De Kanteling in Enschede
'Er is een cultuur van samenwerking ontstaan' Enschede kiest voor een wijkgerichte aanpak en geeft maatschappelijke partners een grote rol in het streven naar sociale cohesie. 'De gemeente werkt in elke wijk nauw samen met zorginstellingen en welzijnsorganisaties,' zegt wethouder Ed Wallinga. Een belangrijk kenmerk van de manier waarop Enschede de Kanteling vorm geeft, is de wijkgerichte aanpak. Hoe ziet die eruit? 'Onze stadsdeelaanpak in vijf wijken bestaat al ruim tien jaar,' vertelt Ed Wallinga, wethouder welzijn. 'Alles wat we niet centraal hoeven doen, doen we daar decentraal. Zo heeft elke wijk zijn eigen stadsdeelwethouder. De stadsdeelcommissies vergaderen eens in de zes weken. De gemeente werkt in elke wijk nauw samen met zorginstellingen en welzijnsorganisaties. We maken per stadsdeel jaarplannen waarin we bijvoorbeeld afspreken hoe we overlast bestrijden, het onderhoud organiseren, zorg en welzijn inrichten. Bovendien hebben we afgesproken dat welzijnsinstellingen zich uitsluitend richten op de tien tot vijftien procent van de wijkbewoners die zich niet zelfstandig kunnen redden. Zo creëren we ruimte voor het maatschappelijk middenveld om zich nuttig te maken voor de rest van de mensen. Onder dat maatschappelijk middenveld verstaan we bijvoorbeeld sportverenigingen, de scouting, de kerk en ondernemers.' Maatschappelijke investeringsopgaven Het Enschedese college van B&W heeft samen met een groot aantal maatschappelijke partners in de stad zeven gezamenlijke doelen geformuleerd, ofwel 'maatschappelijke investeringsopgaven'. Tot die partners behoren onder andere woningbouwcorporaties, bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en Menzis. Ze werken aan deze investeringsopgaven om een gunstig woon-, werk- en leefklimaat te versterken en om sociale cohesie, zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen. De partners delen kennis, zoeken oplossingen en benaderen complexe maatschappelijke vraagstukken op een nieuwe manier. De 'vitale sportvereniging' is één van deze zeven maatschappelijke investeringsopgaven. In het coalitieakkoord 2010-2014 ‘Vertrouwen in Enschede’ staat dat de sportvereniging van de toekomst 'een bredere rol moet krijgen als algemene voorziening'. Het doel van het concept vitale sportvereniging is om de maatschappelijke rol van sportclubs te stimuleren, te versterken en verder te ontwikkelen. Ze concentreren zich met hulp van de gemeente op meer dan sport alleen. Dit moet tot resultaten leiden in de jeugdzorg, de sociale samenhang in de wijken versterken en de onderwijsprestaties van jongeren verbeteren, en meer mensen laten participeren en laten toetreden tot de arbeidsmarkt. Ook voor de sportverenigingen zelf heeft het vervullen van een maatschappelijke rol voordelen: het ondersteunt de ledenwerving, vergroot het aantal vrijwilligers en zorgt voor een groter relatienetwerk. 'En als gemeente kunnen we zo meer doen op maatschappelijk vlak voor minder geld,' zegt Wallinga. Dat Enschede maatschappelijke partners een belangrijke rol toebedeelt, is mede te danken aan de vorige gemeenteraad. Met de motie 'Loslaten en vernieuwen' stelde die zich op het standpunt dat het maatschappelijk middenveld onontbeerlijk is om het welzijn van alle inwoners te vergroten. Wallinga: 'Bovendien hebben we van oudsher als gemeente het
voordeel dat inwoners hier veel vrijwilligerswerk doen en veel informele zorg verlenen, zoals mantelzorgers verlichten.' In de visie van Enschede zijn burgers dus cruciaal om activiteiten op poten te zetten en te organiseren. Ze zijn zelfs zo belangrijk dat de gemeente hen geld beschikbaar stelt om de sociale cohesie in de stad te bevorderen. Tot en met 2015 is jaarlijks 1,4 miljoen euro beschikbaar. Wijkraden krijgen de vrijheid om activiteiten te bedenken en er draagvlak voor te organiseren, waarbij de uitgave marginaal wordt getoetst door de stadsdeelcommissie. Wallinga noemt dat 'de civil society in optima forma'. Hij zegt: 'Het georganiseerde maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven doen mee en hebben heel veel kracht. Het resultaat is dat welzijn en Wmo-voorzieningen beschikbaar blijven voor de mensen die het nodig hebben. Geloof me, de wijk heeft veel meer kracht dan we altijd voor mogelijk hebben gehouden.' Eigen leefgebied Ed Wallinga noemt de overheveling van AWBZ-taken naar de Wmo, van Jeugdzorg en de invoering van de Wet werken naar vermogen 'de grootste uitdaging voor de komende jaren.' Deze drie transities dwingen de gemeente om goed aan te sluiten bij wat mensen als een beperking ervaren. 