RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | nr 09 | JAARGANG 18 | september 2012
Marnix Eysink Smeets: ‘Veiligheidsgevoel belangrijker dan statistieken’ Verdrinkingsdrama in de haven van Hellevoetsluis ZSM als EHBO
In de ban van computervirus Dorifel
Verschillende gemeenten, bedrijven en universiteiten zijn begin augustus geïnfecteerd door het zogeheten Dorifelvirus. Deze schadelijke software nestelt zich in computers en versleutelt vervolgens originele bestanden. Het Nationaal Cyber Security Centrum is ingezet bij de bestrijding van Dorifel. Het virus lijkt inmiddels onder controle. Het team High Tech Crime van het KLPD doet strafrechtelijk onderzoek naar de virusbesmetting en het onderlig gende botnet. Dat is een netwerk van besmette computers dat wordt aangestuurd door criminelen. Het onderzoek 2 | In Beeld - Opportuun 9 - september 2012
wordt geleid door het Landelijk Parket. Lodewijk van Zwieten, landelijk officier cybercrime: ‘Dit soort onder zoeken is complex. Cybercriminelen houden zich niet aan landsgrenzen. De aanvallen worden ook steeds grootschaliger. Dat probleem los je niet op met uitsluitend klassieke opsporing. Daarom werken we internatio naal samen met overheden en bedrijven.’ Foto: ANP / Gaetan Bally |3
Gevoel
Het is de taak van het OM om te zorgen dat we kunnen blijven geloven in een rechtvaardige samenleving. Zegt Marnix Eysink Smeets. ‘Liever een hoekig OM dat goed probeert, dan een glad OM met praatjes.’
6
Interview met een specialist in veiligheidsgevoelens
Verdronken Sammy
12
Aanklager Fred Speijers heeft meer zaken gehad waarin hij zijn gelijk niet kreeg. Da’s all in the game. Maar bij de uitspraak in de zaak van Sammy, die verdronk na in de haven van Hellevoetsluis te zijn gegooid, raakte hij “echt van de leg”. ‘Ik dacht: wat krijgen we nou, dit kan toch niet?’ Alles afwegende
Slachtofferloket
18
Medewerkers van OM, politie, Slachtofferhulp Nederland en Schadefonds Geweldsmisdrijven vormen samen het Slachtofferloket in Utrecht. ‘Zo sluiten onze processen beter aan, hebben we meer begrip voor elkaar, en worden slachtoffer beter en sneller geïnformeerd.’ Een dagje loket Utrecht-Lelystad
Waar zit de buikpijn?
Inhoud
“Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht.” Zo verwoordde Paul Schnabel in 2001 al het fenomeen dat burgers hun eigen buurt als veilig kunnen beschouwen terwijl zij de samenleving als geheel, als steeds onveiliger bestempelen. De crimi naliteit in ons land daalt, maar toch voelen veel mensen zich onveiliger dan pakweg vijftien jaar geleden. Het veiligheidsgevoel is dus lang niet altijd gebaseerd op de feiten. Hoe kan dat? Door bijvoorbeeld berichtgeving in de media, waarbij alleen de ernstigste delicten de krant halen. Daarbij heeft een bericht in de krant over een auto-inbraak in Wassenaar weer een heel ander effect op het veiligheidsgevoel dan hetzelfde bericht in Rotterdamse krant. Zo kan lezen over onveiligheid leiden tot een gevoel van onveiligheid. Aan de andere kant: als er wel een probleem is waar mensen zich grote zorgen over maken – er buikpijn van krijgen – dan is het juist goed om te laten zien dat het pro bleem serieus wordt genomen, maatregelen wordt getroffen en successen geboekt. Om erachter te komen waarover mensen "buikpijn" hebben moeten we zo nu en dan ons oor te luisteren leggen bij "de burger" of ons laten informeren door wijkagenten of medewerkers van de gemeente. Het beïnvloeden van veiligheidsbeleving is een van de doelstellingen uit het programma High Impact Crime. Door de veiligheidsbeleving van burgers positief te beïn vloeden versterken we het vertrouwen in het functioneren van het OM en daarmee de rechtsstaat. Marnix Eysink Smeets legt ons in het interview op pagina 6 uit hoe we dat het beste kunnen doen. Bart Nieuwenhuizen Hoofdofficier van justitie, arrondissementsparket ‘s-Hertogenbosch
Jeugdgroepen
22
Meer dan 6 op de 10 leden van criminele jeugdgroepen stuitte de laatste jaren op het OM. Inmiddels is er aardig wat kennis over wat werkt. Maar er is geen reden om achterover te leunen, stelt hoofdofficier Henk Korvinus. ‘In een aantal wijken is een voedingsbodem waardoor nieuwe groepen ontstaan.’ Blijvende focus op foute bendes
En verder...
4 Vragen > 11 De zaak > 17 Column > 25 Kortom > 26 4 Vragen > 30 Stelling: 'Ik voel me veilig' > 31 Gespot: "Swing" > 32
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 18 | NUMMER 09 | september 2012 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Foto omslag Marijke Volkers Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 8800
Opportuun 9 - september 2012 - Inhoudsopgave | 5
Hij vindt het de taak van het OM om te zorgen dat we kunnen blijven geloven in een rechtvaardige samenleving. ‘Als mensen zien dat echte slechteriken de dans ontspringen wordt hun rechtvaardig heidsgevoel aangetast.’ Interview met Marnix Eysink Smeets.
‘Richt je op wat er Marnix Eysink Smeets wil een OM dat gevoel heeft voor wat er speelt
echt inhakt’
Marnix Eysink Smeets :
‘Ik pleit voor een mythische rol voor het OM’
‘Ik ben oprecht blij met de koers die het OM heeft gekozen om meer gevoeligheid te tonen voor de omgeving.’ Marnix Eysink Smeets zakt wat onderuit en strekt zijn benen. Op het terras in de achtertuin van het Haagse café Schlemmer is het goed toeven. Water klatert in de fontein. Wijnglazen rinkelen om ons heen. De lunch zit erop. Marnix Eysink Smeets is expert veiligheidsperceptie, lector Public Reassurance bij InHolland en oprichter van de Landelijke Expertisegroep Veiligheidspercepties. Afgelopen mei heeft hij een lezing gehouden tijdens een expertmeeting over veiligheidsbeleving georganiseerd door het OM-programma High Impact Crime. Voor alle zekerheid bekijkt hij zijn aantekeningen op zijn laptop en steekt van wal: ‘Het draait allemaal om publiek vertrouwen.’ Hoe staat het eigenlijk met dat vertrouwen in veiligheid? Het interesseert mij niet hoe de statistieken over veiligheid eruit zien. Hoeveel turfjes er gezet zijn
6 | Naam artikel - Opportuun 9 - september 2012
vanuit een systeem. Ik vraag me liever af hoe mensen zich voelen. Die voelen zich in het dagelijks leven best veilig. We zijn een van de veiligste landen ter wereld. Dat vergeten we overigens nog wel eens. Er zijn kleine groepen die de uitzondering vormen. Mensen die in kwetsbare buurten te leiden hebben van intimiderende groepen bijvoorbeeld. Ik heb verleden jaar de knuppel in het hoederhok gegooid door te beginnen over de “onaantastbaren”. Onaantastbaren? Als in buurten bepaalde jongens en jonge mannen overal mee wegkomen, omdat iedereen bang is van hun intimiderend gedrag, is dat op zich al erg genoeg. Maar als de overheid zich dan ook nog onmachtig toont krijgen die mannen pas echt een aura van onaantastbaarheid. Dan ga je je als buurtbewoner pas echt onveilig voelen. Want als zelfs de overheid deze gasten niet stopt, wie dan nog wel? Ik hanteer heel graag de 80 / 20 regel. Voor 80 procent is Nederland
een voortreffelijk veilig land, voor 20 procent – en dat is sterk overdreven – zijn we dat niet. Er is bijna geen bestuurder die dit hardop durft te zeggen. Maar het wordt hoog tijd dat het een keer gezegd wordt. Want het betekent namelijk ook dat we geen woud van repressie hoeven uit te rollen over het hele land, maar dat we heel gericht op die 20 procent moeten gaan zitten. En vergeet niet dat die groep heel dynamisch is. Gerichte repressie dus? Hoe ziet dat eruit? Grenzen stellen. Niet op een koude manier, maar laten zien dat je gevoel hebt voor wat er hier speelt. Dat het ene bepaalde gedrag niet wordt gepikt. Dat je ziet dat mensen er problemen mee hebben. Mensen moeten zich veilig weten. En wanneer voelen mensen zich veilig? Als je allereerst serieus laat blijken oog te hebben voor hun problemen. En daar dan op een integere, gedegen, betrouwbare en voorspelbare manier mee aan de slag gaat. Dat zijn dus ook de waarden die je moet uitdragen.
Opportuun 9 - september 2012 - Interview | 7
‘Het OM mag een beetje conservatief zijn’ Dat doet het OM toch al? Je zei net zelf dat je blij was met de gekozen koers. Als je gevoeligheid voor de omgeving door zichtbaarheid, merkbaarheid en herkenbaarheid van interventies wilt tonen dan heb je me meteen mee. Maar als die woorden slaan op de organisatie zelf, dan gaat het mis. Dat is voor burgers volkomen oninteressant. Mensen willen dat de problemen waar zij last van hebben, worden aangepakt en het zal ze een rotzorg zijn wie dat doet. Kijk overigens uit dat zichtbaarheid, merkbaarheid en herkenbaarheid geen holle termen worden die in elk beleidsstuk terugkeren maar verder elke betekenis verloren hebben. Dat zie ik nu al wat gebeuren. Wat mij betreft zet je de – ambtelijke – doodstraf op het gebruik van die woorden. Daag mensen uit in andere woorden aan te geven wat er op dit vlak echt gebeuren moet. Kijk uit dat het OM niet te glad wordt. Liever een hoekig OM, die goed probeert, dan een glad OM met praatjes. Hoe kan het OM bijdrage aan de veiligheidsbeleving? Je moet je afvragen waar het OM voor staat. Wat is nou de essentiële bijdrage van het OM? Mensen hebben – om veilig te zijn – de behoefte om te kunnen geloven dat ze in een rechtvaardige wereld leven. Een onderdeel van die rechtvaardige wereld is te kunnen geloven dat echte boeven er niet mee wegkomen. Dan praten we niet over een kind dat een kauwgompje heeft gejat, maar over gedrag dat echt tegen ons rechtsgevoel indruist. Dat we zeggen: dat kan
toch niet. Het is de taak van het OM om te zorgen dat we kunnen blijven geloven in een rechtvaardige samenleving. Mensen hebben een beeld van hoe veilig het is in hun eigen buurt, hun werkplek, hun thuis. Voor de meesten is dat best goed. Maar hoe verder bij ons vandaan, hoe meer we denken dat daar wat aan de hand is! Ik noem dat de symbolische werkelijkheid. Daar zien we allerlei moeilijkheden die eigenlijk niet bestaan. Daar projecteren we al onze zorgen op. Dat zijn allerlei zorgen die weinig met criminaliteit te maken hebben – het gaat voornamelijk over de richting van de maatschappij: de verharding van de samenleving, de angst voor instroom van nieuwe groepen. Het gekke is dat de politiek vooral reageert op wat wij vooral de symbolische werkelijkheid noemen.
zien en die rol wil ik geloven! Dat vereist ook enige afstand. Een moderne vorm van afstandelijkheid. Je kan tegelijk afstandelijk zijn en compassie tonen. Compassie en afstand – dat klinkt tegengesteld. Denk maar aan Hare Majesteit de Koningin. Zij doet het voortreffelijk. Het koningshuis is gebaseerd op mythificatie. Toch komt ze met veel compassie uit de hoek. Nu wil ik het OM niet met de majesteit vergelijken, maar de termen staan niet op gespannen voet met elkaar.
