RONDOM PRISON
Een samenwerking van
VOORWOORD Ergens halfweg 2007 rees vanuit de stuurgroep sociaal-cultureel werk van de Mechelse gevangenis het idee om een project op te zetten waarin geïnteresseerde burgers konden kennismaken met het leven achter de tralies. Meestal leren we deze wereld kennen via de media, literatuur en films. Het beeld dat we hebben is daardoor niet altijd even realistisch. De gevangenis en haar cliënteel roepen bij velen spontane gevoelens van angst en onveiligheid op. Het gemediatiseerde beeld is een voedingsbodem voor het ontstaan van vooroordelen en ongenuanceerde ideeën over het leven in de gevangenis.
Federale Overheidsdienst Justitie Gevangenis te Mechelen
Ook de gedetineerden leven dagelijks met angsten en onzekerheid: omtrent hun detentie, hun relatie, kinderen en hun reïntegratie. Kortom, het onbegrip en de onwetendheid tussen de vrije en de gevangeniswereld is groot. Rondom Prison wil bijdragen tot meer wederzijds begrip tussen beide werelden. Gedurende vijf weken verbond Rondom Prison het leven binnen en buiten de Mechelse gevangenis met elkaar. Vijfentwintig inwoners van regio Mechelen kregen de kans om van dichtbij kennis te maken met de gevangenisgeschiedenis van hun stad, met het dagelijkse leven in de huidige gevangenis en met de ideeën van de verschillende ‘partijen’ die bij een misdrijf betrokken zijn. Samen met de gedetineerden, het gevangenispersoneel, een slachtoffer en een familielid van een gedetineerde hebben zij kunnen nadenken, discussiëren en praten over misdrijf, straf en detentie. Van bij de start werd de duidelijke keuze gemaakt om ook de gedetineerden en het personeel nauw bij het project te betrekken en hen zoveel mogelijk hetzelfde traject als de Mechelaars aan te bieden. Zo kregen de gedetineerden op virtuele wijze de beelden van de historische wandeling te zien. Een vertelster vertelde hen de bijhorende verhalen. Ook het panelgesprek werd hen aangeboden en bij het ontmoetingsmoment waren zij evenveel betrokken partij als de Mechelaars. Hoe een (gevangenis)straf er moet uitzien is dan ook niet alleen een vraag voor justitie. De Mechelse Rachida Lamrabet was één van de deelnemers. Zij schreef deze projectbrochure, waarmee we u een beeld willen geven van wat er gebeurde en hoe de verschillende deelnemende groepen dit alles ervaren hebben. Veel leesplezier namens de projectpartners, Vormingplus regio Mechelen, Gevangenis Mechelen, De Rode Antraciet, Stad Mechelen, Katholieke Hogeschool Mechelen Dit project kwam tot stand met steun van de Vlaamse en de Federale Overheid Met medewerking van Mechelenbinnenstebuiten, Bart Schoovaerts, Rachida Lamrabet, Suzanne Kempeneers, Joke Duponcheel en de studenten van JAIL tv.
3
HISTORISCHE WANDELING
gebouwen te kunnen bekijken, doorspekt met anekdotes en verhalen van Marc. De nodige grappen worden gemaakt over het feit dat het schepencollege wekelijks vergadert in een ruimte die vroeger als gevangenis diende. In elk geval hebben we snel door dat het beeld van donkere kerkers en leven op water en brood totaal niet klopt.
De eerste stap in het project ‘Rondom Prison’ katapulteert de deelnemers terug het verleden in. Om te ontdekken hoe het gevangenisleven er vandaag uitziet, moeten we nog even geduld uitoefenen. Vandaag staat de geschiedenis centraal. Hoe zag het gevangeniswezen er vroeger uit? En hoe zat dat dan in Mechelen? foto: Joke Duponcheel
Gids Marc Rubben kent Mechelen op zijn duimpje en is ook op de hoogte van de gevangenisgeschiedenis van de stad. Hij leidt ons een drietal uurtjes rond langs verschillende plaatsen in Mechelen die gelinkt zijn aan recht, justitie en de gevangenis. Voor we van start gaan, krijgen we als deelnemer nog enkele richtlijnen over ons bezoek aan de huidige gevangenis dat ons volgende week te wachten staat. Omdat we door een metaaldetector moeten passeren, worden we verzocht niet te veel metalen gespen, riemen en dergelijke te dragen. “Mogen gestreepte vestjes dan wel?” vraagt iemand zich laconiek af. Het ijs is gebroken, de toon is gezet. Onze wandeling start op de Ijzerenleen, waar we onmiddellijk geconfronteerd worden met het feit dat gevangenissen een relatief nieuw fenomeen zijn, toch in de vorm waarin wij ze vandaag kennen. We bewonderen de ‘gerechtigheidstaferelen’ die in het schepenhuis zijn afgebeeld. Vanaf nu
kijken we zeker met andere ogen naar dit stedelijk museum. We zetten onze tocht verder naar de Grote Markt, waar we alles te horen krijgen over Het Steen, de middeleeuwse gevangenis waarvan er hier enkele jaren geleden restanten zijn opgegraven. Eén van die restanten is een muur die bewaard is gebleven en kan bekeken worden... in de ondergrondse parking. Aangekomen bij die muur vertelt de gids ons sappige verhalen over de favoriete bezigheid van de gedetineerden in Het Steen: dobbelen. Aangezien dat verboden was, werden er bij een nakende betrapping wel eens dobbelsteentjes ingeslikt. Vandaar dat ze in de beerput terecht kwamen, en via de beerput in handen van de archeologen.
Via de cellebroeders, het arresthuis en de rijkswachtkazerne arriveren we uiteindelijk aan de huidige Mechelse gevangenis. Hier krijgen we nog wat toelichting bij de architectuur van het gebouw. Onze nieuwsgierigheid is gewekt. Volgende week gaan we verder waar we vandaag geëindigd zijn en nemen we een kijkje achter de muren van dit gebouw.
De eerste samenkomst was om een idee te krijgen waar het project om ging. De uitleg was duidelijk en goed, dus over deze middag kan ik verder niets vertellen of een mening geven. De tweede samenkomst werd ons uitgelegd door middel van krantenknipsels hoe de discussie gevoerd zou worden. Op zich zelf wel een goed idee, maar kreeg hierdoor wel het idee dat het voor sommige mensen niet meeviel om mee te discussiëren. De derde samenkomst bestond uit de rondleiding op beeld en een uitleg daarbij. Wat een genot om te luisteren naar een vrouw die met zo veel liefde en passie kan vertellen over de geschiedenis van het gevangenisleven in Mechelen. De vierde samenkomst was 8 mei, de ontmoeting met de buren van de gevangenis. Wat me opviel bij binnenkomst was de ontspannen sfeer die er heerste. Na ingedeeld te zijn en kennis gemaakt te hebben met de mensen aan mijn tafel begonnen de vragen vanzelf te komen. Onder leiding van An waren de krantenknipsels op tafel eigenlijk overbodig. Deze avond heeft volgens mij aan zowel de buren als ook voor mij een zeer positieve ervaring opgeleverd. Iets waar jullie best trots op mogen zijn en misschien vaker georganiseerd kan worden.
