Regelingenboek DSM Nederland

Regelingenboek DSM Nederland Regeling Bedrijfshulpverlening ........................................................................... 2 Regeling Uitkering bij overlijden werknemer ........................................................... 5 Regeling Dienstjubileum.................................................................................... 6 Regeling Dienstreizen ....................................................................................... 8 Regeling Fiscaal vriendelijke verrekening Vakbondscontributie ...................................... 9 Regeling Levensloop ...................................................................................... 10 Regeling Uitkering en geschenk bij pensionering ..................................................... 11 Regeling Tegemoetkoming bij indiensttreding en interne verplaatsing ........................... 12 Regeling Woon-werkverkeer ............................................................................. 16 Regeling Fietsenplan ...................................................................................... 18 Regeling Verlofsparen .................................................................................... 22 Regeling Performance Improvement Plan (PIP) ....................................................... 24 Regeling Personeelsoptieplan DSM Nederland ......................................................... 27 Regeling Vakbondsfaciliteiten ........................................................................... 32 Regeling MyChoice ........................................................................................ 34 Regeling Werkgeversbijdrage Vakorganisaties ...................... Error! Bookmark not defined.

Alle hierna volgende regelingen treden in werking op 1 april 2014 en gelden totdat deze worden vervangen c.q. gewijzigd. Deze regelingen vervangen alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM1 in Nederland. In overleg met de Ondernemingsraad kan het Regelingenboek worden gewijzigd met dien verstande dat indien de wijziging een financiële impact heeft gerelateerd aan in de cao uitgewerkte regelingen vindt overleg met de vakorganisatie plaats vindt.

1

DSM Biologics Company BV, DSM, DSM Engineering Plastics (Emmen) BV, DSM Advanced Polyester (Emmen) BV, DSM Gist Services BV, DSM Limburg BV, DSM Coating Resins BV, DSM Resins BV en DSM Pharma Chemicals Venlo BV

Page | 1

Regeling Bedrijfshulpverlening Inleiding De fiscaal belaste vergoedingen en uitkeringen voor deelnemers aan de Bedrijfshulpverlening (BHV) bij een bedrijfsonderdeel van DSM in Nederland zijn vastgelegd in de CAO. Zij gelden niet voor de werknemers die activiteiten verrichten binnen een BHV-organisatie als onderdeel van hun eigenlijke functie. Deze uitvoeringsrichtlijn is bedoeld om inzicht te geven in: 1. de BHV-organisatie v.w.b. toekenning/uitbetaling BHV-vergoeding/ uitkering; 2. de BHV-deelname; 3. de BHV-vergoeding/ –uitkering; 4. het BHV-jubileum; 5. de uitbetaling. 1. BHV-organisatie De BHV-organisatie is voor de uitbetaling van de BHV-vergoedingen en -uitkeringen onderverdeeld in drie categorieën: 1

BHV LRH

voor levensreddende handelingen en meehelpen bij ontruiming ingeval van calamiteit N.B.: hieronder vallen ook de BHV-ers die voorheen werkzaam waren bij DSM Limburg en op basis van een overgangsregeling zijn aangemerkt als Combi BHV EHBO.

2

BHV EHBO

voor eerste hulp handelingen (zoals slachtoffer hulp)

3

BHV Brandweer

Bedrijfsbrandweer al dan niet aangevuld met LRH of EHBO

De BHV Brandweer is onderverdeeld in de volgende sub categorieën: 1

BHV-B

bedrijfsbrandweer in opleiding inclusief LRH/EHBO

2 3

Brandwacht Ploegleider, Aktieleider en Onderbrandmeester Bevelvoerder

hieronder vallen ook de brandwacht chauffeur/pompbediende

4

hieronder valt eventueel ook de Noodplanleider

De hierboven opgegeven (sub) categorieën zijn limitatief. Een niet hierboven genoemde BHVfunctie zal dan ook voor de uitbetaling van de BHV-vergoeding en/of uitkering in één van de hierboven genoemde (sub) categorieën moeten worden ondergebracht. 2. BHV-deelname Alleen werknemers in vaste dienst kunnen deelnemen aan de BHV-organisatie. Deelname vindt in principe plaats op basis van vrijwilligheid. Indien door onvoldoende vrijwillige deelname niet meer voldaan kan worden aan de verplichtingen zoals opgelegd door de wet, kunnen na overleg met het verantwoordelijk management en ondernemingsraad deelnemers worden aangewezen. Deelname aan instructies/oefeningen vindt in principe plaats binnen de werktijd en worden geacht tot de binnen het dienstrooster opgedragen werkzaamheden te behoren. Deelname aan instructie/oefeningen buiten werktijd wordt beschouwd als overwerk zoals omschreven in de CAO. Het aantal deelnemers en de eisen met betrekking tot toelating en continuering BHV-deelname worden decentraal bepaald.

Page | 2

3. BHV-vergoeding/uitkering BHV-ers kunnen – afhankelijk van de omstandigheden – recht hebben op een BHV-vergoeding en/of een uitkering. Een BHV-vergoeding wordt gegeven voor: - het volgen van een voor de BHV-functie vereiste opleiding en het behalen van het diploma/certificaat en/of - het voor minimaal 75% volgen van/deelnemen aan de voor de BHV-functie vereiste herhalingslessen en oefeningen en het (indien nodig) verrichten van bij de BHV-functie behorende activiteiten. In de CAO is vastgelegd in welke gevallen geen vergoeding wordt gegeven voor het behalen van een voor de BHV-functie vereiste opleiding diploma/certificaat. Een BHV-uitkering wordt gegeven ter gelegenheid van een BHV-jubileum of in verband met beëindiging van de BHV-deelname om bedrijfs- of medische redenen. De hoogte van de vergoedingen en uitkering en de voorwaarden waar aan voldaan moet worden, zijn vastgelegd in de CAO. 4. BHV-jubileum Van een BHV-jubileum bij DSM in Nederland is sprake bij een onafgebroken deelname aan de BHVorganisatie van 10, 15, 20, 25 en 30 jaar. Tot de onafgebroken deelname wordt meegerekend: - ziekteperioden; - detachering in het buitenland. Indien de deelname afgebroken is geweest, begint de berekening bij de laatste deelname. Samenvoegen afgebroken deelnames Afgebroken deelname kan slechts worden samengevoegd tot een onafgebroken periode in de volgende situaties: a. de onderbreking van 2 op elkaar volgende deelnames aan de BHV-organisatie bij DSM in Nederland heeft niet langer dan maximaal 6 maanden geduurd; b. bijzondere gevallen. Het besluit tot aaneensluiting van afgebroken deelnames zoals vermeld in sub b kan alleen worden genomen door de HR Directeur (of een daarvoor aangewezen functionaris) van het bedrijfsonderdeel waar de betrokken werknemer bij de aanvang van zijn deelname werkzaam is. Het besluit wordt schriftelijk vastgelegd. De werknemer krijgt hiervan een kopie.

Page | 3

5. Uitbetaling BHV-vergoeding/uitkering De vergoeding en/of de uitkering worden per kalenderjaar als één bedrag uitbetaald via de salarisafrekening van (uiterlijk) de maand februari daaropvolgend. De uitbetaling zal worden gedaan op basis van de volgende stukken: Stukken

Vergoeding/uitkering

Diploma/certificaat

Vergoeding voor volgen van de voor de BHVfunctie vereiste opleiding

Stuk(ken) waaruit blijkt dat in een kalenderjaar: - minimaal 75% van de vereiste herhalingslessen zijn gevolgd en - voor minimaal 75% aan de vereiste oefeningen is deelgenomen en - de bij de BHV-functie behorende activiteiten (waar nodig) zijn verricht.

Vergoeding voor deelname aan BHV-organisatie

Stuk(ken) waaruit blijkt dat er sprake is van een 10-, 15-, 20-, 25- of 30-jarig BHV-jubileum. De bewijslast hiervoor kan bij de werknemer liggen.

Uitkering i.v.m. BHV-jubileum

Besluit over toekenning uitkering in verband met beëindiging van BHV-deelname om bedrijfs- of medische redenen.

Uitkering i.v.m. einde BHV-deelname om organisatorische dan wel medische redenen.

6. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM2 in Nederland.

2


Page | 4

Regeling Uitkering bij overlijden werknemer 1. Uitkering Bij overlijden van een werknemer krijgen zijn nabestaanden een overlijdensuitkering van DSM. De hoogte van deze uitkering wordt berekend over de periode van de resterende dagen van de maand van overlijden vermeerderd met 2/12 deel van het bruto jaarinkomen3. De uitbetaling zal gebeuren onder aftrek van een eventuele wettelijke uitkering waarmee wordt bedoeld een eventuele overlijdensuitkering die de nabestaanden van de overleden werknemer ontvangen op grond van de wet (zoals de Ziektewet, de WAO of de WIA). Voor zover de fiscale regelgeving dit toelaat zal de overlijdensuitkering van DSM belastingvrij zijn. Nabestaanden werknemer De procedure voor vaststelling van een nabestaande is samengevat als volgt (zie artikel 7:674 lid 3 BW): In eerste instantie betaalt DSM de uitkering uit aan de echtgenoot of geregistreerde partner van de werknemer. Voorwaarde is dat de werknemer niet langdurig gescheiden leefde van deze echtgenoot of partner. - Als de werknemer ongehuwd (en ongeregistreerd) samenleefde met een partner, maakt ook deze aanspraak op de overlijdensuitkering. Met ongehuwd samen leven wordt in de wet bedoeld twee mensen die een gezamenlijke huishouding voeren – dus in een woning wonen en zorg dragen voor elkaar – en die geen bloedverwanten zijn in de eerste graad (ouder en kind). - Had de werknemer geen echtgenoot of partner, dan hebben zijn eigen minderjarige kinderen recht op de overlijdensuitkering. Dit geldt ook voor kinderen met wie de werknemer in gezinsverband leefde en voor wie hij grotendeels de kosten van bestaan droeg. - Zijn er geen nabestaanden die in een van deze categorieën vallen, dan wordt geen overlijdensuitkering, uitbetaald. 2. Deelneming Namens de onderneming van het betreffende bedrijfsonderdeel waar de betrokken werknemer werkzaam was wordt gezorgd voor een rouwkrans met lint of desgewenst een andere vorm van medeleven. Ook wordt namens de onderneming een advertentie in het plaatselijk dagblad geplaatst. 3. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM4 in Nederland.

