rchestra
NIEUWSBRIEF VOOR RELATIES VAN QPLUSO, COMPONISTEN VAN HET WONEN NUMMER 3 NOVEMBER 2005
Sleutelwoord WMO is integraliteit
Aan de slag De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) moet ertoe leiden dat de kwaliteit en samenhang van zorg en maatschappelijke ondersteuning aan kwetsbare burgers verbetert. Uitgangspunt is dat mensen zelf verantwoordelijk zijn. De gemeenten worden regisseur. Wat is de rol van woningcorporaties en zorginstellingen? Een gesprek met Annelies Barnard van Quintis en Peter Gerrits, QplusO.
Annelies Barnard en Peter Gerrits
in dit nummer 4 Flatnet community Flatnet is een initiatief van drie Haagse woningcorporaties als onderdeel van het project ‘Serviceflat van de 21e eeuw’. Rob van Eijkeren, directeur, geeft een toelichting.
6 Mensen & meningen Gaat het instemmingsrecht zoals bedoeld door de commissie Leemhuis een brug te ver?
7 Klant aan het woord Bij het implementeren van het bedrijfsplan ‘De klant als maat’, was QplusO nauw betrokken. Directeur bedrijfsvoering van Waterweg Wonen Rob Janssen blikt terug.
Hoe kijken jullie als professionals tegen de WMO aan? AB: ‘De WMO is een radicale wijziging, er ontstaat een heel nieuw spel op het gebied van wonen, zorg en welzijn. De gemeente wordt regisseur, de corporaties en zorginstellingen worden spelers, en er komen nog tal van figuranten bij. En niet te vergeten: het publiek; dat zelf actief moet participeren. Het is de kunst om alle processen binnen de organisaties goed aan elkaar te krijgen om het spel werkbaar te maken. Iedereen moet op een manier aan elkaar gelinkt worden.’ PG: (Lachend) ‘Een soort werktheater… De filosofie achter de wet is de zogenaamde civil society. Maar het is altijd al zo geweest dat je beter zelfstandig kunt wonen als je prettige buren hebt en een zus in de buurt. Dat blijft zo. Daar zit de radicale wijziging niet in. De verhoudingen tussen de professionele partijen gaat veranderen en ook voor klanten gaat er erg veel veranderen. Dat levert veel ruis op, net zoals bij de zorgverzekering.
De problemen die op dat niveau een rol spelen zijn veel belangrijker dan dat men gaat nadenken over de civil society. Wat wij doen, op het niveau van woningcorporaties, is proberen om dingen begrijpelijk te maken, te organiseren. QplusO kan gebruik maken van de ervaring op het gebied van organisatie van het wonen, denken in doelgroepen en klanten.’
‘Er is aan alle kanten veel onzekerheid.’ De knelpunten zijn kennelijk talrijk. AB: ‘Het is nog steeds niet duidelijk wat er gaat gebeuren. De wet heeft veel politieke urgentie. Iedereen weet dat er iets moet gebeuren, dat de gemeente nieuwe taken krijgt op een deels nieuwe markt voor, naar verwachting, minder geld. Tegelijkertijd kan men zich nog niet goed voorbereiden omdat de nieuwe situatie nog niet duidelijk is. De ideologie die achter de WMO steekt is om op pg 3
www.qpluso.nl • 1
column
agenda Praktijkmiddag: De beeldvorming voorbij: corporaties op weg naar een effectieve externe oriëntatie 17 november 2005 In samenwerking met Awareness.