Van ondergronds naar boven, want we hebben het geluk dat we toegang hebben gekregen tot de lakenhallen, waar vroeger een gevangenis was. Het was indrukwekkend om de oorspronkelijke cellen, deuren en
Heel erg bedankt dat ik aan dit project heb mogen meedoen. P., gedetineerde
4
5
RONDLEIDING De gevangenis van Mechelen “Hier heb ik nog aan de bel getrokken. Een echte bel met een lange koord.” We staan met een groepje mensen voor de grote gesloten poort van de gevangenis van Mechelen. Het is 24 april 2008 en de dag van de rondleiding in de gevangenis. De groep wachtende mensen groeit gestaag aan, de tengere vrouw die me aansprak is een beetje zenuwachtig. “Ik moest als klein kind steeds medicijnen halen voor m’n grootvader die hier Gardien Principale is geweest. 28 maanden was ik. Mijn ouders woonden bij m’n grootouders in het huis van de gevangenisdirecteur. Deze plek heeft daarom nog een bijzondere plaats in mijn hart. Ik heb mijn eerste stapjes in de tuin van de directeurswoning gezet, m’n grootmoeder liep achter me aan, bezorgd dat ik over de vele molshopen zou struikelen. Toen werden er ook vrouwen in de gevangenis ondergebracht. Mijn grootmoeder hield soms toezicht op hen. Nu kom ik hier elke zaterdag met het koor zingen in de kapel.” Ze glimlacht even en vervolgt, “Ik heb de directeur verschillende keren geschreven, omdat ik zo graag nog eens het huis wilde zien.” De poort wordt eindelijk geopend door een streng kijkende ambtenaar. “Er is niet veel veranderd” fluistert een deelnemer. “Toen de Engelsen hier zaten, vlak na de tweede wereldoorlog heb ik hier eens, als kleine jongen, twee uur lang op m’n knieën moeten zitten, als straf, dat was niet om te lachen.” Wat later worden we welkom geheten door Walter, adjunct penitentiair
werden veroordeeld van wie een grote meerderheid veroordeelde recidivisten met een problematisch detentieverloop. De gevangenis werd in de 19de eeuw gebouwd en was voorzien voor 72 gedetineerden. De gevangenisbevolking groeide gestaag tot de aantallen van vandaag, die in de praktijk schommelen rond de 110 gedetineerden. Niet eenvoudig, zegt onze gids, noch voor de gedetineerden noch voor het gevangenispersoneel.
foto: Joke Duponcheel
assistent, of kortweg APA. Hij is de schakel tussen de directie en de penitentiair beambten. Walter vertelt de geschiedenis van de gevangenis die tegelijkertijd verweven is met zijn eigen geschiedenis. Hij komt al langer dan 30 jaar in de wijk van de gevangenis. Eerst als leraar in de school in de Caputsteenstraat. De gevangenis kende hij tot dan enkel van de buitenkant. Diezelfde gevangenis maakt nu deel uit van zijn leven van alledag. Hij heeft er een heel ander gevoel bij, het zicht is anders. Maar het is niks sensationeel volgens hem, het is geen Prison Break. Vaak komt de gevangenis in de media omwille van overbevolking, stakingen en personeelstekort. Geen fraaie zaken. De gevangenis van Mechelen is een arresthuis, wat wil zeggen dat het vooral dienst doet als voorlopige tussenstap in afwachting van een definitief vonnis of arrest. Anderzijds verblijven hier ook veroordeelden die tot een vrijheidsstraf
6
Edouard Ducpétiaux lag in de 19de eeuw aan de grondslag van de moderne gevangenissen. Hij bouwde deze volgens het panopticonsysteem, alle gangen komen uit op een centraal middelpunt, van waaruit de penitentiair beambten alle vleugels kunnen zien en alle bewegingen kunnen volgen. Ducpétiaux was ervan overtuigd dat gedetineerden volledig geïsoleerd dienden te worden wilden men ze terug kunnen heropvoeden. De cellen die gebouwd werden waren dan ook bestemd voor één persoon. De gedetineerden hadden geen contact met elkaar en alles speelde zich af in de cellen. Buiten de cel droegen de gedetineerden een kap over hun hoofd zodat er zeker geen contact of herkenning met de andere gedetineerden was. Het duurde een aantal jaren voor men afstapte van de filosofie van Ducpétiaux en men tot het besef kwam dat extreme isolering nog meer leidde tot
vervreemding. Dit besef ligt, ironisch genoeg, mee aan de basis van het probleem van overbevolking vandaag. Nu verblijven er in cellen van 8 vierkante meter, die normaal voorzien zijn voor één persoon, twee of zelfs drie gedetineerden. Soort bij soort Eén vrouw stelt een vraag. “Wat met rokers en niet-rokers? Kan een niet-roker die bij een roker geplaatst wordt hier tegen protesteren?” Walter zegt dat het in de praktijk niet altijd realistisch is om hiermee rekening te houden, tenzij er net een cel vrij is gekomen, wat uiteraard eerder zeldzaam is. foto: Joke Duponcheel “Maar,” vervolgt hij, “We proberen wel zoveel mogelijk rekening te houden met nationaliteit, afkomst en geloof.” Ik vraag me af of ik het goed heb gehoord, maar de onze gids gaat verder. “Moslims worden bij elkaar geplaatst, dat is ook praktisch voor de halal voeding. Vroeger konden we dit probleem oplossen door expliciet te vragen welke geloofsovertuiging ze aanhingen. Nu, omwille van de privacywetgeving, kunnen we dat niet meer doen.” Segregatie in de gevangenis voor ‘de bestwil van de gedetineerden’ en in functie van de beheersbaarheid van de groep. Segregatie dempt conflicten. Het doet me denken aan de Amerikaanse stadssocioloog Herbert Gans die onderzoek deed naar hedendaagse
7
grootstedelijke getto’s en die van oordeel is dat een evenwichtig samengestelde gemeenschap, gekenmerkt door etnische en ideologische diversiteit, waarschijnlijk intense politieke en culturele conflicten met zich mee zou brengen. Een zekere eenzijdigheid in de bevolking zou dan weer het dagelijkse leven aanzienlijk vergemakkelijken. In een gevangenis zou deze bewering nog meer bewaarheid kunnen worden dan in de grote stad. De breuklijnen en verschillen tussen mensen worden in de besloten wereld van de gevangenis uitvergroot en geproblematiseerd. Over vrouwen 73 geüniformeerde personeelsleden werken er in de gevangenis, in een ploegenstelsel. Daarnaast zijn er de niet-geüniformeerde personeelsleden; de directie, de psychosociale dienst, de medische dienst, de administratie. In de gevangenis komen ook hoe langer hoe meer externen over de vloer: leveranciers, advocaten en bezoekende familie of vrienden. Er wordt nog een andere vaststelling gedaan. Het aantal conflicten en incidenten in de gevangenis is gedaald door de komst van vrouwen in het personeel. Sommigen willen weten hoe
foto: Joke Duponcheel
dit komt. De maatschappelijk assistent denkt dat het komt doordat vrouwen op een andere manier communiceren. “Ze stellen gedetineerden sneller gerust.” Of hij ook de ervaring heeft dat gedetineerden uit de Maghreb of OostEuropa het initieel moeilijker hebben om het gezag te aanvaarden van een vrouw? “Misschien even in het begin, maar het is een kwestie van de geplogenheden in de gevangenis te leren kennen. Gedetineerden leggen zich snel neer bij de situatie en voorwaarden van detentie.”
vasthouden.” Walter vertelt ons over het ongestoord bezoek. Vroeger noemde men dat intiem bezoek. “Er zijn twee plekken in de gevangenis die ik in-triest vind” zegt de gids. Hij beschrijft ons een klein kamertje waar de gedetineerde samen met zijn partner even kan ontsnappen aan de grauwe eenzaamheid. Er is een tafel, een bed, een stoel en een douchecel en toilet. De beschrijving lijkt te beantwoorden aan een klein groezelig motelkamertje uit een Amerikaanse road movie. Alleen staat hier de aftandse Chevrolet niet aan de voordeur geparkeerd en zal de nacht tenslotte toch in eenzaamheid verlopen. “Het kamertje kan ook voor andere zaken dan voor seksuele betrekkingen gebruikt worden. Een persoonlijk gesprek tussen familieleden over belangrijke beslissingen kunnen daar ook plaatshebben.” We stappen verder en iemand fluistert “Ik ben benieuwd wat de tweede triestige plek is volgens onze gids.”
