Reageren op racisme in België european network against racism europees netwerk tegen racisme
Overzicht van racisme in de nationale context De laatste jaren is het fenomeen racisme geëvolueerd en gediversi-
fieerd. Zoals de verkiezingsresultaten van extreem-rechtse partijen illustereren, blijft het fenomeen echter bestaan. Discriminatie gebeurt
soms op een meer subtiele manier, maar blijft grote groepen van de bevolking treffen, en dat in uiteenlopende domeinen zoals onderwijs, politie-optreden, contacten met de administratie, toegang tot huisvesting, enz... Wat dit laatste betreft, zien we openlijk discriminerende
advertenties verdwijnen, maar weigert nog steeds meer dan de helft van de eigenaren om hun eigendom aan mensen van buitenlandse afkomst te verhuren!
Discriminatie op de arbeidsmarkt, en meer bepaald bij het zoeken van een job, blijft een van de meest zorgwekkende vormen van discriminatie. Zo geeft bijna een op twee werkgevers openlijk toe dat ze,
bij een gelijkaardige CV, liever geen kandidaat aannemen met een niet-Europese afkomst! De verschillen in opleiding (gelijke toegang
tot kwaliteitsonderwijs is immers nog lang niet gerealiseerd) alléén kunnen deze discriminatie niet verklaren: ongeveer 30% van de niet-
Europese universitairen zijn werkloos, tegenover slechts 5% bij de autochtone Belgen.
Eén van de voornaamste uitdagingen is de effectiviteit van de antidis-
criminatie-wetgeving. Hoewel deze wetgeving in theorie toereikend is, wordt ze in de praktijk te weinig toegepast. Zo werd tussen 2000
en 2003 nauwelijks 2,5% van de neergelegde klachten beoordeeld, de meeste andere werden zonder meer geseponeerd!
Naast een juridische aanpak, moeten racistische fenomenen bestreden worden door een mentaliteitsverandering en een strijd tegen
onze vooroordelen. Het van jongsaf aan opvoeden tot ‘samen-leven’, of het oprichten van multiculturele ontmoetings- en discussieplaatsen zijn meer dan ooit essentieel.
Belangrijkste activiteiten van ENAR in België De Nationale Belgische Coördinatie van ENAR groepeert NGO’s die zich inzetten in de strijd
ENAR – Europees Netwerk tegen Racisme
tegen racisme of op het vlak van immigratie. Ze
ENAR zet zich in voor de bestrijding van racisme
pagnes die worden opgezet door ENAR-Europa
derheden en niet-EU-onderdanen die in de Euro-
werkt rond twee pijlers: het opvolgen van cam-
en voor de gelijke behandeling van etnische min-
en nationale initiatieven.
pese Unie wonen.
ENAR-België heeft als missie om de Belgische
ENAR is een netwerk van Europese NGO’s die
Europees niveau, om de antiracisme-organisa-
lidstaten van de Europese Unie. De NGO’s heb-
gelijke rechten en gelijke behandeling in België
zich hebben aangesloten bij ENAR en waar et-
Europa door en ondersteunt op nationaal niveau
informatiecentra, lobbygroepen, vakbonden, re-
jaren heeft het ondersteuningswerk van de Bel-
uitmaken. Democratisch gekozen vertegenwoor-
analyse van het antiracisme en migratie beleid
van het netwerk bij, waar zij vraagstukken op het
terculturele dialoog), op de opvolging van wette-
van de vertegenwoordigers van elke NC moet af-
Nationale Coördinatie te vertegenwoordigen op
zich inspannen om racisme te bestrijden in alle
ties samen te brengen en te coördineren en om
ben Nationale Coördinaties (NC’s) gevormd die
te bevorderen. Ze geeft de informatie van ENAR-
nische
de Europese campagnes. Gedurende de laatste
ligieuze organisaties en vele anderen deel van
gische Nationale Coördinatie zich gericht op de
digers van elke NC wonen de vergaderingen
(Groenboek over migratie, Commissie van de in-
gebied van beleid en wetgeving bespreken. Eén
lijke ontwikkelingen (de omzetting van Europese
komstig zijn uit een etnische minderheid.
en op de deelname aan bepaalde evenementen
ENAR zet zich in om racisme, vreemdelingen-
tentoonstelling over Roms).
om gelijke behandeling van zowel EU-burgers als
richtlijnen in nationale wetgeving, praktijktests)
(colloquium over de antidiscriminatie-wetgeving,
minderheden,
migrantenorganisaties,
haat, antisemitisme en islamofobie te bestrijden, inwoners afkomstig uit derde landen te bevorderen en om lokale/regionale/nationale initiatieven te verbinden met Europese initiatieven.