'Maar de transities leiden er ook toe dat de oplossingen niet altijd dezelfde zullen zijn als vroeger. Daarom ben ik heel blij dat we binnenkort drie pilots starten waarin we ervaring opdoen met het oplossen van vragen van burgers in hun eigen wijk. Het gaat dan om niet-gemeentelijke aanbieders die verzorging of vervoer of huishoudelijke hulp regelen. Het voordeel van deze werkwijze is dat mensen voor de oplossing van hun vraag niet meer naar ons Wmo-loket hoeven komen, maar dat ze direct in hun eigen omgeving worden geholpen.' Diet Boes, voormalig gemeenteraadslid namens het CDA en nu bestuurslid van de PCOB (Protestants Christelijke Ouderenbond) afdeling Enschede, is blij met deze aanpak. 'Ik geloof heilig in de kracht van het eigen leefgebied. De buurvrouw die jongeren corrigeert als ze over de schreef gaan, de sportvereniging waar kinderen actief zijn, de moeder die vrijwilligerswerk doet: dan hoor je erbij, daar vind je je plek in de samenleving. In het eigen stadsdeel voelen burgers zich veel meer verantwoordelijk voor hun leefomgeving dan tijdens de gemeenteraadsvergadering in het stadhuis.' Wijkcoaches Enschede is ook op andere gebieden bezig oplossingen te zoeken in de wijken zelf. Zo werken zestig wijkcoaches volgens de methode van frontlijnsturing,' zegt Ineke Kleine, afdelingshoofd Maatschappelijke Ondersteuning. 'Frontlijnsturing richt zich op de meest kwetsbare doelgroepen met zware of zeer zware problematiek. Het heeft wel wat weg van de Buurtzorg-aanpak. Frontlijnsturing betekent dat er in plaats van een hele batterij aan hulpverleners er één professional is die als een spin in het web aan de slag gaat bij multiprobleemgezinnen. De wijkcoaches hebben een feitelijk – maar geen juridisch – mandaat van diverse instanties als woningcorporaties, leerplicht, CWI (Centrum voor Werk en Inkomen), Jeugdzorg, maatschappelijk werk en verslavingszorg. De coaches treden op als medewerker namens al deze instanties. Na een succesvolle pilot gaan we deze methode nu in de hele stad toepassen. De wijkcoaches komen van verschillende instellingen. Denk aan MEE Twente, Livio, Maatschappelijke werk, RIBW en de gemeente. In april 2012 hebben we het aantal coaches met twintig uitgebreid tot tachtig doordat ook Jeugdzorg, Mediant GGZ en Tactus Verslavingszorg aansluiten. Zo krijgen we nog meer expertise in de teams en
kunnen de teams nog meer zelf doen. Deze versterking van de professionele handelingsvrijheid vormt een nieuwe, alternatieve weg voor betere hulp- en dienstverlening aan probleemgezinnen in de wijken.' Hoe slaagt de gemeente Enschede erin om ervoor te zorgen dat al die partners meegaan en meedoen met de nieuwe aanpak? 'Je moet als gemeente natuurlijk wel zorgen dat je de regie stevig in handen houdt,' meent Ed Wallinga. 'De professional, bij voorkeur een generalist, zorgt voor de uitvoering, anderen geven hun bevoegdheid deels af. Langzamerhand willen steeds meer partijen meedoen met deze aanpak. Ze zien dat het werkt en willen de boot niet missen. Er is hier een cultuur van samenwerking ontstaan.' 'Dat komt ook doordat het een leuke manier van werken is,' zegt Kleine. 