We wandelen over een open koer naar een andere vleugel van de gevangenis. De gevangenis of een deel ervan is een werf. Men is begonnen met de broodnodige uitbreiding. De capaciteit wordt uitgebreid met 10 cellen. De huidige administratieve vleugel wordt verbouwd en zal dienen voor de uitbreiding en in de nieuwbouw komt de administratie.” Ik vraag me af of het een verbetering zal zijn. Of het effectief tot gevolg zal hebben dat de gedetineerden die nu samenzitten meer plaats krijgen en of het niet eerder zo zal zijn dat de huidige capaciteit nog maar eens wordt uitgebreid. De gids kan me geen antwoord geven op mijn vraag. We komen in een ruimte waar er verschillende hokjes zijn die heel erg doen denken aan vertaalcabines op internationale fora. “Dit is toch iets raar” merkt iemand op. Dit is de ruimte van het glasbezoek. De eerste vijf dagen van de detentie of in geval van een tuchtsanctie, ontvangen gedetineerden hier hun bezoekers.” Een bezoekster vindt het maar niks en gaat met haar hand over het glas. “Je kan hier elkaars hand niet
We komen in de bezoekzaal waar de gedetineerden hun bezoek ontvangen aan kleine tafeltjes waar telkens vier stoelen rond staan. Er is zelfs een kleine kinderhoek en een toilet dat niet toegankelijk is voor kinderen boven de 12 jaar en voor volwassenen. De gids legt uit dat bezoekers soms heel vindingrijk zijn in het binnensmokkelen van verboden producten voor de gedetineerden. Een vrouw vindt het best een aangename bezoekerskamer, knus zelfs. Iemand merkt op dat er wel veel camera’s zijn. “Overal, behalve in de cellen zelf.” verduidelijkt Walter.
8
Kleur je dag We komen in het Werkhuis. Een groot atelier waar gedetineerden kunnen werken en zo wat geld kunnen verdienen om zich wat extraatjes te kunnen veroorloven. De werkdag vangt aan om 8.00 uur tot 11.00 uur en van 13.00 uur tot 16.00 uur. De vergoeding die men hiervoor krijgt komt neer op ongeveer 1,85 euro per uur. Ik zie hier en daar een wenkbrauw die omhoog gaat. “Is dat wettelijk, zo’n uurloon?” “Het is net genoeg om in de kantine te bestellen, koffie, tabak, de huur van de tv.” “Vooral september is een drukke werkmaand, dan bereiden vele organisaties en bedrijven gadgets en geschenkjes voor, voor de feestmaanden. We hebben onlangs een groot contract binnengehaald voor een grote Vlaamse commerciële televisiezender.” voegt Walter er met enig trots aan toe. Iedereen kent de apparaatjes om sigaretten te rollen. Die worden in de gevangenis geassembleerd, prijs per stuk. Er is genoeg vraag naar werk. Naast het werkhuis hebben gedetineerden de mogelijkheid om te werken als diender, keukenhulp, of bij de technische dienst. Hallo? Met de tv? We kunnen in groepjes van vijf een cel bezoeken waar op dat ogenblik geen gedetineerde verblijft. Het kamertje is krap en elke centimeter is benut. Aan één kant staat een bed, daarboven een rek waar etenswaren en verzorgingsproducten op staan. Tegenover het bed staat een klein tafeltje tegen de muur met een kleine tv. Tegen
9
de wand een groot prikbord met een poster van een naakte vrouw en een ecologisch aandoend gedicht over de kwetsbaarheid van de wereld. Uit een boodschappenlijstje dat op het prikbord staat kan ik afleiden dat de bewoner van de cel erg gesteld is op zijn persoonlijke verzorging. Nivea 4 men staat er op zijn lijstje naast Sensitive milde gezichtscrème voor de gevoelige huid. Er hangt ook een recept voor Marokkaanse muntthee. Wellicht van zijn moeder gekregen. Ik vraag me af of ze in de kantine verse munt kunnen krijgen. “Voeding is één van de twee zaken, naast hygiëne, waar gedetineerden geen conscessies op willen doen.” weet Walter. “De maaltijden moeten voldoende zijn, anders keldert de moraal van de gedetineerden pijlsnel. Zo was er vorig jaar bijna een ontsnapping.” Eén van de deelneemsters reageert geschrokken. “Echt? Langs welke kant dan wel? Straks zitten ze in mijn tuin!” Een andere bezoekster beweert een gsm in de cel te hebben gezien, ze is verwonderd dat dit kan. Dat ze zomaar contact kunnen opnemen met de buitenwereld. De anderen maken er haar attent op dat het een afstandsbediening is van de tv. Hilariteit alom. Het is blijkbaar goed ingeburgerd dat een essentieel onderdeel van de gevangenisstraf bestaat uit de volledige afzondering van de rest van de samenleving. “Het is wel erg klein” zegt een vrouw tegen een oudere dame die resoluut antwoordt “ja, maar het moet geen paleis zijn hé.” Walter heeft zich eens laten opsluiten in een cel, vertelt hij. Het is een
onwezenlijke ervaring. Vooral de afwezigheid van een deurklink werkte zeer claustrofobisch. Hij vertelt dat de mannen die opgesloten zitten enorm gefixeerd zijn op details en op geluid. Ze herkennen de penitentiair beambten aan de hand van hun stap, aan de manier waarop ze de sleutel in de deur steken. De wandeling Een grote groep gedetineerden zit op de wandeling. Om hen terug naar binnen te laten komen dienen wij te verzamelen in een middenstuk waar er een controlepost is. Het middenstuk is volledig rondom betralied. De bezoekers zitten gespannen te wachten tot de deur van de koer geopend wordt en de gedetineerden één voor één binnen wandelen, terug naar hun cel. Ze passeren langs het betraliede middenstuk. Wanneer de gedetineerden allemaal terug in hun cel zitten mogen we weer uit het middenstuk. We worden naar de zogenaamde leeuwenkooi gebracht. Een interne tuchtsanctie kan eruit bestaan dat de gedetineerden niet aan de gezamenlijke wandeling mogen deelnemen. Wel kunnen ze dan alleen gaan wandelen, in een betonnen kooi met een grote glazen wand en bovenaan een dicht traliewerk. Soms vragen gedetineerden zelf, om allerlei redenen, om apart gelucht te worden. Het is een mistroostige kooi en het tweede triestige plekje van de gevangenis op het lijstje van de gids. Op de muren staat het woord DOOD gekrast.
