KROONENBERG REAL
ESTATE
Het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel Zuld Gemeente Amsterdam Postbus 74019 1070 BA AMSTERDAM
I N V E S T M E N T
GROEP &
D E V E L O P M E N T
Nr . : 2 0 1 2 / 5 3 T 7
Reg . d d : 1 4 - 3 - 2 0 1 2
Afd:BFD-SO
INKOMEND
Schiphol, 13 maart 2012
Winkelcentrum Gelderlandplein
Geacht Bestuur,
Per brief van 5 maart 2010 heeft het Dagelijks Bestuur Stadsdeel Zuid (destijds Stadsdeel Zuideramstel) aangegeven positief te staan tegenover een uitbreiding van bovengenoemd winkelcentrum. Op 15 maart 2011 hebben Kroonenberg Groep (hierna: Kroonenberg) en Multi Vastgoed B.V. (hierna: Multi) samen (hierna: Initiatiefnemer) het conceptplan van de architect, de heer K. Rijnboutt, aan u gepresenteerd voor voornoemd winkelcentrum waarvan Kroonenberg eigenaar is. Het plan Is gericht op herstructurering van het centrum, uitbreiding met maximaal 12.000 m 2 retailprogramma met onder meer horeca, toevoeging van parkeerplaatsen en verbetering van de verschijningsvorm. Met dit plan hebben Kroonenberg en Multi de ambitie om de kwaliteit van het winkelcentrum verder te verhogen, de uitstraling naar de omgeving te verbeteren en het centrum toekomstbestendig te maken. Door deze ontwikkeling zal het Gelderlandplein nog meer het centrum gaan vormen voor de wijk. De op 15 maart 2011 gepresenteerde plannen werden door u positief ontvangen. Bij brief van 8 juli 2010 heeft ook de Commissie Winkelplanning Amsterdam zich positief uitgelaten over de voorgenomen uitbreiding en versterking van winkelcentrum Gelderlandplein. Stadsdeel Zuid (hierna: Gemeente), Kroonenberg en Multi zijn vervolgens In overleg getreden en hebben de intentie uitgesproken samen te werken, teneinde de hierboven geschetste ontwikkeling van winkelcentrum Gelderlandplein mogelijk te maken. Daarbij Is vastgesteld dat er een gedeelde ambitie bestaat om het winkelcentrum verder te ontwikkelen als aantrekkelijk centrum voor Buitenveldert en omgeving. ^
/
1/2
Postbus 7 5 3 8 , 1118 Z G Schiphol BEZOEKADRES W T C Schiphol Airport, Schiphol Boulevard 181, 1118 BG S c h i | ^ l TEIEFOON 0 2 0 - 5 7 8 8 7 8 8 FAX 0 2 0 - 6 7 5 0 4 3 0
[email protected]
INTERNET w w w . k r o o n e n b e r g . n l
KROONENBERG^ REAL
ESTATE
INVESTMENT
&
GROEP DEVELOPMENT
Het afgelopen jaar heeft initiatiefnemer het conceptplan verder uitgewerkt en onderzocht. Dit heeft geresulteerd In het in bijlage 1 bijvoegde conceptontwerp (hierna concept). Daarnaast is er tussen Gemeente en initiatiefnemer veelvuldig overleg geweest over de onderlinge samenwerkingsstructuur, zoals verwoord in bijlage 2, om dit conceptplan te kunnen realiseren. Door middel van deze brief leggen wij dit plan, en de beoogde samenwerkingsstructuur om te komen tot realisatie van dit plan, ter beoordeling voor aan het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel Zuid. Graag vernemen wij zo spoedig mogelijk uw reactie, zodat we voortvarend kunnen beginnen aan de uitwerking van het plan, waarbij ons gezamenlijk doel is dat u voor de zomer, conform de planning in bijlage 3, het ontwikkelplan kunt vaststellen en wij gezamenlijk de planovereenkomst kunnen tekenen. Na de verdere uitwerking van het ontwerp en de procedure van de omgevingsvergunning zouden we op basis van de planning medio 2014 kunnen starten met de bouw van de herontwikkeling en uitbreiding van het Gelderlandplein. Vertrouwend u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en In afwachting van uw reactie.
Bijlagen.