'Zowel de burger als de professional is blij met de slagvaardigheid die nu mogelijk is. Bovendien spreken we als gemeente de betrokken organisaties consequent aan op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zij zijn niet werkgevers die zoveel mogelijk mensen aan het werk moeten zien te houden. Nee, zij zijn er om burgers te helpen en oplossingen te bieden. Dat zijn twee totaal verschillende dingen. We willen dat de professional zich weer dichter bij de burger begeeft. Dat is nieuw hoor, want de afgelopen jaren was er sprake van steeds meer professionele distantie tussen professionals en inwoners. Maar ze moeten uiteraard geen helpsyndroom krijgen.' Wallinga: 'Wie kickt op de problemen van anderen, heeft in de hulpverlening niets te zoeken. Als voormalig jeugdhulpverlener weet ik dat met meehuilen nog nooit iemand is geholpen. Gelukkig zijn wij hier in Twente vrij nuchter.' Kanteling Wat betekent de Kanteling voor Enschede? Henk Heegen, voorzitter van de plaatselijke Seniorenraad (Enschede heeft geen Wmo-raad), wijst erop dat het werk van het Wmo-loket als gevolg van de Kanteling sterk verandert. 'Stel, een burger komt bij het loket met een vraag om ondersteuning. Hoe zorg je er als gemeente nu voor dat de ambtenaar achter het loket uit het keurslijf van bestaande systemen komt? Wij merkten bijvoorbeeld dat het ‘Protocol gebruikelijke zorg’ een belemmering vormde voor de gemeente om maatwerk te leveren. Dus adviseerden wij de gemeente om ambtenaren hierin meer ruimte te geven. Dat is de Kanteling ten voeten uit.' 'Laten we niet vergeten dat de Kanteling voor de burger een volkomen abstract begrip is,' waarschuwt Bert Hassink, voorzitter van de Gehandicaptenraad. 'Er is in heel Enschede geen burger die gekanteld binnenstapt bij het gemeentehuis en het Wmo-loket. Nee, hij of zij komt binnen met een vraag, vaak is het zelfs een claim. Het heeft voor de ambtenaar die de burger te woord staat geen enkele zin om met de term Kanteling op de proppen te komen. Maar hoe moet het dan wel? Het is aan de ambtenaar om maatwerk te leveren. En voor zeventig procent van de verzoeken om een individuele verstrekking is het heel eenvoudig: die los je op door een parkeerkaart te verstrekken of met een andere voor de hand liggende voorziening. Maar voor de overige dertig procent is meer onderzoek nodig. Want vergeet niet dat bijna iedereen die met een verzoek bij het Wmo-loket komt, al een heel traject achter de rug heeft om zijn probleem op te lossen. Die heeft al naar een oplossing gezocht in zijn familie of in zijn eigen netwerk. De grote vraag binnen de Kanteling, de grote vraag binnen het proces van claimgericht naar vraaggericht werken, is wat mij betreft dan ook deze: hoe zorg je dat de ambtenaar en de inwoner op één lijn komen? Want de verordening is één, maar de praktijk is twee. Vandaar dat we in april 2012, als de nieuwe aanpak een jaar
loopt, een evaluatie houden. Daarin bekijken we bijvoorbeeld of de ambtenaren voldoende en op de juiste manier geschoold zijn om op de nieuwe manier te werk te gaan.' Vraagverheldering Wethouder Wallinga stelt dat het bij de Kanteling om twee vragen gaat. Ten eerste: Wat is de vraag van de burger? En ten tweede: Hoe zorg je als gemeente dat de toekenning van een voorziening rechtmatig en transparant verloopt? 'Vergeet niet dat de gemeente Enschede met een tekort van vijf miljoen euro kampt als het gaat om individuele verstrekkingen. Dus vind ik het goed dat ambtenaren zorgvuldig omgaan met verzoeken. En vandaar ook dat we in Enschede zijn afgestapt van geprotocolleerde vraagverheldering, die een objectiveerbaarheid van behoeften veronderstelt die niet inherent is aan het menselijk bestaan. Wij zijn van mening dat vraagverheldering te veel werd geprotocolleerd, dat het de kracht van de professionals en hun creativiteit ontkende. Ik ben er veel meer voor om met iemand te gaan praten in zijn eigen thuissituatie. Dan zien we pas echt hoe iemands leven eruitziet. Dan blijken er bijvoorbeeld schulden te zijn, dan zie je een kind van zeven dat niet zindelijk is, dan zie je obesitas, schoolverlaters, inactiviteit. Ik wil geïntegreerd werken. Op je werk komen lukt niet als je de oplossing alleen maar zoekt in het verstrekkingenboek. Indicaties zijn gericht op uitsluiting, niet op insluiting. Iemand komt aan het loket met een vervoersbehoefte? Nou, daarin kan een sportvereniging ook prima voorzien.' 'Of de Stichting Fonds Bijzondere Noden Enschede!' vult Diet Boes aan. 