4


Page | 5

Regeling Dienstjubileum 1. Regeling op hoofdlijnen De werknemer krijgt ter gelegenheid van zijn 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum; - een uitkering, - een geschenk, een viering - en 16 extra verlof-uren. 2. Dienstverband Van een dienstjubileum bij DSM in Nederland is sprake bij een onafgebroken dienstverband van 25, 40 of 50 jaar. De duur van het dienstverband wordt bepaald aan de hand van de onafgebroken diensttijd vanaf de datum van indiensttreding bij DSM NL Services BV of een van haar rechtsvoorgangers. NB: De vóór de inwerkingtreding van deze regeling bij DSM in Nederland gemaakte afspraken over elders doorgebrachte diensttijd en/of afgebroken diensttijden blijven gehandhaafd mits 1. deze schriftelijk zijn vastgelegd en/of 2. daarvan ten aanzien van de desbetreffende werknemer(s) aantekening is gemaakt in het systeem van personeelsregistratie.

Tot de onafgebroken diensttijd wordt meegerekend: - ziekteperioden; - detachering in het buitenland; Indien de diensttijd afgebroken is geweest, begint de berekening bij de laatste indiensttreding. Samenvoegen afgebroken dienstverband Een eerder afgebroken dienstverband wordt meegeteld voor de telling van dienstjubileumjaren indien sprake is van de volgende situaties: a. de onderbreking tussen 2 op elkaar volgende arbeidsovereenkomsten met DSM NL BV heeft niet langer dan maximaal 6 maanden geduurd; b. bijzondere gevallen. Het besluit tot het samenvoegen van dienstverbanden kan alleen worden genomen in de situaties als bedoeld in sub b door de HR Directeur van het bedrijfsonderdeel waar de betrokken werknemer bij de aanvang van zijn arbeidsovereenkomst met DSM NL BV werkzaam is. 3. Uitkering De uitkering bedraagt bij een 25-, 40- en 50 jarig dienstjubileum 1/12 deel van het bruto jaarinkomen. Uitsluitend voor zover de fiscale regelgeving dit toelaat, zal de jubileumuitkering belastingvrij zijn. De uitkering wordt uitbetaald via de salarisafrekening in de maand van het dienstjubileum. Hoogte uitkering bij deeltijd werken Bij deeltijd-werknemers wordt de hoogte van de jubileum-uitkering bepaald door het percentage dienstverband voorafgaand aan het dienstjubileum over een periode van 5 jaar te middelen. Voorbeeld: de 5 jaren voor de uitkering bij een 25-jarig dienstjubileum zijn opgebouwd uit 3 jaar en 3 maanden voltijdsdienstverband, 1 jaar en 9 maanden deeltijdsdienstverband van 75% werken ken. De uitkering bedraagt dan: (3,25 x 1,0) + (1,75 x 0,75)/5= 0,91 van de uitkering die ontvangen zou worden bij werken in voltijd. Ingeval de deeltijdmedewerker schriftelijk kan aantonen dat de middeling leidt tot een niet bedoeld effect, kan hij tegen overlegging van de relevante stukken, verzoeken op grond daarvan het niveau van de jubileumuitkering bij te stellen.

Page | 6

4. Geschenk of donatie De jubilaris krijgt een door DSM NL Services BV te bepalen geschenk te waarden van € 750,-. Hij kan in de plaats van het geschenk kiezen voor een donatie aan een goed doel. Hij is vrij in de keuze van het goede doel, mits: - dit past binnen de Code of Conduct van DSM en - de instelling waar het geld aan gegeven wordt ,een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) is. Geen goedkeuring wordt gegeven aan de keuze voor een donatie aan een politieke groepering die DSM op grond van haar omvang of type organisatie niet past binnen de visie van DSM, dit ter beoordeling aan de HR directeur van betreffende bedrijfsonderdeel waar de werknemer werkzaam is. Het geschenk is een blijk van waardering van de onderneming voor de verdiensten van de jubilaris en heeft in hoofdzaak een ideële waarde. Voor zover de fiscale regelgeving dit toelaat wordt de waarde van het geschenk of de donatie niet tot het loon gerekend (en is daarmee belastingvrij). Het bedrag van de donatie is voor de werknemer niet fiscaal aftrekbaar. 5. Viering De viering van het dienstjubileum wordt op kosten van DSM georganiseerd door de afdeling waar de jubilaris werkzaam is. De jubilaris kan de viering zelf regelen. De kosten hiervoor (tot een maximum van € 1500,-) worden door DSM vergoed na overlegging van factuur/nota’s. Voor zover de fiscale regelgeving dit toelaat wordt de waarde van de viering niet tot het loon gerekend (en is daarmee belastingvrij). 6. Extra verlofdagen De jubilaris krijgt in de maand van zijn dienstjubileum 16 extra verlof-uren. De toekenning van deze uren is eenmalig. Dit betekent dat hij het extra verlof alleen krijgt ten tijde van zijn dienstjubileum. Hij kan deze uren gebruiken voor de viering van zijn dienstjubileum. Voor een deeltijdmedewerker wordt het aantal extra verlof-uren pro rato vastgesteld. 7. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM5 in Nederland.

5


Page | 7

Regeling Dienstreizen 1. Werkingssfeer De regeling dienstreizen heeft betrekking op de regels ten aanzien van het vergoeden van respectievelijk het tegemoet komen in kosten, die door medewerkers zijn gemaakt in verband met een dienstreis. 2. Definities Een externe dienstreis is een reis die voor zakelijke doeleinden wordt gemaakt. Een dienstreis mag alleen dan worden gemaakt wanneer het beoogde doel niet op een andere wijze (bijvoorbeeld via een teleconferentie of live meeting) kan worden bereikt. 3. Uitgangspunten Ten aanzien van de onkostenvergoeding gelden de volgende requirements: Alleen werkelijk gemaakte kosten komen voor vergoeding in aanmerking, en wel voor zover deze verifieerbaar zijn en niet uit anderen hoofde, bijvoorbeeld door derden, in enigerlei vorm zijn of worden vergoed. Indien en voor zover gebruik wordt gemaakt van normbedragen en/of forfaitaire vergoedingen en tegemoetkomingen zullen deze in geen geval de wettelijke fiscale normen en regels overschrijden. Aan scheiding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden en aan verificatie worden de eisen gesteld zoals deze gelden ten aanzien van de inrichting van de administratieve organisatie. 4. Autorisatie Toestemming voor het maken van een dienstreis wordt alleen verleend door de budgetverantwoordelijke van de afdeling waartoe de reiziger behoort, of door diegene die daartoe gemachtigd is. 5. Vergoedingsregeling De medewerker wordt geacht zich voor het begin van een dienstreis op de hoogte te stellen van de geldende vergoedingsregeling zoals de DSM Business Travel Policy en de specifieke aanvullende lokale Business Travel Policies. De vergoeding bedraagt € 0,28 per kilometer – waarvan € 0,19 per kilometer onbelast en het restant belast wordt uitgekeerd. 6. Informatie Informatie betreffende reizen per trein, (huur) auto, vliegtuig, het boeken van hotels, alsmede overeenkomsten die DSM heeft afgesloten met providers kan de medewerker vinden op Intranet. Dit geldt eveneens voor de informatie betreffende de veiligheid, gezondheid, reisverzekering, voorschotten, declaraties etc. 7. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM6 in Nederland.

6


Page | 8

Regeling Fiscaal vriendelijke verrekening Vakbondscontributie 1. Toepassing De werkgever wil werknemers in de zin van de CAO DSM NL Services BV en die lid zijn van één van de bij de CAO betrokken vakorganisaties in de gelegenheid stellen om de contributie die hij afdraagt aan een vakorganisatie fiscaal vriendelijk te verrekenen via zijn salarisafrekening. 2. Welke medewerkers kunnen deelnemen? Alle medewerkers (m.u.v. de medewerkers die gebruik kunnen maken van de zgn. 30% regeling) die in dienst zijn bij DSM NL Services BV kunnen eenmaal per jaar in de maand maart gebruik maken van de mogelijkheid tot fiscaal vriendelijke verrekening van de vakbondscontributie over het voorafgaande kalenderjaar. Voorwaarde voor deelname is dat de medewerker lid is van één van de bij de CAO betrokken vakorganisaties. 3. Fiscale verrekening De contributie van vakorganisatie wordt betaald door de medewerker. Tegen overlegging van een door de vakorganisaties afgegeven verklaring met daarop vermeld de naam, geboortedatum en het bedrag aan betaalde vakbondscontributie over het voorgaande kalenderjaar vergoedt DSM NL Services BV de gemaakte kosten aan de medewerker waarna zij deze kosten via de salarisafrekening verrekent. (NB: Afstand doen van loon kan gevolgen hebben voor de hoogte van sociale verzekeringsuitkeringen WW/WAO/WIA, de salarisdoorbetaling bij ziekte enz.)

