Redden in het zicht van de haven Prestatienormen voor SearchandRescue door de KNRM op de ruime binnenwateren Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
Inhoudsopgave 03
Hollands Diep tot aan de Moerdijkbrug
29
1 Inleiding
05
Grevelingen
30
2 Samenvatting
06
Krammer en Volkerak
31
3 Introductie
07
Oosterschelde
32
4 Ruime binnenwateren
09
Veersemeer
33
5 Risico analyse
10
Westerschelde
34
5.1 Brainstormsessie
10
7 Prestatienorm voor de ruime binnenwateren
35
5.2 Typen van ongevallen
13
7.1 Tijdsnorm
35
5.3 Algemeen risicoprofiel
14
7.2 Opschaling
36
Watertemperatuur
14
8 Toetsing van de huidige vloot aan de nieuwe normen 37
Reddingsvest
14
8.1 Tijdsnorm
37
Reddingsvlot
14
8.2 Capaciteitsnorm
37
6 Risicoprofiel voor grote ongevallen
15
9 Conclusies
6.1 Risico inschatting
15
6.2 Bepaling van vaargebieden van schepen met
Voorwoord bestuur KNRM
40
Bijlagen
15
Annex 1. Achtergrondinformatie
42
6.3 Kans op een groot ongeval
17
Snelheid van hulpdiensten
42
6.4 Opschaling
17
De rol van de KNRM zoals verwoord door
6.5 De afzonderlijke ruime binnenwateren
18
de overheid en de Kustwacht
Waddenzee
18
Annex 2. Resultaten van de brainstormsessie KNRM
Waddenzee West
19
Annex 3. Inschatting van het gebruik van de
Waddenzee Midden
20
Waddenzee Oost
21
Annex 4. Inventarisatie Veerboten
46
Lauwersmeer
22
Annex 5. Inventarisatie Partyschepen
47
IJsselmeer
23
Annex 6. Reddingstations en reddingvloot KNRM
50
Markermeer
24
Annex 7. Informatie over spoedschuttingen
52
Ketelmeer, Vossemeer en Zwartemeer
25
Annex 8. Vlootscenario zoals gebruikt bij de toetsing
53
Drontermeer, Veluwemeer, Wolderwijd en Nuldernauw 26
Annex 9. Opzet van de toetsing van de normen
54
Nijkerkernauw, Eemmeer, Gooimeer en IJmeer
27
Geraadpleegde literatuur
56
Haringvliet
28
meer dan 50 opvarenden.
verschillende Binnenwateren
43 44 45
Verklarende woordenlijst Capaciteitsnorm De gereddencapaciteit die de KNRM kan
leveren binnen een bepaalde tijdsnorm Chartervaart Het geheel van commercieel geëxploiteerde schepen met overnachtingsmogelijkheid voor de opvarenden. Cruiseschip Een passagiersschip, internationaal opererend zonder vaste dienstregeling, vallend onder de regelgeving van de International Maritime Organisation (IMO). Fast ferry Een veerboot met een kruissnelheid hoger dan 18 knopen. Groot ongeval Een ongeval met 25 of meer personen (zie 5.2 voor onderbouwing van deze grens) Klein ongeval Een ongeval met minder dan 25 personen (zie 5.2 voor onderbouwing van deze grens). Ongeval Hieronder vallen die gebeurtenissen waarbij mensen,
die zich in het KNRM-gebied bevinden, in een levensbedreigende situatie geraken. Partyschip Een commercieel geëxploiteerd schip zonder overnachtingsmogelijkheden voor passagiers en met een capaciteit van tenminste 50 opvarenden. Ruim binnenwater Alle binnenwateren waarover de Kustwacht een SAR verantwoordelijkheid heeft en die de KNRM tot haar dekkingsgebied rekent. Zie hoofdstuk 4 voor de omschrijving van dit gebied. Tijdsnorm De hoeveelheid tijd waarbinnen de KNRM overal op de ruime binnenwateren aanwezig dient te zijn. Veerboot Een nationaal opererend passagiersschip dat valt onder de regelgeving van de Scheepvaart Inspectie (SI) en geplande diensten vaart.
Redden in het zicht van de haven Prestatienormen voor SearchandRescue door de KNRM op de ruime binnenwateren In opdracht van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) door Port Management Consultants in samenwerking met de KNRM. April 2006 Dit document is mede tot stand gekomen door intensief en vruchtbaar overleg met de brainstormgroep en diverse betrokkenen werkzaam binnen en buiten de KNRM.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
Voorwoord bestuur KNRM Het traditionele werkterrein van de KNRM is de Noordzee. In de ruim 180 jaar dat de KNRM haar werk uitvoert, heeft ze zichzelf hoge prestatienormen gesteld en scherpt ze deze normen aan daar waar nodig of gewenst. De KNRM en haar personeel hechten aan het naleven en in stand houden van deze normen. In de loop der jaren heeft het reddingwerk van de KNRM zich verder uitgestrekt over een groter gebied. Niet alleen de Noordzee, maar ook grote delen van de zogenaamde “ruime binnenwateren” gingen tot het zelfgekozen werkterrein van de KNRM behoren. De actuele vraag is nu hoever het werkterrein van de KNRM zich uitstrekt, dan wel zich uit zou moeten strekken. Deze vraag wordt extra relevant doordat de overheid een SAR-gebied (Search and Rescue) voor de Kustwacht heeft gedefinieerd en vastgelegd. Het lijkt voor de hand te liggen dat ook de KNRM dit zelfde SAR-gebied als haar werkterrein gaat aanmerken .
Het bestuur en de directie van de KNRM beraden zich momenteel over de wenselijkheid en de mogelijkheid van het uitbreiden van haar werkterrein tot het Kustwacht SAR-gebied, onder handhaving van de eerder genoemde prestatienormen voor het gehele gebied. Tevens dient hierbij te worden bezien of de KNRM deze potentiële uitbreiding operationeel, personeel en financieel zou kunnen realiseren. Hierbij is met name de financiële onafhankelijkheid van de KNRM een gegeven. Het onderhavige rapport beoogt een eerste aanzet te geven tot een nadere positiebepaling van de KNRM met betrekking tot de “ruime binnenwateren” en kan tevens dienen voor nader overleg met andere hulpverleningsorganisaties. L.F.C. Baron van Till, voorzitter
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
Texel - De Koog 1920
Callantsoog - 2006
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
1. Inleiding Toen in 1824 de oprichting van de KNRM (destijds de Noorden Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij en de ZuidHollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen) een feit was, werd allereerst op verzoek van het bestuur een inspectiereis gemaakt langs de Noordzeekust om te inventariseren waar reddingboten het meest op hun plaats waren. Er werd gekeken naar beschikbaar materieel, beschikbare opslagmogelijkheden, geschikte toezichthouders en plaatselijke bestuurders en potentiële bemanningsleden. Iedere kustplaats van enige omvang werd bezocht en beoordeeld. Uiteindelijk bleef er een lijst over van veertien reddingstations bij de NZHRM en zes bij de ZHMRS. Alle twintig reddingstations waren gelegen aan de Noordzeekust, omdat daar de meeste schepen strandden en vergingen. In 180 jaar tijd is het aantal reddingstations verdubbeld. Van de twintig reddingstations in 1824 bestaan er nog zeventien. Sinds het einde van de 19e eeuw en het begin van de twintigste eeuw zijn ook reddingstations opgericht aan de Waddenzee en de Zuiderzee. Her en der werden reddingboten verplaatst naar een gunstiger lokatie, of naar een kustplaats waar meer vrijwilligers beschikbaar waren. Door de toenemende watersportactiviteiten verplaatste de drukte aan reddingwerk zich tussen 1960 en 1990 naar het ruime binnenwater, zoals het IJsselmeer, de Waddenzee en de Zeeuwse wateren. Na 1990 keerde deze tendens weer richting Noordzee. Uit het aantal hulpverleningen van de KNRM per werkgebied, valt deze verschuiving goed op te maken.
werkgebied van de Kustwacht behoren, uniform te maken, zoals in het overige werkgebied. Naar aanleiding van de uitbreiding op de Randmeren is er discussie ontstaan over de uitbreiding met reddingstations in andere delen van het Kustwachtgebied, waar de KNRM geen reddingstations heeft. Deze gebieden liggen voornamelijk in Zeeland en worden nu weliswaar gedekt vanuit de KNRMreddingstations aan de Noordzeekust, maar het kost veel tijd om er te komen. De Kustwacht is op basis van de SAR-beschikking verantwoordelijk voor Search and Rescue op de Noordzee en de ruime binnenwateren. De KNRM is één van de partners die SAR-eenheden beschikbaar stelt. Het werkgebied van de KNRM is historisch ontstaan, maar daarom niet statisch. Dit rapport is de uitkomst van een onderzoek dat is gedaan om een goed beeld te krijgen van de behoefte aan SARcapaciteit in het werkgebied van de Kustwacht en om te beoordelen welke rol de KNRM nu speelt. Er wordt in dit rapport een eenduidige zorgnorm vastgesteld in tijd en capaciteit voor hulpverlening op het water. Met dit rapport heeft de KNRM een goed instrument dat gehanteerd kan worden als toetsing, wanneer de KNRM gevraagd wordt ergens een nieuw reddingstation in te richten volgens de hoge standaard, die de KNRM hanteert. 24 uur per dag, 365 dagen per jaar.
In de laatste 40 jaar werden aan het netwerk van reddingstations toegevoegd: 1966 Urk 1987 Noordland-binnen (t.b.v. de Oosterschelde) 1990 Eemshaven 1990 Marken 1995 Veere 1997 Stellendam-binnen (t.b.v. het Haringvliet) 2001 Lauwersoog-binnen (t.b.v. het Lauwersmeer) 2001 Den Oever 2002 Elburg 2006 Huizen Alle uitbreidingen tot 2002 waren een gevolg van initiatieven van de KNRM of van verzoeken van overheden of particulieren. Altijd vanuit de overtuiging dat een reddingstation noodzakelijk was voor verbetering van de hulpverlening in het aangrenzende gebied. De uitbreiding met de reddingstations Elburg en Huizen is een direct gevolg van een verzoek van de Nederlandse Kustwacht om de hulpverlening op de Randmeren, die ook tot het
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
2. Samenvatting Het werkgebied van de kustwacht omvat naast de Noordzee ook de ruime binnenwateren. Hieronder wordt begrepen: EemsDollard, Lauwersmeer, Waddenzee, IJsselmeer, Markermeer, Ketelmeer, Vossemeer, Zwartemeer, Drontermeer, Velumemeer, Wolderwijd, Nuldernauw, Nijkerkernauw, Eemmeer, Gooimeer, Haringvliet, Hollandsdiep tot aan de Moerdijkbrug, Grevelingen, Krammer & Volkerak, Oosterschelde, Veersemeer en Westerschelde. Bij een ongeval wordt er van uitgegaan dat de opvarenden gebruik maken van alle beschikbare middelen, zoals: het zo lang als mogelijk profiteren van het drijfvermogen van het schip in nood, het gebruik maken van reddingvesten, de assistentie van gealarmeerde passerende scheepvaart en de inzet van eventueel aanwezige eigen vlotten en (redding-)boten. In aanvulling op deze (zelf)redzaamheid van de bemanning en opvarenden is de Nederlandse Kustwacht verantwoordelijk voor het hebben van een SAR-dienst, die kwalitatief en kwantitatief is ingericht op de hulpvraag die kan komen. De op te bouwen capaciteit is afhankelijk van de vaarbeperkingen (sluizen, zandplaten) van het betreffende water. De opgestelde normen gelden alleen voor hulpverlening te water. Hulpverlening aan een wadloper midden op een drooggevallen zandplaat met gezondheidsproblemen zal met dezelfde inzet en snelheid door de KNRM verleend worden, maar niet altijd binnen de gestelde normen. Uit de diverse bestaande rapporten en documenten voor incidenten- en rampenbestrijding blijkt er weinig bekendheid te bestaan over de activiteiten van de KNRM op de ruime binnenwateren. Terwijl bijna tweederde deel van het materieel van de KNRM (mede) ter beschikking staat voor reddingsacties op de ruime binnenwateren
Bij alle ongevallen is het van belang dat er een reddingboot ter plaatse komt voordat een persoon te water sterk afgenomen overlevingskansen heeft. Snelheid is geboden. De tijdsnorm luidt dan ook: Binnen 30 minuten na alarmering overal op het ruime binnenwater aanwezig zijn. Het overgrote deel van de activiteiten van de KNRM op de ruime binnenwateren omvat kleine ongevallen met een beperkt aantal betrokken personen. Met bovenstaande tijdsnorm wordt dan ook voorzien in de hulpverlening voor >99,99% van de ongevallen. De kans dat een groot ongeval op de Nederlandse ruime binnenwateren plaatsvindt, ligt rond de eens per 100 jaar. Voor een dergelijk groot ongeval is het van belang dat er in zo kort mogelijke tijd een groot capaciteitsaanbod tot stand komt. De capaciteitsnorm luidt dan ook: Binnen 1 uur en 3 kwartier na alarmering overal op de ruime binnenwateren minimaal gereddencapaciteit kunnen leveren van 25, 50, 100 of 200 personen, dit in relatie tot het risicoprofiel. De hoogte van opschaling van ieder van de ruime binnen wateren wordt bepaald aan de hand van het gebruik ervan. Toetsing van het huidige vlootplan (2005) van de KNRM aan de nieuw opgestelde normen laat het beeld zien dat op 85% van het oppervlak van de ruime binnenwateren de KNRM al voldoet aan de tijdsnorm. Voor de capaciteit ligt dit op de 95%.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
3. Introductie Als algemene doelstelling van de KNRM geldt:
“De stichting heeft ten doel het kosteloos (doen) verlenen van hulp en bijstand aan hen die voor de Nederlandse kust – daaronder mede begrepen het IJsselmeer, de Waddenzee en al zulke overige gebieden als door het algemeen bestuur te bepalen – in gevaar verkeren of in gevaar dreigen te geraken, zomede al wat met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn”. Teneinde de invulling van haar doelstelling helder en transparante kunnen communiceren wil de KNRM met dit project "Prestatienormen voor Search and Rescue door de KNRM op de ruime binnenwateren” komen tot een eenduidige beschrijving van: - wat haar dekkingsgebied is, - welke normen zij hanteert voor redding-, hulp- en dienstverleningen, - hoe haar huidige vlootplan presteert ten aanzien van deze prestatienormen. Een heldere beschrijving van de invulling van de eerste twee punten geeft de grenzen aan van het verantwoordelijkheidsgebied van de KNRM. Dit verschaft duidelijkheid voor de andere bij Search And Rescue (SAR) betrokken partijen en naar het publiek geeft het een realistisch beeld over de serviceverlening van de KNRM. Het dekkingsgebied
De KNRM gebruikt dit rapport als toetsing bij toekomstige verzoeken om haar dekkingsgebied overeen te laten komen met het maritieme SAR verantwoordelijkheidsgebied van de Kustwacht. Congruentie in dekkingsgebied verhoogt de eenduidigheid betreffende de hulpverlening en de verantwoordelijkheden van de partijen welke hierbij betrokken zijn. Dit heeft als positief neveneffect dat de Kustwacht één primaire gesprekspartner heeft: de KNRM.