Praktijkmiddag: Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) januari/februari 2006
Meer zekerheid en gelijke behandeling Het advies van de commissie Leemhuis over de positie van huurders bevat naar mijn idee twee erg waardevolle zaken: het bieden van meerjarige zekerheid over de huurontwikkeling; het gelijk trekken van behandeling van huurders in sociale- en particuliere huurwoningen. Het eerste punt steekt al jaren. In een koopwoning kun je onzekerheid afkopen door de hypotheekrente – vaak langjarig – vast te zetten. In een huurwoning weet je één ding zeker: de huur gaat elk jaar omhoog. Hoeveel, dat zien we elke lente weer op de mat vallen. Dat verschil kan nu worden opgeheven. Een ander verschil, dat tussen particuliere en sociale huurwoning wat de rechten van huurders betreft, is óók zo’n doorn in het oog. Alsof een huurder bewust kiest voor een particuliere huurwoning om minder invloed te hebben. Goed dat daar verandering in komt. Wat mij betreft had het advies daar mogen ophouden. Ik geloof niet dat het de gemiddelde huurder veel kan schelen dat de adviestermijn van huurdersorganisaties van vier naar zes weken gaat. Ook niet dat je moet vastleggen dat huurders het initiatief kunnen nemen tot het indienen van plannen en ideeën bij hun verhuurder. Een beetje verhuurder staat altijd open voor goede ideeën, daar is de commissie niet voor nodig. We willen minder, maar betere regels. Meer zekerheid en gelijke behandeling, daar doe je mensen een plezier mee. Als je om je heen kijkt en ziet wat woningcorporaties voor inspanningen voor hun klanten leveren, dan kun je daar alleen maar heel tevreden mee zijn. Huurders zijn dat ook. Leg dan ook het accent op het gegeven dat verhuurders en huurders het vooral moeten hebben van een betrouwbare dienstverlening, dag na dag. De verplichting om een meerjarenvisie op te stellen en daar verplicht advies op in te winnen zal de klant daarbij niet veel zeggen.
In samenwerking met Quintis. Op de praktijkmiddagen krijgt u tal van praktische tips en kunt u in de keuken van een ander kijken. Er wordt gewerkt in kleine groepen en er is ruimschoots gelegenheid tot het stellen van vragen. Wilt u een uitnodiging ontvangen voor een van onze praktijkmiddagen? Mail dan uw naam, adres en het thema aan:
[email protected].
Wonen, zorg en welzijn Thuis in de wereld van wonen, zorg en welzijn is de titel van het boekje dat QplusO uitgaf ter ere van het eerste lustrum. In het boekje wordt in vogelvlucht een schets gegeven van de na-oorlogse ontwikkelingen in de wereld van de woningbouw. Het geeft een interessant verslag van belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen zoals medezeggenschap, automatisering en voortschrijdende individualiteit en hoe de woningcorporaties telkens weer een gepast antwoord hierop moesten geven. In het boekje komen tal van coryfeeën aan het woord, zoals Ben Kempen, destijds algemeen directeur van de Nationale Woningraad. Ook Jan van der Moolen, directeur Centraal Fonds Volkshuisvesting en Gerard Erents, algemeen directeur NCCW, geven hun visie op verleden en toekomst. Al met al geeft het boekje een boeiend inzicht in het verleden, maar werpt het ook zijn licht vooruit op de (nabije) toekomst en de veranderende rol van de woningcorporaties. U kunt het boekje gratis bestellen bij QplusO, Leonie Peek,
[email protected].
colofon Orchestra is een nieuwsbrief voor relaties van QplusO. Doel is actuele en achtergrondinformatie te geven over ontwikkelingen in de branche. Productie: Redactieadres:
Redactie: Art direction:
Peter Gerrits
2 • www.qpluso.nl
QplusO, Harderwijk in samenwerking met U-Cap, Amsterdam QplusO, Leonie Peek, Postbus 1126, 3840 BC, Harderwijk, telefoon: 0341 - 410 015, fax: 0341 - 422 828, e-mail:
[email protected], website: www.qpluso.nl Will van der Vlies (QplusO), Leonie Peek (QplusO), Marc Griffioen (QplusO), Marjolein Houweling (U-Cap) Cynthia Schalkwijk (U-Cap)
