rcth in de stad meerjarenbeleidsplan 2013-‐2016 Voorwoord Eenvoud is kenmerk van het ware. Dit spreekwoord vind ik zeer van toepassing op het rotterdamscentrumvoortheater. Eenvoudig is de huisvesting, eenvoudig de ensceneringen en de aankleding. Zelfs eenvoudig de boodschap die het brengt. Maar hoe bedrieglijk kan dit zijn. Want het ware is veelal ingewikkeld, het schuurt en wringt, het doet pijn en is vaak ongewenst. Een voorbeeld. Neem Geweld in de Stad. Het is de naam van een voorstelling, maar ook een hard gegeven. Ik ken buiten het rcth geen ander medium dat in staat is met zo’n naam een voorstelling te maken die ook werkelijk over dat harde gegeven gaat. Het bereiken van de noodzakelijke eenvoud is daarvoor de eerste opgave. En het rcth slaagt hier glansrijk in. Daarmee bereikt het een zeldzame eenheid van esthetiek en ethiek. Het ware en het schone vallen in de voorstelling samen. Het is niet toevallig rotterdamscentrumvoortheater. De grote stad is voortdurend aanwezig, thematisch, in spelers en regisseurs, in publiek en in sfeer. Rotterdam is van de vier grote steden degene – wij weten het allemaal – met de minste hoogopgeleiden, de laagste inkomens en, groot voordeel, de minste kouwe kak. Dat betekent andersom dat we de stad zijn met de grootste behoefte aan vooruitgang en verheffing, aan hoop. Voor zo’n stad is het rcth een zegen. Duizenden scholieren hebben al een voorstelling meegemaakt die hen confronteert met anderen en met zichzelf, met kwesties die ze kennen, maar zo nog nooit hadden gezien, die hen raakt en wijzer maakt – en dat alles als theater dat een vorm van schoonheid is. Jaarlijks doen honderden volwassenen een vergelijkbare ervaring op. Het helpt hen, geen twijfel mogelijk. Theater maakt verwerking mogelijk van bittere ervaringen, maar geeft ook woorden voor de betere mogelijkheid. Dit blijkt uit alle reacties op de zogeheten educatieve trajecten en het is precies de reden voor het succes van de kaderopleidingen: dat studenten aan zo’n verwerking kunnen deelnemen en bijdragen. En het motiveert het rcth om opleidingen, voorstellingen en cultuurhuis in één samenhang te organiseren, zoals deze aanvraag laat zien. Ik ben blij met het rcth en ik ben er met plezier voorzitter van. Met volle overtuiging sta ik achter de aanvraag die hier volgt. Afgezet tegen alles wat het rcth doet vind ik de subsidieaanvraag rechtvaardig en bescheiden. Ik wens de beoordelaars en het gemeentebestuur alle wijsheid toe. Ik hoop hen ook de komende jaren onder het publiek van het rcth te mogen aantreffen. Herman Meijer, voorzitter bestuur rotterdamscentrumvoortheater
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
1
1 Inleiding 1.1
Het rotterdamscentrumvoortheater
Het rotterdamscentrumvoortheater (rcth) is een culturele organisatie die actuele ontwikkelingen in het theater verbindt met maatschappelijke, grootstedelijke thema’s, die in Rotterdam en omgeving actueel zijn. Het rcth organiseert kaderopleidingen ‘spel’, ‘regie’ en ‘theatercoach voor school en straat’. Daarnaast initieert het rcth theatereducatieve trajecten en voert deze uit. Tevens is het rcth, sinds september 2011, een cultuurhuis voor Delfshaven. Sinds de oprichting is de artistieke leiding van het rcth in handen van Paul Röttger. Hij is als oprichter van het centrum de artistieke motor en inspirator van het rcth en zal tijdens de cultuurplanperiode 2013-2016 aanblijven als artistiek directeur.
1.2
Advies RRKC Cultuurplan 2009-2012
Sinds 2005 is het rcth opgenomen in het Rotterdamse Cultuurplan. De aanvraag voor 20092012 is door de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC) indertijd positief beoordeeld. De aanvraag scoorde hoog op de beleidsthema’s van het toenmalige College ‘cultuurparticipatie’ en ‘cultuur en school’. De toon van het advies was lovend: het rcth manifesteert zich veelvuldig in de wijken, werkt samen met scholen en maatschappelijke instellingen en combineert een grote maatschappelijke betrokkenheid met een artistieke basis. De aanvraag betrof destijds een subsidieverzoek voor de ‘kaderopleidingen voor amateurtheater’ en het ‘Theatergezelschap voor de Stad’. De cultuurplansubsidie werd toegekend aan de kaderopleidingen met een jaarlijkse subsidiebijdrage van € 205.000,-. Het plan voor het ‘Theatergezelschap voor de Stad’ werd niet gehonoreerd, omdat het naar het oordeel van de adviescommissie te veel gericht was op een autonome theaterfunctie en nog te weinig op de potentiële meerwaarde als ervaringsplaats voor de studenten van de kaderopleidingen. De RRKC gaf in het advies twee aandachtspunten voor het rcth aan: 1) als het centrum structureel en meer in het onderwijs wil doen, zou binnen de kaderopleiding voor amateurtheaterregisseurs meer aandacht moeten zijn voor de ontwikkeling van pedagogische en didactische vaardigheden van studenten; 2) de functie van het ‘Theatergezelschap voor de Stad’ moet niet autonoom zijn, maar moet primair makers en spelers van de opleiding een plaats bieden om ervaring op te doen en te experimenteren.
1.3
Ontwikkelingen naar aanleiding van het advies RRKC
Het rcth kon en kan zich vinden in de adviezen en heeft zich de afgelopen jaren ingezet om deze in de praktijk te brengen. Dit leidde tot de volgende wijzigingen: • Het rcth is in 2009 gestart met een nieuw profiel kaderopleiding: ‘theatercoach voor school en straat’. Binnen dit profiel worden studenten specifiek opgeleid voor theateractiviteiten binnen het onderwijs en het sociaal-maatschappelijke werkveld. Tevens werden aan de andere kaderopleidingen (regie en spel) nieuwe vakken en onderdelen toegevoegd die bijdragen aan de ontwikkeling van de pedagogische en didactische vaardigheden van de studenten. • De plannen voor het ‘Theatergezelschap voor de Stad’ zijn niet uitgevoerd. In plaats daarvan zijn - in samenwerking met scholen, sociaal-maatschappelijke instellingen en gemeentelijke diensten - onze theatereducatieve trajecten verder ontwikkeld. • Studenten van de kaderopleidingen doen in toenemende mate ervaring op bij de theatereducatieve trajecten. In de periode 2013-2016 zal iedere student van de kaderopleidingen stage lopen bij deze trajecten. Het (leren) ontwikkelen van theatereducatieve trajecten zal bovendien een vast onderdeel van de kaderopleidingen worden. In 2010 is deze koers in een monitoringgesprek met de RRKC besproken.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
2
1.4
Aanvraag 2013-2016
Het rcth wil de samenhang tussen de kaderopleidingen en de theatereducatieve trajecten borgen. Tevens wil het rcth de theatereducatieve trajecten structureel onderdeel maken van het cultuuraanbod voor vo-, mbo-, hbo-opleidingen in Rotterdam. Met gemiddeld 192 uitvoeringen van theatereducatieve trajecten per jaar zijn de afgelopen jaren via scholen en maatschappelijke organisaties jaarlijks gemiddeld 4.963 Rotterdamse jongeren bereikt. Omdat wij voor de periode 2009-2012 geen structurele financiering voor deze trajecten ontvingen, zijn de trajecten gefinancierd met incidentele fonds- en subsidiebijdragen. Incidentele financiering biedt echter onvoldoende continuïteit. Voor de periode 2013-2016 vragen we daarom zowel voor de kaderopleidingen, als voor de theatereducatieve trajecten een structurele subsidie aan. Het betreft een jaarlijkse subsidiebijdrage van totaal € 295.000,-.
1.5
Leeswijzer
Dit meerjarenbeleidsplan beschrijft de missie, visie, de historie, de kernactiviteiten en de positionering van het rotterdamscentrumvoortheater (rcth). Daarnaast beschrijven we onze ambities en toekomstplannen voor 2013-2016. Ook gaan we in op hoe het rcth nu en in de toekomst bijdraagt aan de Rotterdamse samenleving en de beleidsspeerpunten ‘Talentontwikkeling’ en ‘Levendige (binnen)stad’. Tot slot lichten we toe hoe wij het ondernemerschap vormgeven.
2 Omschrijving en positionering van de instelling 2.1
Missie
“Ik voel me sterk betrokken bij de manier waarop we met elkaar omgaan in onze stad en reageer daarop met theater. Theater kan je laten lachen en huilen, kan inzicht geven en laten relativeren, kan ageren en confronteren.”, Paul Röttger, directeur rcth Het rcth beoogt met theatrale middelen een bijdrage te leveren aan de persoonlijke en culturele ontwikkeling van Rotterdammers, door het initiëren en organiseren van theaterkaderopleidingen, theatereducatieve trajecten en culturele activiteiten binnen Cultuurhuis Delfshaven. Met onze activiteiten willen we artistieke, theatrale belevingen bieden in actieve, receptieve en reflectieve zin. Deelnemers, studenten en publiek willen we laten reflecteren op grootstedelijke thema’s en de manier waarop je je tot deze thema’s kunt verhouden. Zo willen we bijdragen aan een culturele, creatieve, open, verdraagzame en inspirerende grootstedelijke samenleving in Rotterdam en omgeving.