3. Het verkrijgen van een toetsingsmodel dat gebruikt kan worden bij toekomstige verzoeken of initiatieven tot oprichting van een nieuw reddingstation. Er is voor gekozen om binnen de KNRM tot een formulering van deze normen te komen zonder hier direct de bredere belangen van alle betrokken partijen op los te laten. Voor deze strategie is gekozen om eerst helder te krijgen wat het standpunt van de KNRM is in deze en om op korte termijn te komen tot helder te communiceren normen. De hierna te nemen stap is de communicatie van deze normen en het aangaan van het inhoudelijke gesprek over deze normen. In het begin van dit project is een brainstormsessie uitgevoerd met een aantal medewerkers van de KNRM. Dit is gedaan om een zo breed mogelijk ideeënpalet te krijgen van de invloeden en belangen die een rol kunnen spelen bij de normstelling van de KNRM voor de ruime binnenwateren. Vanuit de ideeën en gedachten die voortkwamen uit de brainstormsessie zijn de conceptnormen voor de ruime binnenwateren opgesteld. Dit betreffen een tijdsnorm voor alle ongevallen en een capaciteitsnorm voor het opschalen in geval van een groot ongeval. Dit rapport geeft de normen weer met de bijbehorende onderbouwing. De opgestelde normen bestaan uit twee delen, een tijdsnorm (binnen hoeveel tijd de KNRM overal op de ruime binnenwateren aanwezig dient te zijn) en een capaciteitsnorm. (Binnen welke tijd een hoeveel gereddencapaciteit de KNRM dient te leveren).
De prestatienorm
De tijdsnorm geldt voor alle bevaarbare delen van de wateren die onder het begrip ruime binnenwateren vallen en heeft praktisch gezien te maken met elke reddingsactie van de KNRM. Dit is van grote invloed op operationele en beleidsmatige aspecten van de KNRM ten aanzien van de binnenwateren.
Binnen haar dekkingsgebied wenst de KNRM te komen tot eenduidige en goed communiceerbare prestatienormen. Vervolgens wil de KNRM kijken in hoeverre haar huidige vlootplan voldoet aan deze nieuw opgestelde normen. De afgelopen jaren heeft de KNRM haar prestatienorm voor de Noordzee geformuleerd. Thans bestaat de behoefte bij de KNRM om te komen tot een prestatienorm voor die ruime binnenwateren. Op verzoek van de KNRM is dit project opgesteld om te komen tot prestatienormen voor de ruime binnenwateren en het formuleren van een hierbij passend vlootplan.
Afhankelijk van de vaarbeperkingen van het water kent de capaciteitsnorm vier verschillende hoogtes van aanbod van gereddencapaciteit voor de afzonderlijke wateren, Voor elk van de ruime binnenwateren is een risicoprofiel opgesteld voor grote ongevallen. Dit is gebeurd op basis van de vaarbewegingen op het water en vliegbewegingen in het luchtruim erboven. Aan de hand van dit risicoprofiel wordt de hoogte van de capaciteitsnorm vastgesteld. Praktisch gezien zal op alle binnenwateren nog niet één keer per decennium een ongeval plaatsvinden dat appelleert aan het in deze norm gestelde capaciteitsaanbod.
Dit project heeft drie doelen die in elkaars verlengde liggen. 1. Het verkrijgen van een goed onderbouwde prestatienorm voor de KNRM op de ruime binnenwateren. 2. Het toetsen van het huidige vlootplan van de KNRM aan bovengenoemde prestatienorm.
In de eindrapportage zal het vlootplan van de KNRM worden getoetst aan beide normen en zullen de resultaten, met eventuele aanbevelingen, worden weergegeven.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
1 3
4
2
4
5
13
11 12
5 15
7
66
16
8
17
10
9
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
14
4. Ruime binnenwateren Binnen deze rapportage wordt de term ruime binnenwateren gehanteerd voor het werkgebied van de Kustwacht exclusief de Noordzee. De KNRM streeft ernaar haar werkgebied te laten samenvallen met dat van de Kustwacht voor wat betreft haar SAR verantwoordelijkheden. De binnen het kader van dit project opgestelde normen gelden alleen voor de watergebieden. Zo zal hulpverlening midden op een drooggevallen wad niet binnen de geformuleerde criteria van de tijdsnorm plaatsvinden. Dit laat onverlet dat de KNRM alles in het werk zal stellen om ook in een dergelijk geval zo snel als mogelijk adequate hulpverlening te verzorgen. In dit hoofdstuk wordt een concrete opsomming gemaakt van de gebieden die onder de term ruime binnenwateren vallen. Ruime binnenwateren
Uitgaande van de geraadpleegde documenten, de resultaten uit de brainstormsessie en de informatie van de KNRM vallen de volgende watergebieden onder het SAR dekkingsgebied van de Kustwacht. 1. Waddenzee Oost (inclusief Eems-Dollard) 2. Lauwersmeer 3. Waddenzee Midden 4. Waddenzee West 5. IJsselmeer 6. Markermeer 7. Ketelmeer en Vossemeer
8. Zwartemeer 9. Randmeren (tussen de sluizen): Drontermeer, Velumemeer, Wolderwijd, Nuldernauw, 10. Nijkerkernauw, Eemmeer, Gooimeer en IJmeer 11. Haringvliet 12. Hollands Diep tot aan de Moerdijkbrug 13. Grevelingen 14. Krammer en Volkerak 15. Oosterschelde inclusief Keten en Verdronken Land van Zuid-Beveland 16. Veersemeer 17. Westerschelde Opgemerkt dient te worden dat de KNRM door de Kustwacht gevraagd is ook het Zwartemeer tot haar werkgebied te beschouwen. In het volgende hoofdstuk wordt eerst een algemeen risicoprofiel gegeven. Daarna worden kort de belangrijkste karakteristieken van elk van bovenstaande gebieden worden gegeven met een indicatie van het bijhorende risicoprofiel. Alvorens over te gaan tot het beschrijven van de risicoprofielen worden in het volgende hoofdstuk voor de eenduidigheid eerst drie typen ongevallen gedefinieerd. Vervolgens wordt kort de invloed van de watertemperatuur en het dragen van reddingsvesten op de overlevingskans beschouwd.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
5. Risico analyse De ruime binnenwateren in Nederland kennen een zeer intensief gebruik, zowel recreatief als professioneel: cruiseschepen naar de haven van Antwerpen, veerboten naar de Waddeneilanden, honderden open bootjes die wedstrijdzeilen voor de haven van Medemblik, intensief binnenvaartverkeer tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen en de partyboot waarop 1000 man het midwinterhousefeest vieren. Het gebeurt allemaal op de ruime binnenwateren en het gaat meestal goed. Om een zo breed mogelijk inzicht te krijgen in de invloeden die een rol spelen bij ongevallen op de ruime binnenwateren is met een aantal medewerkers van de KNRM een brainstormsessie gehouden. De grote lijnen uit deze brainstormsessie en enkele opmerkelijkheden worden in dit hoofdstuk weergegeven. Vervolgens worden de begrippen klein ongeval en groot ongeval nader omschreven. Bij de risico analyse in dit rapport wordt uitsluitend gekeken naar de kans op een groot ongeval. De opzet en resultaten daarvan worden weergegeven in hoofdstuk 6.
5.1 Brainstormsessie Om een zo breed mogelijke benadering te krijgen is gekozen dit project te starten met een brainstormsessie. Na een korte introductie over de context van de brainstormsessie zijn de volgende vier vragen gelanceerd: 1. Welke partijen zijn betrokken bij ruime binnenwateren? 2. Waarmee moet je rekening houden denkend aan ruime binnenwateren? 3. Wat is het verschil tussen ruim binnenwater en de Noordzee? 4. Welke norm voor ruim binnenwater? Vraag 1 tot en met 3 zijn opgesteld om een zo breed mogelijke invalshoek te creëren. Vraag vier is er vooral bijgevoegd voor diegenen die de focus niet los krijgen van de norm. a. Vervolgens zijn alle reacties ingedeeld in de volgende drie categorieën: b. Opstellen van de normen, c. Relevant voor de KNRM, d. Overig. Hierbij is telkens eerst gekeken of de reactie relevant was voor categorie a), b) of c). Met nadruk is gevraagd om eventuele aanvullingen te leveren.
Resultaten
Vraag 1 tot en met 3 leverden ruim 100 reacties op, waarvan diverse dubbel. Vervolgens zijn deze antwoorden verdeeld over categorie a tot en met c. Hierbij kwamen diverse onderverdelingen van de drie categorieën naar voren. Bovendien bleek de subcategorie “Oorzaak van de reddingsvraag” niet gedekt te zijn door de gevolgde methodiek. Hierin werd in korte tijd ruimschoots voorzien. Een overzicht van de resultaten is te vinden in annex 2. Aan het einde van de brainstormsessie is de deelnemers gevraagd naar hun gedachten over de op te stellen normen. De tendens was dat de tijdsnorm voor de ruime binnenwateren tenminste gelijk moet zijn aan die voor de Noordzee. Verder wordt er verwoord dat de norm voor de gereddencapaciteit, conform het model voor Ambulance en Brandweer, een opschaling moet kennen. Opmerkelijkheden
Algemeen voor de ruime binnenwateren Onderstaand zijn de belangrijkste elementen weergegeven die tijdens de brainstormsessie naar voren zijn gekomen: Bij de ruime binnenwateren blijkt de bereikbaarheid speciale aandacht te vragen. De afstanden zijn hemelsbreed relatief klein, maar de vaartijd is sterk afhankelijk van de vorm van het vaarwater, de aanwezigheid van sluizen of droogvallende zandplaten. Verder geldt dat er rekening gehouden moet worden met het gebruik van het water en de intensiviteit daarvan in relatie tot de Tijdsnorm. Zo kun je op een warme zondagmiddag niet met dertig knopen over de randmeren varen. Bovendien kennen bijna alle ruime binnenwateren een maximumvaarsnelheid. Voor alle wateren heeft de KNRM een beschikking om in geval van nood zich niet te hoeven houden aan de heersende maximumvaarsnelheden. Behalve nadelen hebben de ruime binnenwateren ook voordelen die benut kunnen worden. Zo is meestal de kant relatief dichtbij. Voor het snel en adequaat hulpverlenen zouden op diverse plaatsen aanlandingsplaatsen geïmproviseerd kunnen worden. Dit zijn dan plaatsen waar, bij een groot ongeval, dichtbij de plaats des onheil de uitwisseling met de landgebonden hulpverlening kan plaatsvinden. Hierdoor kunnen de reddingboten snel beschikbaar komen voor hernieuwde inzet. De brandweer in Zeeland kent het gebruik van dergelijke
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 10
plaatsen aan de Oosterschelde voor haar personeel en materieel. Alle ruime binnenwateren zijn gemeentelijk ingedeeld. Enkele gemeentelijke brandweerkorpsen hebben eigen prestatienormen. Zo geeft de brandweer van Harderwijk aan binnen 20 minuten na alarmering overal op het, binnen haar gemeentegrenzen vallende, deel van het randmeer te kunnen zijn. Ook zijn er diverse reddingsbrigadeposten die een hoge mate van continuïteit en kwaliteit leveren. Daar geen van de ruime binnenwateren geheel gedekt wordt door dergelijke diensten en er geen uniformiteit bestaat in de betrouwbaarheid en kwaliteit van deze organisaties, wordt er in deze rapportage geen rekening mee gehouden. Met nadruk dient vermeld te worden dat deze diensten jaarlijks vele geslaagde reddingsacties uitvoeren en daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de veiligheid op het water. Diverse lokale eenheden van zowel reddingsbrigades als brandweer leveren wel uitstekende betrouwbaarheid en kwaliteit.
Risicodragers
De risicodragers vormen een zeer heterogene groep. Onderscheid valt hierin te maken tussen drie categorieën: 1. De categorie met weinig te redden personen per ongeval: luchtbedden, binnenvaart, jachten, beroepsvaart, surfers, duikers, zeilers, zwemmers, ballonvaart, kleine visbootjes, beroepsvisserij, pleziervaart en vliegtuigjes. 2. De categorie die potentieel een groot aantal personen omvat: sportvisserij, partyboten, vliegtuigen, (fast) ferries, cruiseschepen, wadlopers. 3. De categorie die een groot aantal kleine risicodragers omvat: evenementen (bv. Harlingen-Terschelling Race), grote zeilwedstrijden (Ronde om Texel, 24-uurs race) en dergelijke.
Communicatie van de norm
Ook kwam uitgebreid de waarde van het communiceren van de norm aan bod. Het helder en eenduidig communiceren
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 11
van de normen is zeker een veiligheidsverhogende activiteit die met zorg en aandacht dient te worden uitgevoerd. Deze communicatie dient gericht te worden op de beleidsmakers, de beleidsuitvoerders en de recreatieve en professionele gebruikers van de ruime binnenwateren. Verschil tussen het ruime binnenwater en de Noordzee
Voorts gingen veel opmerkingen over het cultuurverschil tussen de gebruikers van de Noordzee en die van het ruime binnenwater. Hierbij kwamen begrippen als: vaargedrag, argeloosheid, kleding, voorbereiding, het verwachtingspatroon, het gebrek aan veiligheidsmiddelen en het gebruik van de mobiele telefonie ter sprake.
“gebruikelijke” oorzaken voor het ontstaan van ongevallen aan bod. Zie Annex 2 voor een opsomming hiervan. Overige
Bij alle niet in andere categorieën ingedeelde items kwamen opvallend veel betrokken organisaties naar voren waar de KNRM mee van doen heeft. Voorbeelden hiervan zijn: bergingsbedrijven, havenbeheerders, brugwachters, Rijkswaterstaat, waterschappen, KNWV, watersportverenigingen, landelijke politiek, burgemeesters, meldkamers en reddingsbrigades. Voor al van deze organisaties geldt dat de KNRM hiermee een meer of minder intensief contact moet onderhouden in het belang van de kwaliteit van de dienstverlening.