lokaal niveau aan lokale partijen – de maatschappelijke ondernemingen – over te laten om de juiste oplossingen te organiseren voor onder andere de groep ouderen. Daar staat iedereen achter, je ziet ook dat veel partijen daar al jaren mee bezig zijn. Maar de overheid verlangt van de gemeenten om als regisseur aan de slag te gaan, die daarmee een gigantisch takenveld erbij krijgen met een belangrijke verantwoordelijkheid voor zijn burgers. Als regievoerder en opdrachtgever. En ze moeten dus het beschikbare geld gaan verdelen over partijen en deze partijen aansturen. Er is aan alle kanten veel onzekerheid.’ PG: ‘De gemeenten en de woningcorporaties zijn nog niet goed voorbereid op de nieuwe situatie. Van de zorginstellingen kun je nog zeggen dat het hun vak is en dat ze gewend zijn om afhankelijk van subsidiëring te zijn. De gemeenten hebben de afgelopen 25 jaren in de organisatie van de zorg niet of nauwelijks een rol gehad. Dat krijgen ze nu dus wel. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, maatschappelijk welzijn, het zijn allemaal relatief op zichzelf staande poten binnen de gemeente, die tot nu toe niet in staat zijn geweest om echt gemeenschappelijk het beleid te maken. Dat zeg ik als een karikatuur, er zijn best voorbeelden van gemeenten te verzinnen die het wél doen, maar het is duidelijk wat ik bedoel.’ AB: ‘Zeker. Zorginstellingen kunnen ook met de nodige uitdagingen kampen. Ze zijn bijvoorbeeld nog veel meer budgetgeoriënteerd dan woningcorporaties. En de financiering staat behoorlijk onder druk, de concurrentie is enorm. Voor een heel groot deel hebben ze dezelfde klantengroep als de corporaties. Dat laatste maakt de samenwerking tussen woningcorporaties en zorgorganisaties dan ook heel belangrijk.’ PG: ‘De woningcorporaties hebben de afgelopen jaren ervaring opgedaan met het maken van vastgoed voor zorginstellingen, met name ook het bouwen van woningen waarin uitgebreid zorg op maat geleverd kan worden, maar toch hebben ze zich beperkt tot het maken van vastgoed en het louter op dat front communiceren met een zorgleverancier. Verder hebben ze zich er verre van gehouden, terwijl ze toch te maken hebben met een toenemend aantal ouderen in hun woningbezit. En ook met de verplichting om voor deze categorie voldoende huisvesting te scheppen. Ze zouden zich dus juist in toenemende mate
moeten bezighouden met het soort dienstverlening dat daar plaats vindt. Je moet veel meer verstand hebben van wat voor dienstverlening passend is voor welk type doelgroep die je wilt huisvesten, dat is je rol in het samenspel. De corporatie moet veel meer achter de voordeur gaan kijken, wat daar kan en moet gebeuren.’ AB: ‘Mijn advies aan alle partijen is om aan de slag te gaan, ondanks alle onduidelijkheid. Niet afwachten wat de gemeente gaat doen. Uitgaan van je eigen kracht. Het antwoord geven op de vragen: wat willen we betekenen, wat hebben we daarvoor nodig en hoe borgen we dat?’ PG: ‘Een concreet voorbeeld van de situatie is het aanbrengen van de infrastructuur voor personenalarmering in woningen. Een woningcorporatie kan stellen dat dat bij de woning hoort. Een woning die geschikt is voor ouderen is namelijk ook geschikt voor personenalarmering. De infrastructuur moet passen op de diensten die geleverd worden en daarover moeten op verschillende niveaus
‘De corporatie moet veel meer achter de voordeur gaan kijken.’ afspraken gemaakt worden. Maar met wie maak je dan de afspraken om ervoor te zorgen dat er ook daadwerkelijk iemand de zorg komt leveren? Daar moeten dan per periode afspraken over worden gemaakt met de gemeente. Terwijl de woningcorporaties met de zorginstellingen moeten afspreken welke apparaten er moeten komen, moeten overleggen om te weten hoe de call centers in elkaar steken, wat de prijs is die je bewoners in rekening kunt brengen. Dat alles bij elkaar is geen sinecure.’ AB: ‘Ik pleit voor een integrale aanpak van wonen, zorg en welzijn. Bij veel gemeenten zit men feitelijk met de handen in het haar, omdat tijd, kennis en geld ontbreken om de WMO goed van de grond te tillen. Woningcorporaties hebben, samen met zorginstellingen, vaak de oplossing in huis, maar ze communiceren het nog te weinig. De WMO heeft negen prestatievelden, waaronder leefbaarheid en samenhang in wijken. Dat is core business voor corporaties. Ga niet afwachten tot de gemeente zegt wat er moet gebeuren, maar vertel de
