Razende reporters Gemaakt door Mascha & Dena
1.verhaal van Almila en Maral 2.verhaal van Christopher 3.Spelletjes 4.strip Donald Duck 5.verhaal van Isa en Stefana 6.verhaal van Floor 7.mening 8.Einde
1. Het bewegende maïs! Lief dagboek…. Ik Ben in de mei vakantie naar opa en oma geweest en ik ben daar 1 week wezen logeren. Toen ik daar was is er iets gebeurd het was heel eng en gevaarlijk, ik zal jullie mijn verhaal vertellen. Het begon op zaterdag 23 april 2015. Ik was mijn tas aan het inpakken en mijn moeder riep kom je we gaan naar oma, dus ik zei: ik kom eraan. Ik liep naar beneden en pakte mijn mobiel. Ik zei: Doei papa ik zie jou vrijdag weer. En ik ging naar de auto. Toen we eenmaal bij het huis waren, deed oma open en zei: mijn lieve engeltje leuk je weer te zien schat. En ik liep naar binnen en riep: doei mama! Ik zat op de bank en ging tv kijken ik hoorde iets in de tuin dus ik ging kijken uit het raam en zag iets ik wist niet wat het was het was heel snel weg.
1 uur later Oma riep: Lucy kom je eten? Dus ik zei: ja ik kom al. En toen we klaar waren met eten ging ik nog ff tv kijken. Ik keek op mijn telefoon en zag dat het 21:00 uur was ik ging naar bed. Toen ik in bed lag hoorde ik iemand op mijn raam kloppen en ik ging kijken en zag niemand. Ik werd een beetje bang, maar ik ging gewoon veder slapen 20 min later hoorde ik iemand lachen ik ging weer kijken en ik zag alweer niemand het enigste wat ik zag was maïs. Dus ik deed een stap naar achter en ik keek stiekem en zag ik dat de maïs praten en ze werden mensen. Ik schrok heel erg ik ging snel onder mijn deken liggen en ging erg zweten ik was zo bang ik rende naar
beneden maar ik zag nergens mijn oma en opa. Ik riep zo hard dat ik gewoon pijn kreeg in mijn keel. Ik zat 10 minuten op de bank met mijn mobiel en ging ik mijn moeder bellen maar ze nam niet op. Ik begon te huilen en toen kwam mijn oma binnen ze was buiten in de tuin. Ze zei: lieverd gaat alles goed met jou? Ik zei: nee ik zag maïs en ze werden mensen. Dat kan toch niet zei oma. Ga maar Weer naar bed schat zei oma. Ik liep weer naar boven maar oma zei tegen iemand ze mag onze geheim niet weten dus let goed op.
De volgende dag Goedemorgen oma en opa zei ik. Goedemorgen lieverd wil je een gebakken eitje? Ja lekker zei ik. Maar ik bleef de hele tijd denken aan wat er gistere avond was gebeurd. En toen ik klaar was met eten keek ik achterom en zag ik een meisje. Ik schrok en zei oma daar staat een meisje. En oma zei nee hoor. Dus ik zei: ik ben het zat jullie doen raar ik ga naar huis en ik ga
alles tegen mijn moeder en vader zeggen! En ik liep weg mij spullen lagen nog bij oma. Maar dat boeide mij niet. Ik belde mama op en zei kom je mij alsjeblieft ophalen ik sta bij de weg mama zei ja is goed. Ik was echt heel bang. Mam kwam mij op halen en toen had ik alles verteld en ging ik weer slapen
einde
2. Bob en Ben: de inkt ravage
Hoofdstuk 1: de elven Bob liep samen met Ben over straat. Zij waren 2 stokmanridders. Vroeger hadden ze allebei een goeie vriend die Bas heette. Totdat Bas heel veel inkt over zich heen kreeg. Hij heeft sindsdien duistere krachten gekregen waarmee hij alles kapotmaakt. De huizen, de bomen, de wegen, en nog veel meer. Ook heeft hij een leger van inktmonsters gemaakt waarmee hij zijn duistere plannen uitvoert.”bob, wat moeten we nou doen?, de enige die het overleefd hebben wonen in het noorden. dat is 10 dagen reizen vanuit hier!” “het is de enige keus die we hebben ben, we kunnen niks anders.”ze liepen over een zandweggetje door het bos. Er klonk geritsel vanuit de bosjes. Van alle kanten kwam het nu “ben, ik denk dat we bezoek hebben. “zet je maar schrap bob.” Uit elk bosje kwam een elfje gekropen met een boog op ons gericht. “ wie zijn jullie?” zei het kleinste elfje. “wat komen jullie hier doen?” zei een wat groter elfje. Ben trok zijn zwaard uit zijn schede. “niet doen ben, straks knallen ze ons hier neer, doe eens rustig.” Fluisterde ik zachtjes in zijn oor. Met tegenzin deed Ben zijn zwaard terug. Ik nam het woord. “wij zijn ridders die in vrede komen, en de inkt