2.2
Visie van het rotterdamscentrumvoortheater
“Het rcth is de ‘nar’ die prikkelt, confronteert, en de grenzen van het geaccepteerde spelenderwijs verkent en verschuift.”, Paul Röttger, directeur rcth Het rcth ziet de legitimatie van kunst in de bijdrage die kunst aan de samenleving kan leveren. Studenten van de kaderopleidingen, docenten en medewerkers worden daarom gestimuleerd om hun kennis en ervaring in te zetten ten behoeve van kwalitatieve kunst die reageert op de samenleving. Theater is een kunstvorm die we daarvoor bij uitstek geschikt vinden. Theater is direct, vitaal, relativerend, inspirerend, confronterend en verontrustend, maakt taboes bespreekbaar en toont nieuwe handelingsperspectieven en toekomstdromen. Het rcth is als een ‘nar’ die in zijn rol de grenzen van het geaccepteerde spelenderwijs verkent en verschuift. Bovendien biedt de theatervorm de meerwaarde dat een speler direct kan reageren op situaties. We dagen deelnemers uit, maar doen dat met respect voor de ander. Tijdens uitvoeringen houden spelers dan ook rekening met signalen van de deelnemers. Theater maakt het mogelijk om alledaagse situaties in een nieuwe context te plaatsen. We
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
3
noemen dit ‘artistieke representatie’: de theatermaker geeft ‘het alledaagse’ een nieuwe artistieke vorm. Hierdoor stijgen individuele verhalen boven de particuliere hervertelling uit. Van makers en uitvoerders vraagt het ontwikkelen en uitvoeren van theater vanuit de gedachte van de theatrale representatie een persoonlijke en maatschappelijke betrokkenheid en (artistiek) vakmanschap. In onze ogen is het daarom noodzakelijk dat theatermakers en studenten van de kaderopleidingen zowel in contact staan met de theaterwereld, als met mensen op straat, bij sociaal-maatschappelijke instellingen en op scholen.
2.3
Korte historische terugblik
“Nur belehrt von der Wirklichkeit können wir die Wirklichkeit ändern.”, Bertolt Brecht
Van de start tot partner van het maatschappelijk veld (1988-‐1995)
Het rcth is op 1 januari 1988 opgericht in opdracht van de gemeente Rotterdam, met als doel het aanbieden van deeltijdopleidingen ‘regie’ en ‘spel’. Het leidde tot een particuliere kaderopleiding die zich richtte op het gebied tussen amateur- en professioneel theater. De 1e omslag -‐ van betekenis voor de nabije omgeving zijn (1995-‐2001) In 1995 kwam een eerste grote omslag in het werk van het rcth toen een verslaafde buurman van het centrum door een raam sprong en stierf. De realiteit van drugs, eenzaamheid en depressie in de stad waren plots dichtbij. De behoefte en overtuiging ontstond om iets voor de directe omgeving te betekenen. Er werd actief contact gelegd met bewoners uit de wijk, waardoor we te maken kregen met sociaal-maatschappelijke problemen als werkeloosheid en schulden. Er ontstonden contacten met kinderen en jongeren en er werd aansluiting gezocht met hun belevingswereld. Actief werken met deze doelgroep vereiste bredere kwaliteiten van de medewerkers van het rcth. Met interne opleidingen en trainingen werd hun vakbekwaamheid op educatief en didactisch gebied verbeterd. Aansluiting bij andere culturele instellingen in de stad (vanaf 2001 tot heden) In 2001 kreeg de instelling een kans om van betekenis te zijn voor de hele stad. In het kader van Rotterdam Culturele Hoofdstad startten we de samenwerking met andere culturele instellingen als het Luxortheater, Museum Boijmans Van Beuningen en het NAi. Voorstellingen werden gespeeld in de openbare ruimte en op bijzondere locaties in de stad. Voorbeelden hiervan zijn: ‘Het uur waarop we alles van elkaar wisten’ (Handke bij het NAi, 2007), ‘Op zoek naar de rode roos van Rotterdam’ (in de metro, 2001), ‘Diana’s verjaardag’ (in bejaardentehuizen, 2009) en ‘De Binnenwegmonologen’ (2005). In 2004 ontving Paul Röttger de Erasmus-speld voor zijn inzet voor de culturele en sociale samenhang van Rotterdam. Het onderwijs als partner -‐ van betekenis voor jongeren in de stad (vanaf 2005 tot heden) Als gevolg van de grotere zichtbaarheid van het rcth in de stad werd het centrum benaderd door onderwijs- en maatschappelijke instellingen. Er ontstonden educatieve voorstellingen die de basis vormden voor theatereducatieve trajecten als ‘Seks in de Stad’ en ‘Geweld in de Stad’, ‘Rozen in je buik’ en ‘Anders in de Stad’. Parallel aan de ontwikkeling van de theatereducatieve trajecten werden de curricula van de kaderopleidingen versterkt. Er werden nieuwe vakken, zoals psychologie en didactiek geïntroduceerd en in de methodieklessen werd de aandacht voor het werken met bijzondere groepen versterkt. Tevens werd in 2009 gestart met een nieuw profiel ‘theatercoach voor school en straat’. Door de grotere verwevenheid die ontstond tussen de kaderopleidingen en de theatereducatieve trajecten trokken we steeds meer studenten aan die al actief zijn in het onderwijs of bij maatschappelijke organisaties. Voor hen bood het rcth de mogelijkheid tot het verwerven van een tweede vakbekwaamheid op het gebied van theater. Inmiddels krijgen we veel waardering voor ons werk. We zijn trots op de Jos Brinkaanmoedigingsprijs die we in 2009 ontvingen. Meerdere bewindslieden, waaronder de toenmalige ministers Rouvoet (Jeugd en Gezin) en Plasterk (Onderwijs Cultuur en Wetenschap), bezochten de trajecten en spraken hun waardering uit.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
4
Resultaten in de lopende Cultuurplanperiode -‐ 2009 tot november 2011 In totaliteit trok het rcth in de periode 2009-2011 26.572 bezoekers. De resultaten van de afzonderlijke activiteiten worden in het hier volgende overzicht beschreven. Kaderopleidingen: • Jaarlijks volgen gemiddeld 100 studenten één van de (kader)opleidingen. In de periode 2009-2011 voltooiden jaarlijks gemiddeld 9 studenten de opleiding met een landelijk erkend diploma. Gemiddeld 45 studenten per jaar hebben hun opleiding afgerond met een deelcertificaat. • 8.326 Mensen bezochten in 2009-2011 de spelpresentaties regiestage, presentaties en examenvoorstellingen. Per jaar zijn dit gemiddeld 2.775 mensen. Theatereducatieve trajecten: • Met de theatereducatieve trajecten werden 14.890 jongeren bereikt in 2009-2011. Jaarlijks gaat het om gemiddeld 4.963 jongeren. • Tussen 2009 en 20011 liepen 48 mbo- en hbo-studenten stage bij één van de theatereducatieve trajecten (jaarlijks gemiddeld 16 studenten). Overig: • In 2010 organiseerden we voor het eerste het festival ‘Rozen in Delfshaven’. We bereikten hiermee 425 buurtbewoners in Delfshaven. • Een groep van gemiddeld 300 jongeren van diverse middelbare scholen volgt jaarlijks dramalessen die worden verzorgd door het rcth. We speelden korte presentaties en delen van voorstellingen op bijeenkomsten van culturele en maatschappelijke organisatie. Hiermee hadden we in de periode 2009-2011 een bereik van rond de 1.400 toeschouwers.
2.4
Kernactiviteiten
Het rcth kent een drietal kernactiviteiten die elkaar onderling versterken. De combinatie van activiteiten is uniek, zowel binnen Rotterdam, als binnen Nederland. De kernactiviteiten zijn: 1. Gecertificeerde kaderopleidingen (regie, spel en theatercoach voor school en straat) 2. Theatereducatieve trajecten voor vo-, mbo- en hbo-onderwijs 3. Cultuurhuis Delfshaven (sinds 2011; geen onderdeel van deze subsidieaanvraag) Figuur 2.1: Samenhang tussen de verschillende activiteiten (de aangevraagde subsidie betreft de kernactiviteiten binnen de stippellijn). !
@%($'0?;$8(8.1! $%&$'*0%*#! ,00'!9*#00;!$.! 9&'%%&!
!
@%($'0?;$8(8.1! '$1899$)'!
!
@%($'0?;$8(8.1! 9?$;!
"
!"#$%&$'$()*%+$,$!&'%-$*&$./! ,00'&1$2$&3!450!$.!#506 0.($'78-9!
#
:);&))'#)89! <$;=9#%,$./! %;;$!1$.$'%+$9! >!?'84%8'! 0.($'78-9!
@$'.%*+,8&$8&$./!! AB!! C@%($'B0?;$8(8.1$.! DB!"#$%&$'$()*%+$,$! &'%-$*&$.! EB!:);&))'#)89! <$;=9#%,$.! !
<$!?8-;$.!1$,$.!%%.!(%&!9&)($.&$.!,%.!($!F%($'0?;$8(8.1$.!8.!207$;!$%&$'$()*%+$,$! &'%-$*&$.!$.!#$&!:);&))'#)89!<$;=9#%,$.!?'%F+-F$',%'8.1!0?(0$.G!! HI!J%.)8&!($!F%($'0?;$8(8.1!'$1899$)'93!70'(&!00F!8.!#$&!%4%&$)',$;(!?'%F+-F$',%'8.1! 0?1$(%%.G!