gemeente wat je kan betekenen. Wij lossen de problemen in de wijk op, zorgen voor een leefbare wijk, maar dan ik heb van jullie op die en die punten ondersteuning nodig.’ PG: ‘Er zijn tal van mogelijkheden om de infrastructuur te combineren. In de zin van een woonzorg-steunpunt in combinatie met een punt in de wijk waar herstructurering wordt geregeld, kinderopvang, buurttoezicht en er sociale en medisch technische voorzieningen zijn. En vervolgens op professioneel wijze, gedurende langere tijd, de buurt vanuit dat centrum organiseren.’ AB: ‘Het sleutelwoord blijft integraliteit, maar het moeilijke is dat de partijen uit verschillende werelden komen. En hun eigen kaders hebben, manier van spreken, maar daar moet je doorheen, leren om elkaar te begrijpen.’ PG: ‘Ben ik met je eens. Verschillende talen komen voort uit verschillende systemen en verschillende processen. Maar, alle systemen kunnen op het internet werken. Via internet kunnen klanten toegang krijgen tot verschillende diensten en producten via één internetportaal. Op die manier kun je toch als verschillende organisaties een gezamenlijke front office creëren.’ AB: ‘Het is zelfs absoluut een noodzaak, de match maken tussen alle partijen en informatie speelt een cruciale rol voor de gemeente. Je moet als gemeente ook niet gaan overorganiseren. Het is dan ook verstandig om de bestaande lokale netwerken zoals vrijwilligersnetwerken en buurtcentra in stand te houden en te ondersteunen.’ PG: ‘Werken via twee sporen is het meest effectief, dus zorgen dat je – heel praktisch – klaar bent voor de feitelijke invoering, en tegelijkertijd de integraliteit bedenken met elkaar, zowel het een als het ander doen.’ AB: ‘De ideologie van de wet is op zich een mooie, maar het moet goed georganiseerd zijn, het doet er echt toe – het gaat tenslotte om een kwetsbare groep mensen. Vanuit dat oogpunt is het ook belangrijk om niet alleen uit kostenbeheersing te handelen.’
Meer weten? Peter Gerrits,
[email protected]
www.qpluso.nl • 3
Serviceflat van de 21e eeuw
Flatnet als community Het kantoor van Rob van Eijkeren, directeur Vestia Den Haag, heeft geen vierkant streng bureau, maar een ronde tafel met een enkele laptop. De inrichting is kenmerkend voor de bedrijfscultuur van de woningcorporatie. Vanuit de visie een serviceorganisatie te willen zijn, is het communicatieproject Flatnet ontstaan.
Flatnet is een initiatief van drie Haagse woningcorporaties: Vestia Den Haag Zuid-Oost, Haag Wonen (Erasmuflat) en Staedion. Flatnet is voor Vestia een onderdeel van het project ‘Serviceflat van de 21e eeuw’. Rob van Eijkeren: ‘De doelstelling daarvan is om mensen de kans te bieden zo lang mogelijk in hun eigen woning te blijven wonen, maar ook om het gedrag van ouderen in hun woning in beeld te krijgen. We willen weten waar echt behoefte aan is om daar vervolgens toepassingsgerichte oplossingen voor te vinden. We hebben daartoe TNO onderzoek laten doen naar het gedrag van ouderen in hun woning. Er zijn intensieve interviews geweest, en daaruit is veel waardevolle informatie naar voren gekomen. Het risico bij serviceflats is, en dat zie je ook wel gebeuren, dat er allemaal gadgets worden binnengehaald, waarvan mensen denken: “Wat moeten we hiermee?” en “Hoe werkt het nu eigenlijk?”. Heel begrijpelijk, ik heb dat zelf ook al met bepaalde apparatuur, of met de verschillende besturingssystemen van mijn laptop. We vonden het ook interessant om te weten of de groep tussen 50 en 70 jaar, een “verloren generatie”
4 • www.qpluso.nl
is voor elektronische oplossingen of niet. Gaan ze de digitale snelweg zoeken of niet? Internet is een belangrijk middel om mensen bij elkaar te brengen. We benoemen dat nu als een community, mensen die met elkaar in gesprek raken. De drempel is wat lager om met elkaar in contact te komen. Het beleid is erop gericht mensen langer in hun eigen woning te laten blijven, en het internet helpt daarbij door informatie toegankelijk te maken; nieuws en ontwikkelingen uit de buurt. Dat zijn wij op dit moment aan het testen in de serviceflat van de
‘Internet is een belangrijk middel om mensen bij elkaar te brengen.’