Wie ervaart racisme? De Belgische situatie Meestal is racisme niet beredeneerd noch selectief. Indien racistische daden een gemeenschappelijke eigenschap bezitten, dan is het de angst voor de “andere”, gevoed door allerlei stereotiepen en
vooroordelen. De groepen die het mikpunt van racisme zijn, verand-
eren dan ook (en nemen toe) naargelang de omstandigheden in tijd en plaats. De laatste jaren heeft de internationale context een stigmatisering van moslims teweeggebracht, evenals een nieuwe toename
van antisemitische daden. De discriminatie tegen andere bevolkingsgroepen blijft intussen bestaan. De positie van slachtoffer is niet
beperkt tot één groep; hetzelfde geldt voor de positie van dader: het
gebeurt regelmatig dat slachtoffers van discriminatie op hun beurt het zondebok-principe toepassen en zich dus discriminerend gedragen tegenover andere groepen of individuen.
Een houding die helaas vaak voorkomt bij slachtoffers van discrimi-
natie is berusting. Bepaalde discriminerende daden (weigering tot verhuren, geen toegang geven tot discotheken, discriminerend ge-
drag van ordediensten, …) worden gebanaliseerd en geïnterioriseerd door de slachtoffers. Dikwijls zijn ze ook slecht geïnformeerd over hun rechten, of ze zijn ontmoedigd door het gebrek aan doeltreffendheid van de rechterlijke macht. De zwakke sociaal-economische positie
die ze vaak bekleden, draagt bij tot deze berusting. Nochtans is het aangeven van racistische en xenofobe feiten essentieel. Enerzijds kan het leiden tot een voor het slachtoffer gunstige oplossing, of het
nu door een bemiddeling is of door een rechterlijke beslissing. Anderzijds draagt het bij tot meer kennis over het fenomeen racisme in de samenleving, wat er op termijn toe leidt dat de problematiek op
de maatschappelijke agenda komt en de overheid voor haar verantwoordelijkheid wordt gesteld.
Politieke realiteit: nationale wetgeving tegen racisme De wet van 30 juli 1981 (de zogenaamde ‘wet Moureaux’) verbiedt
discriminatie op basis van het zogenaamd ras, de huidskleur, de af-
stamming of de nationale of etnische afkomst. Deze wet straft het
aanzetten tot haat en verbiedt discriminatie bij dienstverlening, op de arbeidsmarkt en bij openbare diensten. Ze richt zich eveneens tegen groepen die raciale haat bedrijven of verkondigen.
De wet van 25 februari 2003 (‘antidiscriminatiewet’) richt zich naast de genoemde criteria ook tegen discriminatiegronden als leeftijd of
handicap. De wet betekent een vooruitgang zowel op strafrechterlijk vlak (misdaden zoals moord of belediging worden strenger bestraft
wanneer ze ingegeven zijn door een racistisch motief) als op burger-
rechterlijk vlak (snellere aanklacht, bescherming van de werknemer die slachtoffer is van discriminatie).
Daarnaast zijn er de wet van 23 maart 1995 die de ontkenning van de
genocide door het Nazi-regime verbiedt, en de maatregelen getroffen door gemeenschappen en gewesten op het vlak van arbeid en van beroepsopleiding.
Hoewel deze teksten niet altijd op correcte wijze de Europese richtlijnen omzetten (de mogelijke rechtvaardiging van discriminatie is te breed, er is geen bescherming van getuigen, …), zijn ze toereikend.
Helaas laat hun effectieve toepassing te wensen over en zijn de voor-
beelden van rechtspraak zeldzaam. Slachtoffers van discriminatie worden vaak geconfronteerd met de moeilijkheid van de bewijslast. Het is daarom te betreuren dat de reglementering van de praktijktests, een bewijsmethode die in andere landen al haar nut heeft bewezen, sinds meerdere jaren op zich laat wachten.