monsters willen verslaan. We doen jullie niks als jullie niks tegen ons doen.” “jullie kunnen mee naar onss kamp komen als jullie dat willen, maar o wee als jullie kwaad in de zin hebben. Ik ben trouwens dork, officier van dit elvengarnizoen.” “aangenaam kennis te maken meneer dork, wij zijn twee ridders die op de vlucht zijn geslagen voor het inktleger.” Samen met dork en de elven liepen we naar het kamp. Het was goed verstopt in het midden van het bos. Dork pakte een toeter uit zijn schoudertas en blies erop. “UUUUHHHHH!” klonk het door het bos. Overal kwamen kleine elvenhoofdjes tevoorschijn tussen de takken en de bladeren. Ze gooiden een touwladder naar beneden waardoor we omhoog klommen. “wie zijn die vreemdelingen die jullie hebben meegenomen? Ahh… Dork! Dat zouden we toch niet meer doen, vreemdelingen meenemen. Dat staat in het reglement wat je zelf hebt gemaakt!” “ Maar zoldor, zij willen ook tegen de inktmonsters vechten, ze kunnen ons helpen en zelfs bondgenoten worden. Dat zou alleen maar fijn zijn.” “ ze kunnen een nacht blijven, daarna beslis ik of ze langer mogen blijven.” Een elf zei tegen ons dat we met hem mee moesten komen. We liepen achter hem aan en hij liet ons onze kamer zien. Het was een knusse kamer met een gezellig haardvuur in de hoek “hier slapen jullie vannacht, en als jullie me
nodig hebben roepen jullie me maar. Het eten wordt over tien minuten geserveerd. Zorg dat je dan klaar bent.” Ik warmde me op bij het haardvuur en Ben deed een andere broek aan. De vorige was namelijk vies geworden tijdens het wandelen. Nadat de minuten verstreken, kwam de elf weer naar binnen. “het eten is klaar, komen jullie mee?” we volgden de elf die ons de weg wees. We liepen hoog in de bomen over touwbruggen. We kwamen de eetzaal binnen. Er stond een enorm lange tafel waaraan allemaal elfjes zaten te eten. Er waren nog 3 stoelen over. Eerst ging ben zitten, daarna de elf en daarna ik. Toen we zaten begonnen alle elven spontaan keihard te lachen. Ik was kennelijk in een openliggend broodje hazelnootchocola gaan zitten. De man die die middag had gezegd dat we misschien konden blijven, lachte het hardst: “hahaha, je weet toch dat wij elven veel grappen maken, waarom keek je niet eerst op je stoel voordat je ging zitten?, hahaha” ik ging naar mijn kamer om een nieuwe broek aan te doen. Toen ik terugkwam keek ik weer op mijn stoel en nu lag er een broodje jam. Ik veegde het er nonchalant af en ging zitten. Ik moet zeggen dat de elven heerlijk kunnen koken. “mmm… lekker hé Ben?” “ja, verukkelijk!” zei Ben met een stralend gezicht. De elfjes hadden stamppot klaargemaakt van de hazelnoten die hier in de bomen
groeiden. Na het eten gingen we naar bed. Ik lag nog lang te woelen en te draaien in mijn bed, ik maakte me zorgen om morgen. Dan zouden we misschien weggestuurd worden.
Hoofdstuk 2: de aanval
Ik werd wakker door een luid getoeter. “ UUUUUHHHHH!” weerschalde het door de bomen. Er kwam een doodsbange elf binnengerend in onze kamer. “ jullie moeten snel mee naar dork, hij zal jullie meenemen om tegen de inktmonsters te vechten die onze boomhutten aanvallen. Alles is aan het instorten!” ik was totaal niet voorbereid op een aanval van de inktmonsters. Ben werd net wakker en pakte meteen zijn zwaard. we hoefden toch geen kleren aan te doen want we hadden helemaal geen pyama’s. we renden achter de elf aan die ons de weg wees. We kwamen nog meer elven tegen die wanhopig hun hazelnoot voorraad probeerden te redden. Maar het was al te laat. Het hele achterste stuk van de boomhut stortte in en allemaal elven vielen de diepte in. Wij
waren nog net op tijd bij de touwladder voordat de gehele boomhut in mekaar stortte. Toen we beneden waren, kwamen we bij dork aan die ons meenam. “ we moeten snel zijn om achter ze aan te gaan, ze rennen nu het bos in naar het andere elven dorp. Snel!” “nog een elvendorp?, dat is me niet eens opgevallen!”“we verstoppen onze dorpen heel goed, maar ze vinden ze altijd.” We renden verder het bos in en zagen de ravage die de inktmonsters achterlieten. Alle bomen waren kapot gebeten, waarschijnlijk door de inkt ratten. We zagen dat de beesten al begonnen waren met het slopen van de boomhutten van de elven. “ kom mee allemaal, we gaan die smerige beesten een lesje leren!” riep Dork. we renden naar de linker kant van de boomhut en vielen de ratten aan. “AAAAAHHHHH!!!!!” een elf werd heel hard in zijn arm gebeten door een inktrat. Ik rende samen met Ben naar een soort blobmonster waartegen dork aan het vechten was. Ik sloeg hem heel hard in zijn flank en het monster stootte een verschrikkelijk geluid uit wat door merg en been ging. Ik ging door en hakte in op zijn neus waarna hij meteen bewusteloos op de grond lag. Hij kon daar waarschijlijk niet zo goed tegen. Ik ging meteen door met de inkt ratten die van alle
kanten leken te komen. Ik hakte de een na de ander neer en ik had totaal geen zelfcontrole meer, ik bleef maar door gaan met het kapotmaken van de beesten, en lette niet op de waarschuwingen van Ben. “ let op Bob, achter je!” ik werd door iets geraakt van achter en toen werd alles zwart.
