Recht op voedsel Lessenbundel Schooljaar 2013 -2014
Een samenwerking van
. ben g
CON1305
ng o
vo or
on tw
ik ke
lin gs
w er ki sa m en
1.
Inleiding
Beste leerkracht, vormingswerker, vrijwilliger, 1 op 8 mensen ter wereld lijdt honger, terwijl er voldoende voedsel geproduceerd wordt voor anderhalve keer de wereldbevolking! Twee jaar voor de ‘millenniumdeadline’ van 2015 is er nog veel werk op vlak van het uitbannen van extreme honger. Hoog tijd voor 11.11.11 om nogmaals op deze nagel te slaan. Voldoende en goed voedsel is een universeel mensenrecht. Een menswaardig bestaan voor zij die voedsel produceren – zowel bij ons als in het Zuiden – is dat ook. Honger is een onrecht. Het is geen probleem van schaarste, het is een structureel probleem. Een politiek probleem. Daarom gaat 11.11.11 zich de komende twee jaar ’vastbijten’ in honger, en vooral in de antwoorden op dit levensbedreigend probleem in de campagne Ik Kook Van Woede (www.ikkookvanwoede.be). Door te focussen op het voedselsysteem. Door te kijken naar de voedselprijzen en de voedselspeculatie aan te pakken. Door in te gaan op de gevolgen van de klimaatverandering en te kiezen voor duurzaamheid. Door ‘hot items’ als biobrandstoffen, landroof en ons handelsbeleid aan te pakken. En door al deze Thema's naar de leerlingen op school te brengen. Zoals ieder jaar hebben we opnieuw lesmateriaal over het thema van onze campagne. Maar dit jaar hebben we het iets anders aangepakt. We zijn ons wel bewust van de verzuchtingen vanuit het onderwijs over een overaanbod aan educaties en we zijn met veel organisaties die rond dit thema educatief materiaal hebben uitgewerkt. Daarom hebben we de krachten gebundeld en hebben we alle lesmateriaal dat te maken heeft met ‘recht op voedsel’, in al zijn aspecten, verzameld in deze lessenbundel. Het is een samenwerking geworden van maar liefst 12 organisaties. Het resultaat is deze bundel van 18 lessen, uitgewerkt voor alle richtingen en alle graden van het secundair onderwijs en over verschillende aspecten van het voedselprobleem. We hopen dat je met deze lessenbundel aan de slag kan en je leerlingen kan informeren en inspireren. We willen in deze inleiding ook van de gelegenheid gebruik maken om alle organisaties die bijgedragen hebben aan deze lessenbundel uitdrukkelijk te bedanken voor hun inzet, creativiteit en enthousiasme voor deze samenwerking. En natuurlijk willen we jou als leerkracht heel erg bedanken om mee te werken aan een wereld zonder honger. Want een wereld zonder honger begint bij geïnformeerde jongeren. Feedback is altijd welkom bij
[email protected] – 02 536 11 60 of bij
[email protected] – 02 536 11 23. Veel succes en plezier met deze lesmap!
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
3
2. Inhoudstafel 1. Inleiding
3
2. Inhoudstafel
4
3.
6
Didactische wenken
4. Lessen
7
4.1 Vraag het aan de minister!
7
2 , 3 graad ASO, TSO – oorzaken van honger, de
de
oplossingen: politieke eisen, eigen rol
4.2 Honger op het menu
11
2de, 3de graad ASO, TSO, BSO – oorzaken & definitie van honger, oplossingen: groei- vs. herverdelingsvisie
4.3 Honger op de planeet Hunnie (vormen vzw)
16
1 graad ASO, TSO, BSO – recht op voedsel, voedselzekerheid, kinderrechten ste
4.4 Voedsel voor iedereen?
1 graad ASO, TSO, BSO – recht op voedsel, ongelijke verdeling, honger
19
ste
4.5 Food for thought –
21
2 , 3 graad TSO, BSO – recht op voedsel, kinderrechten de
de
4.6 Gevarieerde voeding
28
1 , 2 , 3 graad ASO, TSO, BSO – Millenniumdoelstelling ste
de
de
1, honger, oneerlijke verdeling
4.7 Honger en voedselzekerheid
30
2de, 3de graad TSO – oorzaken en gevolgen van honger, voedselzekerheid, eigen rol
4.8 Het touwtjes-vleesspel
35
1 , 2 , 3 graad ASO, TSO, BSO – systeemdenken, ste
de
de
voedselsysteem, vleesconsumptie
4.9 ‘Voedsel voor je brein’ - DENKEN
37
3 graad ASO, TSO, BSO – actoren in voedselsysteem, de
machtsverhoudingen, eigen rol
4.10 Weten is eten
2 , 3 graad BSO – verband onderwijs & voedselzekerheid de
4.11 Foodprints: flits mee van boer tot bord 2 , 3 graad ASO, TSO, BSO – voedselzekerheid, de
40
de
43
de
lokale & duurzame oplossingen in het Zuiden
4
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
4.12 Indonesië en ‘de vraag van 9 miljard!’
1 , 2 , 3 graad ASO, TSO, BSO – voedselzekerheid, ste
de
46
de
kleinschalige en duurzame landbouw
4.13 Komen eten
2 , 3 graad BSO – consumptiepatronen in de wereld, honger de
4.14 Voedsel in promotie: 2 + 1 gratis
2 , 3 graad BSO – verband armoede & honger, duurzaam consumeren de
48
de
51
de
4.15 Landbouwschakelspel
56
4.16 Duurzame landbouw op je bord
59
1ste, 2de, 3de graad ASO, TSO, BSO – duurzame landbouw 3 graad ASO, TSO, (BSO) – industriële vs. duurzame de
landbouw, duurzame consumptie
4.17 Kook het voort
1 graad – duurzame voeding, vegetarisme, voedselverspilling
64
ste
4.18 Zelf achter het fornuis: onze rol in dit verhaal? 2 , 3 graad BSO – eigen consumptiepatroon, de
66
de
duurzame consumptie, voedselverspilling
5. Actie!
68
6.
Links en literatuur
69
7.
Een samenwerking van 12 organisaties
70
8.
Overzicht bijlagen
72
Colofon
Redactie: Ann Verstraeten, Karen De Broeck, Evelyne Verhaeghen en de verschillende organisaties die aan deze bundel hebben bijgedragen. Foto’s: refereren Vormgeving: Yichalal Verantwoordelijke uitgever: Bogdan Vanden Berghe, Vlasfabriekstraat 11, 1060 Brussel
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
5
3. Didactische wenken Deze lessenbundel is een verzameling van 18 aparte lessen, uitgewerkt door 12 organisaties. Elk belichten ze een ander aspect van het hongerprobleem: van oorzaken over probleemanalyses en actoren tot oplossingen en alternatieven. Per bijdrage vind je duidelijk voor welke doelgroep de les is uitgewerkt, in welke vakken je de les kan gebruiken, hoeveel tijd je moet voorzien, … Zie dit vooral als suggesties. Zo passen de lessen doorgaans in meer vakken dan aangegeven, maar om praktische redenen hebben we ons beperkt tot slechts een aantal vakken waarvan we denken dat ze het meest bij aansluiten. Je hebt zelf het beste zicht op wat wel en niet past binnen jouw vak. Traditioneel passen deze lessen goed in project algemene vakken, godsdienst, zedenleer, en andere levensbeschouwelijke vakken. Maar we willen ook andere vakleerkrachten zoals deze van economie, aardrijkskunde, talen, cultuurwetenschappen, geschiedenis, … aansporen om deze lessen te gebruiken. Hetzelfde geldt voor de aanduidingen ASO – TSO – BSO: dit zijn slechts indicaties. We weten dat binnen deze ‘stromen’ er veel verschillen zijn tussen concrete richtingen en zelfs binnen klassen. Of leerlingen ASO, TSO of BSO volgen is dus niet altijd een goede indicatie voor de moeilijkheidsgraad van een les. Jij weet het beste wat jou leerlingen aankunnen. Dat deze lessen door verschillende organisaties uitgewerkt zijn, kan betekenen dat de stijlen per les hier en daar verschillen. We hebben ons best gedaan om zoveel mogelijk te stroomlijnen, maar we hebben geen enkele les herschreven. Als inhoudelijke voorbereiding lees je best het basisdossier van de voedselcampagne van 11.11.11 eens door. Je vindt dit dossier op www.ikkookvanwoede.be. Via deze website kom je ook terecht op onze educatieve pagina’s waar je meer lesmateriaal van ons en andere organisaties vindt, alsook tips, aanvullingen,… Ga er dus af en toe een kijkje nemen. Zoals gezegd: heb je nog vragen, suggesties of andere feedback, we horen het graag!
[email protected] – 02 536 11 60 en
[email protected] – 02 536 11 23. Uiteraard kan je ook terecht bij alle organisaties die meewerkten aan deze bundel. Zij zullen je het beste kunnen voorthelpen met concrete vragen over hun lessen. Tot slot geven we je nog de legende mee van de symbolen die in deze les gebruikt worden: bij dit symbool vind je voor welke doelgroep het betreffende onderdeel opgesteld is. Ç
ç
dit symbool geeft weer welk materiaal je nodig hebt of wat je nog kan voorbereiden.
ç ¡
dit symbool duidt de methodiek aan die voor dit onderdeel wordt gebruikt.
i Q
6
bij dit symbool vind je bij welke vakken en vakoverschrijdende eindtermen de les aansluit.
dit symbool geeft weer hoeveel tijd je voor het betreffende onderdeel moet rekenen. Dit symbool duidt (achtergrond)informatie aan. Bij dit symbool vind je didactische tips voor variatie of om het lesonderdeel nog beter te doen aansluiten bij je leerlingen.
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
4. Lessen 4.1 Vraag het aan de minister! 33 11.11.11
De wereld produceert voldoende voedsel voor 1,5 keer de wereldbevolking. Toch gaat 1 op 8 mensen met honger naar bed. Dat is schandalig, maar tegelijk hoopgevend. Want met veel goede wil - en de nodige politieke druk – kan er veel veranderen. In deze les maken de leerlingen kennis met de politieke eisen die 11.11.11 in het kader van de campagne ‘Recht op voedsel’ zal voorleggen aan de politici. Om de eisen te begrijpen is het belangrijk om de oorzaken van het voedselprobleem te kennen. Het idee achter deze les is dat 4 tot 5 groepen elk een andere oorzaak van dit onrecht ontrafelen. Aan de hand van de informatie die ze verzameld en uitgewisseld hebben, stellen ze ieder het probleem voor waarin ze zich verdiept hebben aan hun klasgenoten, in de vorm van een eis of vraag aan de minister. Op 16 november 2013 roept 11.11.11 een bijzondere ministerraad samen waar de 4 eisen voorgelegd worden en wie weet ook enkele vragen van de leerlingen.
Thema's
aa de oorzaken van honger – 4 politieke eisen van 11.11.11: 33 Voedselspeculatie = Gok niet met voedsel 33 Biobrandstoffen = Geen voedsel in de tank 33 Landroof = Stop land- en waterroof 33 Klimaatverandering = Een duurzaam voedselbeleid aa Extra thema voedselverspilling = Stop de voedselverspilling
Doelstellingen
De leerlingen aa weten dat er 870 miljoen mensen honger lijden, terwijl er voldoende voedsel geproduceerd wordt om 1,5 keer de wereldbevolking te voeden aa zien in dat het voedselprobleem geen probleem is van te weinig voedsel, maar van een slechte verdeling ervan aa kennen de oorzaken die 11.11.11 naar voor schuift i.v.m. dit probleem en kennen de 4 politieke eisen van de 11.11.11-campagne
Lesverloop Voorbereiding: aa Als inhoudelijke voorbereiding kan je het basisdossier “Recht op Voedsel” van 11.11.11 doornemen: www.ikkookvanwoede.be: toolkit. aa Knip de kaartjes met op de voorkant een afbeelding en icoontje van 1 van de 5 problemen (bijlage 1) uit voor elke leerling. Er zijn in totaal 40 kaartjes. Als er minder leerlingen zijn, selecteer dan op voorhand welke kaartjes je wil gebruiken. Zorg er voor dat je indien nodig ook de krantenartikels en getuigenissen kopieert (zie hieronder) aa Kopieer per groepje 1 getuigenis (bijlage 2).
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
2de en 3de graad ASO, TSO Ç
Vakken: Godsdienst, zedenleer, Nederlands, economie, aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, informatica VOET: Stam 1, 2, 3, 11, 13, 16, 18, 19, 20, 24, 27 Context 4.2, 4.3,4.4, 5.1, 5.12, 5.13, 6.2, 6.3, 6.4 Informatieverwerking – Regulering van het leerproces
ç aa een computer + internet per groepje aa bijlage 1: de kaartjes aa bijlage 2: getuigenissen uit het Zuiden aa bijlage 3: krantenartikels
ç
aa groepswerk met volgende (sub)opdrachten: aa een quizvraag 33 een info-opdracht aan de hand van kranten artikels 33 formuleren van een kritische vraag aan politici 33 filmpje bekijken aa begeleid zelfstandig leren: informatie opzoeken en verwerken aa presenteren
¡ 1 lesuur
Q
je kan ook zelf actuele kranten artikels zoeken en meebrengen, of de leerlingen zelf een kranten artikel laten zoeken op internet.
7
aa In bijlage 3 vind je verschillende krantenartikels per probleem. Het is niet de bedoeling dat de groepjes alle artikels lezen. Selecteer op voorhand per probleem 1 krantenartikel voor elk groepje.
¡ 5 min.
¡ 10 min.
1. Korte inleiding + Kaartjes
Vraag aan je leerlingen of zij denken dat de oorzaak is dat 1 op 8 mensen wereldwijd honger lijden een tekort aan voedsel is. Antwoord: nee. Er wordt meer dan voldoende voedsel geproduceerd voor 1,5 keer de wereldbevolking. Het is dus geen kwestie van tekort. Ons voedselsysteem loopt mank. Maar hoe? Dat zoeken de leerlingen uit aan de hand van een aantal opdrachten in groep. Deel aan elke leerling een kaartje uit (bijlage 1). Leerlingen met op de voorkant van hun kaartje dezelfde foto gaan samen zitten.
2. Groepswerk
Als de leerlingen in hun groepje zitten, vertel je dat elke groep rond 1 oorzaak van honger of probleem in ons huidig voedselsysteem gaan werken. Overloop met hen de verschillende soorten oorzaken: aa Voedselspeculatie aa Biobrandstoffen aa Landroof aa Klimaatverandering aa Voedselverspilling Vertel dat in elke leerling op de achterkant van zijn/haar kaartje informatie heeft. Per groepje is er een leerling die een getuigenis heeft, een filmpje om samen te bekijken, achtergrondinformatie, een krantenartikel, een quizvraag, … De bedoeling is dat iedereen in zijn groepje alle samenlegt om samen tot 1 vraag of eis aan de minister te komen over hun probleem (politiek niveau). Vraag hen ook om na te denken hoe ze zelf aan een oplossing voor hun probleem kunnen werken (persoonlijk niveau). Geef de groepjes 10 minuten de tijd om aan deze opdracht te werken.
¡ 10 min.
3. Voorbereiding presentatie
Na 10 minuten vraag je de leerlingen om inhoudelijk af te ronden en een korte presentatie voor te bereiden met het resultaat van hun groepswerk: de eis of vraag aan de minister en wat ze zelf willen doen. De leerlingen kiezen zelf op welke manier ze hun eis/vraag willen voorstellen: ofwel aan de hand van enkele quizvragen die ze aan hun medeleerlingen stellen, ofwel met een kort nieuwsjournaal, een interview of een krantenartikel met sprekende titel, een persconferentie met de minister tot wie ze zich willen richten,…
i
Overzicht ministers:
Je kan de leerlingen een overzicht geven van de ministers die over bevoegdheden beschikken die verband houden met het thema voedsel. Zo kunnen ze hun vraag tot een specifieke minister richten.
Federale regering:
aa Mevrouw Sabine Laruelle Functie: Minister van Middenstand, KMO’s, Zelfstandigen en Landbouw aa Mevrouw Laurette Onkelinx Functie: Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen (veiligheid van de voedselketen) aa Minister Di Rupo Functie: Eerste Minister
8
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
aa De heer Didier Reynders Functie: Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken aa De heer Johan Vande Lanotte Functie: Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee aa De heer Jean-Pascal Labille Functie: Minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
Vlaamse Regering:
aa Minister Kris Peeters Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, bevoegd voor: 33 het algemeen regeringsbeleid 33 landbouw en visserij 33 internationaal Vlaanderen 33 plattelandsbeleid en economie (met uitzondering van het economisch overheidsinstrumentarium).
4. Voorstelling
Ieder groepje stelt haar oorzaak van honger voor en ook de vraag aan de minister en wat ze zelf denken te doen. Voorzie max. 5 min. per groepje. Na elke presentatie worden de andere leerlingen uitgenodigd bijkomende vragen stellen.
5. Nabespreking
¡ 20 min.
¡
Als nabespreking kan je volgende vragen stellen: aa Wat is je opgevallen? aa Was je verwonderd? aa Welke oorzaak van honger was nieuw voor je? aa Waar ga je zelf in de toekomst op letten? aa Of waarmee hou je nu al rekening?
5 min.
Q Je kunt enkele van deze vragen of andere vragen op een groot blad schrijven, de leerlingen kunnen hun antwoord bij de vraag schrijven.
Q Als je deze les geeft in september of oktober 2013, kan je deze les afsluiten met het actiemodel van 11.11.11. Meer informatie daarover vind je op pag. 68
Meer weten
aa Basisdossier ‘Omdat honger een onrecht is.’ (www.ikkookvanwoede.be zie toolkit) aa Rapport voedselspeculatie ‘De Betrokkenheid van Belgische banken bij voedselspeculatie.’ (www.ikkookvanwoede.be zie toolkit) aa Rapport De Wedloop om land: ‘Belgische medeplichtigheid in de nieuwe wereldwijde Far West?’ (www.ikkookvanwoede.be zie toolkit) aa Leestips (http://www.11.be/11/campagne-2013/info-en-dossiers/) aa Films en documentaires (http://www.11.be/11/educatief-aanbod/film-en-documentaire) aa Sprekers (http://www.11.be/11/educatief-aanbod/sprekers )
Meer materiaal
aa Naast deze lessenbundel hebben we in het kader van deze voedselcampagne ook de workshop Aan Tafel. Een interactieve workshop uitgewerkt en begeleid door Studio Globo: www.studioglobo.be/secundair-onderwijs
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
9
aa Wil je je klas aankleden met foto’s over klimaatverandering, bestel dan onze fototentoonstelling “Genoeg voedsel. Toch honger.” Voor meer info: www.11.be/ tentoonstelling. aa Meer educatieve tips vind je op www.11.be/secundaironderwijs. Je vind er ook de folder met het aanbod secundair onderwijs van 11.11.11 en andere organisaties over het thema “Recht op Voedsel”.
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 536 11 60 aa
[email protected] – 02 536 11 23
10
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
4.2 Honger op het menu 33 Studio Globo
1 op 8 mensen lijdt honger. Maar wat verstaan we precies onder ‘honger’? Tijdens deze les maken de leerlingen kennis met de verschillende betekenissen van honger. De insteek is de campagnefilm van Broederlijk Delen over Oeganda, gemaakt in 2013. Tijdens de les denken de leerlingen na over oplossingen voor het hongerprobleem in Oeganda. Uiteraard wordt ook gediscussieerd over onze rol in het verhaal.
Thema's
aa Definitie van honger aa Oplossingen voor het hongerprobleem in het Zuiden (Oeganda) aa De eigen rol in het verhaal
Doelstellingen
De leerlingen kunnen aa de begrippen ‘chronische honger’, ‘verborgen honger’, ‘overgewicht’ en ‘gezond eetpatroon’ van elkaar onderscheiden. aa enkele voorbeelden geven van hoe Broederlijk Delen honger bestrijdt in NoordOeganda en ze kunnen deze kaderen binnen een bepaalde visie (groei of herverdeling). aa de eigenschappen van de groeivisie en de herverdelingsvisie herkennen in verschillende bronnen en een genuanceerde mening geven over beide visies. aa het verband leggen tussen de hongerproblematiek en de problematiek van voedselverspilling. aa reflecteren over hun eigen omgang met voedsel en de omgang met voedsel in onze maatschappij.
Lesverloop
¡
1. Wat is honger?
15 min.
Als kennismaking met het begrip ‘honger’ krijgen leerlingen een verbindingsopdracht voorgeschoteld. Deel werkblad 1 (bijlage 4) uit en bekijk met de leerlingen het taartdiagram dat daarop te vinden is. Dit taartdiagram geeft een verdeling weer van de wereldbevolking in vier categorieën. Het is aan de leerlingen om de legende te vervolledigen door de juiste termen te verbinden. Label Uitleg Aantal Chronische honger Te weinig en te eenzij- 1 miljard dige voeding over een lange periode
Verborgen honger
Overgewicht
Normaal
Extra achtergrondinfo Een kwalitatief én kwantitatief tekort. Dit betekent te weinig energie voor een ‘normaal’ leven. Dit kan leiden tot meer ziektes, meer beperkingen en een hogere sterftegraad. Tekort aan belangrijke 2 miljard Een kwalitatief tekort door eenzijdige voedingsstoffen voeding. Een tekort aan vitamines kan onder meer de ontwikkeling vertragen. Meer energie opnemen 1.5 miljard Door het teveel aan calorieën stijgt je dan je verbruikt (BMI > vetmassa. De verhouding lengte-ge25) wicht is dan abnormaal. Dit kan de gezondheid schaden (bv. diabetes). Gezond voedingspa- 2.5 miljard De mens heeft minimaal 1.800 kilocatroon lorieën per dag nodig. De gemiddelde Belg eet er dagelijks 3.500 ...
Toon nu een eerste stuk van de campagnefilm met de volgende kijkopdracht: welk type honger wordt hier aangekaart? Chronische honger of verborgen honger?
2de & 3de graad ASO, TSO, BSO Ç
Vakken: Godsdienst, PAV, aardrijkskunde VOET: Stam 1, 12, 13, 16, 17, 27 Context 4.2, 4.3, 4.4, 5.13, 6.2, 6.4, 6.8, 7.2, 7.3 Leren Leren – informatieverwerking
ç aa de campagnefilm van Broederlijk Delen, te downloaden op www.vizzi.be . aa per leerling een kopie van bijlage 4 en bijlage 6 aa Voor 2 lesuren: per leerling een kopie van bijlage 5
ç aa aa aa aa aa aa
verbindingsopdracht, film cijfermateriaal artikels. groepswerk klasgesprek.
¡ 1 of 2 lesuren (bij voorkeur aansluitend)
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
11
i
Oplossing: Het verhaal van Molly gaat over chronische honger: de maanden net voor de oogst heeft ze te weinig voedsel in voorraad. Haar gezin moet het dan stellen met 1 maaltijd per dag, vaak met dezelfde ingrediënten (maniok en bonen). Dat heeft verschillende oorzaken: door de oorlog verloor Molly haar man en staat ze er alleen voor, met 6 kinderen. De oorlog heeft ook veel kapot gemaakt en landbouwkennis verloren doen gaan. Kleine boeren zoals Molly worden ook te weinig ondersteund door de overheid. Als we het over de hongerproblematiek hebben, denken we vaak aan de schrijnende beelden van hongersnood op tv. Het verhaal van Molly vertelt een ander verhaal over honger, een verhaal dat misschien niet zo ‘erg’ of ‘dringend’ lijkt. Maar toch kiest Broederlijk Delen ervoor om deze kleine boeren in Noord-Oeganda te steunen in hun strijd tegen honger. Waarom? Laat leerlingen nadenken over deze vraag aan de hand van twee grafieken die op hun werkblad staan. Twee goede redenen komen naar voren: aa De grootste groep mensen met honger wordt gevormd door kleine boeren op het platteland, niet door mensen met honger omwille van rampen of noodsituaties. Het is dus straf dat vooral mensen die voedsel produceren honger hebben... aa in Sub-Sahara-Afrika is de hongerproblematiek het grootst. Gemiddeld heeft 1 op de 8 mensen honger. In Sub-Sahara-Afrika is dat vaak meer dan 35 % van de mensen. Vertel dat de minder ‘spectaculaire’, maar daarom niet minder schadelijke vormen van chronische honger, vaak onder de radar blijven, hoewel het over een grote groep mensen gaat. Broederlijk Delen wil net haar expertise inzetten om deze mensen te steunen in hun strijd tegen honger.
¡ 15 of 25 min.
2. Oplossingen voor honger in Noord-Oeganda
Toon het vervolg van de campagnefilm. Daarin zien we hoe boerengroepen in NoordOeganda via verschillende initiatieven honger willen bestrijden. We zien hier twee types: aa initiatieven om een duurzame groei in de landbouwproductie na te streven (groeivisie) aa herverdelingsinitiatieven zodat mensen gelijke kansen krijgen om toegang te hebben tot voldoende voedsel (herverdelingsvisie) Leerlingen zoeken per twee uit welk initiatief waar thuishoort. Deel bijlage 6 uit. Daarop staan 10 beelden uit de campagnefilm met telkens een korte beschrijving van het initiatief. Afhankelijk van de tijd kan een deel van de foto’s of alle foto’s aan bod komen. Leerlingen noteren op werkblad 1 op de juiste plaats in de tabel de titel van de initiatieven. Overloop daarna klassikaal de antwoorden. Initiatieven voor duurzame groei in oogst of Herverdelingsinitiatieven voor betere toegang tot veestapel voedsel aa samen sparen aa cursus over zaaitechnieken aa cursus over fietsherstel aa cursus over besproeiing aa cursus over bijenkweek aa cursus over bemesting aa samen belangen verdedigen aa cursus over kippenkweek aa cursus over naaitechnieken aa samenwerken* aa samenwerken*
* samenwerken hoort bij allebei thuis. Het gaat zowel over meer productiviteit als betere toegang tot voedsel (door meer inkomen).