De medewerker doet afstand van een deel van het brutoloon en eventuele vaste toeslagen door een eenmalige verlaging in de maand van verrekening. De medewerker levert deze verklaring uiterlijk 1 maart in bij de salarisadministratie van NGA. 4. Terugbetalingsregeling Indien bij controle door de Belastingdienst blijkt dat de medewerker niet voldoet aan de voorwaarden kan een eventuele naheffingsaanslag loonbelasting, premie SV eventueel verhoogd met rente en boete worden opgelegd. Deze kosten zullen op de medewerker worden verhaald. 5. Fiscaliteit Indien er wijziging optreedt in de fiscale wetgeving voor het fiscaal vriendelijk verrekenen van de vakbondscontributie of bij andere onvoorziene omstandigheden kan DSM NL Services BV besluiten om deze regeling te wijzigen dan wel in te trekken. 6. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM7 in Nederland.

7


Page | 9

Regeling Levensloop De levensloopregeling is op 1 januari 2006 in werking getreden en stelt medewerkers in de zin van de CAO DSM NL Services BV in staat gedurende de loopbaan periodes van onbetaald verlof te financieren. 1. Wijziging Levensloop regeling per 2012 Het kabinet heeft de levensloopregeling per 2012 afgeschaft. Het kabinet heeft wel in een ruim overgangsrecht voorzien. Zo wordt de levensloopregeling vanaf 2012 opengehouden voor de actieve deelnemers. Dat zijn diegenen die op 31 december 2011 een positief saldo op hun levenslooprekening hebben staan van ten minste € 3.000. Vanaf 2012 wordt echter geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. De opgebouwde levensloopverlofkorting kunnen deelnemers die onder het overgangsregime vallen, verzilveren bij een reguliere opname van het spaartegoed. 2. Levensloopsaldo op 31 december 2011 minder dan € 3000,De medewerker die 31 december 2011 een levensloopsaldo heeft die lager is dan € 3.000 kan vanaf 01.01.2013 het geld op zijn levenslooprekening vrij opnemen, zonder dat er sprake is van verlof. De medewerker die bij meer dan 1 maatschappij een levensloopregeling heeft, worden de saldi van die rekeningen bij elkaar opgeteld. De opnamemogelijkheid vervalt als dat bedrag € 3.000 of meer is. 3. Levensloopsaldo op 31 december 2011 meer dan € 3000,De levensloopregeling blijft onder de huidige overgangsregeling, van toepassing indien de medewerker op 31 december 2011 een levensloopsaldo had van € 3.000 of meer. Dit betekent dat de medewerker kan blijven sparen en dat dezelfde opnamemogelijkheden blijven bestaan. Ook de medewerker die zijn levensloopsaldo heeft opgenomen kan doorgaan met de levensloopregeling echter vanaf 1 januari 2012, wordt geen levensloopkorting meer opgebouwd over de inleg. Ook na het volledig opnemen van het levensloopsaldo is bijstorten in de levensloopregeling niet meer mogelijk. 4. Einde levensloopregeling De levensloopregeling eindigt op grond van wettelijke bepalingen op 31.12.2021. Alle opgebouwde aanspraken met betrekking tot de levensloopkorting worden dan meteen verrekend. Raadpleeg voor meer informatie over inleg, uitvoerders etc. intranet.

Page | 10

Regeling Uitkering en geschenk bij pensionering 1. Regeling op hoofdlijnen De werknemer krijgt van DSM NL Services BV bij het beëindigen van zijn dienstverband in verband met pensionering een uitkering en een geschenk. Het geschenk is een blijk van waardering van de onderneming voor de verdiensten van de werknemer en heeft in hoofdzaak een ideële waarde. 2. Uitkering en dienstjaren De uitkering bedraagt voor elk vol dienstjaar 1/25e deel van 1/12 van het bruto jaarinkomen Bij het berekenen van de hoogte van de uitkering worden maximaal 25 dienstjaren in aanmerking genomen. Als dienstjaren – zoals verwoord in de desbetreffende regeling - worden in dit verband beschouwd de jaren die voor het bepalen van het dienstjubileum als uitgangpunt gelden tot en met de laatste dag waarover aanspraak op loon en/of loondoorbetaling bij ziekte heeft bestaan. De uitkering wordt betaald via de (laatste) salarisafrekening. Voor zover de fiscale regelgeving dit toelaat zal de uitkering belastingvrij zijn. 3. Geschenk of donatie De werknemer krijgt een door DSM NL Services BV te bepalen geschenk ter waarde van € 750,-. De werknemer kan in de plaats van het geschenk kiezen voor een donatie aan een goed doel. Hij is vrij in de keuze van het goede doel, mits: - dit past binnen de Code of Conduct en de visie van DSM ter beoordeling aan de HR directeur van betreffende bedrijfsonderdeel waar de werknemer werkzaam is en - de instelling waar het geld aan gegeven wordt, een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) is. Geen goedkeuring wordt gegeven aan de keuze voor een donatie aan een politieke groepering die DSM op grond van haar omvang of type organisatie niet past binnen de visie van DSM, dit ter beoordeling aan de HR directeur van betreffende bedrijfsonderdeel waar de werknemer werkzaam is. Voor zover de fiscale regelgeving dit toelaat wordt de waarde van het geschenk/de donatie niet tot het loon gerekend (en is daarmee belastingvrij). Het bedrag van de donatie is voor de werknemer niet fiscaal aftrekbaar. 4. Gelijkstelling Met het beëindigen van het dienstverband wegens pensionering wordt gelijkgesteld een uitdienstuittreding wegens: - een eerdere pensionering (vroegpensioen) op grond van een individuele vertrekvoorziening/regeling of een in de pensioenregeling van DSM Nederland opgenomen mogelijkheid; - een door de bedrijfsarts geïndiceerde arbeidsongeschiktheid van de werknemer indien geen sprake is van een volledige arbeidsongeschiktheid (IVA of WAO/WIA > 80%). 5. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM8 in Nederland.

8


Page | 11

Regeling Tegemoetkoming bij indiensttreding en interne verplaatsing 1. Inleiding Deze beleidsregeling is bedoeld als richtlijn voor de HR- business partners van DSM in Nederland en is van toepassing op de medewerker die in dienst treedt bij DSM NL BV of indien er sprake is van een interne verplaatsing Onder interne verplaatsing wordt verstaan verplaatsing van een medewerker binnen DSM in Nederland in het kader van loopbaanontwikkeling / management development of vrijwillige verplaatsing op initiatief van de medewerker mede in het belang van de onderneming. 2. Verantwoordelijkheden 2.1. Eindverantwoordelijkheid Bij indiensttreding van een medewerker evenals bij een interne verplaatsing heeft de carrièreverantwoordelijke manager van de ontvangende Business Unit/Service Unit de eindverantwoordelijkheid voor het regelen van de indiensttreding of overplaatsing. 2.2. Operationele verantwoordelijkheid De operationele verantwoordelijkheid voor het regelen van de indiensttreding en een interne verplaatsing ligt bij de HR-Business partner van de ontvangende Business Unit/Service Unit. 3. Uitgangspunten Voor het toekennen van een vergoeding geldt dat sprake is van een tegemoetkoming in de extra kosten die optreden als gevolg van indiensttreding of een interne verplaatsing bij DSM. Deze vergoeding heeft geen beloningsfunctie. Dit betekent dat er sprake is van tegemoetkoming in maximaal de werkelijk gemaakte kosten onder overlegging van betreffende betalingsbewijzen. De fiscale voorwaarden en consequenties van vergoedingen en tegemoetkomingen worden per thema onder punt 4 vermeld waarbij de genoemde onbelaste vergoedingen in deze regeling enkel en alleen onbelast worden toegekend voor zover de fiscale regelgeving dit mogelijk maakt. Ten behoeve van de fiscale verantwoording dienen alle relevante bescheiden (rekeningen, nota’s etc.) te worden gedocumenteerd. 4. De belangrijkste elementen: 4.1. Verhuiskostenvergoeding Aan een medewerker, van wie de enkele reisafstand tussen “oude” woonplaats en “nieuwe” standplaats meer dan 50 kilometer bedraagt, kan gedurende een nader overeen te komen periode met een maximum van 12 maanden een tegemoetkoming worden toegekend in de werkelijke kosten van het dagelijks op en neer reizen tussen de “oude” woonplaats en de “nieuwe” standplaats. Bij gebruikmaking van openbaar vervoer worden de kosten, onder overlegging van de vervoersbewijzen, volledig vergoed. Bij gebruikmaking van de trein kan 1e klas worden gereisd. Bij gebruikmaking van eigen vervoer kan € 0,28 per gereden kilometer worden gedeclareerd. Van deze tegemoetkoming zijn € 0,19 per kilometer onbelast en € 0,09 per kilometer belast. Deze reiskostenvergoeding is niet van kracht gedurende de tijd dat binnen een termijn van 12 maanden, te rekenen vanaf de datum van indiensttreding of overplaatsing, sprake is van tijdelijke huisvesting als bedoeld onder 4.b. met uitzondering van de heen en terugreis naar het huisadres in de weekenden. Gedurende de periode dat deze vergoeding van kracht is heeft de medewerker geen recht op tegemoetkoming in reiskosten woon-werkverkeer.

