Rapportage Projectteam Werknemers
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding .............................................................................................. 3 1.1 Project ‘Op Eigen Kracht aan het Werk’ ................................................ 3 1.2 tweede fase project ........................................................................... 3 1.3 samenstelling en opdracht projectteam werknemers .............................. 3 1.4 werkwijze ........................................................................................ 4 1.5 leeswijzer rapportage ........................................................................ 4 2. Werknemersorganisaties in Nederland ...................................................... 5 2.1 Historie ........................................................................................... 5 2.2 Krachten in het speelveld ................................................................... 5 2.2.1 Onderlinge verhoudingen.............................................................. 5 2.2.2 Taken van de werknemersorganisaties ........................................... 5 2.2.3 Samenwerking ............................................................................ 5 2.3 De spelers, werknemersorganisaties en hun standpunten inzake chronische ziekte en werk ....................................................................................... 6 2.3.1 FNV .............................................................................................. 6 2.3.2 CNV ............................................................................................. 7 2.3.3 MHP ............................................................................................. 9 2.4 De spelers, de sociale partners .......................................................... 11 2.4.1 Stichting van de Arbeid .................................................................. 11 2.4.2 De Sociaal Economische Raad ......................................................... 12 3. Interviews ........................................................................................... 14 3.1 FNV .................................................................................................. 14 3.2 CNV .................................................................................................. 15 3.3 MHP .................................................................................................. 17 4. Conclusies ........................................................................................... 21
2
1. Inleiding 1.1 Project ‘Op Eigen Kracht aan het Werk’ Het project ‘Op Eigen Kracht aan het Werk’, gefinancierd door Fonds PGO, heeft als doel de arbeidsparticipatie van mensen met een chronische ziekte of beperking te bevorderen. Dit kan door patiëntenorganisaties beter toe te rusten en handvatten te geven om hun dienstverlening rondom het thema arbeid te optimaliseren en hun positie te verstevigen. Binnen het project willen de deelnemende organisaties meer zicht krijgen op de wijze waarop mensen met een beperking kunnen participeren in het werkend leven. In de eerste fase van het project is onderzocht waar de beperkingen liggen bij het vinden en behouden van werk bij de verschillende doelgroepen. Dit onderdeel is uitgevoerd door Universiteit Maastricht. In de tweede fase wordt onderzoek gedaan naar de verschillende initiatieven die er zijn (geweest) om mensen te ondersteunen in het vinden en behouden van werk. Dit onderdeel wordt uitgevoerd door ervaringsdeskundige vrijwilligers uit de achterban van de deelnemende organisaties. In de derde fase willen de deelnemende organisaties – op basis van de resultaten uit fase een en twee – initiatieven ontwikkelen om mensen met een beperking te ondersteunen op weg naar en tijdens hun werk. Aan dit project dat in 2011 gestart is en vier jaar duurt nemen de volgende organisaties deel: • Nierpatiënten Vereniging Nederland • HIV Vereniging Nederland • Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting • Nederlandse Vereniging voor Hoofdpijnpatiënten • Neurofibromatose Vereniging Nederland • Sarcoïdose Belangenvereniging Nederland • De Oogvereniging • Nederlandse Vereniging voor Autisme (1e fase)
1.2 tweede fase project In de tweede fase van het project is door zes projectteams, bestaande uit ervaringsdeskundige vrijwilligers, onderzoek gedaan naar wet- en regelgeving, projecten en initiatieven die tot doel hebben (gehad) om mensen met een chronische ziekte en/of beperking aan het werk te helpen of aan het werk te houden. Elk van de projectteams heeft één van de volgende organisaties onder de loep genomen en bevraagd: • • • • • •
werkgeversorganisaties werknemersorganisaties UWV en re-integratie bedrijven rijksoverheid lagere overheden patiëntenorganisaties en daaraan verwante maatschappelijke organisaties
1.3 samenstelling en opdracht projectteam werknemers Het projectteam werknemersorganisaties bestaat uit Stefan Muys en Lia Theodorou van de Sarcoïdose Belangenvereniging Nederland. De projectbegeleiding is verzorgd door Nadine Nachtegaal van de Nederlands Vereniging voor Hoofdpijnpatiënten. De opdracht van de projectgroep werknemers is antwoord te geven op de volgende vragen: 1) Wat doen de werknemersorganisaties of wat hebben zij gedaan om mensen met een chronische ziekte en/of beperking aan het werk te helpen en/of te houden? 2) Welke projecten (b)lijken succesvol en welke niet?