21e eeuw. Daarnaast hebben we de woningen toegankelijk gemaakt, de deuren voorzien van speciale sloten die je op afstand kunt openmaken, brandbeveiling en alarm aangebracht, een vorm van sociaal alarm opgezet,
nieuwe verlichtingssystemen in de woning geïntroduceerd.’ De plannen heeft u volledig zelf ontwikkeld, was dat complex? ‘Zelf initiatief nemen is een verschijnsel van deze tijd. Als je iets wilt, moet je het zelf ondersteunen. De overheid staat al langer aan de zijkant, wat dat betreft. Lastig is de vraag wat nu de beste infrastructuur is. We hebben bijvoorbeeld een domo-doos, waarmee je allerlei diensten via het internet kunt krijgen en faciliteren. Maar de ontwikkelingen volgen elkaar zo snel op, voor je het weet is de nieuwste ontwikkeling alweer ingehaald. We stoppen best wel veel tijd, energie en middelen in Flatnet, maar met de bedoeling dat het format ook toepasbaar wordt voor andere flats. Het moet zodanig in elkaar zitten dat andere, huidige en toekomstige partners, dezelfde versie van Flatnet kunnen gebruiken. Dan is het ook qua ontwikkelingskosten beter beheersbaar.’ Nieuwe technologie speelt een hoofdrol in de plannen. ‘Vestia heeft altijd onderkend dat we met automatisering en informatisering vooraan moeten lopen, omdat dat de toekomst is. Dat is niet zo spectaculair, maar als de groep ouderen niet aanhaakt, dan zijn we te hard gegaan. De community is als een marktplaats in onze filosofie. We hopen dat we niet te ver op de ontwikkelingen vooruit lopen. Eén van de speerpunten is om de communicatie in werking te zetten. We stappen uit de wereld van de traditionele nieuwsbrieven en proberen triggermomenten in te lassen. In eerste instantie hadden we gezegd dat mensen
een computercursus en computerapparatuur zelf moesten betalen. Daar zijn we van afgestapt om juist deze specifieke doelgroep niet uit financiële overwegingen te laten beslissen. Als het voor niks is, maak je het in dit geval pas echt laagdrempelig. De bewoners van de serviceflat hebben een computer staan, ze hebben een cursus en een follow-up cursus gevolgd. De mensen kunnen rechtstreeks communiceren met ons kantoor. Er zijn afspraken gemaakt met een internetprovider zodat de mensen voor een goede prijs breedbandtelevisie en telefoon hebben.’ Een dergelijke toekomstvisie heeft ook z’n consequenties voor de interne organisatie. ‘Parallel aan dit traject loopt het organisatorische traject. We zijn hard op weg om een serviceorganisatie te willen zijn. We zijn het nog niet. Maar door het op de agenda te zetten wordt de organisatie zich nadrukkelijk bewust van het feit dat service een product is.
‘Het is best lastig om je dan een voorstelling te maken van een “community”.’
Het vertaalt zich in alle contacten met klanten, het handelen op de vloer. We proberen onze klanten op een andere manier te benaderen. Daar gaan we met name het komende jaar mee aan de slag. Traditionele brieven worden niet gelezen, dus daar moet je iets anders op verzinnen. Via e-mail, via sms kun je ook proberen om mensen te bereiken. We zijn bezig om bewonersparticipatie om te zetten naar consumentenpanels. Op die manier zijn we aan het experimenteren. Wat ons betreft gaat Flatnet breder worden dan alleen voor ouderen. Maar als we een echt servicebedrijf willen zijn, moeten we daar nu op voorsorteren.
Rob van Eijkeren: ‘Zelf initiatief nemen is een verschijnsel van deze tijd.’