10
Hij bad stil: “Laat hem niet komen, God, laat hem vannacht niet komen.” Hij draaide zich op zijn zij met zijn gezicht naar de muur toe gekeerd. Hij voelde pijnscheuten in zijn borststreek omdat hij kort en oppervlakkig ademhaalde, hij hoopte zo onzichtbaar te worden. Het was nu vooral zaak niet te bewegen, zich niet te verroeren. De krampen die door zijn opgetrokken benen trokken probeerde hij te negeren. Hij moest zich beheersen want hij wilde niets liever dan zich volledig te strekken en in grote gulpen ademen. Hij moest doen alsof hij sliep terwijl zijn zintuigen in het duister scherp als die van een roofdier waren. Plots trilde de lucht. Hij had het gevoeld, hij probeerde zich wijs te maken dat hij het zich maar inbeelde, hield even op met ademen. Daar was het weer. Het was net of er een minuscuul klein insect rakelings langs zijn oor zoemde om snel opgeslokt te worden door één van de donkere hoeken van zijn cel. Bijna gelijktijdig voelde hij de warmte in zijn cel die de aanwezigheid van het jongetje verried. Uit de donkerste hoek hoorde hij geschuifel, het jongetje kwam tevoorschijn. Hij stond snel op, ging met een vinnige beweging op de rand van zijn bed zitten en fixeerde de jongen. Het jongetje had een bleek gezicht. Zijn zwarte haren vielen voor zijn alerte ogen. Hij schatte hem een jaar of tien. De jongen kwam een paar stappen dichterbij en reikte hem, zonder een woord te zeggen, zijn hand. Ze keken elkaar aan. Dit was de duivel die hem hier gek kwam maken, een andere verklaring was er niet. “Wat moet je van me? Laat me met rust!” De jongen antwoordde niet, dat deed hij nooit. Maar hij bleef zijn hand naar hem uitsteken, zoals hij dat elke keer hij in zijn cel verscheen deed. De eerste keer dat de jongen in zijn cel verscheen werd hij uitzinnig van angst en begon hij te roepen en op zijn celdeur te beuken. De cipiers stormden zijn cel binnen en zonder oog te hebben voor de jongen die daar in de hoek stond, overmeesterden ze hem en voerden hem af naar een isoleercel, waar hij gedurende een paar dagen kalm gehouden werd door middel van inspuitingen. Hij bleef de jongen opnemen terwijl hij zwaar ademhaalde. Vannacht besloot hij om, ondanks zijn angst, die uitgestoken hand aan te nemen. De hand voelde zacht aan. De jongen kneep hem in zijn hand. Hij stond van het bed op en knipperde even met zijn ogen. Toen hij zijn ogen opende duurde het even voordat hij zijn zicht kon aanpassen aan het zonlicht waarin de vlakte waar hij samen met de jongen
11
waar ze met een groepje kinderen aan het spelen was. Hij wist niet waarom hij bij het zien van het meisje moest denken aan een lied dat zijn moeder vroeger vaak neuriede in huis: “Amal Hayati” Hoop van mijn leven. De hoop was lang geleden uit zijn leven verdwenen, net zo snel als het meisje met de rode jurk achter het jongetje aan terug naar het huis liep en uit het zicht verdween. Het jongetje dat de truck bestuurde, bracht de lading rode aarde tot aan het huis en keek toe hoe het meisje voorzichtig, het rode poederachtige zand overhevelde in een aarden schaal waar een stuk van afgebroken was. Ze had een in de helft gesneden plastic fles waar ze troebel water in had gedaan. In de schaduw zaten netjes op een rij, een paar popjes gemaakt van gekruiste rieten stokjes en aangekleed met restjes glitterende stof. Ze waren klaar om naar het feest te gaan. Het meisje ging verder met de voorbereidingen van het feestmaal en de jongen keerde terug met een lege laadbak. De truck had zijn eerste opdracht met succes volbracht en vanaf dat ogenblik aanvaardden alle kinderen stilzwijgend dat hij niet langer tot de wereld van het speelgoed behoorde. De truck maakte niet langer deel uit van een spelletje dat de jongens moest behoeden voor verveling of voor het uitsteken van kattenkwaad tijdens de lange, hete en haast roerloze middagen in het dorp. De truck was nu net zo echt en waardevol als de enige, zij het krakkemikkige, kinderfiets die het dorp rijk was. Plechtig overhandigde het jongetje de truck aan de makers en kwam weer bij hem staan. Hij gaf hem stilzwijgend terug een hand. Nu kneep hij zelf in het handje van de jongen om hem te kennen geven dat hij dit gebaar, deze onverwachte reis naar deze kinderwereld op prijs stelde. Het jongetje keek hem aan, glimlachte en liet hem vervolgens los.
was terechtgekomen, baadde. Hij keek rond en zag hier en daar een paar huizengroepjes. Hij had het gevoel dat hij ooit op deze plek was geweest. Het licht dat hier scheen had hij eerder eens gezien, fel en alles onthullend, enkel de huizen en de muurtjes wierpen een schaduw in het rode zand dat onder zijn blote voeten zacht en warm aanvoelde. Die fluwelen zachtheid gaf hem het gevoel dat hij hier vrij was, hij kon stappen, wandelen en zelfs lopen, zonder angst te moeten hebben dat hij zich aan een scherpe steen zou verwonden. Zelfs de warmte van de zon had hij eerder al gevoeld, lang geleden. Het was het soort warmte waarvan grote mensen sloom werden en even moesten rusten terwijl het kleine kinderen net genoeg energie gaf om zich bezig te houden met rustige spelletjes. In de verte hoorde hij honden blaffen. En voor het overige was het stil en vertrouwd. Hij voelde zich op een vreemde manier thuis. Even was er een warm briesje dat zijn blauwe hemd even deed opbollen. Hij sloot zijn ogen, zijn gezicht werd zacht gestreeld, hij glimlachtte. Het jongetje hield zijn hand nog steeds vast en nog steeds zonder een woord te zeggen, leidde hij hem in deze eigenaardige wereld. Plots liet het jongetje zijn hand los en liep naar een groepje kinderen die in de schaduw van een oude vijgenboom een speelgoedauto in elkaar aan het knutselen waren. Ze gebruikten staaldraad en een blik waar motorolie in had gezeten. Een stuk rubber van een kapotte autoband werd door een jongetje vakkundig in vier gelijke cirkels gesneden. Een andere jongen sneed het vierkanten blik middendoor. Van de ene helft maakt hij de cabine van een pick-up truck, de ander helft deed dienst als laadbak. Tenslotte zocht een derde jongen een lange rieten stok en bevestigde die aan de ene kant aan de truck en aan de andere kant werd er een stuur in staaldraad aan vastgezet. Het jongetje dat de hele tijd in bewondering het vakmanschap van de kinderen gade sloeg, mocht als eerste een proefrit maken. Hij zag hoe jongetje de truck in beweging zette, eerst moeizaam, maar toen de wielen gewend waren geraakt aan de grond, rolde de truck als had hij zijn hele leven niets anders gedaan. Hij voelde hoe zijn hart een sprongetje deed. Hij had zin om zelf de truck te besturen, om behendig rond de stenen en kuilen te manoeuvreren. Vroeger was hij een kei in het maken van speelgoedauto’s met afval dat ze overal in het dorp vonden. Zijn auto’s waren de mooiste en gingen het langst mee, bijna de hele vakantieperiode. Een klein meisje met een rood jurkje vroeg aan het jongetje of hij zijn laadbak wilde vullen met rode aarde en vervoeren tot aan het eerste huis,
Toen hij zijn ogen opnieuw opende leken de muren op hem af te komen en hoewel hij de voorwerpen in zijn cel nog redelijk goed kon onderscheiden in de schemering, was de cel ondergedompeld in een zwart dat zwaar op hem drukte, dat zich in zijn neusgaten drong en zich via zijn longen diep in zijn lichaam nestelde zodat hij zich haast niet meer kon verroeren. Het zwart was dik en ondoordringbaar en het verdrong de zuurstof uit de cel. Hij hapte naar adem. In de verte hoorde hij de sleutels. Het werd licht. Het jongetje was er niet meer. uit ‘De wandeling’ , Rachida Lamrabet, Een kind van God, verhalenbundel, Meulenhoff-Manteau. Verschijnt september 2008.