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
5
Tijdens het lopende cultuurplan is reeds ingezet op het vergroten van de onderlinge samenhang tussen de kernactiviteiten. In het Cultuurplan 2013-2016 zal het proces verder worden doorgezet. De ambities om te komen tot een optimale samenhang van activiteiten worden in hoofdstuk 3 ‘Ambities Cultuurplanperiode 2013-2016’ beschreven. In het op de vorige pagina afgebeelde schema is te zien hoe onze activiteiten onderling met elkaar verbonden zijn: studenten van de kaderopleidingen doen praktijkervaring op in de theatereducatieve trajecten en het cultuurhuis (weergegeven met pijlen). De kaderopleidingen profiteren van de trajecten voor bijzondere publieksgroepen en de trajecten profiteren van de kennis en het vakmatige onderzoek binnen de opleiding. Doordat medewerkers en studenten in alle activiteiten van het rcth kunnen worden ingezet, worden kennis en ervaring binnen de hele organisatie uitgewisseld. 2.4.1 Gecertificeerde kaderopleidingen Jaarlijks verzorgt het rcth de kaderopleiding van ‘regisseurs’, ‘spelers’ en ‘theatercoaches voor school en straat’. De kaderopleidingen zijn zowel binnen Rotterdam als binnen Nederland uniek. Het is de enige plek buiten het reguliere kunstvakonderwijs waar (jonge) mensen intensief alle aspecten van het theatervak in combinatie met didactiek kunnen leren en waar ze deze kennis via stages leren toepassen in de praktijk. De lessen vinden plaats in het gebouw van het rcth aan de Mathenesserdijk. Studenten lopen stages bij de theatereducatieve trajecten van het rcth, in het amateurtheatercircuit, het sociaal-maatschappelijke veld, op scholen en (vanaf 2011) bij het Cultuurhuis Delfshaven. Gelijkwaardige aandacht voor vakmatigheid en praktijkervaring Het curriculum bestaat voor de ene helft uit lessen gericht op het vak theater (dramaturgie, schrijven, methodiek, spel en regie) en didactiek (psychologie en didactiek). Voor de andere helft is het gericht op het opdoen van praktijkervaring. In de opleiding wordt de student stap voor stap begeleid naar een toekomstige rol als zelfstandig ‘coach voor school en straat’, regisseur of speler. Elke student leert om een persoonlijke visie op thema’s uit het sociaal-maatschappelijke veld te ontwikkelen en te combineren met een artistieke visie. Op de vloer worden theaterprojecten ontwikkeld, waarbij studenten worden gecoacht op het gebied van groepsdynamiek, groepspsychologie, doelgroepbenadering en theatrale uitvoering. Daarnaast doen de studenten uitgebreide praktijkervaring op via openbare presentaties en stages, bij onder meer de theatereducatieve trajecten. Docenten coachen – naast de coaching tijdens de lesuren – de studenten online. Alle studenten hebben een digitaal dossier met lesmateriaal, lesverslagen, regie- en stageplannen en groeps- en persoonlijke beoordelingen. De digitale studentendossiers worden online gedeeld, waardoor informatie over studievoortgang en beoordelingen transparant is voor docenten én medestudenten. De coaching (op de vloer en online) is in handen van ervaren docenten van het rcth. Deze docenten zijn geselecteerd op basis van een afgeronde kunstvakopleiding in combinatie met jarenlange praktijkervaring in het theatervak of op basis van hun staat van dienst. Instroom om tweede vakbekwaamheid theater te verwerven Waar bij de oprichting van het rcth de afgestudeerden van de kaderopleidingen voornamelijk als regisseur het amateurtheaterveld bedienden, is dit deels verschoven naar het onderwijsen sociaal- maatschappelijk veld. Nog steeds worden regisseurs uit het amateurtheaterveld opgeleid. Maar een grote groep studenten is professioneel actief in het sociaalmaatschappelijke werkveld en wil via het rcth een tweede vakbekwaamheid op het gebied van theater verwerven. Dit geldt ook voor studenten die de kaderopleiding naast een mboen hbo-opleiding in het sociaal-maatschappelijk veld volgen. Voor deze groep is in 2009 de kaderopleiding ‘theatercoach voor school en straat’ ontwikkeld.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
6
Betrokkenheid studenten kaderopleidingen bij theatereducatieve trajecten In de lopende cultuurplanperiode zijn we gestart met het betrekken van de studenten van de kaderopleidingen bij de ontwikkeling en uitvoering van de trajecten. In de lopende cultuurplanperiode en de periode 2013-2016 zal de betrokkenheid van de studenten van de kaderopleidingen bij de theatereducatieve trajecten verder uitgebouwd worden. Een concrete uitwerking hiervan staat beschreven bij onze ambities (zie paragraaf 3.4 Ambities Kaderopleidingen 2013-2016). Een erkend leerbedrijf en gecertificeerde instelling De kaderopleidingen worden iedere vier jaar beoordeeld en gecertificeerd, volgens het landelijk raamwerkplan ‘regisseren voor het amateurtheater’. De toetsing van Stichting Kunstkeur waarborgt de kwaliteit van de opleiding (voor meer informatie: www.kunstkeur.com). Dankzij een pilot van Kunstkeur zal vanaf 2012 de instelling als geheel, en daarmee de theatereducatieve en activiteiten van het Cultuurhuis Delfshaven, gecertificeerd zijn. Dit betekent dat alle activiteiten van het rcth in kwalitatieve zin zullen voldoen aan de normen die Kunstkeur stelt aan de certificering. Het rcth wordt daarnaast ook getoetst door drie andere organen: Kenwerk, het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven; Calibris, het kenniscentrum voor de erkenning van leerbedrijven en Ecoba, die verantwoordelijk is voor de inhoud van mboopleidingen. Met deze toetsing is het rcth voor het mbo- en hbo-onderwijs een erkend leerbedrijf. 2.4.2 Theatereducatieve trajecten voor vo, mbo en hbo "In de theatereducatieve trajecten van het rcth zien leerlingen op individuele basis verschillende monologen en scènes. Dankzij deze theaterformule krijgen de spelers de volle aandacht van de leerlingen. Dit in tegenstelling tot regulier theater, waarbij groepsgedrag de leerlingen afleidt. Leerlingen zelf geven aan de trajecten “verrassend”, “origineel” en “spannend” te vinden. Bij het nagesprek worden de individuele ervaringen uitgewisseld en ontstaat een zinvolle groepsdiscussie. Dit nodigt leerlingen uit te reflecteren en bij zichzelf te rade te gaan. De leerlingen gaan met nieuwe ervaringen, kennis en vragen de deur uit." Wim Sijbranda, docent van het Albeda College in Rotterdam (begeleidt leerlingen mbo Juridisch, niveau 4, 16-18 jaar, bij trajecten van het rcth). Het rcth verzorgt theatereducatieve trajecten voor vo-, mbo- en hbo-onderwijs over grootstedelijke thema’s. In het traject komen jongeren in aanraking met theater en visies op gedrag ten aanzien van grootstedelijke thema’s. Met deze trajecten bereikt het rcth veel jongeren, ook de ‘moeilijk bereikbare’. Hoewel de exacte invulling van een traject per thema verschillend is, is er een aantal ‘principles’: • individuele aandacht geven en vragen • thema’s op microniveau benaderen (betekenis voor de persoonlijke levenssfeer) • autonome, artistieke kwaliteitseisen • schurende onderwerpen niet uit de weg gaan • respect tonen voor de ander en zijn of haar realiteit • toegankelijk zijn Opbouw van de theatereducatieve trajecten Een theatereducatief traject bestaat uit een theaterproductie en educatieve elementen daar omheen. In een traject zijn drie leerstrategieën vertegenwoordigd: receptief, actief en reflectief. Het receptieve onderdeel wordt aangeboden in de vorm van een nieuwsbrief (of digitale boodschap), een inleiding door een gids en de voorstelling. Het reflectieve onderdeel betreft de nabesprekingen. Het actieve element wordt gevormd door het werken vanuit het werkboek en de creatieve lessen die (optioneel) kunnen leiden tot een eigen voorstelling van de deelnemers. Elk traject is gebaseerd op een individuele aanpak in combinatie met groepsmomenten.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
7
Het traject start in principe met een bezoek van een rcth-medewerker aan de deelnemende school (groepsmoment). Op een later tijdstip volgt een ontvangst van de groep in het rcthgebouw. Na een korte inleiding zien de jongeren in de theaterzaal de voorstelling. Deze zaal bestaat niet uit een speelvloer en een tribune, maar uit een zaalvullend decor waar de deelnemers gedurende de voorstelling doorheen geleid worden. Binnen het decor zijn verschillende plekken waar de jongeren scènes zien, in kleine groepen of individueel. De scènes worden letterlijk dicht op de huid van de jongeren gespeeld, waardoor ze meer betrokkenheid tonen, dan wanneer ze als groep op een tribune zitten. De kracht van deze aanpak is dat jongeren elkaar tijdens de voorstelling niet afleiden, maar zich kunnen concentreren op de scènes. Direct na de voorstelling volgt een nagesprek. Daarin is zowel aandacht voor het individu, als voor de groepsdynamiek. De school kan vervolgens gebruikmaken van creatieve lessen die het rcth optioneel aanbiedt. Deze lessen kunnen bestaan uit het schrijven van monologen en scènes op basis van persoonlijke ervaringen. Dit kan resulteren in een eigen voorstelling van de jongeren. Het hele traject wordt ondersteund door een nieuwsbrief, lespakket of persoonlijk werkboek. Na afsluiting van het traject vindt een evaluatie plaats met betrokken docenten. De totstandkoming van theatereducatieve trajecten De theatereducatieve trajecten worden ontwikkeld door professionele