“Bob?, ben je wakker?” “ ja, hij is wakker” fluisterden stemmen naast me “ wat is er gebeurd?” zei ik met een schorre stem “ je bent bewusteloos geraakt nadat er een blobmonster tegen je opbotste. Ik heb je nog net op tijd kunnen redden uit de handen van dat smerige beest. Je was bijna verpletterd.” Ik herkende de stem van Ben in het gefluister. “ dank je wel dat je me hebt gered Ben. Ik ben trots op je, hebben we eigenlijk de monsters verslagen?” “ nee, we zijn nu op weg naar het noorden waar de andere overlevenden zijn.” Nu pas voelde ik de trillingen van de kar onder me. “ je bent 2 dagen bewusteloos geweest. We dachten dat je dood was. Zal ik je maar met rust laten?, dan kun je nog even bijkomen. Ik haal wel soep voor je.” “ dank je wel dat je zo lief voor me bent, Ben.” “ alsjeblieft, ik kom zo terug met de soep” een paar minuten later kwam ben terug met de soep. “zo, dit is voor jou.” Ik at de soep gulzig op, ik
had namelijk 2 dagen niks gegeten of gedronken. Ik kreeg ook nog een karaf koel water. Dat was heel fijn want ik had knallende kopijn. Nu mijn ogen gewend waren geraakt aan het donker kon ik een verband om mijn arm waarnemen. Toen ik het aanraakte deed het heel erg veel pijn. “AUW!” ik dacht na over wat zoldor wel niet over me zou zeggen als hij me zo zou zien. Hij zou me natuurlijk meteen wegsturen. Toen kwam zoldor binnen. “bob, wat zie je er toch uit!, wie heeft je zo toegetakeld?” “dat heeft een blobmonster gedaan, heer Zoldor.” “laat dat heer maar weg. Voor jou ben ik gewoon: Zoldor. Je mag trouwens blijven, en als je goed opgeknapt bent, dan kun je weer gaan vechten samen met die vriend van je tegen de inktmonsters. Als je goed je best doet kun je misschien zelfs commandant worden!” “ dank u wel, Zoldor, voor dit mooie aanbod. Hoelang denkt u dat ik uitgeschakeld ben?” “ zeker twee weken, slaap lekker.” Zoldor liep de kar uit en ik bleef in mijn eentje achter. Ik viel al snel in slaap.
3. Spelletjes
zoek de 10 verschillen
4. strip
5. Pasen Molly & Dolly spelen samen op het pleintje vlak bij hun huis morgen gaan ze paaseieren verstoppen want dan is het 1e paasdag daarom gingen ze vragen aan hun vader en moeder of ze alvast boodschappen mochten halen voor morgen dat mocht en toen ze in de supermark waren kwamen ze bij de afdeling van Pasen waar paaseieren paasschuimpjes en allemaal van dat soort lekkere dingentjes ze dachten dat dit een droom was maar dat was niet zo ze hadden allemaal lekkere dingen meegenomen. 1 dag later ze werden wakker gemaakt met een heerlijk ontbijt croissantjes een lekker eitje toen zij Dolly: ‘zullen wij de paassnoepjes en de paaseieren gaan verstoppen, Molly??’ en Molly zei:’oké, dat lijkt mij wel leuk.10 minuten later, hadden Molly en Dolly alle paaseieren en paassnoepjes verstopt. 1 uurtje later, mochten alle kinderen de paassnoepjes en paaseieren gaan zoeken. Komen jullie moren weer naar de gym zaal knutselen en tekenen Molly en
Dolly zijden: leuk tot morgen,het was nu weer avond dus hadden ze besloten om te gaan slapen morgen weer een nieuwe dag. En ze levende nog lang en gelukkig. Einde.