12
13
PANELGESPREK Praten De rondleiding zit er op. We worden naar de vroegere directeurswoning gebracht waar er drie mensen staan te wachten om een getuigenis te brengen van hun ervaringen. Het is een moedige daad om over ingrijpende persoonlijke zaken te praten voor een grote groep nieuwsgierige onbekenden. L., een jonge vrouw uit Gent vertelt dat ze een aantal jaar geleden haar moeder verloor. Niet kort daarna wordt ze ‘s nachts slachtoffer van een Gentse serieverkrachter. Ze verzet zich, maar hij is fysiek sterker. En dan smeekt ze hem om haar te sparen omdat ze nog niet zo lang geleden haar moeder heeft verloren. Dat heeft gelukkig effect want hij laat haar gaan. Jaren na dit dramatisch voorval loopt ze nog steeds rond met veel onbeantwoorde vragen. Ze gaat op zoek naar een manier om met de dader te praten, waarbij ze op een juridische en administratieve onmogelijkheid stootte. Bemiddeling tussen dader en slachtoffer, herstelbemiddeling, was toen nog niet mogelijk. Bijna acht jaar na de feiten heeft L. dan uiteindelijk met de dader kunnen spreken. Het was ditmaal de dader die via een brief aan Suggnomè (Forum voor herstelrecht en bemiddeling) vroeg om met zijn slachtoffer te spreken. Uiteindelijk kon via Suggnomè een gezamenlijk gesprek georganiseerd worden. Dit maakte het voor L. mogelijk om eindelijk deze moeilijke bladzijde in haar leven om te draaien. Iemand uit de groep luisterende
Slachtoffer-daderbemiddeling Op 4 mei 2005 werd in de Kamer de Wet tot invoering van bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van Strafvordering goedgekeurd. Op 22 juni 2005 werd deze wet afgekondigd door de Koning en trad in werking op 31 januari 2006 (B.S. 27 juli 2005). Het doel van herstelbemiddeling is nu precies het zoeken naar een vorm van herstel of naar een oplossing van het delict. Een bemiddelaar begeleidt het communicatieproces tussen een dader en zijn/haar slachtoffer(s). Het bemiddelingsaanbod kan gebeuren in dossiers die beantwoorden aan de volgende drie criteria: - - -
de dader moet gekend zijn en bekennen en of er moeten zéér duidelijke aanwijzingen van schuld voorhanden zijn; het moet gaan om dagvaardingswaardige zaken er moet een aanwijsbaar slachtoffer zijn met materiële en of morele schade
foto: Joke Duponcheel
deelnemers vraagt aan L. of een verkrachter die al 10 jaar bezig is een tweede kans verdiend? Ze antwoordt resoluut “ja, iedereen verdient een tweede kans”. “Ik wilde me in zijn plaats stellen. Ik wilde weten hoe zijn familie reageerde, hoe hij zich voelde. Ik heb hem vergeven voor hetgeen hij mij aangedaan heeft, maar ik kan hem niet vergeven voor hetgeen hij die andere vrouwen heeft aangedaan.” Ik vraag een oudere deelneemster wat ze van de bemiddeling tussen dader slachtoffer vindt. “Wat ik daar van vind? Ik weet het niet, ik heb daar geen ervaring mee hé.”
In elke gevangenis werkt er sinds 2000 een herstelconsulent die onder meer werkt rond het sensibiliseren van gedetineerden met betrekking tot de gevolgen van het misdrijf voor o.a. het slachtoffer. Naast deze bewustwording is het tevens belangrijk om binnen de gevangenis ruimte te creëren opdat de gedetineerden de kans krijgen de door hun feiten toegebrachte schade te herstellen. De mogelijkheid tot het organiseren van slachtoffer-daderbemiddeling is hier een concreet voorbeeld van. Slachtoffers en daders hebben de mogelijkheid om tot een bemiddeling te verzoeken in elke fase van de strafprocedure. Deze vorm van slachtofferdader bemiddeling onderscheidt zich van de bemiddeling in strafzaken zoals geregeld bij artikel 216 ter van het wetboek van strafvordering ingevoegd bij de wet van 10 februari 1994. De nieuwe bemiddelingswet voorziet dat het parket er dient op toe te zien dat alle personen betrokken in een strafrechtelijke procedure worden geïnformeerd over de mogelijkheid om een bemiddeling aan te vragen.
14
15
Geen toekomst K., een ingetogen, serene moeder van een jonge man die een levensdelict heeft gepleegd en daarvoor 25 jaar opsluiting heeft gekregen, praat over de dag dat voor haar de toekomst ophield. “Er is een rode draad die doorheen het leven en het verhaal van ouders van gedetineerden loopt. Het leven houdt op. Het lijkt die eerste weken en maanden alsof er geen toekomst meer is. Op dat ogenblik sta je alleen in de wereld, je weet niet meer wat er zal komen.” “Daarna komt de maatschappij, de familie, de onmiddellijke omgeving. Je vraagt je af hoe ze gaan reageren. Ik vroeg me af hoe ik het hen moest zeggen en of ik het moest zeggen. Sommige mensen trekken zich gewoon terug uit het maatschappelijke leven.” Haar vader heeft resoluut zelf het initiatief genomen om mensen uit hun omgeving op te bellen en te vertellen wat er gebeurd was. Eerst nam K. hem dit kwalijk, later gaf ze toe dat dit een goede zaak was geweest. Via het Centrum Algemeen Welzijnswerk kwam K. terecht in een praatgroep van familieleden van gedetineerden. Maandelijks ziet een groepje van tien mensen elkaar en praten ze met elkaar, informeren en steunen elkaar. K. benadrukt het belang van deze ondersteuning aan families van gedetineerden. “Op het moment van de feiten zit de familie in een shock. Het is belangrijk dat de families geholpen worden, alleen zo kunnen de gedetineerden op
hun beurt ook geholpen worden. Dit heeft zijn belang want gedetineerden die goed opgevangen worden door hun familie, die komen stabieler terug in de samenleving.” “Vaak worden familieleden gezien als partners in crime, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen dader en familie door de buitenwereld. Het is alsof de familie iets te maken heeft met de feiten, mee verantwoordelijk is voor de feiten. Er is vaak het verwijt dat we onze kinderen niet goed hebben opgevoed.” “Vooral als er een assisenproces komt, krijgt de familie een stempel. Zowel van justitie, als van de gevangenis en de pers.” “Ik begrijp dit wel” zegt K. “Ik begrijp dit als dit van de familie van slachtoffer komt omdat voor hen op dat ogenblik de emotie en het verlies zwaar wegen.” “Partners van gedetineerden hebben het moeilijker. Die blijven vaak achter met kinderen met rekeningen. Die verliezen letterlijk een steun.”
“Het is belangrijk dat gedetineerden begeleid worden, niet alleen over de gepleegde feiten, maar ook over hoe te overleven binnen de gevangenis.” Dat het een lange weg is naar herstel, daarover kan hij meespreken. Eén van de moeilijkste zaken voor hem persoonlijk was in het reine komen met zichzelf. “Leven met de man in de spiegel is een moeilijk proces. Je zelfbeeld, je zelfwaarde zijn weg”. In eerste instantie draait het in de gevangenis om overleven. “Je bent in eerste instantie niet bezig met je ouders of je familie. Zelfs niet met de slachtoffers. De focus ligt op jezelf.” Wat er hem bovenop geholpen heeft, waren de mensen die hem niet lieten vallen. “De mensen die je dierbaar zijn, komen naar je toe. Voor hen doe je er nog toe.” Zo kwam zijn moeder elke zaterdag op bezoek. Ze vond het vreselijk vernederend alles te moeten uitdoen van metaal. Met haar oorbellen, horloge, ceintuur kon ze niet door de metaaldetector. “Een keer was ze eerst naar de kapper geweest. Haar haar zat vol spelden. Ze kon niet door de metaaldetector zonder de spelden eruit te doen. Ze weigerde dit en ze mocht niet binnen. Ze is dan
Rotsblok Als laatste komt J., een exgedetineerde, aan het woord. Hij begint onmiddellijk met een verklaring voor zijn aanwezigheid hier. “Velen vragen me waarom ik dit niet achter me laat, waarom ik er nog over ga spreken, maar ik moet die confrontatie met mezelf blijven aangaan.” Hij vergelijkt zijn gevangenschap met een zwaar rotsblok dat hij alleen moet dragen. Voor hem werd gevangenschap draaglijker gemaakt door er kleine brokjes van af te laten brokkelen.