Sluit deze oefening af door te vertellen dat Broederlijk Delen via deze initiatieven in Noord-Oeganda chronische honger op een structurele manier wil bestrijden: door lokaal duurzame groei te stimuleren én door mensen een eerlijke kans te geven om toegang tot voedsel te hebben. Met andere woorden: werk maken van voedselzekerheid.
i
Voedselzekerheid
Voedselzekerheid betekent dat alle mensen op elk moment fysieke en economische toegang hebben tot voldoende, veilig en voedzaam voedsel dat voldoet aan hun behoeften en voorkeuren en hen in staat stelt om een gezond en actief leven te leiden. (bron: Achtergronddossier Campagne 2013 Broederlijk Delen)
12
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
3. Onze rol in dit verhaal
Om honger in Noord-Oeganda (maar ook elders) te bestrijden, moeten we volgens Broederlijk Delen meer doen dan enkel lokale initiatieven in ontwikkelingslanden ondersteunen. Daarom zet Broederlijk Delen in op verschillende terreinen. Naast beleidsbeïnvloeding in onder meer België wil de organisatie via zijn campagne ook ons doen nadenken over onze omgang met voedsel. Zo kan er wereldwijd gewerkt worden aan een duurzaam en eerlijk voedselsysteem.
¡ 20 min.
Een belangrijke uitdaging hierin is het tegengaan van verspilling, bv. door minder voedsel weg te gooien. De gemiddelde Europeaan gooit 180 kg voedsel per jaar weg ... Hoe komt dat? Op werkblad 1 staan vier afbeeldingen. Leerlingen krijgen de uitdaging om in kleine groepjes na te denken over de bijhorende reflectievragen. De afbeeldingen kunnen eventueel verdeeld worden over de groepen. Daarna worden de antwoorden teruggekoppeld naar de klasgroep.
i
Extra info per foto:
‘2 + 1 gratis’
Consumenten laten zich door dergelijke promoties vaak verleiden om een product te kopen. Maar ze hebben dat niet altijd nodig, en zo belandt het in de vuilnisbak. In sommige landen werkt men daarom aan een verbod op dat soort reclames.
Te grote porties
Ook de horeca draagt haar steentje bij aan de verspilling. Niet alleen doordat klanten bij buffetten zelf te veel nemen, maar ook omdat de porties vaak te groot zijn. Maar er zijn ook initiatieven om er iets aan te doen. Zo zijn er restaurants die klanten laten betalen volgens het gewicht van wat ze op hun bord scheppen, of kunnen klanten kiezen tussen een kleine of een grote portie (met verschillende prijzen natuurlijk).
‘Tenminste houdbaar tot’
‘Tenminste houdbaar tot’ betekent dat het product tot die tijd zijn verwachte kwaliteit behoudt. Erna kan je het nog steeds veilig eten, maar het heeft wat ingeboet aan smaak. ‘Te gebruiken tot’ houdt in dat je het product veilig kunt eten tot de vermelde datum, niet meer erna. Veel mensen scheren beide benamingen echter over dezelfde kam en gooien te snel producten weg die nog perfect eetbaar zijn.
‘Perfecte’ vruchten
Winkels overtuigen consumenten om een product te kopen door ‘het zicht’: appels moeten er rood en glimmend uitzien, vaak ten koste van de smaak ... Het grootste probleem is echter dat boeren die leveren aan winkels zeer streng moeten selecteren: elke vrucht die afwijkt van de norm belandt bij het afval (bv. meloenen moeten 800 gr wegen. Zijn ze te groot of te klein, dan gaan ze rechtstreeks naar de container). Zo gaan enorme hoeveelheden voedsel verloren.
Vraag tot slot aan de leerlingen wat ze hiervan meenemen. Waardoor zijn ze verrast? Waar hadden ze nog niet bij stilgestaan? Wat onthouden ze?
4. Uitbreiding: oorzaken van honger
Hoe komt het dat zoveel mensen, vooral in Sub-Sahara-Afrika, honger lijden? De meningen hierover zijn verdeeld. De leerlingen vinden op werkblad 2 (bijlage 5) twee stellingen terug over de oorzaken van honger. Pols kort even wat ze hiervan vinden. Daarna gaan ze op onderzoek: aan de hand van vijf bronnen staan ze stil bij de achterliggende visie van beide stellingen.
¡ 30 min.
Overloop met de leerlingen hun antwoorden en laat ze op hun werkblad onder de stellingen de staakwoorden in het vet noteren.
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
13
i Bij stelling 1:
aa ‘Aantal ton maïs per hectare’: maximale opbrengst per hectare nastreven 33 De productie in de Afrikaanse landbouw is ondermaats, zelfs rekening houdend met de moeilijke klimatologische omstandigheden. Hier is veel groeipotentieel. aa ‘Wereld heeft miljard ton extra graan nodig’: productie moet bevolkingsgroei volgen 33 Een productieverhoging is zeker nodig om in 2050 9 miljard mensen te kunnen voeden aa ‘Toenemende mechanisatie’: professionalisering van landbouw 33 Boeren moeten zichzelf zien als managers van een bedrijf en investeren in bv. mechanisatie van het proces. Zo kunnen de winstmarges stijgen.
Bij stelling 2:
aa ‘Hoeveel procent van het gezinsbudget gaat naar voedsel?’: honger door gebrek aan geld 33 Vaak is er wel genoeg voedsel, maar hebben mensen simpelweg niet voldoende geld om dat te kopen. Zeker als de aankoop van voedsel een grote hap uit het gezinsbudget neemt, hebben kleine prijsstijgingen grote gevolgen. aa ‘Verspilling van voedsel terugdringen is slimste route’: verstandiger omgaan met voedsel 33 Er wordt genoeg voedsel geproduceerd voor iedereen, maar we moeten er beter mee omspringen. aa ‘Toenemende mechanisatie’: honger is een politiek probleem 33 Veel kleine boeren in ontwikkelingslanden beschikken enkel over hun spierkracht. Ze hebben niet de middelen om machines te kopen en krijgen geen toegang tot kredieten bij de bank. Ze worden ook te weinig gesteund door hun overheid, die liever investeert in (grootschalige) productie voor export.
Vertel de leerlingen tot slot dat deze beide visies ook een ‘benaming’ hebben. Laat ze zelf nadenken bij welke stelling ze groeivisie plaatsen (de eerste) en bij welke herverdelingsvisie (de tweede). Welke visie heeft het nu bij ‘het rechte eind’? Tijd voor een discussie met de klasgroep. Mogelijke richtvragen voor de discussie: aa Bij welke visie sluit jij je het meest aan? Waarom? Welke bron is je het meeste bijgebleven en waarom? Wat vind je minder goed aan de andere visie? Waarom? aa Om de leerlingen uit de groeivisie uit te dagen: wat met alle negatieve gevolgen van ons zeer productief landbouwmodel (CO2-uitstoot, bodemuitputting, vervuiling, olieverbruik, ...)? Als boeren in onder meer Noord-Oeganda ook meer gaan uitstoten, dan helpen we het klimaat helemaal om zeep ... aa Om de leerlingen uit de herverdelingsvisie uit te dagen: wie draagt de verantwoordelijkheid voor herverdeling? Kan bv. de regering in Oeganda dit op haar eentje waarmaken? Denk aan de internationale druk om de koers van de vrije markt te varen. Maar ook aan de verantwoordelijkheid van producenten en consumenten om verspilling tegen te gaan. Sluit de discussie af door te vertellen dat we volgens Broederlijk Delen in ontwikkelingsgebieden zowel groei als herverdeling nodig hebben. Deze groei moet wel lokaal en op een duurzame manier gebeuren, gecombineerd met herverdelingsmaatregelen om armoede op verschillende niveaus te bestrijden.
¡ 10 min.
14
5. Uitbreiding: onze rol in dit verhaal
Deze uitbreiding kan aan bod komen voor het stuk ‘Onze rol in dit verhaal’. Op het eind van de campagnefilm zagen we een Vlaams gezin dat bewuste voedselkeuzes maakt. In tegenstelling tot Molly hebben wij namelijk het geluk dat we kunnen kiezen wat we eten. Sta even stil met je leerlingen bij deze luxe die we hebben. Mogelijke richtvragen: Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
aa Heb je zelf al eens staan twijfelen in de winkel welk product je zou kopen? Hoe heb je de knoop doorgehakt? Op basis van welke criteria? Wie beslist thuis bij jullie wat er op tafel komt? aa Moeten we echt de keuze hebben tussen 50 soorten diepvriespizza of 100 soorten soep in de winkel? Hebben we niet te veel keuze? En staan we wel voldoende stil bij wat we kiezen?
Meer weten
aa Campagnematerialen Broederlijk Delen 2013 (campagnekrant, campagnefilm en achtergronddossier): www.broederlijkdelen.be/leerkrachten/secundair. aa Paper ‘Kan zwart-Afrika voedselzekerheid bereiken?’, MO*magazine, 2012. aa Dossier ‘Aan Tafel’, Expo Aan Tafel, 2012. aa Dossier ‘Klimaat- en voedselcrisis’, Oxfam, 2012. aa Afbeelding ‘Hunger Map’, FAO, 2010. aa Rapport ‘Why has Africa become a net food importer?’, FAO, 2011 aa Interessant filmpje: ‘How to feed the world’, onder die titel te vinden op youtube.
Meer materiaal
aa In de begeleide workshop ‘Aan Tafel’ werkt Studio Globo samen met de leerlingen rond de problemen van ons voedselsysteem. Meer informatie en ander lesmateriaal vind je op http://www.studioglobo.be/nl/secundair-onderwijs
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 526 10 98
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
15
4.3 Honger op de planeet Hunnie 33 vormen vzw
Honger is een basisrecht voor iedereen, opgenomen in de internationale verklaring van de rechten van de mens. In dit spel leven leerlingen zich in in de situatie van de bewoner van de planeet Hunnie, die keuzes moeten maken in verband met de voedselzekerheid van hun planeet. Op die manier ontdekken ze dat het recht op voedsel een mensenrecht is. Daarnaast heeft dit inleefspel enerzijds de bedoeling dat leerlingen het onderscheid leren kennen tussen structurele ontwikkelings- projecten en noodhulp, en anderzijds hen te laten inzien dat iedereen zijn steentje kan bijdragen tot de realisatie van het recht op voedsel en een behoorlijke levensstandaard.
Thema's
aa recht op voedsel en een behoorlijke levensstandaard aa recht op culturele eigenheid aa belang van duurzame ontwikkeling: structurele ontwikkelingshulp versus noodhulp
Leerlingen vanaf 12 jaar, van alle richtingen Ç
Vakken: Godsdienst, zedenleer, levensbeschouwelijke vakken, geschiedenis, aardrijkskunde, cultuurwetenschappen, gedragswetenschappen, PAV VOET: Stam 3, 4, 9, 11, 12, 13, 19, 20, 27 Context 1.5, 4.2, 4.3, 4.4, 5.3, 5.4, 5.13, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 7.1, 7.2, 7.3
ç aa een tafel voor elk groepje aa een stoel voor elke leerling aa een ontbijtbordje voor elk groepje aa per groepje een mandje, kommetje of doosje voor de voedselkaartjes van de planeet Hunnie aa 1 kopie van bijlage 7: het verhaal van de planeet Hunnie aa per groepje bijlage 8: de situaties aa per groepje bijlage 9: voedselkaartjes van de planeet Hunnie aa per groepje bijlage 10: de kaartjes met het ‘Andere-planeten-eten’
ç
aa inleefspel aa onderwijsleergesprek
¡ 1 lesuur
16
Doelstellingen
De leerlingen aa weten dat het recht op voedsel een mensenrecht is. aa kunnen met voorbeelden aantonen dat structurele ontwikkelingsprojecten effectiever zijn dan noodhulp op lange termijn. aa kennen de betekenis van duurzame ontwikkeling en kunnen deze aantonen met voorbeelden. aa zien in dat recht op voedsel meer betekent dan gewoon een dagelijkse portie eten en dat voedsel vaak een onderdeel vormt van een cultuur. aa zien in dat binnen bepaalde culturen bepaalde dingen niet gegeten worden en dat dit voor problemen kan zorgen in de ontwikkelingshulp. aa beseffen dat iedereen zijn steentje kan bijdragen tot de realisatie van het recht op voedsel/het recht op een behoorlijke levensstandaard. aa kennen producten van eerlijke wereldhandel en weten waar ze te koop zijn.
Lesverloop Voorbereiding aa Kopieer ‘Het verhaal van de planeet Hunnie’ en de situaties, hier heb jij alleen als leerkracht een exemplaar van nodig. aa Kopieer de voedselkaartjes op stevig papier en knip ze uit: de Hunnie-voedselkaartjes en de kaartjes met het ‘Andere-planeten-eten’. aa Zorg ervoor dat je zeker voldoende kaartjes hebt gekopieerd. Het aantal kaartjes hangt af van het aantal groepjes: 33 Alle Hunnie-voedselkaartjes voor elke groep, én nog een voorraad Hunnievoedselkaartjes om eventueel later uit te delen 33 Alle kaartjes met het ‘Andere-planeten-eten’ voor elke groep. aa Maak voor elk groepje een mandje klaar met telkens 1 reeks van de Hunnievoedselkaartjes. (Een mandje stelt de reusachtige diepvries voor waar al het eten van de planeet Hunnie in bewaard wordt.) aa Zet voor elke groep stoelen en een tafel klaar met daarop een ontbijtbordje zodat de groepjes onmiddellijk samen kunnen gaan zitten bij het begin van het spel. aa De kaartjes met het ‘Andere-planeten-eten’ worden bijgehouden door jou. Wanneer een groepje na het voorlezen van een situatie beslist om te kiezen voor dit ‘Andere-planeten-eten’, geef je het kaartje in kwestie aan de groep. De overige Hunnie-voedselkaartjes (die niet in de mandjes van de deelnemers liggen) worden ook door jou bijgehouden en pas uitgedeeld als dat nodig is...
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
1. Uitleg bij de mandjes en de ontbijtbordjes
¡
2. Het verhaal van de planeet Hunnie
¡
Geef elke groep een ontbijtbordje en een mandje met ‘Hunnie-voedsel’. Vertel er- 5 min. bij dat het mandje de grote diepvries voorstelt met de resterende voedselvoorraad, het enige voedsel dat (voorlopig) nog te vinden is op de planeet Hunnie. Het voedsel dat op het ontbijtbordje terecht komt, is voedsel dat zogezegd geconsumeerd is. De Hunnie-bewoners hebben het met andere woorden opgegeten en er (voorlopig) hun honger mee gestild. Lees het verhaal van de planeet Hunnie voor, terwijl de leerlingen aandachtig luis- 5 min. teren.
Q Het is belangrijk dat je het verhaal heel expressief voorleest, zodat de aandacht van de leerlingen niet verzwakt. Vertel er eventueel bij dat ze goed moeten luisteren naar de inhoud van het verhaal, omdat bepaalde zaken hen later nog van pas zullen komen.
3. Voorlezen van de situaties en keuzes maken
aa Na het verhaal lees je één voor één de situaties of de keuzemogelijkheden voor. aa Na elke voorgelezen situatie mogen de groepjes even overleggen over de keuze die ze zullen maken of de alternatieve oplossing die ze kunnen voorstellen.
¡ 20 min.
Q Het is handig om deze alternatieve oplossing te noteren, een groep kan daar
later extra voedsel mee verdienen. aa Wie beslist het ‘Andere-planeten-eten’ te aanvaarden krijgt van jou een kaartje met het ‘Andere-planeten-eten’ en legt het op het ontbijtbordje. Wie beslist de eigen voorraad aan te spreken, neemt het voedselkaartje uit het mandje en legt dit op het ontbijtbordje. aa Opgelet: de kaartjes die op het ontbijtbordje van de leerlingen liggen, is het voedsel dat al geconsumeerd is, de kaartjes die in het mandje liggen, behoren nog tot de voedselvoorraad (het mandje stelt de grote diepvries voor...) aa De groepjes die een andere (duurzame) oplossing aanbieden, krijgen na een volgende ronde extra voedsel. Wanneer dit precies gebeurt, staat in de situaties aangegeven. Deze situaties worden ook door jou voorgelezen. De alternatieve oplossingen die de groepjes voorgesteld hebben, moeten niet noodzakelijk overeenkomen met de oplossingen die in de situaties voorgesteld worden. Als de voorgestelde oplossing ook duurzaam is, krijgt het groepje ook extra voedsel dat ze in het mandje mogen leggen (het duurzaam voedsel vult met andere woorden de voedselvoorraad in de diepvries aan, zodat ze er op langere termijn nog iets aan hebben). aa Als je alle situaties voorgelezen hebt, telt elke groep het aantal kaartjes in de grote diepvries (het mandje), de kaartjes op het ontbijtbordje worden niet meegeteld omdat deze geconsumeerd zijn. De groep met het meeste Hunnie-voedselkaartjes is de winnaar en heeft het meeste voedsel voor de toekomst. aa Veel groepjes zullen echter op het einde van het spel door hun voedselvoorraad in de diepvries (het mandje) heen zitten en de diepvries niet aangevuld hebben met nieuw voedsel omdat zij het ‘Andere-planeten-eten’ niet aantrekkelijk genoeg vonden of omdat ze geen andere duurzame oplossingen gevonden hebben.
4. Groepsgesprek
¡
aa Hierna mag ieder groepje om de beurt vertellen wat haar ervaringen waren en 20 min. gaat de discussie in de hele groep onder jouw leiding verder. Het eerste gedeelte van de vragen heeft betrekking op het spel zelf, de volgende reeksen vragen zijn opgedeeld in verschillende Thema's.
Q Als wegens tijdgebrek niet alle vragen gesteld kunnen worden, selecteer dan op voorhand de vragen of Thema's die je zeker aan bod wilt laten komen.
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
17
Vragen voor het groepsgesprek: Vragen over de planeet Hunnie aa Hoeveel voedsel zit er nog in jullie diepvries (in het mandje)? Hoe komt het dat er zo weinig (of veel) inzit? Zullen jullie hier nog lange tijd mee toekomen? Wat gaan jullie dan doen? aa Hoe voelen jullie Hunnie-bewoners je nu? aa Wat hadden de andere planeten nog kunnen doen om jullie te helpen? (bv.: ze hadden ons kunnen vragen wat wij graag eten, wat er bij ons gegeten wordt). aa Kan je de bewoners van de planeet Hunnie begrijpen? (Je kan hier de link leggen met vegetarisme of veganisme, vraag of er vegetariërs zijn in de klas en of deze situatie vergelijkbaar is.) aa Hebben jullie al eens honger gehad? Wat betekent honger hebben voor jou? Voedsel is cultureel bepaald aa Waarom hebben Hunnie-bewoners soms voedsel van andere planeten geweigerd? aa Zou jij dingen eten die je echt niet lust als je echt grote honger hebt, zou je als vegetariër vlees eten als je grote honger hebt? aa Eten alle mensen over de hele wereld hetzelfde? Zijn er dingen die sommige mensen eten en mensen uit andere landen of culturen nooit zullen eten? Wat vind je daarvan? Zijn er zaken die mensen van bepaalde godsdiensten nooit zullen eten? (vb.: eten van hondenvlees in China, in me este delen van de wereld is paard eten een taboe, varkensvlees is taboe voor Islamieten, ...). Voedselhulp en ontwikkelingshulp aa Wat vond je ervan dat de andere planeten de bewoners van de planeet Hunnie kwamen helpen? aa Wordt er op onze planeet ook iets gedaan als er mensen honger hebben? Geef voorbeelden. (voedselhulp, voedselpakketten, ontwikkelingsprojecten,...) aa Op welke manier denk je dat we mensen die honger hebben, die arm zijn, het best kunnen helpen. (de link leggen met duurzame ontwikkeling en de betekenis ervan, structurele hulp versus noodhulp,...) aa Is ontwikkelingssamenwerking alleen ervoor zorgen dat mensen voldoende voedsel hebben? Of is het veel meer dan dat? Geef voorbeelden. aa Wanneer is het recht op voedsel volgens jou gerealiseerd? (ook hier kan je terugkomen op ‘duurzaamheid’, op het zelf voortbrengen van voedsel (landbouw), voldoende inkomsten om voldoende voedsel te verzekeren, gezond, gevarieerd en aangepast voedsel, ...) Wat kunnen we zelf doen? aa Kunnen wij zelf ook een steentje bijdragen om mensen in het Zuiden te helpen? Hoe dan? aa Heb je zelf al zoiets gedaan? Je ouders? Hoe voelde je je toen? aa Ben je na deze workshop meer gemotiveerd om iets te ondernemen. (deelnemen aan acties van NGO’s, producten van eerlijke wereldhandel kopen,...)?
Meer materiaal
Deze les komt uit het pakket “Rechtvaardig, menswaardig”, dat je samen met ander educatief materiaal over mensenrechten vindt op www.vormen.org.
Meer weten
aa www.vormen.org aa http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/universele-verklaring-derechten-de-mens-uvrm
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 03 293 82 15
18
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
4.4 Voedsel voor iedereen? 33 Vormen vzw
Ook deze les vertrekt van de mensenrechtenbenadering van het hongerprobleem. Leerlingen leren in deze les dat honger geen kwestie is van voedseltekort, maar van een oneerlijke verdeling van (toegang tot) voedsel. En dat is een schending van de rechten van de mens.
Thema's
aa recht op gezonde voeding aa ongelijke verdeling
Doelstellingen
De leerlingen aa begrijpen hoe het voedsel in de wereld verdeeld is en hoe dit onevenwicht een invloed heeft op de rechten van mensen. aa begrijpen dat recht op voedsel een basisrecht is voor alle mensen.
Lesverloop
¡
1. Optie 1: Een verdeelde wereld
20 à 30 min.
aa Maak in het lokaal verschillende ‘hoeken’. Deze stellen de landen en werelddelen voor zoals in de tabel hieronder. Je maakt dit duidelijk door stroken papier met de namen (1ste kolom) op te hangen. Land/Werelddeel China Azië (rest) Rusland Europa (rest) Afrika Noord-Amerika Zuid-Amerika
Een groep van 30 wordt Een groep van 20 wordt Het aantal snoepjes voor als volgt verdeeld: als volgt verdeeld: elke groep: 10 7 4 7 5 1,5 3 2 5,5 3 2 8,5 3 2 0,5 2 1 8,5 2 1 1,5
aa Leg uit dat de leerlingen alle mensen van de wereld voorstellen. Laat enkele leerlingen raden hoe de verdeling zou moeten zijn tussen de verschillende landen en werelddelen. aa Verdeel de groep nu volgens de cijfers in de tabel hierboven. Leg uit dat dit een verdeling is volgens de werkelijke toestand in de wereld. aa Dan toon je 30 koekjes of snoepjes aan de kinderen en je zegt dat deze al het voedsel van de wereld voorstellen. Vraag aan elk land of werelddeel (aan elke groepje apart dus) over hoeveel voedsel (dus hoeveel van de dertig snoepjes) ze denken dat hun land of werelddeel in werkelijkheid beschikt. aa Verdeel vervolgens de snoepjes volgens de werkelijke verdeling van het voedsel in de wereld zoals in de tabel. aa Lees of vertel volgende feiten:
i
aa Er is genoeg voedsel voor iedereen. Het probleem is dat het voedsel niet goed verdeeld is. Er is zelfs een overproductie van voeding: elk jaar wordt er anderhalf keer meer voedsel geproduceerd dan nodig is. In tijden van hongersnood is er niet een gebrek aan voedsel maar een gebrek aan geld om voedsel te kopen. aa Er sterven dagelijks kinderen aan ondervoeding. aa De dieren die in de rijke landen gekweekt worden voor vleesproductie, eten evenveel graan als de inwoners van China en India samen.
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
1ste en 2de graad, alle richtingen Ç
Vakken: Godsdienst, zedenleer, levensbeschouwelijke vakken, geschiedenis, aardrijkskunde, cultuurwetenschappen, gedragswetenschappen, PAV VOET: Stam 3, 4, 9, 11, 12, 13, 19, 20, 27 Context 1.5, 4.2, 4.3, 4.4, 5.3, 5.4, 5.13, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 7.1, 7.2, 7.3
ç aa Stroken papier met namen van landen en werelddelen (zie tabel). aa Pen en papier. aa 30 snoepjes. aa Voor optie 2: voedsel en een hoed, doos of iets dergelijks
ç
aa Optie 1: prikkelactiviteit + onderwijsleergesprek aa Optie 2: kort inleefspel + onderwijsleergesprek
¡ 30 minuten
19
aa Hou een nabespreking met volgende vragen: 33 Is het voedsel eerlijk verdeeld over de wereld? 33 Hebben alle mensen en kinderen recht op voedsel? Wat staat hierover in het kinderrechtenverdrag? 33 Wat als ze het niet kunnen betalen? 33 Wat zou er met jou gebeuren als je niet genoeg te eten had? Wat zou je doen? aa Wat kunnen wij zelf doen om deze oneerlijke toestand te verhelpen?