'Zo heeft dit fonds laatst een vrouw voor slechts negentig euro van een nieuwe fiets kunnen voorzien. Ze was er zielsgelukkig mee. "Ik ben helemaal zelfstandig nu!" riep ze. Prachtig toch?' Eenzame ouderen Henk Heegen, voorzitter van de Seniorenraad, stelt de vraag in hoeverre bij toenemende afhankelijkheid de hulp aan ouderen in bepaalde gevallen overgenomen moet worden door vrijwilligers. 'Ouderen hebben dan de keus tussen hulp aanvaarden van vrijwilligers of zelfstandig verder gaan. Deze keus is voor vele ouderen niet gemakkelijk: "Moet ik gebruik maken van vrijwilligers om mijn leven verder in te richten, of wil ik mijn (laatste beetje) zelfstandigheid behouden, met alle consequenties van dien?" Ik sta achter het concept mensen zo lang mogelijk de regie van hun eigen leven in handen te geven. Maar bij professionele hulp stoort het mij dat vele medewerkers in de thuiszorg verschillende taken bij één persoon uitvoeren. Hulpverlening is een zaak van een persoonlijke vertrouwensband. Ik verwacht dat bij een komende aanbesteding deze aspecten ook in Enschede meegenomen worden.' Ed Wallinga: 'Er zijn mensen die niet bediend worden door de aanpak met wijkcoaches, de frontlijnsturing en de wijkgerichte benadering. Ik vraag me af of er voor hen geen voorzieningen moeten zijn. Ik heb de indruk dat we bij AWBZ-dagbesteding soms te veel aan etikettering hebben gedaan: elke doelgroep zijn eigen dagbesteding. Daarnaast zien we dat ook op reguliere plekken mensen met een beperking prima kunnen functioneren. De Kanteling biedt de kans om dat recht te zetten.' Ook Diet Boes meent dat etikettering te vaak voorkomt. 'Kinderen die nu het etiket ADHD krijgen, waren vroeger gewoon druk. Maar van dat etiket komt iemand nooit meer af. Ik vind het behoud van eigenwaarde een groot goed. Als mensen zelf naar elkaar omzien, dan kunnen een heleboel problemen worden voorkomen.' Henk Heegen pleit voor de wijkcoachstructuur: de nauwelijks zichtbare groepen zoals eenzame ouderen kun je met die structuur prima helpen.' Wallinga: 'Maar voor eenzame
ouderen vind ik dagbesteding een heel dure oplossing. De sportvereniging, de winkelier en de volkstuin kunnen ook een oplossing bieden en hebben daar zelf ook baat bij. Een goed voorbeeld vind ik het zogenaamde Buurtkamerproject. Diet Boes: 'Wij begonnen een kleine tien jaar geleden voorzichtig met twee Buurtkamers, die een aantal jaren goed hebben werkten. Toch verviel het programma dat je in zo’n Buurtkamer moet bieden langzamerhand tot een vaststaande invulling voor elke dag: kopje thee, kopje koffie en een praatje. Een vast groepje zat er door de bank genomen van 10.00 tot 15.00 uur en ging dan weer naar huis. Daarnaast kostte het de gemeente veel geld. In het kader van de Kanteling is de laatste Buurtkamer in december 2010 gesloten en zijn we ondertussen gestart met een "Huiskamer van de Buurt": een bestaande locatie die door en voor meer activiteiten beschikbaar is, draait op uitsluitend vrijwilligers en met een breed programma voor jong en oud. De gemeente stelt een startbudget beschikbaar en de rest moeten we als inwoners van Enschede samen organiseren met verenigingen die zich ook bezighouden met vrijwilligerswerk, zoals kerken, scouting etcetera. De gemeente zorgt voor een erg mooi en aantrekkelijk bordje bij de voordeur. De Buurtkamers zijn een heel laagdrempelige manier om contacten te krijgen in de wijk. Met name in weekenden en in de winter komen veel mensen amper buiten de deur. Bovendien doe je er contacten op die bijvoorbeeld af en toe de boodschappen voor je kunnen doen.' Bert Hassink: 'Je kunt mijns inziens mensen niet verplichten om mee te doen aan een Buurtkamerproject of om elke dag in een zorginstelling mee te eten. Maar ik vind het wel goed als een gemeente bekijkt of iemand een maaltijdvoorziening regelt en mensen op de mogelijkheid wijst. "Lijkt het u leuk om ook eens tussen de middag aan te schuiven? Probeer het eens." En soms moet je iemand misschien even onder de arm nemen om hem of haar over de eerste drempel heen te helpen.'