in de auto gaan wachten tot mijn vader terug was. Ze heeft de duur van dat bezoek zitten huilen. Op dat moment had ik het moeilijk me te beheersen en kalm te blijven.” J. blijft hameren op het belang van reïntegratie van ex-gedetineerden in de samenleving. “Er moeten binnen dingen gebeuren die het mogelijk maken om terug normaal te functioneren.” Zo vindt hij het essentieel dat er gewerkt wordt rond verantwoordelijkheidszin, empathie en herstel ten aanzien van het slachtoffer. Er zou volgens hem veel meer inspanningen moeten gedaan worden opdat gedetineerden een zinvolle tijdsbesteding hebben. En dan is daar de dag dat hij als een vrij man naar buiten kan wandelen. Het is een eigenaardige gewaarwording om zelf de deur opnieuw te mogen opendoen, zegt hij. “De eerste dagen buiten wachtte ik steeds tot iemand de deur voor me opende. Het zwaarste voor mij was het feit dat ik na mijn detentie in een samenleving terecht kwam waar ik niet meer mee was. De euro was ingevoerd, de gsm was goed ingeburgerd, iedereen sms’te en er was internet. Het was een vreemde wereld.” De eerste weken durfde hij niet naar buiten. “Toen is mijn buurvrouw Berta, die 80 jaar is, een goeiedag komen zeggen. Het deed deugd om terug welkom te zijn.”
16
foto: Joke Duponcheel
17
“Het is raar”, besluit hij, “Maar er bestaat de opvatting dat het niet gepast is dat daders en slachtoffers terug gelukkig zijn, dat ze opnieuw kunnen lachen. De maatschappij vergeeft niet gemakkelijk. De haat tegen de plegers van strafbare feiten is groot. Daarom dat het ook belangrijk is de maatschappij op te voeden.” “Mensen die een straf hebben uitgezeten moet je met rust laten. Die tweede kans komt er in de praktijk niet echt.” “Hoe zag je dagindeling eruit?” wil iemand weten. “Ik stond net zoals iedereen op om 6 uur. Ik deed aan sport, volgde lessen, deed wat taken en ik speelde toneel.” “Kan je vriendschappen opbouwen in de gevangenis?” vraagt iemand anders. “ Alles is hier tijdelijk, alles vervaagt snel. Je mag niet uit het oog verliezen dat we hier niet uit vrije keuze zitten.” Of hij soms iemand gaat bezoeken in de gevangenis? “Neen en het mag trouwens ook niet. Ex-gedetineerden mogen niet terug naar de gevangenis.” K. komt nu ook tussen: “Mijn zoon vindt het moeilijk om een echte vriendschapsband op te bouwen, er is wel kameraadschap. Maar ook hier zijn er veel teleurstellingen. Hij heeft tot twee maal toe een kameraad zien vertrekken of overgeplaatst worden. Nu durft hij zich niet meer open te stellen voor die band met andere gedetineerden.” De tijd blijkt al ver gevorderd te zijn, we moeten het gesprek afronden indien we de nacht niet in de gevangenis willen doorbrengen.
K., moeder van een gedetineerde
Vrijdag 9 mei Toen ik zo’n 4 weken geleden een nieuwsbrief kreeg over het project “Rondom Prison” werd ik direct na het lezen van deze brief enthousiast en heb me dan ook direct ingeschreven. Bij de eerste bijeenkomst was het in het begin nog wat onwennig en wat aftastend, maar na een uitleg van Bart en An kwam de groep snel los en kwamen de ideeën en meningen op tafel. Al met al was de eerste sessie geslaagd en raakte iedereen enthousiast. Iedereen keek al uit naar de tweede sessie.
“Ik heb met het project ‘Rondom Prison’ kennis gemaakt naar aanleiding van een verzoek van Vormingplus, om als moeder van een gedetineerde te komen spreken voor een aantal mensen uit het Mechelse. Omdat ik uit ervaring weet dat de ‘maatschappij’ een weinig realistisch beeld heeft over wat een misdrijf en detentie betekenen voor wie er van nabij bij betrokken is, heb ik dit graag gedaan. Men had me geïnformeerd dat ik deel zou uitmaken van een panel, tesamen met iemand die slachtoffer geweest is van een misdrijf, en een ex-gedetineerde. Wat me zeer sterk is bijgebleven en wat een mooi resultaat is geweest van die avond, is dat – mogelijk voor het eerst in België - alle belangrijke partijen vertegenwoordigd waren: dader, slachtoffer, vertegenwoordigers uit de maatschappij, familielid van een gedetineerde, en hulporganisaties. En nog mooier is, dat dit initiatief bewezen heeft dat een perfecte dialoog mogelijk is, en dat respect van elke partij voor wat de andere partij mee(ge)maakt (heeft) het enige nodige ingrediënt is. L., die als slachtoffer bereid was om deze stap te zetten en de dialoog aan te gaan, heeft hierbij ongetwijfeld de belangrijkste rol gespeeld.”
Bij de tweede sessie werden er krantenknipsels op tafel gelegd, over verschillende zaken omtrent het gevangeniswezen, zodat men bij het lezen van één van de knipsels zijn reactie op dit item kon geven. Dit heb ik persoonlijk als zéér positief ervaren; ten eerste voor de discussies op zich, maar je kon je hierdoor ook heel goed verdiepen in de mening en de zienswijze van de andere gedetineerden. Een zéér geslaagde tweede sessie dus. De derde sessie gaf ons een beetje het beeld hoe het totaalplaatje van het project “Rondom Prison” ging worden. Het technische gedeelte van de derde sessie sla ik even over want daar valt niet veel over te vertellen :). Maar, toen de technische problemen waren opgelost kwam vertelster Suzanne aan het woord en gaf, met begeleiding van mooie foto’s en videobeelden, op zo’n leuke en enthousiaste manier een verslag over de wandeling dat iedereen in de zaal aan haar lippen gekluisterd zat, tot aan haar laatste woord. Chapeau voor deze vertelster, en … derde sessie geslaagd. De vierde sessie, op 8 mei om 18u00. Confrontatie met de mensen van ‘buiten’. Herwig, Greta en Bart als medewerkers van het gevangeniswezen, ik als gedetineerde en 5 mensen van ‘buiten’ zaten aan één tafel. Bart had z’n truukendoos met krantenknipsels op tafel gelegd om de discussie op gang te brengen. Maar helaas voor jou, Bart, deze keer helemaal niet nodig.
18
19
ONTMOETINGSMOMENT
De eerste vraag werd aan mij gesteld en dat gaf een totale rondgang van discussies teweeg, op zo’n manier dat de tijd voorbij vloog. Ervaringen en ideeën vlogen over de tafel heen op zo’n positieve manier, dat Bart zelfs zijn functie als gespreksleider wel naast zich neer kon leggen. Er waren totaal géén knipsels nodig. Met véél respect voor elkaar werd er met 100% aandacht naar elkaar geluisterd.
8 mei 2008. Vanavond vinden de groepsgesprekken tussen Mechelaars, gedetineerden en gevangenispersoneel plaats. Voor we daar aan kunnen beginnen, moeten we alweer door de metaaldetector wat, net zoals de vorige keer, een opstopping veroorzaakt. Sommige vrouwen moeten hun schoenen of hun oorbellen uitdoen, een paar mannen trekken hun riem uit. Hier en daar wordt er een vergeten sleutel uit een zak gevist. Wanneer we er volledig door zijn, worden we naar een zaal geleid waar de gesprekken zullen plaatsvinden. De deelnemers worden in 4 groepjes ingedeeld aan de hand van gekleurde stickers die de deelnemers krijgen opgekleefd. In elk groepje zullen één of twee gedetineerden en een personeelslid van de gevangenis komen aanschuiven. De gesprekken zullen gevoerd worden aan de hand van een aantal krantenkoppen die op tafel liggen en waaruit om beurten één wordt uitgepikt om te bespreken.
