welke kant lijken de plannen op te gaan? Noord-Holland
voor woningen, vakantiehuizen en hotels.’ Maar in de tien
en de smalle rij duinen tussen Den Helder en Callantsoog.
de gedachten uit naar een landwaartse verdediging. ‘Ach-
Hier gaat het om de Hondsbossche en Pettemer Zeewering Provinciale en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland lie-
ten eerder al weten een voorkeur te hebben voor zeewaartse verdediging. Volgens Astrid Stokman, projectleider Kustvisie van de provincie, lijkt het ook uit te draaien op de zeewaart-
se variant. ‘Weliswaar niet door strekdammen aan te leggen, maar wel door grootscheepse suppletie van zand.’ Met dat laatste bedoelt ze iets anders dan het suppleren in reactie op afslag na een storm. ‘Ik heb het over een doelbewuste,
aaneengesloten actie, waarbij grote hoeveelheden zand over een breedte van 150 tot 200 meter voor de kust wordt aangebracht. Dit is niet alleen een duurzaam veilige oplossing die naadloos aansluit bij het dynamisch kustbeleid, maar blijkt ook de beste keuze te zijn voor natuur en recreatie.’
kilometer lange kuststrook tussen de twee plaatsen gaan
ter de duinenrij of de dijk willen we een tweede duinenrij aanleggen, waarin plaats is voor recreatie of uitbreiding van de natuurfunctie.’
Over het andere probleemgebied in Zeeland, de zuid-
westrand van Walcheren, is volgens Dekker nog niet te
zeggen welke variant de meeste kans van slagen maakt.
‘Het onderzoek loopt nog.’ Dat daarentegen het plan voor
Zeeuws-Vlaanderen al is gepresenteerd, vindt zijn oorzaak in het gebiedsplan Natuurlijk Vitaal dat nog niet zo lang geleden is vastgesteld. ‘Daarin hadden de verschillende
overheden al aangegeven wat zij met dit deel van ZeeuwsVlaanderen voor ogen hebben.’
Tussen Den Helder en Callantsoog lijkt landwaartse verde-
Zuid-Holland
aangekocht moet worden en suppletie op land sowieso meer
Noord- en Zuid-Holland enkele jaren geleden samen hebben
diging in ieder geval af te vallen. ‘Het is duur, omdat er land kost dan aan de zeezijde van de duinen. Daarnaast stuit dit
alternatief op weerstand bij de bevolking.’ Bij de Hondsbossche en Pettemer Zeewering maken de consoliderende en
landwaartse varianten meer kans van slagen. Stokman: ‘Verhogen van de zeewering komt neer op verbreding. En dat
kan alleen maar aan de achterzijde, omdat het dijklichaam nu al verder de zee insteekt dan de duinenrij waarmee hij
een geheel vormt en vooral moet blijven vormen.’ De consoliderende variant bestaat uit het overslagbestendig maken van de dijk Door deze bestendig te maken voor de hogere
golven die bij zeer zware storm op de dijk komen afrollen,
‘We kunnen ook moeilijk anders’, licht Koos Poot toe die als projectleider Kustvisie bij de provincie werkt. ‘Twee van
onze vier prioritaire zwakke schakels liggen in kustplaatsen met een boulevard, Scheveningen en Noordwijk. Daar is het alleen met ingrijpende technische middelen mogelijk om
consoliderend of landwaarts te verdedigen en dat maakt het bijzonder kostbaar.’ Eenzelfde overweging geldt voor de kust van Delfland. ‘Daar zijn het kassen die meteen achter de
een eerder onderzoek naar compensatiemaatregelen die
Voor één van de twee zwakke schakels in de Zeeuwse zee-
wering, is al een plan voorgelegd aan Rijkswaterstaat. Het
plan voor versterking van de kust van Zeeuws-Vlaanderen
voorziet in een combinatie van landwaartse en zeewaartse verdediging, zegt Lies Dekker, projectsecretaris zwakke
stellen we een zeewaartse verschuiving van de zeewering
de kust van zeeuws-vlaanderen
keur te hebben voor een zeewaarts gerichte verdediging.
Consolideren is in Delfland nog wel in beeld, maar gezien
Zeeland
voor met plusminus honderd meter. Zo krijg je ruimte
uitgebracht, heeft Zuid-Holland al aangegeven een voor-
duinenrij liggen, soms zelfs tot in de binnenduinvoet staan.’
kan de zeewering nog weer een halve eeuw mee.