theatermakers die verantwoordelijk zijn voor de regie, de tekst en de vormgeving van de voorstelling, maar ook de visie leveren voor het educatieve voor- en natraject. Studenten van de kaderopleidingen zullen structureel betrokken worden bij de ontwikkeling van de theatereducatieve trajecten. We verwijzen u hiervoor naar paragraaf 3.4 Ambities Kaderopleidingen 2013-2016. Onderwerpen en problemen van de inwoners van de stad zijn onze inspiratiebron. Voorbeelden zijn: ruwe omgangsvormen, discriminatie, geloofsconflicten, verslaving, schulden en verschillende opvattingen over seksualiteit. Deze onderwerpen verzinnen we niet, maar we zoeken en vinden ze in de samenleving. De thema’s die onze doelgroepen, scholen en maatschappelijke instellingen bezig houden, zijn leidend voor de onderwerpkeuzes van het rcth. Tijdens de ontwikkelfase worden alle kanten rond een onderwerp onderzocht. Er wordt gesproken met personen die vanuit verschillende rollen en posities te maken hebben met de problematiek. Tevens wordt gekeken hoe men in diverse culturen en subculturen tegen het onderwerp aankijkt. Organisaties als JOS, GGD en Stichting ‘Geweld Nee’ werken actief mee aan de ontwikkeling en de concrete invulling van een traject. Op basis van het verzamelde materiaal ontstaat onder leiding van de regisseur een theatraal ontwikkelingsplan. Dat ontwikkelingsplan behelst zowel het regieplan, als de ontwikkeling van de theatereducatieve elementen. 2.4.3 Cultuurhuis Delfshaven (geen onderdeel van de subsidie-‐aanvraag) Sinds september 2011 verzorgt het rcth op verzoek van de deelgemeente Delfshaven en de dKC de functie van Cultuurhuis Delfshaven. Het cultuurhuis programmeert actieve, receptieve en reflectieve kunstbeoefening in de vrije tijd voor inwoners van Delfshaven. Het cultuurhuis richt zich op alle generaties in Delfshaven, met bijzondere aandacht voor de 55+ groep. Het Cultuurhuis Delfshaven is bovendien een kleinschalig kenniscentrum op gebied van het culturele leven van Delfshaven en biedt studenten van de kaderopleidingen een extra werkervaringsplaats. Deelgemeente Delfshaven en de dKC hebben tot 1 januari 2013 een subsidie voor het Cultuurhuis Delfshaven ter beschikking gesteld. De deelgemeente heeft reeds een formele intentie uitgesproken met betrekking tot voortzetting van de subsidie. Het Cultuurhuis Delfshaven biedt een podium aan bestaande en nieuwe culturele activiteiten in Delfshaven. Voorbeelden van eigen activiteiten zijn: kunstzinnige activiteiten in zorginstellingen, een culturele jongerenraad en culturele en politieke cafés. Ook worden jaarlijks twee
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
8
kleinschalige festivals georganiseerd, waarin ook producties van de kaderopleidingen en de theatereducatieve trajecten te zien zijn. Daarnaast organiseert het cultuurhuis culturele activiteiten voor de inwoners van Delfshaven (in het rcth-gebouw en in de wijken). En biedt het een podium aan culturele instellingen uit de binnenstad, zoals Bonheur, CBK, Villa Zebra, De Meekers en het Ro Theater. Ook is het één van taken van het cultuurhuis om inwoners van Delfshaven groepsgewijs te begeleiden bij theater- en museumbezoek in de binnenstad. Het rcth heeft inmiddels nauwe contacten met groepen inwoners van Delfshaven en we zullen deze contacten benutten voor het werven van deelnemers. Reflectie op het culturele aanbod in de binnenstad zal worden verzorgd door het cultuurhuis. 2.4.4 Locatie uitvoering kernactiviteiten Veel van onze activiteiten vinden plaats in ons eigen pand. Het rcth beschikt over een unieke accommodatie in het hart van Delfshaven. Ons gebouw aan de Mathesserdijk is eenvoudig, maar compact en compleet: een ontvangstruimte, oefenruimtes, binnenplaats, keuken, artiestenruimtes, een vlakkevloer theaterzaal, kantoren en een buitengedeelte waar diverse kleine verblijfruimtes zijn geplaatst. De diversiteit aan ruimtes maakt het rcth geschikt voor het ontvangen van groepen voor uiteenlopende activiteiten.
2.5
Positionering van het rcth in Rotterdam en omgeving
“Ik heb de afgelopen jaren veel locatietheater gezien maar deze vorm heb ik nog niet meegemaakt, ook niet in het
buitenland.”, toenmalig minister Plasterk in 2009 bij een uitvoering van Seks in de Stad.
Het rcth is een unieke Rotterdamse organisatie, die een belangrijke bijdrage levert aan talentontwikkeling en (cultuur)educatie in Rotterdam en omgeving. We zijn bescheiden in omvang, maar hebben een groot bereik. We menen ons van andere culturele en maatschappelijke organisaties in Rotterdam op de volgende punten te onderscheiden: A. Kaderopleidingen: • Gecertificeerde kaderopleidingen in deeltijd Doordat de kaderopleidingen in deeltijd zijn, bieden ze plaats aan mensen die reeds werkzaam zijn of die een andere, reguliere opleiding volgen. Door de kaderopleidingen wordt de kennis en ervaring van professionals uit diverse werkvelden (zoals onderwijs en het sociaal-maatschappelijke veld) uitgebreid op het gebied van theaterspel, -regie en -coaching. Deze mensen leren bij het rcth een ‘tweede vakbekwaamheid’ in het theatervak. Andere culturele instellingen en opleidingen bieden deze mogelijkheid niet. B. Theatereducatieve trajecten: • Het rcth bereikt jongeren met ‘schurende’, maatschappelijke thema’s Het rcth werkt met doelgroepen die anderen niet bereiken en snijdt op een grensverleggende manier maatschappelijke onderwerpen aan. Naast reguliere scholen werken we voor en met jongeren in beknelde sociaal-maatschappelijke situaties. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om tienermoeders, mbo-ers met leerniveau 1 en 2, kinderen met autisme, blinden en slechtzienden en doven en slechthorenden. Ook zijn we in gesprek met Rotterdams Offensief over hoe we kunnen bijdragen aan culturele en maatschappelijke vorming van Rotterdamse jongeren die tussen wal en schip vallen. • Educatieve trajecten met cultuureducatieve én maatschappelijke onderwijsdoelen Het rcth biedt trajecten aan waar een voorstelling is ingebed in een groter geheel van reflectieve, receptieve en actieve aanvullende programmaonderdelen. Hierin worden cultuureducatieve en onderwijsdoelen met een maatschappelijk doel gecombineerd. We onderscheiden ons hierin van andere culturele instellingen.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
9
•
•
•
Vraaggericht en flexibel werken voor vo-, mbo- en hbo-onderwijs Vanuit scholen is er een groeiende behoefte aan theatereducatieve trajecten die praktisch én inhoudelijk passen in het curriculum van de scholen. Scholen geven ons aan dat ze de trajecten uitstekend kunnen inbedden in hun curriculum. We bieden maatwerk waardoor we ook kunnen inspelen op bijzondere situaties. Zo hebben we in samenwerking met het Libanoncollege, waar in 2010 een zestienjarig meisje neergestoken werd, een interne week georganiseerd op basis van het traject ‘Geweld in de Stad’. Groot bereik onder jongeren in Rotterdam en omgeving We hebben een groot netwerk opgebouwd van partners in het onderwijs en bereiken via hen jongeren met onze theatereducatieve trajecten. Scholen geven aan dat ze onze trajecten, in praktisch én inhoudelijk opzicht, uitstekend kunnen inbedden in hun curriculum. Het rcth werkt nauw samen met werkvelden buiten de culturele sector Meer dan andere culturele instellingen werken we intensief samen met partners in de velden onderwijs, veiligheid, welzijn, zorg. Dit geldt voor zowel de ontwikkeling, de financiering, als de afzet van onze trajecten.
C. Alle activiteiten: • Artistieke aanpak en visie in combinatie met maatschappelijke gedrevenheid Maatschappelijke gedrevenheid gaat bij het rcth samen met een artistieke aanpak en visie. In het onderwijs- en sociaal maatschappelijke veld realiseren we artistiek hoogwaardige trajecten. Daarmee onderscheiden we ons van maatschappelijke organisaties die educatieve trajecten aanbieden. In het formulier Ondernemerschap is een overzicht opgenomen van de wijze waarop het rcth zich positioneert ten opzicht van andere Rotterdamse kunst- en cultuurinstellingen. Ook wordt in dit formulier toegelicht met welke partners wordt samengewerkt en aan welke platforms wordt deelgenomen.
3 Ambities cultuurplanperiode 2013-‐2016
“Die Kunst ist kein Spiegel um die Realität zu reflektieren, sondern ein Hammer um ihr Form zu geben.”, Bertolt Brecht
3.1
Ambities van het rcth 2013-2016
De cultuurplanperiode 2013-2016 wordt belangrijk voor het rcth. We willen de artistieke basis van het rcth verbreden. Daarnaast zullen we de unieke samenhang tussen onze (kern)activiteiten onderling versterken. Met de kaderopleidingen zullen we ons verder focussen op het onderwijs- en sociaal-maatschappelijke veld. De theatereducatieve trajecten zullen worden verdiept en vernieuwd. We ontwikkelen tevens een drietal nieuwe trajecten. Tot slot zullen we op verschillende locaties in Rotterdam vieren dat het rcth in 2013 25 jaar bestaat. In de volgende paragrafen lichten we onze ambities voor 2013-2016 nader toe: 1. Artistieke basis van de organisatie verbreden. 2. Samenhang tussen de kernactiviteiten van het rcth optimaliseren. 3. Kaderopleidingen structureler richten op het onderwijs- en sociaal-maatschappelijke veld. 4. Theatereducatieve trajecten: verdiepen, vernieuwen en drie nieuwe trajecten ontwikkelen. 5. Aandacht vestigen op het vijfentwintigjarige bestaan van het rcth (2013).