3
Voor het onderzoek binnen deze werknemersorganisaties gaat het om de vraag wat er gedaan wordt met betrekking tot het ondersteunen van onze achterban bij het zoeken, vinden en behouden van werk. Worden de effecten gemeten? Zijn de initiatieven succesvol? Doel van het project is het onderzoeken in hoeverre er vanuit de vakbondsorganisaties wordt meegedacht en er daadwerkelijk projecten worden opgezet en uitgevoerd om mensen met een chronische ziekte en/of beperking te ondersteunen in het arbeidsproces. We zoeken naar ervaringen en initiatieven van de diverse vakbonden. Wat wordt er gedaan om de arbeidsparticipatie van mensen met een chronische ziekte of beperking te bevorderen?
1.4 werkwijze De volgende werkwijze is gehanteerd: 1) Samenstelling, op basis research op internet, van een overzicht van de werknemersorganisaties in Nederland 2) Analyse, op basis van research op internet, van de plaats die de werknemersorganisaties in de maatschappij innemen, hun omvang, macht in het speelveld en hun taken. 3) Selectie, op basis van het overzicht met werknemersorganisaties, van de te interviewen vakbonden 4) Interviews met drie grote werknemersorganisaties, MHP, CNV en FNV Het uiteindelijke projectteam is drie keer bijeen geweest om het plan van aanpak en de voortgang te bespreken en om werkafspraken te maken. Daarnaast is er wekelijks telefonisch contact of wordt er via Skype een en ander besproken. Het projectteam heeft in eerste instantie met een vorig team de nodige ups-and-downs gekend omdat de betaling van de vrijwilligersvergoeding of het arbeidsloon slechts moeizaam geregeld kon worden. De aangescherpte wetgeving inzake ziekterisico’s voor uitzendbureaus maakte het lastig een bedrijf te vinden dat het risico durfde te nemen alle projectdeelnemers te verlonen. Door de perikelen rondom de betaling zijn een aantal leden afgehaakt en heeft dit projectteam een doorstart gemaakt in een nieuwe bezetting. En zo illustreerde dit project onbedoeld de onmogelijke positie waarin een chronisch zieke kan belanden.
1.5 leeswijzer rapportage Er is veel informatie over werknemersorganisaties op internet te vinden. Om deze reden is de rapportage zo beknopt mogelijk gehouden. Hoofdstuk twee geeft een historisch overzicht van de ontwikkeling van werknemersorganisaties en het speelveld waarin deze opereren. Verder geeft het de uitgangspunten van de 3 grootste werknemersorganisaties weer met betrekking tot chronisch zieken er werk. Daarnaast het een en ander over de SER en de STAR. Omdat natuurlijk niet alles op internet te vinden is zijn wij met de werknemersorganisaties in gesprek gegaan middels interviews. Hoofdstuk drie behandelt de resultaten van deze interviews. Hoofdstuk vier geeft conclusies en aanbevelingen. In de bijlage is opgenomen de lijst met werknemersorganisaties die opereren in Nederland.
4
2. Werknemersorganisaties in Nederland 2.1 Historie De eerste vakbonden ontstonden ten tijde van de industriële revolutie en de opkomst van het socialisme. De eerste vakvereniging in Nederland was de Bredase vereniging van drukkersknechten opgericht in 1837. Op 1 januari 1906 werd het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) opgericht, waarbij vijftien vakbonden waren aangesloten. Door de verzuiling in Nederland na de tweede wereldoorlog had iedere stroming zijn eigen vakbonden. In de jaren zeventig van de vorige eeuw erkenden NVV, het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV) en de Christelijke Vakbeweging Nederland(CNV) dat de overeenkomsten groter waren dan de verschillen. Tijdens de besprekingen over samenwerking haakte het CNV echter af. De vakcentrales NKV en NVV besloten wel om samen een federatie te vormen. Op 1 januari 1982 zijn NKV en NVV gefuseerd en daarmee werd de huidige FNV, met inmiddels 18 aangesloten bonden, een feit.