¡ 20 à 30 min.
2. Optie 2: Rijke versus armzalige maaltijd Voorbereiding aa Zet een feesttafel klaar. Zorg voor genoeg plaatsen voor een kwart van de groep. aa Maak op voorhand evenveel papiertjes als er leerlingen zijn. Op een vierde van de papiertjes schrijf je ‘één vierde’, op de rest ‘drie vierde’. Laat de leerlingen uit een hoed of doos of iets dergelijks een papiertje trekken. aa De leerlingen met een papiertje met ‘één vierde’, mogen plaatsnemen aan de feesttafel. Ze worden bediend en krijgen een lekkere maaltijd. aa De rest (met ‘drie vierde’ op het papiertje) moet in een beperkte ruimte van het lokaal blijven waar geen tafels of stoelen staan. Ze krijgen een klein kommetje rijst en worden niet vriendelijk behandeld door degene die hen de rijst aanbiedt. aa Leg het ‘spel’ stil en laat de leerlingen reageren op wat ze van deze toestand vinden. aa Maak dan de vergelijking tussen de toestand in dit spel en de werkelijke toestand over de hele wereld. Leg uit dat meer dan drie vierde van de mensen op de wereld minder dan één vierde van de rijkdom op de wereld tot hun beschikking heeft. En één vierde van de mensen heeft drie vierde van de rijkdom voor zich.
¡ 5 à 10 min.
3. Nabespreking
aa Volgende vragen kunnen dienen voor een nabespreking: 33 Is het voedsel eerlijk verdeeld over de wereld? 33 Hebben alle mensen en kinderen recht op voedsel? Wat als ze het niet kunnen betalen? 33 Wat zou er met jou gebeuren als je niet genoeg te eten had? Wat zou je doen? 33 Wat kunnen wij zelf doen om deze oneerlijke toestand te verhelpen? aa Om af te sluiten kan je stellen: “In de ‘echte’ wereld is het voedsel oneerlijk verdeeld, maar wij willen toch proberen om zoveel mogelijk eerlijk te delen.” Daarna mag iedereen van het feestmaal proeven. Je kunt de kinderen nog laten reageren hoe ze zich bij deze situatie voelen, de ‘rijken’ over hoe het voelt om te moeten delen met de anderen en de ‘armen’ over hoe het voelt om mee te mogen genieten van de ‘rijkdom’.
Meer materiaal
Deze les komt uit het pakket “Recht-in-de-roos” (http://www.vormen.org/activiteit/ recht-de-roos). Je vindt op de website www.vormen.org nog meer educatief materiaal over mensenrechten.
Meer weten
aa www.vormen.org aa http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/universele-verklaring-derechten-de-mens-uvrm
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 03 293 82 15
20
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
4.5 Food for thought 33 KIYO ngo
Recht op voedsel is zonder twijfel één van de rechten die het snelst in leerlingen opkomt wanneer gevraagd wordt naar kinderrechten. Jammer genoeg wordt dit basisrecht op wereldschaal massaal geschonden. In deze les wordt vertrokken van de kinderrechtenbenadering. Het belang van de kinderrechtenbenadering bij het aanpakken van problemen in het Zuiden wordt hier opgehangen aan het thema recht op voedsel. Zowel de theorie over de kinderrechtenbenadering, als de toepassing ervan komen aan bod tijdens activiteiten die actieve inzet vragen van de leerlingen.
Thema's
aa Recht op voedsel aa Kinderrechtenbenadering
Doelstellingen
De leerlingen aa hebben inzicht in kinderrechten in eigen leefwereld en die van leeftijdsgenoten in het Zuiden aa kennen de impact van situaties van voedselonzekerheid op kinderen/jongeren aa kennen het belang van de kinderrechtenbenadering in projecten in Noord en Zuid aa kunnen de kinderrechtenbenadering toepassen
Lesverloop
Ç
Er zijn voor deze les vier onderdelen uitgewerkt, die stapsgewijs leiden naar een beter begrip van/ inzicht over de kinderrechtenbenadering in projecten in het Zuiden. Afhankelijk van tijd, niveau of voorkennis van de leerlingen kunnen de inleidende delen overgeslagen of kort behandeld worden. Trek zeker voldoende tijd uit voor de twee toepassingsonderdelen, gezien hier hoogstwaarschijnlijk een stuk minder voorkennis over bestaat bij de leerlingen.
¡
1. Inleiding Kinderrechten
15 à 20 min.
Hoewel een globaal idee over kinderrechten vast wel bekend is onder de leerlingen, is het een goed idee deze les in te leiden door te starten met een herhaling / opfrissing van de basisconcepten en principes van het Verdrag. Deze oefening hoeft niet te lang te duren als de leerlingen snel tot een opsomming van de meeste rechten komen en ze duidelijk voldoende achtergrond hebben.
Verloop klasgesprek °Overloop met de leerlingen in groep hoe ver de kennis over kinderrechten reikt. Noteer in het groot aan het bord welke rechten aan bod komen. Gebruik indien nodig zelf een overzicht als geheugensteun, bijvoorbeeld deze uit de brochure WBLFT?!, te downloaden via de website van het kinderrechtencommissariaat.
Q Als de leerlingen in groep niet loskomen, werk dan met kaartjes waarop ie-
i
der één of meerdere rechten schrijft en overloop deze klassikaal (noteer elk nieuw recht telkens aan het bord).
Art. 1 van het in 1989 opgestelde IVRK definieert het kind als “ieder mens jonger dan achttien jaar”. Dus ook voor jongeren van 2de en 3de graad is dit verdrag van toepassing! Het IVRK wil dat er geen onderscheid zou worden gemaakt tussen verschillende rechten. Door de rechten in één, omvattend instrument bijeen te brengen, was het de bedoeling aan te
Schooljaar 2013-2014
2de en 3de graad TSO en BSO
Recht op voedsel lessenbundel
Vakken: Deze les is specifiek uitgewerkt voor het vakgebied PAV in het BSO. VOET: context 3 - 5 - 6
ç aa per leerling een kopie van 33 Verhaal van Jean-Baptiste (bijlage 11) 33 Projecten KIYO (bijlage 12) 33 Stroomdiagram (bijlage 13) aa Grote bladen papier aa Schrijfgerief aa Post-its aa (gekleurde) kaartjes aa outprint overzicht kinderrechten
ç
aa Klasgesprekken aa Duo- en groepsopdrachten aa Stellingenronde
¡ 2 tot 3 lesuren
21
tonen dat alle rechten even belangrijk en bovendien onderling van elkaar afhankelijk zijn. Het ene recht heeft geen bestaan zonder het andere. Het IVRK legt de nadruk op de benadering van het kind als drager van fundamentele mensenrechten. Het IVRK steunt op vier basisprincipes: non-discriminatie (art. 2); het belang van het kind (art. 3); het recht op overleving en ontwikkeling (art. 6) en het recht op participatie (art. 12). Deze basisprincipes zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij elke actie waarbij kinderen rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken zijn, moeten de vier principes tegelijkertijd in acht genomen worden. Buiten een opsomming van rechten die voor hen rechtstreeks van toepassing zijn, is het voor deze module belangrijk dat de leerlingen een verschil zien in verschillende soorten rechten die er zijn. Sta dus zeker stil bij het verschil tussen rechten die voorzieningen garanderen (onderwijs, gezondheidszorg, voedsel, hulpverlening …); rechten die voor bescherming zorgen (tegen uitbuiting, mishandeling, discriminatie,…) en rechten die een stem geven aan kinderen (opkomen voor eigen geloof, mening kunnen geven tijdens echtscheiding van de ouders,…). De onderverdeling wordt ook gemaakt volgens de 3 P’s: Provision, Protection en Participation. De samenhang tussen deze 3 P’s is net als bij de 4 basisprincipes, heel belangrijk om de bedoeling van het Verdrag duidelijk te maken. Een kinderrechtenbenadering houdt rekening met al die soorten rechten samen in elk afzonderlijk project. Beschermingsrechten van kinderen kunnen onmogelijk gerealiseerd worden als de nodige voorzieningen ontbreken en als kinderen hier niet bij betrokken worden. Ook zal participatie niet mogelijk zijn zonder de nodige voorzieningen.
°Komen de leerlingen vlot tot een opsomming van een groot aantal rechten? Richtvragen die kunnen helpen om verder te gaan dan alleen een droge opsomming van rechten: aa Kunnen ze ook iets vertellen over de achtergrond van het Verdrag? aa Weten ze wat de geschiedenis is van het Verdrag? Bestaat het al sinds mensenheugenis? aa Weten ze of de rechten afdwingbaar zijn?
Q Een duidelijke toelichting over kinderrechten op maat van deze doelgroep is te vinden op: 33 http://www.enwijdan.be 33 http://www.rechtisnietkrom.be
°Ga na of de kennis van de kinderrechten oppervlakkig is (beperkt tot opsomming rechten) of dat deze ook herkend worden in hun dagelijks leven en eigen leefwereld. Kunnen ze met andere woorden de toepassing of schending van kinderrechten in hun eigen omgeving benoemen? Richtvragen: aa Is werken vanaf je 16de tijdens het weekend een vorm van kinderarbeid? aa Als ouders denken dat hun kind in de problemen zit, mogen zij dan in hun gsm of computer op zoek gaan aanwijzingen?
Q Enkele verhalen van jongeren die herkenbaar kunnen zijn voor de leerlingen 33 http://www.kinderrechten.be/kinderen-en-jongeren-vertellen
Afronding Zorg ervoor dat dit klasgesprek niet langer duurt dan nodig voor de snelle opfrissing. Deze module heeft immers niet kinderrechteneducatie tot doel. Voor een handige tool rond kinderrechteneducatie verwijzen we naar ‘meer weten’.
22
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
2. Inleiding voedselzekerheid
Het recht op voedsel is jammer genoeg één van de rechten die nog steeds op grote schaal geschonden wordt. Bij honger wordt er vaak gedacht aan mensen die getroffen zijn door droogte of oorlog en die gedurende een lange tijd niets te eten hebben. Het is belangrijk voor de opzet van deze module dat de leerlingen inzien dat ook chronische ondervoeding en dus niet enkel acute hongersnood, armoede in stand houdt en heel wat bijkomende rechtenschendingen veroorzaakt.
¡ 25 à 30 min.
Verloop groepswerk °Verdeel de leerlingen in kleine groepjes en geef elk groepje een groot blad papier. Verwijs naar de opsomming van de kinderrechten (voorzie een oplijsting op het bord of een kopie – zie onderdeel Inleiding Kinderrechten). Wijs elk groepje een kinderrecht toe dat door een gebrek aan voedselzekerheid onder druk komt te staan. Geef hen daarop een kwartier de tijd om zoveel mogelijk oorzaken en gevolgen te zoeken tussen het geschonden recht en het tekort aan (gezond) voedsel; bijvoorbeeld recht op onderwijs komt onder druk te staan als kinderen mee moeten instaan voor het gezinsinkomen om een minimum aan voedsel te kunnen kopen. Vraag hen deze op de grote bladen schematisch voor te stellen.
i
De impact van ondervoeding is nergens groter dan bij opgroeiende kinderen!
Kinderen en jongeren die met honger naar school gaan, zullen minder goede resultaten halen omdat ze zich onvoldoende kunnen concentreren. Wanneer het gebrek aan gezonde voeding langdurend is, wordt deze concentratiestoornis permanent. Kinderen hebben immers gezonde en dus evenwichtige voeding nodig om normaal te kunnen groeien en voor de ontwikkeling van hun hersenen. Wanneer iemand als kind een tekort had aan bepaalde voedingstoffen, kan dit blijvende schade in de hersenen veroorzaken. Dit negatieve effect is zelfs al te meten wanneer geen sprake van acute honger, het treft immers ook kinderen die in chronische armoede opgroeien en zeer onevenwichtig en ongezond eten. Een gebrek aan voedselzekerheid is steeds gelinkt aan armoede. Werken aan voedselzekerheid heeft dan ook een directe invloed op het verminderen van armoede. Het helpt immers op haar beurt: de toegang tot onderwijs te verzekeren (kinderen moeten minder ingeschakeld worden in het verbouwen van voedsel, of er blijft voldoende van het gezinsbudget over om schoolkosten te betalen), de toegang tot goede werkomstandigheden (door betere scholing, zijn er beter kansen op de arbeidsmarkt) en toegang tot een betere gezondheid (de levensomstandigheden verbeteren en men heeft middelen om medische kosten te betalen).
°Laat na een kwartier afwisselend enkele groepen hun schema voor de klas toelichten. Discussie met of vragen van andere groepen is aan te raden, dit zal helpen om tot het inzicht te komen dat door armoede/ondervoeding heel wat andere rechten geschonden worden. Afronding De kans is groot dat tijdens de bespreking van de schema’s aan bod komt dat het niet altijd gemakkelijk is een onderscheid te maken tussen de oorzaak en het gevolg van de schending van de kinderrechten door een tekort aan voedselzekerheid. Bijvoorbeeld: door een tekort aan voedsel, is er een probleem op school, wat de kans vergroot dat men zonder diploma werk moet zoeken. Hierdoor is het mogelijk dat er geen werk zal gevonden worden, waardoor men in armoede blijft leven en zo ook minder goed voor de eigen kinderen zal kunnen zorgen. Maak ter afronding tijd om hen enkele voorbeelden te laten geven van zo’n oorzaak/gevolg – kluwen uit hun dagelijks leven. Dit mag luchtig zijn! Bijvoorbeeld (typisch voor deze leeftijd: te laat naar bed – te kort slapen – volgende ochtend geen zin om op te staan – moeilijk om overdag wakker te blijven - tegen de avond terug klaar wakker – waardoor opnieuw te laat in bed -….)
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
23
Q Pols bij de leerlingen of ze het begrip ‘vicieuze cirkel’ in zulk proces herkennen. Kunnen ze voorbeelden geven van zo’n situaties? Kijk op website van vormen voor een heel interessante oefening om vicieuze cirkels te visualiseren http://www.vormen.org/activiteit/armoedeweb-armoedecirkel
¡ 25 à 30 min.
3. Toepassing kinderrechtenbenadering
Na het afwerken van de vorige onderdelen, hebben de leerlingen voldoende voorkennis om kennis te maken met het belang van de kinderrechtenbenadering in het bestrijden van honger en het gebrek aan voedselzekerheid. In andere lessen uit deze bundel komt uitgebreid aan bod dat er heel wat honger is, maar dat er tegelijk voldoende voedsel is voor iedereen ter wereld. Het is dus duidelijk dat er meer aan de hand is rond recht op voedsel en dat dit niet opgelost wordt door nog meer te gaan produceren of eten uit te delen aan mensen wanneer er acute honger is. Met andere woorden, door te kijken naar hoe rechten kunnen verzekerd worden (recht op voedsel voor iedereen), kan ervoor gezorgd worden dat er minder noden ontstaan (minder acute honger of gebrek aan voedselzekerheid).
i Nodenbenadering
Rechtenbenadering
Noden lokken vaak beloftes uit: bij elke nieuwe hongersnood wordt er eten uitgedeeld, en overheden wachten bij de volgende hongersnood op de beloofde hulp.
Rechten impliceren plichten en verplichtingen van o.a. overheden: elk kind heeft recht op bescherming tegen geweld, het is de verplichting van een overheid om mishandeling strafbaar te maken.
Noden zijn niet per se universeel: in vluch- Rechten zijn universeel: iedereen heeft telingenkampen is er steeds nood aan pro- recht op toegang tot zuiver water, of je nu in per water. een vluchtelingenkamp leeft of in een villa. Noden kunnen worden gerangschikt: na een natuurramp kijkt men vaak eerst naar nood aan verzorging, daarna nood aan eten/ water, daarna nood aan nieuw huis, daarna nood aan onderwijs…
Rechten zijn onderling afhankelijk (‘basisrechten’ bestaan niet): het recht op voedsel is even belangrijk als het recht op onderwijs; het recht op participatie is even belangrijk als het recht op bescherming tegen mishandeling.
Om aan een nood te voldoen wordt niet altijd gekeken naar de onderliggende oorzaak van het probleem: na een modderstroom na hevige regenval mensen evacueren, impliceert niet dat men voorkomt dat dit opnieuw gebeurt.
Rechten realiseren vraagt steeds aandacht voor brede waaier van oorzaken: het recht op een woning betekent niet automatisch dat men een huis bouwt wanneer er geen (meer) is, maar dat de overheid voorziet dat dit recht kan worden bekomen.
Individuen zijn objecten van hulp: ze hebben Individuen zijn subjecten, kennen hun rechzelden een stem. ten en kunnen hun mening geven over welke rechten hen ontbreken. Motivatie: aan noden voldoen uit liefdadig- Motivatie: rechten realiseren uit verplichting heid Gericht op onmiddellijke oorzaken: hulp Gericht op structurele oorzaken: gebrekkomt vaak op gang na een (natuur)ramp. kige opleiding voor leerkrachten, maakt slecht onderwijs, dus voorzien in goede lerarenopleidingen. Men werkt vaak met bijkomende midde- Bestaande middelen ‘eerlijker’ verdelen: len: hongersnood à geldinzamelingsactie hongersnood à betere toegang tot landvoor voedsel. bouwgrond en eerlijke verdeling van grond en voedsel.
24
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Verloop stellingenronde °Aan de hand van onderstaande stellingen komt het verschil tussen noden en rechten aan bod. Vraag de leerlingen telkens of ze akkoord zijn met deze stelling en toe te lichten waarom dit wel of niet het geval is.
Q Wanneer er voldoende ruimte is, zorg dan voor een ruimtelijke tweedeling
van het lokaal waarbij de ene kant ‘Akkoord’ symboliseert en de andere kant ‘Niet-akkoord’. (Indien onvoldoende ruimte, werk dan bijvoorbeeld met 2 kleurkaartjes die ze in de lucht moeten steken, of met handopsteken.)
aa“Overal ter wereld hebben jongeren exact dezelfde noden”.
i
Elementen voor de bespreking: verschillen in klimaat maken dat er soms heel andere noden zijn qua leefomstandigheden; groot verschil tussen rijke en arme landen met betrekking tot voorzieningen voor jongeren zoals onderwijs, vrije tijdsbesteding,…
aa“Tijdens een hongersnood moet er voldoende eten ter plaatste gebracht worden, hierna is het probleem grotendeels opgelost”
i
Elementen voor de bespreking: is hiermee dan ook de oorzaak van de hongersnood opgelost? Is men dan zeker dat er een tijd voldoende eten zal zijn? En wat met de gevolgen van zo’n hongersnood op de ontwikkeling van kinderen,…
aa“Als kinderen geen onderwijs volgen, is dit omdat er geen scholen zijn in hun buurt.”
i
Elementen voor de bespreking: is de toegang dan ook gratis, mogen kinderen wel schoollopen van hun ouders, …
aa“Het hebben van een identiteitskaart, is niet echt belangrijk.”
i
Elementen voor de bespreking: Wanneer iemand dit niet heeft, is het waarschijnlijk dat deze persoon ook geen officieel geboortebewijs heeft. Zo iemand ‘bestaat’ dan niet echt en heeft vaak geen medisch dossier, kan geen diploma krijgen of rekening bij een bank openen.
aa“Kinderen in een oorlogssituatie, moeten niet meteen naar school kunnen gaan”
i
Elementen voor de bespreking: Natuurlijk is het belangrijk dat kinderen in oorlog in de eerste instantie veilig zijn, maar als er gewacht wordt met onderwijs te voorzien, verliezen deze kinderen heel wat kostbare tijd. Vaak zijn scholen ook plekken waar kinderen zich in zo’n situaties veilig kunnen voelen – ze kunnen bij leerkrachten terecht met vragen en leren over de oorzaken van de oorlog.
Afronding Rond nadat de stellingen aan bod gekomen zijn het gesprek af door kort te polsen of ze weten welke noden die zij als jongeren hebben dankzij het IVRK vervuld worden. Dit is een andere manier van werken als in het eerste onderdeeltje waarbij gevraagd werd naar welke rechten ze in de praktijk kennen. Met de vraag op deze manier te stellen worden concrete noden van jongeren benoemd en zo de link gelegd naar het belang van hieraan tegemoet te komen via een rechtenbenadering. Bijvoorbeeld: jongeren hebben nood aan onderwijs op maat van hun capaciteiten zodat zij een goede toekomst kunnen uitbouwen. De overheid wacht niet tot er een studierichting ontbreekt, maar zorgt voor een breed aanbod in verschillende scholen om hieraan te voldoen.
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
25
¡ 35 à 40 min.
4. Toepassing kinderrechtenbenadering in projecten die werken rond voedselzekerheid
KIYO is er samen met heel wat andere kinderrechtenorganisaties van overtuigd dat werken aan problemen in ontwikkelingslanden, baat heeft bij een doorgedreven kinderrechtenbenadering. Eén van de gedachten hierachter is dat werken op deze manier bijdraagt aan een betrokken houding tov anderen ipv één van geforceerde liefdadigheid. Wanneer men het belang ziet van kinderrechten in ontwikkelingssamenwerking is men immers vaker geneigd ook in eigen omgeving oog te hebben voor de situatie van anderen en ook de eigen situatie mbt rechten beter in te schatten.
Verloop duo opdracht: °De leerlingen maken kennis met Jean-Baptiste een jongen die een opleiding volgt in het AFEV project. De situatie waarin deze jongen zit, is voor een heel groot deel verschillend van jongeren in België. Het verhaal werd uitgeschreven aan de hand van een interview dat we met hem hadden tijdens een bezoek aan AFEV.
i
AFEV (Action en faveur des enfants vulnerables) richt zich op de sociale en economische re-integratie van jongeren die uitgesloten zijn van de maatschappij De organisatie werkt in Ngozi, één van de grootste steden van Burundi met een groot aantal straatkinderen. Ze biedt jongeren een professionele horecaopleiding aan om zo hun sociale en economische ontwikkeling te bevorderen. De horecasector in Burundi is een groeiende arbeidsmarkt: het aantal restaurants is nog schaars en het productenaanbod en de vakkennis is er vaak beperkt. Daarna gaan ze aan de slag in het restaurant waar de opleiding plaats vindt of in een zaak in de omgeving.
°Geef alle leerlingen een kopie van het verhaal van Jean-Baptiste (bijlage11) en geef hen de tijd dit door te lezen. Onderaan het verhaal staan voor hen volgende vragen opgelijst: aa Welke problemen had je voor je hierheen kwam? aa Wat deed je voor werk om je familie te onderhouden? aa Wat en hoeveel keer per dag eet je familie thuis? aa Hoe voel je je hier in het centrum? aa Ga je na de opleiding terug bij je familie wonen? aa Hoe voel je je in de keuken en het restaurant? aa Wat is het belangrijkste als je in de keuken werkt? aa Welke kinderrechten ken je en op welke kan je nu meer rekenen in je leven? aa Heb je een vraag voor jongeren in België? °Nadat iedereen het verhaal gelezen heeft (geef ruimte voor vragen moesten die er zijn), zetten de leerlingen zich per twee samen. De leerlingen gebruiken deze vragen om het verhaal van Jean- Baptiste in de vorm van een interview uit te schrijven. Let wel het verhaal is richtinggevend, de leerlingen mogen elementen toevoegen waarvan ze denken dat ze ook in het verhaal hadden gepast.
Q Is er te weinig tijd voorhanden, of denk je dat het voor deze groep leerlingen
teveel lezen en schrijven is? Geef elk groepje dan 1 vraag die ze dan iets uitgebreider uitwerken.
Afronding Om de bespreking in te leiden of als conclusie van deze oefening kunnen verschillende opdrachten gegeven worden afhankelijk van het niveau van de groep. Laat hen het interview uitschrijven in de vorm van een artikel in een krant (titel, inleiding,…); laat hen het interview naspelen; vraag hen op het internet te zoeken naar beeldmateriaal dat bij dit verhaal past,…
26
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Verloop zelf-test en klasgesprek: De leerlingen lezen individueel de beschrijving van één van de projecten van KIYO in de Regio van de Grote Meren (zie bijlage 12). Maak vooraf tijd om de regio kort geografisch en geschiedkundig te duiden, kijk hiervoor op de website van KIYO onder http://kiyo-ngo.be/nl/regio/dr-congo. Geef hen samen met het verhaal het stroomdiagram (bijlage 13) dat dient als zelftest (dit mag ook per twee doorlopen worden als de gehele oefening individueel iets te moeilijk zou zijn). Afronding Deze oefening is natuurlijk vooral bedoeld om kort de elementen van de kinderrechtenbenadering nog eens aan te halen. Neem de tijd om enkele testen te overlopen: Vraag wie het gemakkelijk of moeilijk vond. Wat er ingevuld werd wanneer dit gevraagd werd in de test (zoals bijvoorbeeld: welke kinderen er eventueel risico lopen om uitgesloten te worden).