6. Verhaal van Floor
De villa van Spoek
De villa van Spoek was een grote villa aan de Tapijtweg nummer elf in het stadje Sonsbeek. Het huis stond aan een brede rivier en had een lange oprijlaan van glimmende witte kiezelsteentjes. Bij de voordeur was een bordes met hoge pilaren, waardoor je zou kunnen denken dat de president van Amerika er woonde. Dat was niet zo. Hier woonde Elvis Watt, miljonair, tien jaar. Het huis had hij gekregen van zijn opa, Benjamin Spoek. Heel lang wist Elvis niet eens dat hij een opa had. En al helemaal niet dat die opa multimiljonair was. Maar op een dag ging die opa dood en moesten Elvis en zijn moeder naar de notaris. Ze zaten in een kamer met een hoog plafond waar het naar dode cavia’s rook. Zijn moeder had gehuild, de notaris had zijn armen om haar heen geslagen en gezegd dat het allemaal heel erg was. Op weg naar huis had zijn moeder hem stevig vastgehouden. Zo stevig, dat hij er nu, een halfjaar later, nog steeds blauwe plekken van had. Elvis had er niets van begrepen. Nooit had zijn moeder over haar vader gesproken en nu hij dood was, moest ze de hele dag huilen. Benjamin Spoek had een testament laten maken waarin stond dat zijn villa en de kluis met geld voor Elvis waren. Frieda, de moeder van Elvis, had alleen een brief gekregen. Elvis was blij dat hij niet zo’n stomme brief had gekregen. Hij was veel blijer met zijn villa en de kluis met geld. Manon Sikkel -‐ Elvis Watt Kamphuis, Kamphuis en Bladerdeeg Zoef Honing was het meisje op wie alle jongens in Sonsbeek een beetje verliefd waren. Een beetje? Nee, de meeste waren hartstikkestapelsmoorverliefd op haar. En alle meisjes wilden haar wel zijn. Want wie wilde nou niet zulke lange bruine benen en zulk glanzend haar dat wapperde in de wind? En wie wilde nou niet het best kunnen zwemmen van iedereen? Er was alleen iets wat niet zo leuk was aan Zoef: dat was haar vader. Hij was namelijk hoofdinspecteur van de Belastingdienst. Iedereen die geld verdient, moet een deel daarvan aan de belastingen geven. Dat is niet zo gek. Van dat geld worden ziekenhuizen gebouwd, en wegen en scholen. Maar wat wel gek is, is dat die vader van Zoef er persoonlijk voor zorgde dat iedereen zijn belastingen precies op tijd betaalde. Als je een dag te laat was met je belastingpapieren invullen, dan stond hij al bij je op de stoep. Elvis Watt werd door meneer Honing extra goed in de gaten gehouden. Want niet alleen had Elvis een oogje op Zoef – wat haar vader niet zo leuk vond – hij had ook nog een enorme villa, waar hij geen belasting over betaalde. De eerste keer dat er een brief van de Belastingdienst in de bus viel, had Elvis hem weggegooid. Hoe kon je nou belasting betalen over een huis? Moest hij soms elk jaar een stukje van zijn huis afzagen? De tweede keer dat de postbode zo’n grappige blauwe envelop bracht, had hij zijn cheque van twee miljoen euro maar opgestuurd. Die had hij nog ergens liggen en hij hoopte dat hij daarmee van die ellendige belastingdingen af was.
De derde keer dat er zo’n blauwe envelop werd bezorgd, belde hij met Paul Kamphuis, zijn belastingadviseur. Meneer Kamphuis was eigenlijk de adviseur van zijn opa, Benjamin Spoek, geweest. En zo kwam het dat Elvis op een maandagmiddag na school op zijn fiets naar Bommel reed, zeventien kilometer verderop. Daar stond het kantoor van Kamphuis, Kamphuis en Bladerdeeg, belastingdingen. ‘Zo, ben jij helemaal op de fiets gekomen?’ vroeg de vrouw achter de balie. Ze keek hem aan alsof hij net een gouden medaille had gewonnen op de Olympische Spelen. ‘Ik kan nog geen auto rijden,’ zei Elvis. ‘Voor wie kom je?’ vroeg de vrouw. ‘Voor meneer Kamphuis.’ ‘De grote of de kleine?’ Elvis dacht na. Die paar keer dat hij meneer Kamphuis had gezien, was het hem niet opgevallen of hij extreem groot was of extreem klein. ‘De gewone,’ zei hij daarom maar. De vrouw lachte. ‘Paul of Berend Boudewijn?’ ‘Eh… Paul,’ zei Elvis. Zonder te vertellen of dat de grote of de kleine Kamphuis was, wees de vrouw naar een deur in de hoek van de hal. ‘Zachtjes kloppen,’ zei ze. Elvis klopte zacht op de deur. Al bij de eerste klop ging de deur open. ‘Ah, de kleinzoon van Spoek! Waarmee kan ik je helpen?’ Elvis haalde een stapel blauwe belastingenveloppen uit zijn plastic boodschappentas. Paul Kamphuis zuchtte. ‘Zit die belastingrat van een Honing weer achter je aan?’ Elvis vertelde dat hij al twee miljoen had betaald. ‘Dat is toch wel genoeg?’ vroeg hij. Paul Kamphuis schudde zijn hoofd. ‘Honing heeft nooit genoeg.’ Manon Sikkel -‐ Elvis Watt Hij scheurde de enveloppen open en bekeek ze hoofdschuddend. Ondertussen gebaarde hij naar Elvis dat hij moest gaan zitten. Elvis nam zijn plastic tas op schoot en zag toen pas dat hij nog één envelop was vergeten. dwangbevel, stond daarop. Hij wist niet goed wat dat betekende. ‘Wat heb je daar?’ vroeg Paul Kamphuis. Elvis gaf hem de brief. ‘O, nee!’ Elvis keek hem geschrokken aan. Paul Kamphuis pakte zijn telefoon en fronste zijn wenkbrauwen terwijl hij een nummer intoetste. ‘Honing?’ Elvis zuchtte opgelucht. Hij wist zeker dat die Paul Kamphuis die man van de belastingen eens ernstig zou toespreken. ‘Ja, nee, ja, nee… ja… nee, ja, nee, dat begrijp ik, ja.’ Na een telefoongesprek dat wel een uur leek te duren, stond Paul Kamphuis op en ging op zijn hurken voor Elvis zitten. ‘Ik heb slecht nieuws, jongeman.’ ‘Oké,’ antwoordde Elvis. ‘Je hebt een prachtige villa gekregen van je opa…’ ‘Met een zwembad!’ zei Elvis blij. ‘Ja, met een zwembad. Maar ook met een eh…’ Elvis keek hem vragend aan. ‘Ook met een… tja, hoe zal ik dat zeggen?’
‘Met een ijskast van twee meter hoog?’ Paul Kamphuis glimlachte. ‘Het zit zo…’ Elvis werd ongeduldig. Waarom zei die man niet gewoon wat hij wilde zeggen? ‘Zeg het dan,’ zei hij daarom. Paul Kamphuis stond op en leunde tegen zijn tafel, zijn armen Manon Sikkel -‐ Elvis Watt stevig over elkaar geslagen. ‘Je opa heeft al tien jaar geen grondbelasting betaald.’ ‘Oké.’ Elvis begreep niet wat dat met die blauwe enveloppen te maken had. ‘En ook geen waterbelasting, geen zwembadbelasting, geen vuilnisbelasting, geen hondenbelasting, geen omzetbelasting, geen belasting in box één en niet in box twee en ook niet in box drie en…’ Nu begon Elvis er genoeg van te krijgen. Hij was hiernaartoe gekomen om te vragen wat hij met al die blauwe enveloppen van de belastingen moest. Waarom konden grote mensen niet gewoon praten? ‘Ik snap er niks van,’ zei Elvis. ‘De Belastingdienst komt de villa in beslag nemen,’ zei Paul Kamphuis zachtjes. ‘Beslag? Wat betekent dat?’ ‘Het betekent dat meneer Honing morgenochtend bij je op de stoep staat en dat er een groot slot op het hek komt. En daarna is het huis niet meer van jou.’ ‘Maar ik heb dat huis van mijn opa gekregen!’ ‘Het spijt me, jongen.’ Elvis had zin om de prullenbak om te trappen. Nog nooit in zijn leven had hij iets zó oneerlijk gevonden. Eerst gaat je opa dood, dan krijg je als troost een villa met een zwembad en daarna moet je alles aan de belasting geven. Alleen maar omdat zijn opa de hondenbelasting niet had betaald. En hij had niet eens een hond! Manon Sikkel -‐ Elvis Watt ‘En wat als ik de man van de belastingen niet binnen laat?’ Paul Kamphuis schudde zijn hoofd. ‘Dan klimmen ze gewoon over het hek.’ Elvis dacht na. Er moest toch een manier zijn om zijn huis niet kwijt te raken? En al dat geld dat in de kluis lag? Daar kon hij toch wel iets voor verzinnen? ‘Ik weet het!’ riep hij. Paul Kamphuis keek hem verbaasd aan. ‘Wat weet je?’ ‘O, niks,’ zei Elvis. Hij had zojuist een steengoed plan bedacht, maar dat ging hij natuurlijk niet hardop zeggen…
Manon Sikkel -‐ Elvis Watt Elvis, bedankt Paul en springt op zijn fiets naar huis. Paul staat Elvis bedenkelijk na te kijken. Wat zou hij nou van plan zijn. Hij kan niks verzinnen wat zijn eigen plannetje in de weg zou staan. Vanavond komt hij hier terug en breekt de kluis open en dan is hij millionair. Gniffelend loopt hij in de late middagzon naar huis. Ondertussen gaat Elvis zijn hele plan na. Eerst gaat hij de brief van Opa nog een keer lezen. Hij was door de zin van Paul wakker geschud. “Niks is zoals het lijkt, jongen” had Paul hem gezegd. Hij en opa deden niets liever dan raadsels oplossenen geheimschriften maken. Hoe stom had hij kunnen zijn. Het was helemaal geen verdrietige brief. Het was een geheimschrift wat opa had gemaakt zodat iemand, wie dat wist hij nog niet, niet de werkelijke boodschap zou kunnen lezen. Opa had dit dus