2.2 Krachten in het speelveld 2.2.1 Onderlinge verhoudingen In 2001 was ongeveer 25% van de beroepsbevolking lid van een vakbond. In 2006 waren ongeveer 1.866.000 mensen lid van een Nederlandse Vakvereniging. De FNV, met alle aangesloten bonden heeft verreweg de meeste leden, namelijk 1,1711 miljoen (63%). Het CNV komt op de tweede plaats met ongeveer 342.00 leden (18%). Als derde komt het MHP met 161.000 leden (9%). Deze drie grote werknemersorganisaties vertegenwoordigen samen het overgrote deel van de georganiseerde werknemers.
2.2.2 Taken van de werknemersorganisaties De belangrijkste taak van de werknemersorganisaties is het vertegenwoordigen en het behartigen van de collectieve en individuele belangen van werknemers. Dit vindt plaats op de volgende manieren van breedste naar smalste reikwijdte: • • •
Het beïnvloeden van de politiek door middel van lobbyen en deelname in de sociale partneroverlegstructuur. De collectieve belangen worden vooral behartigd bij het tot stand laten komen van Collectieve Arbeidsovereenkomsten. (C.A.O.’s). Individuele bijstand in de vorm van bijvoorbeeld juridische bijstand in arbeidsconflicten.
2.2.3 Samenwerking Nederland kent een overlegeconomie. Dat betekent dat groepen met soms tegengestelde belangen met elkaar overleggen en proberen samen tot een akkoord te komen. De werknemersorganisaties werken samen in diverse overlegorganen om samen hun belangen te verdedigen. In Nederland zijn de volgende partijen betrokken als sociale partners: • • •
1
Stichting van de arbeid SER Kamers van Koophandel
Cijfers 2006 CBS
5
2.3 De spelers, werknemersorganisaties en hun standpunten inzake chronische ziekte en werk In de vorige paragraaf zijn kort het speelveld en de taken geschetst. In deze paragraaf zal nader worden ingegaan op de standpunten dan de verschillende werknemersorganisaties met betrekking tot chronische ziekte en werk.
2.3.1 FNV De FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) is een vereniging van sectoren en bonden. Ze onderhandelen met overheid, werkgevers en andere organisaties om voor leden werk en inkomen zo goed mogelijk te regelen. Met duizenden cao-onderhandelaars, loopbaanadviseurs, belastingconsulenten, pensioenadviseurs, juristen en andere deskundigen zetten ze zich in voor de belangen hun leden. De FNV is een maatschappelijke beweging die actief is op het brede terrein van werk en inkomen. In de allereerste plaats behartigt de organisatie de collectieve en individuele belangen van werknemers, zelfstandigen zonder personeel, mensen met een uitkering en mensen zonder betaalde baan. De FNV onderhandelt met de werkgevers over de collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's), maar oefent ook invloed uit op de sociale zekerheid. Zowel werknemers, zelfstandigen, als uitkeringsgerechtigden kunnen lid worden van een FNV bond. Er zijn 18 vakbonden binnen het FNV voor vrijwel alle sectoren. De vakbonden hebben ledenaantallen die variëren tussen een paar 100 en een paar 100.000. FNV-bonden onderhandelen rechtstreeks met werkgevers over arbeidsvoorwaarden. Elke FNV-bond beweegt zich op een specifiek terrein, zoals industrie, detailhandel, bouw, onderwijs, zorg, et cetera. De bredere doelgroep is herkenbaar in de standpunten van de FVN. Vanwege het feit dat wij ons beperken tot het onderwerk chronische ziekte en werk nemen wij hier alleen de standpunten van de FNV over of gerelateerd aan die onderwerpen over. Op 26 september 2013 is er een interview gehouden door leden van de project groep met mevrouw den Bakker van het FNV. Dit interview richtte zich voornamelijk op de algemene inzet van het FNV voor mensen met een (chronische) beperking. Aanvullend is er nog een getracht een interview te houden over de bemoeienissen van het FNV binnen het SER. Dit interview heeft helaas geen doorgang gevonden. De conclusies hier beschreven zijn afkomstig uit het interview van september 2013 en de website van het FNV. Het FNV zet zich in voor mensen met een (chronische) beperking. Dit doen ze vooral via afspraken in de cao en door o.a. de lobby naar politieke partijen. Op het moment is het FNV vooral actief voor de wajongers. Daarnaast is het FNV vertegenwoordigd in de Sociaal Economische Raad (SER) en in de Stichting van de Arbeid. Tevens is er een stukje individuele begeleiding voor de leden.