Meer weten
aa Op de website van het kinderrechtencommissariaat is steeds actuele info te vinden over kinderrechten in België – hier is ook de brochure WBLFT?! te downloaden. 33 http://www.kinderrechtencommissariaat.be/ aa De website waar jongeren terecht kunnen als ze een vermoeden hebben van een klacht is: 33 http://www.kinderrechten.be aa Merk je dat de leerlingen nog wat meer praktijkkennis over kinderrechten kunnen gebruiken? Onze partner Vormen vzw heeft een handige zoekmachine om allerlei methodieken te vinden 33 http://www.vormen.org/info-spel-methodieken aa Op zoek naar kort en krachtig overzicht van de werking van de projecten van KIYO in het Zuiden om een beeld te scheppen van onze werking? 33 http://kiyo-ngo.be/nl/zuid
Meer materiaal
KIYO biedt ook workshops aan op maat van verschillende richtingen uit TSO en BSO. Scholen/leerkrachten die een samenwerking aangaan met KIYO kunnen hierop beroep doen. Neem voor meer informatie contact op met
[email protected] of neem een kijkje op: http://kiyo-ngo.be/nl/pagina/belgië
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 510 61 93
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
27
4.6 Gevarieerde voeding 33 VIA Don Bosco
Dat honger de wereld uit moet, staat ook in de eerste van de millenniumdoelstellingen. Deze werden in 2000 ondertekend door alle landen van de Verenigde Naties en moeten gehaald worden in 2015. Twee jaar voor de deadline hebben nog steeds 870 miljoen mensen honger. Er is dus nog veel werk aan de winkel. Dat 1 op 8 mensen honger lijdt, is geen kwestie van een tekort aan voedsel, maar wel van een oneerlijke verdeling. Deze les bestaat uit een praktische proef en een reflectiemoment. In de praktische proef maken twee groepen leerlingen een collage van gevarieerde voeding en leren ze dat voedsel niet eerlijk verdeeld wordt. In het reflectiemoment gaan de leerlingen hier dieper op in.
Thema's
aa Millenniumdoelstelling 1 aa Voedsel wordt niet eerlijk verdeeld.
Doelstellingen
De leerlingen aa maken kennis met Millenniumdoelstelling 1: “De grootste armoede en honger uitbannen”. aa zien in dat de oorzaak van honger geen kwestie is van tekort aan voedsel, maar van geen toegang tot voedsel en oneerlijke verdeling. Leerlingen van 12-18 jaar
1. Praktische proef
Ç
Vakken: godsdienst, PA V, aardrijkskunde, cultuurwetenschappen, biologie, economie, handel VOET: Stam: 11, 12, 13 Context: 6.2, 6.8, 7.3
ç aa aa aa aa aa aa
Lesverloop
Kranten Tijdschriften Scharen Lijm Bladen Bijlagen: 33 Didactische werkvorm (bijlage 14) 33 Wereldrampenrapport 2011 (bijlage 15)
Verdeel de leerlingen in twee groepen. Elke groep ontvangt enkele kranten en / of tijdschriften en moet een gevarieerde maaltijd samenstellen door voedingswaren uit te knippen en ze vervolgens op een blad te kleven. De groep die als eerste zijn gezonde “collage” klaar heeft, wint de uitdaging. Maar niets is zoals het lijkt. De spelleider zorgt ervoor dat een groep een medium ter beschikking heeft waarin ze weinig voedingswaren terugvinden (bv. Knack, Financieel Economische Tijd, ...), terwijl de andere dit wel heeft (bv. Libelle, met eventueel in het midden een kookrubriek). Het verschil in type krant / tijdschrift mag uiteraard niet te veel opvallen, de deelnemers mogen niets merken.
Als alles volgens plan verloopt, wint de groep die een krant of tijdschrift ter beschikking had met veel voedingswaren in. De spelleider vraagt waarom ze hebben gewonnen en waar ze de foto’s zo snel hebben kunnen vinden. Ze zullen waarschijnlijk antwoorden: “Er was een kookrubriek aanwezig in dit magazine.” De andere groep zal protesteren en zeggen dat dit niet eerlijk is. Dit is het ideale startpunt voor het reflectiemoment.
2. Reflectiemoment
ç
Vraag Waarom lijdt maar liefst bijna 1 miljard van de wereldbevolking honger?
¡
Stelling Er zijn te veel mensen op deze planeet. We hebben niet genoeg voedsel voor iedereen.
aa Informatief spel
1 lesuur
28
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Antwoord aa Wereldwijd lijden maar liefst één miljard mensen chronisch honger. Hoewel de wereld genoeg voedsel produceert voor iedereen, gaat toch één op acht mensen met honger naar bed. aa In bepaalde delen van de wereld is er meer hongersnood dan in andere. De oorzaak is vaak een combinatie van factoren, waaronder: stijgende voedselprijzen; de afwezigheid van een voedselvoorraad; tegenvallende oogsten; speculaties op de wereldmarkt die de voedselprijzen beïnvloeden; landbouwgrond die ongeschikt wordt, o.a. door klimaatsverandering, of die gebruikt wordt voor de productie van biobrandstof. Van de ruwe landbouwgrond ligt 60% in Afrika, maar door droogte, financiële problemen en gebrek aan kennis bij de plaatselijke bevolking wordt de grond niet optimaal benut.
Q Gebruik één van de dynamische werkvormen uit bijlage 14
Meer weten
Wereldrampenrapport: 1 miljard mensen hebben honger: zie bijlage 15
Meer materiaal
aa Deze les kadert in een groter geheel “de Millenniumbal”, een leuk en informatief spel voor het secundair onderwijs, om actief te werken rond de Millenniumdoelstellingen. Voor meer info en de PDF-versie van het spel, zie http://www.viadonbosco.org aa Lessenpakket “Weten is eten”: een reeks lessen over het recht op onderwijs en voedselzekerheid. aa Meer info over het educatief aanbod van VIA Don Bosco: www.viadonbosco.org
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 423 20 87
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
29
4.7
Honger en voedselzekerheid 33 VIA Don Bosco
Deze les gaat over honger en voedselzekerheid. Aan de hand van een visueel aantrekkelijke en gemakkelijk te hanteren prezi, wordt dieper ingegaan op het fenomeen honger (wat is honger? wie heeft honger?) en de oorzaken en gevolgen ervan. We blijven niet stilstaan bij het probleem, maar bieden ook een handelingsperspectief. Wat kunnen we zelf doen om ons steentje bij te dragen aan de bestrijding van honger in de wereld? De leerlingen zijn verdeeld in kleine groepjes en worden op verschillende momenten tijdens de les uitgenodigd om actief deel te nemen a.d.h.v. een hoger/lager spel en een oefening met tekeningen.
Thema's
aa Oorzaken en gevolgen van honger aa Voedselzekerheid aa De eigen rol in een oplossing voor het voedselprobleem
Doelstellingen
leerlingen 2de en 3de graad BSO
De leerlingen aa kennen de oorzaken en gevolgen van honger in de wereld aa begrijpen dat ze zelf hun steentje kunnen bijdragen om hier iets aan te doen.
Lesverloop
Ç
Vakken: Deze les is specifiek uitgewerkt voor het vak PAV in BSO. VOET: Stam 1, 2, 3, 11, 13, 16, 18, 19, 20, 24, 27 Context 4.2, 4.3,4.4, 5.1, 5.12, 5.13, 6.2, 6.3, 6.4
ç aa Prezi (zie http://prezi.com/cs8fy7nk3gan/honger/?kw= view-cs8fy7nk3gan&rc =ref-30576993) aa Computer en beamer aa 4 kopies van tekening 1 – oneerlijke concurrentie (bijlage 16) aa 4 kopies van tekening 2 – verlies van land (bijlage16) aa 4 kopies van tekening 3 – stijgende voedselprijzen(bijlage 16) aa 4 kopies van tekening 4 – gebrek aan kennis (bijlage 16)
ç
aa Presentatie aan de hand van een prezi aa Interactief groepswerk
De les wordt gegeven aan de hand van een Prezi. In de Prezi zit een pad dat je kunt volgen door op het toetsenbord telkens op het pijltje naar rechts te drukken. Verdere instructies en extra achtergrondinformatie die je kan gebruiken bij de uitleg van de Prezi vind je hieronder. Verdeel de klas in 4 groepen. Op enkele momenten in de les wordt het ‘hoger/lager’ spel gespeeld. Geef elke groep bij het begin van de les een grote pijl (uitgeknipt uit een A4-papier). Lees de stelling voor en laat de groepen overleggen of ze hun pijl omhoog of omlaag willen richten. Ze richten hun pijl naar boven als ze denken dat het getal hoger ligt. Ze richten hun pijl naar beneden als ze denken dat het getal lager ligt.
1. Wat?
Toon de foto’s van uitgehongerde kinderen, vluchtelingenkampen, voedselbedelingen, ... Stel hierbij de volgende vragen: aa Wat zien jullie? In welke situatie bevinden deze mensen zich? aa Wat voelen jullie hierbij? Wat vinden jullie hiervan? aa Wat zijn volgens jullie de belangrijkste oorzaken van honger in de wereld?
Geef hierna de volgende uitleg:
Deze beelden van honger kun je vaak op de tv zien. Ze tonen eigenlijk een hongersnood die dikwijls het gevolg is van een natuurramp of een oorlog. Maar dit gaat maar over minder dan 10% van de mensen met honger. Bijna een miljard mensen lijden doorlopend honger. Die honger is niet tijdelijk, maar chronisch. De overgrote meerderheid van hen zit niet in een vluchtelingenkamp, krijgt geen voedselhulp en is geen slachtoffer van een natuurramp of een oorlog.
i
Wat is honger?
Voedselonzekerheid: als je geen toegang hebt tot voedsel dat voldoende voedzaam is (bijvoorbeeld: met voldoende calorieën of bepaalde voedingsstoffen zoals vitaminen of mineralen) Ondervoeding: als je langdurig en doorlopend honger hebt.
¡ 1 lesuur
30
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
2. Wie? Wie heeft honger? aa Hoger/lager: 1 op 9 mensen op aarde hebben honger. 33 Antwoord: hoger (1 op 8) aa Hoger/lager: Wereldwijd lijden 800 miljoen mensen aan overgewicht. 33 Antwoord: hoger (1,4 miljard) Het aantal mensen met honger: tussen de 900 miljoen en 1 miljard, dat is één op zeven mensen op aarde en meer dan de bevolking van de Europese Unie, de Verenigde Staten, Canada en Australië samen. 98% van de mensen met honger wonen in ontwikkelingslanden. Honger komt het meest voor in zwart Afrika, waar in verschillende landen het aantal mensen met honger boven de 35% ligt.
i
Honger is niet gelijk verdeeld in de wereld. Sommige groepen lopen veel meer risico om honger te lijden.
aa Armen op het platteland: 75% van de mensen met onvoldoende voedsel leven op het platteland, voornamelijk in Azië en Afrika. 50% behoren tot kleinschalige boerenfamilies en moeten leven van de opbrengst van een klein stukje marginaal land. 20% zijn landloos en kunnen in het beste geval als landarbeider (dikwijls via tijdelijke seizoensarbeid) iets verdienen. Een kleinere groep mensen met honger is afhankelijk van vee hoeden, vissen of voedsel verzamelen. Het is schokkend dat de meerderheid van de mensen met honger eigenlijk landbouwers, vissers of voedselverzamelaars zijn. aa Stedelijke armen: de steden in ontwikkelingslanden groeien heel snel, vooral omdat er veel bewoners van het platteland naar toe verhuizen. Die hopen dat ze in de stad aan de honger kunnen ontsnappen. Maar hun verhuizing is meestal geen oplossing voor hun problemen. Stedelingen produceren nauwelijks zelf voedsel en hebben dikwijls onvoldoende geld om voedsel te kopen. 20% van de hongerige mensen wonen vandaag in steden. aa Slachtoffers van rampen: natuurrampen en oorlogen dwingen mensen om hun huis en soms ook hun land te verlaten. Ze worden extreem kwetsbaar voor hongersnood. In de grote groep mensen met honger gaat dit over minder dan 10%. (MAAR: meest zichtbare honger, zie begin van de les) aa Vrouwen: dit heeft te maken met de doorgaans lagere positie van vrouwen. Vrouwen zijn meestal verantwoordelijk voor andere familieleden (kinderen, ouderen) en hebben daarom minder tijd om zelf geld te verdienen om eten te kopen.
3. Gevolgen Wat zijn de gevolgen van honger? Schrijf op bord “gevolgen van honger”. Laat alle leerlingen minstens één idee aan deze mindmap toevoegen. Wat denken de leerlingen dat de gevolgen zijn van honger? Overloop daarna de antwoorden klassikaal en geef waar nodig extra toelichting.
i
De gevolgen van honger:
aa Dood: chronische honger is één van de belangrijkste doodsoorzaken op aarde. De helft van de kindersterfte in de wereld is rechtstreeks of onrechtstreeks te wijten aan ondervoeding. aa Lichamelijke schade: de groei van kinderen wordt belemmerd waardoor ze zich lichamelijk en geestelijk niet optimaal kunnen ontwikkelen. aa Mentale schade: de geest kan zich niet optimaal ontwikkelen. aa De productiviteit van werken en studeren neemt af. aa Kwetsbaarder voor ziektes: kinderen en volwassenen genezen minder snel of helemaal niet meer. aa Moeilijker om uit armoedespiraal te geraken: kinderen die honger lijden, hebben een achterstand die moeilijk in te halen valt.
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
31
4. Oorzaken
Opdracht: deel na de eerste slide de 4 tekeningen (bijlage 16) uit aan de 4 groepen. Aan de hand van hun tekening moeten ze in groep overleggen wat volgens hen de oorzaak van honger is die op de tekening uitgebeeld staat. Achteraf presenteren ze hun hypothese aan de rest van de groep, alvorens de leerkracht de juiste oorzaak uitlegt. Enkele belangrijke oorzaken van honger Vandaag produceren we wereldwijd meer voedsel dan nodig is om iedereen dagelijks te voeden. En toch lijden bijna 1 miljard mensen honger. Honger is niet het gevolg van een gebrek aan evenwicht tussen bevolkingsgroei en voedselproductie, maar van de manier waarop ons voedsel- en landbouwsysteem in elkaar zit. Het is meer een politiek dan een technisch probleem.
i
aa Oneerlijke concurrentie: De landbouwpolitiek van de rijke landen - Westerse landen en opkomende economieën - verstoort vaak de ontwikkeling in het Zuiden. Gesubsidieerde overschotten uit het Westen ontwrichten er de lokale markten. Lokale landbouwers raken hun producten aan de straatstenen niet meer kwijt en moeten noodgedwongen stoppen. Bovendien geven de regeringen in het Zuiden steeds minder geld uit om de landbouw te ondersteunen. Door een gebrek aan investeringen beschikken boeren vaak niet over het nodige landbouwmateriaal, kunnen ze niet irrigeren, is het moeilijk om de oogst te bewaren en hebben ze nauwelijks toegang tot krediet. aa Verlies van land: mensen worden van hun grond verjaagd om plaats te maken voor buitenlandse investeerders. Veel van de landen waar landroof actueel is, kennen een zeer hoge bevolkingsgroei, waardoor de hoeveelheid landbouwgrond beschikbaar per hoofd van de bevolking continu daalt. In die landen is er ook vaak een gebrek aan landrechten, waardoor landroof mogelijk wordt gemaakt. aa Stijgende voedselprijzen: wanneer 75% en meer van het gezinsbudget naar voeding gaat, hebben prijsstijgingen dramatische gevolgen. Eén van de oorzaken van stijgende voedselprijzen is machtsconcentratie door monopolies. Multinationale ondernemingen hebben verschillende niveaus van de voedselketen in handen gekregen. Steeds vaker zijn zij zelfs eigenaar van een hele landbouwketen. De verkoop van zaaigoed en bijhorende pesticiden of kunstmest, eigendom van landbouwgrond, opslag na de oogst, verwerking, tot en met de export en verdeling via supermarktketens wordt voor een groot deel beheerst door een handvol multinationals. In zo’n situatie verliezen de producenten van voedsel alle macht. aa Gebrek aan kennis: Boeren in het Zuiden hebben vaak weinig kennis van moderne productietechnieken. Zij hebben meestal geen toegang tot de nodige informatie. Daardoor ligt de voedselproductie lager. Ze weten ook minder over gezonde voeding, waardoor er meer kans is op ziekte en honger.
5. Actie! Productievraag Moet er meer eten geproduceerd worden? In de toekomst zeker wel. Wordt de honger in de wereld helemaal opgelost door meer eten te produceren? Waarschijnlijk niet. De toename van de wereldbevolking (tot 9 miljard in 2050 of 10 miljard in 2100) vereist in de toekomst wel dat we meer voedsel produceren. Maar dat is pas zinvol als we ook andere maatregelen nemen: Oplossingen: aa Hoger/lager:De gemiddelde Europeaan gooit 95 kg voedsel per jaar weg. 33 Antwoord: hoger (180 kg) aa Hoger/lager: In 2004 at de gemiddelde Belg 163 kg vlees. 33 Antwoord: lager (102 kg) 32
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
aa Hoger/lager: In België wordt gemiddeld 28´% van het familiebudget aan voedsel besteed. 33 Antwoord: lager (10%) aa Hoger/lager: In Afrika wordt gemiddeld 53% van het familiebudget aan voedsel besteed. 33 Antwoord: hoger (75%)
i
aa Verspilling: Vandaag gooit de gemiddelde Europeaan 180 kg voedsel per jaar weg. Dit gaat over 30 tot 50% van het gezonde voedsel. Deze verspilling zit ingebakken in een systeem waarin massale hoeveelheden goedkoop voedsel altijd beschikbaar zijn. Aan voedsel wordt in België nog amper 10% van het familiebudget uitgegeven (vgl met Afrika: 75%), wat verspilling in de hand werkt. Ook in het Zuiden bestaat aanzienlijke verspilling, niet bij de consumenten maar bij de producenten, door een gebrek aan opslaginfrastructuur of gebrekkige transportmogelijkheden. Globaal gezien wordt één derde van het voedsel verspild of verloren. Het moet een prioriteit zijn om voedselverspilling tegen te gaan. aa Vlees: In 2005 werd wereldwijd 265 miljoen ton vlees geproduceerd (verdubbeling ten opzichte van 1970). In 2004 at de gemiddelde Belg 102 kg vlees. Het wereldwijde jaarlijks verbruik is 40 kg per persoon. Vlees produceren is geen efficiënte manier om met grondstoffen om te gaan. Voor één kilo varkensvlees is bijvoorbeeld vijf kilo veevoeder nodig. Om dit voer te kweken is ook land, water, energie, enzovoort nodig. Plantaardig voedsel heeft veel minder water en land nodig. Vandaag wordt al 70% van alle landbouwgrond (inclusief weides) of 33% van het akkerland gebruikt voor vleesproductie. Recent onderzoek toonde aan dat ons vleesverbruik moet verminderen om waterschaarste te voorkomen.
Wat kunnen we zelf doen? Er zijn verschillende mogelijkheden om als individu een steentje bij te dragen. Geef aan elk van de 4 groepen één van onderstaande mogelijkheden en laat hen hiervoor reclame advertentie ontwikkelen. Dit kan in de vorm van een reclameposter, een reclamespot voor op de radio of een toneeltje waarin ze een reclamespot spelen.
i
aa Faire trade of eerlijke handel: voedingsproducten worden tegen een eerlijke prijs gekocht van boerengroepen in het Zuiden. Eerlijke handel garandeert dat boeren en arbeiders in correcte sociale omstandigheden werken, en dat de productiemethoden milieuvriendelijk zijn. aa Voedselteams: dit zijn groepen uit dezelfde buurt die samenwerken voor de rechtstreekse aankoop van biologische groenten en fruit, van hoevezuivel en hoevevlees, van brood en bloem en van streek- en seizoensproducten. aa Biologische voeding: het aanbod beperkt zich al lang niet meer tot dat van natuurvoedingswinkels en andere speciaalzaken. Door biovoedsel te kopen, worden producenten gesteund in hun streven om op een meer duurzame manier voedsel te produceren. aa Minder vlees: de negatieve impact van de industriële vleesproductie is enorm. Initiatieven als ‘donderdag veggiedag’ zijn laagdrempelige voorbeelden om de daad bij het woord te voegen. aa Minder verspillen: minder kopen of minder klaarmaken. aa Lokaal voedsel kopen: fruit moet niet uit Nieuw-Zeeland of Argentinië komen. We produceren het zelf in Vlaanderen. Garnalen die de halve wereld afreizen voor ze op ons bord belanden, kunnen nooit duurzaam zijn. aa Organisaties: organisaties steunen die in het Zuiden werken rond voedselzekerheid.
Vraag de leerlingen welke van de hierboven genoemde keuzes hen het meeste aanspreekt. Wat zouden ze zelf willen doen? Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
33
6. Einde
Een stelling die je kan gebruiken om op het einde te kijken wat leerlingen onthouden hebben: “Kunnen we de honger in de wereld alleen oplossen door meer eten te produceren?”
Meer materiaal
aa Millenniumbal: een leuk en informatief spel voor secundair onderwijs waarin leerlingen kennismaken met de acht millenniumdoelstellingen. Voor meer info en de PDF-versie van het spel, zie http://www.viadonbosco.org aa Lessenpakket “Weten is eten”: een reeks lessen over het recht op onderwijs en voedselzekerheid. aa Meer info over het educatief aanbod van VIA Don Bosco: www.viadonbosco.org
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 423 20 87
34
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
4.8 Het touwtjes-vleesspel: over varkens, veehouders en voedselverspilling 33 Dierenartsen zonder grenzen
In het huidige voedselsysteem zijn verschillende actoren en sociale, economische, politieke en ecologische dimensies onlosmakelijk met elkaar verbonden. We staan echter dikwijls niet stil bij de impact van bijvoorbeeld onze vleesconsumptie en de diverse problematieken als waterkwaliteit, schuldenproblematiek in het Zuiden, ondervoeding en klimaatverandering. In dit spel ontrafelen de leerlingen door middel van een touw verbanden tussen lokale en globale Thema's en werpen ze een kritische blik op complexe processen betreffende het voedselsysteem.
Thema's
aa Systeemdenken aa Vleesproductie en -consumptie aa Verbanden tussen verschillende aspecten in het voedselsysteem en tussen de verschillende actoren
Ç
Doelstellingen
De leerlingen: aa werpen van een kritische blik op de consumptiemaatschappij. aa zijn zich bewust van de impact van onze vleesconsumptie op het milieu, de gezondheid en op de sociaaleconomische verhoudingen in de wereld. aa zien verbanden tussen lokale en mondiale Thema's en tussen de uitdagingen in Noord en Zuid.
Lesverloop 1. Voorbereiding Download de identiteitsfiches en bepaal voor het spel begint welke je tijdens het spel wenst te gebruiken in functie van het aantal leerlingen. Er moeten minimum 20 identiteitsfiches worden gebruikt. De essentiële identiteitsfiches voor een goed verloop van het spel zijn aangeduid met een “v” in de linkerbovenhoek van de fiche. Indien minder dan 20 personen het spel spelen, kan één deelnemer verschillende rollen hebben.
¡
2. Het spel
45 à 60 min.
aa Leg het spel uit aan de leerlingen en maak duidelijk dat iedereen een rol moet spelen die verband houdt met onze vleesconsumptie. aa Laat de leerlingen zich vervolgens opstellen in drie concentrische cirkels: 1. het bord 2. de organisatoren 3. de gevolgen. aa Geef aan iedere leerling een identiteitsfiche, naargelang hun plaats op één van de concentrische cirkels. Geef iedereen de tijd om zijn/haar rol te begrijpen. (nog iets meer uitleg over wie in welke cirkel staat) aa Vervolgens vraag je aan de leerlingen in de binnenste cirkel (het bord) om zich voor te stellen. Dan aan de leerlingen in de middelste cirkel (de organisatoren) en de buitenste cirkel (de gevolgen). Vraag of ze denken dat er een verband is met het bord en waarom. aa Verbind zo stap voor stap de leerlingen met de draad, wanneer telkens één van hen zich voorstelt. Bij elke voorstelling vertel je anekdotes over de verschillende rollen en moedig je de leerlingen aan om uit te drukken hoe ze zich bij het spel voelen. In het begeleidend document beschikbaar op de website van Dierenartsen Zonder Grenzen, kan je argumenten, cijfers en anekdotes vinden om het debat te stimuleren.
Schooljaar 2013-2014
1ste, 2de en 3de graad, alle richtingen
Recht op voedsel lessenbundel
Vakken: eerste graad secundair onderwijs: aardrijkskunde, natuurwetenschappen tweede & derde graad: aardrijkskunde, biologie, project algemene vakken, natuurwetenschappen, geschiedenis, economie, VOET: Stam 1, 2, 3, 11, 13, 16, 18, 19, 20, 24, 27 Context 4.2, 4.3,4.4, 5.1, 5.12, 5.13, 6.2, 6.3, 6.4
ç aa Lang touw aa Identiteitsfiches te downloaden op www.dierenartsenzondergrenzen.be aa Flipchart aa Stiften
ç
aa Systeemdenken door middel van een rollenspel waarin leerlingen verschillende actoren op verschillende niveaus in het voedselsysteem voorstellen en waarin de verbanden en onderlinge afhankelijkheid tussen de leerlingen met een touw duidelijk gemaakt worden aa Onderwijsleergesprek
¡ 2 à 3 uur, afhankelijk van het gevolgde parcours
35
aa Vraag als iedereen zich heeft voorgesteld en iedereen met elkaar is verbonden om aan de draad te trekken die ze vasthouden zodat de leerlingen ondervinden wat de verschillende relaties en spanningen in het voedselsysteem zijn.
¡ 10 min.
¡ 20 à 30 min.