Betiandeld door mr. O.H.C. Nieuweniiuis / am 2/2
KROONENBERG^ REAL
ESTATE
INVESTMENT
&
GROEP DEVELOPMENT
Bijlage 2
Samenwerkingstructuur
Gemeente en initiatiefnemer hebben het afgelopen jaar veelvuldig contact gehad over de te voeren samenwerkingsstructuur en de gewenste invulling van het plangebied. Deze bijlage beschrijft de beoogde structuur. Na beoordeling van het concept door het Dagelijks Bestuur zullen Gemeente, Kroonenberg en Multi samenwerken bij het opstellen van een ontwikkelplan ('Ontwikkelplan') op basis van het concept en de presentatie van 15 maart 2011. In het ontwikkelplan zullen ondermeer - maar niet uitsluitend - de navolgende onderwerpen aan de orde komen: -
het definitief stedenbouwkundig ontwerp van het plan; de aanpassing van het openbaar gebied en de openbare Infrastructuur ten gevolge van het plan (ondermeer aanpassing verkeersplan, doortrekken tram); de benodigde publiekrechtelijke medewerking voor het plan en de daarvoor geldende voorwaarden met inachtneming van de wettelijke voorschriften en procedures; de voor het verkrijgen van publiekrechtelijke medewerking voor de uitvoering van het plan benodigde stukken en producten; de wijziging van de bestaande erfpacht van winkelcentrum Gelderlandplein op grond waarvan de uitbreiding In vierkante meters vloeroppervlak mogelijk wordt; de planning van het ontwikkelings- en uitvoeringstraject.
Bij het opstellen van het ontwikkelplan zullen de navolgende gemeentelijke documenten In aanmerking worden genomen: -
Structuurvisie Amsterdam 2040. Buitenveldert In Balans. Horecabeleid Stadsdeel Zuid 2011. Nota Parkeren Stadsdeel Zuid 2011. Bestemmingsplan Buitenveldert 2001. Welstandsnota voor Stadsdeel Zuideramstel 2009.
Bij het opstellen van het ontwikkelplan zal initiatiefnemer trekker en penvoerder zijn. Gemeente zal de door de initiatiefnemer geproduceerde stukken en producten steeds toetsen aan het concept, de overige gemaakte afspraken en aan haar beleid. Gemeente zal deze toets telkens binnen twee weken na ontvangst van de stukken of producten uitvoeren, tenzij in verband met de benodigde behandeltermijn vooraf anders wordt overeengekomen.
1/3
KROONENBERG^ REAL
ESTATE
INVESTMENT
&
GROEP DEVELOPMENT
In de fase van het opstellen van het ontwikkelplan zal door Gemeente en Initiatiefnemer met het OGA worden overlegd omtrent de eventuele uitgifte van aanvullende erfpacht en eventuele canonwijziging. De afspraken betreffende eventuele aanvullende uitgifte en de eventuele canonwijziging worden in het ontwikkelplan opgenomen. De in deze fase van het opstellen van het ontwikkelplan respectievelijk na te melden planovereenkomst en ter verkrijging van publiekrechtelijke medewerking door de initiatiefnemer op te stellen, respectievelijk aan te leveren stukken, staan vermeld op bijlage 4 van deze brief. Het ontwikkelplan zal ter bespreking worden voorgelegd aan Stadsdeelraad Zuid. De Gemeente en de initiatiefnemer hebben de intentie om op basis van het ontwikkelplan een planovereenkomst ('planovereenkomst') te sluiten, waarin partijen zullen overeenkomen dat - en onder welke voorwaarden - Gemeente voornemens is haar publiekrechtelijke en privaatrechtelijke medewerking aan het plan te verlenen met inachtneming van de wettelijke voorschriften en procedures. Deze overeenkomst laat de uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheden door Gemeente volledig onverlet. Onderdeel van de planovereenkomst is een anterieure (grondexploitatie-) overeenkomst, waarin ondermeer de bijdrage van de initiatiefnemer aan de door Gemeente te maken kosten en de vrijwaring van de Gemeente van aansprakelijkheid voor planschade Is geregeld. De planovereenkomst zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur en zo nodig aan Stadsdeelraad Zuid. Op basis van de planovereenkomst zal initiatiefnemer een definitief bouwplan opstellen en hiervoor een omgevingsvergunning aanvragen. Aangezien het definitieve bouwplan zal afwijken van het vigerende bestemmingsplan, is een omgevingsvergunning A3 nodig (met toepassing van Artikel 2.12 lid 1 sub a, onder 3 Wabo). Op basis van de verleende omgevingsvergunning zal initiatiefnemer vervolgens voor eigen rekening en risico het plan realiseren. Partijen zullen ter uitvoering van deze overeenkomst een stuurgroepoverleg en een projectoverleg Gelderlandplein Instellen (hierna stuurgroepoverleg en projectoverleg). In het stuurgroepoverleg worden beslissingen omtrent het op te stellen ontwikkelplan en de beoogde planovereenkomst genomen, onder voorbehoud van bestuurlijke goedkeuring door het Dagelijks Bestuur en / of de Stadsdeelraad (Gemeente) en door de directie (Initiatiefnemer). De stuurgroep vergadert tenminste eenmaal per kwartaal of zoveel eerder of vaker als één van de leden van het stuurgroepoverleg daarom verzoekt.