Oorzaken
Bij het inventariseren van de oorzaken kwamen alle
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 12
5.2 Typen van ongevallen
liggen over het getroffen gebied zal hierbij het meest gunstige resultaat opleveren.
Ongeval Het begrip ongeval wordt binnen de context van deze rapportage uitsluitend gebruikt om een situatie aan te duiden waarin een vaartuig (of vliegtuig dat te water is geraakt) niet meer geschikt is voor het veilig vervoeren van haar opvarenden, dan wel dat opvarenden spontaan te water zijn geraakt. Hiermee wordt geen uitspraak gedaan over het al dan niet gewond zijn van de betrokkenen. Enkelvoudige kleine ongevallen Met het intensieve gebruik van de ruime binnenwateren is het inherent dat er regelmatig kleine dingen misgaan met soms grote individuele gevolgen. De KNRM voert dagelijks reddingsacties uit voor dergelijke kleine ongevallen. Dit is het overgrote deel van haar uitvoerende taak. Om deze taak adequaat uit te voeren moet een reddingteam binnen beperkte tijd ter plaatse zijn. Dat vraagt om een evenwichtige spreiding van de reddingstations over de gebieden. Meervoudige kleine ongevallen Ook gebeuren er incidenteel veel ongevallen gelijktijdig door een zelfde oorzaak, bijvoorbeeld een onverwachtse voorjaarsstorm. Kenmerkend voor een dergelijke situatie is dat reguliere (VHF) communicatie niet mogelijk is. (vele personen drukken tegelijk de `zenden` knop in en een enkeling houdt deze ook ingedrukt). Ook (mobiel) telefoonverkeer naar het noodnummer zal stroef of geheel niet gaan. Het hebben van veel verschillende eenheden welke verspreid
Grote ongevallen Allereerst dient duidelijk te zijn waar de scheidslijn tussen `kleine` en `grote` ongevallen ligt. Vanuit het standpunt van de KNRM is het reëel om die te leggen op de grens van de capaciteit van twee reddingboten. Bij grote ongevallen dient er “opgeschaald” te worden. Op de Noordzee is de grens van grote ongevallen op de reddingsvraag van 150 personen gelegd. Dat is de capaciteit die ongeveer geleverd kan worden door twee reddingboten (capaciteit AV + Val = 170, JF + Val = 140). In de praktijk blijken alle koopvaardijschepen en de vrachtferries een gereddencapaciteit van 150 of minder te hebben. Op de ruime binnenwateren wordt door de KNRM meer met kleinere boten gevaren die een geringere gereddencapaciteit hebben. Indien er uitgegaan wordt van twee kleinere reddingboten dan zou de grens tussen kleine en grote ongevallen (gesteld op de capaciteit van twee reddingsboten) op ongeveer 50 uitkomen (capaciteit type Valentijn + Atlantic = 62, Harder + Atlantic = 32). Kijkend naar de potentiële reddingsvraag ligt daar ook een grens. Bijna de hele chartervaart die meerdaagse trips verzorgt (overnachtingsmogelijkheid aan boord) kent een bovengrens van ongeveer 25 - 30 personen. Terwijl alle veerboten en partyschepen voor kortere en ééndaagse tochten een capaciteit vanaf 20 personen tot wel 1500 opvarenden hebben. Waarbij het grootste aantal schepen een capaciteit tot 100 opvarenden kent. In Annex 5 staat indicatief aangegeven hoe de capaciteitsverdeling is van de partyschepen die actief zijn op de ruime binnenwateren.
Indicatie van scheepsgrootte van Partyschepen (uitgedrukt in aantal passagiers)
relatief voorkomen
60%
40%
20%
0% 50 - 100
101 - 200
201 - 400
401 - 800
> 800
aantal passagiers
Figuur 5-1: Indicatie van de scheepsgrootte van Partyschepen (dus exclusief veerboten) welke actief zijn op de Ruim Binnenwateren (zie Annex 5)
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 13
12
5.3 Algemeen risicoprofiel
Watertemperatuur Dé belangrijke overlevingsfactor voor een drenkeling is de kleding en de watertemperatuur in combinatie met de tijd. De watertemperatuur van de ruime binnenwateren kenmerkt zich door een minder gematigd verloop dan het water van de Noordzee. Dit effect geldt in wisselende mate voor alle ruime binnenwateren. Afhankelijk van diepte en stroming zal dit effect sterker of minder sterk optreden. Figuur 5-2 geeft de overlevingskans in relatie tot de watertemperatuur en de verblijftijd in het water. Uitgangspunt is onderkoeling. Er is geen rekening gehouden met verdrinking door bijvoorbeeld het niet dragen van een goed reddingsvest. Reddingsvest Een drenkeling dient over een goed(gekeurd) reddingsvest te beschikken om niet vroegtijdig te overlijden door verdrinking. De overlevingskans zonder goedgekeurd reddingsvest loopt terug tot minder dan een derde van de tijd die een drenkeling met een goedgekeurd reddingsvest heeft. Als alle personen goedgekeurde reddingvesten hebben, dan heeft de KNRM rond de 60 minuten de tijd om hen, die in water van nul graden Celsius te water zijn geraakt, te redden. Bij een watertemperatuur van 5 graden Celsius is dit zelfs ruim anderhalf uur.
overlevingskansen in uren
Bij het voltrekken van een ongeval kunnen de betrokken personen diverse activiteiten ontplooien: • aantrekken / dragen van een geschikt reddingsvest, • zolang als mogelijk blijven op het oorspronkelijke vaartuig, • inzet van eigen reddingsvlotten / -vaartuigen, • hulp inroepen van nabijgelegen scheepvaart, • hulp inroepen van reddingsdiensten. Deze activiteiten kunnen hun overlevingskansen vergroten en hun eigen redding bespoedigen. Bij een ongeval, zeker bij een groot ongeval, is het meestal niet zo dat de KNRM de enige vaartuigen ter plaatse levert of het eerste vaartuig ter plaatse is. Bij zwaar weer, 's nachts of 's winters zal vaak wel een reddingboot van de KNRM als eerste ter plaatse zijn.
11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0/32
5/41
10/50
15/59
20/68
25/77
watertemperatuur (ºC/ºF)
Figuur 5-2: In de grafiek staat de overlijdenskans tengevolge van onderkoeling. Factoren als kramp en onvermogen om zich drijvend te houden zijn hierbij niet meegenomen. [lit 5]
leiden? Of ligt hier een taak voor de overheid, die voor schepen met een capaciteit van bijvoorbeeld meer dan 100 passagiers extra eisen aan uitrusting van het schip èn training van de bemanning moet stellen? De richting van het antwoord op deze vraag heeft zeer verstrekkende gevolgen voor de KNRM. De KNRM zal dan ook nadrukkelijk moeten aangeven welke uitgangspunten zij hanteert bij de prestatienormen die zij voor zichzelf opstelt. Met haar vlootplan 2010 streeft de KNRM ernaar om aan de gestelde capaciteitsnorm te voldoen. Dat betekent dat zij toezegt, afhankelijk van welke van de ruime binnenwateren, capaciteit tot 200 opvarenden binnen een uur en drie kwartier aan te leveren. Dit is volstrekt onvoldoende bij de ondenkbare ramp van een aanvaring met een grote veerboot en een groot partyschip waarbij een zeer beperkt aantal reddingsvlotten voorhanden zijn. Ter illustratie: de totale capaciteit van alle snelle reddingboten van de KNRM in heel Nederland is ongeveer gelijk het aantal passagiers bij een dergelijk ongeval.
Reddingsvlot Kijkend naar veerboten en partyschepen met grote passagierscapaciteit wordt de vraag pregnant wie de verantwoordelijkheid heeft voor onverantwoordelijke situaties. Moet de KNRM binnen zeer korte tijd vele honderden, tot ver over de duizend, passagiers van een veerboot of partyschip kunnen redden omdat die zelf geen of zeer beperkte reddingvlotcapaciteit heeft, en waarvan het grootste deel van de bemanning niet afdoende praktisch getraind is om een daadwerkelijke evacuatie van het schip in goede banen te
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 14
6. Risicoprofiel voor grote ongevallen Voor de grote ongevallen wordt het risicoprofiel van de afzon derlijke ruime binnenwateren op twee manieren becijferd, namelijk: 1. De kans dat een groot ongeval optreedt. Deze kans wordt bepaald aan de hand van het te verwachten aantal schepen met meer dan 50 opvarenden op betreffend binnenwater. 2. De opschalingsklasse. Aan de hand van de passagierscapaciteit van de schepen wordt de hoogte van de opschaling bepaald. Er wordt in dit hoofdstuk dus niet gekeken naar de kans dat een ongeval, klein of groot, plaatsvindt. Voor alle kleine ongevallen is immers alleen de tijdsnorm van belang. De tijdsnorm is dan ook voor al deze wateren geldig en er is geen apart risicoprofiel van kleine ongevallen opgesteld. Ook wordt er niet gekeken naar het verschil in risico dat varen met partyschepen in de verschillende binnenwateren met zich meebrengt. Vanuit de modellen bestaan er diverse standaardsituaties waarbij afhankelijk van de verkeersintensiteit een risicoverdeling aan een gebied wordt toegekend. Er bestaat echter geen beeld van de Nederlandse ruime binnenwateren met betrekking tot de ongevalskans, zoals die wel voor de Noordzee bestaat [Lit. 11]. Voor de routegebonden scheepvaart op de Noordzee blijkt de ongevalskans in sommige gebieden ruim drie keer bovengemiddeld te zijn. Een dergelijk overzicht bestaat niet voor de Nederlandse binnenwateren.
6.1 Risicoinschatting De meest accurate risicoanalyse komt tot stand door de vaarintensiteit van relevante schepen voor alle binnenwateren te kennen evenals het risico dat elk type schip loopt bij het varen op ieder van de ruime binnenwateren. De vaarintensiteit van de voor deze risicoanalyse relevante schepen komt tot stand door van de meerderheid van de partyschepen de thuishaven te achterhalen. Aan de hand van die thuishaven wordt vervolgens een inschatting gemaakt van het vaargebied van dat schip (zie onderstaande paragrafen voor de uitwerking hiervan).
De Adviesdienst Verkeer en Vervoer houdt een database bij met alle gerapporteerde incidenten en ongevallen op de Noordzee en de binnenwateren. Het overzicht van alle incidenten met passagiersschepen geeft, gezien het beperkte aantal incidenten, geen basis voor een risico inschatting van de afzonderlijke ruime binnenwateren voor partyschepen. In Annex 6 is een samenvatting gegeven van alle gerapporteerde ongevallen met passagiersschepen over de afgelopen vier jaar. Op basis van modellen is er wel een uitspraak te doen over risico’s van bijvoorbeeld vaarwegsplitsingen en doorgaande vaarwegen voor doorgaand beroepsverkeer. Daar het vaargedrag van partyschepen danig afwijkt van het standaard beroepsverkeer is het voor het overgrote deel van de ruime binnenwateren niet realistisch een gemodelleerde risicoanalyse voor partyschepen uit te voeren.
6.2 Bepaling van vaargebieden van schepen met meer dan 50 opvarenden. Voor een aantal schepen is het eenvoudig het vaargebied te bepalen. Te denken valt aan veerboten met een vaste dienstregeling. Voor de meeste partyschepen en sportvissersschepen geldt dat deze een vaste thuishaven hebben. Huur van deze schepen vanuit een andere vertrekhaven levert extra kosten op. Gezien het uitgebreide aanbod zal verhuur van partyschepen ver van de thuishaven relatief weinig plaatsvinden. Daar de schepen geen overnachtingsmogelijkheden kennen, zal het vaargebied van deze schepen zich meestal beperken tot vier of vijf uur varen vanaf de thuishaven. Dit maakt het mogelijk om aan de hand van de thuishavens een inschatting van het vaargebied te geven. In Annex 3 is de gebruikte inschatting weergegeven van de relatie tussen de thuishaven en het vaargebied. Door vervolgens alle partyschepen met een capaciteit van meer dan 50 opvarenden te inventariseren ontstaat een vrij duidelijk beeld van het gebruik van de ruime binnenwateren door deze schepen. Annex 4 & 5 geven een opsomming van de geïnventariseerde veerboten en passagierschepen met meer dan 50 opvarenden. Naar schatting is dit 75% van alle schepen met een capaciteit van meer dan 50 opvarenden.
Lauwersmeer
IJsselmeer
Zwartemeer
Krammer & Volkerak
Markermeer
Westerschelde
Ketelmeer & Vossemeer
Hollandsdiep
Oosterschelde
Randmeren zuid + IJmeer
Grevelingen
Waddenzee West
Veersemeer
Randmeren tussen de sluizen
Waddenzee Oost
Waddenzee Midden
Haringvliet
Zwartemeer
Lauwersmeer
Krammer & Volkerak
Ketelmeer & Vossemeer
Veersemeer
Hollandsdiep
Waddenzee Oost
Grevelingen
Westerschelde
Haringvliet
Randmeren tussen de sluizen
0,0 Oosterschelde
0,0 Randmeren zuid + IJmeer
3,0
IJsselmeer
6,0
2,5
Waddenzee Midden
5,0
Markermeer
9,0
Waddenzee West
12,0
7,5
Nieuwe Waterweg
10,0
Nieuwe Waterweg
12,5
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 15
Kans op Groot ongeval
zeer klein
klein
matig
relatief groot
Opschalingsklasse
Capaciteit
1
25
2
50
3
100
4
200
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 16
6.1 kans op een groot ongeval, berekend naar de intensiteit van scheepsbewegingen
6.2 Opschalingsklasse berekend naar de kans op een groot ongeval
6.3 Kans op een groot ongeval
6.4 Opschaling
Voor alle afzonderlijke gebieden zijn in het kort de algemene karakteristieken aangegeven en is er aangegeven in hoeverre er een kans bestaat op een groot ongeval. Deze kans wordt geschat aan de hand van het aantal schepen met meer dan 50 opvarenden dat in dat gebied operationeel is.
Indien er sprake is van een matige kans op een groot ongeval wordt er opgeschaald naar een gereddencapaciteit van 25, 50, 100 of 200.