Page | 12

4.2. Tijdelijke huisvesting Aan een medewerker kunnen gedurende een nader overeen te komen periode de volgende tegemoetkomingen worden toegekend: a. Voor de duur van maximaal 2 maanden een tegemoetkoming in hotel-/pensionkosten. Aan een medewerker kan, na overleg met de HR-Business partner en onder overlegging van rekeningen, een tegemoetkoming worden verstrekt van maximaal 100% van de werkelijke kosten van logies en maaltijden voor het verblijf in een hotel of pension in de buurt van de “nieuwe” standplaats” tot een maximum van € 150,- per dag. Deze tegemoetkoming is onbelast zover de fiscale regelgeving dit toe laat. b. Voor de duur van maximaal 12 maanden een tegemoetkoming in de kosten van een appartement. Aan een medewerker kan, na overleg met de HR-Business partner en onder overlegging van rekeningen, een tegemoetkoming worden verstrekt tot maximaal 100% van de werkelijke kosten van huur, gas, water en elektra bij bewoning van een appartement in de buurt van de “nieuwe“ standplaats met een maximum van € 1500,- per maand. 4.3. Definitieve huisvesting Aan een medewerker kunnen in verband met definitieve huisvesting bij overkomst naar een nieuwe woonplaats de volgende vergoedingen worden toegekend: a. Transportkosten Een eenmalige tegemoetkoming van maximaal 100% in de werkelijke transportkosten en eventuele invoerrechten; b. Opslagkosten Een tegemoetkoming van maximaal 100% in de werkelijke opslagkosten gedurende een periode van maximaal 6 maanden; c. Herinrichtingskosten Een eenmalige tegemoetkoming in de werkelijke kosten van herinrichting van de woning van maximaal 2/14 deel van het jaarsalaris. De herinrichtingskosten kunnen binnen de huidige fiscale regelgeving tot maximaal € 7.750 fiscaal onbelast worden vergoed indien - de medewerker voor verhuizing meer dan 25 kilometer van zijn werk woont - de afstand tussen zijn woning en zijn werk door de verhuizing met ten minste 60% wordt verkleind. Indien niet aan vorenstaande voorwaarden is voldaan wordt de volledige tegemoetkoming onder aftrek van de wettelijk verplichte inhouding aan de medewerkers uitgekeerd. Als de tegemoetkoming meer bedraagt dan € 7.750, wordt het meerdere eveneens onder aftrek van de wettelijk verplichte inhoudingen uitgekeerd. Ingeval de fiscale bedragen wijzigen wordt de fiscale regelgeving gevolgd. d. Verlof bij verhuizing Maximaal 2 dagen verlof voor verhuizing; e. Zoeken naar nieuwe woongelegenheid Maximaal twee keer een tegemoetkoming in de werkelijke kosten van het zoeken naar nieuwe woongelegenheid: o Overnachtingkosten hotel en maaltijden: maximaal € 150,00 per nacht voor twee personen. Deze tegemoetkoming is fiscaal belast. Eindheffing bij de werkgever naar het tabeltarief tot een vergoeding van maximaal € 200 per maand, over het meerdere dient bij de medewerker belasting te worden ingehouden. o Reiskosten Bij gebruikmaking van openbaar vervoer worden de kosten, onder overlegging van de vervoersbewijzen, volledig vergoed. Bij gebruikmaking van de trein kan 1e klas worden gereisd. Bij gebruikmaking van eigen vervoer kan € 0,28 per gereden kilometer worden gedeclareerd. Van deze tegemoetkoming zijn € 0,19 per kilometer fiscaal onbelast en € 0,09 per kilometer fiscaal belast.

Page | 13

f. Reiskosten definitieve overkomst Een eenmalige tegemoetkoming in de werkelijke reiskosten van de “oude” naar de “nieuwe” woonplaats bij definitieve overkomst van de medewerker en zijn huisgenoten. Bij gebruikmaking van openbaar vervoer worden de kosten, onder overlegging van de vervoersbewijzen, volledig vergoed. Bij gebruikmaking van de trein kan 1e klas worden gereisd. Bij gebruikmaking van eigen vervoer kan € 0,28 per gereden kilometer worden gedeclareerd. Van deze tegemoetkoming zijn € 0,19 per kilometer onbelast en € 0,09 per kilometer belast. 4.4. Verwervingskosten In de verwervingskosten kan in geval van koop-koop als volgt worden tegemoet gekomen: Aankoop woning kosten koper (k.k.) De medewerker krijgt tegemoetkoming van maximaal 100% in de werkelijke kosten koper over een koopprijs van maximaal de hoogte van 5 jaarsalarissen. In verband met wisselende tarieven wordt voor de maximale kosten koper het tarief van de koopprijs als norm gehanteerd. Onder kosten koper worden verstaan: de wettelijke overdrachtsbelasting, de notariskosten m.b.t. de transportakte, inschrijving in het kadaster als woningeigenaar, afsluitkosten van een hypotheek, notariskosten m.b.t. de hypotheekakte, taxatiekosten, boete voor vervroegd aflossen hypotheek en makelaarskosten voor woningaankoop. Aankoop woning vrij op naam (v.o.n.) of eigen bouw Bij aankoop van een woning v.o.n. zullen de kosten die voor een tegemoetkoming in aanmerking komen niet meer bedragen dan de tegemoetkoming bij koop k.k. Voor de waarde van de v.o.n. prijs wordt uitgegaan van de stichtingskosten kale woning (incl. BTW). In geval van huur-huur en wisseling van huur naar koop c.q. van koop naar huur kan aan de in dienst tredende medewerker een tegemoetkoming worden toegekend in de werkelijke verwervingskosten tot een maximum van twee maandsalarissen. Tegemoetkomingen in verwervingskosten zijn volledig belast bij de werkgever. Hierbij moet eindheffing naar het enkelvoudige tarief worden toegepast. 4.5. Restitutie In geval van ontslag op eigen verzoek of ontslag van werkgeverszijde op grond van dringende reden(en) moeten de tegemoetkomingen als bedoeld onder 4.3 onder a en c en 4.4. door de medewerker aan de werkgever geheel worden gerestitueerd indien het dienstverband bij op de ontslagdatum minder dan één jaar heeft geduurd en voor de helft worden gerestitueerd indien het dienstverband op de ontslagdatum minder dan twee jaar heeft geduurd. 4.6. Partner relocatie Deze regeling richten zich primair op DSM-medewerkers. Partners van DSM-medewerkers worden op verzoek faciliteiten aangeboden, zoals: gebruik van DSM kennis/contacten op het gebied van arbeidsbemiddeling; raadpleging van een consultancy bureau volgen van een opleiding gericht op het sneller vinden een nieuwe passende baan. Tegen overlegging van betalingsbewijzen kunnen de in dit kader gemaakte kosten worden vergoed tot een maximum van € 3000,-.

Page | 14


9


Page | 15

Regeling Woon-werkverkeer 1. Werkingssfeer a. Deze regeling heeft ten doel de medewerkers tegemoet te komen in de reiskosten, die worden gemaakt in het woon-werkverkeer. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen medewerkers in dagdienst en medewerkers in ploegendienst. b. Onder woon-werkverkeer wordt verstaan het vervoer van de medewerker om zich per dag één keer te verplaatsen van zijn huis naar zijn standplaats en terug. c. Deze regeling is niet van toepassing op de medewerker aan wie een bedrijfspersonenauto ter beschikking is gesteld. 2. Vergoeding op basis van eigen vervoer a. Voor de bepaling van de afstand woon-werk wordt de routeplanner ANWB gehanteerd. Daarbij is de kortste afstand van de standplaats van de medewerker tot de postcode en de straatnaam van het woonadres van de medewerker bepalend. b. Bij indiensttreding, verhuizing of wisseling van standplaats van de medewerker wordt de woonwerkafstand opnieuw vastgesteld. Voor de hoogte van de tegemoetkoming woon-werkverkeer wordt geen grotere woonafstand in aanmerking genomen dan 30 km (enkele reis). c. De tegemoetkoming bedraagt met ingang van 1 april 2014 € 0,13 per kilometer over maximaal 216 werkdagen per jaar, zijnde 18 werkdagen per maand voor de voltijd medewerker. Voor de medewerker die werkzaam is in deeltijd zal worden uitgegaan van het feitelijke arbeidspatroon. d. De tegemoetkoming woon-werkverkeer kan worden aangepast indien ontwikkelingen in vervoersmogelijkheden daartoe aanleiding geven. e. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van een kalendermaand wordt de tegemoetkoming voor woon-werkverkeer in die maand gebaseerd op het feitelijke arbeidspatroon. f. Wanneer als gevolg van overplaatsing of verhuizing van de medewerker zijn woonwerkafstand wijzigt in de loop van een kalendermaand, wordt het aantal kilometers waarover tegemoetkoming wordt berekend aangepast met ingang van de volgende kalendermaand. 3. Geen tegemoetkoming Geen tegemoetkoming woon-werkverkeer wordt toegekend indien de medewerker gedurende een periode van langer dan 6 weken van arbeidsongeschiktheid afwezig is. 4. Extra opkomsten Indien en voor zover er sprake is van een extra opkomst wordt per kilometer een vergoeding van € 0,28 toegekend waarvan € 0,19 onbelast en het restant belast wordt uitgekeerd. 5. Openbaar vervoer Aan de medewerker die voor het woon-werkverkeer gebruik maakt van het openbaar vervoer wordt voor rekening van DSM een jaartrajectkaart op basis van tweede klas en/of een sterabonnement voor de bus ter beschikking gesteld. Medewerkers die hier gebruik van maken ontvangen geen tegemoetkoming woon-werkverkeer. 6. ‘Fiets voor niets’ Medewerkers die op een afstand van minder dan 10 kilometer van het werk wonen kunnen afstand doen van hun reiskostenvergoeding en in ruil daarvoor gebruik maken van de ‘fiets voor niets’ regeling zoals opgenomen in de Regeling Fietsenplan.