3.2
Artistieke basis van het rcth verbreden
In de cultuurplanperiode 2013-2016 zal een vernieuwde organisatiestructuur worden geïmplementeerd. In het formulier Bedrijfsvoering wordt deze structuur toegelicht. Eén van de zaken die het rcth met de nieuwe structuur wil bereiken is het verbreden van de artistieke basis van de organisatie. Dit achten we van belang om artistiek gezien ‘bij de tijd’
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
10
te blijven. Paul Röttger zal in de periode 2013-2016 de rol van artistiek directeur vervullen, maar hij zal zich minder dan voorheen met artistieke taken op projectniveau (regie) bezighouden. Wel zal hij de artistieke supervisie van de theatereducatieve trajecten voor zijn rekening nemen. Voor het regisseren van nieuwe theatereducatieve trajecten zal het rcth in de periode 2013-2016 twee tot drie theatermakers uitnodigen. De theatermakers zullen de artistieke ruimte krijgen om het concept van de theatereducatieve trajecten op een eigen manier in te vullen. De artistiek directeur speelt daarbij de rol van inspirator en bewaakt de ‘principles’ (zie 2.4.2). Daarnaast zullen de theatermakers samen met de artistiek directeur vanaf 2013 een artistieke raad van het rcth vormen. Deels zullen hiervoor ervaren docenten van de kaderopleidingen worden gevraagd. Deels zullen dit nieuw aan te trekken regisseurs zijn. Één naam is reeds bekend: Christiaan Mooij. Hij was medeoprichter van en huisregisseur bij Annette Speelt. Hij ontving in 2020 de Ton Lutzprijs voor Hamlet en regisseerde werk van Aeschylus, Vondel, Handel, Purcell, Beckett, De Graaf en Rijnders. Momenteel is hij freelance regisseur theater, muziektheater en interdisciplinaire projecten. Hij is (gast)docent bij het rcth, de Theaterschool Amsterdam en dansvakopleiding van het Koninklijk Conservatorium. Hij is daarnaast artistiek coördinator van 4West|Theater en Video vanaf 4. De komende tijd zal het rcth in gesprek gaan met andere makers.
3.3
Samenhang tussen kernactiviteiten optimaliseren
Het proces om samenhang te creëren tussen de kernactiviteiten van het rcth is in de lopende cultuurplanperiode reeds in gang gezet. In de periode 2013-2016 willen we dit proces doorzetten. In zijn rol van artistiek directeur zal Paul Röttger de komende cultuurplanperiode de supervisie voeren over het verder optimaliseren van de inhoudelijke samenhang. Een integrale aanpak en optimale samenhang tussen de kernactiviteiten heeft zowel een artistiek-inhoudelijk als een praktisch doel. Artistiek-inhoudelijk is het van belang dat de kaderopleidingen, de theatereducatieve trajecten en het Cultuurhuis Delfshaven optimaal gebruik maken van elkaars kwaliteiten. Studenten komen via de trajecten en de activiteiten van het cultuurhuis in contact met de (bijzondere) doelgroepen van het rcth en leren in de praktijk hoe de methodiek van het rcth werkt. De trajecten en het cultuurhuis winnen aan kwaliteit door de artistieke input, kennis en ervaring van de studenten van de kaderopleidingen. Praktisch gezien heeft de inzet van studenten in de trajecten het voordeel dat er geen externe spelers meer hoeven te worden ingehuurd, hetgeen een besparing oplevert.
3.4
Ambities kaderopleidingen 2013-2016
De kaderopleidingen zijn zich de afgelopen jaren geleidelijk aan meer gaan richten op het onderwijs- en sociaal-maatschappelijke veld. Deze ontwikkeling willen we in de periode 2013-2016 doorzetten. Binnen de kaderopleidingen zal in de periode 2013-2016 daarom extra aandacht zijn voor: • Instroom studenten vanuit het onderwijs- en sociaal-maatschappelijke veld vergroten. Waar het rcth de eerste jaren na de start vooral regisseurs opleidde voor het amateurtheaterveld, is de in- en uitstroom nu veel meer gericht op het sociaalmaatschappelijke en onderwijsveld. Zo wordt in samenwerking met diverse maatschappelijke mbo- en hbo-opleidingen reeds de mogelijkheid om een ‘tweede vakbekwaamheid’ te verwerven aangeboden (certificaat ‘theatercoach voor school en straat’). De instroom van professionals uit het onderwijs- en sociaal-maatschappelijke veld zullen we proberen door gerichte werving en nauwere samenwerking met mbo- en hbo-instellingen te verhogen naar 75% van onze studenten. • Kaderopleidingen als ‘kraamkamer’ voor de theatereducatieve trajecten. Nog nadrukkelijker dan voorheen zullen de kaderopleidingen gaan fungeren als ‘kraamkamer’ voor de theatereducatieve trajecten.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
11
•
•
3.5
Het ontwikkelen van theatereducatieve trajecten zal een vast onderdeel van de kaderopleidingen worden. Binnen het curriculum (lessen ‘spelproject’) krijgen studenten de opdracht om op basis van een thema en een gegeven regieplan teksten te schrijven en scènes te maken. Ook worden studenten uitgedaagd nieuwe vormen voor de theatereducatieve trajecten te ontwikkelen. Dit ruwe materiaal kan door de regisseurs worden gebruikt voor de ontwikkeling van de theatereducatieve trajecten. Zo krijgen ‘ontdekkingen’ die worden gedaan in de kaderopleidingen een plek in de trajecten. Theatereducatieve trajecten als ervaringsplek voor studenten van de kaderopleidingen. Werken voor en met jongeren en speciale doelgroepen zal binnen de kaderopleidingen structureler worden aangeboden. Waar tot nog toe studenten ruime keuze hadden in stagemogelijkheden, zal in de periode 2013-2016, iedere student van de kaderopleidingen stage lopen bij de theatereducatieve trajecten. De studenten vervullen de rol van gids, spelen mee in de voorstelling of begeleiden de creatieve lessen op scholen. De regisseur en vakdocenten van het rcth begeleiden de studenten. Zij krijgen naast de spelrepetities een intensieve training, onder andere in methodische groepspsychologie. Een intensieve sturing door de vakdocenten waarborgt de kwaliteit van een traject. Het ontwikkelen van pedagogische en didactische vaardigheden van studenten van de kaderopleidingen. Dit zal enerzijds worden bereikt door meer aandacht voor pedagogische en didactische vaardigheden in het curriculum van de kaderopleidingen. Dit doen we door voor aanvang van stageperiodes groepspsychologie en groepsdynamica lessen aan te bieden. Vervolgens krijgt een student een persoonlijke coach (docent) voor zijn of haar stage. De coach biedt begeleiding in het ontwikkelen van een stageplan op maat. De kwaliteitsbewaking wordt uitgevoerd door de coach aan de hand van stagebezoek(en), het lezen van de verslagen van de student, digitale coaching en evaluatie. Anderzijds zal een grotere instroom van studenten met een lopende of afgeronde beroepsopleiding in het onderwijsveld bijdragen aan de verhoging van de educatieve kwaliteit van de opleiding.
Ambities theatereducatieve trajecten 2013-2016
We zullen in de periode 2013-2016 de uitvoering van reeds ontwikkelde theatereducatieve trajecten verdiepen en vernieuwen. We zullen drie succesvolle, bestaande trajecten voortzetten (in vernieuwde vorm). Daarnaast zullen we drie nieuwe trajecten ontwikkelen. Zoals eerder in dit hoofdstuk beschreven zal Paul Röttger de artistieke supervisie over deze ontwikkeling voor zijn rekening nemen. De regie zal in handen zijn van andere theatermakers die worden uitgenodigd om de trajecten van een eigen ‘artistieke handtekening’ te voorzien. 3.5.1 Verdiepen en vernieuwen theatereducatieve trajecten Het concept van de theatereducatieve trajecten zullen we verdiepen en vernieuwen door: • Uitbreiding trajecten naar meer contactmomenten: Voor de komende jaren willen we de theatereducatieve trajecten uitbreiden om het rendement er van te verhogen. Daartoe maken we de trajecten structureel langer. Tot nog toe konden scholen kiezen voor een traject met vier contactmomenten (digitale nieuwsbrief, voorgesprek, voorstelling, nagesprek) of één waaraan ook nawerk en een presentatie gekoppeld worden. Vanaf 2013 bieden we uitsluitend trajecten met zeven contactmomenten aan. Daardoor worden creatieve lessen en een presentatie door de leerlingen (actieve leerstrategie) een vast onderdeel. Dit doen we omdat we uit ervaring weten dat een combinatie van een actieve leerstrategie met de receptieve en reflectieve leerstrategie meer ‘leerresultaat’ oplevert.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
12
•
•
•
Convenanten met vo-, mbo- en hbo-opleidingen: Voor de periode 2013-2016 wil het rcth convenanten (voor 4 jaar) afsluiten met de vo-, mbo- en hbo-opleidingen die theatereducatieve trajecten van het rcth afnemen. Dit heeft de volgende doelen: o de theatereducatieve trajecten borgen in de curricula van die scholen; o de afname van de actieve elementen (creatieve lessen) te borgen, zodat ieder traject receptieve, reflectieve en actieve elementen combineert; o de samenwerking een structurele vorm te geven. o Het inrichten van een permanente leerplaats voor mbo- en hbo-instellingen. Overdraagbaarheid van de theatereducatieve trajecten vergroten: Om de samenhang tussen theatereducatieve trajecten en kaderopleidingen te vergroten, zal de methodiek van de trajecten nauwkeuriger worden vastgelegd. Naast een nieuwsbrief, de tekst en regieplan van de voorstelling en het werkboek, zal van ieder theatereducatief traject een naslagwerk voor studenten van de kaderopleidingen worden gemaakt. Daarnaast zal er een beschrijving van de methodiek van de theatereducatieve trajecten worden uitgewerkt. Deze zal als lesmateriaal in de curricula van de kaderopleidingen worden opgenomen. Vorm van de theatereducatieve trajecten vernieuwen: In de periode 2013-2016 willen we met enkele nieuwe theatereducatieve trajecten op locatie spelen. Zo willen we ‘dichter bij de samenleving staan’, door meer in die samenleving aanwezig te zijn. Nieuwe theatereducatieve trajecten zullen niet meer enkel in eigen huis spelen, maar ook te zien zijn op passende en aansprekende locaties in de stad, zoals een moskee, een leegstaand pand of een metrostation. De concrete invulling zal in handen zijn van de betrokken theatermakers en afhangen van het onderwerp. Daarnaast willen we door vernieuwing van de educatieve elementen nieuwe vormen en methodieken vinden die optimaal aansluiten bij de belevingswereld van jongeren. Op creatief vlak zullen we hiervoor samenwerken met andere disciplines. We zijn hierover in gesprek met het Grafisch Lyceum en de afdeling Nieuwe Media van de Willem de Kooning Academie.