Nog even terug naar de onaantastbaren. We richten ons toch ook op High Impact Crime? Het is een prachtig begrip, maar loop niet in de valkuil van juridische definities. Je moet leren zien dat strikt genomen alleen burgers zelf kunnen aangeven wat High Impact Crime is. Voor de een is dat een Onder druk van new public manage- overval, maar voor de ander kan dat ook een fietsdiefstal zijn. Niet de ment moeten we presteren en delictsomschrijving, maar de targets halen. Maar het OM heeft, betekenis die mensen zelf aan een net als de politie, vooral een delict geven is doorslaggevend. Om symbolische functie. De samen leving heeft een bepaald ideaalbeeld die te kunnen zien moet je dus omschakelen van een juridische van de politie en het OM en zolang we dat kunnen handhaven voelen we naar een psychologische manier ons gerust. Mensen die nooit met de van kijken. Dat is best lastig, als het juridische je van oudsher in de politie te maken hebben gehad hebben een groter vertrouwen in de genen zit. Maar lukt het je, dan heeft het echt effect op de veiligpolitie dan anderen. Kom je ermee heidsbeleving van mensen, net als in aanraking dan blijken agenten ook maar gewone mensen. Dit geldt op het vertrouwen in het strafrechtelijk systeem. Dat is uit onderzoek voor het OM evenzeer. Dus dan kan wel gebleken!. je wel heel veel contacten willen maken, maar dat helpt je alleen Wat vind je eigenlijk van de ZSMmaar verder weg! ontwikkelingen? Ik heb in dat licht ook heel hard Ja, die ontwikkeling vind ik veel nagedacht of het OM bij RTLbelovend. Het is een richting die me Boulevard nou zo verstandig is. Ik wel aanspreekt. Zo ben ik ook te neig naar nee. spreken over de Top-600 aanpak in Amsterdam. Ze zijn er nog niet – het Waarom niet? Op het moment dat je je te populair moet nog maar bewezen worden dat dit echt gaat werken – maar er opstelt, verlies je uiteindelijk de begint iets te komen. Een goed legitimiteit en het vertrouwen van voorbeeld is ook hoe de de samenleving. Ik ben eerder iemand die pleit voor een mythische Amsterdamse driehoek de zaak Robert M. heeft aangepakt. Dat rol voor het OM. Ik hoef niet zo was fantastisch. Zo wil ik mijn nodig de persoon achter de officier bestuur zien. van justitie te zien. Ik wil hun rol
8 | Interview - Opportuun 9 - september 2012
Het valt me overigens op dat daar waar je echt wat ziet veranderen dat vooral lijkt te zitten in het commitment en de overtuiging van de betrokken bestuurders. In het feit dat zij geloofwaardig uitstralen te zien wat de lokale samenleving dwars zit, en dat zij de vastberadenheid hebben daar nog wat aan gaan doen ook. Het OM moet dus gewoon achter de boeven aan? Rechtvaardigheidsbeleving zit niet alleen maar in de aanpak van slechteriken, het betekent ook dat mensen die iets overkomen is rechtvaardig worden behandeld. Ik bedoel slachtoffers. Die moeten op een goede manier worden bejegend. Zie je het omgaan met slachtoffers dan fout gaan? Nou ja, de criminologie kent het klassieke verschijnsel van secundaire victimisatie: slachtoffer die zo bejegend worden dat ze zich wederom slachtoffer voelen. Ik heb niet het idee dat dat zo veel beter is geworden.
Het OM maakt veel werk van slachtofferzorg. Ja, maar je moet wel weten wat je rol is: je moet geen hulpverlener worden. Dat verwachten mensen ook niet. Slachtoffers willen bovenal serieus genomen worden. Mensen moeten het gevoel hebben dat het OM ziet wat hen is overkomen. En daar dan niet alleen functioneel op reageert, maar ook met enige compassie en empathie. Mensen willen vooral zorgvuldig behandeld worden in het normale contact. Met een bloemetje aan het bed van een slachtoffer staan – laat dat maar over aan de burgemeester of de politie over. De omgang met slachtoffers is wellicht belangrijk, maar ik vind het nog veel belangrijker dat mensen zien dat het strafrechtelijke systeem zich richt op de problemen waar zij mee te maken hebben. Daar moet de compassie zitten. Dat het OM weet waar burgers tegenaan lopen. Het is niet zo dat alles waar de samenleving zich druk over maakt – het OM zich daar kritiek-
loos op richten. Dan gooi je het kind met het badwater weg. Het OM moet heel zorgvuldig omgaan met zijn magistratelijke rol. Hoe ziet die magistratelijke rol er dan uit? Hip, modern of innovatief hoort niet bij het OM. Daar moet het OM ook geen complex van krijgen als het dat niet is. Het OM mag een beetje conservatief zijn! Hip is grillig en veranderlijk. Burgers willen erop vertrouwen dat het OM een betrouwbare organisatie is. Burgers hebben een officier van justitie nodig die begrijpt wat er op straat gebeurd. Succes zit dus in details, in de handel van individuen. In het handelen van parketsecretarissen, van hulpofficieren, van politiemannen. Zij die direct met burgers in contact staan. Zij zijn maatgevend en de dragers van de veiligheids beleving.’
Tekst: Thea van der Geest Foto: Marijke Volkers
|9
Wens van de burger Marnix Eysink Smeets begon zijn carrière in de jaren tachtig als politieofficier. ‘Ik vroeg me af hoe je het werk op een slimmere manier kon aanpakken. Mij interesseerde het niet hoe we het veilig konden krijgen – al moest ik in mijn onderbroek op mijn kop op een kruising gaan staan. Ik ging er steeds vanuit: waar zijn we ook alweer voor? Wat wil de burger? En wat betekent dat dan zowel intern als extern voor de organisatie? Ik werd chef van de strandpolitie en stelde twee veranderingen voor die later zijn doorgevoerd: we konden met de helft van de agenten hetzelfde effect bereiken door samen te werken met de reddingsbrigade. En we gingen serieus nadenken over wat de burger nodig had. Zo kwamen er waarschuwingsborden bij de strandopgangen en zorgden we ervoor dat we op strategische plekken zichtbaar waren.’ Later, als plaatsvervangend hoofd voorlichting, werd Smeets de rechterhand van persvoorlichter wijlen Nico Laterveer ‘die het vak in belangrijke mate in Nederland heeft vormgegeven. Hij haalde in een ruk het gordijn voor de samenleving weg om te laten zien: zó wordt er naar ons gekeken en zo moeten we reageren.’ Die ervaring nam Smeets mee in zijn verdere werk: ‘We hadden de Haagse Oud en Nieuw rellen. Op een gegeven moment ben ik er met een marketingfilosofie naar gaan kijken en kwam ik tot andere oplossingen. Heel belangrijk was: zorg dat je mensen uit de buurt erbij betrekt, zorg dat je geen monomane cultuur van alleen jonge mannen meer op straat hebt, maar een gemixte hoeveelheid mensen uit de bevolking. Werk voor 90 procent op basis van preventie en 10 procent op basis van repressie. Maar als je repressief optreedt doe het dan daadkrachtig.’ Smeets: ‘Iedereen ging er vanuit dat het volgend jaar weer een probleem was. Toen veronderstelde ik: als we er nu tenminste van uitgaan dat we géén probleem meer hebben. En ten tweede: onderzoek wat er gebeurt in die buurten. Hoe komt het nou? Hoe zitten die jongens in elkaar? Hoe zitten die buurten in elkaar? Hoe zitten (ook) dienders in elkaar? En als je rekening houdt met de psychologie van die mensen, wat moet je dan doen? Dat bleek te werken als een speer. Toen is voor het eerst overigens rekening gehouden met het veiligheidsgevoel en niet alleen met veiligheid.’ ‘Omdat ik dit boeiende materie vond heb ik de politie verlaten en een eigen bureau opgericht. Enerzijds om uit te denken en te onderzoeken of het ook elders zou werken, en bij andere problemen.’ Smeets stond in de jaren daarna aan de basis van veel zaken in het veiligheidsbeleid die we inmiddels heel normaal vinden: Integraal veiligheidsbeleid, Keurmerk Veilig Ondernemen, wijkveiligheid et cetera.’ Tegenwoordig is Smeets lector en zelfstandig actief als onderzoeker en adviseur. ‘Ik heb gekozen voor louter de subjectieve kant van de veiligheidszorg. Ik richt me op de veiligheidsbeleving, maar bijvoorbeeld ook op het vraagstuk van vertrouwen. Het interesseert mij namelijk niet zo hoe de statistieken eruit zien, hoeveel turfjes er gezet zijn vanuit het systeem, maar hoe mensen zich voelen!’
10 | Interview - Opportuun 9 - september 2012
4
Vragen
Aan ZSM worden veel meta foren gekoppeld. Vergelijkingen met een wasstraat, een vliegveld of de EHBO-afdeling van een ziekenhuis doen de ronde. Vier vragen over de beste vergelijking, beantwoord door Roel Dona, plaatsvervangend hoofdofficier regio Utrecht-Lelystad.