Page | 16


10


Page | 17

Regeling Fietsenplan Deze regeling is opgesplitst in: 1. Regeling Fiscale facilitering Fietsenplan 2. Regeling ‘Fiets voor niets’ (in combinatie met Regeling Woon-werkverkeer)

1.

Regeling Fiscale facilitering Fietsenplan

1.1. Algemeen Met het fietsenplan wil DSM het kopen van een fiets fiscaal aantrekkelijker maken voor het woonwerkverkeer al dan niet in combinatie met carpoolen of het gebruik maken van het Openbaar Vervoer. Het fietsenplan houdt in dat de medewerker een fiets kan kopen waarbij gebruik wordt gemaakt van het besluit van het Ministerie van Financiën van 8 juni 2001 (nr. CPP200013127M). Aan de waarde van de fiets is geen maximum gebonden. De medewerker kan maximaal € 749, fiscaal vriendelijk via zijn salarisafrekening verrekenen. De medewerker die een fiets van meer dan € 749, - wil aanschaffen moet het bedrag boven € 749, - zelf betalen. 1.2. Welke medewerkers kunnen deelnemen? Alle medewerkers die een dienstverband hebben met DSM met een contract voor onbepaalde tijd dan wel met een contract voor bepaalde tijd, waarvan de looptijd op de aankoopdatum van de fiets nog 3 jaar of langer zal duren, kunnen na afloop van hun proeftijd, deelnemen aan het Fietsenplan. Voorwaarden voor deelname zijn: dat deze medewerkers op 10 kilometer of meer dan 10 kilometer11 van het werk af wonen én dat zij niet meer dan één keer per 3 kalenderjaren gebruik maken van een fiscaal gefaciliteerd fietsenplan én dat zij kunnen aantonen de fiets te zullen gebruiken voor méér dan de helft van het aantal werkdagen voor woon-werkverkeer al dan niet in combinatie met carpoolen of reizen per openbaar vervoer. 1.3. Fiscale regels De fiets moet gebruikt worden voor een deel van het woon-werkverkeer voor meer dan de helft van het aantal dagen dat de medewerker reist in het kader van het woon-werkverkeer. De rekening van de fiets wordt betaald door de medewerker. DSM verrekent daarna de kosten met de medewerker op de wijze zoals door de medewerker op de fietsverklaring is aangegeven tot maximaal €749, -. 1.4. De fiets De medewerker kan bij iedere willekeurige fietsvakhandelaar een fiets uitzoeken en betalen. Aan de waarde van de fiets is geen maximum gebonden. De fiets wordt meteen na de levering eigendom van de medewerker. Zodra de fiets aan de medewerker is geleverd en door de medewerker is betaald, vult de medewerker de fietsverklaring in en levert deze in bij de salarisadministratie van NGA. Na controle van de verklaring en de bijbehorende factuur worden de kosten verrekend op de manier die de medewerker op de fietsverklaring heeft aangegeven.

11

De afstand wordt bepaald aan de hand van de Routenet-routeplanner waarbij bepalend is de kortste afstand van de werklocatie tot de postcode en huisnummer van het woonadres van de medewerker.

Page | 18

1.5. Fiscale verrekening Het is mogelijk de kosten van de verzekering, na het overleggen van betalingsbewijzen fiscaal vriendelijk via je salarisafrekening te laten verrekenen. Daarnaast kan je maximaal 3 sets fietsbonnen aanschaffen van € 80. Je kunt deze fietsbonnen eveneens direct bij aanschaf van de fiets voor maximaal € 240 fiscaal vriendelijk via je salarisafrekening laten verrekenen. De fietsbonnen zijn jaarlijks te besteden voor toekomstig onderhoud en/of reparaties van de fiets of voor de aanschaf van fietsaccessoires. 1.6. Terugbetalingsregeling a. Bij beëindiging van het dienstverband dient de medewerker het eventueel nog uitstaande bedrag ineens te compenseren met het (laatste) netto salaris. Hierbij profiteert de medewerker dus niet meer van het fiscale voordeel. b. Indien bij controle door de Belastingdienst blijkt dat de medewerker niet voldoet aan de voorwaarden kan een eventuele naheffingsaanslag loonbelasting, premie SV eventueel verhoogd met rente en boete worden opgelegd. Deze kosten zullen op de medewerker, worden verhaald. 1.7. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM12 in Nederland. Indien er wijziging optreedt in de fiscale faciliteiten bij het gebruik van een fiets voor het woonwerkverkeer of bij andere onvoorziene omstandigheden kan DSM besluiten om deze regeling te wijzigen dan wel te herzien.

12


Page | 19

2. Regeling ‘Fiets voor niets’ in combinatie met de Regeling Woon-werkverkeer 2.1. Algemeen Met het fietsenplan wil DSM het kopen van een fiets fiscaal aantrekkelijker maken voor het woonwerkverkeer al dan niet in combinatie met carpoolen of het gebruik maken van het Openbaar Vervoer. Het fietsenplan houdt in dat de medewerker een fiets kan kopen. Aan de waarde van de fiets is geen maximum gebonden. DSM NL Services BV verstrekt een bijdrage van maximaal € 749, - per fiets. De medewerker die een fiets van meer dan € 749, - wil aanschaffen moet het meerdere bedrag zelf betalen. 2.2.

Welke medewerkers kunnen deelnemen? Alle werknemers die op of na 1 april 2014 een dienstverband hebben met DSM NL BV met een contract voor onbepaalde tijd dan wel met een contract voor bepaalde tijd waarvan de looptijd op de aankoopdatum van de fiets nog 3 jaar of langer zal duren kunnen - na afloop van hun proeftijd – hieraan deelnemen. Voorwaarden zijn: dat deze werknemers minder dan 10 km13 van het werk af wonen én niet in het bezit zijn van een leaseauto van DSM; dat zij niet meer dan één keer per 3 kalenderjaren gebruik maken van een fiscaal gefaciliteerd fietsenplan (waaronder begrepen de Fietsregeling DSM) dat zij afstand doen van het recht om in aanmerking komen voor een reiskostenvergoeding voor een periode van minstens drie kalenderjaren

2.3. Fiscale regels De fiets moet gebruikt worden voor meer dan de helft van het aantal dagen dat de medewerker reist in het kader van het woon-werkverkeer. De rekening van de fiets wordt betaald door de medewerker. DSM verrekent daarna de kosten met de medewerker op de wijze zoals door de medewerker op de fietsverklaring is aangegeven tot maximaal € 749, -. 2.4. De fiets De medewerker kan bij iedere willekeurige fietsvakhandelaar een fiets uitzoeken en betalen. Aan de waarde van de fiets is geen maximum gebonden. De fiets wordt meteen na de levering eigendom van de medewerker. Zodra de fiets aan de medewerker is geleverd en door de medewerker is betaald, vult de medewerker de fietsverklaring in en levert deze in bij de salarisadministratie van NGA. Na controle van de verklaring en de bijbehorende factuur worden de kosten verrekend op de manier die de medewerker op de fietsverklaring heeft aangegeven. 2.5. Fiscale verrekening Het is mogelijk de kosten van de verzekering, na het overleggen van betalingsbewijzen fiscaal vriendelijk via je salarisafrekening te laten verrekenen. Daarnaast kan je maximaal 3 sets fietsbonnen aanschaffen van € 80. Je kunt deze fietsbonnen eveneens direct bij aanschaf van de fiets voor maximaal € 240 fiscaal vriendelijk via je salarisafrekening laten verrekenen. De fietsbonnen zijn jaarlijks te besteden voor toekomstig onderhoud en/of reparaties van de fiets of voor de aanschaf van fietsaccessoires.

13

De afstand wordt bepaald aan de hand van de Routenet-routeplanner waarbij bepalend is de kortste afstand van de werklocatie tot de postcode en huisnummer van het woonadres van de medewerker.

Page | 20

2.6. Terugbetalingsregeling c. Bij beëindiging van het dienstverband dient de medewerker het eventueel nog uitstaande bedrag ineens te compenseren met het (laatste) netto salaris. Hierbij profiteert de medewerker dus niet meer van het fiscale voordeel. d. Indien bij controle door de Belastingdienst blijkt dat de medewerker niet voldoet aan de voorwaarden kan een eventuele naheffingsaanslag loonbelasting, premie SV eventueel verhoogd met rente en boete worden opgelegd. Deze kosten zullen op de medewerker, worden verhaald. 2.7. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM14 in Nederland. Indien er wijziging optreedt in de fiscale faciliteiten bij het gebruik van een fiets voor het woonwerkverkeer of bij andere onvoorziene omstandigheden kan DSM besluiten om deze regeling te wijzigen dan wel te herzien.