We zijn in de loop der jaren een totaal ander bedrijf geworden. We zijn minder met onszelf bezig en meer met de klant. Het is een proces waarin we voortdurend stappen maken. Maar we kunnen nu over lange-termijn-situaties denken, dat is wel eens anders geweest. Het lange-termijn-denken heeft het ook mogelijk gemaakt om een project zoals Flatnet op te zetten.’ Wat was tot nu toe voor Flatnet het grootste struikelblok? ‘De abstractie waarin we ons bewogen. We zijn bouwers van origine, het is best lastig om je dan een voorstelling te maken van een “community”. Zoiets vraagt een andere manier van denken. Het was ook best lastig om als corporatie de terughoudendheid weg te nemen, kleine rimpelingen wegwerken voordat het irritatie wordt. Wat we willen is deelname. Een andere barrière is; je hebt het
internet nodig, maar omgaan met computers kan moeilijk zijn. Alle rimram van een pc, daar kun je mensen toch niet mee belasten? Het beste zou zijn dat men meteen op het internet kan.’ En waren er ook meevallers? ‘De implementatie is redelijk snel gegaan. En de samenwerking met corporaties en andere partijen was prettig. Het balletje blijft rollen, dat zie ik gebeuren.’
Meer weten? Marc Griffioen, QplusO,
[email protected]
Demo: Van Flatnet is ook een demo te zien op: http://demo.flatnet-denhaag.nl, inlog: demo, wachtwoord: demo.
www.qpluso.nl • 5
het visitekaartje van…
klant aan het woord QplusO adviseert en ondersteunt grote én kleine organisaties op uiteenlopende projecten. Wat vinden onze klanten van de samenwerking?
Wat betekent de foto: De foto vertelt iets over mijn hobby, namelijk fotografie. Maar daarnaast zegt de foto ook iets over de manier waarop ik werk. Ik houd ervan om dingen in een bepaald perspectief te bekijken. En verder is de foto natuurlijk vooral een grap van de fotograaf. Wat vind je het leukste van je werk: Het leukst vind ik dat je voortdurend bezig bent aan het oplossen van een
puzzel. Als je alle stukjes aan elkaar hebt gelegd en het lukt om aan anderen uit te leggen hoe je dat gedaan hebt, en hoe ze dat de volgende keer zelf kunnen doen, dan is het werk erg bevredigend. Ook houd ik ervan om met veel mensen samen te werken. Wat zou je doen als je geen consultant was: Proberen het te worden! Ik vrees dat ik niets anders kan…
Waterweg Wonen:
Woorden én daden Waterweg Wonen is een Vlaardingse woningcorporatie die ruim 14.000 woningen, winkelpanden en bedrijfsruimten verhuurt. Bij het implementeren van het bedrijfsplan ‘De klant als maat’, was QplusO nauw betrokken. Directeur bedrijfsvoering Rob Janssen blikt terug.
Frits van Dijk functie: Senior Consultant leeftijd: 39 hobby’s: fotografie, kunst- en cultuurgeschiedenis, klassieke muziek
Missie
mensen & meningen Mensen & Meningen is een rubriek waarin mensen reageren op een stelling.
‘In onze missie hebben we verwoord dat Waterweg Wonen een maatschappelijke onderneming is, gericht op wonen in Vlaardingen. Waterweg Wonen creëert maatschappelijk rendement binnen de kaders van de financiële continuïteit van de onderneming. Ons handelen gebeurt met de klant als maat(staf), inspelend op de toekomst, en in samenwerking met partners, zoals collega-corporaties, de gemeente en zorginstellingen. We willen slagvaardig en doeltreffend werken aan maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot wonen in Vlaardingen. In 2003 hebben we een bedrijfsplan gepresenteerd met als motto “de klant als maat”. Dit plan is bedoeld als een richtsnoer voor een termijn van vier jaar. In dit plan hebben we onze ambities als organisatie geëtaleerd. En eerlijk is eerlijk, we zijn behoorlijk ambitieus.’
Ambities Veranderingsproces
Het instemmingsrecht zoals bedoeld door de commissie Leemhuis is een brug te ver Ger de Wilde, directeur Woonpartners Helmond ‘Informatie en advies inzake het beleid van de corporatie is een gezonde participatiecultuur. Instemmingsrecht is in zekere zin het verleggen van de verantwoordelijkheid naar een ander en dat gaat mij inderdaad te ver. Naar mijn mening blijft de corporatie verantwoordelijk voor haar beleid en bij het formuleren van dit beleid wordt de klant gehoord en luistert de corporatie naar hun adviezen.’