Sociale zekerheid - Standpunt FNV De FNV staat onder andere voor:
•
Grotere kans op arbeidsdeelname
•
Betere regelingen omtrent arbeidsongeschiktheid
6
•
Ketenbenadering bij preventie en reintegratie
•
Regeling voor mantelzorg
•
Onderscheid tussen werklozen met en zonder arbeidshandicap
•
Werkgevers mede verantwoordelijk maken voor financiering van de WAJONG
Concreet: Individuele begeleiding van Leden: FNV heeft in elke regio een team 're-integratiebegeleiders' (kortweg REA-begeleiders). Dat zijn speciaal opgeleide vrijwilligers die werkzoekenden, langdurig zieken, WAO'ers en mensen in de WIA begeleiden bij hun re-integratietraject. De REA begeleider werkt, of heeft gewerkt, in één van de sectoren waar FNV actief is en kent dientengevolge de regels en verplichtingen. De REA begeleider kan meer vertellen over de stappen in het hele traject van ziek worden tot een eventuele WIA-uitkering of terugkeer naar (eigen) werk. Ook helpt de begeleider bij het voorbereiden van gesprekken met UWV, re-integratiebedrijf of bedrijfsarts. Ook bestaat er binnen het FNV een speciale afdeling (Bureau Beroepsziekten) voor mensen die door hun werk ziek zijn geworden. SER (Sociaal Economische Raad): Het FNV heeft als een van de grootste werknemersorganisaties van Nederland deel in de SER. 8 van de 11 werknemersleden zijn van de FNV. Hierin geven ze gezamenlijk met leden van het CNV en MHP antwoord op adviesaanvragen. Helaas kunnen we hier niet de lopende adviesvragen en de specifieke standpunten van het FNV omschrijven maar het algemene standpunt van het FNV met betrekking tot sociale zekerheid en met name de punten die raken aan dit project zijn hierboven genoemd.
2.3.2 CNV De Christelijke vakbeweging Nederland is met ruim 335.000 leden de tweede grote vakbeweging in Nederland. Het CNV bestaat inmiddels ruim 100 jaar. Het is gestart vanuit centralisatie van diverse christelijke vakbewegingen begin 19de eeuw. Op de site van het CNV is te vinden hoe de vakbeweging zich in de afgelopen 100 jaar heeft ontwikkeld in de politieke geschiedenis. Het Christelijk Nationaal Vakverbond heeft als taak de belangen van mensen te behartigen op het gebied van werk en inkomen. Met een open, deskundige en persoonlijk betrokken stijl werken wij primair voor CNV-leden. Het CNV vindt inspiratie in het christelijk sociaal denken dat zijn wortels heeft in het evangelie. Van daaruit geloven wij dat ieder mens als streven en doel heeft om ‘tot bestemming te komen’. In onze prestatiegerichte en steeds complexere samenleving wil het CNV hieraan bijdragen door mensen weerbaar en wendbaar te maken bij het verrichten van werk. Dit zowel op materieel als immaterieel gebied. Het CNV streeft naar een samenleving waarin mensen zoveel mogelijk gelijke kansen hebben en duurzaamheid een centraal begrip is. Medewerkers, vrijwilligers en leden van het CNV wenden hun talenten aan om deze idealen om te zetten in diensten op maat, aansprekende producten en opvallende acties. Om dit te bereiken voert het CNV een permanente dialoog met de leden, de samenleving en internationale organisaties op het gebied van mens en werk.