Welke metafoor past het best bij ZSM en waarom? De EHBO-afdeling. Bij een EHBO kan alles binnen komen, rijp en groen. Van de sportblessure tot het slachtoffer van zinloos geweld. De aanwezige EHBOarts beslist wat er vervolgens moet gebeuren en kijkt of dat ook direct op de EHBO kan. Bij ons is ZSM de voordeur voor alle veel voorkomende criminaliteitszaken. Alle aangehouden verdachten worden gemeld bij ZSM. En dan staat er ook een officier van justitie die de beslissing neemt en probeert alles direct af te handelen. Het is dus net als bij een EHBO erg verantwoordelijk werk in zaken die vaak een grote impact op alle betrokkenen hebben.
Wie is de binnenkomende patiënt bij ZSM? De aangehouden verdachte is het startpunt van ZSM. Maar naast die verdachte neemt het slachtoffer een even belangrijke plaats in. De inspanning is er namelijk ook op gericht te zorgen dat de door het slachtoffer geleden schade ongedaan gemaakt wordt of vergoed.
Welke kwaliteiten hebben medici op een EHBO-afdeling gemeen met de ZSM-professional binnen het OM? Je moet overal verstand van hebben zonder specialist te hoeven zijn. Hoewel het misschien tegenstrijdig klinkt is het dus ook een specialisme. Waar het om gaat is een goede triage en brede kennis van alle mogelijke interventies. Je moet snel een diagnose kunnen stellen en in staat zijn een (eerste) aanpak of oplossing te bedenken. Zodra een verdachte aangehouden wordt is het zaak te bepalen wat je met de zaak wil. Dat zal in de meeste gevallen een strafrechtelijke afdoening zijn maar soms is een andere afdoening beter. Omdat je er zo snel bij bent kun je soms bijvoorbeeld iemand bewegen hulpverlening in te schakelen. In sommige zaken is het het belangrijkste dat een verdachte zijn excuses aanbiedt aan het slachtoffer en een eventuele schade vergoedt. Het mooie van ZSM in vergelijking met een EHBO is dat we óók nog eens de relevante ketenpartners in het proces betrekken.
De EHBO kan niet alles oplossen, maar verwijst ernstig zieke patiënten door. Hoe zit dit bij ZSM? Eigenlijk op dezelfde wijze. We willen alleen die zaken afdoen in ZSM die zich voor de snelle afdoening lenen. Als de feiten te complex liggen en op termijn van een aantal dagen niet duidelijk te krijgen zijn, dan dragen we de zaak over naar bijvoorbeeld onze OM-specialisten. Dat geldt ook voor die zaken waarin de schade voor het slachtoffer moeilijker vast te stellen is of die te zwaar zijn.
Opportuun 9 - september 2012 - 4 Vragen | 11
Sam wordt in ijskoud water geduwd en verdrinkt. De dader krijgt vier maanden voor eenvoudige mishandeling. De zaak laat advocaat-generaal Fred Speijers niet meer los. Hij had zes jaar geëist voor moord.
Fred Speijers :
‘De verdachte zei: die lui hebben een lesje nodig’
Verdronken in ijskoud water
Meningsverschil over voorwaardelijke opzet
12 |
‘Zo’n zaak als van Sammy, die hangt aan je, hangt echt aan je. In de auto hiernaartoe ook weer.’ Op een terras aan de haven in Hellevoetsluis vertelt Fred Speijers, advocaatgeneraal van het ressortsparket Den Haag, over de zaak die nog steeds steekt. In 2009 heeft hij drie nare zaken op z’n bureau. De moord op een jonge Poolse vrouw boven een Haagse kroeg. Een Turkse man heeft haar, letterlijk, dood gedanst. De dood van een peuter die door haar ouders is mishandeld. En de zaak van Sam. ‘Dan krijg je zo’n stapeltje zaken waar veel emotie in zit. Ook vanmorgen weer, dan lees ik het door en dan komt alles weer naar boven. Zo’n zaak als van Sammy laat je niet los, je bent er voortdurend mee bezig. Op zich kun je er niks aan doen, het is gelopen zoals het is gelopen, maar érgens heb je iets laten liggen, je hebt iets over het hoofd gezien. Ik las het vanmorgen weer. Ik heb er echt alles bij gehaald wat ik erbij kon halen om het Hof te overtuigen dat die vent voor lange tijd achter de deur moest.’ In het vestingstadje Hellevoetsluis, waar Sammy verdronk, vertelt Fred Speijers (66) over zijn zaak waarover de Hoge Raad in laatste instantie heeft gesproken. Speijers heeft een open, expressief gezicht. Soms is hij verontwaardigd en tikt hij met zijn wijsvinger fel op het terrastafeltje. Of slaat hij met vlakke hand naast de theekopjes. Die springen dan uit hun schoteltje.
Opportuun 9 - september 2012 - Alles afwegende | 13
Een lesje leren In de nacht van 8 februari 2009 komen de vrienden Sam en Kevin terug uit de stad. Ze hebben een biertje gedronken. Ze gaan terug naar het huis waar ze begeleid wonen. Ze zijn niet dronken, wel vervelend. Ze komen langs een paar binnenvaartschepen die tot woonboot zijn verbouwd. Sam (25) stommelt de loopplank op van een van de afgemeerde schepen. Speijers: ‘Dat had hij niet moeten doen, want die loopplanken zijn alleen voor mensen die daar wonen. Maar hij deed het wel.’ De eigenaar en zijn vrouw worden wakker. De schipper windt zich op: die gaan misschien wel inbreken. Hij staat op en jaagt de jongens weg bij de deur. Sam en Kevin lopen door, maken lawaai bij een boot verderop en gaan de bocht om. Ze staan op de kade bij een boot als ze worden ingehaald door de schipper. Speijers: ‘Die man had zich boos gemaakt. Hij is terug gegaan naar de slaapkamer en is zich gaan aankleden. Zijn vrouw zei nog: “Wat ga jij nou doen?” En hij zei: “Ik ga ze een lesje leren.” Zijn vrouw zegt: “Bel dan de politie…” In mijn beleving is dat het moment. Hij wist wat hij deed. En er zat ook een opbouw in. Zo heb ik mijn requisitoir ook opgebouwd. Elke keer dat hij een stap maakte, had hij de gelegenheid om na te denken over wat hij ging doen, had gedaan en waar hij mee bezig was. Dus hij gaat zich aankleden en zegt tegen z’n vrouw: “Dat heeft geen zin, de politie doet toch niks. Die lui hebben even een lesje nodig”.’ De bewoners van de schepen in de haven hebben ‘s nachts vaker last van jongeren. De een wat meer dan de ander. Het komt voor dat de trossen worden losgegooid. Bewoners worden dan de volgende dag wakker en dobberen met hun boot midden in de haven. Speijers: ‘Dat dat onplezierig is, dat spreekt voor zich. Ik snap zijn boosheid. Maar op het moment dat zijn vrouw zegt: “Bel dan de politie”, en hij zegt: “Die doen toch niks”, is dat in mijn beleving moment twee. Hij heeft ze weggejaagd, dat was moment één. Hij heeft bereikt wat hij wilde bereiken. Hij kleedt zich aan. Het is 8 februari, het is hartstikke koud. Dus hij moet echt aan de bak, je stapt niet zomaar in je pyjama naar buiten, de haven in, moment drie. Hij komt vanuit de warmte in de kou, dat is een klap in je gezicht, dan moet hij weer nadenken. En dan gaat hij achter ze aan.’
Steenkoud water De schipper (45) ziet de twee jongens bij een schip staan. Hij gooit eerst Sam in de haven,
14 | Alles afwegende - Opportuun 9 - september 2012
daarna Kevin. Kevin valt in het water op een ondiepe plek en kan er (wel onderkoeld) uit komen. Sam ligt in het water op een plek waar je niet kan staan. En de afstand tussen het water en de kade is zo hoog dat hij er niet bij kan.
IJskoud water Procureur-generaal bij de Hoge Raad mr. Machielse acht in zijn conclusie het oordeel van het Hof Den Haag onbegrijpelijk. Hij kijkt op internet of het ‘een feit van algemene bekendheid is dat plotselinge onderdompeling in water de aanmerkelijke kans op overlijden produceert.’ Hij vindt geen algemene wetmatigheden, wel veel waarschuwingen: - iemand die te water raakt in ijskoud water zal in het algemeen binnen enkele minuten te koud zijn om nog actief te kunnen zwemmen. - personen die alcohol hebben gedronken zijn meer vatbaar voor onderkoeling omdat alcohol het lichaam sneller warmte doet verliezen en verdovend werkt - plotselinge onderdompeling in extreem koud water kan binnen 5 tot 15 minuten tot dodelijke onderkoeling leiden - wanneer men in koud water terechtkomt is er een kans op direct overlijden door hartritmestoornissen. - als men in koud water beweegt neemt het warmteverlies toe. Alleen zeer kleine afstandjes kunnen nog worden gezwommen. Speijers voelt zich gesteund door het commentaar van Machielse: ‘Ik kan wel iets vinden, maar als mijn collega bij de Hoge Raad dat niet vindt, sta je knap alleen.’
Speijers: ‘Dus Sammy ligt daar in steenkoud water, in het donker, in het holst van de nacht. De schipper en een andere gealarmeerde woonbooteigenaar zien Kevin op het droge klimmen en wegrennen. Ze schijnen met een zaklamp en zien Sam ook niet meer. En dan denken ze dat Sammy uit het water is. Dat verifiëren ze niet, dat denken ze.’ Kevin schopt stennis in het tehuis. Hij is Sammy kwijt, hij weet niet waar Sammy is. De volgende ochtend vindt de politie hem in de haven. Hij is verdronken. De rechtbank in Rotterdam veroordeelt de schipper, na een eis van zes jaar onvoorwaardelijk, tot vier jaar gevangenisstraf. De advocaat gaat namens de verdachte in hoger beroep. Bij het Hof eist Speijers zes jaar voor moord, subsidiair doodslag, dood door schuld, opzettelijke mishandeling met de dood tot gevolg. Het Hof vindt de opzet, al dan niet voorwaardelijk, niet bewezen. En ze overweegt dat het niet algemeen bekend is, dat als iemand in koud water terecht komt, dit tot de dood kan leiden. De dader wordt veroordeeld voor eenvoudige mishandeling, vier maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. Speijers gaat in cassatie. Hij stelt dat het wél algemeen bekend is. Procureur-generaal bij de Hoge Raad mr. Machielse is dat met Speijers eens. Maar de Hoge Raad volgt het oordeel van het Hof Den Haag: het middel faalt. Het arrest, vier maanden straf, blijft staan.