6 • www.qpluso.nl
Elzo Dik, EMS advisering en interim voor wooncorporaties ‘De commissie zoekt een nieuwe weg in oude structuren. Het product van corporaties is Wonen. Wonen is een individueel beleven en past niet in een samengepakt gemiddelde, waarbij niemand echt tevreden is. Een huurovereenkomst op maat met de voorwaarden van beide partijen. Dat zou pas instemmingsrecht zijn.’
Mária van Veen, directeur Woonbond ‘De commissie Leemhuis laat na om huurdersorganisaties instemmingsrecht te geven. De Woonbond vindt dit een gemiste kans. Bij servicekosten bijvoorbeeld is het onterecht dat een meerderheid van de huurders geen bepalende stem heeft in het beleid van de verhuurder. Een ander punt waarop de commissie het laat afweten is de manier waarop het recht van initiatief wordt ingevuld. Zoals de commissie dat doet is het niet meer dan het recht om onderwerpen op de overlegagenda te plaatsen. Dat kon nu al. Een recht van initiatief stelt echter pas echt iets voor als een voorstel of initiatief van een meerderheid van huurders door de verhuurder wordt overgenomen.’
op basis van hun ervaring met organisatieveranderingen en informatisering en automatisering, de aangewezen partner in dit proces. Ik kende het bureau via Peter Gerrits en ken het bureau als een bedrijf dat zich op het snijvlak beweegt van organisatieveranderingen en informatisering. Men heeft kennis van bedrijfsprocessen en dat soort zaken, maar weet het veranderingsproces ook daadwerkelijk te realiseren.’ QplusO heeft ons gedurende het gehele traject van de reorganisatie geadviseerd; nieuwe werkprocessen beschreven en in werkzame schema’s geformuleerd. Ze hebben een rol gespeeld bij het mobiliseren van de medewerkers, door ze nauw te betrekken bij het beschrijven van nieuwe taken en functies. Dit vanuit de wetenschap dat bij de mensen zelf de meeste kennis en know how van het werk zit.’
‘Om de woorden om te kunnen zetten in daden, moest de interne organisatie ingrijpend worden veranderd. De organisatie moest anders worden ingericht, te beginnen met de front office. Tegelijkertijd was het noodzakelijk om over te stappen op een nieuw automatiseringssysteem, het systeem dat wij hadden voldeed niet meer aan onze eisen. Op dat moment kwam voor ons QplusO om de hoek kijken. QplusO leek ons,
‘We zijn onverminderd ambitieus, maar hebben wel geconstateerd dat een ingrijpend veranderingsproces in de praktijk heel wat weerbarstiger kan zijn dan in theorie. Zo’n verandering heeft zijn tijd nodig, daar moet je realistisch in zijn. We hebben ambitieus gesteld dat de klant de maat is, maar dat betekent ook dat de klant je de maat neemt als je achterblijft in prestaties. Ik ben tevreden over het hele proces, maar op onderdelen is er nog een aantal resultaten voor verbetering vatbaar.’
Rob Janssen: ‘Een ingrijpend veranderingsproces heeft zijn tijd nodig.’
Kennisbank ‘In het project is ook nog gewerkt aan de kennisbank die is bedoeld om onze medewerkers, met name de front office, te ondersteunen om vragen adequaat te kunnen beantwoorden. Het is een systeem waar medewerkers terecht kunnen om antwoorden op te zoeken op vragen van klanten. Ook bij het opzetten en implementeren hiervan was QplusO betrokken.’
Meer weten? Peter Gerrits en Marc Griffioen waren nauw betrokken bij de samenwerking met Waterweg Wonen. Wilt u meer informatie of hebt u vragen, neemt u gerust contact op:
[email protected] en
[email protected].
www.qpluso.nl • 7
kort nieuws
www.hureninhelmond.nl live
Woonwaarde principe in Holland Rijnland
De website Huren in Helmond is live. Een optiemodel met een winkel- en speciale aanbiedingenmodule. De reguliere woningzoekenden kunnen opties nemen. Tot de winkel krijgen speciale doelgroepen en bepaalde instellingen een sleutel zodat zij daar kunnen shoppen. In de speciale aanbiedingenmodule kunnen bijvoorbeeld woningen in de tijdelijke verhuur worden aangeboden. QplusO stelde samen met Huren in Helmond het beleid en de spelregels op, voerde het algemene projectmanagement en begeleidde het automatiseringstraject. ASP4ALL was de softwareleverancier, Gi-design ontwikkelde de huisstijl.