Hiervoor worden vier categorieën gebruikt: 0 Zeer kleine kans: Er vaart naar schatting (‘s zomers) gemiddeld minder dan één schip met meer dan 50 opvarenden tegelijk op dit water rond. 1 Kleine kans: Er varen naar schatting (‘s zomers) gemiddeld meer dan één maar minder dan drie schepen met meer dan 50 opvarenden tegelijk op dit water rond. 2 Matige kans: Er varen naar schatting (‘s zomers) gemiddeld meer dan drie en minder dan zes schepen met meer dan 50 opvarenden tegelijk op dit water rond. 3 Grote kans: De kans is reëel dat er naar schatting (‘s zomers) meer dan zes schepen met meer dan 50 opvarenden op dit water tegelijk varen. Het onderscheid tussen de categorieën wordt gebruikt om de prioriteit van de gebieden onderling te kunnen aangeven. In figuur 6.1 worden de kansen op een groot ongeval weergegeven.
Categorie Criterium
Opschattings- capaciteit
1. beperkte opschaling 2. machtige opschaling 3. grote opschaling 4. volledige opschaling
25 50 100 200
(gemiddeld meer dan 3 (personen) schepen met opvarenden capaciteit van)
<100 >100 >200 >400
In figuur 6.2 wordt van de ruime binnenwateren de opschalingscategorie weergegeven. Sluizen De opdeling van de afzonderlijke ruime binnenwateren is dusdanig gekozen dat er sprake is van natuurlijke begrenzing. Deze wordt gevormd door wantij, dijken en sluizen. Voor het opschalen van de capaciteit, is het voor diverse gebieden belangrijk dat passage van reddingsboten door de sluizen snel mogelijk is. Om de hulpverlening betrouwbaar te maken moet dit 24 uur per dag mogelijk zijn. Op een enkele uitzondering na is dit nu niet het geval (zie Annex 7: Informatie over spoedschuttingen).
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 17
6.5 De afzonderlijke ruime binnenwateren Algemeen Er is voor gekozen om de binnenwateren in te delen op basis van de aanwezigheid van fysieke barrières als sluizen, dammen en droogvallende platen. Hierdoor zijn verschillende meren samengevoegd en is de Waddenzee opgedeeld in drie afzonderlijke gebieden. Waddenzee Algemeen Een open gebied met getij en in de stroomgaten tussen de eilanden sterke stroming. Verder kenmerkt dit gebied zich door droogvallende platen die het gebied bij laagwater opdelen in gescheiden gebieden. Die gebieden kennen een slechte onderlinge verbinding. Vanwege deze slechte onderlinge verbindingen is er voor gekozen om de Waddenzee in drie delen op te splitsen: Waddenzee West: van Den Helder tot aan het wantij ten zuiden van Terschelling.
Waddenzee Midden: van het wantij ten zuiden van Terschelling tot aan het wantij ten zuiden van Schiermonnikoog. Waddenzee Oost: van het wantij ten zuiden van Schiermonnikoog tot aan de Duitse grens, inclusief het Nederlandse deel van de Eems-Dollard. Vaargeulen, laagwater en vaarroutes Bij navigatie op de Waddenzee van locatie A naar B is de te volgen route sterk afhankelijk van het tij. Bij laagwater kenmerkt de Waddenzee zich eerder als een rivierenlandschap, waarbij soms hele einden omgevaren dienen te worden om in een nabijgelegen stroomgeul te komen. Bij hoogwater zijn de mogelijkheden om vaarroutes af te snijden, voor hen die bekend zijn met het water, legio. Om te voldoen aan de tijdsnorm is het van belang om aan ieder van de hoofdgeulen een reddingsstation te hebben liggen. Terwijl bij de capaciteitsnorm er meer tijd is om om te varen. Bij het berekenen van de capaciteit is dan ook uitgegaan van een omvaarfactor. Deze is afhankelijk van de lokale omstandigheden tussen factor 1,5 en 2. Hiermee wordt rekening gehouden met de noodzaak om bij eb om te moeten varen.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 18
Waddenzee West (van Den Helder tot aan het wantij ten zuiden van Terschelling):
Paal 8
Ballum
Nes
West-Terschelling Vlieland
Harlingen
De Cocksdorp
De Koog
Den Helder Den Oever
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Oppervlakte 1200 km 2 Bevaarbaar 20% Grootste afstand 63 km ~~~ Risicoprofiel Opschalingsklasse Opschalen tot 200 pers.
Harlingen 62 Vlieland 107 De Cocksdorp 50 De Koog 12 Den Helder 120 Den Oever 20 Totaal 371
Hindeloopen
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Terschelling Paal 8 (15) Callantsoog (18) Petten (23) Egmond aan Zee (41) Ameland Nes (41) Ameland Ballum (45)
Gereddencapaciteit
55 12 5 50 12 120
Risicoprofiel Door het relatief open karakter en de goede bereikbaarheid is dit een zeer gewild vaargebied en vinden hier ongeveer alle vormen van dagtoerisme plaats. Te denken valt aan sportvisserij vanaf grotere schepen, charter vaart, partyschepen en evenementen. Ook varen er diverse veerboten met een capaciteit tot 1750 passagiers vele keren per dag door dit gebied. Verder vindt er professionele visserij plaats en beperkte zeevaart naar lokale havens.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 19
Waddenzee midden (van het wantij ten zuiden van Terschelling tot aan het wantij ten zuiden van Schiermonnikoog):
Schiermonnikoog Ballum
Karakteristieken
Oppervlakte Bevaarbaar Grootste afstand Risicoprofiel Opschalingsklasse Opschalen tot
Lauwersoog
Nes
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
640 km 2 Lauwersoog 62 15% Schiermonnikoog 132 52 km Ameland Nes 12 ~~~ Ameland Ballum 120 Totaal 326 4 200 pers.
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Terschelling Paal 8 (17) Terschelling West (28) Vlieland (34) Eemshaven (46) De Cocksdorp (53) Harlingen (55)
Risicoprofiel Door het open karakter en gewilde vaargebied vinden hier ongeveer alle vormen van dagtoerisme plaats. Te denken valt aan sportvisserij vanaf grotere schepen, wadlopen met groepen tot 150 personen, bruine vloot en partyschepen. Ook varen er diverse veerboten met een capaciteit tot 1200 passagiers meerdere keren per dag door dit gebied en vindt er professionele visserij plaats.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 20
Gereddencapaciteit
55 120 107 90 50 62
Waddenzee oost (van het wantij ten zuiden van Schiermonnikoog tot aan de Duitse grens, inclusief het Nederlandse deel van de Eems-Dollard):
Borkum DGzRS
Eemshaven
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Oppervlakte 560 km2 Eemshaven 90 Bevaarbaar 30% Grootste afstand 52 km ~~ Risicoprofiel Opschalingsklasse 3 Opschalen tot 100 pers. Risicoprofiel Ook hier vinden ongeveer alle vormen van dagtoerisme plaats, zij het dat door de relatief geïsoleerde ligging dit minder intensief gebeurt dan op de overige twee delen van de Waddenzee. Te denken valt er aan: sportvisserij vanaf grotere schepen, wadlopen met groepen tot 150 personen, chartervaart, partyschepen en evenementen. Ook varen er diverse (veelal Duitse) veerboten met een capaciteit tot 1200 passagiers door dit gebied. Verder vindt er professionele visserij plaats en zeevaart naar lokale havens
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Schiermonnikoog (20) Lauwersoog (23) Ameland Nes (36) Ameland Ballum (56) Terschelling Paal 8 (55)
132 50 12 120 50
Buitenland Borkum (reddingboot DGzRS)
200
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 21
Lauwersmeer
Lauwersmeer
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 29 km2 Lauwersoog 62 Schiermonnikoog (20) *sluis 132 Bevaarbaar 80% Ameland Nes (30) *sluis 12 Grootste afstand 13 km Risicoprofiel * Sluisschutting niet 24/7 Opschalingsklasse 1 Opschalen tot 25 pers. gegarandeerd voor de KNRM. Algemeen Een half afgesloten gebied met gedempt getij met stroming en droogvallende platen. Het is bereikbaar via een sluis. Op het Lauwersmeer vindt ruimschoots recreatievaart plaats en er varen enkele rondvaartboten en chartervaart met minder dan 50 opvarenden. Risicoprofiel Door het afgesloten karakter van dit water vindt er weinig dagtoerisme met partyschepen van buiten het gebied plaats. Het voornaamste gebruik is door pleziervaart.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 22
IJsselmeer
Den oever
Hindeloopen
Lemmer
RB. Medemblik RB. Andijk
Enkhuizen Urk
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 1080 km2 Den Oever 20 Marken (27) 62 Bevaarbaar 90% Hindeloopen 62 Den Helder *sluis 120 Grootste afstand 70 km Enkhuizen 62 Harlingen *sluis 62 ~~~ Urk 102 Vlieland *sluis 107 Risicoprofiel Opschalingsklasse Lemmer 62 * Sluisschutting 24/7 niet gegarandeerd Opschalen tot 50 pers. Totaal 308 Reddingsbrigades 24/7 beschikbaar Medemblik Andijk Algemeen Het is een tijloos vaargebied dat op mooie dagen zeer aanlokkelijk is voor alle vormen van watertoerisme. Tevens vindt er vooral in het zuiden en het oosten binnenvaarttransport plaats. Risicoprofiel Het is een gewild recreatiegebied met alle vormen van: pleziervaart, professioneel dagtoerisme, binnenvaart, de bruine vloot, diverse partyschepen en enkele veerdiensten.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 23
Markermeer Enkhuizen
RB Warder
Marken
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 661 km2 Marken 62 Enkhuizen (1) *sluis 62 Bevaarbaar 95% Urk (25) 102 Grootste afstand 23 km Hindeloopen (31) * sluis 62 ~~~ Lemmer (36) * sluis 62 Risicoprofiel Opschalingsklasse Huizen (15) 12 * Sluisschutting 24/7 niet gegarandeerd Opschalen tot 50 pers. Reddingsbrigade 24/7 beschikbaar Warder (0) Algemeen Het is een tijloos vaargebied dat op mooie dagen zeer aanlokkelijk is voor alle vormen van watertoerisme. Tevens vindt er, voornamelijk in het zuiden en oosten, binnenvaarttransport plaats. Risicoprofiel Het is een gewild recreatiegebied, gunstig gelegen ten opzichten van de Randstad, met alle vormen van: pleziervaart, professioneel dagtoerisme, binnenvaart, chartervaart, diverse partyschepen en enkele veerdiensten. Tevens liggen over het Markermeer veelgebruikte aanvliegroutes van en naar het nabijgelegen Schiphol.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 24
Ketelmeer, Vossemeer en zwarte meer
Roggebotsluis
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Oppervlakte 65 km2 geen 0 Urk (8) Bevaarbaar 95% Elburg *sluis Grootste afstand 42 km Enkhuizen (26) Risicoprofiel Lemmer (36) Opschalingsklasse Hindeloopen (50) Opschalen tot 25 pers.
Algemeen Het Ketelmeer is klein water, ingeklemd tussen Flevoland en de Noordoostpolder, met een groot baggerspeciedepot in het midden. Recreatief wordt het voornamelijk gebruikt als verbindingswater tussen het IJsselmeer en de Randmeren of Friese meren. Het Vossemeer is een karakteristiek Randmeer: langgerekt, ondiep met één vaargeul. Het Zwartemeer vormt de overgang tussen het IJsselmeer en de Friese meren. Het staat via het Ketelmeer in open verbinding met het IJsselmeer. Het Zwartemeer is ondiep, met ’s zomers veel waterplanten, en kent een vaargeul voor onder andere de binnenvaart.
Gereddencapaciteit
102 12 62 62 62 *sluis 24/7 niet gegarandeerd
Risicoprofiel Alle vormen van recreatie en binnenvaart vinden er plaats. Op het Zwartemeer vindt veel recreatie plaats: veel open bootjes, veel bruine vloot schepen, enkele partyschepen, beperkte binnenvaart en veerdiensten.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 25
Drontermeer, Veluwemeer, Wolderwijd en Nuldernauw
Elburg
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 60 km2 Elburg 12 Urk (22) *sluis 102 Bevaarbaar 50% Marken (45) *sluis 62 Grootste afstand 42 km Enkhuizen (40) *sluis 62 ~~ Risicoprofiel Opschalingsklasse *Sluis 24/7 niet gegarandeerd Opschalen tot 25 pers.
Algemeen Dit stuk van de Randmeren omvat het Drontermeer, het Veluwemeer, het Wolderwijd en het Nuldernauw. Het is een langgerekt relatief ondiep meer, dat wordt begrensd door de Roggebotsluis en de Nijkerkersluis, met één centrale vaargeul en het kent vele strandjes. Risicoprofiel Door de gunstige ligging ten opzichte van de Randstad worden deze Randmeren intensief gebruikt door alle vormen van recreatie.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 26
Nijkerkernauw, Eemmeer, Gooimeer, IJmeer
Huizen RB. Blaricum
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 105 km2 Huizen 12 Marken (13) 62 Bevaarbaar 90% Enkhuizen (32) *sluis 62 Grootste afstand 26 km Urk (57) *sluis 102 ~~ *Sluis 24/7 niet gegarandeerd Risicoprofiel Opschalingsklasse Reddingsbrigades 24/7 beschikbaar Opschalen tot 25 pers. Blaricum Algemeen Dit stuk water wordt begrensd door de Nijkerkersluis, de Oranjesluizen en het Markermeer. Het omvat naast het IJmeer het Nijkerkernauw en het Eemmeer. Risicoprofiel Door de gunstige ligging ten opzichte van de Randstad worden deze Randmeren intensief gebruikt door alle vormen van recreatie. De zuidelijke meren liggen onder een aanvliegroute van en naar Schiphol.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 27
Haringvliet
Haringvliet
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 46 km2 Stellendam 132 Ouddorp (15) *over de weg 12 Bevaarbaar 95% Hoek van Holland (25) *sluis 120 *Sluis 24/7 niet gegarandeerd Grootste afstand 26 km Risicoprofiel ~~ Reddingsbrigade 24/7 beschikbaar Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers. Dordrecht (25)
Algemeen Een afgedamde zeearm met beperkte getijdenbeweging die is gelegen nabij de Randstad. Risicoprofiel Een voor recreatie intensief gebruikt vaarwater, zowel particulier als professioneel, met onder andere diverse partyschepen.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 28
Hollandsdiep
RB Dordrecht
BST
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 21 km2 Geen 0 Ouddorp (30) *over de weg 12 Bevaarbaar 95% Stellendam (26) *sluis 132 *Sluis 24/7 niet gegarandeerd Grootste afstand 16 km Risicoprofiel Reddingsbrigade 24/7 beschikbaar Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers. Dordrecht (0)
Algemeen Een rivierarm met beperkte stroming en getijdenbeweging. Heeft een open verbinding met het Haringvliet en Rotterdam. Risicoprofiel Dit water wordt zeer intensief gebruikt door de. Door de open verbinding met het Haringvliet en Rotterdam komt er ook intensief recreatieverkeer voor.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 29
Grevelingen
Oudorp
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 64 km2 Ouddorp 12 Stellendam (50) *sluis 132 Bevaarbaar 80% Noordland (30) *sluis 140 *Sluis 24/7 niet gegarandeerd Grootste afstand 25 km Risicoprofiel ~~ Reddingsbrigade 24/7 beschikbaar Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers. Dordrecht (40) *sluis
Algemeen Een afgedamde zeearm zonder getijdenbeweging en met zeer beperkte stroming. Risicoprofiel Dit water wordt intensief gebruikt door recreatievaart.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 30
Krammer en Volkerak
BST
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 21 km2 Geen 0 tellendam (27) *sluis 132 Bevaarbaar 95% Ouddorp (24) *over de weg 12 Grootste afstand 16 km Noordland (30) *sluis 140 Risicoprofiel Reddingsbrigade 24/7 beschikbaar Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers. Dordrecht (20) *sluis
Algemeen Een oude zeearm met beperkte stroming. Deze is door sluizen afgesloten van de omliggende wateren. Risicoprofiel Dit water wordt intensief gebruikt door de binnenvaart. Door de verbinding met het Haringvliet en Rotterdam komt er ook matig intensief recreatie verkeer voor.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 31
Oosterschelde
Roompotsluis
Veere
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 137 km2 Noordland 140 Stellendam (40) *sluis 132 Bevaarbaar 90% Ouddorp (24) *over de weg 12 Grootste afstand 48 km Veere (16) 12 ~~ Risicoprofiel Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers.