De antidiscriminatiewetgeving moet binnenkort opnieuw bekeken
worden, meer bepaald door het arrest van het Arbitragehof die sommige bepalingen van de wet van 2003 vernietigt. Zal deze herziening de gelegenheid zijn om de instrumenten die onvoldoende gekend zijn en gebruikt worden doeltreffender te maken?
Belang van de organisatie van de civiele samenleving
Evenals in andere lidstaten van de Europese Unie, speelt het midden-
veld in België een essentiële rol in de strijd tegen racisme en voor de erkenning van de rechten van vreemdelingen. Deze ‘civiele samenleving’, een wat vage bewoording, omvat actoren met uiteenlopende
doelstellingen en actiemethoden: erkende en gesubsidieerde instellingen, groepen militanten, burgers die zich willen inzetten voor de strijd tegen racisme, …
Op het domein van de rechten van vreemdelingen heeft de inzet van
vele verenigingen eind jaren ’70 geleid tot de wet van 15 december
1980, de eerste omvattende wetgevende tekst over het statuut van vreemdelingen.
Na jarenlange strijd heeft de druk van de civiele samenleving er ook
toe bijgedragen dat, zij het op een onvolledige en weinig bevredi-
gende manier, het stemrecht werd toegekend aan niet-EU-burgers. De laatste jaren brengt de problematiek van de gesloten centra voor
mensen zonder papieren, en meer bepaald het opsluiten van kinderen, protest van talrijke burgers teweeg. We zien ook dat mensen zonder papieren zich gaan organiseren in groepen die opkomen voor
hun rechten, een beweging die misschien een evolutie in de civiele samenleving aankondigt.
Ook op het vlak van de strijd tegen discriminatie, zijn de acties van de civiele samenleving van doorslaggevend belang geweest. Door
hun dagelijkse werking en hun concrete kennis van de realiteit op het terrein, hebben de organisaties actief in dit domein een zekere legitimiteit verworven. Deze expertise heeft hen tot onmisbare partners
gemaakt bij het uitwerken of wijzigen van de wetgeving die racisme en discriminatie wil bestrijden. De rol van de civiele samenleving in de strijd tegen extreem-rechts is even cruciaal, zeker nu het discours van
deze partijen gebanaliseerd wordt en een toenemend aandeel van de publieke opinie achter zich krijgt.
Strategisch procederen In het verleden hebben over het algemeen weinig NGO’s die zich bezighouden met
racismebestrijding rechtszaken aangespannen. Vaak was dit om de eenvoudige reden dat er weinig wetgeving was waarop zij zich konden beroepen. Dankzij
het aannemen van de Europese Richtlijn inzake rassengelijkheid (zie paragraaf ‘EU en racismebestrijding’) en de ontwikkeling van nationale wetgeving, is het nu
echter wel mogelijk dat rechtsvervolging werkelijk leidt tot veranderingen voor mensen die te maken hebben met racisme en discriminatie.
Aangezien de bestrijding van discriminatie een tamelijk nieuw rechtsgebied is, is
het de taak van de NGO’s om de bewustwording over de mogelijkheden ervan te
vergroten. Strategisch procederen is daarbij een bruikbare verdedigingstechniek gebleken. NGO’s kunnen zelf strategische rechtszaken voeren, als ook ondersteuning bieden aan anderen die dit ook willen doen, door gegevens te verzamelen, slachtoffers te steunen en door hun belangen te verdedigen.
“Bij strategisch procederen wordt gebruik gemaakt van het rechtssysteem om te proberen brede maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen”
Strategisch procederen richt zich in eerste instantie meer op het bewerkstelligen van veranderingen op het vlak van wetgeving of beleid, dan op het verkrijgen
van schadevergoeding voor één persoon, hoewel deze twee doelstellingen
ook samen kunnen gaan. Bij strategisch procederen gaat het dus niet zozeer om een individuele zaak of een individueel slachtoffer maar wordt er getracht
een betere bescherming te bieden aan iedereen die slachtoffer kan worden van discriminatie. Het realiseren van een wetswijziging of het scheppen van
precedenten in een individuele zaak kan tot gevolg hebben dat er veranderingen plaatsvinden op een veel ruimer vlak.
Het concept strategisch procederen behelst de selectie, de planning en het beheer van rechtszaken, alsmede de garantie dat gunstige resultaten geïmplementeerd zullen worden.