2/3
KROONENBERG^ REAL
ESTATE
INVESTMENT
&
GROEP DEVELOPMENT
In het stuurgroepoverleg hebben de heren J. Dijstelbloem en G. Lebbink zitting namens de Gemeente. Indien wenselijk kunnen andere gemeentelijke betrokkenen, waaronder een wethouder, deelnemen. Namens de initiatiefnemer zullen de heren O.H.C. Nieuwenhuis en S.C.F. van Oss deelnemen. Indien wenselijk kunnen andere werknemers van Initiatiefnemer deelnemen, waarond e r d e heren L. Bamberger en H. Vink. Het projectoverleg bewaakt, coördineert en bevordert de voortgang In het opstellen van het ontwikkelplan en de planovereenkomst. Het projectoverleg zal tenminste tweemaal per maand of zoveel eerder of vaker als één van de leden van het projectoverleg daarom verzoekt plaatsvinden. In het projectoverleg heeft de heer G. Lebbink namens Gemeente zitting. Namens de initiatiefnemer hebben de heren O.H.C. Nieuwenhuis en S.C.F. van Oss hierin zitting. Gemeente zal afhankelijk van de agenda onderwerpen van het projectoverleg beoordelen welke ambtelijke disciplines verder zullen moeten worden ingezet om de agendapunten van het overleg te behandelen dan wel planonderdelen te beoordelen. Initiatiefnemer zal afhankelijk van de agendaonderwerpen van het projectoverleg beoordelen welke andere projectbetrokkenen, waaronder adviseurs van de initiatiefnemer, verder zullen moeten worden ingezet om de agendapunten van het overleg te behandelen. Het secretariaat van het projectoverleg en het stuurgroepoverleg zullen worden verzorgd door initiatiefnemer. Tot de werkzaamheden van het secretariaat behoort het oproepen voor vergaderingen en bijeenkomsten, het opstellen van een agenda voor de vergadering en het maken van verslagen van de vergaderingen en bijeenkomsten. Partijen nemen voor de opstelling van het ontwikkelplan en de daaruit volgende beoogde planovereenkomst de planning als uitgangspunt (zie bijlage 3). Gemeente en initiatiefnemer zullen zich ieder Inspannen deze planning in acht te nemen. In de benodigde periode voor het opstellen van het ontwikkelplan dragen Gemeente en Initiatiefnemer ieder hun eigen (interne en externe) kosten. Initiatiefnemer draagt als opdrachtgever de kosten van het op te stellen ontwikkelplan voor wat betreft het daarvoor benodigde onderzoek en het ontwerp. Bij het maken van nieuwe erfpachtafspraken zullen alle kosten die initiatiefnemer maakt ten behoeve van de herontwikkeling van het Gelderlandplein in acht worden genomen. Gemeente draagt de kosten van ambtelijke capaciteit voor inbreng, toetsing en begeleiding en van het bestuurlijke besluitvormingsproces. Nadere afspraken over kosten, waaronder de kosten van projectbegeleiding binnen Gemeente, zullen nader worden uitgewerkt in het ontwikkelplan en de planovereenkomst.
3/3
BIJLAGE 4 AAN TE LEVEREN STUKKEN Herontwikkeling Gelderlandplein dd 10 maart 2012 Lijst met aan te leveren stukken pér fase
Aa 1 te leveren bii:
OntwikkelDlan Onderdeel Omschrijving van het project. In de aanvraag/ ruimtelijke onderbouwing moet het beoogde gebruik en het huidige gebruik van de gronden en de bouwwerken worden aangegeven. Een situatietekening van de bestaande toestand en een situatietekening van de nieuwe toestand met daarop de afmetingen van het perceel en het bebouwd oppervlak. Daarop moet ook de situering van de bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrenzen en de wegzijde, de aangrenzende terreinen en de daarop voorkomende bebouwing en de wijze van ontsluiting worden aangegeven. Hierbij moet ook worden aangegeven of er aanpassingen In de openbare ruimte nodig zijn. Aangeven wat de huidige kaders van het bestemmingsplan zijn en X waar er sprake is van striidigheid. Beleid. Indien er Rijks-, provinciaal-, stedelijk-, stadsdeel- of waterschapsbeleid geldt waar bij de beoordeling rekening mee dient te worden gehouden moet in de ruimtelijke onderbouwing worden gemotiveerd hoe het project hiermee rekening houdt en of het project aan dit beleid voldoet. Zo dient onder meer rekening te worden gehouden met de Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie van de provincie Noord-Holland en de Structuurvisie Amsterdann X 2040. Stedenbouwkundige onderbouwing. In de ruimtelijke onderbouwing dient een stedenbouwkundige verantwoording te worden opgenomen, waarin