Voorwaardelijke opzet Speijers had in discussie met zijn juridisch medewerker en de officier van justitie de dagvaarding verzwaard van doodslag naar moord. ‘De dader had drie duikdiploma’s. De man was dus opgeleid om met een pak aan en van die flessen op z’n rug in het water te liggen. Daar heb je vaardigheden en kennis voor nodig, ook over wanneer het gevaarlijk wordt. Ik heb gezegd: Daarbij woont hij op het water. Het is stervenskoud, letterlijk en figuurlijk. Hij is duiker, hij weet alles van water en watertemperaturen. Bij die temperatuur mag een duiker niet eens onbeschermd het water in! Als zo’n man iemand in het water gooit en de hoogte van het water naar de kade is bijna twee meter, dan weet hij dus dat die persoon dood gaat, punt. Als dat zo is, dan is het dus geen doodslag. Dan is het wat mij betreft gewoon moord. Misschien is het niet met voorbedachten rade. En misschien is de opzet ook niet op de dood gericht. Maar als je onder die omstandigheden, dit laat gebeuren, dan neem je het niet denkbeeldig risico dat iemand komt te overlijden. Want hij komt er sowieso niet meer uit!’
Tijdens het requisitoir gaat Speijers de reeks van handelingen van de dader langs. ‘Hij heeft onderweg vijf keer de gelegenheid gehad om na te denken. Over wat hij deed, wat hij ging doen, wat hij had gedaan, en waar hij mee bezig was. En onder die omstandigheden met die kou, en het risico op overlijden, heeft hij de gevolgen voor lief genomen. Dat heet voorwaardelijke opzet.’
Onontkoombaar Het Hof volgt Speijers niet in z’n argumentatie. De dader hoefde er niet vanuit te gaan dat water van die temperatuur er toe leidt dat iemand komt te overlijden. Bovendien was de opzet niet gericht op de dood. Speijers: ‘Ik heb al die beslissingsmomenten afgepeld, tot vervelens toe.’ Hij tikt op tafel: ‘En dit en dat, en dan ben ik er nog niet, dan ging ik weer helemaal terug. En dan dit element. In mijn beleving was het onontkoombaar dat je moest concluderen dat in ieder geval het dood door schuld was. Als het Hof dan zegt: “Het was geen voorwaardelijke opzet. Hij hoefde het overlijden van Sammy niet voor lief te nemen”, dan zeg ik: dat heeft hij absoluut wel gedaan.’ Ook als je kijkt naar de situatietekening. Hij pakt een papier en tekent: ‘Die boot ligt zo, na de bocht, hier is het hoog, daar is het laag. Daar is het vriendje erin gegaan. Hier is het twee meter, daar is Sammy erin gegaan. Dus Sammy had onder de boot door moeten zwemmen, om weg te kunnen komen. In koud water. Dat is onbestaanbaar, echt onbestaanbaar.’
Commotie in de zittingszaal Speijers gaat terug naar het moment van de uitspraak. ‘Ik ben in 1979 de zittingszaal ingegaan en er niet meer uitgekomen. Ik heb veel zaken aangebracht waarbij ik niet m’n gelijk heb gekregen. Dat heet recht. Maar hier, ik was echt, echt van de leg. Ze begonnen met de vrijspraak op de primaire tenlastelegging, op de subsidiaire tenlastelegging en op de meer subsidiaire tenlastelegging. Toen dacht ik: wat krijgen we nou, dat kan toch niet? Maar ik dacht: oké, je hebt ruimte genoeg om tot drie of vier jaar te komen, dan is het juridisch niet goed, maar dan dek je het wel af. Vier maanden! Commotie in de zittingszaal! Echt commotie in de zittingszaal. Had ik nog nooit meegemaakt. Rechters die voor oud vuil worden uitgemaakt door nabestaanden: “En onze Sammy en, en…” Ik weet me te gedragen in zo’n zittingszaal, aan mijn lijf geen polonaise, dan moet je in cassatie gaan. Maar Hans - de bode - en ik moesten wel tussen de twee families springen.’
| 15
De Hoge Raad leest het rechtsmiddel als dat men er “altijd” vanuit mag gaan dat een val in koud water de aanmerkelijke kans op overlijden oplevert. Speijers met stemverheffing: ‘Ik sta daar niet met alle jongens die zijn overleden omdat ze in koud water hebben gelegen. Nee, ik sta daar met deze ene Sammy die in koud water is gegooid en verdronken. Dat het in 99 gevallen anders gaat, doet me niets. Ik sta er namens de samenleving. Wij hebben als samenleving bepaald dat je niet iemand in het holst van de nacht, als het stervenskoud is, in het water gooit. Terwijl je
zeker weet dat hij er nooit meer uit kan komen. En je dus op je vingers kunt natellen dat iemand doodgaat.’ Even valt er stilte, dan zegt hij zachter: ‘We hebben een prachtig rechtssysteem waarin je in hoger beroep kunt. En als je het er niet mee eens bent, teken je cassatie aan. Het hoogste rechtscollege heeft hier gezegd: “Nee, Speijers, je ziet het verkeerd.” Juridisch moet ik me daar bij neerleggen.’
In betoverend Hoorn kreeg een knikkerdief klappen
Tekst: Nanda Tulner Foto: Michel de Groot
Over Fred Speijers: Mr. A.L. Speijers (66) is plaatsvervangend advocaatgeneraal buiten bezwaar van ’s Rijks Schatkist in Den Haag. Na een opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda werd Speijers luitenant en later kapitein bij de Garde Fuseliers Prinses Irenebrigade in Schalkhaar. Hij vervulde diverse functies bij de Krijgsraad en later bij het Openbaar Ministerie.
‘Formeel ben ik met pensioen, maar ik doe nog steeds zittingen. Tot mijn grote genoegen’
Oppas-opa
Loopbaan: 1966 – 1970 Koninklijke Militaire Academie in Breda 1970 – 1979 Luitenant en kapitein bij de Garde Fuseliers Prinses Irenebrigade in Schalkhaar Deeltijd studie Rechten in Utrecht 1979 – 1981 Griffier Krijgsraad in Arnhem Plv. auditeur militair van de Krijgsraad Hoofd Juridische Zaken Algemeen van de Landmachtstaf 1981 - 1991 Auditeur–Militair van de krijgsraad 1991 - 2001 Officier van justitie te Zwolle Hoofd Fraude Economie en Milieu Projectleider Financieel rechercheren Hoofd van het Team Bovenregionale en Bijzondere zaken Noord-Oost Nederland Hoofd Afdeling Onderzoek en Expertise van het Functioneel Pakket Landelijk Coördinator Fraudebestrijding 2008 - 2011 Advocaat-generaal bij het Hof in Den Haag 2011 Plaatsvervangend advocaatgeneraal in Den Haag
Het is de eerste zomerse dag na een miezerige periode, en aan de IJsselmeerkust rekt Hoorn zich uit in het zonlicht. De lange rij vooruit hellende monumenten aan de Grote Oost vormt een soort erehaag. In het midden, eveneens licht vooroverge bogen, staat het kantongerecht, klaar om de verdachten te ontvan gen voor de tweewekelijkse zitting van de politierechter. Voor rechter Iris Nusselder is het de laatste dag voor haar vakantie. Ze komt graag in Hoorn. Het is de sfeer; de gebrandschilderde ramen van de zittingszaal, de lambriserin gen, het sleetse visgraatparket, het stucplafond, het stootkussentje dat de voordeur op een kier houdt, en verrek, er staat hier nog een echt hekje voor de verdachte, geschil derd in jaren zestig olijfgroen. ‘Zullen we vanmiddag met de leerplichtzitting naar de voorzaal verhuizen?’, oppert de rechter. Ze doet dat wel vaker als ze de kans ziet. De voorzaal is nog statiger, met zijn wandschilderingen rondom, maar wordt als regel niet gebruikt voor strafzittingen. Voor het OM moet hier een bijzettafeltje worden geplaatst, geen erg rechtsstatelijk gezicht, maar officier van justitie Jan Reekers vindt het best. De strafzitting is de gebruikelijke parade van kruimeldieven en vechtersbazen. Er is ook nog een
bedreiging tegen het leven – het strafrechtelijke staartje van een door de Rijdende Rechter beslechte burenruzie over een schutting. Maar de meest opvallende acteur is meneer J., de oppas-opa van Damian. Hij ging door het lint toen er een vader aan de deur stond met de mededeling dat Damian knikkers van zijn kinderen zou hebben afgepakt. De jonge knikkerdief zette het op een lopen, opa J. ging er achteraan op de fiets en zou, na een achtervolging door de straat, Damian een paar stevige klappen hebben verkocht. Nonsens, zegt de verdachte. Hij struikelt bijna over zijn woorden, zijn kaakspieren trekken nerveus samen. Hij demonstreert wat er wel is gebeurd, komt achter het hekje vandaan zodat de rechter het goed kan zien. ‘Kijk, ik was dus op de fiets want ik kan niet zo goed lopen, met één hand hield ik mijn fiets vast en met de andere hand drukte ik Damian op de grond, dus hoe kan ik hem dan geslagen hebben?’ Tegen hem spreken de verhalen van meerdere getuigen, want het tumult trok nogal wat bekijks. Er is gezien hoe opa J. Damian meesleurde en klappen gaf. De verdachte schudt het hoofd in ongeloof. ‘Die mensen zeggen maar wat. Ze zitten daar allemaal onder de drugs. Zo word ik afgeschilderd als de misdadiger van
de eeuw. Door roddel en achterklap is mijn vrouw nu ook haar baan als oppas-oma kwijt. Heel triest, het was haar levenswerk. We zijn voldoende gestraft, financieel en mentaal.’ ‘Ik geloof niet dat deze mensen zonder reden iets verzinnen om meneer op te zadelen met een strafzaak’, zegt officier van justitie Reekers. ‘En ook al zou het een vervelende jongen zijn, slaan is uit den boze.’ Hij eist 30 uur werkstraf en toewijzing van de 350 euro immateriële schadevergoeding die de moeder vraagt. De verdachte krijgt het laatste woord. ‘Dank u. Ik hou me in,’ zegt hij, ‘ik zou alleen maar vreselijk kwaad worden.’ Voor rechter Nusselder zijn de getuigenverklaringen en de rode plek in het gezicht van Damian meer dan genoeg. Ze vonnist conform de eis, en hee, opa J. doet meteen afstand van zijn recht op hoger beroep. De charme van Hoorn is absoluut besmettelijk. Sta je eenmaal weer buiten, merk je dat je een belang rijke afspraak in Den Haag straal bent vergeten. Zoiets verpest de rest van je dag, maar de betovering is er toch maar mooi geweest. Tekst: Lars Kuipers Illustratie Guusje Kaayk
Opportuun Opportuun 9 - september 9 - september 2012 2012 - Naam - De artikel Zaak | 17 16 | Alles afwegende - Opportuun 9 - september 2012
Snel, goed, eenduidig
Erkenning en genoegdoening
Werken bij het slachtofferloket
Het mag dan nazomeren, van rust is geen sprake op het slachtofferloket Utrecht. De ontwikkelingen rijgen zich aaneen. Van de pilot Schadefonds Geweldsmisdrijven tot interne bewegingen: regionaliseren, verhuizen en bezuinigen. Hoe garanderen we de kwaliteit met minder mensen, is een vraag die velen zich stellen.