Niet elke NGO heeft de bevoegdheid of de vakkundigheid om rechtszaken te
voeren en het is zeker ook niet zo dat een rechtszaak in alle gevallen de juiste
strategie is. Niettemin is het essentieel voor iedereen die zich met de bestrijding van rassendiscriminatie bezighoudt, het belang te erkennen van strategisch procederen als een instrument om veranderingen tot stand te brengen.
Diensten waar slachtoffers van discriminatie terechtkunnen
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding Permanenties voor slachtoffers van discriminatie Koningsstraat 138 - 1000 Brussel Gratis groen nummer 0800/17364 http://www.diversiteit.be Liga voor Mensenrechten
J. Van Stopenberghestraat 2 - 9000 Gent Tel: 09/223 07 38 Fax: 09/223 08 48 http://www.mensenrechten.be BGDA
Informatieloket voor discriminatie bij aanwerving. Anspachlaan 65 (1ste verdieping) - 1000 Brussel Tel. 02/505 77 77 en 02/505 14 11 - Fax 02/511 30 52 http:// www.bgda.be Vrij toegankelijk op maandag, dinsdag en donderdag van 8u30 tot 11u30. Woensdag en vrijdag en elke namiddag alleen na afspraak. Tel. 02/505.79.00 MRAX (Mouvement contre le racisme, l’antisémitisme et la xénophobie)
Bureau des plaintes (discriminations) - Service social (droit des étrangers) Rue de la Poste, 37 - 1210 Bruxelles. Tél : 02/209.62.50. http://www.mrax.be De Regionale Integratiecentra of –diensten en de lokale juridische diensten kunnen slachtoffers ook een eerste juridisch advies geven of hen doorverwijzen naar de gepaste diensten.
EU en racismebestrijding
Nationale NGO’s die actief zijn op het gebied van racismebestrijding zijn reeds overbevraagd door hun dagelijks werk. Waarom zouden ze
zich dan ook nog moeten bezighouden met wat er gebeurt in andere Europese landen en op het niveau van de Europese Unie?
Het is van essentieel belang om goed te begrijpen wat racisme in Eu-
ropa is en wel om twee belangrijke redenen. Ten eerste om kennis over en kennisvergaring omtrent racisme en de bestrijding ervan te bevorderen, en ten tweede om in de hele Europese Unie gemeenschappelijke middelen te genereren om racisme te bestrijden. De ervaring in
de afgelopen tien jaar heeft aangetoond dat het mogelijk is om natio-
nale overheden ertoe te bewegen actie te ondernemen op Europees niveau, terwijl zij daar misschien niet toe bereid waren als zij dit alleen hadden moeten doen.
Racisme heeft een duidelijke Europese dimensie. De koloniale geschiedenis van Europa toont hoe dit werelddeel heeft bijgedragen
aan het in stand houden van historische en hedendaagse vormen van racisme. En de twintigste eeuw werpt geen positief licht op de Euro-
pese nalatenschap. Ondanks deze lange geschiedenis neemt Europa racisme sinds kort serieus. Europa heeft de verantwoordelijkheid ten
aanzien van de bevolkingen binnen haar grenzen om het voortouw te nemen in het uitdragen van de visie van een wereld zonder racisme. Ze heeft eveneens een verantwoordelijkheid op internationaal vlak.
In 1997 vond de Europese Unie een wettelijke grondslag in artikel 13
van het Verdrag van Amsterdam om “passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst
of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden” te ontwikkelen. De Europese Unie heeft dankzij deze bevoegdheden
in juni 2000 de ‘Richtlijn voor gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming’ (Richtlijn inzake rassengelijkheid) aangenomen (en later dat jaar de ‘Richtlijn voor gelijke behandeling in arbeid en beroep’).
Het was de bedoeling dat de Richtlijn inzake rassengelijkheid uiterlijk op 17 juli 2003 volledig omgezet zou zijn, maar enkele lidstaten heb-
ben dit begin 2006 nog altijd niet gedaan. Men kan zich dan ook afvragen in hoeverre de Europese lidstaten bereid zijn racisme en discriminatie werkelijk te bestrijden. Toch heeft de richtlijn een onmiddelijk effect, omdat individuen
er een beroep op kunnen doen bij nationale rechtbanken, zelfs in landen waar de richtlijn nog niet is omgezet in nationale wetgeving.