3. Achteraf
Vraag de leerlingen om uit te drukken hoe ze zich voelden tijdens het spel, bijvoorbeeld of ze zich machteloos voelden, of ze verrast waren, wie volgens hen de boosdoeners zijn etc. Leg daarbij de nadruk op het delen van emoties en ervaringen. Deze fase kan heel kort zijn, maar is van groot belang voor het verdere verloop. Dit is nog niet het moment om alternatieven te ontwikkelen.
4. Analyse
Vraag dan aan de leerlingen om hun ervaringen en wat heeft plaatsgevonden tijdens het spel te analyseren. Vragen die je hierbij kan stellen zijn bijvoorbeeld: aa Wat zijn de ideeën van de leerlingen over het functioneren van het systeem. aa Wie zijn volgens hen de winnaars en de verliezers. aa Welke machtsrelaties bepalen het hele systeem. aa ...
5. Ontwikkelen van alternatieven
Vraag nu aan de leerlingen wat hun eigenlijke rol is in het consumptiemodel en welke mogelijkheden zij zien om hier bepaalde zaken aan te veranderen en zich hiervoor te engageren.
Meer materiaal
aa Het gehele spel, inclusief de identiteitsfiches, kan je ook downloaden op www. dierenartsenzondergrenzen.be. aa Naast het touwtjes-vleesspel biedt Dierenartsen Zonder Grenzen ook ander educatief materiaal aan zoals films en een fototentoonstelling. Het andere educatief materiaal focust op familiale veehouders, hoe die zich aanpassen aan klimaatverandering en inzetten voor meer voedselsoevereiniteit. Voor meer informatie: contacteer Koen Van Troos, educatief medewerker bij Dierenartsen Zonder Grenzen:
[email protected]
Meer weten
aa www.oivo.be - Het onderzoeks- en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties heeft als doelstelling om technische ondersteuning te bieden aan consumentenorganisaties en om consumenten te beschermen. aa www.observ.be - De site van het Brusselse observatorium voor duurzame consumptie bevat relevante informatie over duurzame consumptie, watergebruik en -verbruik, transport etc. aa www.hoeveproducten.be - Deze site promoot korteketeninitiatieven en verzamelt informatie over verschillende verkooppunten van lokale producten. aa www.voedselteams.be - Site ter promotie van consumentengroepen die duurzame voeding rechtstreeks aankopen bij de producenten.
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 539 09 89
36
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
4.9 ‘Voedsel voor je brein’ - DENKEN 33 Oxfam-Solidariteit
Het lespakket Voedsel voor je Brein bestaat uit drie modules: LEREN, DENKEN en DOEN, waarin verschillende Thema's van de GROEI-campagne van Oxfam behandeld worden: het voedselsysteem, landbouwmodellen, consumptie, de rol van de wereldeconomie, enz. Voor deze les lichten we de module DENKEN eruit. Leerlingen verdiepen zich in de rol van de verschillende spelers die betrokken zijn bij het wereldvoedselsysteem, naargelang de macht die ze hebben om het systeem te veranderen. Ze analyseren de machtsverhoudingen tussen de verschillende actoren binnen ons voedselsysteem aan de hand van een assenkruis en positioneren zichzelf daarbinnen als consument en burger. 3de graad secundair, alle richtingen
Thema's
aa voedsel als basisrecht voor iedereen aa verschillende landbouwmodellen (agro-industrie versus familiale landbouw) aa voedselsoevereiniteit, aa verschillende actoren aa false solutions (zoals biobrandstoffen) aa oneerlijke handelspraktijken aa klimaatonrechtvaardigheid aa productie en consumptie
Doelstellingen
De leerlingen aa kennen de uitdaging van toegang tot voedsel voor iedereen, aa positioneren zich als consument en burger en nemen binnen deze rol hun verantwoordelijkheid op
Lesverloop 1. Leg het idee van het assenkruis uit aan de hand van een voorbeeld dat de leerlingen aanspreekt
Vraag hen om een problematiek te zoeken waarmee ze zelf al in aanraking kwamen (bijvoorbeeld het dragen van een uniform). Maak dan samen met hen een assenkruis rond dat voorbeeld:
Voor het dragen van het uniform
Tegen het dragen van het uniform
Vraag hen om de spelers die deze problematiek kunnen beïnvloeden een plaats te geven op het assenkruis , al naargelang de macht die ze hebben. Veel macht Tegen het dragen van het uniform
Voor het dragen van het uniform Weinig macht
Vraag hen om na te denken welke van de spelers ze in eerste instantie zouden aanspreken indien ze de situatie willen veranderen. Zullen ze met andere woorden meer macht geven aan zij die er geen hebben, maar die wel gunstig staan tegenover de verandering die ze willen bereiken, of zullen ze de spelers overtuigen die de meeste middelen hebben, maar terughoudend zijn t.o.v. de verandering.
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
Ç
Vakken: Aardrijkskunde, economie, levensbeschouwelijke vakken, geschiedenis, humane wetenschappen, natuurwetenschappen/fysica/chemie/biologie, Nederlands, Frans. VOET: Stam 12, 1, 5, 10 12 en 16. Context 1, 4, 5 en 6.
ç aa Download volgende fiches op http://basta.oxfamsol.be > materialenkist > lespakket Voedsel voor je brein > module DENKEN: 33 Assenkruis (fiche 2) 33 Presentatiekaarten van de spelers (fiche 3) 33 Impact van de acties (fiche 5) 33 Actievoorbeelden “Wat kunnen we doen?” (fiches 6 en 7) 33 Probleemstelling (fiche 1) 33 Analyse van het assenkruis “de machtsverhoudingen veranderen” (fiche 4)
ç
aa Positiespel d.m.v. een assenkruis aa Groepswerk aa Presenteren aa Analyseren
¡ 50 minuten
37
2. Maak samen met hen het assenkruis rond voedselsoevereiniteit
aa Herinner hen eraan dat het de doelstelling is van deze les om tot een rechtvaardiger voedselsysteem te komen dat hier gestalte krijgt in het concept van “voedselsoevereiniteit”. (fiche 1 Probleemstelling) aa Leg hen uit dat het de bedoeling is van deze oefening om visueel in beeld te brengen hoe voedselsoevereiniteit kan bereikt worden. aa Moedig hen aan om na te denken over de spelers die het wereldsysteem sterk beïnvloeden. Maak samen met hen een lijst van die spelers. aa Deel de fiches uit met de voorstelling van de spelers (fiche 3) (het gaat hier niet om een volledige lijst, je bent vrij om er nog spelers aan toe te voegen al naargelang hun voorstellen en niveau). Vraag hen om de fiches te lezen en de spelers op het assenkruis te plaatsen aa Bespreek het vervolgens in groep en laat iedereen aan het woord, maak achteraf een samenvatting van de verschillende standpunten. aa Nodig hen uit om zich als leerling en als jonge burger/ consument op het assenstelsel te plaatsen.
3. Analyseer het assenkruis en trek een eerste reeks conclusies
aa Geef de leerlingen de kans om te zeggen wat dit assenkruis voor hen betekent m.b.t. voedselsoevereiniteit en stel hen de vragen onder aan de begeleidende fiche aa Vraag de leerlingen welke spelers zij zouden aanspreken om het voedselsysteem rechtvaardiger en duurzamer te maken. Welke speler is volgens hen het meest belangrijk? Zijn er middelen om de machtige spelers te beïnvloeden? Zijn er middelen om de spelers met weinig macht te versterken? Bijvoorbeeld door zich te organiseren? Gebruik de grafiek over de machtsverandering (fiche 4) Start de discussie.
4. Overloop de actievoorbeelden die verandering kunnen teweegbrengen en de alternatieven die leiden tot voedselsoevereiniteit
aa Presenteer het schema globaal/ lokaal – grote/ kleine impact. Herinner hen aan de doelstelling van duurzaamheid en rechtvaardigheid (fiche 5) aa Deel de actievoorbeelden “wat kunnen we doen” uit in subgroepjes (fiche 6). Elke groep leest een fiche en beantwoordt de begeleidende vragen. (Eventueel kunt u hier onmiddellijk overgaan naar punt 4c) Veel macht Lokaal
Globaal Weinig macht
aa Bespreek met de leerlingen welke actie ze zelf zouden willen ondernemen en doe dit aan de hand van een aantal richtvragen (fiche 7). (Indien punt 4b werd overgeslagen: vraag de leerlingen op de begeleidende vragen te antwoorden) aa Overleg in groep. De klas kiest 5 acties en beoordeelt welke het meest efficiënt/ belangrijkst lijken om het huidige voedselsysteem rechtvaardiger en duurzamer te maken.
5. Stel een lijst op van mogelijke acties die leerlingen zouden willen ondernemen
aa Herhaal kort de initiatieven die de leerlingen zelf formuleerden of die ze eerder als interessant aanduidden bij het bespreken van de actievoorbeelden (fiche 6). aa Maak een lijst van mogelijke acties die zouden kunnen uitgevoerd worden.
38
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
i
aa De educatieve medewerkers van Oxfam staan tot jouw beschikking om je te helpen met de voorbereiding van de lessen. aa Oxfam kan eventueel het deel DENKEN in je klas komen voorstellen, zodat de leerlingen dit lesdeel aangeboden krijgen door een externe begeleider. aa Oxfam ondersteunt je bij het uitwerken van de actie die jij en je leerlingen willen ondernemen. aa Afspraak op het leerkrachtenplatform van de BASTA! website om uw ervaringen uit te wisselen met andere leerkrachten over het gebruik van dit lespakket (aangepaste lessen, de knepen van het vak, terugkoppeling, …).
Meer weten
aa BASTA – Leerkrachtenzone – Materialenkist: 33 basta.oxfamsol.be/?p=16703&lang=nl aa GROEI-campagne: 33 Algemeen: www.ikgroeimee.be 33 Oxfam-in-Actie: www.oxfamsol.be/nl/Drie-in-een-dat-is-Oxfam-in-Actie aa Websites Oxfam: 33 BASTA! website voor jongeren en leerkrachten: basta.oxfamsol.be 33 BASTA! leerkrachtenzone: basta.oxfamsol.be/?page_id=13030 33 Oxfam-in-België: www.oxfam.be 33 Oxfam-Solidariteit: www.oxfamsol.be
Meer materiaal
Deze les komt uit het lespakket ‘Voedsel voor je brein’. In dit lessenpakket, dat past in de GROEI-campagne van Oxfam Solidariteit, wordt dieper op de onrechtvaardigheid van honger ingegaan aan de hand van een vergelijking tussen twee landbouwmodellen: de agro-industrie en de familiale landbouw. Er zijn drie modules: LEREN, DENKEN (hierboven uitgewerkt) en DOEN, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende methodieken. Het is heel gebruiksvriendelijk, al kan je ook beroep doen op één van onze educatieve medewerkers voor de module DENKEN. Het pakket bevat materiaal voor 5 lesuren en vormt een coherent geheel, maar u kan er ook één of enkele lessen uitpikken. aa Downloaden: http://basta.oxfamsol.be (Leerkrachtenzone > Materialenkist)
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 501 67 12
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
39
4.10 Weten is eten 33 VIA Don Bosco
leerlingen 2de en 3de graad BSO Ç
Vakken: Deze les is specifiek uitgewerkt voor het vak PAV in het BSO VOET: Stam 1, 2, 3, 11, 13, 16, 18, 19, 20, 24, 27 Context 4.2, 4.3,4.4, 5.1, 5.12, 5.13, 6.2, 6.3, 6.4 Informatieverwerking – Regulering van het leerproces
ç Voor het spel: aa Dobbelstenen aa Spelborden (bijlage 17) aa Pionnen (wit en zwart) (bijlage 18) aa Vragen (bijlage 19) aa Geld (bijlage 20) 33 30 briefjes van 1€ 33 30 briefjes van 2€ 33 30 briefjes van 5€ 33 30 briefjes van 10€ 33 15 briefjes van 20€ 33 15 briefjes van 50€ aa Voeding met prijzen (bijlage 21): 33 50 x sla 33 brood 33 50 x tomaat 33 40 x broccoli 33 30 x choco 33 30 x pizza 33 30 x rijst50 x 33 15 x koffie 33 15 x vis 33 10 x vlees 33 10 x champagne Voor de interviews Ruth & Naomi: bijlage 22 aa Interview Ruth aa Interview Naomi
Deze les gaat over het belang van kwaliteitsvol onderwijs voor de voedselzekerheid en voor de toekomst van jongeren in landen in het Zuiden. Via een spel ervaren de leerlingen dat onderwijs cruciaal is om later een goede job te vinden, waardoor je voldoende geld verdient om onder andere voldoende en gevarieerde voeding te kunnen kopen. In een tweede deel maken de leerlingen kennis met Ruth en Naomi, twee jonge vrouwen uit Oeganda met een heel verschillend levensverhaal en toekomstperspectief. Aan de hand van een schrijfopdracht en een toneeltje ervaren de leerlingen opnieuw het belang van onderwijs voor voedselzekerheid en een waardige toekomst.
Thema's
aa Verband tussen onderwijs en voedselzekerheid
Doelstellingen
De leerlingen: aa begrijpen het verband tussen onderwijs en voedselzekerheid.
Lesverloop 1. Spel “weten is eten” Voorbereiding aa Verdeel de klas in groepjes van 5 (4 spelers en 1 spelleider). Wanneer het aantal leerlingen niet deelbaar is door 5 kan je in één of meerdere groepjes de spelleider weglaten of bepaalde leerlingen in duo laten spelen. Belangrijk is dat er in elk groepje exact 4 spelers zijn. aa Leg op elke tafel een spelbord, een dobbelsteen en 4 pionnen (2 witte en 2 zwarte). aa Laat alle spelers een pion kiezen aa Geef elke spelleider twee stapeltjes vragen (met en zonder tips, zie symbooltjes van de pionnen op de vragen) en het geld. Wanneer een groepje geen spelleider heeft, leg je de vragen en het geld in het midden van de tafel, met een leeg blad of een voorwerp op de vragen, zodat ze niet op voorhand gelezen kunnen worden. aa Installeer ergens in de klas een voedingswinkel waarin je de verschillende prenten van voedingswaren met hun respectievelijke prijs uitstalt. Spelverloop Leg uit dat de bedoeling van het spel is om (individueel) zoveel mogelijk geld te verzamelen om daarmee op het einde van het spel (in duo’s, witte en zwarte pionnen) zo veel mogelijk voedsel te kunnen kopen in de winkel.
ç
De spelers krijgen om de beurt een vraag over Oeganda. Het type pion bepaalt van welke stapel ze een vraag moeten beantwoorden (zie symbolen op de vragen). Het antwoord op de vraag staat telkens op de achterkant. Ga de kring rond tot de vragen op zijn (wanneer elke speler 3 vragen heeft beantwoord).
¡
Een stapel bestaat uit vragen met een tip (gemakkelijk op te lossen), een andere stapel bevat vragen zonder tip (moeilijk op te lossen). De twee verschillende stapels staan symbool voor kinderen die wel of geen onderwijs volgen en dus al dan niet over kennis beschikken.
aa informatief spel aa schrijfopdracht met toneeltjes
2 lesuren
40
i
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Wanneer een speler de vraag fout beantwoordt, gaat de beurt naar de volgende speler. Wanneer een speler de vraag juist beantwoordt, mag hij/zij met de dobbelsteen gooien om te bepalen hoeveel vakjes hij/zij vooruit mag op het spelbord. Op het spelbord staan geldbedragen. Telkens wanneer een speler op een bepaald vakje komt, krijgt hij/zij dit bedrag. De bedoeling van het spel is om zo snel mogelijk vooruit te gaan op het spelbord en om zo veel mogelijk geld te verzamelen.
i
De spelers die telkens een vraag krijgen met tip (witte pion) zullen sneller vooruit gaan op het spelbord en dus veel meer geld verdienen. Dit staat symbool voor het feit dat kinderen/ jongeren die de kans krijgen om onderwijs te volgen veel meer kans maken op een goede job waardoor ze meer geld verdienen.
Wanneer elke speler 3 vragen heeft beantwoord en het spel dus gedaan is, kunnen de deelnemers per 2 (volgens hun type pion) samen voedsel aankopen bij de leerkracht. Vervolgens leggen alle witte pionnen en alle zwarte pionnen van de verschillende groepen hun aangekochte voedsel samen.
i
De spelers met een witte pion zullen veel meer en veel gevarieerder voedsel kunnen kopen dan de spelers met een zwarte pion. Dit staat symbool voor het verband tussen het volgen van onderwijs en de kans op voldoende en gevarieerde voeding.
Nabespreking
Bespreek het spel in groep en zorg dat de leerlingen goed begrijpen waarover het spel gaat. Leg duidelijk het verband uit tussen de vragen met tips en het volgen van onderwijs. Wie onderwijs volgt, heeft kennis en is dus beter in staat om kennisvragen op te lossen. Hieruit volgt dan het verdienen van geld en het vermogen om voedsel aan te kopen.
Q Je kan ook linken maken met de situatie in België. Gebruik hiervoor een van volgende artikels: 33 http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=D MF20130317_00507195 33 http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=D MF20130317_00506753 33 http://www.armoedebestrijding.be/cijfers.htm
Volgende vragen kunnen helpen om hierover een klasgesprek op gang te brengen: aa Welke groep heeft het meeste voedsel kunnen aankopen? Hoe komt dit? aa Hoe komt het dat voor de ene groep de vragen gemakkelijker te beantwoorden waren dan voor de andere groep? aa Vonden jullie dit een rechtvaardige situatie? aa Komt deze situatie vaak voor in de wereld? Zo ja, waar en hoe komt dit? aa Komt deze situatie ook voor in jouw leefwereld?
2. Interviews Ruth en Naomi Opdracht Laat de leerlingen in duo’s samenzitten. Deel per duo aan de ene leerling het interview met Ruth uit en aan de andere het interview met Naomi. De bedoeling is dat de twee leerlingen samen een antwoord formuleren op de laatste vraag van het interview. Leerlingen die weinig inspiratie hebben, kan je op weg helpen met volgende richtvragen: Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
41
aa aa aa aa
Denk je dat Ruth/Naomi werk heeft? Welk werk? Waaruit leid je dat af? Denk je dat Ruth/Naomi een gezin heeft? Hoe ziet dit er uit? Denk je dat Ruth/Naomi (nog) honger heeft? Denk je dat Ruth/Naomi gelukkig is? Waarom (niet)?
Na 10-15 minuten laat je de duo’s hun antwoorden voor de klas presenteren in de vorm van een nieuwsflash: de ene leerling speelt Ruth of Naomi en de andere leerling speelt een reporter van het nieuws. De eerste keer dat het interview van Ruth of Naomi aan bod komt, laat je het helemaal naspelen, de volgende groepjes spelen enkel de eindvraag. De reporter kan in de “hoofdpunten” het interview nog kort samenvatten. Afhankelijk van hoeveel tijd je hebt, kan je alle groepjes aan bod laten komen, of kies je er enkele uit. De andere leerlingen moeten actief luisteren en een raster invullen met punten op 10 zoals hieronder beschreven. Op het einde kan je dan zien welk groepje het meeste punten heeft verdiend. Presentatie
Originaliteit
Logisch einde
Groep 1 Groep 2 ...
Filmpje Je kan de les afronden met het volgende filmpje, dat in beelden heel mooi de verschillende levensloop toont van twee vrouwen in een ontwikkelingsland. aa http://www.youtube.com/watch?v=dtCDO29waIk
Meer materiaal
aa Millenniumbal: een leuk en informatief spel voor secundair onderwijs waarin leerlingen kennismaken met de acht millenniumdoelstellingen. Voor meer info en de PDF-versie van het spel, zie http://www.viadonbosco.org aa Lessenpakket “Weten is eten”: een reeks lessen over het recht op onderwijs en voedselzekerheid. aa Meer info over het educatief aanbod van VIA Don Bosco: www.viadonbosco.org
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 423 20 87
42
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
4.11 Foodprints: flits mee van boer tot bord 33 Bevrijde Wereld
In deze les reflecteren de leerlingen aan de hand van een fotospel over het belang van het werken met lokale boeren en gemeenschappen in het streven naar een duurzame oplossing voor het voedselprobleem in 3 verschillende regio’s. In dit spel worden de leerlingen meegenomen naar de meest afgelegen plattelandsgebieden in Bolivia, West-Afrika en de Filippijnen, waar Bevrijde Wereld dagelijks met 250.000 boeren aan een betere voedsel- en watervoorziening werkt.
Thema's
aa Voedselzekerheid in het Zuiden: oorzaken en oplossingen
Doelstellingen
De leerlingen: aa kunnen in eigen woorden omschrijven wat de term voedselzekerheid betekent aa kunnen de belangrijkste activiteiten van Bevrijde Wereld op het terrein benoemen en deze verbinden met voedselzekerheid aa reflecteren over het belang van het werken met lokale boeren en gemeenschappen in het streven naar een duurzame oplossing voor het voedselprobleem in elke regio
Lesverloop
2de en 3de graad, alle richtingen Ç
1. Opwarmer
Je hangt de zes foto’s van Foodprints op verschillende plaatsen in de klas op. De leerlingen wandelen rond en bekijken alle foto’s. Vervolgens gaan ze bij de foto staan die hen het meeste aanspreekt. Per foto vertellen de leerlingen elkaar waarom zij voor deze foto gekozen hebben. Daarna wordt dit kort voor de klas toegelicht zodat de zes foto’s al even besproken zijn. Daarna licht je toe dat Bevrijde Wereld een ngo is die in 3 regio’s werkt: de Filippijnen, Bolivië en West-Afrika. Kunnen de leerlingen hun foto nu situeren in één van die regio’s? Kunnen zij die regio aanduiden op de wereldkaart? Is iemand al in één van deze landen geweest? Zoja, waar en wat hebben ze daar gezien/gedaan? Zou iemand graag naar deze gebieden willen reizen? Waarom wel/niet?
2. Bevrijde Wereld in drie regio’s
Je verdeelt de klas in drie groepjes die elk op één regio gaan focussen. Per regio deel je de kaartjes met de teksten van de desbetreffende regio uit. Kunnen de leerlingen op basis van deze teksten aangeven wat Bevrijde Wereld in hun regio zoal doet? Kunnen ze twee items kiezen die zij het belangrijkste vinden onder hun kaartjes? De antwoorden van de drie groepen worden klassikaal bekeken en verwoord. Op de website van Bevrijde Wereld (www.bevrijdewereld.be) vind je acht manieren waarop de ngo aan voedselzekerheid werkt. Kunnen de leerlingen elk van hun kaartjes in één van die acht manieren onderbrengen?
3. Voedselzekerheid
Bevrijde Wereld werkt met lokale boeren op de meest afgelegen plattelandsgebieden aan voedselzekerheid. Leg onderstaande info aan de leerlingen voor.
Vakken: godsdienst, zedenleer, Nederlands, economie, aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, informatica VOET: Stam 1, 2, 3, 11, 13, 16, 18, 19, 20, 24, 27 Context 4.2, 4.3,4.4, 5.1, 5.12, 5.13, 6.2, 6.3, 6.4 Informatieverwerking – ICT – Regulering van het leerproces
ç aa 6 foto’s en 18 kaartjes van de tentoonstelling Foodprints (te downloaden: aanvragen via
[email protected]) aa overzichtskaartje van regio’s waar Bevrijde Wereld werkt (te downloaden: aanvragen via
[email protected]) aa 3 computers met internetaansluiting
ç
aa online opzoeken aa groepsopdrachten aa informatie analyseren
¡ 50 minuten
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
43
i
Wat is voedselzekerheid?
Food and Agrigulture Organisation Er zijn veel organisaties die onderzoek doen naar de voedselzekerheid maar de bekendste (en meest relevante) is de Wereldvoedselorganisatie van de Verenigde Naties, beter bekend als de Food and Agriculture Organisation (FAO). De FAO is de ontwikkelaar van het Speciale Programma voor Voedselzekerheid (SPFS), met als doel de honger in de wereld te halveren voor 2015. De FAO stelde een definitie op van voedselzekerheid. Definitie Voedselzekerheid bestaat wanneer alle inwoners van een land, op elk moment, toegang hebben tot voldoende, veilig en voedzaam voedsel om aan hun dieetbehoeften en voedselvoorkeur te voldoen om actief en gezond te kunnen leven. Bron: Food and Agriculture Organisation (www.fao.org) Voedselzekerheid gaat dus over 4 belangrijke punten: aa de beschikbaarheid van voedsel 33 is het totale aanbod voedsel van een land in theorie genoeg om alle inwoners te voeden? 33 hoe zit het met de import en de export van een land? Is er genoeg import om de producten die nodig zijn (om bv. de kwaliteit van het voedsel te verhogen) ook daadwerkelijk binnen te halen en is de export genoeg om dit te bekostigen? aa de toegang tot voedsel 33 is iedereen in staat om ook het voedsel te krijgen waar hij / zij behoefte aan heeft? Het voedsel kan wel geproduceerd worden maar als het niet bij de consument komt, zit de producent met een overschot en de consument met honger. Hierbij hoort dus ook de vraag of er (goed) genoeg vervoer is om de afstand producent – consument te overbruggen. 33 is het inkomen van de consument hoog genoeg om genoeg voedsel te kunnen kopen? 33 hoe zit het met koopkracht, leningen en andere economische aspecten? 33 hoe zit het met de sociale condities van de consument? Wordt hij / zij bv. niet gediscrimineerd? 33 is de consument fysiek in staat om aan het voedsel te komen? aa de kwaliteit van het voedsel 33 is het voedsel kwalitatief ook goed? Dus niet alleen of het genoeg is maar is het ook gevarieerd genoeg? Is er een aanbod van niet enkel koolhydraten (aardappelen, rijst, pasta) maar ook voldoende eiwitten en proteïnen, groenten en fruit? aa het soort voedsel 33 het voedsel moet voldoen aan de voorkeuren van de bevolking: dit hangt uiteraard af van de plaatselijke tradities en wetten. Denk hierbij bv. aan plaatsen waar veel Moslims of Indiërs wonen, in dat geval kan er wel genoeg varken- of rundvlees zijn, maar dat eten ze niet.