Wel wil ik nog kwijt dat na ons gesprek er minstens 5 mensen uit deze buurt ons als ‘hun buren’ zijn gaan zien en wij de nieuwsbrief van ‘onze’ buren gaan ontvangen. Is dit niet positief? Voor mij is Rondom Prison een héél gaaf project die de ‘onwetende maatschappij’ van buiten de gevangenis een tipje van de donkere sluier oplicht, om wat meer duidelijkheid te creëren omtrent het gevangeniswezen, in welke vorm dan ook . Ga door en zeker voor herhaling vatbaar. M., gedetineerde
In één van de groepjes luidt de eerste krantenkop als volgt: Is Leopold Storme een schizofrene moordenaar? (verdachte van de Marollenmoord) Volgens iemand gaat dit over toerekeningsvatbaarheid. Eén van de gedetineerden blijkt opmerkelijk goed op de hoogte te zijn
20
foto: Joke Duponcheel
van de zaak en weet iedereen mee te delen dat de strafrechter Storme toerekeningsvatbaar achtte. Een bezoekster vraagt hem of hij de berichten rond justitie heel bewust volgt. De gedetineerde zegt dat hij het gehoord heeft op TV, eerder toevallig. De discussie in de groep gaat over hoe men tot het besluit komt of iemand al dan niet toerekeningsvatbaar is. “Meestal zijn de verslagen van gerechtspsychiaters niet duidelijk of spreken ze mekaar tegen.” meent iemand. En dan durft er iemand een persoonlijke vraag te stellen. “Hoelang zit je al in de gevangenis en hoe lang moet je nog?” Zonder aarzeling antwoord hij op de vragen “Ik zit vast sinds 2003 en moet nog tot 2011.” “Kom je dan niet vrij na 1/3de van je straf?” Iemand van het personeel beantwoordt deze vraag. “Het is een misvatting dat iedereen vrij komt op 1/3de. Het is pas vanaf dat de gedetineerde 1/3de van zijn straf heeft uitgezeten dat hij in aanmerking kan komen voor een vervroegde voorwaardelijke vrijlating. Het is op dat ogenblik dat hij kan beginnen werken
21
aan zijn reclassering: zorgen voor een woning, werk, opvang en dan pas kan hij een aanvraag indienen.” Er wordt een morele boekhouding van de gedetineerde bijgehouden. Men kijkt naar het potentiële gevaar van de gedetineerde. Er zijn zelfs gedetineerden die zelf kiezen om hun straf tot het einde uit te zitten. Om verschillende redenen, onder andere omdat ze dan niet aan die zware voorwaarden moeten voldoen om vrij te komen. “Waar kijk je het meest naar uit als je vrij komt?” wil iemand weten. “Naar het gewone leven” klinkt het beslist.
Terug naar de normaliteit. De draad oppikken van een leven dat op wacht werd gezet.” Deze uitspraak illustreert nog het meest dat een penitentiaire straf in feite mensen isoleert van het sociale, maatschappelijke leven. Dat er geen sprake kan zijn van een normaal leven buiten de samenleving waar mensen met elkaar leven en omgaan.
“Geen middelen meer voor slachtofferbeleving van gevangenen.”
foto: Joke Duponcheel
gemeenschap is, in tegenstelling tot de andere gevangenissen, zoals bijvoorbeeld de gevangenis van Vorst waar op dit moment een staking bezig is van de penitentiair beambten en waar er bijna 700 gedetineerden bijeen gepakt zitten terwijl er maar plaats is voor 400 man. Of in Antwerpen waar het personeel elkaar bijna niet kent.”
“Hoe is het hier in de gevangenis?” “Menselijk”. Een penitentiair beambte valt de gedetineerde bij, “Het grote voordeel van de gevangenis in Mechelen is dat het een kleine
De wet Lejeune De “wet Lejeune” dateert reeds van 31 mei 1888 en is in opspraak gekomen na de affaire Dutroux. De wet op de voorwaardelijke invrijheidsstelling van 5 maart 1998 betekende het einde van de “oude Lejeune”. In tegenstelling tot wat velen denken bestaat de wet Lejeune niet meer. Een aantal principes bleven wel bewaard.
En dan komt er een vraag die iedereen bezighoudt. “Is opsluiting een goede straf?” De twee gedetineerden antwoorden volmondig ontkennend. Eén van hen legt uit. “Neen. In begeleiding gaan is beter. Gedwongen worden om aan een ontwenningsprogramma deel te nemen zou veel nuttiger zijn voor mij. Maar dat kost geld, voor justitie is het eenvoudiger om mensen, ongeacht de aard van de strafbare feiten, op te sluiten. Mensen met een verslavingsprobleem zitten hier niet op hun plaats. Bovendien is het niet eenvoudig om drughulpverlening te vinden. Residentiële hulpverlening kent zeer strenge toelatingsvoorwaarden en is overbevraagd. Meestal weigert men met gedetineerden te werken.”
Een belangrijke wijziging in deze wet is dat nu de strafuitvoeringsrechtbank beslist over een eventuele vervroegde invrijheidsstelling van gedetineerden of over een uitvoering van de straf onder beperkte detentie of electronisch toezicht. Vroeger kwam die beslissing toe aan de minister van justitie. Gedetineerden kunnen, wanneer ze één derde van hun straf hebben uitgezeten, een reclasseringsplan indienen. Recidivisten kunnen dit pas na een straf van twee derde achter de rug te hebben. Recent nog pleitte voormalig premier Verhofstadt om de twee derde regel ook toe te passen op daders van extreme agressie en dit naar aanleiding van een aantal gevallen van agressie op het openbaar vervoer. De wet steunt op het “Stok achter de deur” -principe, bij het niet naleven van de voorwaarden of bij het plegen van nieuwe strafbare feiten wordt de vrijlating ingetrokken en moet de gedetineerde alsnog de volledige straf uitzitten. De voorwaardelijke invrijheidstelling is een gunst en geen recht. Het toezicht op de wandel van de voorwaardelijk in vrijheid gestelde gebeurt door de justitiehuizen.
22
Een penitentiair beambte verduidelijkt deze volgende krantenkop: “Dit gaat over de cursus ‘slachtoffer in beeld’ die aan de gedetineerden werd gegeven zodat ze bewust gemaakt worden van de impact van hun daden op het slachtoffer. Op een gegeven ogenblik is voor dit project de geldkraan dichtgedraaid.” “Dit soort projecten zijn geen prioriteit en dat veroorzaakt veel onbegrip en wrevel, zowel bij het personeel als de gedetineerden.” “Denken jullie vaak aan jullie slachtoffers?” Het radicale antwoord van één van de gedetineerden maakt dat sommige bezoekers even stil zijn. “Ik ben hier het slachtoffer. Ik zit hier opgesloten met een palet straf, een palet boete en een palet onzekerheid. Ik was drugkoerier, de koper en de verkoper zijn kunnen gaan lopen en ik mag de prijs betalen.” Een deelneemster schudt haar hoofd. “Maar je maakt toch ook slachtoffers, de gebruiker van drugs is toch ook een slachtoffer?” De andere gedetineerde, die zelf een drugprobleem heeft, komt tussen en zegt dat druggebruikers toch aan hun dagelijkse shot geraken, als het niet via hem is dan van iemand anders. Een bezoeker laat duidelijk merken niet tevreden te zijn met deze redenering. “Ja, dan kan een werkgever ook zo beginnen denken, iedereen stelt mensen in het zwart te
23
werk, dus ik ook dan.” “Hoe staan jullie tegenover andere gedetineerden?” wil iemand weten. “Niet mijn probleem. Dat gaat tussen hen en het openbaar ministerie. Hun probleem.” Je afzijdig houden en je zo weinig mogelijk inlaten met andere gedetineerden, het lijkt deel uit te maken van een overlevingsstrategie. “Hier kan je beter niets geloven, niemand is te vertrouwen. In de gevangenis leer je slechte dingen, drugs, auto’s openbreken. De universiteit van de criminaliteit, dat is de gevangenis.” “Ik hoef hier geen vriendschap. Als ik hier weg ben, heb ik hier niets meer mee te maken. Als je zelf met zoveel problemen zit, kan je de problemen van een ander er niet nog eens bij nemen.” Een standaardvoorwaarde bij voorwaardelijke in vrijheidsstelling is dat je niet met ex-gedetineerden in contact mag komen. Eén van de beambten merkt op dat ze het moeilijk vindt om gedetineerden die ze buiten op straat terug tegenkomt, te negeren. Nochtans is
“Heeft mijn vrouw een tweede kans gekregen?”