14


Page | 21

Regeling Verlofsparen 1. Werkingssfeer De Regeling Verlofsparen biedt de mogelijkheid om de verlofuren die op 31 december van het kalenderjaar niet in tijd zijn opgenomen bij te schrijven op de verlofspaarregeling van de medewerker. Onder verlofuren wordt verstaan de (boven)wettelijke vakantie-uren en de duurzame inzetbaarheidsuren. 2. Maximaal op te sparen verlof-uren De medewerker kan tot maximaal 1400 uren (175 dagen) verlof sparen via de Regeling Verlofsparen. Een deeltijdmedewerker spaart naar rato van zijn dienstverband. Indien de Regeling Verlofsparen samenloopt met een tijdspaarregeling die gold vóór 1 april 2014 dan kan het totaal van de verlof-uren zoals vermeld in deze Regeling Verlofsparen én de tijdspaarregeling van vóór 1 april 2014 tezamen niet uitstijgen boven het fiscaal maximum van 2000 uren (250 dagen). Indien het maximale spaarsaldo is bereikt dan: - worden de wettelijke verlofuren die aan het einde van het kalenderjaar niet zijn opgenomen overgeschreven en dienen deze dagen in het daaropvolgend kalenderjaar dan als eerste te worden opgenomen (artikel 17 lid b CAO DSM), - worden de bovenwettelijke verlofuren in de maand januari van het daaropvolgende kalenderjaar uitbetaald conform de formule die is vastgelegd in artikel 40 van de CAO DSM . 3. Opnemen/uitbetalen van opgespaarde verlof-uren Uren opgespaard in de Regeling Verlofsparen kunnen uitsluitend in tijd worden opgenomen indien en voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten. De uren komen niet voor uitbetaling in aanmerking tenzij sprake is van beëindiging van het dienstverband. 4. Opnemen/uitbetalen van bestaande tijdspaarregelingen (rekening courant) uren Het tijdsaldo op 31 maart 2014 in de bestaande tijdspaarregeling (o.a. rekening courant) kan niet meer toenemen. Het op 31 maart 2014 aanwezige saldo in tijdspaarregelingen (rekening courant) kan zowel in tijd als in geld worden opgenomen. In geval er sprake is van opname in geld is de waarde van deze uren gebaseerd op de geldende uurloonwaarde op 31 maart 2014. Dit is dan de waarde waartegen deze uren in geld kunnen worden omgezet, zowel tijdens als aan het einde van het dienstverband. De uurloonwaarde wordt geïndexeerd met de algemene aanpassingen van het salaris als bedoeld in artikel 20 lid 3 CAO DSM en met individuele merit-verhogingen en promoties.

Page | 22

5. Verjaring Uren opgespaard in de verlofspaarregeling verjaren niet. 6. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM15 in Nederland.

15


Page | 23

Regeling Performance Improvement Plan (PIP) Performance and Development Review (PDR) DSM hanteert een PDR systematiek (Performance and Development Review) voor het beoordelingsproces voor alle medewerkers van DSM. Dit is vastgelegd in stappen waarbij de verwachtingen van de individuele doelstellingen of resultaten (het Wat) en de gedragskenmerken (het Hoe) besproken worden tussen leidinggevende en werknemer. De afspraken worden vastgelegd. De performance op het “Wat en Hoe” levert een totaal beoordelingspredikaat op: excellent, zeer goed, goed, te ontwikkelen of onvoldoende. Dit beoordelingspredikaat heeft gevolgen voor de salarisontwikkeling maar kan tevens gevolgen hebben voor de verdere carrière ontwikkeling binnen DSM. Indien het beoordelingspredikaat “te ontwikkelen” is en derhalve niet alle afgesproken doelstellingen worden gehaald (of maar af en toe) en/of de werknemer het gewenste gedrag niet of in onvoldoende mate laat zien, kan een Personal Improvement Plan (hierna: PIP) worden afgesproken. Indien het beoordelingspredikaat “onvoldoende” is, is de PIP regeling niet van toepassing. Wanneer PIP Een PIP kan worden gestart aansluitend aan het jaarlijkse beoordelingsgesprek of de zgn. Mid -Year review. Het doel van een PIP is om de werknemer intensiever te begeleiden en te ondersteunen in zijn ontwikkeling: een individueel ontwikkeltraject gericht op het verbeteren van de totale performance. PIP proces: 3 fasen Een PIP proces bestaat uit drie fasen. Afhankelijk van het aantal dienstjaren van de werknemer wordt voor een fase een bepaalde periode in acht genomen (zie tabel). Voor de vaststelling van het aantal dienstjaren wordt 1 juli van ieder kalenderjaar aangehouden (rekenkundig afgerond).

Page | 24

Dienstjaren

Fase1

Fase2

Fase3

<5

6

3

3

5 t/m 10

6

6

3

>10

9

6

3

Fase 1 Verbetering in de huidige functie De PIP start met fase 1: verbetering in de huidige functie. De leidinggevende legt na overleg met de werknemer de concrete doelen, acties, ondersteunende maatregelen en evaluatie data schriftelijk vast. Ondersteunende maatregelen kunnen in deze fase onder andere zijn: individuele coaching door de leidinggevende, HR business partner, collega’s of gespecialiseerde (externe) coaching of extra trainingen en opleidingen. De voortgang wordt periodiek (minimaal 1 maal per 4 weken) geëvalueerd en schriftelijk vastgelegd. In de 6e respectievelijk 9e maand van fase 1 vindt een eindevaluatie plaats. Indien de doelstelling is behaald, wordt de PIP beëindigd. Indien de doelstelling niet is behaald of zoveel eerder als de werknemer dit aangeeft, wordt overgegaan naar fase 2. Fase 2 Andere functie intern DSM of extern Indien fase 1 niet succesvol is afgerond of indien de werknemer in overleg met de leidinggevende, zelf de voorkeur heeft om fase 1 (geheel of gedeeltelijk) over te slaan, start fase 2. De (resterende) maanden van fase 1 worden dan bij fase 2 opgeteld. Fase 2 is de fase waarin de mogelijkheden voor een andere positie intern DSM en/of extern in kaart worden gebracht. De leidinggevende legt na overleg met de werknemer de concrete doelen, acties, ondersteunende maatregelen en evaluatie data schriftelijk vast. Naast de in fase 1 genoemde ondersteunende maatregelen kan in fase 2 de werknemer tevens ondersteund worden door interventies van het DSM employability center of een ander extern outplacementbureau. De voortgang wordt periodiek (minimaal 1 maal per 4 weken) geëvalueerd en schriftelijk vastgelegd. In de 3e respectievelijk 6e maand van fase 2 vindt de eindevaluatie plaats. Indien de werknemer gedurende fase 2 een structurele positie intern DSM of extern kan aanvaarden, wordt de arbeidsovereenkomst aangepast respectievelijk beëindigd. Indien fase 2 niet succesvol wordt afgerond, zal de arbeidsovereenkomst worden beëindigd (fase 3). Fase 3 Beëindiging van het dienstverband Indien zowel fase 1 als fase 2 niet succesvol worden afgerond, zal de arbeidsovereenkomst worden beëindigd. Fase 3 staat voor de opzegtermijn die hierbij in acht wordt genomen. Uitoefenen van werkzaamheden gedurende PIP fasen Ongeacht het verloop van het PIP traject, blijft de werknemer gedurende alle PIP fasen zoveel als mogelijk arbeid verrichten voor DSM. Dit kan op de eigen positie zijn maar ook ten behoeve van andere tijdelijke of projectmatige werkzaamheden.

Page | 25

In fase 2 wordt in overleg met de leidinggevende de noodzakelijke tijd afgesproken die de werknemer afwezig zal zijn ten behoeve van outplacement en/of sollicitatieactiviteiten. De werknemer wordt uitsluitend vrijgesteld van werkzaamheden indien overeenstemming met de werkgever is bereikt. Hardshipcommissie Het doel van de hardshipcommissie is het op verzoek van de werknemer monitoren van het individuele PIP proces. De hardshipcommissie kan op basis van deze monitoring een advies formuleren aan de werkgever. De hardshipcommissie kan geen advies geven over (wijze en inhoud) van een beëindiging. In de hardshipcommissie hebben de bij DSM betrokken bestuurders van vakorganisaties en vertegenwoordiging van DSM zitting. Het voorleggen van individuele casuïstieken aan de hardshipcommissie heeft geen opschortende werking ten opzichte van de doorlooptijd binnen het PIP proces. De werkgever zal iedere PIP situatie bij aanvang van fase 3, geanonimiseerd, melden bij hardshipcommissie.

Page | 26

Regeling Personeelsoptieplan DSM Nederland 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: Aandeel

Afstandsverklaring Bank CAO Datum van toekenning Deelnemer DSM Nederland BV Ebitda realisatie Euronext Amsterdam Nabestaande(n)

Optieperiode Optierecht Personeelsoptieplan Reglement Uitoefenprijs Werknemer

Page | 27

Een gewoon aandeel aan toonder, met een nominale waarde van € 1,50 per aandeel, in het kapitaal van Koninklijke DSM N.V., genoteerd aan Euronext Amsterdam Het formulier met de titel ‘Afstandsverklaring Personeelsoptieplan DSM Nederland”, gevolgd door het jaartal ING Bank N.V. De voor de deelnemer geldende collectieve arbeidsovereenkomst DSM NL BV De dag als bedoeld in artikel 4 lid 2 De werknemer die voldoet aan het bepaalde in artikel 5 lid 1 van dit Reglement DSM Nederland BV, landenorganisatie binnen Koninklijke DSM N.V., gevestigd te Heerlen De realisatie als bedoeld in de CAO. Het handelsplatform van Euronext Amsterdam N.V. De echtgenoot of partner (als zodanig geregistreerd bij de burgerlijke stand of door middel van een notarieel samenlevingscontract) van de overleden werknemer, of bij ontstentenis van deze, diens wettige of erkende natuurlijke kind(eren) De periode van de datum van toekenning van de optie tot en met de laatste datum waarop deze kan worden uitgeoefend Het recht om binnen de Optieperiode tegen een van tevoren vastgestelde Uitoefenprijs per optie één aandeel Koninklijke DSM N.V. te verwerven Het Personeelsoptieplan DSM Nederland BV Het Reglement Personeelsoptieplan DSM Nederland BV De prijs waartegen de deelnemer zijn optierecht kan uitoefenen Degene (m/v) die een arbeidsovereenkomst heeft met DSM NL BV