Algemeen Een zeearm met getijdenbeweging en stroming. Risicoprofiel Het oostelijk deel van de Oosterschelde geldt als hoofdtransportas tussen Rotterdam en Antwerpen, waarvan jaarlijks 45.000 binnenvaartschepen gebruikmaken. Tevens geldt dit gebied als intensief watersportgebied.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 32
Veerse meer
Elburg
Veere
Karakteristieken Karakteristieken
KNRM KNRM stations stations aangelegen aangelegen
Geredden- Geredden- capaciteit capaciteit
Nabij Nabij gelegen gelegen KNRM KNRM stations stations (kleinste (kleinste afstand afstand tot tot in in km) km)
GereddenGereddencapaciteit capaciteit
Oppervlakte 26 km2 Veere 12 Noordland (24) 140 Bevaarbaar 95% Grootste afstand 23 km ~~ Risicoprofiel Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers.
Algemeen Het Veersemeer is een afgedamde zeearm die met een sluis in verbinding staat met de Oosterschelde. Risicoprofiel Het Veersemeer kent alle vormen van recreatief gebruik en kan zomers extreem druk zijn. Er varen enkele kleinere rondvaartboten.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 33
Westerschelde
Veere West Kapelle
Breskens Cadzand
Karakteristieken
KNRM stations aangelegen
Geredden- capaciteit
Nabij gelegen KNRM stations (kleinste afstand tot in km)
Gereddencapaciteit
Oppervlakte 214 km2 Breskens 120 Noordland (24) 140 Bevaarbaar 85% Westkapelle (14) 50 Grootste afstand 56 km Cadzand (13) 50 ~~ Risicoprofiel Buitenland Opschalingsklasse Opschalen tot 25 pers. Zeebrugge (25) 50 Algemeen De Westerschelde is een lange bochtige zeearm met getijdenbeweging. Risicoprofiel Intensief zeescheepvaartverkeer dat met snelheden tot 20 knopen de monding van de Schelde bevaart en verder landinwaarts met snelheden tot 15 knopen over de rivier vaart. In het westen steekt een fast ferry 30 keer per dag tussen Vlissingen en Breskens de Westerschelde over. Het oostelijk deel van de Westerschelde kent bovendien intensief binnenvaartverkeer. Tevens varen een aantal keer per jaar cruiseschepen met ruim 1000 opvarenden over de Westerschelde naar Antwerpen.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 34
7. Prestatienorm voor de ruime binnenwateren De voorgestelde prestatienorm voor binnenwateren bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit een tijdsnorm. Deze norm geldt voor alle wateren die binnen de definitie ‘ruime binnenwateren’ vallen. Het tweede deel is de capaciteitsnorm. In dit hoofdstuk worden beide normen gegeven en toegelicht. In hoofdstuk 8 wordt vervolgens weergegeven in hoeverre de KNRM met haar huidige vloot voldoet aan deze nieuwe normen.
zo adequaat als mogelijk in te zetten voor de opvarenden. In aanvulling op de zelfredzaamheid van de opvarenden stelt de KNRM een tijdsnorm waar ze, in de toekomst, aan wil voldoen ten aanzien van de hulpverlening. Voorgesteld wordt om voor alle wateren, vallend onder de ruime binnenwateren, de scherpe tijdsnorm van 30 minuten te gebruiken: Binnen 30 minuten na alarmering overal op de bevaarbare delen van de ruime binnenwateren aanwezig zijn.
7.1 Tijdsnorm Bij een ongeval spelen de omstandigheden een grote rol. Hebben de betrokkenen de beschikking over extra drijfvermogen (niet of langzaam zinkend schip, reddingvest, -vlot of -boot), is er andere scheepvaart nabij en is deze op de hoogte, is er vroegtijdig alarm geslagen en is de positie van het ongeval duidelijk beschreven? Belangrijk is wat de watertemperatuur is en hoe de weersomstandigheden zijn. Verder zijn ook de persoonlijke omstandigheden van belang: hoe de betrokkenen zijn gekleed, of ze onder invloed van verdovende middelen zijn en hoe hun fysieke conditie is. Al deze aspecten hebben een grote invloed op de overlevingskansen van de betrokkenen en zijn meestal niet bekend bij de eerste melding van een ongeval. Dit maakt een snelle eerste reactie van de KNRM van groot belang. Uitgaande van een normaal geklede drenkeling met reddingsvest heeft deze in water van 0°C na 30 minuten een goede overlevingskans [Lit 5]. Zonder reddingsvest en gekleed in slechts een zwembroek loopt deze tijd terug tot enkele minuten. Bij een ongeval is het de verantwoordelijkheid van de kapitein en de bemanning de gevolgen van een ongeval zoveel mogelijk in te perken. Dit kan door alle opvarenden zo lang als veilig is aan boord van het schip te houden, hulp van omliggende scheepvaart alsmede de reddingsdiensten in te roepen en alle mogelijke reddingsmiddelen
De 30 minuten gelden na alarmering van de KNRM. Onder bevaarbaar wordt verstaan: daar waar de KNRM met haar schepen kan komen. Zo geldt voor een medisch ongeval op een drooggevallen wad dat de KNRM binnen 30 minuten zo dichtbij als varend mogelijk is bij het ongeval aanwezig zal zijn. De resterende afstand zal daarna nog te voet afgelegd worden. Met deze zeer scherpe Tijdsnorm is een marge ingebouwd voor een korte zoekactie alvorens de overlevingskansen van een persoon in (koud) water aanzienlijk afnemen.
7.2 Opschalingsnorm Op de ruime binnenwateren varen diverse schepen met een capaciteit van 1200 en meer opvarenden. Het is niet doenlijk om een dergelijk aantal mensen binnen een beperkte tijd uit het water te redden. Bij een langzaam voltrekkend ongeval zullen veel van de aanwezige reddingsmiddelen ingezet kunnen worden. Ook hierbij mag de KNRM uitgaan van de verantwoordelijkheid van de wetgever en de kapitein/rederij om te zorgen voor adequate reddingsvoorzieningen. Het alleen hebben van reddingsvesten aan boord van dergelijke grote partyschepen gaat uit van een
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 35
van iedere realiteitszin gespeende verwachting ten aanzien van de zelfredzaamheid van de opvarenden, de omgeving en de reddingsdiensten. De wet- en regelgeving oordeelt hier anders over. Na één uur en drie kwartier is, bij een watertemperatuur van nul °C, het niet meer aannemelijk dat een drenkeling te water, zonder overlevingspak, nog in leven is [lit 5]. Gedacht wordt aan vier categorieën van opschaling: opschaling tot een gereddencapaciteit van 25, 50, 100 en 200, in relatie tot het risicoprofiel.
Binnen 1¾ uur na alarmering overal op het aangegeven Ruime Binnenwater een gereddencapaciteit kunnen leveren van: 25, 50, 100 of 200. De keuze van de hoogte van het opschalingscriterium wordt geïndiceerd door het (frequent) gebruik van het water door schepen met een maximale passagierscapaciteit van maximaal: 100, 200, 400 of meer dan 400.
Opschalingsklasse
Capaciteit
1
25
2
50
3
100
4
200
6.2 Opschalingsklasse berekend naar de kans op een groot ongeval
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 36
8. Toetsing van de huidige vloot aan de nieuwe normen Een prestatienorm is niets zonder dat deze gebruikt wordt als meetlat om de prestaties langs te leggen. Een woord van relativering is hierbij op zijn plaats. Het is van belang om een overgangsperiode in te passen, waarbij de KNRM zichzelf de gelegenheid geeft te groeien (daar waar nodig) naar de nieuwe normen. De tijdsnorm zal in de dagelijkse praktijk meerdere keren per dag worden getoetst en daarmee ook door de KNRM met haar interne registratie en kwaliteitssysteem eenvoudig gemonitord worden. Voor de capaciteitsnorm ligt dat ingewikkelder. Om het voldoen aan deze norm op een betrouwbare manier haalbaar te maken, is goede coördinatie en samenwerking nodig met de diverse overheden waaronder de sluizen vallen. Ook het periodiek testen van de gemaakte afspraken zal nodig blijken daar een groot ongeval in de praktijk maximaal enkele keren per eeuw plaatsvindt.
8.1 Tijdsnorm De Tijdsnorm stelt dat de KNRM binnen 30 minuten na alarmering van haar organisatie overal op de bevaarbare delen van de ruime binnenwateren aanwezig is. Binnen de dertig minuten die de tijdsnorm biedt, is het niet mogelijk om: de (vrijwillige!) bemanning op te trommelen, uit te varen, een sluis te passeren en op tijd ter plaatse te zijn. Dus alle stations die buiten het gebied vallen doen automatisch niet mee bij de toetsing van deze norm. Het materieel moet aanwezig zijn op het ruime binnenwater zelf, tenzij er een open verbinding tussen de gebieden bestaat. Toetsing van de norm Toetsing van de huidige vloot van de KNRM laat zien dat de meeste wateren nagenoeg helemaal zijn afgedekt. Uitzonderingen hierop zijn: - Waddenzee ten oosten van Schiermonnikoog - Drontermeer en Zwartemeer - Markermeer nabij Lelystad en Hoorn - Randmeren rondom de sluis bij het Nuldernauw - De hele oostelijke kant van de Zeeuwse en Hollandse stromen.
8.2 Capaciteitsnorm Bij de toetsing van de huidige vloot aan de capaciteitsnorm is geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de SAR-units binnen een beperkte tijd in sluizen geschut kunnen worden. Dit omdat hier eenduidige afspraken en procedures voor nodig zijn om aan de door de KNRM gewenste betrouwbaarheid van deze mogelijkheid te kunnen komen van 24 uur per dag en 365 dagen per jaar. Enkele uitzonderingen worden hierop gemaakt. Op een drietal stations is bij herhaling gebleken dat
binnen 30 min
na 30 min
Figuur 8-1: Toetsing van het vlootplan van de KNRM aan de tijdsnorm
Opschaling
100 %
>40 %
<40 %
Figuur 8-2: Toetsing van het vlootplan van de KNRM aan de capaciteitnorm
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 37
gemaakte informele afspraken over spoedschutting buiten de openingstijden van de sluis wel werkten. Zie Annex 7 voor de details hiervan.
overgrote deel van de Westerschelde. In het overige deel van de Zeeuwse en Hollandse stromen zorgen vooral de aanwezigheid van de sluizen voor een minder hoge gereddencapaciteit.