dat een deontologische regel. “Hierbinnen worden we geacht om met respect om te gaan met deze mensen, hen voor te bereiden op hun reïntegratie en buiten mag ik op café niets met hen drinken, dat is tegenstrijdig. We moeten doen alsof we ze niet kennen.” “Natuurlijk zijn er altijd exgedetineerden die liever niet opnieuw geconfronteerd willen worden met hun detentie-verleden, daarom zal ik ook nooit zelf het initiatief nemen om ze aan te spreken, ik wacht af, maar als ze afkomen dan kan ik toch moeilijk mijn hoofd wegdraaien en weglopen?”
De groep stelt dat deze vraag zowel door de partner van een gedetineerde als door de partner van een slachtoffer gesteld kan worden. Bij een strafrechtelijk misdrijf is er sprake van meerdere slachtoffers. De gedetineerde deelnemer verwijst naar een verkrachtings- en moordzaak met een minderjarige dader. Hij kende de ouders van de dader. Brave, eenvoudige en hardwerkende mensen die hun kinderen een goede opvoeding hebben gegeven. Zij zijn ook slachtoffer.
“Waarover praten jullie tijdens de wandeling?” “Waarover praat jij als je met een vriendin wandelt?” De vraagstelster laat zich niet doen “Ik praat over de verschillende dingen die ik heb meegemaakt, de mensen die ik gesproken heb, de plekken die ik gezien heb, dat hebben jullie toch niet?” “We hoeven niet te praten.” zegt hij “We spelen wat voetbal of trainen wat.” Ook in de gevangenis zijn mannen geen praters, ik vraag me af of in een vrouwengevangenis de verhouding tussen gedetineerden op dezelfde wijze verloopt. Ik kan me dat niet voorstellen.
Ook hier vraagt iemand of gedetineerden wakker liggen van hun slachtoffer? “Dat hangt af van persoon tot persoon.” antwoordt de gedetineerde maar volgens hem zouden er ook gedetineerden zijn die zich inschrijven voor herstelgerichte activiteiten omdat het goed staat op hun curriculum.” Zelfs als dat zo is, meent een bezoeker, dan kan het toch nog heilzaam zijn voor het slachtoffer om die confrontatie aan te gaan, ongeacht de intentie van de dader. Ook in deze groep geeft de gedetineerde toe dat hij zichzelf eerder als slachtoffer ziet. Hij is van oordeel dat het belangrijk is dat ze in contact komen met slachtoffers om de balans terug wat in het midden te plaatsen. “Tegenwoordig is iedereen slachtoffer er is een maatschappelijke tendens van zelfbeklag” “Geen enkele politieker wil zich inzetten voor ons, we zijn niet populair.
Ik ga naar een tweede groep waar net op het moment dat ik aanschuif een volgende titel wordt genomen. foto: Joke Duponcheel
24
Mensen denken dat de gevangenis een hotel is”. De gedetineerde geeft toe dat hij er vroeger zelf zo over dacht. “Maar je wordt het leven in detentie nooit gewoon. Je zit op cel met twee, het toilet zit in een hoek, gewoon in de cel. Je eet in diezelfde cel. Ik pas zelfs mijn dieet aan, zodat ik niet vaak gebruik moet maken van dat open toilet. Ik zal bijvoorbeeld ‘s avonds geen stuk fruit meer eten.” Sommige deelnemers zijn verwonderd dat er geen eetzalen zijn. De beambte zegt dat dit alweer een vertekend beeld is dat bestaat en dat verspreid wordt door Hollywoodfilms. Eetzalen in de gevangenis zijn onmogelijk te beheersen. Het is gevaarlijk en onoverzichtelijk, er wordt in de gevangenis nog veel gevochten. Ongetwijfeld dragen de overbevolking en de aanwezigheid van drugs bij tot een gespannen sfeer en wantrouwen. “Thuisfront start forum voor familie gedetineerden” De volgende krantenkop. Een aantal familieleden hebben het initiatief genomen om een website voor familie van gedetineerden op te richten waar ze terecht kunnen met hun vragen. Heel belangrijk zijn bijvoorbeeld de vragen en twijfels met betrekking tot de opvoeding van de kinderen. Een vorig project waaraan de Mechelse gevangenis deelnam komt ter sprake: de uitgave van het boek “papa is weg”. Het boek handelt over hoe het je detentie aan kinderen uitlegt.
25
De gedetineerde vertelt zelf over zijn ervaring hiermee. Hij heeft twee kinderen en voor hem bleek dat hoe langer hij wachtte met de waarheid, hoe moeilijker. “Een gedetineerde zonder familie heeft het veel gemakkelijker. Ik heb het gevoel dat ik heel de tijd toneel moet spelen voor de kinderen en de familie.” Iemand weet te vertellen dat er mensen zijn die bewust een relatie beëindigen om de partner te sparen. “Het moeilijkste is het verlies van je autoriteit tegenover je kinderen. Het is heel moeilijk om je plaats en je gezag binnen de familie terug te herwinnen.” “Een kind kan je niet opvoeden achter tralies.” besluiten de gedetineerden. Een deelnemer vraagt zich af hoe het zit met zwangere vrouwen in detentie. “En waarom zijn er zo weinig vrouwen in de gevangenis?” vraagt iemand zich luidop af. De gedetineerde antwoordt gevat “Heel veel mannen zitten voor hun vrouw” Blijkbaar gaan vrouwen anders om met stresssituaties en problemen. De deelnemende maatschappelijk assistent zegt dat het ook opvallend is dat bijvoorbeeld bij de daklozen slechts 1 à 2 % vrouwen zijn. “Speelt gender een rol in de strafmaat?” Sommigen denken van wel. “Bij de strafmaat speelt de factor geluk nog een te grote rol.” zegt de gedetineerde. “Je moet maar tegenover een rechter staan die misantropisch is. Veel hangt ook af van de vraag of je een goede, dure advocaat kan betalen.”
Iemand komt ons zeggen dat we moeten afronden. De gesprekken zitten erop en de deelnemers bedanken de gedetineerden en wensen hen veel sterkte toe. We verzamelen opnieuw in de vroegere directeurswoning. Iedereen probeert alles voor zichzelf wat te verwerken. Iemand zegt dat er sprake is van klassenjustitie. Dat de gevangenissen uitpuilen van mensen die aan de rand van de samenleving zitten. Van mensen die uit ontwrichte gezinnen komen. Daar zijn dingen die serieus scheef zitten. Het heeft ongetwijfeld te maken met socio-economische omstandigheden, met kansarmoede. Een andere man vraagt zich af hoe je als buitenstaander zinnige kritiek kan leveren op het gevangeniswezen, op justitie? Het is niet eenvoudig. Het is niet eenvoudig een oordeel te hebben over wat goed is en wat minder goed is. Hoe de samenleving het best zou moeten omgaan met grensoverschrijdend gedrag. Het is al te gemakkelijk om dan kritiek te spuien. Heeft iemand een goed alternatief? Ongetwijfeld is er een ideale oplossing, een ideaal model maar dat zal wellicht onbetaalbaar zijn. Iemand anders filosofeert over daderschap. Hoe zeker is ieder van ons dat we nooit in de rol van dader kunnen vallen?
26