De frontoffice van het slachtofferloket bestaat uit vier medewerkers, twee van de politie en twee van het OM. Vandaag zit Natascha Opperhuizen van de politie er samen met haar OM-collega Nathalie Molenaar. Prompt als ze wat wil vertellen, belt iemand van slachtofferhulp. ‘Dat is een bekende naam… o, een hele rij… ja, deze zaak zit erbij… door middel van een valse sleutel, klopt dat…’ Informatie zoeken en geven is de kern van de werkzaamheden van het loket. Spitten in systemen - Natascha heeft er zes – en uitleggen: met veel geduld en zo vaak als nodig is. Slachtoffers zijn mondiger, vindt ze. ‘Vooral als er geld is toegewezen, willen ze dat gelijk hebben en zijn ze soms niet netjes. Maar dat kunnen we
18 | De Afdeling - Opportuun 9 - september 2012
wel opvangen’, zegt ze. Bovendien is er ook wel begrip voor de boosheid. ‘Mensen weten vaak niet goed wat ze kunnen verwachten. Daar word je onrustig van.’ Nathalie vult aan: ‘Het lange wachten staat met stip op de eerste plaats van het rijtje ergernissen. Aan de andere kant zijn mensen ook vaak heel dankbaar en opgelucht als hun zaak is afgehandeld. Je voelt dan een last van ze afvallen.’ Wensen? Ja, die hebben ze: een goed systeem om de vragen te registreren, een landelijke handleiding over het verstrekken van informatie, meer achtervang…
Slachtofferzorg OM Ondertussen zit administratief medewerkster
slachtofferzorg Helen Razab-Sekh lekker door te buffelen, nu bezig met het registreren van voegingsformulieren. Dat is een van de vele taken. ‘O, ik doe zoveel: dossiers controleren, gegevens invoeren, berichten sturen over schorsingen, zittingen, hoger beroep, voorgeleidingen, schadeformulieren, contact met advocaten, met het CJIB.’ Het werk neemt toe, stelt ze vast. Niet zozeer het aantal strafzaken maar slachtoffers weten beter de weg naar het loket te vinden. ‘We werken hier vanuit een eigen verantwoordelijkheid en we hebben goede werkafspraken. Je weet dus precies waar je verantwoordelijk voor bent en je zorgt dat je werk in orde is. We werken heel secuur want we gaan echt voor de slachtoffers.’ Maar naast een hoge motivatie en goede werkhouding, is er ook zorg. ‘Het is geweldig werk, en ik wil het goed doen ook in de toekomst en daar maak ik me zorgen over.’ Helaas is het zo dat de onvermijdelijke personele krimp voelbaar wordt op het slachtofferloket waar relatief veel tijdelijke krachten moeten vertrekken. ‘Slachtoffers moeten dat niet merken, die hebben genoeg meegemaakt. Dat merk ik de enkele keer dat ik direct met een slachtoffer bel. Bijvoorbeeld om ze te informeren over een schorsing. Als je hoort hoe bang ze zijn, kun je je goed voorstellen wat een misdrijf met mensen doet.’
De ontwikkeling van het slachtofferloket in Utrecht en Lelystad heeft ertoe geleid dat slachtoffers er eenduidig, snel en goed bediend worden. Het niveau van serviceverlening aan slachtoffers vormt de norm die het regioparket nu wil stellen voor alle contacten met alle klanten. Denk bij voorbeeld aan ketenpartners, advocaten, verdachten, studenten die op zoek zijn naar een stage, en werkzoekenden. Het in het slachtofferloket behaalde succes lijkt het fundament voor een goede klantenbejegening in brede zin. Het parket Utrecht/ Lelystad gaat alle klantcontacten onderbrengen bij een klantgerichte Servicedesk, herkenbaar voor de omgeving. De afnemer of klant van het OM komt op deze manier nog meer centraal te staan. Dit denken is niet nieuw: veel commerciële en publieke organisaties zijn het OM voorgegaan. ‘De beweging naar meer klantgerichtheid wordt positief ontvangen’, weet beleidsadviseur Mieke Jansen. ‘Dat merken we in de vele gesprekken die we inmiddels binnen het OM hebben gevoerd.’
Slachtofferhulp Nederland Dat weten ze ook bij Slachtofferhulp Nederland, een belangrijke partner in het loket. Jolande de Jong is dagelijks bezig met de juridische dienstverlening vanuit haar organisatie. ‘Deze bestaat onder andere uit zittingsbegeleiding, voegingen en gesprekken om een schriftelijke slachtofferverklaring op te stellen.’ Het is niet haar ervaring dat mensen uit zijn op geld, ‘ze willen vooral erkenning en genoegdoening op een of andere manier. Ik kan niet merken dat
'Ik kan niet merken dat slacht-
Een aangifte is niet altijd
offers ontevreden zijn over
helder, weet Robin van der
het bedrag dat hen wordt toe-
Pol van het Schadefonds
gekend', zegt Jolande de Jong
Geweldsmisdrijven. 'En dan
(links), namens Slachtofferhulp
hebben we informatie nodig
Nederland werkzaam op het
van politie en OM. Op het loket
slachtofferloket
kunnen we daar snel bij.'
| 19
slachtoffers ontevreden zijn over het bedrag dat ze wordt toegekend. Onze medewerkers helpen bij het bepalen van de schade en doen dat zo reëel mogelijk. Daarbij letten ze ook op de immateriële kant. Maar uiteindelijk is de beslissing aan de rechter.’ Ook zij merkt dat slachtoffers veel behoefte hebben aan informatie: hoe loopt het proces, wat is de positie van een slachtoffer, wat houdt het spreekrecht in. Ook zij vindt dat het werk toeneemt. ‘Ik denk dat de politie beter doorverwijst, dat mensen mondiger zijn en dat er in de media meer aandacht is voor slachtoffer is dan vroeger.’ Een goede zaak: ‘Iedereen die bij ons aanklopt heeft zijn verhaal en het is geweldig om te helpen dat er recht wordt gedaan.’
Schadefonds Geweldsmisdrijven Een keer per twee weken schuift Robin van der Pol van het Schadefonds Geweldsmisdrijven aan bij de medewerkers van het loket. ‘Wij bieden een vangnet’, legt hij kort en bondig uit. ‘Als de verzekering niet uitkeert en het via het strafproces niet lukt om de schade te verhalen, kunnen mensen een beroep op ons fonds doen.’ Het moet dan wel gaan om een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf waar het slachtoffer niet zelf een aandeel in heeft. Om de aanvragen te kunnen beoordelen moeten de medewerkers van het fonds vaak een beroep doen op de keten. ‘Een aangifte alleen is niet altijd helder’, legt Robin uit, ‘en dan hebben we informatie nodig van politie of justitie. Op het loket kunnen we daar snel bij. Met die informatie krijgt het slachtoffer ook sneller de beslissing op zijn of haar aanvraag. Soms vinden we het nodig om de uitspraak van de rechter af te wachten, maar soms kunnen we gelijk beslissen en krijgt een slachtoffer een tegemoetkoming voordat de zaak naar zitting gaat. Het onrecht is dan gelijk erkend.’
Er is vooral sprake van een vangnet wanneer er geen daders zijn opgespoord, of wanneer het bewijs niet rond te krijgen is, maar er wel degelijk een slachtoffer is van een geweldmisdrijf. ‘Hoewel een veroordeling er niet in zit, kan een slachtoffer dan wel gecompenseerd worden voor schade of letsel.’ Op de dagen dat Robin in Utrecht werkt, komt hij niet alleen informatie halen. Hij legt de rol van het schadefonds uit, bespreekt de haalbaarheid van casussen en denkt mee over verbeteringen in de processen. ‘Je opereert als een keten’, vat hij samen. Hoewel de evaluatie van dit project deze maand wordt verwacht, durft hij zich al wel positief uit te laten. Processen sluiten beter aan, informatie is sneller beschikbaar, je hebt meer begrip voor elkaar en bij slachtoffers kun je teleurstelling voorkomen.
Zaakscoördinator Sinds zo’n anderhalf jaar werkt het slachtofferloket met het Maatwerk Protocol. Een zaakscoördinator zorgt samen met de familierechercheur van de politie en de casemanager van Slachtofferhulp Nederland voor optimale begeleiding van slachtoffers van geweldsdelicten met dodelijke afloop en ernstige zedendelicten. Na de pilot zo’n twee jaar geleden doet Margreet Hoenson dit werk voor Utrecht. Samen met Rob van Held uit Lelystad werkt ze nu toe naar een regionale werkwijze. ‘De werkdruk is hoger in Utrecht dat meer TGO’s kent’, vertelt Margreet. Dat ze in de toekomst de zaken kunnen verdelen, elkaar achtervangen en kunnen sparren is iets om naar uit te kijken. Over de zaakscoördinatie zijn ze beiden positief: ‘Je volgt een zaak van begin tot eind en let op alle details’, vertelt Margreet. ‘Je bent een spin in het web tussen politie en slachtofferhulp, je organiseert gesprekken, regelt de zittingsvoorbereiding, de beveiliging.’ Op die manier ontlast de zaaks
coördinator, als aanspreekpunt voor het slachtoffer en voor externe partijen, de zaaks officier. ‘We doen ook 6WVW-zaken en servicezaken die buiten het protocol vallen en die ik daarom alleen doe’, vervolgt Margreet. Dat heeft ook weer een goede kant. ‘Je hebt direct contact en zo kun je veel voor mensen betekenen. En dat merk je. De moeder van het slachtoffer van de Cartesiusweg kwam naar de zitting met een roos. Die was voor mij! En een andere nabestaande heeft me een brief geschreven, zo prachtig mooi. Die bewaar ik.’