2. Doel Met het Personeelsoptieplan beoogt DSM Nederland BV de betrokkenheid van de werknemers bij het resultaat van Koninklijke DSM N.V. te versterken. 3. Gerechtigden Voor deelname aan het Personeelsoptieplan komt uitsluitend in aanmerking de werknemer die op de datum van toekenning tenminste 12 maanden aaneensluitend in dienst is van DSM NL BV of haar rechtsvoorganger en op wie de CAO van toepassing is, mits het recht op personeelsopties daarin is verankerd, dan wel op wie betreffende CAO bepalingen van toepassing zijn verklaard. 4. Optierecht / uitoefenprijs Het aantal opties dat in enig jaar aan de gerechtigde werknemer wordt toegekend is afhankelijk van het bedrijfsresultaat van Koninklijke DSM N.V. (Ebitda) volgens de tabel hieronder EBITDA Realisatie < 92% 93% 94% 95% 96% 97% 98% 99% 100% 101% 102% 103% >104%

Toekenning opties 0 30 40 50 60 70 80 90 100 125 150 175 200

Voor werknemers met een deeltijddienstverband wordt het aantal toe te kennen opties afgeleid van het onafgeronde recht van deelnemers met een voltijdsdienstverband naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur ten opzichte van de normale arbeidsduur op 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar van toekenning. De uitkomst wordt steeds rekenkundig afgerond op een veelvoud van 5. De opties worden jaarlijks toegekend op de eerste ‘ex-dividend’ dag van het aandeel Koninklijke DSM N.V. na de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering, waarin de jaarrekening van Koninklijke DSM N.V. wordt goedgekeurd. De uitoefenprijs per aandeel is gelijk aan de openingskoers van het aandeel op de Euronext Amsterdam op de datum van toekenning. Het optierecht wordt toegekend voor een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van toekenning. Indien het optierecht in deze periode niet is uitgeoefend, vervalt het zonder recht op enige vergoeding. De toegekende opties zijn onvoorwaardelijk en onherroepelijk.

Page | 28

5. Deelname Gerechtigden nemen automatisch deel aan het Personeelsoptieplan. Gerechtigde werknemers kunnen van deelname aan het Personeelsoptieplan afzien door invulling, ondertekening en tijdige inzending van de Afstandsverklaring. De Afstandsverklaring geldt slechts voor de op de verklaring aangegeven optieserie en is onherroepelijk. De Afstandsverklaring moet door de Bank zijn ontvangen 6 dagen voor de datum van toekenning. 6. Fiscaliteit Fiscale consequenties terzake van toekenning en uitoefening van optierechten zijn voor rekening van de deelnemer. Dit geldt ook voor deelnemers die in het buitenland belastingplichtig zijn. 7. Uitoefening a. Het aan de werknemer toegekende optierecht is voor het eerst uitoefenbaar op de eerste werkdag volgend op de datum van toekenning. b. Het onder artikel 4 lid 1 bedoelde optierecht is uitsluitend in zijn geheel (d.w.z. per gehele jaarserie) uitoefenbaar. c. Uitoefening van het optierecht en verwerking daarvan door de bank geschiedt conform de dienaangaande gemaakte afspraken tussen DSM Nederland BV en de Bank met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van dit reglement. d. Uitoefening van de optierechten kan uitsluitend geschieden door middel van één van de navolgende mogelijkheden, welke de deelnemer bij het geven van de opdracht specifiek moet aangeven: Het uitoefenen van het optierecht, gevolgd door directe verkoop van de verkregen aandelen op Euronext Amsterdam; Het uitoefenen van het optierecht, gevolgd door het deponeren van de verkregen aandelen in het effectendepot van de deelnemer bij een in Nederland gevestigde effecteninstelling of bank. e. In geval dat er wordt gekozen voor de mogelijkheid als omschreven in artikel 7, lid 4, sub a, wordt de eventuele verkoopwinst (minus de kosten als bedoeld in artikel 8 lid 1) door de Bank overgemaakt naar een door bij haar daarvoor bekende dan wel een daartoe door de deelnemer aangewezen bankrekening. f. In geval dat er wordt gekozen voor de mogelijkheid als omschreven in art. 7, lid 4, sub b, worden de aandelen pas geleverd en gedeponeerd na ontvangst van de aankoopwaarde (aantal aandelen maal de uitoefenprijs, eventueel vermeerderd met door de Bank vastgestelde kosten) op een door de Bank daarvoor aangewezen rekening. g. Uitoefening van het optierecht wordt door de Bank aan de deelnemer bevestigd van een nota ten name van de deelnemer. Levering en betaling vinden plaats volgens de regels van de Euronext Amsterdam. Opdrachten tot verkopen conform artikel 7, lid 4, sub a kunnen niet worden gelimiteerd. 8. Aan- en verkoopkosten a. Voor de uitoefening van het optierecht en de verkoop van de door het optierecht verworven aandelen worden aan de deelnemer provisie of transactiekosten in rekening gebracht. De kosten voor de uitoefening van het optierecht en de verkoop van de aandelen worden in mindering gebracht op de opbrengst. Indien de werknemer kiest voor het deponeren van de aandelen in een effectendepot van de Bank, worden door de Bank kosten in rekening gebracht. b. Bij uitoefening van het optierecht wordt de transactie gevaluteerd volgens de geldende beursregels van Euronext Amsterdam.

Page | 29

9. Voorkoming misbruik voorwetenschap a. De Wet op het Financieel Toezicht (WTF), de daarmee samenhangende regelgeving en het DSMReglement inzake Voorwetenschap zijn te allen tijde onverkort van toepassing. b. Het is de deelnemer verboden om het optierecht uit te oefenen wanneer hij beschikt over voorwetenschap. Als uitzondering hierop geldt dat het optierecht toch mag worden uitgeoefend op de datum waarop dit recht afloopt dan wel binnen een periode van vijf werkdagen daaraan voorafgaand. Als in deze situatie de verkregen aandelen meteen worden verkocht dan is dit toegestaan, mits de deelnemer het voornemen de verkregen aandelen te willen verkopen tenminste twee maanden voor de datum waarop het optierecht afloopt, schriftelijk aan de Centrale Functionaris (als bedoeld in het DSM-Reglement inzake Voorwetenschap) kenbaar heeft gemaakt. De deelnemer is alsdan tot verkoop verplicht. 10. Beëindiging dienstverband a. Bij beëindiging van het dienstverband in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, of gebruikmaking van een collectieve uittredingsregeling of pre-pensioenspaarregeling, behoudt de deelnemer het recht het optierecht uit te oefenen tot het einde van de looptijd van de opties. Voorwaarde hiervoor is, dat de deelnemer schriftelijk verklaart ermee akkoord te gaan, dat de uitkerende instantie na de uitoefening van de opties een bedrag inhoudt, gelijk aan de eventueel verschuldigde belasting en sociale verzekeringspremies. In geval van nietakkoordverklaring heeft de deelnemer de mogelijkheid de opties tot en met de datum van beëindiging dienstverband uit te oefenen, waarna het optierecht vervalt zonder recht op enige vergoeding. Hetzelfde geldt in geval van intra-concernverplaatsing, zij het dat de inhouding door de nieuwe werkgever wordt gerealiseerd. b. In geval van overlijden van de deelnemer behouden de nabestaanden het recht het optierecht uit te oefenen tot het einde van de optieperiode. De bij uitoefening van de opties eventueel verschuldigde belasting en sociale verzekeringspremies komen voor rekening van de sociale eenheid binnen het domein van de DSM Nederland BV waar de overleden deelnemer laatstelijk in dienst was. c. Bij beëindiging van het dienstverband om een andere reden, heeft de werknemer de mogelijkheid de opties tot de datum van beëindiging dienstverband uit te oefenen. Daarna vervalt het optierecht zonder recht op enige vergoeding. 11. Wijziging in het kapitaal a. De Raad van Bestuur van Koninklijke DSM N.V. zal bij een stock-split waarbij in relatieve zin geen wijziging optreedt in de aan de aandelen verbonden rechten en dientengevolge wijzigende nominale waarde van een aandeel, het optierecht en, indien en voor zover nodig, alle bedragen krachtens dit reglement, naar rato aanpassen. DSM Nederland BV zal deze aanpassingen zo spoedig mogelijk aan de deelnemers bekend maken. b. Indien zich op enig moment een verwatering van het aandelenkapitaal van Koninklijke DSM N.V. voordoet, bijvoorbeeld als gevolg van een besluit tot een emissie van aandelen beneden de dan geldende koers op Euronext Amsterdam met recht van voorkeur voor de houders van de alsdan uitstaande aandelen, kan de Raad van Bestuur van Koninklijke DSM N.V. besluiten tot een aanpassing van de uitoefenprijs. De berekening van de aanpassing van de uitoefenprijs vindt plaats naar de toestand op de dag voorafgaand aan de dag van aankondiging van voornoemd besluit. DSM Nederland BV zal de aanpassing van de uitoefenprijs en de berekening die daaraan ten grondslag ligt zo spoedig mogelijk aan de deelnemers bekend maken. c. In geval van een juridische fusie of een juridische splitsing kan de Raad van Bestuur van Koninklijke DSM N.V. voorts besluiten dat de deelnemers een zodanig optierecht op aandelen in de bij de juridische fusie of de juridische splitsing betrokken (verkrijgende) vennootschap(pen) krijgen, dat deze gelijkwaardig is aan het toegekende optierecht. De aandelen waarop dit optierecht of deze optierechten betrekking heeft (hebben) en de uitoefenprijs c.q. -prijzen zullen door de Raad van Bestuur van Koninklijke DSM N.V. worden vastgesteld. DSM Nederland BV zal deze aanpassingen zo spoedig mogelijk aan de deelnemers bekend maken.