3.5.2 Voortzetting theatereducatief traject Seks in de Stad We kiezen ervoor om het bestaande traject Seks in de Stad voort te zetten, omdat naar dit project veel vraag is vanuit het onderwijs. Politieke en maatschappelijke ontwikkelingen onderstrepen eveneens het belang van dit traject. Scholen krijgen de verplichting om binnen het curriculum aandacht te besteden aan seksuele diversiteit (waaronder homoseksualiteit) en door bezuinigingen wordt seksuele voorlichting op scholen bedreigd. Zo kopte De Volkskrant van 2 december 2011: “GGD staakt seksuele voorlichting op school”. De vorm van het traject zal in de periode 2013-2016 vernieuwd worden en daarbij wordt er gekeken hoe het project een landelijke spin off kan krijgen. Seks in de Stad “Op het vlak van seksualiteit is ieder mens op den duur ervaringsdeskundige, maar ook altijd een beetje onzeker of ongelukkig.” (Lesbrief Seks in de Stad) ‘Seks in de Stad’ is een theatereducatief traject over seksuele moraal bij jongeren. Voor de voorstelling zijn 36 monologen geschreven door Sigrid Merx, in samenwerking met Paul Röttger (tevens regisseur van ‘Seks in de Stad’). Onderwerpen zijn: de leuke en positieve kanten van seksualiteit, groepsdruk, grenzen stellen, homoseksualiteit, man/vrouwpatronen, seks als ruilmiddel, invloed van de media en omgeving, (on)gewenste intimiteiten, geloof en seksualiteit. Bij alle onderwerpen wordt ingespeeld op de diversiteit aan culturen in Rotterdam en welke dilemma’s daaruit voort kunnen komen. Het traject is vanaf 2005 inmiddels 1.000 maal uitgevoerd.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
13
3.5.3 Nieuwe theatereducatieve trajecten cultuurplanperiode 2013-‐2016 Voor de periode 2013-2016 zullen drie thema’s worden omgevormd tot drie nieuwe theatereducatieve trajecten. De keuze voor deze thema’s is ingegeven door wensen van onderwijsinstellingen en de mogelijkheden die de thema’s in artistiek opzicht bieden. Het gaat om de volgende nieuwe theatereducatieve trajecten: • Eten in de Stad • Verslaving in de Stad • Geld in de Stad Eten in de Stad Een traject over de toenemende eetproblemen en eetstoornissen. Hierin sluiten wij aan bij het programma ‘Lekker fit!’. De GGD werkt samen met Sport en Recreatie en Jeugd, Onderwijs en Samenleving aan het programma Lekker Fit!. Met het programma wil de gemeente Rotterdam overgewicht en bewegingsarmoede bij Rotterdamse jongeren tegengaan. (Ernstig) overgewicht veel voor bij kinderen en jongeren in Rotterdam. Vmbo-leerlingen scoren op verschillende onderwerpen minder goed dan havo/vwo-leerlingen. Ze hebben meer overgewicht en hebben een minder gezond voedingspatroon en bewegen minder (Bron: Jeugdmonitor Rijnmond, 2011). Verslaving in de Stad Het gemeentelijke programma ‘Aanvalsplan alcohol en drugs’ probeert misbruik van alcohol en drugs onder jongeren in Rotterdam terug te brengen. Uit recente cijfers komt naar voren dat het gebruik van alcohol en drugs onder roc-studenten zo fors is, dat er specifiek voor deze doelgroep actie ondernomen moet worden. 30 procent van de 16-jarigen heeft ooit cannabis gebruikt. Veelvuldig cannabisgebruik versterkt de kans om schizofrenie en psychose te ontwikkelen. Cannabisgebruik kan ook leiden tot depressies. Het gebruik onder roc-studenten is zorgelijk, omdat het hier vaker gaat om kwetsbare jeugd. Het gebruik ervan schaadt de hersenontwikkeling en versterkt al bestaande problemen. Het gebruik van drugs en alcohol houdt verband met spijbelen, verzuim, onderprestatie en zelfs voortijdige schooluitval. Jongeren die maandelijks hasj of wiet gebruiken, spijbelen vijf keer zo vaak als leeftijdsgenoten die dat niet doen. Ook zijn ze bijna zeven keer vaker betrokken bij diefstal, vandalisme of ernstige geweldsdelicten (bron: College van B&W, programma Drugs & Alcohol 2011-2014). Geld in de Stad Geld is meer dan ooit een actueel thema. Voor jongeren zijn de verlokkingen van de consumptiemaatschappij groot. Jongeren zijn zich vaak niet bewust van de gevolgen van hun keuzes en de jarenlange consequenties van een torenhoge schuld. Ze kunnen schulden oplopen door het afsluiten van telefoonabonnementen, internetaankopen en ov-boetes. (bron: het NIBUD, het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting). Geld heeft echter ook positieve kanten: je kunt trots zijn als je zelf geld verdient, geld kan je onafhankelijker maken en je in staat stellen iets voor anderen te doen. Beide kanten van geld (negatieve en positieve) zijn uitgangspunt voor het ontwikkelen van dit traject. Partners voor de nieuwe theatereducatieve trajecten Bij ieder traject zoeken wij partners die te maken hebben met de problematiek omdat wij willen dat onze trajecten breed gedragen worden. Zij ondersteunen ons in het vinden van thema’s, verstrekken informatie over het onderwerp, inspireren ons bij het formuleren van teksten en helpen ons bij in het ontwikkelen van het werkboek. Tijdspad nieuwe theatereducatieve trajecten 1 Eten in de stad: ontwikkeling in 2012; uitvoering in 2013-2015 2 Verslaving in de stad: ontwikkeling in 2013; uitvoering in 2014-2016 3 Geld in de stad: ontwikkeling in 2014; uitvoering in 2015-2016
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
14
3.6
Viering 25 jarig bestaan van het rcth
Het 25 jarige bestaan van het rcth in 2013 zal worden gevierd met de productie ‘Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’ (naar een dichtregel van Jacob Israël de Haan). Deze voorstelling is een coproductie met Humanitas Rotterdam en zal naar verwachting veertig keer gespeeld worden op verschillende locaties in de stad. Humanitas organiseert wekelijks de Roze Salon, een plek waar oudere homoseksuele mannen en vrouwen elkaar ontmoeten. Velen hebben in het verleden strijd moeten voeren om te zijn wie ze zijn en hun identiteit wordt ook binnen de hedendaagse ouderenzorg niet altijd geaccepteerd. Bijna de helft van de verzorgenden gaat ervan uit dat er weinig tot geen homoseksuele cliënten zijn.’ (TTV maart 2010). Paul Röttger zal samen met professionele spelers, studenten en zeven leden van de Roze Salon een associatieve muziek- en bewegingstheatervoorstelling maken over dit onderwerp. De voorstelling wordt geschreven door Anne Vegter en Erik-Ward Geerlings op basis van gefilmde interviews met leden van de Roze Salon. Rondom deze voorstelling ontwikkelt Humanitas educatieve workshops voor verzorgenden. Het traject wordt met andere middelen dan cultuurplansubsidie gefinancierd.
4 Publieksbereik 4.1
Doelstellingen publieksbereik
In het algemeen gesproken gaan we uit van behoud van bereik voor de kaderopleidingen. In het prestatieraster zijn de doelstellingen van de verschillende kernactiviteiten ten aanzien van het publieksbereik opgenomen. Samengevat houden deze doelstellingen in: Kaderopleidingen: • We gaan er van uit dat het aantal studenten van de opleidingen gelijk blijft. Dit doen we om de kwaliteit te kunnen waarborgen. Jaarlijks zullen gemiddeld 100 studenten één van de (kader)opleidingen volgen, waarvan er 30 tevens een mbo- en hboopleiding in het sociaal-maatschappelijk veld volgen. Gemiddeld 10 zullen de kaderopleiding met een landelijk erkend diploma afronden. Jaarlijks zullen circa 45 studenten hun opleiding afronden met een deelcertificaat. • De instroom van professionals uit het onderwijs- en sociaal-maatschappelijke veld zullen we proberen door gerichte werving en nauwere samenwerking met mbo- en hbo-instellingen te verhogen naar 75% van onze studenten. • Per jaar zullen de spelpresentaties regiestage, presentaties en examenvoorstellingen van de kaderopleidingen door gemiddeld circa 2.120 mensen bezocht worden. Theatereducatieve trajecten: • Het rcth streeft naar verdieping van de trajecten door meer contactmomenten met de deelnemers in te bouwen. Ieder traject zal vanaf 2013 uit zeven contactmomenten bestaan. In totaal zullen we wij 175 trajecten per jaar verzorgen met gemiddeld 25 deelnemers (totaal per jaar: 4.375 deelnemers). Ieder traject wordt afgesloten met een presentatie voor een andere groep jongeren. Daarmee heeft het traject een extra bereik van 175 maal 24 jongeren (4.200 bezoekers). Cultuurhuis Delfshaven: • Het Cultuurhuis zal jaarlijks 3.500 bezoekers trekken, via festivals en voorstellingen. Daarnaast zullen er cultuureducatie-activiteiten georganiseerd worden waar gemiddeld 1.035 mensen aan deel zullen nemen.