Toetsing van de norm Het totaalbeeld is dat op alle grotere ruime binnenwateren de KNRM voldoende capaciteit heeft om binnen de gestelde norm te kunnen voldoen aan de opschalingsnorm zoals die geldt. Voor die binnenwateren waar de KNRM niet kan voldoen aan haar opschalingsnorm, zou ze dit wel kunnen indien er betrouwbare afspraken gemaakt werden over spoedschutting. Opvallend is dat de KNRM met de extra tijd die de capaciteitsnorm heeft ten opzichte van de tijdsnorm wel in staat is om het oostelijk deel van de Zeeuwse stromen afdoende te bedienen. Numerieke resultaten Naast de toetsing zelf is het ook interessant om te kijken naar de numerieke resultaten, ofwel: wat is de capaciteit die de KNRM na 1 ¾ uur kan leveren op de ruime binnenwateren. Dit laat als beeld zien dat daar waar de grote veerboten varen, op Westelijke Waddenzee, de KNRM in 1 ¾ uur een gereddencapaciteit van tussen de 400 en 600 personen levert. Verder levert de KNRM op het IJsselmeer, Markermeer en het IJmeer mede dankzij de betrouwbare en goede samenwerking met de sluis van Enkhuizen overal een gereddencapaciteit tussen de 150 en 300 personen. Dit laatste geldt ook voor het
Capaciteit na 1 ¾
<100 100 - 150 151 - 300 >300
Figuur 8-3: Capaciteit die de KNRM kan leveren na 1 uur en 3 kwartier
Tijdsnorm
Opschalingsnorm
Dekkingsgraad Kans op groot ongeval
Minimum capaciteit binnen tijdsnorm
Minimum Opschalings Opschaling aanbod% categorie tot van de (capaciteit) capaciteitsnorm
Opschaling capaciteit beschikbaar binnen 1 ¾ uur
Waddenzee West IJsselmeer Markermeer Waddenzee Oost Waddenzee Midden Drontemeer tot Nuldernauw Nijkerkernauw tot IJmeer Haringvliet Grevelingen Oosterschelde Veersemeer Westerschelde Lauwersmeer Ketelmeer tot Zwartemeer Hollands Diep Krammer en Volkerrak
371 308 62 90 326 12 12 132 12 140 12 120 62 0 0 0
185% 616% 110% 90% 163% 48% 48% 528% 48% 560% 48% 480% 248% 0% 0% 0%
254 351 288 364 484 226 226 132 272 156 140 240 144 300 144 284
95% 100% 80% 75% 100% 85% 95% 100% 100% 60% 100% 65% 100% 5% 5% 0%
3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 1 1 0 0 0 0
4 2 2 3 4 1 1 1 1 1 0 1 0 0 0 0
200 50 50 100 200 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25
Toetsing van Vlootplan 2010 (zie Annex 8) aan de tijdsnorm en de capaciteitsnorm
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 38
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 39
9. Conclusies 1. Op de Nederlandse ruime binnenwateren varen meer dan 100 partyschepen met een capaciteit van meer dan 50 passagiers. 2. Geen van de partyschepen heeft de verplichting om eigen reddingvlotten of boten aan boord te hebben. Deze zijn voor het redden van hun opvarenden volledig afhankelijk van de buitenwereld. 3. Veerboten zijn, conform de regelgeving van de Scheepvaartinspectie, verplicht om naast de verplichte zwemvesten, een beperkte capaciteit aan vlotten te hebben. 4. De totale capaciteit van alle snelle boten van de KNRM is ongeveer gelijk aan het totale aantal opvarenden van twee van de grootste veerboten of partyschepen. 5. De KNRM stelt de volgende twee normen vast voor een eenduidige opvolging van een hulpverleningsvraag op de ruime binnenwateren, behorende tot het dekkingsgebied van de Nederlandse Kustwacht: -Binnen 30 minuten na alarmering overal op de bevaar bare delen van de ruime binnenwateren aanwezig zijn. -Binnen 1 uur en drie kwartier na alarmering overal op de ruime binnenwateren de gestelde opschalingscapaciteit (25, 50, 100 of 200 personen) kunnen leveren. 6. Op meer dan 85% van het oppervlak van de ruime binnenwateren voldoet de KNRM zonder aanpassingen met haar huidige vlootplan aan de gestelde tijdsnorm. Op de volgende gebieden wordt niet voldaan aan de tijdsnorm:
- Waddenzee ten oosten van Schiermonnikoog - Zwartemeer, Veluwemeer, Wolderwijd, Nuldernauw - Nijkerkernauw - Markermeer nabij Lelystad en Hoorn - De hele oostelijke kant van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse stromen. 7. Vanuit de huidige stations van de KNRM is het niet mogelijk overal te voldoen aan de tijdsnorm. 8. Op meer dan 95% van het oppervlak van de ruime binnenwateren voldoet de KNRM zonder aanpassingen met haar huidige vlootplan aan de capaciteitsnorm. Op de volgende gebieden wordt niet voldaan aan de capaciteitsnorm: - Krammer en Volkerak - Grevelingen - De Randmeren tussen de sluizen (Drontermeer, het Veluwemeer, Wolderwijd en Nuldernauw) 9. De aanwezigheid van sluizen zonder een (informele of formele) calamiteitenregeling, verhindert de KNRM om met het huidige materieel aan de capaciteitsnorm te voldoen. Met enkele sluizen is een dergelijke informele regeling wel succesvol van kracht. Hier kunnen de boten van de KNRM 24 uur per dag, iedere dag van het jaar erop rekenen dat ze in geval van een calamiteit met spoed geschut zullen worden.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 40
Bijlagen
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 41
Annex 1: Achtergrondinformatie Snelheid van hulpdiensten In deze annex staan de voor de KNRM op de ruime binnenwateren relevante citaten uit diverse documenten van (of gericht aan) de overheden. Gezocht is zowel naar citaten die te maken hebben met snelheid van hulpverlenen, als met het opschalen van de hulpverlening bij grote rampen. Over dit laatste worden slechts de te volgen procedures verwoord. Er zijn hierbij geen uitspraken over de gewenste snelheid en omvang van het opschalen. Dat wordt per situatie geschat. Algemeen is de tendens in de geraadpleegde literatuur, dat de rol van de KNRM op de ruime binnenwateren weinig onderkend is en in sommige gevallen zelfs ontkend wordt. Op het water Uit het rapport “Concept Onderzoek Calamiteitenbestrijding Zeeuwse Stromen” van de Regionale Brandweer Zeeland [lit. 1] volgt dat deze uitgaat van een “Opkomsttijd voor een redvaartuig van 45 minuten”. “Uitvoeringsregeling Oosterschelde en aanliggende wateren”, Regionale Brandweer Zeeland, [lit. 2] spreekt van het optimaal aanwenden van het plaatselijk aanwezige potentieel aan kennis, infrastructuur, personeel en materieel. Hierbij kent ze geen plaats toe aan de reddingsdiensten. Wel kent de brandweer aan de Oosterschelde tot aan de Krammersluizen en het Verdronken land van Zuid-Beveland, het Veersemeer en de kanalen door Zuid-Beveland in totaal 29 inschepingsplaatsen. “Rampenbestrijdingsplan Schelde” [lit. 3] spreekt van een toegenomen aantal cruiseschepen op de Schelde. Verder meldt dit rapport dat “mensen in nood op zee dag en nacht en onder alle omstandigheden kunnen rekenen op hulp van reddingboten en redders … (KNRM)”. Over eventuele dekking van de Schelde door de KNRM wordt in dit rapport niet gesproken. “Coördinatieplan Waddenzee” [lit. 13] Spreekt met betrekking tot de omvang van ongevallen over enkele tientallen opvarenden bij Chartervaart en 1000-1800 opvarenden bij veerboten. Hierbij totaal voorbijgaand aan de grotere partyschepen met een capaciteit van honderden opvarenden. Op het land Uit het “Voorstel voor normstelling aanrijtijd hulpverleners bij het verlenen van noodzakelijke medische hulp” [lit. 10] dat is aangeboden aan de Raad voor de Volksgezondheid in 2003, volgt dat: “De Landelijke Huisartsen Vereniging heeft het 15minuten-criterium verlaten”. Dit is gedaan om een veelheid van argumenten “en vervangen door een inspanningsverplichting”. Uit dezelfde notitie blijkt dat de diverse medische en
paramedische groepen moeite hebben met een strikte minutennorm. De argumenten hierbij zijn dat een voldoende onderbouwing van de norm ontbreekt. De ambulancedienst kent een 15 minutennorm en houdt deze ook als toetsingscriterium. De brandweer kent ook een minutennorm en toetst haar prestaties daaraan. In stedelijke gebieden geldt een norm van 6 minuten.
De rol van de KNRM zoals verwoord door de overheid en de Kustwacht Kustwacht Voor de omschrijving van haar hulpverlenings- en reddingtaak gebruikt de Kustwacht de volgende verwoordingen: “Het maritieme werkgebied van de Kustwacht omvat de territoriale zee en de aangrenzende Exclusieve Economische Zone (EEZ). …. Voor de maritieme hulpverlenings- en reddingstaak (MRCC) vallen ook: de Waddenzee, het IJsselmeer en de Zuid-Hollandse- en Zeeuwse stromen onder de verantwoordelijkheid van de Kustwacht.” Onderstaand zijn de regeling inzake SAR-dienst en twee formuleringen van de Kustwacht inzake de uitvoering van de SAR-taken weergegeven. Uit de stukken van de kustwacht, waarvan onderstaand enkele citaten, blijkt dat er een weinig concreet beeld bestaat van de uitvoering van de SARtaken. Dit zowel voor de Noordzee, maar nog meer voor de Ruime binnenwateren. Daar waar de BST (een particuliere bergingsmaatschappij) nog met een prestatienorm wordt genoemd, wordt er niets dergelijks over de KNRM gemeld. Regeling inzake SAR-dienst 1994, 26 augustus 1994, stb. 1994, nr. 188. Citaat uit “Handboek Voorbereiding Rampbestrijding” van het Ministerie van Binnenlandse zaken (Annex 1, pag 14): “Bij rampenbestrijding op zee zal er in veel gevallen ook sprake zijn van Search and Rescue activiteiten. In internationale verdragen is bepaald dat kuststaten de verplichting hebben een SAR-dienst in stand te houden. Deze verplichting is voor Nederland vastgelegd in een afzonderlijke SARbeschikking. Volgens deze regeling is de directeur Kustwacht verantwoordelijk voor: het functioneren van de SAR-dienst, de coördinatie van de opsporing en redding en het opstellen van operationele procedures in een Operationeel Plan Search and Rescue (OPPLAN-SAR). Het verantwoordelijkheidsgebied voor de SAR-dienst strekt zich uit over de Noordzee boven het Nederlands deel van het Continentaal Plat, de Nederlandse kustwateren, de Waddenzee, het IJsselmeer (inclusief de randmeren) en de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 42
Voor gemeentelijk ingedeeld zeegebied geldt dat de SARoperaties onder de operationele leiding van de directeur Kustwacht worden uitgevoerd, onder verantwoordelijkheid van de minister van Verkeer en Waterstaat. In de overige gebieden wordt de SAR-taak uitgevoerd door de directeur Kustwacht, onder verantwoordelijkheid van de burgemeester waar het incident zich voordoet.” Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. Citaat uit “Handboek Voorbereiding Rampbestrijding” van het Ministerie van Binnenlandse zaken (Annex 1, pag 18): “Tot slot is op zee actief de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM). De KNRM garandeert in Nederland dat mensen in nood op zee dag en nacht en onder alle weersomstandigheden kunnen rekenen op hulp van reddingboten en redders. Op 39 plaatsen (40 inclusief het nieuwe station te Huizen) langs de Nederlandse
kust liggen 60 reddingboten paraat en staan 10 beroeps en ruim 800 vrijwillige redders klaar om uit te varen. De Radio Medische Dienst van de KNRM is 24 uur per dag oproepbaar voor beroepszeevarenden die, waar ook ter wereld, medisch advies nodig hebben voor een zieke of gewonde opvarende.” Particuliere Bergingsmaatschappij. Citaat “Het SAR verantwoordelijkheidsgebied van de Kustwacht omvat ook de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen. In dit gebied is een overeenkomst voor de SAR-dienst gesloten tussen de Kustwacht en BST-Dintelsas B.V. BST staat voor Bergings- en Sleepdienst Theunisse. Het Kustwachtcentrum kan voor SAR op: het Haringvliet, het Hollands Diep, het Volkerrak en het Krammer, 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikken over het goed uitgeruste materieel van BST. Het zijn: de Hellegat, een snelle “redding”boot en de Furie3, een sleepboot.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 43
Annex 2: Resultaten van brainstormsessie KNRM Categorie A Opstellen van de norm A Omgevingsfactoren 1 Algemeen: afstand, kwaliteit, landingsplaats, alarmtijd, vaarsnelheid, tijd, verkeersdrukte, scheepsbeweging, golven. 2 Specifiek voor Ruim Binnenwater: omgeving, stroming, (on-)diepte, ijsgang, betonning, bruggen-sluizen, bereikbaarheid, incidenten. 3 Overige: geluidsnormen, baby op het strand, onderwaterzwemmers, milieu.
B Risicodragers 1 Met beperkte potentiële capaciteitsvraag: luchtbedden (drijfvoorwerpen), drenkelingen, binnenvaart, jachten, beroepsvaart, surfers, duikers, zeilers, zwemmers, ballonvaart, kleine visbootjes, beroepsvisserij, pleziervaart, vliegtuigjes. 2 Met potentieel grote capaciteitsvraag: evenementen, partyboten, vliegtuigen, fastferry´s.