Page | 30

12. Overige voorwaarden a. Het optierecht is strikt persoonlijk, niet vatbaar voor eigendomsoverdracht of een andere wijze van eigendomsovergang en kan slechts worden uitgeoefend door de deelnemer of diens rechtsopvolger bij overlijden. Het is de deelnemer niet toegestaan enig recht op het optierecht te (doen) vestigen. Elke inbreuk op deze bepaling doet het optierecht met onmiddellijke ingang vervallen. b. De directie van DSM Nederland BV heeft het recht dit reglement te wijzigen. c. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directie van DSM Nederland BV, met inachtneming van de relevante wetgeving. 13. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM16 in Nederland. 14. Slotbepalingen a. De werknemer kan aan het reglement als zodanig nimmer enig recht tot verkrijging van het optierecht ontlenen. b. De bepalingen van het reglement en de op grond van het reglement toegekende optierechten kunnen niet worden uitgelegd als een verplichting van de betrokken werkgever(s) om een werknemer gedurende een bepaalde tijd in dienst te houden. c. Op het reglement en de uitvoering daarvan is Nederlands recht van toepassing. In geval de kantonrechter bevoegd is kennis te nemen van geschillen naar aanleiding van het reglement of overeenkomsten die op grond van het reglement worden gesloten of daarvan het gevolg zijn, zijn de ter zake geldende wettelijke bepalingen inzake bevoegdheid van toepassing. In geval de rechtbank bevoegd is kennis te nemen van de in de voorgaande zin bedoelde geschillen, komen partijen reeds nu overeen dat deze zullen worden voorgelegd aan de Arrondissementsrechtbank te Maastricht.

16


Page | 31

Regeling Vakbondsfaciliteiten 1. Vakbondsverlof DSM NL Services BVv stelt ten behoeve van de leden van de vakorganisatie die in dienst zijn van DSM NL Services BV, indien en zolang de vakorganisatie contractpartij is bij de CAO DSM NL Services BV, een aantal dagen verlof met behoud van salaris beschikbaar, te weten a. Voor het bijwonen van statutair voorgeschreven bijeenkomsten van in de statuten van de vakorganisaties voorziene organen; b. Voor het bijwonen van andere bijeenkomsten van andere bestuurlijke organen en ten behoeve van besprekingen in het raam van het vakbondswerk alsmede t.b.v. scholing - en vormingscursussen. Het aantal beschikbaar te stellen dagen is per contractjaar: t.a.v. de onder a. genoemde vergaderingen: het daarvoor noodzakelijke aantal dagen; t.a.v. de onder b. genoemde vergaderingen/cursussen: tezamen 1 dag voor iedere 10 leden die in dienst zijn van DSM NL bv met een minimum van 40 dagen. Voor het toekennen van verlof dient de vakorganisatie de aanvragen uiterlijk één week voor de desbetreffende vergadering e.d. in en uiterlijk één maand voor aanvang van de cursus. 2. Gebruik publicatieborden en emailverkeer De via de publicatieborden en/of DSM emailadres bekend te maken informatie dient volgens de geldende regeling aan twee inhoudelijke criteria te voldoen: a. het dient te gaan om huishoudelijke mededelingen, convocaties van vergaderingen etc. van de zijde van de besturen van de vakorganisaties; b. de te geven informatie dient van strikt zakelijke aard te zijn en mag geen elementen bevatten die gericht zijn tegen het te voeren beleid bij DSM, bij andere ondernemingen of vakverenigingen of tegen bepaalde personen. Anders gezegd, de publicatie dient geen opvattingen, waardeoordelen, gevoelens e.d. te bevatten. De publicaties worden aangeboden via de secretaris Extern Overleg en voor DSM NL bv door HR Nederland getoetst aan genoemde criteria. Indien wordt voldaan aan de genoemde criteria is het de vakorganisaties toegestaan de publicatie via de publicatieborden en/of DSM emailadres bekend te maken. 3. Verspreiding van informatiebulletins Vakorganisaties mogen informatiebulletins e.d. bij de bedrijfsuitgangen c.q. op andere door DSM NL Services BV aangewezen plaatsen beschikbaar stellen. Een andere wijze van informatievoorziening binnen het bedrijf, bijv. via de interne post/ DSM emailadres of het persoonlijk uitreiken in bedrijfsgebouwen of kantoren is niet toegestaan. De vakorganisaties dragen zelf zorg voor de beschikbaarstelling van informatiemateriaal resp. het verwijderen van overgebleven materiaal. Bepaald is dat vakorganisaties verantwoordelijk zijn voor vorm en inhoud van het aangeboden materiaal, hetgeen betekent dat deze publicaties wel opvattingen, waardeoordelen, gevoelens e.d. mogen bevatten. Uiteraard gelden wel in het algemeen in het maatschappelijke verkeer te hanteren normen. Tussenkomst van DSM functionarissen is in dit kader dan ook niet vereist.

Page | 32

4. Bedrijfsruimte Vakorganisaties kunnen gebruik maken van bedrijfsruimte voor het houden van vergaderingen van organen van vakorganisaties die betrekking hebben op de DSM werkbinding, alsmede voor vergaderingen van die organen met besturen. In het algemeen wordt de bedrijfsruimte slechts beschikbaar gesteld buiten de normale bedrijfsuren, te weten tussen 8.00 en 17.00 uur. In bijzondere gevallen, kan na toestemming verkregen te hebben van de chef van betrokken bedrijfsonderdeel of een door hem daartoe aangewezen functionaris, hiervan worden afgeweken. 5. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 april 2014 en geldt totdat deze wordt vervangen c.q. gewijzigd. Deze regeling vervangt alle eerdere op dit gebied overeengekomen regelingen bij DSM17 in Nederland. 6. Wijziging Wijziging of intrekking van deze regeling zal in overleg tussen DSM NL Se4rvices BV en de vakorganisaties worden besloten.

17


Page | 33

Regeling MyChoice Het basisbudget in MyChoice bedraagt 5,51% van het jaarsalaris voor 5 ploegendienstmedewerkers en 6,11% van het jaarsalaris voor de overige medewerkers. Verhoging van het MyChoice budget is mogelijk met de volgende bronnen: Verkoop van bovenwettelijke verlofdagen (maximaal 5 dagen) Variabele beloning Performance uitkering Transitietoeslag (huidige medewerkers) Overwerkvergoeding De jaarlijks toe te kennen duurzame inzetbaarheids-uren (max. 24 bij voltijdsdienstverband) kunnen via MyChoice worden aangewend ter versterking van de individuele inzetbaarheid te weten: kopen van verlof, aanwending ten behoeve van opleiding of sparen voor later. MyChoice biedt een aantal keuzemogelijkheden die in deze regeling nader worden uitgewerkt.

MyChoice & MyFinance Standaard

YourChoice / JouwKeuze

Jaarsalaris •

Maandelijks wordt 1/14 van het jaarsalaris aan je uitbetaald met in mei 1/14 extra en in november 1/14 extra

Uitbetaling jaarsalaris in 14 gelijke delen Uitbetaling jaarsalaris in 13 gelijke delen Uitbetaling jaarsalaris in 12 gelijke delen

Variabele beloning De variabele beloning wordt in de maand april aan je uitgekeerd.

•

Verhogen van MyChoice budget met variabele beloning.

Transitietoeslag •

Transitietoeslag wordt maandelijks met je salaris uitgekeerd.

• •

Uitkering Transitietoeslag op een later moment in het jaar Uitkering Transitietoeslag op verschillende, zelf te bepalen momenten in het jaar

MyChoice budget •

5,51% / 6,11% van het jaarsalaris wordt aan je ter beschikking gesteld als MyChoice Basisbudget.

Page | 34

• • •

Uitkering (gedeelte van) MyChoice budget op zelf gekozen moment(-en) Besteding aan de aangeboden doelen In de maand december van ieder jaar wordt het overgebleven, niet bestede MyChoice budget in geld aan je uitbetaald.

MyChoice / MyTime Account Standaard

YourChoice / JouwKeuze

MyTimeAccount / MijnVerlof Bovenwettelijke verlofdagen (5) DI dagen vanaf 45 jaar (3)

Maximaal 5 bovenwettelijke en 3 DI dagen verkopen en storten in MyChoice budget, Toevoegen in regeling verlofsparen Uit laten betalen Verlofdagen kopen uit MyChoice budget

MyMobility / MijnMobiliteit •

Woon/werkvergoeding € 0,13/30 km; Openbaar vervoer trajectkaart 2e klas; abonnement

Opwaardering van jaartrajectkaart naar OV jaarkaart Opwaardering van 2e klas naar 1e klas Fietsregeling

In een uitvoeringsrichtlijn zullen de spelregels worden vastgelegd die moeten worden gehanteerd bij gebruik maken van MyChoice.

Page | 35

Regelingenboek DSM Nederland

Recommend Documents