allemaal al van te voren bedacht. Hij fietste sneller en sneller naar huis. Op naar de brief en hopelijk een oplossing voor morgenvroeg. Hier is maar één oplossing voor. Ik zet opa’s levenswerk, het detectivebureau EBS, voort en zorg ervoor dat alle raadsels worden opgelost. Thuis aangekomen gaat Elvis direct op zoek naar zijn moeder. “ Mam, mam, ik heb de brief nodig.” Mama kijkt vertwijfelt naar Elvis. “ Ik denk namelijk dat Opa er een geheim in heeft verstopt.” Verstrooid kijkt mamma naar Elvis. “Lieve schat”, en ze knikt hoofdschuddend. “Dat was vroeger jullie kinderspel. Dit is een serieuze brief, die grote mensen elkaar nalaten. Maar goed lieverd, hier is de brief.” Elvis pakt zijn raadselboek, zijn koffer met geheimschrift ontcijfer-‐materiaal en zijn speurpak. Nuwordt het serieus! Detective EBS is er klaar voor. Hij vouwt zijn vingers in elkaar rekt zich uit. Op zoeknaar de eerste code-‐aanwijzing zodat hij weet wat voor soort geheimschrift Opa heeft gebruikt. Hij pakt zijn loep, zijn magische penseel. Maar nee, dit zijn niet de materialen waarmee hij het kan ontcijferen. Natuurlijk het watermerk. ∞ Jip, dat is het. “ wanner ik nu met de spray over het papier spuit dan zal ik het ware verhaal vinden.”
Beste Elvis, Je zult nu vast in de problemen zitten met mijn huis. De belastingdienst die geld wil. Maar beste Elvis, ik heb alles betaald. Iemand probeert mij erin te luizen en mijn huis te krijgen. Ik vermoed dat het Paul Kamphuis is. Hij kijkt altijd heel vreemd en doet alsof hij me helpt, maar vraagt vooral veel over de kluis en de beveiliging daarvan. De enige manier om in de kluis te komen is met jouwMedaillon en de code EBS. Zoek deze zaak goed uit. Je kunt het! EBS Benjamin Spoek Moeder slaat stijl achterover, en blijft sprakeloos met haar mond open zitten. “Elvis je bent geweldig. Hoe kom je opeens op dat idee”. “Dat was niet zo moeilijk”, zegt Elvis met een glimlach. “Maar hoe komen we nu van die blauwe enveloppen af?. Tja, daarvoor zal ik toch opzoek moeten in het huis van Paul Kamphuis”. Samen gaan ze aan de slag om ui te vissen hoe ze dit moeten gaan aanpakken. Het is een geheim en ze weten niet wie nu wel en niet te vertrouwen zijn. Om het plan te laten slagen heeft Frieda, de moeder van Elvis, een afspraak met Paul gemaakt om zogenaamd over de financiële problemen te gaan praten. Wanner Paul is afgeleid kunnen Elvis en Zoef samen in het huis van Paul Kamphuis opzoek gaan naar bewijs. Frieda heeft om 17.00 uur een afspraak en met een beetje geluk duurt dit ongeveer een uur. Om dit plannetje te laten slagen moet Elvis wel al op een of andere manier in het huis van Paul zijn. Elvis gaat daarom op tijd naar Zoef met als smoesje dat hij toch echt hulp nodig heeft bij zijn huiswerk. Dit moet gaan lukken aangezien Zoef het slimste meisje is van de klas. Meneer Honing, deed met tegenzin de deur open toen elvis kwam voor zoef. Met een gemeen lachtje zij hij, zo moet je niet nog een avond genieten van je Villa, want morgen zit het slot erop en dan kan je er nooit meer naar toe. Hahahaha. En lachend liep hij weg. Met gebalde vuisten liep Elvis naar dekeuken waar zoef was. Wacht maar, dacht hij tandenknarsend. Ik los dit raadsel op. De villa blijft van ons. In de keuken kijkt Zoef Elvis vragend aan, “wat kom je doen?”. “Je hebt helemaal geen vragen over het huiswerk of wel?” Elvis knikt, praten durfde hij niet, want dit huis lijkt oren te hebben. Maar hoe kan hij er dan voor zorgen dat Zoef hem kan helpen? Natuurlijk, met het geheimschrift dat hij Zoef had geleerd. Hij begon te schrijven en zo leken ze heel hard te werken, terwijl ze in code taal plannen