4.2
Keuze communicatiemiddelen en evaluatiesystematiek
Met betrekking tot de communicatie kiest het rcth voor een zo persoonlijk mogelijke benadering. We sturen geen glossy folders, maar investeren in een sterk netwerk via sociale media, persoonlijke gesprekken en voorbeeldvoorstellingen.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
15
Communicatiemiddelen kaderopleidingen Studenten voor de kaderopleidingen worden geworven via advertenties in sociale media (Facebook, Twitter) en Google. Ook horen veel potentiële studenten van de opleidingen via mond-tot-mond promotie. Maandelijks is er een informatieavond over de opleiding. Daarnaast organiseren we vier keer per jaar korte lestrajecten voor potentiële studenten om kennis te maken met onze opleiding. Ook informeren we instellingen waar potentiële studenten vandaan kunnen komen, zoals Pabo’s. Het rcth profileert zich in het theateramateurveld via Theaterweb Rotterdam (samenwerkingsverband met RVA, de SKVR en de Theater-mbo) en verzorgt workshops op het jaarlijkse Amateur Theater Festival Rotterdam. Bezoekers van de presentaties worden via de website en mond-tot-mondpromotie geworven. Evaluatiemethodiek kaderopleidingen De opleiding is gecertificeerd door stichting Kunstkeur. Iedere vier jaar wordt deze certificering vernieuwd. De opleiding wordt daarvoor door een commissie geëvalueerd aan de hand van criteria zoals opgesteld door stichting Kunstkeur. Intern wordt de opleiding jaarlijks centraal geëvalueerd met studenten, docenten en medewerkers. Gedurende het jaar vinden er persoonlijke evaluaties plaats van de studenten. Dit gebeurt aan de hand van plenaire bijeenkomsten, waarin op transparante wijze voor de gehele opleiding iedere student eerst zichzelf en zijn/haar medestudenten beoordeeld op van te voren vastgestelde algemene en vaktechnische criteria. Deze zelfbeoordelingen worden in de plenaire bijeenkomsten besproken door de vakdocent. Vervolgens worden doelen vastgesteld voor de periode tot aan de volgende plenaire evaluatie. Een belangrijke ‘tool’ bij de evaluatie vormen de eerder besproken online studentendossiers, die voor alle studenten en docenten toegankelijk zijn. Communicatiemiddelen theatereducatieve trajecten We investeren veel tijd en energie in het netwerk met onderwijsinstellingen. De inzet van het rcth is het opbouwen van een duurzame relatie met de scholen. Bij het benaderen van de scholen gebruiken we de volgende communicatiemiddelen: • Persoonlijke gesprekken met schooldirecties en aanvullende gesprekken met bestuur. • Voorbeeldvoorstellingen voor docenten, waarna de docenten om feedback gevraagd worden. • Inzage geven in ons educatieve materiaal. • Evaluatie met de school na afloop van (deel)trajecten. Het rcth werkt aan uitbreiding en modernisering van de online aanwezigheid. De rcth-website zal worden vernieuwd en interactiever worden gemaakt. Deelnemers kunnen dan bijvoorbeeld reageren op de theatereducatieve trajecten. Ook zal de kwaliteit van het materiaal dat we tonen op Facebook, Twitter en You Tube verhoogd worden. Evaluatiemethodiek theatereducatieve trajecten Het rcth hecht veel waarde aan evaluatie en monitoring van de trajecten. Monitoring gebeurt op basis van informatie die wij verzamelen via enquêtes, observaties en evaluaties met de scholen. Bij iedere uitvoering van een traject vinden voor- en nametingen plaats (enquêtes onder de jongeren). Dit geeft ons inzicht in de impact van de trajecten. Dankzij monitoring weten we dat jongeren open staan voor onze trajecten, met name door de persoonlijke benadering die we hanteren. Met iedere school c.q. instelling wordt achteraf geëvalueerd, ook vullen docenten en schoolleiding voor en na de uitvoering van de trajecten enquêtes in. Scholen geven in enquêtes en evaluaties aan dat onze aanpak niet alleen aansluit bij hun behoeften, maar veel meer biedt dan de school aanvankelijk wenste. Vrijwel unaniem prijzen zij de grote meerwaarde van ons aanbod voor hun leerlingen en de hoge artistieke kwaliteit van het gebodene. Ook voeren we kwantitatief onderzoek uit naar de effecten van de trajecten (door onder meer afstudeerders van Culturele Maatschappelijke Vorming, Hogeschool Rotterdam). Wij streven
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
16
er naar minimaal één maal per jaar dergelijk onderzoek uit te (laten) voeren. Recent hebben we onderzoek laten doen naar het effect van de educatieve trajecten ‘Seks en de stad’ en ‘Geweld en de stad’ op jongeren. Deze onderzoeken bestaan uit een nulmeting (vooraf) en een meting na het traject. De uitkomsten van deze onderzoeken laten zien dat de trajecten effect hebben en jongeren aanzetten tot reflectie over de thema’s.
4.3
Doelgroepen
Doelgroepen kaderopleidingen Oorspronkelijk bestond de doelgroep van de kaderopleidingen uit aankomend regisseurs voor het amateurtheaterveld. Inmiddels beslaat deze groep 30% van de totale instroom. Belangrijk is de instroom uit professionals die actief zijn in het sociaal-maatschappelijke werkveld en die via het rcth een tweede vakbekwaamheid op het gebied van theater willen verwerven (30% van de totale instroom 2010; doelstelling is om deze instroom in 2013-2016 te verhogen naar 75%). Onder deze groep vallen ook studenten die de kaderopleiding naast een mbo- en hbo-opleiding in het sociaal-maatschappelijk veld volgen. Andere studenten zien de kaderopleidingen als voorbereiding voor een overstap naar het kunstvakonderwijs (5% van de totale instroom 2010). Er zijn echter ook studenten die het kunstvakonderwijs reeds hebben doorlopen, maar hun vaardigheden willen verbreden (5%). De studenten voor de kaderopleidingen worden geselecteerd op motivatie, theatraal inzicht en maatschappelijke betrokkenheid en niet op opleidingsniveau en leeftijd. Daarmee staan de opleidingen open voor mensen die bijvoorbeeld vanwege het ontbreken van de vereiste diploma’s buiten het reguliere kunstvakonderwijs vallen (30%). Doelgroepen theatereducatieve trajecten De doelgroepen van de theatereducatieve trajecten zijn vo-, mbo- en hboonderwijsinstellingen en jongeren die daar onderwijs volgen. Voor de jongeren die wij via de trajecten bereiken geldt vaak dat ze voor het eerst met theater in aanraking komen. Verder bereiken we met de theatereducatieve trajecten speciale doelgroepen, zoals 50+ers, doven en slechthorenden, blinden en slechtzienden. Doelgroepen Cultuurhuis Delfshaven De doelgroep van het Cultuurhuis Delfshaven bestaat uit stadsbewoners van alle generaties, met bijzondere aandacht voor de 55+ groep.
5 Bijdrage aan talentontwikkeling in de stad
“No one is born fully-formed: it is through self-experience in the world that we become what we are.”, Paulo Freire
5.1
Bijdrage aan talentontwikkeling in de stad
Het bijdragen aan talentontwikkeling in Rotterdam en omgeving is onze ‘corebusiness’. We doen dit via binnenschoolse en buitenschoolse activiteiten. Omdat bij het rcth veel activiteiten op elkaar ingrijpen, snijdt het mes van talentontwikkeling aan meerdere kanten. Zo zijn de theatereducatieve trajecten belangrijk voor de deelnemers, maar vervullen ze ook een belangrijke functie als werkervaringsplaats voor de studenten van de kaderopleidingen. De trajecten dragen zo bij aan zowel binnenschoolse cultuureducatie als aan kunstbeoefening met een beroepsperspectief. De activiteiten zullen in dit hoofdstuk daarom soms op meerdere categorieën van toepassing zijn. De activiteiten die vallen onder kunstbeoefening in de vrije tijd vinden plaats in het kader van het Cultuurhuis Delfshaven en zijn geen onderdeel van deze aanvraag.