C Communicatie van de norm 1 Algemeen: kustwacht, Commissaris van de Koningin, donateurs, vrijwilligers, burgemeesters, politiek, ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, politie, provincie, ambulance, brandweer, reddingsbrigades
D Verschil zee / Ruim Binnenwater 1 Algemeen: vaargedrag, argeloosheid, kleding, voorbereiding,
vaartuigen, verwachtingspatroon, reacties, betrokken partijen, geen communicatie, geen goede kleding, geen veiligheidsmiddelen, onduidelijkheid over OSC, mobiele telefonie
E Oorzaak 1 Algemeen: motorstoring, klap van de giek, man-overboord, neerstorten, brand/explosie, alcohol/drugs, joy/varen, ondeskundigheid, lekkage, motorproblemen, roerproblemen, bedrijfsongeval aan boord, aanvaring, vuurpijlen, uitval gps, duikongeval, ziektes, gebroken mast, vuil in tank, ongeval, aanvaring, stranding, onkunde, navigatieproblemen 2 Bijzonder: (voorjaars)storm
Categorie 2 Relevant voor de KNRM a Materieel: capaciteit, geluid, muggen, vogels, zichtbaarheid, vaargedrag, hekgolven, golfslag, grootte, vermogen b Organisatie: media, publiek, gedrag crew, werving donateurs
Categorie 3 Overig Overig: bergingsbedrijven, havenbeheerders, brugwachters, rijkswaterstaat, waterschap, KNWV, bergers, watersportverenigingen, bezorgde ouders, Landelijke politiek, burgemeesters, meldkamer, meldpost IJsselmeer
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 44
Almere
0,3 0,6
0,1
0,2
0,3
Amsterdam Brouwershaven
0,1
0,7
Bruinisse
0,3
0,3 0,1 0,3
Delfzijl
0,8 0,1
0,1
Enkhuizen
0,1
0,6 0,3
Europa
0,2
0,2 0,1 0,8 0,1
Harderwijk
0,1 0,1 0,1 0,2 0,5
0,7 0,1 0,1 0,4 0,1 0,2 0,1 0,1
Hoorn
0,1 0,9 0,1 0,1
Kampen Lelystad
1,0
0,2
Hellevoetssluis
Lauwersoog
Westerschelde 0,1
Grevelingen
IJsselmeer
0,2
0,2 0,8
Den Oever
Harlingen
Veersemeer
Oosterschelde
Krammer & Volkerak
Grevelingen
Hollandsdiep
Haringvliet
Nieuwe Waterweg
Rnadmeren zuid + Ijmeer
Randmeren tussen de sluizen
Zwartemeer
Ketelmeer & Vossemeer
Markermeer
IJsselmeer
Waddenzee Oost
Waddenzee Midden
Waddenzee West
Haven
Lauwersmeer
Annex 3: Inschatting van het gebruik van de verschillende Binnenwateren
0,6 0,2 0,4
0,3 0,1 0,2
1,0
0,5 0,1 0,3 0,1 0,1 0,1
0,5 0,3
Maarsen Middelburg
0,2 0,5 0,2
Monnickendam
0,1 0,9
Muiden
0,1 0,3
Nederland
0,1 0,1
0,1 0,5
0,1 0,1
0,1 0,1 0,1 0,1
Neeltje Jans Noord Holland
0,8 0,1 0,2
Oosterschelde
1,0
Rotterdam Spakenburg Spijkenisse
0,1 0,1 0,1 1,0
0,4 0,1 0,1 0,1 0,1
0,5 0,2 0,3
Terneuzen
0,2
0,6
Yerseke
0,8
0,2
Zeeland Zeeland buiten
0,1
0,3 0,1 0,3 0,1 0,1 1,0 0,1 0,1
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 45
Annex 4: Inventarisatie Veerboten
Type Scheepsnaam
0,5 Krammer & Volkerak
5,0 Oosterschelde
1,8 Veersemeer
3,1 Westerschelde
7%
2%
4%
76 Klasse
3,3 Grevelingen
4,2 Randmeren zuid + Ijmeer
1%
3,3 Randmeren tussen de sluizen
6%
0,8 Hollandsdiep
0,1 Zwartemeer
4%
4%
0,7 Ketelmeer & Vossemeer
0%
4,1 Haringvliet
9,4 Markermeer
1%
1%
8,8 IJsselmeer
12%
5%
3,5 Waddenzee Oost
12%
14% 10,3 Nieuwe Waterweg
5,7 Waddenzee Midden
5%
0,5 Lauwersmeer
7%
% van totaal Rederij
1%
Aantal schepen >50 passagiers
14% 10,9 Waddenzee West
Voornaamste Vaargebieden
Capaciteit Thuishaven
Sier (1995)
1200
Schiermonnikoog + Ameland
1,0
5
Oerd (2003)
1200
Schiermonnikoog + Ameland
1,0
5
Rottum (1985)
1120
Schiermonnikoog + Ameland
1,0
5
Brakzand (1967)
1000
Schiermonnikoog + Ameland
1,0
5
Teso
Molengat /Dr Wagemaker (2005) 1250
Texel
1,0
5
Teso
Schulpengat (1991)
1750
Texel
1,0
5
Doeksen
Friesland
1750
Harlingen – Terschelling
1,0
5
Doeksen
Oost-Vlieland/nieuwbouw
1100
Harlingen – Vlieland
1,0
5
Doeksen
Midsland
1250
Harlingen - Terschelling
1,0
5
Doeksen
Koegelwiek
312
Harlingen – Terschelling
1,0
3
Najade
188
Harlingen – Terschelling
1,0
ff
Polarstern
400
Eemshaven - Borkum
0,7
3
ff
Nordlicht
272
Eemshaven - Borkum
0,7
3
Ostfriesland
1200
0,5
5
Munsterland
1200
0,5
5
Westfalen (1972 - 96)
1200
0,5
5
Wappen van Borkum (1976 - 96) 358 130
2
3
0,5 Vlissingen Breskens
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 46
1,0
2
Klasse
Veersemeer
3
Oosterschelde
2
0,0 0,0
Grevelingen
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0
Hollandsdiep
0,1 0,1 0,0 0,5 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
325 Rotterdam
Haringvliet
120 Lelystad
Abel Tasman
Zwartemeer
Abel tasman
Spido
Markermeer
Traditioneel zeilen
Thuishaven
IJsselmeer
Scheepsnaam
Lauwersmeer
Rederij
Westerschelde
Krammer & Volkerak
Nieuwe Waterweg
Rnadmeren zuid + Ijmeer
Randmeren tussen de sluizen
Ketelmeer & Vossemeer
Waddenzee Oost
Waddenzee Midden
Waddenzee West
Capaciteit
Annex 5: Inventarisatie Partyschepen
Albatros
50
Den Oever
0,8 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
1
Zeilklipper
Amazone
125 Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
2
Rederij Carolina
Ameland
800 Rotterdam
Partyschip
Amulet
175 Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
2
Partyschip
Animator
75
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
1
Aphrodite
500 Nederland
0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1
4
Zeilvaart
Astrid
65
Traditioneel zeilen
Avontuur
50
Partyschip
Avontuur 4
250 Nederland
0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1
3
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,8 0,0 0,2
1
Rotterdam
4
0,4 0,1
1 1
Beatrix
60
Traditioneel zeilen
Bounty
50
Yerseke
Rederij Carolina
Carolina
600 Rotterdam
Partyschip
Carolina
400
Zeilklipper
Classic Lady
500 Nederland
0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1
4
Partyschip
Columbus
200 Amsterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Partyschip
Contessa
75
Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
De Nederlander
De Euro
80
Amsterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Traditioneel zeilen
De liefde
70
Amsterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Traditioneel zeilen
De vriendschap
60
Monnickendam
0,0 0,0 0,0 0,1 0,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Fortuna
Fortuna
100 Spijkenisse
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Zeilklipper
Friesland
200 IJsselmeer
0,1 0,1 0,0 0,6 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Partyschip
Frisia
175 Zeeland
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,3 0,1 0,3 0,1 0,1
2
Frisia II
100 Zeeland
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,3 0,1 0,3 0,1 0,1
1
Gemini
Gemini
50
Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Partyschip
Gemini 1
50
Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Partyschip
Gemini 2
80
Grevelingen
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,8 0,1 0,0 0,0 0,0
1
Gemini
Gemini 2
80
Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Zeilklipper
Gouwzee
50
IJsselmeer
0,1 0,1 0,0 0,6 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
4 3
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 47
Klasse
Veersemeer
Oosterschelde
Grevelingen
Hollandsdiep
Haringvliet
Zwartemeer
Markermeer
2
IJsselmeer
Westerschelde
Krammer & Volkerak
Nieuwe Waterweg
Rnadmeren zuid + Ijmeer
Randmeren tussen de sluizen
Ketelmeer & Vossemeer
Waddenzee Oost
Waddenzee Midden
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Thuishaven
Lauwersmeer
150 Maarsen
Scheepsnaam
Varende evenementen Grazyna
Waddenzee West
Capaciteit Rederij
Grevelingen
190 Brouwershaven
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,7 0,0 0,2 0,0 0,0
2
Zeilvaart
Grote beer
60
0,1 0,1 0,0 0,6 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Keur
Hanzestad
200
Holland Zeilcharters
Hydrograaf
175 Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Partyschip
Hydrograaf
150 Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Traditioneel zeilen
Iselmar
60
Spido
James Cook
350 Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3
Partyschip
Jorina
175 Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Woltheus Cruises
Jules verne
400 Noord Holland
0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3
IJsselmeer
2
1
Kapitein Kok
375 Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3
Woltheus Cruises
Kennemerland
300 Noord Holland
0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3
Partyschip
Lelie
60
Muiden
0,0 0,0 0,0 0,1 0,3 0,0 0,0 0,1 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Maatje Adriana
60
Neeltje Jans
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,8 0,0 0,0
1
Zeilklipper
Manna
60
Hoorn
0,0 0,0 0,0 0,1 0,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Zeilklipper
Marienborg
60
Zeilklipper
Marinus
50
Gemini
Merijntje Gijzen
174 Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Rederij Tiset
Moby King
300 Middelburg
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 0,5 0,2
3
Rederij Tiset
Moby Queen
100 Middelburg
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 0,5 0,2
1
Zeilklipper
myfairlady
125
Navigator
75
Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Neptunes
65
Den Oever
0,8 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
1 1
2
Oceandiva
Oceandiva
1500 Europa
0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1
5
Traditioneel zeilen
Omega
150 IJsselmeer
0,1 0,1 0,0 0,6 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Traditioneel zeilen
Oosterschelde
120 Hellevoetssluis
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,4 0,1 0,2 0,1 0,1 0,0 0,0
2
Zeilklipper
Oostvogel
75
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,4 0,1 0,2 0,1 0,1 0,0 0,0
1
Partyschip
Orca
180 IJsselmeer
0,1 0,1 0,0 0,6 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Flevo
Orca
110 Harderwijk
0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,0 0,7 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Partyschip
Ostara
80
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Zeilvaart
Wapen fan Fryslan
60
De Nederlander
Wapen van Amsterdam 150 Amsterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Watergeus
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Hellevoetssluis
Rotterdam
200 Rotterdam
1
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 48
Klasse
Veersemeer
Oosterschelde
Grevelingen
Hollandsdiep
Haringvliet
Zwartemeer
Markermeer
2
IJsselmeer
Westerschelde
Krammer & Volkerak
Nieuwe Waterweg
Rnadmeren zuid + Ijmeer
Randmeren tussen de sluizen
Ketelmeer & Vossemeer
Waddenzee Oost
Waddenzee Midden
Waddenzee West
Lauwersmeer
Capaciteit Thuishaven
0,0 0,0 0,0 0,1 0,3 0,0 0,0 0,1 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Rederij
Scheepsnaam
Partyschip
Pallas Athene
140 Muiden
Partycentrum
Poseidon
50
Duurstede
Prins Claus
250 Nederland
Holland Zeilcharters
Prins van Oranje
600
Zeilvaart
Radboud
60
Muider Compagnie
Rederijker
55
Muiden
0,0 0,0 0,0 0,1 0,3 0,0 0,0 0,1 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
0,0 0,0 0,0 0,1 0,3 0,0 0,0 0,1 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
1 0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1
3 4 1
Sanne sophia
120 Muiden
Partyschip
s.s. Succes
110
Zeilvaart
Schuttevaer
75
Enkhuizen
0,1 0,0 0,0 0,6 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Sea Star
400 Zeeland buiten
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1
3
Sjarina
75
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1,0 0,0 0,0
1
Smaragd
175 Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Smaragd 1
60
Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Smaragd 2
450 Rotterdam
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
4
Stad Harderwijk
250 Harderwijk
0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,0 0,7 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3
Stad Terneuzen
300 Terneuzen
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 0,0 0,6
3
Stadspoort
250 Spijkenisse
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3
Staten van Holland
450 Noord Holland
0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
4
Stella
60
0,8 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Traditioneel zeilen
Store Baelt
60
Traditioneel zeilen
Suydersee
60
Succes
200 Kampen
Tender
65
Lauwersoog
60
Hoorn
Partyschip Flevo Fortuna
Zeilvaart
Toekomst
Varende evenementen Valencia Veerman
2
Oosterschelde
Den Oever
1 1 0,0 0,0 0,0 0,4 0,0 0,3 0,1 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
0,5 0,1 0,3 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
0,0 0,0 0,0 0,1 0,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
500 Nederland
0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1
4
150 Bruinisse
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,3 0,0 0,3 0,1 0,3 0,0 0,0
2
Partyschip
Veluwe
70
0,1 0,1 0,0 0,6 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Flevo
Veluwe
150 Harderwijk
0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,0 0,7 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2
Viking
50
Muiden
0,0 0,0 0,0 0,1 0,3 0,0 0,0 0,1 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Lelystad
IJsselmeer
Traditioneel zeilen
Vrijheid
55
0,1 0,1 0,0 0,5 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Traditioneel zeilen
Willem Barentsz
100 Enkhuizen
0,1 0,0 0,0 0,6 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Zeilvaart
Willem Barentsz
100 Enkhuizen
0,1 0,0 0,0 0,6 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Traditioneel zeilen
Zuidwal
50
0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,0 0,5 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1
Keur
Spakenburg
65
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 49
1
Annex 6: Reddingstations en reddingvloot KNRM Arie Visser * Koning Willem I * Zeemanshoop * Koopmansdank * Koos van Messel * Anna Margaretha * Jeanine Parqui * Joke Dijkstra
1999 1999 2000 2001 2003 2004 2006 aanbouw
West-Terschelling Schiermonnikoog Breskens Noordland-Burghsluis IJmuiden Ballumerbocht Hoek van Holland Den Helder
18,8 x 6,1 x 1,05 m, 2 x 1.000 pk, 32 knopen 1 120 geredden, 6 bemanning Johannes Frederik Prinses Margriet Jan van Engelenburg * Graaf van Bylandt * Jan en Titia Visser * Kapiteins Hazewinkel * Koningin Beatrix * Christien * Dorus Rijkers *
1988 1990 1990 1996 1996 1997 1984 1993 1997
reserve Stellendam Scheveningen Vlieland Eemshaven reserve Urk reserve Den Helder
14,4 x 5,4 x 0,75 m, 2 x 680 pk, 34 knopen 2 75 geredden, 4 bemanning Valentijn * 1990 Beursplein 5 * 1992 Adriaan Hendrik * 1992 Annie Jacoba Visser * 1993 Donateur * 1993 Anna Dorothea * 1994 Annie Poulisse * 1995 Alida * 1995 Wiecher en Jap Visser- Politiek* 1996 Watersport-KNWV * 1997 Frans Verkade * 1997 De Redder * 2001 Winifred Lucy Verkade-Clark * 2002 Frans Hogewind * 2003 Uly * 2003 George Dijkstra * 2005
Noordwijk aan Zee De Cocksdorp Egmond aan Zee Lauwersoog Wijk aan Zee Lemmer Zandvoort Hindeloopen Harlingen Enkhuizen Marken Katwijk aan Zee Cadzand Terschelling-Paal 8 Westkapelle Ter Heijde
Griend Bruinvis Narwal Willemtje * John Stegers * Orca Gooier Maria Hofker * Edzard Jacob * Hendrik Jacob * Huibert Dijkstra * Koen Oberman * Francine Kroesen * Tuimelaar Rien Verloop *
5
reserve Ouddorp Hindeloopen Stellendam Veere Elburg Huizen Ameland-Nes Schiermonnikoog Marken Vlieland Callantsoog De Koog reserve Enkhuizen
6,5 x 2,2 x 0,7 m, 2 x 70 pk, 30 knopen 12 geredden, 3 bemanning
Wouter Vaartjes Nagel * Abt Stut Makreel Hop De Kuil
6
1974 1981 2000 2003 1994 2002 2004 2004 2004 2004 2004 2005 2005 1973 1996
1985 1986 1989 1989 1991 1985 1987
Lemmer Urk Harlingen reserve reserve reserve reserve
5,4 x 2,05 x 0,4 m, 90 pk, 40 knopen 8 geredden, 2 bemanning
Tonijn Dolfijn Leng Gul Zalm * Fint Steur Forel Meun Heek Meerval
1991 1991 1992 1992 1992 1992 1993 1994 1992 1993 1996
Terschelling Petten Vlieland Callantsoog De Koog Scheveningen Lauwersoog Breskens reserve reserve reserve
10,6 x 4,1 x 0,75 m, 2 x 430 pk, 34 knopen 3 50 geredden, 4 bemanning
7
Harder * Johanna Margaretha
Kusthulpverleningsvoertuig Unimog en Ginaf 19 stuks Waterdichte rupsvoertuigen voor lanceren van Valentijn klasse 3 stuks Waterdichte tractoren en bootwagen voor lanceren Valentijn klasse 8 stuks Boothuizen en bergplaatsen met bemanningsverblijf 42 stuks Hijskranen en takels tbv reddingboten 13 stuks Hefsteigers voor het uit het water lichten van reddingboten 5 stuks Pontons en loopbruggen 6 stuks Pontons met tankinstallaties en loopbruggen 3 stuks Waltanks met pompinstallatie 22 stuks Trailers tbv reddingboten en aanhangers 16 stuks
1987 2003
Noordland-Burghsluis Den Oever
9,0 x 2,9 x 0,5 m, 2 x 250 pk, 34 knopen 4 20 geredden, 3 bemanning
5,1 x 2,0 x 0,3 m, 50 pk, 25 knopen 5 geredden, 3 bemanning
* werden de KNRM geschonken
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 50
1 5 8
Schiermonnikoog
3 7 8
Ballum
Paal 8
Nes
1
2 5 7 8
5 8
Lauwersoog 3 7
Terschelling
Vlieland
2
Eemshaven
1
Harlingen 3 6
De Cocksdorp De Koog
3
5 7 8
Den Helder
2
Den Oever
Hindeloopen 3 5
4
Petten
7 8
3 8 1 3 8
3 6
Callantsoog
5 8
3 8
Lemmer
2 6
Enkhuizen
Urk
3 6
Egmond aan Zee Wijk aan Zee
Elburg
Marken
5
3 5
IJmuiden Zandvoort
5 Huizen 3 8 3 8
2 7 8 3 8 1
Noordwijk aan Zee Katwijk aan Zee
Scheveningen
1
5
Type Arie Visser
Ter Heijde Hoek van Holland
Type Atlantic
Stellendam 2 5
Ouddorp 5 8
2
6
Type Johannes Frederik
Type Avon
Noordland 1 4 KNRM
Westkapelle 3 8
Veere
3
5
7
Type Valentijn
Type Float 500
Breskens 1 7
Cadzand 3 8 4
8
Type Harder
Type Unimog
Type Ginaf
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 51
Annex 7: Informatie over spoedschuttingen Naast de diverse formele samenwerkingsverbanden, overeenkomsten en convenanten die de KNRM verankert in de samenleving, is de KNRM als grote organisatie met veel vrijwilligers ook uitermate stevig verankerd in de maritieme wereld. Het voordeel daarvan is dat ook op informeel niveau, in geval van noodzaak, regelingen getroffen kunnen worden. Dit maakt de KNRM, zeker in de situatie van een groot ongeval, veel slagvaardiger op het door diverse sluizen in hokjes verdeelde Ruime Binnenwater. Naast vele los-vast afspraken die er zijn, blijken uit de praktijk de onderstaande afspraken dusdanig betrouwbaar te zijn dat deze meegenomen zijn in de berekening van de capaciteit van de KNRM in geval van een groot ongeval.