Coördinator Ten slotte blikt Eelco Knops, coördinator van het slachtofferloket in Utrecht, kort vooruit. ‘Slachtoffers die ons bellen, worden goed geholpen. Deze werkwijze willen we uitbreiden voor alle klanten van het parket MiddenNederland’. Dit zal vorm krijgen in een servicedesk waar alle klantcontacten worden ondergebracht en afgehandeld. Deze dienst is nu in ontwikkeling en de ambitie is het op 1 maart 2013 operationeel te hebben voor het nieuwe parket. ‘De tijd is er rijp voor’, vindt Eelco Knops, ‘het OM wil de omgevingsgerichtheid verbeteren en dit past hier precies in. We hopen dat andere OM-onderdelen aansluiten bij deze ontwikkeling zodat we gezamenlijk toewerken naar een zichtbaar, merkbaar en herkenbaar OM.’
‘Slachtoffers moeten niets merken van de personele krimp van het loket. Zij hebben al genoeg meegemaakt. Als je hoort hoe bang ze zijn, kun je je voorstellen wat een misdrijf met mensen doet’
Tekst: Mary Hallebeek Foto's: Mary Hallebeek en Robin Utrecht
OM-zaakscoördinatoren Margreet
'Het is geweldig
Hoenson en Rob van Held voelen
werk en ik wil het
zich spin in het web tussen politie
goed doen', zegt
en slachtofferhulp. 'Je organiseert
administratief
gesprekken, regelt de
medewerker Helen
zitttingsvoorbereiding, en ontlast
Razab-Sekh.
de zaaksofficier.'
20 | De Afdeling - Opportuun 9 - september 2012
| 21
‘Kunst is om te voorkomen dat nieuwe criminele jongerengroepen ontstaan. Hoe voorkom je dat mensen lid worden van een criminele jeugdgroep? Als dat niet wordt meegenomen in de aanpak is het dweilen met de kraan open.’ Henk Korvinus, hoofdofficier Den Haag
Focus op jeugd
Optreden tegen criminele jeugdgroepen
Het probleem van criminele jeugdgroepen wordt hard aangepakt. Anderhalf jaar na de prioritering presenteren het OM en de politie de voorgangsrapportage aan de minister. Hoofdofficier Henk Korvinus: ‘Het succesverhaal vertaalt zich in cijfers.’ Hoe staat het, anderhalf jaar na de inventarisatie van criminele jeugdgroepen, met de aanpak daarvan? Volgens het onderzoeksbureau Beke waren er eind 2010, bijna negentig criminele jeugdgroepen in Nederland actief. Naar aanleiding daarvan werd, op initiatief van het ministerie, de afspraak met het OM en de politie gemaakt om prioriteit te geven aan de aanpak van die criminele jeugdgroepen.
Focus ‘Die prioritering van de minister heeft er toe geleid dat er een focus is ontstaan. En die focus heeft geresulteerd in succesvolle resultaten’, zegt Henk Korvinus, hoofdofficier van het arrondissementsparket Den Haag en landelijk portefeuillehouder Jeugd. ‘Het succes vertaalt zich in cijfers: Minstens 63 procent van de leden van criminele jeugdgroepen is met het OM in aanraking gekomen.’
22 | Actueel - Opportuun 9 - september 2012
Cijfers Van de in totaal 1.888 bendeleden zijn bijna 1.200 personen ingestroomd bij het OM. Deze groep is gezamenlijk verantwoordelijk voor 7.110 feiten en 4.917 zaken. Gewelds- en vermogensdelicten kwamen relatief het meest voor. 96 Procent van die groep heeft een strafrechtelijke interventie opgelegd gekregen. Meer dan achthonderd keer is er een vrijheidsstraf opgelegd, meer dan vijfhonderd keer een taakstraf en meer dan duizend keer (ook in combinatie met) een boetegeld.
Verdwenen Ook op groepsniveau is het beeld van de aanpak positief. Van de negentig criminele jeugdgroepen – die voor een belangrijk deel ook uit jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 23 jaar bestaan – zijn een kleine zeventig geprioriteerd. Dit houdt in dat de partners
gezamenlijk extra inspanningen richten op de betrokken groep. Voor het overgrote deel van deze groepen is in de aanpak gekozen voor een combinatie van straf en zorg. Een persoonsgerichte aanpak en gezamenlijk optrekken met gemeenten staat voorop. Dankzij de aanpak is het grootste deel van de geïnventariseerde groepen niet meer crimineel of zelfs verdwenen.
Voedingsbodem Daarmee is het probleem van criminele jeugdgroepen natuurlijk niet opgelost. Korvinus: ‘Je kunt niet gemakkelijk wat knippen en scheren en zeggen dat daarmee criminele jeugdgroepen zijn verdwenen. Ik ben realistisch genoeg om te zeggen dat het een maatschappelijke verschijningsvorm is en dat er een voedingsbodem is in een aantal wijken, waardoor nieuwe criminele jeugdgroepen ontstaan. Die nieuwe aanwas blijkt ook uit de laatste Beke-rapportage.’
Lokale aanpak Criminele jeugdgroepen worden op verschillende wijze aangepakt. De driehoek – hoofdofficier, korpschef en burgemeester – maakt eigen keuzes. Lokale situaties worden per regio aangepakt. Zo kent regio UtrechtLelystad bijvoorbeeld de zogenaamde Kopstukkenaanpak. ‘Negatieve kopstukken’ hebben een dominante negatieve invloed op
een groep. Door de leiders aan te pakken wordt de dynamiek in de groep verstoord en wordt er een voorbeeld gesteld. Met het organiseren van themazittingen weet het parket veel publiciteit te genereren. De regio Amsterdam zet de aanpak ‘Top 600’ breed in. Het is een gezamenlijke aanpak waarin niet alleen het OM en de politie participeren, maar ook de stadsdelen, het Veiligheidshuis, de directie Openbare Orde en Veiligheid en de gemeente Amsterdam. In Den Haag is er sprake van een combiaanpak, zowel overheidspartijen als burgers zijn erbij betrokken De hoofdofficier: ‘We bekijken wat het effect is in de wijk. Wat zien wijkagenten, wat merken winkeliers van de in die wijk op straat aanwezige jeugd(groepen). Voelen burgers zich serieus genomen als er klachten zijn over problematisch gedrag van leden van jeugdgroepen. We vergaren zoveel mogelijk informatie: Welke delicten lijken gerelateerd aan leden van een jeugdgroep? Gaat het om geweld, drugs of vermogenscriminaliteit? Waar vinden bijvoorbeeld inbraken plaats en door wie worden ze gepleegd. Zo bleek bij nadere bestudering van de aangiftes dat vooral de eerste etages van flatgebouwen in bepaalde wijken doelwit waren. Daarop informeerden we burgers wat zij daar tegen konden doen.’
| 23
Joost de Middelmaat
Akkefietjesmakers Doorontwikkeling
‘Ik hoor in mijn omgeving en in de driehoek de gedachte dat we deelname aan criminele Volgens Korvinus is een doorontwikkeling jeugdgroepen bij de rechter als een verzwavan de aanpak mogelijk door van elkaar te rende omstandigheid moeten aanzetten.’ leren wat werkt en wat niet. Door dat te Daarbij werpt hij direct zelf bezwaren op: analyseren bevorderen we het maken van ‘Het heeft wel haken en ogen. Het gaat erom bewuste keuzes. wat je op straat ziet en beleeft. Hoe ga je dat Korvinus: ‘Kunst is om te voorkomen dat nieuwe criminele jongerengroepen ontstaan. in beeld brengen? Dit vergt een weergave in bijvoorbeeld een sfeer proces-verbaal. Hoe voorkom je dat mensen lid worden van een criminele jeugdgroep? Als dat niet wordt Overigens is dat ook nodig als we een meegenomen in de aanpak is het dweilen met gebieds- of locatieverbod door de rechter de kraan open. Daarnaast moet er eenduidig- opgelegd willen zien.’ Om daarna direct te verkondigen dat de heid ontstaan van het in beeld brengen van charme van de jeugd is dat je die nog kan criminele jeugdgroepen. In bepaalde steden beïnvloeden. ‘Elk kind heeft recht op ontzijn veel meer groepen gerapporteerd dan in plooiing tot een gezond lid van de maatschapvergelijkbare grotere agglomeraties. De aanpak volledig kantelen duurt veel langer pij’ en ‘it takes a village to raise a child.’ dan anderhalf, twee jaar. Daarom vind ik het buitengewoon verstandig om de focus op criminele jeugdgroepen te blijven handhaven. Tekst: Thea van der Geest Foto: Robin Utrecht De aanpak vraagt een inspanning van alle partners. Het gaat om een combinatie van straf, zorg, werk- en opleidingsmogelijk heden.’