De Richtlijn inzake rassengelijkheid beschermt tegen discriminatie op de
arbeidsmarkt en in de toegang tot goederen en diensten, zoals sociale bescherming, gezondheidszorg, sociale voorzieningen en onderwijs. De richtlijn
bevat een aantal belangrijke definities, zoals van directe en indirecte discriminatie, intimidatie en represailles. Andere belangrijke aspecten van de richtlijn
zijn de mogelijkheid om maatregelen te nemen voor positieve acties, de bewijslastverdeling en de oprichting van bureaus voor gelijke behandeling.
De principes die ten grondslag liggen aan de Richtlijn inzake rassengelijkheid
moeten de hoofdelementen worden van een wetgeving inzake discrimina-
tiebestrijding en de uitvoering daarvan in alle landen van de Europese Unie. Strategisch procederen is één van de middelen om dit te garanderen. Hierdoor krijgen NGO’s expliciet de kans om rechtszaken te starten namens of ter ondersteuning van de slachtoffers.
Terwijl artikel 13 van het Verdrag van Amsterdam het kader aangaf voor ontwikkelingen op het vlak van discriminatiebestrijding, bevatte artikel 29 van
het Verdrag betreffende de Europese Unie aanbevelingen voor het voorko-
men en bestrijden van racisme. De Europese Commissie heeft in 2001 een voorstel gedaan voor een Kaderbesluit tegen racisme en vreemdelingenhaat
(racisme als misdaad). De ontwikkelingen op dit beleidsterrein zijn echter te-
leurstellend geweest, want de raad heeft het Kaderbesluit niet aangenomen. De Europese Unie heeft ook bevoegdheden op andere beleidsterreinen die direct of indirect invloed hebben op de strijd tegen racisme, zoals sociale integratie, migratie en asiel, en onderwijs.
De Europese Unie is eveneens betrokken bij een reeks andere activiteiten,
waaronder het vergroten van de bewustwording (door de campagne ‘Verschil moet er zijn. Discriminatie niet’) en de financiering van projecten om racisme
te bestrijden. In 1997 werd het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat (EUMC) opgericht. Hoewel het centrum in 2007
waarschijnlijk zal uitgroeien tot een Bureau voor de Grondrechten, zal het zich blijven richten op het racismeprobleem in Europa.
Belangrijke links en informatiebronnen op nationaal niveau Amnesty International Vlaanderen vzw: http://www.aivl.be Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding: http://www.diversiteit.be en http://www.agenda-respect.be/nl/index.htm (agenda, pedagogische fiches, juridische informatie…) School Zonder Racisme: http://www.schoolzonderracisme.be/ Liga voor Mensenrechten: http://www.mensenrechten.be Mouvement contre le racisme, l’antisémitisme et la xénophobie: http://www.mrax.be
Belangrijke links en informatiebronnen op Europees niveau Europees Waarnemingscentrum inzake Racisme en Vreemdelingenhaat : http://www.eumc.eu.int Europese Commissie - bestrijding van discriminatie en de relatie met de samenleving : www.europa.eu.int/comm/employment_social/fundamental_rights/index_en.htm Europees Netwerk tegen Racisme (ENAR): http://www.enar-eu.org Europees Roma Informatiecentrum : http://www.erionet.org Europese Unie : http://www.europa.eu.int ‘Verschil moet er zijn. Discriminatie niet’ : http://www.stop-discrimination.info Strategisch procederen inzake Rassendiscriminatie in Europa: van principes tot praktijk: http:// www.migpolgroup.com/documents/2498.html Strategieën over procesvoering om discriminatie in EU-landen te bestrijden: http://www.solid-eu.org
ENAR – België
ENAR Relais Belgique rue de la Poste, 37 1210 Bruxelles Tél.: +32 (0)2 209 62 50 Fax: +32 (0)2 218 23 71 Deze tekst is geschreven namens de Belgische Nationale Coördinatie van ENAR en het ENAR-secretariaat. Deze folder downloaden: http://www.enar-eu.org/en/publication/national_leaflets/
ENAR
43, Rue de la Charité • B-1210 Brussels • Belgium Tel: +32 (0)2 229 3570 • Fax: +32 (0)2 229 3575 Email:
[email protected] • Web: www.enar-eu.org
Deze folder is gefinancierd door de Europese Commissie, Directoraat-Generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Gelijke Kansen en door de Compagnia di San Paolo.