aan het maken waren. “Pap, wemoeten even naar Elvis zijn huis, hij heeft iets van school vergeten” zei Zoef. “Ik ben over een uurtje terug. Doei”. Voordat meneer Honing kan reageren is Zoef al weg. Ze trekt Elvis mee de deur uit die quasi verbaast uit zijn ogen kijkt en nog snel naroept: “Dag meneer Honing, bedankt en tot de volgende keer”. “Joepie”, roept Zoef. “Eindelijk is het zover. Actie in Sonsbeek, dit klinkt als een spannende detective actie.” Giebelend huppelt ze achter Elvis aan die van binnen wel moet lachen. Dat hij nu juist met het meisje waar hij super verliefd op is, op avontuur gaat. “Oké, hoe komen we binnen, en waar gaan we beginnen”. Vraagt Zoef. “Ik heb mijn koffer bij met allerlei spullen die een detective nodig heeft.” Bij de poort aangekomen, klimmen ze er over heen en gaan via het kelderraam naar binnen. “Nu komt het echte werk. Eerst gaan we naar het kantoor en kijken tussen alle boeken en papieren of we daar iets kunnen vinden.” Ze zoeken naar allerlei aanwijzingen, en niks lijkt antwoord te geven op de boetes van de belastingdienst of de verdenking dat Paul Kamphuis eigenlijk de villa zou willen hebben. Kamer voor kamer gaan ze het huis door. Snel, maar precies gaan ze te werk. Het haalt echter niets uit. Nu, dan maar weer naar huis. Zoef wil het niet opgeven, “het kan niet waar zijn. Je Opa wist dat we iets zouden vinden. Denk na Elvis, denk na.“. Zoef stampt met haar voeten terwijl ze dit zegt en plof, aaaaaa boem, Zoef zakt door de houten vloer en komt in een verborgen ruimte terecht. “Heb je je pijn gedaan” vraagt Elvis. “Nee, maar deze ruimte hebben we helemaal niet eerder gezien, hoe kan dat?”. “Maakt niet uit”, zegt Elvis. Je hebt een geheime kamer ontdekt.” Elvis springt naar beneden en pakt zijn zaklamp en schijnt door de ruimte. Er liggen alleenmaar dozen. In de dozen, zitten allerlei dossiers van de belastingdienst. De dozen staan op alfabetische volgorde. De S van Spoek staat bijna helemaal achteraan. Daar waar de andere dozen vol stof zitten is deze schoon. Samen gaan ze op hun knieën zitten om de papieren goed te kunnen bekijken. Dat is vreemd, alle papieren zitten er twee keer in, zwembadbelasting (betaald) zwembadbelasting nog niet betaald. Vuilnisbelasting betaald, vuilnisbelasting niet betaald. Hoe kan dit en wat betekend dit? “Nou”, zegt Zoef. “Dat we met deze papieren kunnen aantonen dat jouwopa wel altijd belasting betaald heeft”. “Snel neem de papieren mee, voordat Paul weer terug komt”, zegt Zoef. Ze vinden een deur aan de andere kant van de ruimte en openen deze. Tot hun verbazing zien ze dat de deur naar een ondergrondse tunnel leidt. Ze lopen de tunnel in want ze zijn beide zeer nieuwsgierig waar ze uitkomen. Snel pakken ze een fakkel uit een muurhouder en steken deze aan. Zigzaggend gaan ze door de tunnel en na lang wandelen komen ze weer bij een deur. Echter deze deur heeft een slot, maar met de inhoud van het detectivekoffertje krijgen ze het beslist open. Jawel hoor, de deur gaat open. Ze kijken elkaar met grote ogen aan. Zoef houdt de hand van Elvis vast. “Eigenlijk wil ik de deur nu helemaal niet open maken” denkt Elvis met een verliefd gevoel in zijn buik. “Waar wacht je op?” vraagt Zoef. Niks, zegt hij snel. Ben alleen zeer benieuwd wat er achter deze deur zit. Met kloppend hart maakt hij heel voorzichtig de deur open. Ze houden hun adem in. Piepend gaat de deur open en voordat Elvis om de hoek kan kijken vliegt er iets voorbij hun voeten. Zoef slaakt een kleine gesmoorde gil. Elvis moet lachen. “Zoef, het is maar een muis. Hihihi..”. “Maar nu ven serieusen kijk voorzichtig om de hoek, zodat we weten waar we zijn”. Elvis wil kijken maar voor hij kan kijken zegt Zoef vragend ”Elvis?”! Elvis kijkt Zoef aan. “Oh, niks”, zegt ze maar diep in haar hart wilde ze hem een kus geven en zeggen dat hij moet oppassen, maar ze durft niet. “Succes”, zegt ze maar snel. Hij lacht. “Zag hij dat nu goed, vond zij hem ook leuk?” Geen tijd om over na te denken hij schudt zijn hoofd. Met een zucht kijkt hij om de hoek van de deur. Wat.. Hij deinst achteruit. Hier staat de kluis van zijn huis met Paul ervoor.