wordt onderbouwd X waarom het plan past binnen de bestaande stedenbouwkundige structuur. Bezonning. Als het project vanwege de verandering in het bouwvolume gevolgen heeft voor de zonlichttoetreding op omliggende percelen moet een bezonnlngsstudie (of schaduwstudie) worden verstrekt, waarin het verschil In bezonning/schaduwwerking ten opzichte van de bestaande (planologische en feitelijke) situatie, verspreid over het jaar op meerdere tijdstippen op een daq inzichtelijk wordt gemaakt. Verkeer/Parkeren. In de ruimtelijke onderbouwing moet worden beschreven hoe het project verkeerskundig wordt ontsloten en of aan de parkeerbehoefte - overeenkomstig het parkeerbeleid van het staddeel zuid (de Nota parkeren in Zuid, welk beleid al is vastgesteld en met ingang van 1 januari 2012 inwerking treedt) - wordt voldaan. In de onderbouwing moet worden aangegeven waar deze parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Bodemonderzoek. Afhankelijk van het project en de locatie is een milieutechnisch, geotechnisch en/of geo-hydrolisch bodemonderzoek nodig. Indien geen bodemonderzoek nodig Is dient hierover in de aanvraag/ruimtelijke onderbouwing een korte toelichting te worden opqenomen. Archeologisch onderzoek. Er dient onderzoek te worden gedaan naar de archeologische venwachtingswaarde; afhankelijk van deze waarde is nader archeologisch onderzoek vereist, indien bij de realisatie van het project de ondergrond wordt verstoord. Indien geen nader archeologisch onderzoek nodig is dient hierover in de aanvraag/ruimtelijke onderbouwing een korte toelichtinq te worden opgenomen. Ecologisch onderzoek. Afhankelijk van de ecologische verwachtingswaarde is een onderzoek naar aanwezige flora en fauna vereist. Indien geen ecologisch onderzoek nodig is dient hierover in de aanvraag/ruimtelijke onderbouwing een korte toelichting te worden opqenomen. Akoestisch onderzoek. Er dient onderzoek te worden gedaan naar de gevolgen van het plan voor het qeluid, in ieder qeval met betrekkinq tot de omliggende woningen. Luchtkwaliteitonderzoek. Er dient onderzoek te worden gedaan naar de gevolgen van het plan voor de luchtkwaliteit, tenzij in de aanvraag/ruimtelijke onderbouwing zonder onderzoek kan worden onderbouwd dat de grenswaarden niet overschreden worden of dat er geen verslechtering zal optreden. Externe veiligheid onderzoek. Er dient onderzoek te worden gedaan naar de gevolgen van het plan voor de externe veiligheid, tenzij in de aanvraag/ruimtelijke onderbouwing zonder onderzoek kan worden onderbouwd dat het aspect externe veiligheid op de onderhavige locatie qeen rol speelt.
X
X
X
X
X
X
Quick scan
X
X
X X
X
X
Watertoets: In de aanvraag moet worden beschreven of het project gevolgen heeft voor de waterhuishouding of het wateroppervlak. Hiervan is in ieder geval sprake bij een toename van het verharde oppervlakte of bij een ondergrondse bebouwing. In dat geval is het noodzakelijk dat er ook vooroverleg plaatsvindt met de waterbeheerder (Waternet). De resultaten van dit overleg en het advies van de waterbeheerder moet in de aanvraag worden opgenomen. Kabels en leidingen en privaatrechtelijke belemmeringen. Onderzocht moet worden of er kabels en leidingen en/of privaatrechtelijke belemmeringen zijn, die van belang zijn voor de uitvoerbaarheid van het plan. Bij de aanvraag/ruimtelijke onderbouwing moeten de resultaten van een KLIC meldinq worden verstrekt. Maatschappelijke uitvoerbaarheid. In de aanvraag/ruimtelijke onderbouwing moeten de resultaten worden vermeld van het overleg met direct belanghebbenden (buurt, omwonenden). Dit maatschappelijk overleg kan door middel van een informatiebijeenkomst plaatsvinden. Economische uitvoerbaarheid. In de aanvraag/ruimtelijke onderbouwing dient gemotiveerd te worden dat het plan financieel-economisch uitvoerbaar is w.o. verslag van een planschaderisicoanalyse. Het stadsdeel zal moeten aangeven welke stukken zij in dat verband nodig meent te hebben. Omdat het om vertrouwelijke bedrijfsgegevens kan gaan, doet de aanvrager er verstandig aan te bedingen dat deze stukken niet voor het publiek ter inzage worden gelegd als bedoeld in artikel 3:11, lid 2 Awb jo. artikel 10 Wet Openbaarheid van bestuur (WOB).
Omaevinasveraunnina A3
X
Quick scan
X
X
X
X
X