4. Bevrijde Wereld en voedselzekerheid
Kunnen de leerlingen nu de kaartjes die ze hebben linken aan één van de aspecten van voedselzekerheid? Hoe werkt Bevrijde Wereld concreet aan de voedselzekerheid in de verschillende regio’s? Vinden de leerlingen dit goede manieren om aan voedselzekerheid te werken? Waarom wel/niet?
5. Stemmen uit het Zuiden
Met de tentoonstelling Foodprints geeft Bevrijde Wereld een stem aan boeren uit het Zuiden. Als de leerlingen nu zelf een tentoonstelling zouden maken over zichzelf, rond welke onderwerpen zouden ze dan zelf een stem willen laten horen aan de wereld? Welke foto en welke tekst zouden ze op de banners zetten?
44
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Meer weten
aa www.bevrijdewereld.be aa www.fao.org aa www.mo.be (artikel: wie rijk is hoeft geen honger te lijden – Jan Vannoppen)
Meer materiaal
aa Foodprints de reizende foto-expo van Bevrijde Wereld kan ontleend worden : prijs op aanvraag. aa www.bevrijdewereld.be
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 03 777 20 15
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
45
4.12 Indonesië en ‘de vraag van 9 miljard!’ 33 Vredeseilanden
Deze les gaat over de vraag hoe we in 2050 9 miljard mensen gaan voeden. Als je weet dat vandaag al bijna 1 miljard mensen honger lijden, waaronder 2/3 boeren en we te kampen hebben met verschillende uitdagingen: klimaatverandering, grondstof- en waterschaarste, tanende biodiversiteit,… In deze les gaan de leerlingen zoeken naar antwoorden op deze uitdagingen en stellen deze voor aan elkaar.
Thema's
aa Voedselzekerheid voor een groeiende wereldbevolking aa Uitdagingen in verband met voedselzekerheid aa Kleinschalige en duurzame landbouw
Doelstellingen
De leerlingen: aa zijn zich bewust van een groeiende wereldbevolking en de daarbijkomende problematieken. aa kunnen informatie opzoeken in groep en die informatie delen met de rest van de klas.
Lesverloop
¡ 20 min. 1ste, 2de en 3de graad, alle richtingen Ç
Vakken: zedenleer, godsdienst, PAV, maatschappelijke vorming. VOET: Stam 12, 20, 27 Context 4.2, 4.4, 5.4, 5.13, 6.3, 7.3 Informatieverwerking – Regulering van het leerproces – ICT
ç aa Een computer met internetaansluiting per groepje van vier of twee
ç
aa Gerichte informatie opzoeken over de stijgende wereldbevolking en de gevolgen van die groeiende wereldbevolking. aa Verzamelde informatie voorstellen aan klasgenoten. aa Klasgesprek
1. De vraag van 9 miljard
Verdeel de leerlingen in 6 groepjes. Elk groepje zoekt op internet informatie over de groeiende wereldbevolking en de gevolgen ervan aan de hand van volgende vragen: aa Bereiken we de grenzen van onze planeet? aa Wat is onze eigen ecologische voetafdruk? aa Hoe gaan we 9 miljard mensen voeden in 2050? … Ze krijgen een kwartier de tijd en vertellen daarna kort aan de medeleerlingen de belangrijkste elementen van hun opzoekingwerk (5min).
i
Interessante websites aa http://www.overpopulationawareness.org/ aa http://www.mo.be/dossiers/7-miljard-mensen aa http://managing21.skynetblogs.be/archive/2012/06/04/groeiende-wereldbevolking-enoverconsumptie-bedreiging-gezon.html aa http://trends.knack.be/economie/nieuws/dossiers/de-wereld-in-2011/wereldbevolkingvan-7-miljard-geen-reden-tot-paniek/article-1194899790699.htm aa http://0308783450.nl/2010/08/bevolkingsgroei-en-overbevolking-wereldwijd/ aa http://nos.nl/artikel/308756-teller-wereldbevolking-op-7-miljard.html aa http://www.nato.int/docu/review/2011/Climate-Action/Population_growth_challenge/NL/ index.htm aa http://artikelen.foobie.nl/samenleving/overbevolking/ aa http://wwf-footprint.be/nl/ aa …
Om dit onderdeel te beëindigen, kan je een kort filmpje tonen over Indonesië, het campagneland van Vredeseilanden van 2013: http://www.youtube.com/watch?v=Z P5JLOU0psI&feature=plcp.
¡ 1 lesuur
46
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
2. Oplossingen
¡
Help aan de hand van een onderwijsleergesprek de leerlingen een aantal oplos- 15 min. singen te bedenken voor de groeiende wereldbevolking en de vraag van 9 miljard. Vragen die daarvoor kunnen dienen: aa Hoe kunnen we zoveel mensen voeden zonder dat de aarde volledig uitgeput raakt? aa Waarom zochten de leerlingen informatie op over Indonesië?
i
De vraag van 9 miljard
Binnen 40 jaar zullen er minstens twee miljard mensen bijkomen op deze planeet. “Hoe voeden we onze wereld met 9 miljard mensen?” Op zoek naar een antwoord op de vraag van 9 miljard, zoomt Vredeseilanden in op Indonesië. Op het dichtbevolkte eiland Java ondersteunden we meer dan 3.300 boerenfamilies om zich te organiseren in een boerenorganisatie: Appoli. Door samen te werken, produceren de boeren nu meer rijst met minder water. Ze gebruiken enkel natuurlijke meststoffen, zodat elke vierkante meter grond eeuwig vruchtbaar blijft. Ieder jaar werd hun oogst beter. Bovendien loont hun inzet op kwaliteit en de betere samenwerking met handelaars: de boeren kunnen meer mensen voeden en verdienen nu dubbel zoveel als in 2008. De leden van Appoli bewijzen dat kleinschalige boerenfamilies de sleutel voor de toekomst hebben. Twee derde van de mensen die honger lijden, leeft in een boerenfamilie. Als zij een inkomen verdienen met duurzame landbouw, werken ze zichzelf uit de armoede, voeden ze de wereld en verlichten ze de druk op de planeet. Daarom helpt Vredeseilanden hen om een duurzaam product op de markt te brengen en er een faire prijs voor te krijgen.
Meer weten
aa www.vredeseilanden.be
Meer materiaal
Deze les komt uit “Lesmap Scholen. Campagne Vredeseilanden 2013.” Je kan deze en andere lesmappen volledig downloaden op aa www.vredeseilanden.be/doe-mee/op-school aa www.vredeseilanden.be/doe-mee/potverdorie-eet-normaal
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 016 31 65 99
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
47
4.13 Komen eten 33 Broederlijk delen
Voedsel maakt deel uit van ons leven van elke dag. Meestal staan we er niet bij stil. Toch zijn er enorme verschillen tussen de maaltijden die mensen nemen. Verschillen tussen maaltijden in twee gezinnen van dezelfde gemeente of stad. Maar nog veel groter, verschillen tussen de maaltijden van een gemiddeld Belgisch gezin en in één of ander land in het Zuiden. In deze les worden leerlingen geconfronteerd met de ongelijkheden in verhoudingen die er op wereldvlak zijn, en met het feit dat over voldoende voedsel beschikken geen vanzelfsprekendheid is voor alle bewoners van onze planeet. Ze gaan op zoek naar de cijfers, kijken waar de verschillen liggen met onze voedingsgewoontes en gaan na waar mogelijke oplossingen voor de toekomst liggen.
Thema's
aa Verschillende consumptiepatronen aa Eetgewoontes in de wereld aa Ongelijke verdeling van (toegang tot) voedsel in de wereld
2de en 3de graad BSO Ç
Vakken: Deze les is speciaal uitgewerkt voor Project Algemene Vakken in het BSO. VOET: Stam 1, 5, 11, 17 Context 1.5, 6.2, 7.1, 7.2
Doelstellingen
De leerlingen aa staan stil bij het verschil tussen maaltijden in de wereld aa denken na over de eigen eetgewoontes en die van andere mensen in het Zuiden
Verloop voor 2de graad Voorbereiding aa Lees de campagnekrant van Broederlijk Delen van 2013 op de website aa Kopieer de bijlagen 23 en 24 (2de graad) en ** (3de graad) voor elke leerling (of per 2)
¡
ç aa tekeningen verschillende gezinnen (2de graad): bijlage 23 , te kopiëren voor elke leerling/ per twee aa maaltijdverhalen (3de graad): bijlage 24, te kopiëren voor elke leerling/per twee aa optioneel: computers met internetverbinding
1. Inleiding
5 min.
Leid deze les in door te zeggen dat voedsel deel uit maakt van onze dagelijks leven, maar we daar dikwijls niet bij stilstaan. Er zijn nochtans enorme verschillen tussen de maaltijden die mensen nemen. Verschillen tussen mensen of gezinnen binnen eenzelfde gemeente of land en – nog veel groter – verschillen tussen de maaltijden van een gemiddeld Belgisch gezin en een gezin uit het Zuiden. Dit confronteert ons met de ongelijkheden in verhoudingen die er op wereldvlak zijn en met het feit dat over voldoende voedsel beschikken geen vanzelfsprekendheid is voor alle bewoners van onze planeet.
¡
2. Foto-opdracht: verschillende maaltijden voorgeschoteld
ç
aa Vergelijkingsoefening aan de hand van fotomateriaal (2de graad) of aan de hand van 2 korte leesteksten (3de graad) aa Onderwijsleergesprek over voedingsgewoontes aa Begeleid (zelfstandig) leren aa Beheersingsleren aan de hand van internetoefening
10 min.
Geef elke leerling (of per twee) de foto’s (bijlage 23) van gezinnen uit heel de wereld en hun voedselvoorraad voor een hele week. De bedoeling is dat leerlingen een aantal typische producten per land/regio proberen te ontdekken en stil staan bij de voornaamste verschillen tussen de gerechten. Laat hen voor elke familie opschrijven wat de belangrijkste ingrediënten zijn waaruit het weekmenu bestaat.
Q Indien de foto’s onvoldoende duidelijk zijn in de lesbundel, kan je ze ook altijd
projecteren in de klas. Je vindt de afbeeldingen gemakkelijk terug door op internet te zoeken met de termen ‘What the world eats’.
¡ telkens 1 lesuur
48
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Q Als inleiding kan je een soort brainstorm houden over de eerste dingen die bij
de leerlingen opkomen als ze de termen ‘voeding’, ‘ondervoeding’, ‘honger’,… horen.
3. Nabespreking bij de foto’s
¡
Als nabespreking bij de foto-opdracht kan je onderstaande vragen stellen. De be- 20 min. doeling van dit onderwijsleergesprek is de leerlingen te laten stil staan bij de manier waarop mensen bepalen wat ze eten. In vele landen is het immers geen kwestie van kiezen maar eerder een verhaal van eten wat je kan. aa Wat eet jij zo gemiddeld op een week? Denk hierbij aan de snacks tussendoor, maar ook aan je ontbijt, avondmaal, … aa Waarin verschilt volgens jou de manier waarop in Mali of Oeganda bepaald wordt wat er zal gegeten worden van wat wij in België gewoon zijn? aa Wie bepaalt er bij jou thuis wat er zal gegeten worden? Heb je zelf ook inspraak hierbij? aa Welke van de verschillende maaltijden trekt je het meeste aan? Waarom? aa Welke grote verschillen of gelijkenissen zie je in de samenstelling en voedingswaarde tussen de verschillende maaltijden?
i
De maaltijd van het Oegandese gezin zal over het algemeen minder gevarieerd en eenzijdiger zijn dan dat van een Vlaams gezin. De voedingswaarde van de Oegandese maaltijd zal dan ook veel lager liggen dan bij het Vlaamse gezin.
4. Eetgewoontes in de wereld
¡
Vertel de leerlingen het volgende: “In de supermarkt hier in België vind je ook heel 10 min. wat producten die niet afkomstig zijn uit ons eigen land. In onze dagdagelijkse keuken zitten invloeden van over de hele wereld. Bij gerechten als spaghetti of paella staan we zelfs vaak al niet meer stil dat ze uit andere landen komen.” Schrijf(of projecteer) dan volgende drankjes, gerechten of ingrediënten op bord en vraag de leerlingen uit welk land ze komen (de oplossingen staan tussen haakjes): Moussaka (Griekenland)
Moambe (Congo)
Tajine (Marokko)
Fajita (Mexico)
Mojito (Cuba)
Bobotie (Zuid-Afrika)
Vraag of de leerlingen zelf nog voorbeelden kennen van gerechten die uit andere landen komen?
Q Afhankelijk van de klasgroep kan je deze opdracht op internet laten uitvoeren.
Een andere mogelijkheid is om ze zelf een menukaart te laten opstellen met hun favoriete wereldrecepten of hen een lijstje te laten opstellen van exotische gerechten die ze zelf kennen.
Verloop voor 3de graad 1. Inleiding
Leid deze les op dezelfde manier in als voor 2de graad (zie hoger).
2. Opdracht: twee maaltijdverhalen voorgeschoteld
Vraag de leerlingen wat ze de afgelopen week allemaal hebben gegeten, zowel snacks en tussendoortjes als echte maaltijden.
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
¡ 5 min.
¡ 25 min.
49
Deel dan individueel of per twee bijlage 24 uit. Daarop staan 2 maaltijdverhalen, één van een gezin uit België en één van een gezin uit Oeganda. Vraag hen op te schrijven wat de beide gezinnen zoal eten op een dag.
¡ 20 min.
3. Nabespreking bij de maaltijdverhalen
Als nabespreking van deze opdracht kan je onderstaande vragen stellen. Ook hier is de bedoeling van dit onderwijsleergesprek de leerlingen stil te laten staan bij de manier waarop mensen bepalen wat ze eten. In vele landen is het immers geen kwestie van ‘kiezen’ maar eerder een verhaal van eten wat je kan. aa Waarin verschilt de manier waarop in Oeganda bepaald wordt wat er zal gegeten worden van wat wij in België gewoon zijn? aa Wie bepaalt er bij jou thuis wat er zal gegeten worden? Heb je hier zelf ook inspraak in? aa Welke van de beide maaltijden trekt je het meeste aan? Waarom? aa Welke grote verschillen of gelijkenissen zie je in de samenstelling en voedingswaarde tussen de verschillende maaltijden?
i
De maaltijd van het Oegandese gezin zal over het algemeen minder gevarieerd en eenzijdiger zijn dan dat van een Vlaams gezin. De voedingswaarde van de Oegandese maaltijd zal dan ook veel lager liggen dan bij het Vlaamse gezin.
Meer weten
aa Campagnematerialen Broederlijk Delen 2013 (campagnekrant, campagnefilm en achtergronddossier): zie www.broederlijkdelen.be voor campagnekrant en achtergronddossier, www.vizzi.be voor de campagnefilm. aa Foto’s uit het boek ‘Hungry Planet: what the world eats’, Peter Menzel en Faith D’Aluision aa Lespakket 3de graad ASO/TSO ‘Recht op Voedsel’ van FIAN en Vormen vzw
Meer materiaal
Deze les komt uit de lesmap ‘Komen eten ?!’ van Broederlijk Delen. Een kanten-klare lessenbundel met bijhorende handleiding voor de leerkracht om over het thema voedsel aan de slag te gaan. Speciaal uitgewerkt voor 2de en 3de graad van het BSO. Meer info en ander lesmateriaal op www.broederlijkdelen.be/leerkrachten/secundair.
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 213 04 45
50
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
4.14 Voedsel in promotie: 2 + 1 gratis 33 Broederlijk Delen
Wie zelf niet of onvoldoende produceert, moet voedsel kunnen kopen, maar wie arm is kan dit niet. Armoede en honger komen het meeste voor op het platteland. Vooral boeren zijn vreemd genoeg het meeste slachtoffer van armoede en honger. Dit komt omdat ze bijvoorbeeld geen baas zijn over hun eigen stukje land of, omdat hun land niet voldoende voedsel voort brengt om te kunnen overleven. Vaak hebben ze geen andere inkomsten, waardoor ze geen extra voedsel kunnen kopen en dus honger hebben. In deze les zoomen de leerlingen in op het begrip ‘inkomen’ en staan ze even stil bij de eigen manier van consumeren.
Thema's
aa Link tussen armoede en honger aa Eigen voedselconsumptie aa Voedsel in de wereld
Doelstellingen
De leerlingen aa zien het verband tussen armoede en honger aa staan stil bij wat ze eten en waar het vandaan komt aa herkennen labels zoals fair trade, biologisch, … aa zien in dat wat je eet ook bepaald wordt door je inkomen en dat dat verschilt van land tot land.
Lesverloop 1. De wereld op je bord
Ç
¡ 5 min.
Vertel je leerlingen dat heel wat van het voedsel dat in ons land verbruikt wordt, afkomstig is van andere landen van over de hele wereld. Ook ons voedingspatroon vertoont invloeden van voedingspatronen in tal van andere landen. Denk maar aan een spaghetti bolognese of paëlla.
Vraag je leerlingen een aantal zaken op te sommen die ze regelmatig eten en waarvan ze denken dat ze uit een ander land komen. Weten je leerlingen ook uit welk land ze afkomstig zijn? Met welke bewering zijn jouw leerlingen het het meeste eens? Overloop de beweringen en vraag dan wie het het meeste eens is met A om de hand op te steken, dan zo ook voor bewering B, enzovoort. A. Wij eten bijna uitsluitend voedingsmiddelen die uit onze onmiddellijke omgeving afkomstig zijn. B. Wij eten heel wat voedingsmiddelen die niet uit onze onmiddellijke omgeving afkomstig zijn. C. Wij eten bijna uitsluitend voedingsmiddelen die niet uit onze onmiddellijke omgeving afkomstig zijn. D. Vaak weten we als consument helemaal niet veel over de oorsprong van onze voedingsmiddelen.
Q Je kan deze stellingen projecteren, of op bord schrijven, of op een groot blad
dat je omhoog hangt. Je kan ook vragen om de letter van de bewering waar ze zich het meest in vinden op te schrijven en omhoog te steken.
Schooljaar 2013-2014
2de & 3de graad BSO
Recht op voedsel lessenbundel
Vakken: Deze les is speciaal uitgewerkt voor Project Algemene Vakken in het BSO. VOET: Stam 1, 5, 11, 17 Context 1.5, 6.2, 7.1, 7.2
ç aa Reclameblaadjes van supermarkt van de food-afdeling. aa Bijlage 25: Werkblad ‘Wat koop jij’ aa Bijlage 26: tabel GNI
ç
aa opzoekopdracht met reclameblaadjes aa begeleid zelfstanding leren aa klasgesprek aan de hand van bronnen en richtvragen aa demonstreren aan de hand van een tabel
¡ 65 minuten
51
¡ 15 min.
2. Opdracht: wat koop jij? Voorbereiding: Verzamel een aantal reclameblaadjes om uit te delen voor deze opdracht. Je hebt er 1 per groepje nodig. Laat de leerlingen per twee zitten (of meer als je minder groepjes wil) en deel per groepje een reclameblaadje uit. De leerlingen krijgen een virtueel budget van €80 om voor een hele week voor een gezin van vier personen aan voeding te kopen. Geef hen een paar minuten tijd om te beslissen wat ze gaan aankopen. Stel dan volgende vragen: aa Hoe heb je bepaald wat je zou kopen en wat niet? Wat zijn dingen waar je op gelet hebt? aa Wie bepaalt er bij jou thuis wat er wordt aangekocht van voeding? Vraag thuis ook een keertje na hoeveel jullie gemiddeld per week aan voeding besteden. Prijs, gezondheid, afkomst van een product, smaak, … Er zijn heel veel verschillende redenen voor mensen om voor een bepaal product te kiezen. Sommige mensen kiezen heel bewust voor bepaalde producten omdat ze geloven dat hoe wij hier met onze voeding omgaan, ook gevolgen heeft voor de mensen en boeren in het Zuiden. Ze kiezen er bijvoorbeeld voor om enkel fair trade producten te kopen, letten er erg op dat de producten die ze kopen geproduceerd zijn bij een lokale boer of kopen enkel groenten en fruit die seizoensgebonden zijn. Vraag aan je leerlingen om in hun eigen woorden te proberen uitleggen wat fair trade, lokaal en seizoensgebonden wil zeggen. Kunnen ze in de reclameblaadjes hier voorbeelden van vinden?
¡ 15 min.
Uitbreiding voor 3de graad: Deel het werkblad “ Wat koop jij?” (bijlage 25) uit per (twee) leerling(en) en geef hen aantal producten met duidelijke labels. Overloop het werkblad en geef hen dan 10 minuten de tijd om het in te vullen. Overloop klassikaal.
Q Bij het uitleggen van het label fair trade is het van belang voldoende aandacht
te hebben voor de meerwaarde hiervan. Uit praktische overwegingen is er in deze les voor gekozen niet dieper in te gaan op dit thema. Over Fair Trade alleen kan je immers al een hele lessenbundel vullen.
Q Laat leerlingen zelf een aantal producten meebrengen waarop een aantal duidelijke labels staan. Deze labels kan je hen dan laten opzoeken op het internet.
52
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Oplossing van het werkblad:
Het is natuurlijk niet altijd gemakkelijk om de juiste info over een product te weten te komen.
Neem een aantal verschillende producten en bekijk het etiket een keertje grondig. Wat vind je allemaal terug op de verpakking? aa Ingrediënten aa Voedingswaardes aa houdbaarheidsdatum aa afkomst van de ingrediënten aa gewicht aa … Wat denk jij dat het verschil is tussen deze twee termen ‘ten minste houdbaar tot’ en ‘ten minste te gebruiken tot’? Bij welk etiket is het niet schadelijk de inhoud na de overschreden datum nog op te eten? “Ten minste houdbaar tot” zegt aan een winkel tot wanneer ze het product zonder kwaliteitsverlies kunnen verkopen. Bij ‘ten minste te gebruiken tot’ wordt er effectief verwezen naar het consumeren van het product. Bij ten minste houdbaar tot kan je het product na datum nog perfect gebruiken. Vaak zie je ook heel wat tekeningetjes of logo’s op de verpakking staan. Misschien heb je ooit al wel gehoord van het ‘certus’ kwaliteitslabel dat je op varkensvlees kan terug vinden? Surf naar www.labelinfo.be, daar vind je een hele hoop informatie over de labels die je op verpakkingen van voeding (maar ook van kleding, multimedia, reizen, …) vindt. Zoek op wat onderstaande labels willen zeggen. Label
Betekenis/Naam Fair Trade label
Leg in je eigen woorden uit … Dit label duidt aan dat het product gemaakt werd in goede arbeidsomstandigheden en een beperkte impact op het leefmilieu heeft. Bij producten met dit label heeft de producent ook een eerlijke prijs gekregen.
Gegarandeerde traditionele specialiteit
Het label geeft aan dat het landbouwproduct of levensmiddel geproduceerd is op basis van traditionele grondstoffen en/of verwerkt is volgens een traditionele productie- en/of verwerkingsmethode.
Beschermde geografische aanduiding
Dit label wordt gebruikt om aan te duiden dat het product uit een bepaalde geografische streek komt. Enkel het product uit deze streek mag deze naam dragen. Vb. Champagne
Biogarantie
Dit label wordt gebruikt om aan te duiden dat het product van biologische oorsprong is en duurzaam vervaardigd werd.
Rainforst Alliance label
Dit label duidt aan dat het product in goede arbeidsomstandigheden werd vervaardigd, met aandacht voor biodiversiteit en de leefomgeving
3. Gemiddeld nationaal inkomen
Vertel je leerlingen dat wat en hoeveel je kan kopen ook sterk afhangt van waar ter wereld je woont.
¡ 30 min.
Projecteer de tabel in bijlage 26 of deel ze uit aan de leerlingen en vertel dat ze in deze tabel van verschillende landen de verwachte levenslengte bij de geboorte, het verwachte aantal jaren scholing als kind en het gemiddelde nationale inkomen per persoon kunnen terugvinden. Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
53
Stel hen volgende vragen bij deze tabel:
aa Zoek voor volgende landen op hoeveel het gemiddelde nationale inkomen per persoon bedraagt. 33 België 33 Oeganda 33 Verenigde Staten van Amerika 33 China 33 Brazilië 33 Turkije 3… 3
Q Je kan bij deze opdracht kiezen voor een aantal landen die een eventuele diversiteit uit je klas weerspiegelen.