“Hé?” Paul lacht gemeen en zegt tegen hem “ je komt precies op tijd om de kluis voor mij open te maken. Geef mij jou medaillon, de code heb ik nu.” Oh nee, natuurlijk, Frieda had hem gebeld, hij had de brief niet opgeruimd. Wat stom. Die heeft hij nu dus te pakken gekregen. Maar waar is Frieda nu? Zoef staat nog aan de andere kant van de deur en hoort dit allemaal. Vlug, denkt ze, ik moet mijn vader halen anders is Elvis er geweest. Zoef rent zo hard ze kan naar huis. “Pap, pap Elvis is in gevaar. Paul heeft een pistool en dreigt ermee, hij wil dat Elvis de kluis voor hem open maakt en we hebben alles opgelost, Hij heeft alle belastingpapieren veranderd, zodat iedereen moet blijven betalen. Help pap!!”. “Ah ha”, zegt haar vader. “Je bent achter ons plannetje, gekomen”. “ Jij, jij hoort hierbij?” Vraagt Zoef verbaasd. “Dit kan niet waar zijn. Je bent gemeen, en nu wil je ook nog dat Elvis, zijn huis en geld kwijt is, en misschien wel dood gaat. Dit kan je niet menen.” Ondertussen, heeft Paul Elvis nog steeds onder vuur. Elvis denkt hard na. “Wat zou Benjamin Spoek hebben gedaan, de EBS superheld”. “Oh”, zegt Elvis zo zeker als hij kan, “we hebben helemaal geen geld in de kluis, wat wil je daar halen?´. Paul kijkt verward naar Elvis, “Dit verzin je’ en zijn handen beginnen te trillen. “Je weet dat je dit gaat verliezen, dus geef dat medaillon maar aan mij.” “Nooit”: zegt Elvis, met een stoere stem. Zoef staart haar vader radeloos aan, terwijl tranen over haar gezicht rollen. ”Jij hebt altijd gezegd dat je eerlijk moet zijn en mensen moet helpen. Waarom help je Elvis dan niet. Waarom...?” Vader zakt door zijn knieën en gaat met een zucht naast Zoef zitten. “Je hebt gelijk Zoef, je hebt gelijk. Ik wilde zo graag dat iedereen mij belangrijk vond. Vroeger pestte iedereen mij en pakte altijd mijn geld en snoep af. Vooral Paul. Paul bedreigt mij nu ik groot ben nog steeds, ik moest telkens opnieuw belastingen voor hem innen. Dan zou hij me niet meer pesten. Hij hield het geld en hij zorgde dat niemand meer van mij zou stelen of mij zou pesten, nee mensen moesten mij vrezen. Maar heb nooit meer gedacht aan hoe verschrikkelijk dit voelde.Het spijt me zo, ik help je” zegt meneer Honing vastberaden. We moeten weer zorgen dat Sonsbeek weer een gezellig stadje wordt. Snel gaan ze samen op pad om Elvis te helpen maar eerste bellen ze de politie. Bij aankomst in de Villa staat de politie al te wachten. Binnen aangekomen roept meneer Honing ”Paul, het is over. Ik heb bekend dat jij me bedreigde en we samen de zaak hebben opgelicht. Paul had geen andere keus meer dan zich over te geven aan de politie en samen met mijnheer Honing wordt hij direct naar de gevangenis gebracht. Gelukkig kwam meneer Honing door zijn schuldbekentenis al weer snel vrij en maakte zijn fouten goed door het geven van een groot feest voor het hele dorp. Maar terug naar Elvis en Frieda, zij konden nu eindelijk hun kluis openen. Met Trillende handen pakte Elvis zijn Medaillon. En klikte die in het slot van de kluis. Op de achterkant van de medaillon stonden allerlei tekens. Die gekoppeld waren aan het alfabet. Elvis glimlachte en bedankte opa Spoek, nu gaan we met de code de kluis openen. Hij riep leve EBS. En daar ging met een klink de kluis open. Yes, riepen Zoef, Elvis en Frieda tegelijkertijd. En daar lag geld, genoeg om een levenlang in Villa Spoek te blijven wonen. Maar Opa had ook nog veel meer spullen achtergelaten waarmee Elvis uiteindelijk zijn eigen detectivebureau kon starten. En zo komt het dat Zoef en Elvis, samen alle mysteries in Sonsbeek en omgeving konden oplossen. Het bureau heet overigens EBSSpoek& Honing.
7. Mening
Koen Tatiana Stefana Mees Isa Boaz Tariq Floor Max Lise Lars Tim Ryan Almila Mika Jura Luca Diego Maral Yoeran Naomi Norah Levi Brain Jacco Pleun
Christopher Grietje Dena Mascha
8.Einde