schakels van de provincie. ‘In Breskens en Cadzand-Bad
Naar aanleiding van de Kustvisie 2050 die de provincies
nodig zijn in verband met de aanleg van de Tweede Maas-
vlakte, tekent zich ook hier een voorkeur af voor zeewaartse
verdediging. ‘In dat onderzoek is bekeken of de compensatie voor de natuur aan de binnenzijde zou zijn uit te voeren,
maar die variant is toen als te kostbaar terzijde geschoven.’ Blijft over de zwakke schakel op Goeree-Overflakkee. Poot: ‘Voor het Flauwe Werk geldt dat het nog alle kanten op
kan, al heeft de streek zich uitgesproken voor zeewaartse verdediging.’ WvW meer informatie: provincie Noord-Holland, Astrid Stokman,
[email protected] provincie Zuid-Holland, Koos Poot,
[email protected] provincie Zeeland, Lies Dekker,
[email protected]
18 de water
december 2005
Wikken en wegen tussen de dijken
Toezien op de uitvoering van de regels voor rivierbeheer lijkt op driedimensionaal puzzelen. Bij elke nieuwe activiteit staat de vergunningverlener voor de vraag: is het toelaatbaar? Als een activiteit leidt tot een verhoging van de waterstand, dan moet dit op een andere plek worden gecompenseerd, schrijft de Wet beheer rijkswaterstaatwerken (Wbr) voor. Dat kan bijvoorbeeld door het verwijderen van een verhoging, het graven van geulen of het weghalen van beplanting. ‘De aanvrager moet zelf oplossingen aandragen. Wij toetsen slechts het plan dat hij bij ons indient’, zegt Emile Lamers van Rijkswaterstaat Oost-Nederland. Overtreding
de plannen worden getoetst. Uitgangspunt is: meer ruimte
Niet iedereen houdt zich altijd aan de regels. Lamers: ‘In
tegen overstroming en beperking van schade bij overstro-
lekker loopt met de uitvoering van de regels. In ons geval
voor de rivier, duurzame bescherming van mens en dier
ming. Menselijke activiteit in het rivierbed moet worden beperkt. Bestaande bebouwing en bedrijvigheid worden gerespecteerd, maar nieuwe activiteiten in het rivierbed
worden getoetst en vallen onder een vergunningplicht. Als vergunningverlener bij het district Boven-Rijn en Waal schuift Emile Lamers net zo gemakkelijk aan tafel bij
particulieren, om te praten over de bouwaanvraag voor een nieuwe bijkeuken, als bij projectleiders van omvangrijke
natuurontwikkelingsprojecten om het nog eens stevig te
hebben over welke bomen en struiken nu wel of niet mogen. ‘Wij als medewerkers van een district zijn de voordeur van
Rijkswaterstaat. We staan dicht bij de doelgroep voor wie je het werk doet. Als de klant tevreden is over de vergunning, ben ik het ook’, aldus een gedreven Lamers.
elke regio is er wel een voorbeeld van waar het minder
gaat het om een bedrijf uit de betonindustrie. De situatie is historisch gegroeid, het bedrijf heeft op het terrein
flinke verhogingen liggen, waarvoor ze geen vergunning
hebben. Rijkswaterstaat is al jaren met ze in gesprek, maar dat heeft tot nu toe niets opgeleverd. We hebben het
bedrijf gevraagd de verhogingen weg te halen of ergens anders op het terrein compenserende maatregelen te
nemen. Maar ja, voor er gegraven mag worden, moet er eerst een bodemonderzoek plaatsvinden, en dat kost
natuurlijk geld. Inmiddels is er een waarschuwingsbrief de deur uit. Voor 1 januari 2006 moet alles in orde zijn. Als er niets gebeurt, volgt er een dwangsom of passen we bestuursdwang toe, waarbij wij dan zelf de nodige
maatregelen nemen en de kosten zullen verhalen op het bedrijf.’ De praktijk leert dat een waarschuwingsbrief
Klanttevredenheid
meestal voldoende is om maatregelen uitgevoerd te
Om de uitvoering van de regels zo klantvriendelijk
krijgen. Een dwangsom voor het overtreden van de Wbr
mogelijk te laten verlopen, gaat het vooral om duidelijk-
heid, stelt Lamers. ‘Je moet geen toezeggingen doen die je
komt dan ook haast niet voor.
niet kunt waarmaken. Leg de spelregels uit, vóór er een
Geen vacuüm
beschikkingen en een hoop teleurstelling.’
men experimenten met bebouwing langs de rivieren. ‘Bij
aanvraag wordt ingediend. Zo voorkom je negatieve
Emile Lamers maakt zich geen zorgen over de voorgeno-
Toch valt niet te voorkomen dat het wel eens misgaat.
‘Laatst liep een van onze handhavers tegen een activiteit in het rivierengebied aan, waar hij niets van wist. De
ondernemer had wel keurig netjes een bouwvergunning van de gemeente en een ontheffing van het waterschap, maar geen vergunning in het kader van de Wbr. Wij
de evaluatie van de beleidslijn Ruimte voor de Rivier is goed bekeken hoe de veiligheid op een creatieve manier is te
waarborgen. Niemand wil met regelgeving een vacuüm
creëren waardoor er in het rivierengebied helemaal niks
meer mag en kan. Stilstand betekent vaak ook verpaupering en daar is niemand bij gebaat. Ook het economische
konden toen onze eisen pas in een veel te laat stadium
kenbaar maken. Dan begin je dus met een achterstand en
belang telt zwaar.’
is Rijkswaterstaat uiteindelijk de boeman. Dat moeten we
IZ
moeten we het de burger makkelijker maken om aan alle
meer informatie:
echt zien te voorkomen. Als gezamenlijke overheden
regels te kunnen voldoen. Dus is het belangrijk dat er één overheidsloket komt.’