Ik denk dat ik op bijna alle gebieden wel door kan gaan als ‘de gemiddelde OM’er’. Ja, ik heb rechten gestudeerd, maar ben geen superjurist. Ja, ik ken inmiddels aardig wat mensen, maar Herman Bolhaar herkent mij (nog?) niet. En ja, ook ik heb ooit in mijn sollicitatiegesprek gezegd dat ik het heel belangrijk vind om me in te kunnen zetten voor de maatschappij, maar eigenlijk zou ik alles gezegd hebben om een baantje te krijgen. Een gemiddelde OM’er dus. Als ik geen ‘briljante’ columns zou schrijven, zou je me waarschijnlijk in de gangen van het Paleis van Justitie gewoon voorbijlopen. In al mijn gemiddelde arrogantie durf ik dan ook wel te stellen dat ik waarschijnlijk niet de enige ben die last heeft van het volgende. Ik lees beroepsmatig vaak over hoe kleine akkefietjes op straat uit de hand lopen. De dames en heren in het blauw zijn voor veel akkefietjesmakers als een rode lap voor een stier. Als ik die verhalen lees dan verbaas ik me hoe mensen kleine meningsverschilletjes uit de hand kunnen laten lopen. Ik zou dat namelijk nóóit doen. Ik vind mezelf redelijk verstandig, ben conflictvermijdend – een lafaard zo je wilt – en ik werk nota bene bij het OM. Gekke dingen zal ik niet doen. Ik heb juist de neiging om bij (dreigende) akkefietjes even met de politieagenten te gaan praten. Je weet wel, als ‘collega’s’ onder elkaar. Het vervelende alleen is dat ik die neiging vooral heb als ik bij het uitgaan enkele drankjes op heb of op vakantie ben in het buitenland. Of een combinatie van beide. Achteraf gezien ben ik natuurlijk ook gewoon zo’n irritant mannetje waarover ik vaak lees, maar op het moment zelf lijkt het altijd een goed idee… Om jullie voor te zijn, nee, ik ben er nog nooit mee in de problemen gekomen. Dan zou ik namelijk nooit meer mijn positie als gemiddelde OM’er ontstijgen. Joost Vliegenthart
Strafverzwarend De vraag waar Henk Korvinus mee speelt is of deelname aan een criminele jeugdgroep geen strafverzwarend element van de straf zou moeten zijn? Tenslotte geldt dat wel voor het in vereniging plegen.
24 | Actueel - Opportuun 9 - september 2012
Opportuun 9 - september 2012 - Column | 25
kortom
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Uitbreiding spreekrecht
Commissie standaardtenlasteleggingen Door het College van procu reurs-generaal is de Commissie standaardtenlas teleggingen ingesteld.
ontwikkeld en te bekijken of er voor nieuwe wetgeving behoefte bestaat aan een nieuwe standaardtenlastelegging.
De afgelopen jaren zijn de standaardtenlasteleggingen niet meer aangepast aan nieuwe wetgeving en jurisprudentie. De commissie heeft tot taak de kwaliteit van bestaande standaardtenlasteleggingen te optimaliseren, een uniformeringsslag te maken bij teksten die op lokaal niveau zijn
De Commissie standaardten lasteleggingen opereert onder verantwoordelijkheid van de hoofdadvocaat-generaal van de Landelijk Ressortelijke Organisatie in Den Haag, waar voorzitterschap en secretariaat gevestigd zijn. Kwaliteitsofficieren, een rechercheofficier, advocaten-
generaal, de directeur van het Wetenschappelijk Bureau OM en de hoofden van het team verkeer en de Centrale Verwerking OM maken deel uit van de commissie. Mocht er behoefte bestaan aan een nieuwe standaardtenlastelegging of verbetering van een bestaande tekst dan kan dat gemeld worden bij het secretariaat van de commissie. Contact:
[email protected]
Landelijke Beslag Autoriteit Met de komst van de Landelijke Beslag Autoriteit (LBA) houdt één centrale organisatie de regierol in het beslagproces.
De uitbreiding van het spreekrecht per 1 september maakt deel uit van het beleid slachtoffers en nabestaanden beter te ondersteunen. Het spreekrecht wordt erg gewaardeerd en kan slachtoffer en nabestaande helpen bij de verwerking van het misdrijf en de dader confronteren met de gevolgen. Voorheen mocht één nabestaande zijn verhaal op de terechtzitting doen, maar dat bleek in de praktijk te beperkt. Nu krijgen naast de levensgezel van het overleden slachtoffer maximaal drie nabestaanden het recht om op zitting te
spreken. Dat kunnen behalve een kind of ouder van het slachtoffer ook andere familieleden zijn, zoals grootouders, kleinkinderen, (achter)nichten en (achter)neven, tantes en ooms met wie het slachtoffer een hechte band had. Verder krijgen ouders of voogden spreekrecht bij minderjarige slachtoffers die vanwege hun jeugdige leeftijd niet in staat zijn op zitting te vertellen over de gevolgen van het misdrijf. Minderjarige slachtoffers die zelf op zitting kunnen spreken, mogen dat blijven doen. Daar komt geen verandering in. Nieuw is ook dat het spreekrecht uitgeoefend kan worden namens slachtoffers, die als gevolg van het misdrijf fysiek of geestelijk niet in staat zijn het woord te voeren.
26 | KortOM - Opportuun 9 - september 2012
Slachtoffers of nabestaanden die zelf geen gebruik van hun spreekrecht durven of willen maken, mogen dat straks ook hun raadsman of medewerkers van Slachtofferhulp Nederland laten doen. Het slachtoffer mag op de zitting spreken over de gevolgen die het strafbaar feit voor hem of haar heeft gehad. Het spreekrecht geldt voor slachtoffers en nabestaanden van ernstige misdrijven waar acht jaar of meer gevangenisstraf voor kan worden gegeven en een aantal andere in de wet genoemde misdrijven, zoals bepaalde zedenmisdrijven, stalking, bedreiging of een verkeersongeval met dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg.
Op advies van de Commissie Beslag Openbaar Ministerie is de Landelijke Beslag Autoriteit (LBA) opgericht voor zowel klassiek als conservatoir beslag. De autoriteit ziet erop toe dat adequaat beslagbeslissingen worden genomen, rechterlijke beslissingen worden uitgevoerd en dat de justitiële ketenpartners de (OM)-beslissing binnen de gestelde termijn uit voeren. Naast de komst van de LBA is het Beslagportaal gelanceerd voor Politie, het OM en DRZ. Deze internetapplicatie maakt het mogelijk om inbeslaggenomen goederen met een, voor heel de beslagketen, uniek nummer te registreren. In het Beslagportaal is te zien waar een voorwerp zich bevindt en wat ermee gebeurt. Ook taxatiewaar-
den en opbrengsten staan ge registreerd. Zo blijft de kans op ontsporing van het beslagproces minimaal. De komst van een landelijke beslagautoriteit betekent een grote verandering voor het OM en de justitiële ketenpartners. 'Naast een controlerende functie
wordt de LBA het aanspreekpunt voor de beslagketen en helpt waar nodig om het beslagproces succesvol te laten verlopen. Door een snelle afhandeling hebben we minimale kosten, generen we hoge opbrengsten en daarmee een hogere incasso zegt projectleider Astrid Veenema van het Bureau Ontnemingswetgeving OM.
| 27
Samenwerken met Kansspelautoriteit Op 11 september 2012 ondertekent het OM een samenwerkingsprotocol met de Kansspelautoriteit. Hierin is vastgelegd hoe strafrechtelijke onderzoeksvoorstellen worden geselecteerd en overgedragen. Het Functioneel Parket is namens het OM partij in het selectie-overleg. Onlangs is de Kansspelautoriteit opgericht om gokverslaving aan te pakken en illegale kansspelpraktijken te bestrijden. De autoriteit richt zich mede op aanbieders die kansspelen gebruiken om geld wit te wassen of deelnemers op te lichten. De Kansspelautoriteit sanctioneert bij overtredingen. De handhaving is bestuursrechtelijk, maar de autoriteit kan ook - als een strafrechtelijk onderzoek noodzakelijk wordt
Er komt een legitimatieplicht bij contante inkoop van me taal. Deze maatregel wordt ingevoerd om heling van ge stolen koper tegen te gaan en de verkoop moeilijker te ma ken voor dieven.
geacht –buitengewone opsporingsambtenaren inzetten als experts. De autoriteit beschikt over een vijftal opsporingsambtenaren.
waakt de autoriteit over de afdracht van kansspelopbrengsten. De Kansspelautoriteit is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) die onder de politieke verantwoordeDaarnaast behoort het verstrekken lijkheid van de staatssecretaris van van vergunningen en toezicht V&J valt. houden op de naleving van de wet- en regelgeving door vergunMeer informatie: ninghouders tot de taken. Ook www.kansspelautoriteit.nl
OM-columniste in AD Pascale Bruinen, officier van justitie in Maastricht, wordt vanaf zaterdag 22 september columniste bij het AD. Ze zal in
een wekelijkse column een persoonlijk kijkje bieden in de belevingswereld van de mens achter de officier van justitie.
Nieuwe oriëntatiepunten straftoemeting fraudezaken De Rechtspraak heeft oriën tatiepunten vastgesteld voor de bestraffing van fraude, variërend van uitkeringsfraude tot ingewikkelde witwaspraktijken. Rechters krijgen daarmee een indruk van de straffen die andere gerechten in vergelijkbare gevallen hebben opgelegd, ter bevordering van de rechtseenheid. Het opleggen van richtlijnen voor de strafmaat is geen optie, aangezien rechters onafhankelijk oordelen. Zij oordelen per geval en leveren maatwerk.
Legitimatie bij contante inkoop metaal
‘Oriëntatiepunten zijn geen voorschriften, ze geven alleen weer wat collega’s doen in soortgelijke gevallen,’ zegt voorzitter Van den Beld van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren. ‘We zien steeds vaker dat rechters in hun vonnissen naar de oriëntatiepunten verwijzen of motiveren waarom zij daarvan afwijken. En hoewel ze bedoeld zijn voor intern gebruik, kijken advocaten en officieren van justitie er ook naar als ze argumenten zoeken voor een lichtere of zwaardere straf.’ De oriëntatiepunten worden jaar-
28 | KortOM - Opportuun 9 - september 2012
lijks geëvalueerd, om ervan verzekerd te zijn dat ze een actueel beeld blijven geven van de strafoplegging in Nederland. Van den Beld: ‘Want als het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld op last van de minister de strafeis in zedenzaken verhoogt, is de kans reëel dat rechters in reactie daarop na verloop van tijd ook zwaarder gaan straffen.’
De maatregel moet voorkomen dat dieven gestolen koper anoniem aan metaalhandelaren kunnen aanbieden. Koperdiefstal heeft niet alleen schade tot gevolg, maar kan ook leiden tot gevaarlijke situaties. Andere maatregelen die de afgelopen tijd genomen zijn om koperdiefstal aan te pakken zijn: de inzet De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van minister van flexibele politieteams, zo nodig Opstelten van Veiligheid en Justitie. met ondersteuning van helikopters om koperdieven op heterdaad te Het doel is om de legitimatieplicht kunnen betrappen, het gebruik van op 1 januari 2013 in werking te synthetisch DNA, waarmee het laten treden.
mogelijk is de herkomst van koper te achterhalen en een hogere strafeis door het Openbaar Ministerie. Om koperdiefstal aan te pakken, hebben meerdere partijen de handen ineengeslagen. ProRail, TenneT, het ministerie van Veiligheid en Justitie, politie, het Openbaar Ministerie en de Metaal Recycling Federatie werken samen aan het voorkomen van diefstal en heling van koper en andere metalen.