De Leidse Regio en de Duin en Bollenstreek zijn samengegaan in de Regio Holland Rijnland. 18 woningcorporaties en 16 gemeenten ontwikkelen samen een nieuwe manier van woonruimte zoeken. Er is gekozen voor een luxe variant van het aanbodmodel. Zoekopdrachten kunnen worden geplaatst, passendheidsnormen vervallen. Bijzonder is het woonwaarde principe. Wanneer je verhuist ontvang je de woonwaarde van je nieuwe woning. Onder andere daarmee kun je weer reageren op een nieuwe woning. Goed voor langere verhuisketens en meer mutaties, zodat mensen kunnen wonen waar ze willen wonen. QplusO was in de beleidsfase betrokken en voert nu het projectmanagement, begeleidt de automatisering en verzorgt de data-integratie. Pepperstream is de softwareontwikkelaar, Syndicat de grafische leverancier en Rigo heeft de effecten van woonwaarde onderzocht.
boekrecensie
Een aanrader Informatiearchitectuur kan worden omschreven als ‘een consistent geheel van principes en modellen dat richting geeft aan ontwerp en realisatie van de processen, organisatorische inrichting, informatievoorziening en technische infrastructuur van een organisatie’. Op die manier bekeken, houden slechts weinig corporaties zich op een professionele manier met informatiearchitectuur bezig. Informatiearchitectuur is een middel om de samenhang in de informatiehuishouding aan te brengen en te versterken. Er zijn verschillende methoden die beschrijven hoe een samenhangende informatiearchitectuur kan worden ingericht. Het probleem van de meeste van die methoden is dat ze uitgaan van een sterke topdown, alles-of-niets-benadering. Daarmee zijn deze methodes vooral geschikt voor grote organisaties die het zich kunnen veroorloven om een legertje informatiearchitecten de totale informatiehuishouding opnieuw te laten ontwerpen. Of de organisatie ook voordeel kan behalen met de architectuur, wordt pas aan het einde van het traject duidelijk. De DYnamische Architectuur methode (kortweg DYA) van Sogeti gaat uit van een meer realistische benadering. Het ontwer-
Meer weten? Frits van Dijk,
[email protected]
8 • www.qpluso.nl
pen van en het werken met een architectuur gebeurt terwijl de winkel open is. Bovendien moeten direct de vruchten kunnen worden geplukt van het werken onder architectuur. Daarom gaat DYA uit van het principe: ‘just in time, just enough’. Inmiddels is het tweede DYA-boek verschenen. In dit boek wordt de aanpak opnieuw beschreven, maar nu verrijkt met de ervaring die de auteurs de afgelopen jaren bij een groot aantal organisaties hebben opgedaan. Het boek is beter leesbaar dan de vorige versie, en ook beter toepasbaar. De methode start met het definiëren van een heldere doelstelling aan architectuur. Die doelstelling kan voor iedere organisatie anders zijn. Voor de ene organisatie kan die doelstelling vooral liggen in het bereiken van meer efficiëntie, een andere organisatie kan juist de nadruk leggen op flexibiliteit in de product- en klantbenadering. Die verschillende keuzes kunnen leiden tot volkomen andere invullingen van de architectuur. Vervolgens presenteren de auteurs een groot aantal hulpmiddelen en modellen om stapsgewijs invulling te geven aan en voordeel te behalen van architectuur en het werken onder architectuur. Dat alles wordt omkleed met een groot aantal praktijkvoorbeelden. Interessant en bruikbaar is ook de architectuurvolwassenheidsmatrix, waarmee een organisatie snel de positie op het gebied van architectuur kan vaststellen en op
DYA; stap voor stap naar professionele enterprise-architectuur Martin van den Berg en Marlies van Steenbergen Uitgever Ten Hagen & Stam b.v. ISBN 90 440 1121 9
basis daarvan maatregelen kan nemen. Met DYA komt informatiearchitectuur binnen het bereik van iedere organisatie – en dus ook van corporaties. Niet alles uit de methode is voor iedere organisatie even toepasbaar, maar DYA biedt hulpmiddelen om daarin een keuze te maken. Het tweede DYA-boek is daarmee een aanrader voor iedere informatiemanager. Frits van Dijk