Rijkswaterstaat Oost-Nederland, Emile Lamers, tel. (024) 365 08 07,
[email protected].
19 de water
december 2005
achtergrond
De beleidslijn Ruimte voor de Rivier is het kader waaraan
[
Een dikke stippellijn
]
Ook mijn ambtenaar moest niets van de kust hebben:
veel te grillig voor een man die zijn belangrijkheid aan blauwdrukken ontleent.
“Maar kunt u daar niets tegen doen?” vroeg ik hem, “er gaat een hele cultuur verloren.”
“Ja, je kan het opspuiten, maar dan is het bij de volgende storm weer weg.”
Ik staarde naar de Rijkswaterstaatkaart... naar ons bijna
door de zee verzwolgen huis. Een huis dat kolkte van verha-
len. Verhalen waarin de zee zelf zo’n grote rol had gespeeld. Zoals de verhalen van mijn familie die per repatriantenschip naar Holland was gekomen, de verhalen van mijn vader die onder het eten zo spannend kon vertellen dat
de kleine adriaan op het strand van bergen aan zee
je van zwemmen in zee ‘zeeziek kon worden’. Een erva-
de waterkant
In de zomer van 1982 wilde Adriaan van Dis schrijven over het ontstaan van zijn geboortedorp Bergen aan Zee dat
toen aan de vooravond van haar 75-jarig jubileum stond.
Bij het onderzoek voor zijn reportage deed hij een verrassende ontdekking.
Bij de afdeling Planologie van de gemeente Bergen stuitte
ik op een kaart van Rijkswaterstaat. Tot mijn verbazing zag ik dat er niet ver van ons woonhuis een dikke stippellijn
over de kaart was getrokken. Stormvloedlijn 2030 stond er boven.
“Wat is dat?” vroeg ik.
“Volgens verwachtingen van Rijkswaterstaat zal het strand en het duin tegen die tijd tot die hoogte zijn weggeslagen”, zei de ambtenaar luchtig.
ring die hij had opgedaan toen hij in de oorlog als Japans krijgsgevangene door de Britten werd getorpedeerd en
twee dagen hangend aan een plank in de Indische oceaan
dobberde. Van de meer dan 6000 opvarenden hadden nog
geen vierhonderd het overleefd, maar dat wist ik toen nog niet.
“Ach, het is maar een verwachting hoor”, zei de plannenman van de gemeente Bergen om mij gerust te stellen. “De stromen en golfslagen veranderen voortdurend.”
Ik eindigde mijn artikel toen met de alinea: “Ik hoop dat
de Rijkswaterstaat zich vergist. Ik heb mijn kust nog even nodig om mijn geschiedenis beter te begrijpen.” Adriaan van Dis
Ik kon het niet geloven. Hotel Nassau Bergen, het Zee-
Dit fragment is in een andere context en vorm gebruikt in
dat allemaal in 2030 verdwenen zijn?
aan Zee – Van Gorter tot Van Dis, ISBN 90 5429 200 8.
aquarium, dat lelijke flatgebouw, de hele boulevard... zou “O, er is al zoveel weggeslagen”, zei de plannenman en
hij wees op een punt waar vroeger een tegelpad naast de boulevard liep. “Maar dat is mijn vliegerpad”, riep ik uit.
Bergen aan Zee bleek sinds ons vertrek uit het repatriantenhuis – najaar 1956 – al zo’n veertig meter zandstrand
Hier is het paradijs niet verloren – Schrijvers over Bergen Hierin staan ook deze en andere jeugdfoto’s.
Ook in de laatste roman van Van Dis Familieziek speelt het water (van zee en watersnood) een grote rol.
te hebben ingeleverd.
“Ach, dat zijn dingen die gebeuren”, zei de ambtenaar die duidelijk nog nooit zout water had gedronken.
(De mensen van Bergen houden niet van ons strand... dat wist ik als kind al. Wij van de kust waren anders.
De animositeit die altijd al tussen Bergen en Bergen aan
Zee speelde, laaide ook in mij weer op. De echte Bergenaren waren boeren en die hielden niet van zoutwater.
“De liefde voor zee en strand, het verlangen naar de kust, begint pas in Duitsland”, scheef Atte Jongstra onlangs in een badinerend artikel over Nederlanders en de zee:
“De Duitsers zitten aan onze stranden. De Nederlander leeft met de rug naar de kust. Vraag autochtonen in
duindorpen als Bergen en Noordwijk wanneer ze voor het
laatste een voet aan het strand hebben gezet en je krijgt de tijd in decennia uitgemeten. Wie de zee kent, mijdt haar.” )
20 de water
december 2005