Omgeslagen Toezicht
ZAT WORDEN
In het begin voelen delinquenten nog de hete adem van justitie, behandelaars en reclasse ring in hun nek, maar dat vervaagd na verloop van tijd. De omgeving vergeet het, medicijnen worden afgebouwd… En dan vallen ze soms terug.
‘In zuidelijk Europa drinken jongeren als begeleiding van de maaltijd. Hier wordt ge dronken met als doel uit je dak te gaan, zat te worden.’ Rob Bovens, Trimbos instituut Vrij Nederland, 25 augustus 2012
Marian Hooijer, Reclassering Nederland Blauw 7 juli 2012
KINDERPORNO
KINDERPORNO II
‘Misbruik stoppen is het allerbelangrijkste. Dat wil niet zeggen dat we virtuele kinderporno, dus beelden die zijn gemaakt zonder kinderen, niet meer gaan vervolgen. Ook virtuele kinder porno is strafbaar. Maar zaken met mogelijke slachtoffers gaan altijd voor.’
‘Webcampubers, zoals ik ze noem, beseffen niet dat de uitdagende poses die zij voor de grap innemen en filmen, later nauwelijks meer van het internet te halen zijn. Als een vijftienjarige naaktopnames van zijn vriendinnetje neemt, met haar instemming, valt dat ook onder kinderporno en is het ook strafbaar.’
Michiel Zwinkels, officier van justitie Landelijk Parket Blauw, 28 juli 2012
Michelle Spoormaker, officier van justitie Landelijk Parket Blauw, 28 juli 2012
Opportuun 9 - september 2012 - OMgeslagen | 29
4
Vragen
Wat heb je met ontnemen en afpakken? ‘Met het afpakken van crimineel vermogen wordt criminelen de meeste schade toegebracht: je raakt hen (rechtstreeks) in de portemonnee. Je verstoort het criminele proces. Dat maakt dat ik afpakken een onmisbaar en interessant aandachtsgebied vind.’
Landelijk Parketofficier Eltjo Roelofs is specialist op het gebied van financieel rechercheren en ontnemen. Sinds 1 juni is hij binnen het LP themaver antwoordelijke ontnemen en afpakken. Vier vragen over zijn ambities.
De Stelling
‘Ik voel me veilig op straat’
Wat is het doel van je nieuwe rol als themaverantwoordelijke? ‘Afpakken en ontnemen bij het Landelijk Parket zo goed mogelijk laten verlopen en dus te verbeteren. Zodat we straks beter en meer afpakken dan we nu doen. Ik kijk ernaar uit om – samen met themaverantwoordelijke witwassen Gert Rip – mijn kennis te delen met de collega’s en hun expertise op afpakgebied te versterken. Ik wil de greep van het Openbaar Ministerie op de opsporing vergroten. Het komt mijns inziens nog te vaak voor dat in feite de opsporingsdienst bepaalt of en zo ja hoe er ontnomen/ afgepakt wordt. Het OM dient hier een duidelijke rol in te spelen, dus ook hier zijn regierol te vervullen.’
Je bent vrijgesteld voor deze functie. Is extra aandacht voor afpakken zo hard nodig? ‘Ontnemen is op zich niets nieuws: al in 1994 riep men dat ontnemen belangrijk is. Nu is duidelijker geworden dat veel winst is te behalen door te ontnemen of op andere manieren crimineel verkregen vermogen af te pakken. En het is nu harder nodig: door de jaren heen zijn de bedragen die omgaan in de criminele wereld aanzienlijk toegenomen. Daarnaast kom je door financieel te rechercheren tot opsporing van witwassen en grond delicten. Omgekeerd rechercheren dus: via geld komen tot strafbare feiten. Financieel rechercheren levert vaak ook bewijs op in de strafzaak. Uiteindelijk levert afpakken een verbetering op voor de kwaliteit en effectiviteit van opsporing en vervolging.’ Ontnemen en witwassen c.q. verbeurd verklaring kennen elk hun eigen afpak-invalshoek. Witwassen c.q. verbeurdverklaring is beperkt tot in beslag genomen, althans in het zicht zijnde vermogensbestanddelen. Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat níet in beslag genomen is, valt op deze wijze niet te confisceren: daar is de ont nemingsprocedure voor bedoeld. Ik bepleit dus de inzet van beide instrumenten. Ook het beslag dient dus te worden gelegd op grond van art. 94 (ter verbeurdverklaring) alsmede art. 94a (ter voordeelsontneming).
Hoe ga je het afpakken een impuls geven binnen het LP? ‘De eerste stap is een overzicht krijgen van de zaken die lopen bij het LP. In welke van die zaken wordt ontnomen? En welke ontnemingszaken doet het LP zelf en welke behandelt het BOOM? Vervolgens wil ik door middel van een enquête te weten komen tegen welke problemen LP-collega’s aan lopen bij afpakken en ontnemen. Die enquête is inmiddels gehouden en de resultaten worden nu verwerkt. Daarna ga ik met het BOOM en opsporingsdiensten in gesprek. Om te horen hoe zij tegen afpakken aankijken en te bespreken hoe we de samenwerking kunnen versterken. Verder vind ik het heel belangrijk om zichtbaar en benaderbaar te zijn voor de collega’s. Mijn standplaats is Rotterdam, maar ik ben regelmatig op de andere LP-locaties aanwezig om kennis te delen en vragen te beantwoorden.’ Tekst: Moniek Klop
‘Nee, niet altijd…’
‘Ja, meestal wel…’
Ik ben alert gemaakt door alle berichtgeving wat je wel en niet kan doen. Als jonge vrouw ging ik overal heen. Dat is niet meer zo. Ik woon in een veilige woonomgeving: Mijn flat is op de vijfde etage. Je moet bij het portiek aanbellen. Ik heb er een gewoonte van gemaakt om duidelijk te horen wie er voor de deur staat. Mijn woning is veilig: Ze kunnen nooit vijf verdiepingen omhoog klimmen. Wel is, vijf jaar geleden, mijn mans auto van de beveiligde parkeerplaats gestolen. Een Porsche 911 - dan vraag je natuurlijk om ellende. Ik doe daar gekscherend over, maar dat is eigenlijk onzin. Het geeft niemand het recht om aan onze spullen te komen. Hetzelfde geldt voor onze elektronica-webshop en winkel. Na veel ramkraken en diefstallen ga je het bijna normaal vinden dat de zaak leeggeroofd wordt. Nu is de showroom tot de tanden toe beveiligd. Toen op dezelfde dag ons (vorig) huis én de winkel werden leeggeroofd ben ik er fysiek ziek van geweest. Daarna ben ik nuchterder geworden. Dat hoort bij de maatschappij waar we in leven.
Ik voel me veilig bij het uitgaan of als er een groep jongeren op straat staat. Er wordt wel uitgedaagd of soms geweld gebruikt, maar meestal niet tegen onschuldige voorbijgangers. Bovendien hangen er behoorlijk wat camera’s en loopt er tijdens het uitgaan altijd veel politie. Ik kan me voorstellen dat je je in sommige situaties onveilig voelt: Als iemand 's nachts op je afloopt en geld of sigaretten vraagt of een fiets wil verkopen. Als je aardig meepraat en zegt dat je geen geld bij je hebt, niet rookt of gewoon lachend zegt dat je al een fiets hebt, bedanken ze meestal en lopen ze weg. Er zijn niet zoveel plekken waar ik me onveilig voel. Ik denk dat mensen vaak bang zijn voor situaties die weinig gebeuren. Er zijn wel incidenten, maar die mogen geen reden zijn om niet naar buiten te gaan. Ik woon in een studentenhuis in de binnenstad. Ik zet mijn fiets altijd dubbel op slot. Dat moet wel, anders is je fiets zo weg. We zijn sowieso alert: we draaien de buitendeuren altijd op het nachtslot en sluiten onze kamerdeuren ook af. We weten dat er iets kan gebeuren.
Bertie Kuiter (56), deelneemster OM-burgerforum Groningen
Melvin Hazelhoff (19), deelnemer OM-burgerforum Groningen
Foto’s: Henk Veenstra
30 | 4 Vragen - Opportuun 9 - september 2012
Opportuun 9 - september 2012 - De Stelling | 31
Wereldberoemd in Dordrecht The Swing rocks
Gespot: In de oefenruimte van de band Charley Cruz and the Lost Souls Naam: Raymond van Wingerden Leeftijd: 49 Functie: administratief medewerker Regioparket Rotterdam
Ray van Wingerden, alias ‘Swing’, is een bekendheid in Dordrecht. ‘Het is leuker om herkend te worden van tv, dan van justitie, toch?’ Ray is zanger in de ene band, drummer in een andere én presentator van een televisieprogramma over Dordtse bands. Ray was altijd al gek op muziek. ‘Als mijn oudere broer weg was draaide ik stiekem zijn platen. Op cassettebandjes nam ik de wekelijkse “Verrukkelijke 15” van de VARA op en later clips van MTV.’ Zijn eerste single? De Osmond Brothers met Crazy horses. Zijn grote held: Prince. Acht jaar geleden richtte Ray samen met vrienden een stichting op en treedt hij op met verschillende bands. Zo’n vijftig procent van de inkomsten gaat naar goede doelen: het dierenasiel, extra rolstoelvervoer, een kinderboerderij die centjes nodig heeft, maar ook grote jongens als WKF of CliniClowns. ‘De ene dag spelen we voor vijfduizend popliefhebbers in een park en de andere keer - net zo leuk - voor een zaaltje met gehandicapten. We maken muziek die de mensen leuk vinden. We durven muziek te laten horen die we zelf haten.’ Begin dit jaar is Ray gestart met het maandelijkse televisieprogramma Dordt Rocks van de lokale omroep. ‘Ik vind dat ik het wel goed heb: een goede balans tussen werk, waar veel ellende passeert, en de leuke dingen.’ Tekst: Thea van der Geest Foto: A.C.M. Salters