Station Veere
De sluis bij Kats is gedurende de nacht officieel niet bediend. Op stationsniveau zijn er afspraken gemaakt dat in voorkomende gevallen de sluis ook in de nachtelijke uren te passeren is. Vaartijd van reddingboot naar sluis dusdanig lang dat de sluismeester de sluis al gereed heeft voor passage bij aankomst (inmiddels 2 keer voorgevallen). Station Stellendam
De sluis is 24 uur bedienbaar. Afspraken op stationsniveau m.b.t. spoedschutting na alarm. Station Enkhuizen / Marken
De sluis is 24 uur bedienbaar. Afspraken op stationsniveau m.b.t. spoedschutting door spuisluizen na alarm.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 52
Annex 8: Vlootscenario zoals gebruikt bij de toetsing Vlootscenario
Huidig vootplan tot 2010
Boten Float Atlantic Geredden- 5 12 capaciteit personen personen
Eemshaven Lauwersoog Schiermonnikoog Nes Ballum Paal 8 Terschelling-West Harlingen Vlieland De Cocksdorp De Koog Den Helder Callantsoog Petten Egmond aan zee Den Oever Hindeloopen Lemmer Urk Enkhuizen Elburg Huizen Marken Hoek van Holland Stellendam Ouddorp Noordland Westkapelle Veere Breskens Cadzand
Harder Val 20 50 personen personen
JF AV 90 120 personen personen
90 1 62 1 1 132 1 1 12 1 120 1 55 1 1 120 1 62 1 1 107 1 1 1 50 1 12 1 120 1 12 1 12 1 50 1 20 1 62 1 1 62 1 102 1 1 62 1 12 1 12 1 62 1 1 120 1 132 1 1 12 1 140 1 1 50 1 12 1 120 1 50 1
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 53
Annex 9: Opzet van de toetsing van de normen Voor de bepaling van de hoogte van de opschalingscapaciteit en voor de toetsing van het huidige vlootplan (2005) aan de capaciteitsnorm en de tijdsnorm zijn enkele schematiseringen en benaderingen toegepast. Onderstaand zijn deze weergegeven: 1 Bepaling van het werkgebied van de KNRM op de Ruime binnenwateren Het werkgebied van de KNRM is eenduidig omschreven en ingedeeld in afzonderlijke ruime binnenwateren. Bij de indeling is gekeken naar fysieke barrières en de aard van het water. Zo zijn diverse Randmeren samengevoegd en is de Waddenzee opgesplitst in drie afzonderlijke delen, die onderling begrensd worden door een wantij. 2 Opdeling van het werkgebied in een raster Over het werkgebied van de KNRM is een raster gelegd met cellen van vier bij vier kilometer. Deze vormen de “resolutie” van het rekenprogramma. De afstand van een cel tot een andere wordt vanuit het centrum van de cellen berekend. De berekende waarden, die zijn berekend voor het centrum van de cel, gelden voor de hele cel. 3 Inventarisatie van relevante schepen Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de binnenlandse veerdiensten en van de partyschepen met een passagierscapaciteit van tenminste 50 personen (zie Annex 4 en 5). Naar schatting zijn tenminste 95% van de relevante veerboten en ongeveer 65% van de relevante partyschepen geïnventariseerd. De resultaten van deze inventarisatie zijn indicatief gebruikt voor de intensiviteit van het gebruik van de ruime binnenwateren door dergelijke schepen.
4 Bepaling van de intensiteit in het gebruik van de ruime binnenwateren door relevante schepen a) De veerboten hebben een vast vaargebied. Voor de vaarintensiteit is er uitgegaan van de zomerdienstregeling (2005). b) Van de geïnventariseerde partyschepen is de thuishaven bepaald. c) Voor elk van de thuishavens is bepaald welke vaargebieden waarschijnlijk bevaren worden door partyschepen vanuit die thuishaven. Hierbij is uitgegaan van de redenatie dat partyschepen geen overnachtingsmogelijkheden voor passagiers hebben en zij niet veel verder dan vijf vaaruren weg van de thuishaven varen. Voor vertrek vanuit een andere dan de thuishaven moet worden bijbetaald en het aanbod van partyschepen is ruim genoeg dit niet te hoeven doen. Verhuur van partyschepen vanuit een andere dan de thuishaven zal slechts voor bijzondere schepen (zeer grote of zeer bijzondere (oude) schepen) plaatsvinden. Voor enkele bijzonder grote partyschepen is dan ook gekozen voor heel Nederland als vaargebied. Het passeren van sluizen op meer dan een enkel uur varen van de thuishaven zal om dezelfde reden vermeden worden. Deze inschattingen hebben geleid tot een lijst met thuishavens met voor elke thuishaven een inschatting van het gebruik van ieder van de ruime binnenwateren (zie Annex 3). d) Daarmee is voor ieder van de partyschepen (en veerboten) bepaald welke vaargebieden zijn waarschijnlijk zullen gebruiken. e) Dit resulteert in de inschatting van het gebruik van ieder van de ruime binnenwateren door schepen met een passagierscapaciteit van meer dan 50 opvarenden. 5 Bepaling van de vaarroutes van de SAR-units Het totale werkgebied is opgedeeld in hokjes van vier bij vier kilometer. De vaarafstand tussen een hokje en één van de reddingsstations wordt hemelsbreed berekend. De afzonderlijke ruime binnenwateren zijn dusdanig ingedeeld dat deze benadering tot beperkte onnauwkeurigheden zal leiden. Zo is de Waddenzee opgedeeld in drie afzonderlijke delen, onderling begrensd door een Wantij. Voor reddingsstations liggend in naastgelegen ruime binnenwateren wordt gebruik gemaakt van een omvaarfactor. Deze wordt voor ieder Ruim Binnenwater apart geschat (zie tabel A9.1).
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 54
Tabel A 9.1: Omvaarfactoren gebruikt voor het bereken van de vaarafstand vanaf omliggende wateren.
Ruim Binnenwater
Omvaarfactor
Relevante omliggende wateren
(wateren die 365/365 dagen 24/24 uur aansluiting hebben met betreffend water)
Waddenzee Oost Lauwersmeer Waddenzee Midden Waddenzee West IJsselmeer Ketelmeer, Vossemeer, Zwartemeer Drontermeer tot Nuldernauw Nijkerkernauw tot IJmeer Markermeer Haringvliet Hollands Diep Volkerak Grevelingen Oosterschelde Veersemeer Westerschelde
Waddenzee midden Geen Waddenzee West Waddenzee Midden Markermeer, IJmeer en Randmeren IJsselmeer Geen Markermeer, IJsselmeer IJmeer + Randmeren Zuid; IJsselmeer Hollandsdiep Haringvliet Geen Geen Veersemeer Oosterschelde Noordzee
1,7 - 2,0 1,4 1,5 1,3 - 1,5 1,5 1,5 1,5 - - 1,4 2,0 1,8
6 Toetsing van de normen a) Tijdsnorm Voor de toetsing van de vloot van de KNRM aan de tijdsnorm zijn voor elk van de ruime binnenwateren alleen de aan dat Ruime Binnenwater gelegen reddingsstations meegenomen in de berekening. Hierop zijn enkele uitzonderingen: daar waar er een open verbinding bestaat tussen twee Ruime binnenwateren, dan wel een gegarandeerde snelle doorvaart (Enkhuizen).
b) Capaciteitsnorm Voor de toetsing van de vloot van de KNRM aan de capaciteitsnorm zijn, onder voorwaarde, ook stations meegenomen van naastgelegen ruime binnenwateren dan wel van de Noordzee. De voorwaarde is dat er sprake is van een open verbinding, dan wel dat de praktijk heeft uitgewezen dat er ten aller tijde gerekend kan worden op een betrouwbare snelle spoedschutting. Bij de berekening van de vaartijd wordt met een omvaarfactor gerekend ter correctie van de gebruikte hemelsbrede afstand. Deze omvaarfactor is voor ieder van de ruime binnenwateren apart bepaald (zie tabel A 9.1).
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 55
Geraadpleegde literatuur 1 Concept Onderzoek Calamiteitenbestrijding Zeeuwse Stromen, Regionale Brandweer Zeeland. Versie 19 november 2004. 2 “Uitvoeringsregeling Oosterschelde en aanliggende wateren”, Regionale Brandweer Zeeland, september 2003. 3 “Rampenbestrijdingsplan Schelde”, concept versie december 2004. 4 Regeling inzake SAR-dienst 1994, 26 augustus 1994, stb. 1994, nr. 188. 5 IAMSAR, International Aeronautical and Maritimes earch and Rescue manual. 6 “Toetsing van de vraag naar gereddencapaciteit”, Port Management Consultants rapportage in opdracht van de KNRM, januari 2005.
8
Voorstel voor normstelling aanrijtijd hulpverleners bij het verlenen van noodzakelijke medische hulp. Voorstel aangeboden aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg op 24 maart 2003.
9 Operationeel Plan Search and Rescue, Nederlandse Kustwacht, Opplan SAR, versie 6, 1 juni 2004. 10 Coördinatieplan Waddenzee, oktober 2004. 11 Verkeersveiligheid Noordzee 1996-1999, 2001, Port Management Consultants in opdracht van het Directoraat Generaal Goederenvervoer, Rotterdam 2001. 12 Protocol 22, Veiligheid van het vervoer van personen over water, van de Europese Unie (in werking sedert 1 januari 2006). 13 Ongevallenstatistiek binnenwater 2000-2004 Rijkswaterstaat
7 Leidraad Maatramp, Versie 1.3. Adviesbureau Save en Adviesbureau Van Dijke.
Prestatienormen voor SAR op ruime binnenwateren 2006 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 56
Dit rapport is tevens te vinden op www.knrm.nl.
Colofon
Tekst KNRM Lay-out Spider Media, Voorhout Drukwerk Aeroprint Digitaal
De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij wordt uitsluitend door vrijwillige bijdragen in stand gehouden. De KNRM ontvangt geen exploitatiesubsidies van de overheid. Zonder de steun van Redders aan de wal (donateurs), schenkers en erflater kunnen de redders hun werk niet doen. Wilt u ze daarbij helpen? Er zijn vele manieren om dat te doen. U vindt ze op www.knrm.nl.
Uw gift vandaag is morgen een redding!
April 2006 Postadres Postbus 434 1970 AK IJmuiden Internet www.knrm.nl e-mail:
[email protected] Kantoor en werkplaats: Haringkade 2 1976 CP IJmuiden telefoon: 0255 - 548454 telefax: 0255 - 522572 Bankrelaties Nederland Postbank rek.nr. 26363 Rabobank rek.nr. 37.35.46.181 Bank Duitsland ABN-AMRO Bank Frankfurt Bankleitzahl Nr. 50230400 Konto Nr. 1430629.002 Bank België Fortis, rek.nr. 035-1685849.30 Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel 411 99789
De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij is houder van het keurmerk voor verantwoorde werving en besteding van gedoneerde gelden, toegekend door het Centraal Bureau Fondsenwerving.
Fotoverantwoording: Bemanning KNRM Elburg (omslag 1), Peter van der Laan (1, 6, 5, 17, 21, 41), KNRM archief (4) Wessel Agterhof (4, 19, 43, 52), Jan de Koning (5, 28, 31, 32, 33, 39b), Roy Flem (2), Bemanning KNRM Enkhuizen (9), Bemanning KNRM Urk (10b, 50), Bemanning KNRM IJmuiden (10c), Kees Brinkman (11, 20, 24, 27), Arie van Dijk (12, 22b, 23, 26, 27, 29, 35, 40, 54, 55), Bemanning KNRM Terschelling (14), Bemanning KNRM Ouddorp (30), Bemanning KNRM Breskens (34), Lisette Geel (39a, 44), Marieke Henry (3), E. Renes (56).
Stichting Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
Opgericht op 11 november 1824. De KNRM wordt sindsdien uitsluitend door vrijwillige bijdragen in stand gehouden.