Land België Oeganda Verenigde Staten van Amerika China Brazilië Turkije …
GNI in dollar/jaar 33.357 $ 1.124 $ 43.017 $ 7.476 $ 10.162 $ 12.246 $
GNI in euro/jaar € 25.451,391 € 857,612 € 32.821,971 € 5.704,188 € 7.753,606 € 9.343,698
aa Zet dit cijfer om naar euro, als je weet dat 1 $ = 0.763 € waard is (wisselkoers van 18.10.2012.)
i
Het is niet gemakkelijk om inkomens zo maar met elkaar te gaan vergelijken. In sommige landen is het namelijk erg moeilijk om te bepalen waaruit iemand zijn inkomen bestaat. Om landen toch met elkaar te kunnen vergelijken, proberen de Verenigde Naties elk jaar uit te drukken wat het gemiddelde inkomen van een persoon per jaar is.
aa Welk land heeft het hoogste gemiddelde nationale inkomen per persoon? (Noorwegen) aa Welk land het laagste? (Democratische Republiek Congo) aa Antwoord met juist of fout: Het gemiddelde nationale inkomen in Nederland is ongeveer tien keer zo veel als het gemiddelde nationale inkomen in Burundi.
Juist/Fout
Het gemiddelde nationale inkomen in Noorwegen is hoger dan het gemiddelde nationale inkomen van Argentinië, Polen, Senegal, Turkije, Burundi en Oeganda samen.
Juist/Fout
Het gemiddelde nationale inkomen van iemand in Mexico is ongeveer vier keer zo laag als het gemiddelde nationale inkomen van iemand in de Verenigde Staten van Amerika
Juist/Fout
Van alle Afrikaanse landen, kan je het beste in Zuid Afrika wonen. M.a.w. het hoogste gemiddelde nationale inkomen in Afrika vind je in Zuid Afrika.
Juist/Fout
Het gemiddelde nationale inkomen in China, is ongeveer drie keer zo weinig als het gemiddelde nationale inkomen in Griekenland.
Juist/Fout
Q Je kan deze opdracht per 2 laten uitvoeren, of je kan deze opdracht klassikaal
doen, door rode en groene kaartjes uit te delen aan de leerlingen: als ze denken dat het antwoord ‘fout’ is, steken ze het rode kaartje omhoog, bij ‘juist’ het groene.
aa Wat valt hen op als ze naar de cijfers van de verschillende landen kijken. Bij het vergelijken van de cijfers is het de bedoeling de leerlingen vooral te wijzen op de grote verschillen tussen de continenten. Dit geeft meteen een goed beeld van hoe de rijkdom in de wereld verdeeld is.
54
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Meer weten
aa Campagnematerialen Broederlijk Delen 2013 (campagnekrant, campagnefilm en achtergronddossier): zie www.broederlijkdelen.be voor campagnekrant en achtergronddossier, www.vizzi.be voor de campagnefilm. aa Website: www.broederlijkdelen.be
Meer materiaal
Deze les komt uit de lesmap ‘Komen eten ?!’ van Broederlijk Delen. Een kanten-klare lessenbundel met bijhorende handleiding voor de leerkracht om over het thema voedsel aan de slag te gaan. Speciaal uitgewerkt voor 2de en 3de graad van het BSO. Meer info en ander lesmateriaal op www.broederlijkdelen.be/leerkrachten/secundair.
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 213 04 45
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
55
4.15 Landbouwschakelspel: op weg naar een duurzame landbouw 33 Velt vzw
1ste, 2de en 3de graad, alle richtingen Ç
Vakken: biologie, ecologie, aardrijkskunde, cultuurwetenschappen, godsdienst, zedenleer VOET: Stam 12, 19, 20, 27 Context 4 en context 6
ç aa deze handleiding met spelregels, werkvormen en tips. aa Spelmateriaal dat je gratis kan downloaden op www. biometklasse.be > de lesmap > projectlessen. Je kan er de lesmap en het spel ook gratis bestellen. 33 48 verschillende regelmatige zeshoeken, elk met titel, uitleg en afbeelding. 33 !! opgelet: deze dien je recto-verso af te drukken 33 een te kopiëren puzzelblad (voor elk groepje 1 puzzelblad) 33 een te kopiëren scorebord op A3-formaat (PRO 21) (voor elk groepje 1 scorebord). aa Een pion voor elke leerlingen (knop, jeton, gom,…)
ç
aa bordspel aa syntheseopdracht aa onderwijsleergesprek
¡
De basis van het ecosysteem wordt gevormd door basisschakels: water, lucht, … Zij vormen de uitgangspunten waarin de levende schakels al of niet kunnen leven. Deze levende schakels zijn heel divers: mensen, dieren, micro-organismen en planten, … In een eerste fase zoeken en verwoorden de leerlingen verbanden tussen basis- en levende schakels. In elke beurt wordt de leerling ook geconfronteerd met de impact van een actie, ondernomen door consument of boer. Bij elke actie ondernomen door de boer wordt vermeld of de actie nooit, soms of vaak gebeurt op een gangbaar en een biologisch bedrijf. Zo gaan we samen op weg naar duurzaamheid, naar ecologisch leven en telen.
Thema's
aa Biolandbouw als vorm van duurzame landbouw aa Duurzaam consumeren
Doelstellingen
De leerlingen aa zoeken naar de samenhang van alle elementen in het landbouwecosysteem aa worden zich ervan bewust dat boeren en consumenten kunnen kiezen voor duurzame en minder duurzame acties. aa kunnen aan de hand van voorbeelden aantonen dat de biologische landbouw een duurzame landbouwmethode is. aa verwoorden hun mening en ideeën en luisteren naar de mening van anderen.
Lesverloop Voorbereiding: aa Download het spelmateriaal en knip de schakels uit. aa Overloop op voorhand de speluitleg.
1. Spelregels toelichten
¡ 10 min.
Voorbereiding aa Elke speler kiest een pion. De pionnen worden op het startvakje van het scorebord geplaatst. aa De spelers krijgen elk twee schakels (basiselementen en levende schakels). aa De overige basiselementen en levende schakels worden geschud en op een stapeltje gelegd. De actiekaarten liggen op een aparte stapel. aa Om te starten leg je één schakel centraal op het puzzelblad. Je kan starten met één van de basiskaarten: water, lucht, weer, klimaat of bodem. Je kan net zo goed starten met een andere kaart. Elke speler doorloopt per beurt vier fasen. Fase 1: schakel leggen aa De speler legt 1 kaart (uit zijn hand) naar keuze bij de steeds groeiende schakeling. De speler moet hierbij de rechtstreekse verbanden tussen zijn pas gelegde kaart en alle aangrenzende schakelkaarten (minimaal 1 en maximaal 6) voldoende toelichten. Pas als alle medespelers met de gemaakte schakeling akkoord gaan, mag de kaart blijven liggen. Op de achterkant van de schakels staat telkens een korte toelichting over eventuele verbanden.
1 tot 2 lesuren
56
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Fase 2: stappen op het scorebord aa De speler mag vooruit op het scorebord. Het aantal stappen wordt bepaald door de som van de waarden op de kaart die de speler aflegt plus de waarden van alle schakels die aan de pas gelegde schakel grenzen. aa NB: Op de basisschakels en de levende schakels staat naast de tekening in de hoek een waarde tussen 1 en 6. Deze bepaalt de score op het scorebord. Op de actieschakels staat vooraan geen waarde, wel in de tekst op de rugzijde. Fase 3: een actieschakel trekken en vooruit of achteruit aa Als de speler voorbij een actievakje komt, mag hij een actiekaart trekken. aa De speler leest de actie luidop voor en gaat het juiste aantal vakjes vooruit of achteruit, al naargelang de actiekaart aangeeft. aa NB. Een speler mag geen actieschakel trekken als hij niet voorbij een vakje komt. Dan vervalt fase 3 en fase 4. aa NB. Een speler mag maximum 1 actieschakel trekken per beurt zelfs als hij tweemaal voorbij een actievakje komt. Fase 4: de actiekaart leggen en hand aanvullen. aa De speler legt deze kaart ook ergens bij aan de schakeling. Dit moet ook goedgekeurd worden door de medespelers. De speler trekt een nieuwe schakel van de stapel met de basisschakels. Volgende speler? aa Hierna is de speler aan de beurt die aan de linkerzijde zit van de huidige speler. Deze speler doorloopt weer de vier fasen. De winnaar? aa We zijn met zijn allen op weg naar een duurzame landbouw. De speler die het hoogst eindigt op het scorebord, heeft gewonnen.
2. Landbouwschakelspel spelen
¡
i
30 à 50 min.
Opgelet: er zijn twee schakelkaarten met vragen. Hieronder vind je de antwoorden aa Schakel: seizoensgebonden groenten eten 33 V: Wanneer eet je het best witloof? 33 A: In de winter. aa Schakel: kiezen voor een vegetarisch menu 33 V: Wat is tofu? 33 A: Dit is een vleesvervanger, gemaakt van soja.
3. Syntheseopdracht
¡
Kies drie schakels die tijdens het spel met elkaar in verband zijn gebracht. En ver- 5 à 10 min. klaar dit verband in een verhaal dat je dadelijk aan de andere groepjes vertelt.
4. Nabespreking
¡
Voor de nabespreking kan je volgende vragen stellen:
5 à 30 min.
Stoomaflating en spelbeleving: aa Wat vond je van het spel? aa Was het moeilijk? aa Was het interessant? Ontdekkingen: aa Wat heb je ontdekt tijdens het spel? Syntheseopdracht: aa Kan elk groepje kort een schakeling van drie schakels toelichten?
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
57
Link met de realiteit – eigen ervaring: aa Zijn er acties van de consument waarmee je vertrouwd bent (thuis)? aa Zijn er acties van de consument waarmee je het niet eens bent? aa Wie kiest er voor biologische producten? Link met de realiteit – de boer: aa Zijn er acties van de boer die je al kende? aa Zijn er acties van de boer die je tijdens het spel hebt ontdekt? aa Vind je natuur belangrijk op het platteland? aa Waarom denk jij dat boeren veevoer importeren? Jouw engagement? aa We zijn op weg gegaan naar een duurzame landbouw. aa Wat is de rol van de consument op die weg? aa Wat is de rol van de boer op die weg? aa Willen we op weg gaan naar een duurzame landbouw? aa Waarom wel? aa Waarom niet?
Q In plaats van te starten met één van de basisschakels kan je ook starten, met
de schakels: boer, consument en aarde. En dan probeer je deze met elkaar te verbinden. Je kan starten met de boer en proberen met de juiste actiekaarten, deze boer om te schakelen tot bioboer. Je kan de verschillende groepjes verschillende opdrachten geven en nadien in de nabespreking de verschillende schakelingen met elkaar vergelijken.
Meer weten
Dit spel is geïnspireerd op het Waterschakelspel; ontworpen en uitgewerkt door Marc Zegels en Rudy Sempels i.s.m. Natuureducatief Centrum ‘De Vroente’ te Kalmthout. © Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Algemeen Milieuen Natuurbeleid.
Meer materiaal
Meer info over biologische landbouw vind je in de andere van Bio met Klasse: aa www.biometklasse.be aa www.velt.be aa www.bioforum.be
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 03 281 74 75
58
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
4.16 Duurzame landbouw op je bord 33 Studio Globo
In deze les wordt dieper ingegaan op de vraag of ons Westers landbouwmodel wel duurzaam is. Vertrekpunt is hoe leerlingen zelf omgaan met voedsel. Daarna zoeken de leerlingen uit hoe overlevingslandbouw in Noord-Oeganda duurzaam kan zijn. In de uitbreiding voor twee lesuren bestuderen we de duurzame landbouw in België en wordt het belang van duurzame consumptie onder de loep genomen.
Thema's aa aa aa aa
Duurzame landbouw vs. Industriële landbouw Duurzaamheid Duurzame consumptie Eigen consumptiepatroon
3de graad ASO, TSO, (BSO)
Doelstellingen
Ç
De leerlingen aa kunnen kenmerken en voor- en nadelen van ons industrieel landbouwmodel herkennen. aa kunnen het begrip ‘duurzaamheid’ duiden aan de hand van het model van de 3 P’s en kunnen dit model toepassen op een concreet voorbeeld. aa kunnen zich een alternatief voor het industrieel landbouwmodel voorstellen. aa kunnen het begrip ‘duurzame consumptie’ illustreren aan de hand van concrete acties. aa kunnen de duurzaamheid van hun eigen eetgewoontes in vraag stellen.
Lesverloop
¡
1. Hoe ga ik om met voedsel
15 min.
Bij wijze van inleiding staan we even stil bij de manier waarop de leerlingen zelf met voedsel omgaan. Laat de leerlingen de Foodtest maken, die je in de map van de lessenbundel vindt. Of laat je leerlingen surfen naar www.broederlijkdelen.be/ foodtest en laat ze de test online maken.
Pols kort per profiel welke leerlingen hierop uitkwamen. Daarna wordt een klasgesprek gevoerd aan de hand van het onderstaand schema. Dat kan op bord worden getekend of op de grond worden aangegeven met papiertape. Bedoeling is dat de leerlingen een positie innemen in het veld (bv. met post-its met de naam erop) over vier tips uit de Foodtest: aa Eet minder kant-en-klaarmaaltijden. aa Eet zoveel mogelijk seizoensgebonden en lokale producten. aa Eet 1 dag per week geen vlees. aa Overtuig anderen dat duurzaam eten lekker kan zijn. Afhankelijk van de tijd kunnen één of meerdere tips aan bod komen. Laat leerlingen met ‘extreme’ posities hun keuze beargumenteren en laat anderen reageren. Eventueel kunnen leerlingen daarna van plaats veranderen. Het heeft zin Ik doe niet mee
Ik doe mee
Vakken: godsdienst, aardrijkskunde, PAV VOET: Stam 1, 5, 12, 13, 16, 19, 27 context 1.5, 4.2, 4.3, 4.4, 6.4 Leren Leren
ç aa Twee filmpjes: 33 de trailer van ‘Our daily bread’: http://www.vizzi.be/ programma/our-daily-bread 33 de reportage over ‘Het Open Veld’ aa Bijlage 27: werkblad 1voor elke leerling aa Bijlage 28: Landbouw volgens een Westers model voor elke leerling De Foodtest (deze kan je ook in deze map terugvinden als aparte bijlage) aa Voor de uitbreiding: 33 Bijlage 29: werkblad 2 voor elke leerlinge B 33 Bijlage 30: De Foodtest voor elke leerling.
ç
aa Demonstreren met puzzelopdracht, filmpje, cijfermateriaal en een artikel. aa Groepswerk rond grafieken, filmpje en wist-je-datjes met reflectievragen. aa Klasgesprek aan de hand van stellingen en richtvragen.
Het heeft geen zin
¡ 1 of 2 aansluitende lesuren
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
59
¡ 15 min.
2. Landbouw volgens een westers model? Misschien kunnen we iets leren uit onze geschiedenis? Na Wereldoorlog II kende Europa een heuse bevolkingsgroei, maar de gevreesde voedseltekorten bleven uit dankzij de modernisering van de landbouw. Wat hield deze modernisering precies in? Omdat een beeld soms meer zegt dan woorden, kan hier de trailer van ‘Our daily bread’ getoond worden. Daarin komen diverse beelden van ons industrieel landbouwmodel aan bod. Toon de film en vraag aan de leerlingen wat hen opvalt aan onze huidige manier van aan landbouw doen. Probeer te komen tot drie eigenschappen van onze moderne landbouw (A. mechanisering, B. gebruik van verdelgingsmiddelen & meststoffen en C. groot waterverbruik). Laat dit door de leerlingen aanvullen in het schema op werkblad 1(bijlage 27) (zie ook het schema hieronder. Modernisering van de landbouw Eigenschappen: A. Mechanisering
B. Gebruik van verdelgingsmiddelen & meststoffen
C. Groot waterverbruik
Gevolgen: Voordelen
Nadelen
2. Stijgende productiviteit per hectare
1. Stijgende CO2-uitstoot 3. Dalende winst voor boeren 4. Stijgend aantal failliete boeren 5. Stijgende bodem- en watervervuiling
Wat zijn nu de voor- en nadelen van dit landbouwmodel? De leerlingen gaan in groep op onderzoek, bv. per vier. Geef elk groepje een kopie van bijlage 28 Daarop vinden ze vijf grafiekjes. Elke grafiek beschrijft een bepaalde trend in westerse landen die samenhangt met ons westers landbouwmodel. De leerlingen noteren op werkblad 1 (bijlage 27) of het over een voor- of nadeel gaat. Vertel aan de leerlingen ter afronding van deze opdracht dat ons landbouwmodel, ook wel het industrieel landbouwmodel genoemd, tegenwoordig onder vuur ligt. De negatieve gevolgen krijgen de bovenhand en ook die ene troef, de stijgende productiviteit, lijkt op de terugweg (bv. door bodemuitputting). Volgens een VNrapport uit 2008 komt de moderne landbouw dan ook steeds dichter bij de grenzen van haar mogelijkheden. ‘Business as usual’ is onhoudbaar.
Q Veeteelt & Globalisering: in deze les kan ook de link gelegd worden naar de industrialisering van de veeteelt en de toenemende globalisering van de voedselindustrie. Films die dit treffend illustreren: 33 ‘We feed the World’ 33 ‘Darwin’s nightmare’ 33 ‘Smakelijk eten’ 33 ‘Koe 80 heeft een probleem’
¡ 10 min.
3. Naar een duurzaam landbouwmodel voor Noord-Oeganda
Op de vraag of er een alternatief is voor ons industrieel landbouwmodel in NoordOeganda, schuift de organisatie Broederlijk Delen het model van de kleinschalige familiale landbouw naar voren. In plaats van enkel te streven naar zo veel mogelijk opbrengst per hectare, wil dat model op een duurzame manier voldoende voedsel produceren. Wat houdt dat in? Vertel de leerlingen dat ‘duurzaamheid’ vaak geduid wordt met het model van de 3 P’s. Dit model vinden de leerlingen terug op hun werkblad en kunnen ze aanvullen. Waarvoor staan de drie p’s?
60
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
aa Profit (blauw): de economische pijler, kortweg: de winst (of wat ruimer: de welvaart) aa People (rood): de sociale pijler, kortweg: de mensen aa Planet (groen): de ecologische pijler, kortweg: de planeet Duurzame systemen streven ernaar dat deze drie pijlers onderling in evenwicht zijn. Geef de leerlingen de opdracht om stil te staan bij welke ‘P’ elk voor- en nadeel uit het vorige schema (p. Xx) van ons modern landbouwmodel thuishoort. Laat ze de voor- en nadelen in hun schema op werkblad 1 markeren met de juiste kleur. aa Profit (blauw): 2. stijgende productiviteit per hectare; 3. dalende winst voor boeren aa People (rood): 4. stijgend aantal failliete boeren aa Planet (groen):1. stijgende CO2-uitstoot; 5. stijgende bodem- en watervervuiling Hieruit blijkt dat er geen goed evenwicht is tussen de 3 P’s. Het voordeel op economisch vlak gaat ten koste van milieu en mensen. Geef de leerlingen vervolgens de opdracht om het artikel over boerengroepen in Noord-Oeganda op het werkblad 1 te lezen en laat hen nadenken welke van de 3 P’s hierin aan bod komt. Overloop daarna de antwoorden. aa Profit (Blauw): boeren kunnen hun inkomsten verhogen via samenwerking en dankzij de gedeelde kennis. aa People (rood): wie het moeilijk heeft, krijgt steun van de groep. Samen kunnen boeren beter hun belangen verdedigen. aa Planet (groen): ecologische technieken worden uitgewisseld. Door samen te werken wordt er minder verspild. Deze oefening maakt duidelijk dat de 3 P’s hier nauw verweven zijn met elkaar. Door boerengroepen in Noord-Oeganda te ondersteunen, wil Broederlijk Delen een hogere voedselproductie stimuleren, met respect voor mens en planeet. Dit via het model van de kleinschalige, familiale landbouw.
i
Kleinschalige landbouw
Volgens Olivier De Schutter, speciaal VN-rapporteur voor het recht op voedsel, is kleinschalige landbouw per eenheid land productiever dan grootschalige industriële landbouw. Het creëert meer werkgelegenheid, de productie per hectare is hoger en het is ecologisch duurzamer. Ook per eenheid energie die geïnvesteerd wordt, is kleinschalige landbouw veel productiever. Kleinschalige landbouw draagt ook niet alleen bij aan de strijd tegen klimaatopwarming. De systemen zijn vaak ook beter opgewassen tegen de veranderende weerspatronen als gevolg van de klimaatverandering. (bronnen: Achtergronddossier campagne 2013 Broederlijk Delen, Achtergronddossier campagne 2012 Oxfam)
4. Uitbreiding: landbouw volgens een westers model?
¡
Deze uitbreiding sluit naadloos aan bij de opdracht met de grafiekjes. Aan de hand 10 min. van een quiz met cijfermateriaal worden de eigenschappen, gevolgen en hun onderlinge verbanden verder uitgediept.
Geef de leerlingen de opdracht om de quiz op werkblad 2 (bijlage 29) op te lossen. Per vraag denken ze ook na met welke grafiek(en) uit bijlage 28 het cijfermateriaal verband houdt.
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
61
i
Oplossingen:
1. b. 32 % (bron: Dossier ‘Klimaat en voedselcrisis’, Oxfam, 2012) aa verwijst naar ‘1. Stijgende CO2-uitstoot’. Landbouw heeft een zeer belangrijk aandeel in de klimaatopwarming. 2. b. 11 % (bron: IAASTD-rapport, VN, 2008) aa verwijst naar ‘5. Stijgende bodem- en watervervuiling’. Dit hangt samen met het gebruik van verdelgingsmiddelen en meststoffen. 3. c. 5 ton per hectare (bron: FAO-rapport 2011) aa verwijst naar ‘2. Stijgende productiviteit per hectare’. Dit hebben we te danken aan de drie eigenschappen van de westerse landbouw: A. mechanisering, B. gebruik van verdelgingsmiddelen en meststoffen en C. het groot waterverbruik. 4. a. 50.000 boeren (bron: Dossier Expo Aan Tafel, 2012) aa verwijst naar ‘4. Stijgend aantal failliete boeren’, maar hangt ook samen met ‘3. Dalende winst voor boer’. Boeren moeten steeds meer investeren in machines en verdelgingsmiddelen, maar hun winstmarges nemen af. Om rendabel te zijn, moeten boeren steeds groter worden (= schaalvergroting). Dat verklaart de beperkte daling in landbouwoppervlakte in België, ondanks de grote afname van het aantal boeren. 5. c. Bijna 50 % (bron: Achtergronddossier campagne 2013 Broederlijk Delen) aa verwijst naar ‘5. stijgende bodem- en watervervuiling’. Dit hangt samen met het groot waterverbruik en het gebruik van verdelgingsmiddelen en meststoffen.
Vertel de leerlingen dat ons modern landbouwmodel gevolgen heeft voor mens en planeet. Deze gevolgen zijn sterk met elkaar verbonden. Het is dus niet voldoende om ons huidige model hier en daar wat bij te sturen, bv. door enkel te focussen op zuiniger waterverbruik. Er moet op verschillende fronten tegelijk worden ingezet en dat vraagt een andere aanpak ...
¡ 10 min.
5. Uitbreiding: duurzame landbouw in België
Deze uitbreiding kan volgen op het onderdeel ‘Naar een duurzaam landbouwmodel in Noord-Oeganda’. Ook in België zijn er allerhande initiatieven die werk willen maken van een ander, duurzaam landbouwmodel. Om dit voor leerlingen concreet te maken, kan het filmpje getoond worden van ‘Het Open Veld’1. Daarin wordt vertrokken van het concept ‘community supported agriculture’, een van de mogelijkheden om het anders aan te pakken. Verdeel vooraf de klas in drie groepen: een groep ‘Planet’, een groep ‘People’ en een groep ‘Profit’. Leerlingen gaan vanuit hun pijler kijken naar het filmpje: hoe komt ‘onze’ P aan bod? Laat ze daarna in groep overleggen en hun antwoorden neerschrijven op werkblad 2 (bijlage 29) . Overloop dit samen: aa profit: de risico’s van een mislukte oogst worden gespreid; boer Tom heeft een vast loon; mensen betalen een vast bedrag voor verse producten naar keuze. aa people: mensen ontmoeten elkaar op het veld; mensen krijgen verse en gezonde groenten; mensen leren nieuwe groenten kennen. aa planet: boer Tom doet aan biologische landbouw en hanteert ecologische principes (schapen om te maaien, verscheidenheid aan gewassen, bijen voor honing en bestuiving van kersen). Start daarna een klasgesprek over dit model van duurzame landbouw. Daarvoor kunnen volgende richtvragen dienen: Zit ‘jullie’ P er voldoende in? Vinden jullie dat een andere ‘P’ er te veel of te weinig inzit? Is dit een goed evenwicht? Waarom wel/niet? http://www.een.be/programmas/dagelijkse-kost/biologische-oogsttuin
1
62
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
aa Wat vinden jullie van dit landbouwmodel? Zou je dit zelf overwegen? Waarom wel/niet? Sluit af met nog even op te merken dat dit model één van de mogelijke alternatieven is. Het is niet de bedoeling om dit ene voorbeeld overal te kopiëren. Elke context vraagt namelijk een eigen aanpak.