5.2
Binnenschoolse cultuureducatie: theatereducatieve trajecten
Met de theatereducatieve trajecten wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de curricula en beleidsdoelen van scholen, het gemeentelijk onderwijsbeleid en de kwaliteitsnormen voor cultuureducatie in scholen. In de paragraaf over de kernactiviteiten staat een uitgebreide
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
17
beschrijving van theatereducatieve trajecten (2.4.2). Met deze trajecten wil het rcth jongeren in aanraking brengen met theater en actueel relevante thema’s in een breder perspectief laten ervaren. Wat betreft de cultuureducatieve aspecten van de trajecten zijn drie leerstrategieën vertegenwoordigd: actief, receptief en reflectief. Voor veel jongeren van het vmbo en het mbo blijkt het bezoek aan het rcth zelfs vaak een eerste bezoek aan een voorstelling te zijn. 5.2.1 Aansluiting bij curricula van scholen De educatieve trajecten worden ontwikkeld in samenwerking met scholen. Het doel hiervan is een optimale aansluiting van de trajecten bij de curricula van de scholen. Daar waar mogelijk sluiten wij aan bij cultuureducatieve leerlijnen op de scholen. We sluiten bijvoorbeeld aan bij specifieke vakken binnen de diverse mbo- en hbo-opleidingen waar leerlingen theatercompetenties kunnen ontwikkelen en situaties die gerelateerd zijn aan hun opleiding kunnen oefenen (SPH, CMV, MWD, Pedagogiek). In andere gevallen zijn onze trajecten vaak de eerste confrontatie van de jongeren met theater. Onze trajecten richten zich tevens op de maatschappelijke onderdelen van curricula van scholen. Scholen in het voorgezet onderwijs moeten in het kader van Loopbaan & Burgerschap hun leerlingen laten kennismaken met de maatschappij en hun directe omgeving. Op het mbo wordt dit vak Leren Loopbaan Burgerschap genoemd. 5.2.2 Landelijke ontwikkelingen cultuureducatie Om aan te kunnen sluiten bij de actuele ontwikkelingen binnen de cultuureducatie volgen wij deze actief. Het onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel, waarbinnen een theoretisch kader en een raam-leerplan voor een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs worden ontwikkeld, biedt ons een interessant theoretisch kader. Cultuur in de Spiegel gaat er van uit dat cultuureducatie zowel aan zou moeten sluiten cultuuronderwijs op scholen, als op andere onderdelen van het curriculum. Ook zou cultuureducatie zo optimaal mogelijk moeten aansluiten bij de cultuur van de leerlingen en bij hun eerder opgedane ervaringen. Cultuuronderwijs zou bovendien het cultureel (zelf)bewustzijn van en bij kinderen en jongeren moeten ontwikkelen. Cultureel zelfbewustzijn is belangrijk omdat het van invloed is op gedrag, het handelen van de mens. Cultureel zelfbewust vormt mede de identiteit (zelfbeeld), maar ook de houding ten aanzien van ‘anderen’ en van cultuur in het algemeen. Juist het werken aan deze vormen van bewustzijn is in onze theatereducatieve trajecten sterk vertegenwoordigd. 5.2.3 Aansluiting bij onderwijsbeleid De theatereducatieve trajecten van het rcth sluiten gedeeltelijk aan bij het programma ‘Beter presteren’ (nota Beter presteren, deel I van het Rotterdamse onderwijsbeleid 2011-2014). De focus van het Rotterdamse onderwijsbeleid ligt bij taal en rekenen. Het rcth draagt bij aan deze eerste ‘focus’. Zo levert het rcth een bijdrage aan de ontwikkeling van taalvaardigheid van jongeren. De jongeren leren zowel het analyseren als het formuleren van teksten. Ze maken bij de trajecten ook kennis met verschillende soorten taal variërend van poëzie tot spreektaal. Dit gebeurt door reflectie op gehoorde monologen en dialogen uit de theaterproductie en het schrijven en presenteren van eigen teksten. Bij het presenteren staan ze zelf op het podium en ontwikkelen spreekdurf. Het maakt hen tevens bewust van het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie. Een ander punt waarop het rcth aansluit bij het onderwijsbeleid is het stimuleren van ‘ouderbetrokkenheid’. Zo wordt ouders van vo-leerlingen de mogelijkheid geboden om een voorstelling uit een theatereducatief traject te bezoeken, voordat de leerlingen deze zelf bezoeken. De ouders kunnen onder begeleiding van een rcth-medewerker reflecteren op de voorstelling. Ook worden ouders uitgenodigd voor presentaties van jongeren die voortvloeien uit de creatieve lessen. Om docenten van de scholen die trajecten afnemen te ondersteunen, bieden we docententrainingen. Vooral voor het voortgezet onderwijs kunnen we bijdragen aan ouderbetrokkenheid, bijvoorbeeld door desgewenst voor ouders een voorstelling te spelen.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
18
5.3
Buitenschoolse cultuureducatie en kunstbeoefening in de vrije tijd
Het rcht draagt op verschillende fronten bij aan buitenschoolse cultuureducatie en kunstbeoefening in de vrije tijd. Het rcth is geworteld in de stad en de wijk en bereikt zo mensen voor wie de drempel om zelfstandig naar het theater te gaan (nog) te hoog is. Buitenschoolse cultuureducatie en kunstbeoefening in de vrije tijd vindt bij het rcth plaats binnen de kaderopleidingen en het Cultuurhuis Delfshaven. Kaderopleidingen De presentaties van de kaderopleidingen laat ʻnieuwe doelgroepenʼ kennismaken met theater. Ook maken mensen die actief zijn in het amateurcircuit kennis met andere vormen van theater via de oriëntatiecursussen. Door het werken met amateurs trekt het rcth publiek dat normaal niet in het theater komt. De drempel van de traditionele podia wordt hiermee bovendien indirect verlaagd: bezoekers van amateurvoorstellingen blijken in praktijk sneller over te gaan tot regulier theaterbezoek. Cultuurhuis Delfshaven Vanaf september 2011 verzorgt het rotterdamscentrumvoortheater de functie van Cultuurhuis Delfshaven voor de deelgemeente. Er wordt aan actieve, receptieve en reflectieve kunstbeoefening in de vrije tijd gedaan met alle generaties in Delfshaven. Wij beantwoorden aan het gemeentelijke uitgangspunt dat cultuureducatie voor volwassenen ouder dan 25 jaar kostendekkend moet zijn. De deelgemeente Delfshaven en de dKC hebben tot 1 januari 2013 een geoormerkte subsidie ter beschikking gesteld. Indien deze subsidie voor de periode 2013-2016 wordt gecontinueerd, zal het Cultuurhuis Delfshaven (naast de theatereducatieve trajecten) een ervaringsplek zijn voor de studenten van de kaderopleidingen.
5.4
Kunstbeoefening met een beroepsperspectief
Via de kaderopleidingen dragen we bij aan kunstbeoefening met een beroepsperspectief. Dit beroepsperspectief kan in de theatersector liggen, maar ook in het onderwijs- en sociaalmaatschappelijke veld. In dat laatste geval kan bijvoorbeeld gedacht worden aan sociaal pedagogisch werkers of docenten, die theater gebruiken bij het uitvoeren van hun ‘eerste beroep’. Een ander deel van de studenten benut de kaderopleiding als een opstap naar het kunstvakonderwijs. Er is echter ook een groep talentvolle en gemotiveerde mensen die buiten de kaders van het reguliere kunstvakonderwijs valt. Omdat het rcth niet op opleidingsniveau en leeftijd selecteert, bieden de kaderopleidingen een unieke plek voor deze talentvolle mensen om te werken aan een beter beroepsperspectief in de theatersector.
6 Bijdrage aan een levendige (binnen)stad “Rotterdam is vele steden.”, programma Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001
De activiteiten van het rcth verrijken het culturele leven in het hele grootstedelijke gebied van Rotterdam en leveren een bescheiden bijdrage aan een levendige (binnen)stad. Deze bijdrage leveren we op verschillende manieren: • Studenten van de kaderopleiding komen uit diverse delen van regio Rijnmond en ontplooien activiteiten (stages, presentaties) verspreid over de hele regio. • De theatereducatieve trajecten worden bezocht door scholen uit heel Rotterdam. • Het rcth organiseert twee maal per jaar een kleinschalig festival in de openbare ruimte en in publieke ruimten. Daarnaast hebben we de ambitie om met de theatereducatieve trajecten ‘naar buiten’ te gaan (zie ook paragraaf 3.5.1). • Via het Cultuurhuis Delfshaven (met andere middelen gefinancierd) bieden we vanaf 2011 regulier cultureel aanbod in het pand van het rcth. Wij kunnen dit doen omdat culturele instellingen bij ons komen spelen: in het cultuurhuis worden vanaf 2011
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
19
•
producties van Rotterdamse cultuurinstellingen gepresenteerd (Bonheur, CBK, Villa Zebra, De Meekers en het Ro Theater). Vanaf 2011 zullen inwoners van Delfshaven (onder begeleiding van het rcth, in het kader van de activiteiten van Cultuurhuis Delfshaven) groepsgewijs musea en theatervoorstellingen bezoeken in binnenstad van Rotterdam. Het rcth zal de reflectieve aspecten van deze bezoeken verzorgen.
7 Ondernemerschap 7.1
Het rcth als cultureel en maatschappelijk ondernemer
In de uitgangspuntennota ʻMidden in de Stadʼ wordt aangegeven dat ondernemerschap in de culturele sector veronderstelt dat culturele instellingen zich richten op professionele, inhoudelijke en maatschappelijke ontwikkelingen vanuit een eigen visie en strategie. In de nota gaat de dienst Kunst en Cultuur er vanuit dat culturele organisaties zich bewust moeten zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, hun omgeving en hoe zij zich tot de stad verhouden. Wij staan positief tegenover dit beleid: het rcth ziet zichzelf als zo’n cultureel, maatschappelijk ondernemer die voortdurend actief op zoek is naar aansluiting bij vragen uit de samenleving. We zijn daardoor in staat om ieder jaar opnieuw uit andere bronnen dan cultuursubsidie financiering te halen. Dat toont aan dat we ook aan andere werkvelden dan cultuur, zoals gezondheidszorg en onderwijs, een wezenlijke bijdrage leveren.
7.2
Het cultureel ondernemerschap van het rcth in cijfers
De subsidiebijdrage die we voor de periode van 2009-2012 van de dienst Kunst en Cultuur Rotterdam ontvangen vormt 32,9% van onze totale inkomsten. Totaal beslaan de overige inkomsten dus 67,1%. Inkomsten uit subsidies van andere sectoren beslaan 22,8% van de totale inkomsten. De inkomsten van scholen en cursusgelden vormen 31,9% van onze totale inkomsten. Aan recettes, onderhuur en foyerinkomsten ontvangen wij 12,4% van de totale inkomsten. Deze percentages zijn gebaseerd op de werkelijke resultaten van het boekjaar 2010. In de periode 2013-2016 beslaat de gevraagde Cultuurplansubsidie 50,2% van onze totale inkomsten. We hebben tot op heden uitstekende prestaties met betrekking tot het werven van aanvullende inkomsten ‘neergezet’ en we achten het realistisch om de overige 49,8% aanvullend te werven. Een deel van de huidige financiering is incidenteel en geen basis voor continu, consistent en kwalitatief beleid. Daarom vragen we voor de komende cultuurplanperiode een verhoging van de structurele subsidie. Deze extra bijdrage van € 94.500,- (37,2% van het totale benodigde jaarlijkse budget voor de theatereducatieve trajecten) geeft ons een fundament en verstevigt ons cultureel ondernemerschap.
8 Tot slot Met dit meerjarenbeleidsplan hebben we inzichtelijk willen maken hoe het rcth zich met kwalitatief theater inzet voor de Rotterdamse samenleving. De kaderopleidingen en de theatereducatieve trajecten versterken elkaar hierin op unieke wijze en daarom vragen we voor beide activiteiten structurele cultuurplansubsidie aan.
rcth in de stad, meerjarenbeleidsplan 2013-2016
20