6. Uitbreiding: duurzame consumptie
¡
Deze uitbreiding kan op het einde van de les komen. Pleiten voor duurzame land- 25 min. bouw is natuurlijk zinloos als wij, als consument, geen duurzame keuzes maken in onze voeding. De bedoeling is dat de leerlingen opnieuw nadenken over de duurzame uitdagingen uit de foodtest die ze bij het begin van de les invulden. Gewapend met wat ze nu weten over de uitdagingen van ons huidig landbouwmodel, krijgen ze enkele wist-je-datjes voorgeschoteld die bij hun foodtestprofiel passen. Verdeel de leerlingen in groepjes van twee. Zorg er daarbij voor dat ze telkens hetzelfde profiel hebben. Laat ze vervolgens op de achterzijde van bijlage 30 het kader lezen dat bij hun profiel hoort. Daar worden enkele reflectievragen opgesomd. De leerlingen bespreken deze per twee. Daarna zoekt elk duo een ander duo op met hetzelfde profiel. Beide duo’s bespreken de antwoorden op de reflectievragen. De bedoeling is om verschillende meningen uit te wisselen en, indien mogelijk, tot een gezamenlijk antwoord of een gezamenlijke conclusie te komen. Daarna zoekt elk kwartet, indien mogelijk, een ander kwartet met hetzelfde profiel en wordt de oefening herhaald. Zo komt elke profielgroep tot een gemeenschappelijk antwoord op de reflectievragen. Op het einde vertellen de vier groepen kort tot welke conclusie ze gekomen zijn. De groepjes van de andere profielen kunnen hierop reageren. Tot slot kunnen de leerlingen op zichzelf, met de klas, de graad of zelfs de hele school een uitdaging opnemen rond hun eigen voedselgewoontes. Alle info vind je op www.broederlijkdelen.be/foodtest!
Meer weten
aa Campagnematerialen Broederlijk Delen 2013 (campagnekrant, campagnefilm en achtergronddossier): www.broederlijkdelen.be/leerkrachten/secundair. aa Paper ‘Kan zwart-Afrika voedselzekerheid bereiken?’, MO*magazine, 2012. aa Dossier ‘Aan Tafel’, Expo Aan Tafel, 2012. aa Dossier ‘Klimaat- en voedselcrisis’, Oxfam, 2012. aa Afbeelding ‘Hunger Map’, FAO, 2010. aa Rapport ‘Why has Africa become a net food importer?’, FAO, 2011 aa Interessant filmpje: ‘How to feed the world’, onder die titel te vinden op youtube.
Meer materiaal
aa In de begeleide workshop ‘Aan Tafel’ werkt Studio Globo samen met de leerlingen rond de problemen van ons voedselsysteem. Meer informatie en ander lesmateriaal vind je op http://www.studioglobo.be/nl/secundair-onderwijs
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 526 10 98
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
63
4.17 Kook het voort 33 EVA vzw
Ons voedselsysteem loopt mank. Er wordt meer dan voldoende voedsel geproduceerd, toch gaan 870 miljoen mensen slapen met honger. En dat terwijl wij massa’s voedsel weggooien, er voedsel geproduceerd wordt om als biobrandstof, of …om als veevoeder te dienen. Als je weet dat 40 percent van al het graan ter wereld naar veeteelt gaat, terwijl vlees minder voedsel oplevert dan het graan dat moet dienen als veevoeder, dan weet je dat het anders kan en moet. In deze les, een stukje uit het lespakket ‘Kook het Voort’, onderzoeken de leerlingen wat ‘duurzaam voedsel’ betekent.
Thema's
aa Duurzame voeding aa Vegetarisme
Doelstellingen
De leerlingen aa kennen verschillende aspecten van duurzame voeding: verpakkingsarm, lokaal en seizoensgebonden, biologisch, fair trade en meer plantaardig. aa kennen de voordelen van minder vlees en vis eten: voor de gezondheid, het milieu, de mensen in het Zuiden en de dieren. aa denken kritisch na over hun rol als consument van voedingsproducten aa maken kennis met verschillende oplossingen en acties om duurzamer te eten en te koken Voorbereiding Overloop op voorhand het lesblaadje voor de leerlingen en bekijk het youtube-filmpje bij de opdracht over verpakkingsafval.
Lesverloop
Deel het lesblaadje (bijlage 31) aan de leerlingen uit en laat het hen invullen.
1ste graad TSO & BSO
ç aa een kopie per leerlingen (of per 2) van het lesblaadje Kook het Voort: bijlage 31 aa computer met internetaansluiting of andere mogelijkheid tot tonen van youtube-filmpje
ç
aa werkblaadjes met verschillende opdrachten aa audio-visueel materiaal
Er zijn 6 onderdelen: a. Is er verpakkingsafval? b. Zijn je ingrediënten van het seizoen? c. Waar komt het vandaan? d. Is het fair trade? e. Is het biologisch? f. Is het veggie?
Overloop klassikaal.
Q Enkele tips bij de opdrachten
33 Je kan de werkblaadjes in groepjes laten invullen. 33 Neem voor onderdeel c)zelf een aantal voedingsproducten mee naar de klas. Dan kunnen de leerlingen in de klas naar de verpakkingen ervan kijken voor de bijhorende opdracht i.p.v. te moeten wachten tot ze zelf naar de winkel gaan. 33 Je kan er natuurlijk ook een uitstap van maken: naar de winkel met de hele klas!
¡ 1 lesuur
64
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Meer weten
www.vegetarisme.be
Meer materiaal
Deze les komt uit de introductieles van Kook het Voort, een hele lessenbundel ter voorbereiding van de Kook het Voort-kookworkshop.
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 09 329 68 51
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
65
4.18 Zelf achter het fornuis: onze rol in dit verhaal? 33 Broederlijk Delen
Hier in België staan we vaak helemaal niet stil bij onze manier van eten. Maar hoe we hier in het Noorden met ons voedsel omgaan, heeft onrechtstreeks ook een effect op de situatie van mensen in het Zuiden. Natuurlijk is het niet zo dat als je hier een boterham minder eet, de mensen ginder een boterham meer hebben. Maar in heel wat van het voedsel dat hier op de markt verschijnt, zit energie, water, vruchtbare grond, ruimte, arbeid, … die er in het Zuiden ingestoken is. In deze les doen leerlingen zelf de test: hoe gaan zijn met voedsel om? En daarnaast staan ze stil bij één aspect van het voedselprobleem en welke rol zij daarin kunnen spelen: voedselverspilling.
Thema's
aa Eigen consumptiegedrag aa Voedselverspilling
Doelstellingen
De leerlingen aa denken na over hun eigen voedselconsumptie aa zijn bereid het eigen consumptiepatroon aan te passen op een duurzame manier aa zoeken actief naar oplossingen en alternatieven wat betreft voedselconsumptie
2de & 3de graad BSO Ç
Vakken: Deze les is speciaal uitgewerkt voor Project Algemene Vakken in het BSO. VOET: Stam 1, 5, 11, 17 Context 1.5, 6.2, 7.1, 7.2
ç
Lesverloop 1. Opdracht: Doe de foodtest
¡ 10 min.
aa Laat de leerlingen de foodtest uitvoeren, online (www.broederlijkdelen.be/foodtest). aa Stel na afloop volgende vragen: 33 Op welk profiel kwam je uit? 33 Was je verbaasd over het resultaat?
Q Op de website van Broederlijk Delen vind je ook een handleiding om met de foodtest op school aan de slag te gaan.
¡
aa Computers met internetverbinding. aa Een kopie van het krantenartikel over voedselverspilling per 1 of 2 leerlingen: (bijlage 32)
ç
aa Foodtest: (online) test/enquête over eigen voedselconsumptie. aa Krantenartikel lezen + brainstorm (creatief en kritisch denken)
¡ 20 minuten
66
2. Opdracht krantenartikel
10 min.
Geef hen dan het krantenartikel (bijlage 32), en vraag hen zelf een aantal tips te verzinnen om minder eten te verspillen.
Q Indien je meer tijd aan dit thema wil besteden, kan je de leerlingen zelf een
krantenartikel laten schrijven, waarin ze eventueel elementen uit andere lessen uit deze lessenbundel verwerken en tips aanreiken om voedselverspilling zoveel mogelijk te voorkomen.
Meer weten
aa Campagnematerialen Broederlijk Delen 2013 (campagnekrant, campagnefilm en achtergronddossier): zie www.broederlijkdelen.be voor campagnekrant en achtergronddossier, www.vizzi.be voor de campagnefilm. aa Website: www.broederlijkdelen.be
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
Meer materiaal
Deze les komt uit de lesmap ‘Komen eten ?!’ van Broederlijk Delen. Een kanten-klare lessenbundel met bijhorende handleiding voor de leerkracht om over het thema voedsel aan de slag te gaan. Speciaal uitgewerkt voor 2de en 3de graad van het BSO. Meer info en ander lesmateriaal op www.broederlijkdelen.be/leerkrachten/secundair.
Voor meer info en feedback over deze les:
aa
[email protected] – 02 213 04 45
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
67
5. Actie!
WWW.IKKOOKVANWOEDE.BE De wereld produceert voldoende voedsel voor 1,5 keer de wereldbevolking. Toch gaat 1 op 8 mensen met honger naar bed. Dat is toch schandalig? Daarom roept 11.11.11 alle scholen op om vrijdag 25 oktober 2013, vlak voor de herfstvakantie, letterlijk te koken van woede. Schakel keukenpersoneel, cateraars, ouders, leerlingen … in om Ik Kook Van Woede-soep te maken en te serveren aan je leerlingen. Hoe meer scholen er meedoen, hoe meer druk op de politieke agenda om iets te doen aan het voedselprobleem. Registreren, info, tips en tools op
www.ikkookvanwoede.be
Maar het hoeft niet bij één les of één actie te blijven! Waarom niet een heel jaar lang rond duurzaam voedsel op school werken? Op www.11.be/secundaironderwijs verzamelen we meer acties van andere organisaties rond het thema recht op voedsel, duurzaam consumeren op school, … Ga er zeker een kijkje nemen!
68
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
6. Links en literatuur Meer lezen over Voedselzekerheid:
aa Wereldvoedsel. Pleidooi voor een rechtvaardige en ecologische voedselvoorziening. Geurts, Guus Amsterdam, Uitgeverij De Republiek, 2011, 176 p., ISBN 978-90-8605-008-6 aa Hamburgers in het paradijs. Voedsel in tijden van schaarste en overvloed.O Fresco, Louise. Amsterdam, aa Uitgeverij Bert Bakker, 2012, 539 p., ISBN 97890-351-3713-4 aa GGO’s Droom of nachtmerrie? Staes, Bart; Redant, Barbara; Van Scharen, Hans Antwerpen, Houtekiet, 2012, 143 p., ISBN 978-90-8924-222-8 aa Landbouw en voedsel, verrassend actueel. Mathijs, Erik; Relaes, Joris Leuven, Den Haag, Acco, 2012, 119 p.,ISBN 978-90-334-8095-9 aa De hongerige stad. Hoe voedsel ons leven vormt. Steel, Carolyn Rotterdam, NAi Uitgevers, 2011, 339 p., ISBN 978-90-5662-805-5 aa Voedsel voor 9 miljard mensen. Perspectieven op landbouw en wereldvoedselvoorziening. Schoonheydt, aa Robert, editor; Waelkens, Siska, editor. Leuven, Lannoo Campus, 2004, , ISBN 90-209-5695-7. aa Negen plagen tegelijk. Hoe overleven we de toekomst? Voorhoeve, Joris. Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Contact, 2011, 367 p., ISBN 978-90-254-3463-2 aa De geplunderde planeet. Het verzoenen van welvaart en natuur. Collier, Paul Antwerpen, Spectrum, 2010, 256 p., ISBN 978-90-491-02357 aa Grond. Een pleidooi voor aards denken en een groene stad. Bakker, Jan-Hendrik . Amsterdam, Antwerpen, Atlas, 2011, 334 p., ISBN 97890-450-1838-6
aa De perfecte ramp. Het einde van de wereld en hoe dat te voorkomen. Casti, John., Antwerpen, Amsterdam: Uitgeverij Atlas Contact, 2012, 350 p., ISBN 978-90-254-3942-2 aa Het transitie handboek. Van olie-afhankelijkheid naar lokale veerkracht. Hopkins, Rob., Utrecht, Uitgeverij Jan van Arkel, 2009, 274 p., ISBN 978-90-6224-485-0. aa Groeten uit Transitië. Peeters, Eva; Zsazsa, Mme; Hens, Kristien; Rous, Joke, Knockaert, Dorien. Antwerpen, Standaard Uitgeverij. 2013. 192 p. ISBN 9789002252587. aa De infantiele consument. Hoe de markt kinderen bederft, volwassenen klein houdt en burgers vertrapt. Barber, Benjamin., Amsterdam, Ambo, Manteau, 2007, 512 p., ISBN 97890-263-2069-9. aa Fatsoenlijk Eten. Mijn leven als proefkonijn. Duve Katrien. Amsterdam, Cossee Uitgeverij. 2012. 333 p., ISBN 9789059363489 aa Goed eten. Knockaert, Dorien. Antwerpen, De Bezige Bij. 2012, 223p., ISBN 9789085423386. aa De Groene Garde. Over (h)eerlijk eten : 100 seizoensrecepten om direct aan de slag te gaan, 8 aa interviews met duurzame pioniers, 9 achtergrondverhalen over de impact van voedsel op mens en milieu, 101 tips voor verantwoord eten. Uitgeverij Prometeus. 2012. 240 p. ISBN 9789044620283 aa Cradle to Cradle: afval = voedsel. McDonough William. Amsterdam, Cossee Uitgeverij. aa Een pleidooi voor écht eten. Manifest van een eter. Pollen, Michael. WPG uitgevers België. 2010. 196 p. ISBN 9789029573085.
Je vindt deze leeslijst ook op www.11.be/11/campagne-2013/info-en-dossiers
Interessante links:
aa www.ikkookvanwoede.be aa www.11.be aa www.FAO.org aa www.ikgroeimee.be aa www.broederlijkdelen.be aa www.vredeseilanden.be
In de diepte:
Via infobronnen ‘Recht op Voedsel’ kom je terecht bij de belangrijkste rapporten en basisdocumenten van internationale instellingen over voedsel, voedselspeculatie, landroof,… Meertalig. 33 https://sites.google.com/sites/infbronnenrechtopvoedsel. Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
69
7.
Een samenwerking van 12 organisaties
Hier vind je een overzicht van alle organisaties die bijgedragen hebben aan deze lessenbundel:
11.11.11
Dierenartsen zonder Grenzen
Broederlijk Delen
Eva vzw
11.11.11 is de koepel van de In Afrika leven miljoenen mensen Vlaamse Noord-Zuidbewevan hun vee. Maar de dierengeging. We bundelen de krachzondheidszorg is er vaak onten van meer dan 60 orgatoereikend. Wanneer mennisaties en 330 11.groepen die zich inzetten voor sen hun kudde verliezen door één gezamenlijk doel: een rechtvaardige wereld ziekte, droogte of conflict, verzonder armoede. In het Noorden staat beleidsbe- liezen ze alles: hun trots, cultuur, spaarïnvloeding centraal. In het Zuiden helpt 11.11.11 or- pot en supermarkt. Door het vee te verzorgen en ganisaties door goed doordachte ontwikkelings- de productie te verbeteren, gaat de ngo Dierenartinitiatieven te ondersteunen en samenwerking te sen Zonder Grenzen samen met de lokale bevolstimuleren. king de strijd aan tegen honger en armoede. aa www.11.be aa www.dierenartsenzondergrenzen.be
Broederlijk Delen EVA vzw wil zoveel mogelijk mensen is een NGO die verleiden om meer plantaardig te groepen mensen eten. Ze doet dat met degelijke in het Zuiden hun informatie, fantastische recepten, eigen plannen laat uitvoeren. Daarom zet Broe- smakelijke activiteiten, deze website, veggieplanderlijk Delen zelf geen projecten op in het Zui- nen, kooklessen, workshops, het driemaandelijkden, maar vertrekt het van de mogelijkheden die se EVA Magazine en nog vele andere publicaties. ter plaatse aanwezig zijn en steunt het initiatieven Veggie eten is immers niet alleen lekker, het is ook die ‘in het veld’ groeien. Broederlijk Delen gelooft goed voor je gezondheid en de gezondheid van de ook dat ontwikkeling in gemeenschap gebeurt en planeet. Je spaart er dieren mee en draagt bij tot werkt daarom aan de opbouw van sociaal kapitaal een eerlijke voedselverdeling in de wereld. als een efficiënte weg van armoedebestrijding. aa www.evavzw.be aa www.broederlijkdelen.be
Kiyo ngo
Bevrijde Wereld
Bevrijde Wereld ondersteunt de armste boerenfamilies in Bolivia, WestAfrika en de Filippijnen. Samen met dertig lokale partners werken ze er aan een betere voedsel- en watervoorziening in de meest afgelegen plattelandsgebieden. Ze stimuleren de lokale landbouwproductie zodat meer dan 250.000 boeren zelf kunnen voorzien in hun eigen voedsel en water. Dit alles doen ze samen met en vanuit de dorpen. aa www.bevrijdewereld.be . bein g
ng o
70
vo or
on tw
ikk eli
ng s sa
me nw
erk
Recht op voedsel lessenbundel
KIYO strijdt voor de rechten van de meest kwetsbare kinderen. In het Zuiden wijst KIYO overheden op hun verantwoordelijkheden bij het uitvoeren van het Internationaal Verdrag van de Rechten inzake het Kind. Via sensibilisering wordt verhinderd dat rechten geschonden worden. KIYO wil via deze weg helpen om gemeenschappen uit te bouwen die de rechten van kinderen in handen nemen. Zo kunnen kinderen voldoen aan hun basisbehoeften zoals voedselzekerheid, onderdak, gezondheidszorg en onderwijs, én krijgen ze een waardige plaats in de maatschappij. In België spoort KIYO jongeren en volwassenen, onder andere op scholen, aan om zich actief te engageren voor de rechten van het kind. aa www.kiyo-ngo.be
Schooljaar 2013-2014
Oxfam Solidariteit
VIA Don Bosco
Oxfam-Solidariteit is een tweetalige VIA Don Bosco ondersteunt niet-gouvernementele organisatie organisaties in Afrika, Azië en die zich toelegt op ontwikkelingssaLatijns-Amerika. Deze zetten in menwerking en humanitaire actie. op het verbeteren van de beroepsSamen met Oxfam-Wereldwinkels en sociale vaardigheden van kansarmen, en hun en Oxfam Magasins du monde begeleiding naar de arbeidsmarkt. Via ontwikkemaakt Oxfam-Solidariteit deel uit lingseducatie slaan we een brug tussen België en van Oxfam in België. Via haar proons netwerk van partners in het Zuiden. Zo dragen jecten in het Zuiden (ontwikkeling en noodhulp) we ertoe bij dat jongeren wereldwijd opgroeien tot en het Noorden (campagnes, lobby, educatie) ij- wereldburgers. vert Oxfam-Solidariteit voor duurzame antwoor- aa www.viadonbosco.org den op armoede, onrecht en uitsluiting. Oxfam-Solidariteit werkt samen met partnerorganisaties in een 20-tal landen maar ook met talloze Vredeseilanden vrijwilligers en organisaties in België. De belang- Zorgen dat boerenfamilies een rijkste Thema's waarrond gewerkt wordt zijn voed- goed inkomen verdienen: daar selsoevereiniteit, waardig werk, de gelijkwaardig- draait het om bij Vredeseilanden. heid van vrouw en man en de gegarandeerde toe- In het Zuiden werken ze gang tot sociale basisvoorzieningen. vooral samen met boerenoraa www.oxfamsol.be ganisaties, op zoek naar het gat in de markt en de zwakke schakels in de keten tussen producent en consument. Hebben boeren toegang tot krediet? Kennen ze de kwaliteitseisen Studio Globo en de smaakvoorkeuren van de consument? Hoe Studio Globo is een NGO voor ontkomt de prijs tot stand? Is de productiewijze duurwikkelingssamenwerking die zich zaam? En hebben de vrouwen iets te zeggen? Voor specialiseert in ontwikkelingsedustructurele oplossingen smeden ze allianties tuscatie. De wereld ontdekken, positief sen boerenorganisaties, overheden, bedrijven, onleren omgaan met diversiteit, bederzoeksinstellingen en consumentenorganisaties. trokken raken bij mens en milieu en meebouwen aan een duurzame en solidaire we- In België helpt Vredeseilanden supermarkten om reld zijn hierbij de voornaamste pijlers. Deze pij- de landbouwketens achter hun producten duurzalers streeft Studio Globo na door een gevarieerd mer te maken. Ze pleiten bij politiek en bedrijfslevormingsaanbod aan te bieden aan zowel kleuter-, ven voor een gunstiger klimaat voor landbouwbelager, secundair en hoger onderwijs. De leerkrach- drijven wereldwijd en stimuleren consumenten om ten zijn hierbij hun belangrijkste partners en hier- te kiezen voor duurzame voeding. toe bieden ze dan ook een uitgebreide nascholing aa www.vredeseilanden.be aan voor zowel leerkrachten lager onderwijs, leerkrachten secundair onderwijs als studenten. aa www.studioglobo.be Vormen vzw Als expertisecentrum mensen rechteneducatie, met een bijzondere focus op kinderrechteneducatie, ontwikVelt kelt vormen vzw educatief materiaal dat gratis op Velt is de Vereniging voor Ecolowww.vormen.org staat en dat direct gebruikt kan gisch Leven en Tuinieren. Geworden in de klas. De werkvormen van Vormen zond leven op het ritme van de vzw doen voelen wat mensenrechten en kinderseizoenen. En dit met respect rechten betekenen voor het leven van leerlingen voor de natuur. Velt geeft ecologisch leven vorm in huis, tuin en daarbuiten. Door en leerkrachten, op een interactieve maar laagkwaliteitsvolle publicaties en samenwerkingsver- drempelige wijze. Ze hebben jarenlange ervaring banden wil Velt bijdragen tot de ontwikkeling van in het begeleiden van workshops bij leerlingen en een duurzame levensstijl. In Vlaanderen en Neder- nascholingen van leerkrachten! land telt Velt 14000 leden en 100 lokale afdelingen. aa www.vormen.org Daarmee is Velt een spreekbuis voor de belangen van ecologische consumenten. aa www.velt.be
Schooljaar 2013-2014
Recht op voedsel lessenbundel
71
8. Overzicht bijlagen Les 1:
Les 14:
aa Bijlage 1: Kaartjes aa Bijlage 2: Getuigenissen aa Bijlage 3: Krantenartikels
aa Bijlage 25: Werkblad ‘Wat koop jij?’ aa Bijlage 26: Tabel GNI
Les 16:
Les 2:
aa Bijlage 27: Werkblad 1 [zie pdf SG, p. 26] aa Bijlage 4: Werkblad 1 [zie pdf SG, p. aa Bijlage 28: Landbouw volgens een 17-18] Westers model? [zie pdf SG, p. 27] aa Bijlage 5: Werkblad 2 [zie pdf SG, p. aa Bijlage 29: Werkblad 2 [zie pdf SG, p. 19] 28] aa Bijlage 6: Campagnebeelden Broeaa Bijlage 30: Profielen Foodtest [zie pdf derlijk Delen [zie pdf SG, p. 20] SG, p. 29]
Les 3:
aa Bijlage 7: Verhaal van de planeet Hunnie aa Bijlage 8: Situaties aa Bijlage 9: Hunnie-voedselkaartjes aa Bijlage 10: Andere-planeten-eten
Les 5:
aa Bijlage 11: Verhaal van Jean-Baptiste aa Bijlage 12: Projecten KIYO aa Bijlage 13: Stroomdiagram
Les 6:
aa Bijlage 14: Didactische werkvormen aa Bijlage 15: Wereldrampenrapport 2011
Les 17:
aa Bijlage 31: Lesblaadje [zie ook pdf EVA p. 4-9]
Les 18:
aa Bijlage 32: Krantenartikel Voedselverspilling aa Foodtest [zie pdf SG, p30-31. Stijn, aub dit niet al ‘geïntegreerde’ bijlage verwerken, maar gewoon achteraan het doc met alle bijlagen steken als het kan. We zouden het in zijn originele vorm willen in de map steken]
Les 7:
aa Bijlage 16: Tekeningen
Les 10:
aa aa aa aa aa aa
Bijlage 17: Spelbord Bijlage 18: Pionnen Bijlage 19: Vragen Bijlage 20: Geld Bijlage 21: Voedsel Bijlage 22: Interviews Ruth & Naomie
Les 13:
aa Bijlage 23: Foto’s “Wat eten we deze week?” aa Bijlage 24: Maaltijdverhalen
72
Recht op voedsel lessenbundel
Schooljaar 2013-2014
11.11.11 Vlasfabriekstraat 11 1060 Brussel 02 536 11 11
[email protected] www.11.be/campagne
Provinciale 11.11.11-secretariaten Antwerpen Patriottenstraat 27 2600 Berchem 1 03 281 06 62 !
[email protected] Limburg Bedrijfsstraat 10, bus 11 3500 Kiewit (Hasselt) 1 011 87 14 80 !
[email protected] Oost-Vlaanderen Dok Noord 4, hal 25 9000 Gent 1 09 233 02 03 !
[email protected]
Vlaams-Brabant & Brussel Vlasfabriekstraat 11 1060 Brussel 1 02 536 11 53 !
[email protected] West-Vlaanderen Hugo Verrieststraat 22 8800 Roeselare 1 051 24 06 13 !
[email protected]
191 landen ondertekenden een akkoord om tegen 2015 de armoede in de wereld te halveren. Voer samen met de Vlaamse Noord-Zuidbeweging actie om de politici aan hun belofte te herinneren én de lat hoger te leggen. Armoede moet de wereld uit!
www.detijdloopt.be