7
Het CNV wil een herkenbare beweging zijn en blijven. Voor iedereen die zich inzet voor het CNV willen wij een inspirerende en uitdagende omgeving vormen waarin ieder zijn talenten kan ontwikkelen. De missie van het CNV is het behartigen van de belangen van mensen op het gebied van werk en inkomen. Dus expliciet mensen en niet werknemers. De CNV bestaat uit een 7tal bonden:
! ! ! ! ! ! !
CNV CNV CNV CNV CNV CNV
Dienstenbond Jongeren Kostersbond Onderwijs Publieke Zaak Vakmensen
CNV Zelfstandigen
In diverse documenten op haar site geeft het CVN haar standpunten weer. Vanwege het feit dat wij ons beperken tot het onderwerk chronische ziekte en werk nemen wij hier alleen de standpunten van het CNV over of gerelateerd aan die onderwerpen over. Het CVN richt zich in haar Visie sociaal plan inzake de participatiewet voornamelijk op de doelgroep van de participatiewet. (WAJONG/WWB/WSW). Zij staat voor: • • • • •
• •
Behoud van voldoende beschutte werkplekken. Doorstroom vanuit WSW naar regulier werk. Er moeten voldoende werkplekken voor jonggehandicapten komen Werkgevers die onvoldoende inspanningen leveren ervaren daarvan de gevolgen; bijvoorbeeld door een quotumregeling. In de Participatiewet dient het recht op ondersteuning van jonggehandicapten te worden vastgelegd om zo te voorkomen dat er tussen gemeenten verschil kan ontstaan in de geboden ondersteuning aan jong- gehandicapten. Het CNV verkiest loonkostensubsidie boven loondispensatie Daarnaast dienen jonggehandicapten minimaal het wettelijk minimumloon te verdienen.
De Sociale Agenda van het CNV richt zich met betrekking tot Chronisch zieken en mensen met een beperking vooral op de participatiewet en kent inhoudelijk dezelfde speerpunten als haar visie sociaal plan. Tevens is er een document speerpunten duurzame werkgelegenheid waarin er voor transfercentra wordt gepleit (werk naar werk begeleiding voor werklozen) en voor beschutte werkplaatsen voor mensen met een arbeidsbeperking. In het sociaal politiek programma staat het volgende: Er moet speciale aandacht zijn voor groepen mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt,zoals oudere werklozen, jonggehandicapten en mensen met een chronische aandoening. De nadruk moet liggen op wat mensen wel kunnen, niet op wat zij niet (meer) kunnen. Hierbij moet er extra aandacht zijnen middelen beschikbaar komen voor ondersteuning naar en op de arbeidsmarkt. Mensen mogen niet als gevolg van een bezuinigingsdoelstelling van de arbeidsmarkt worden geweerd. Mensen die er ook met ondersteuning niet in slagen een plaats op de arbeidsmarkt te veroveren, moeten – net als nu – een beschutte werkplek in de sociale
8
werkvoorziening krijgen. Ook daar geldt dat niemand mag werken tegenminder dan het minimumloon Zo ontstaat een sluitende aanpak; niemand die van school komt mag zonder opleiding of werk thuis komen te zitten. Dit geldt ook voor jongeren met een beperking. Het aantal jonggehandicapten dat geen werk krijgt is veel te groot, zeker gezien de komende krimp van onze beroepsbevolking. In het verlengde hiervan is het van belang dat jongeren niet uitsluitend zijn aangewezen op tijdelijke contracten. Al met is te zien dat het CNV een aantal standpunten heeft ingenomen en deze consequent in haar beleidsdocumenten heeft uitgewerkt. In de praktijk is vooral CNV Jongeren actief voor chronisch zieken en mensen met een beperking in het kader van de WAJONG. Concreet: Het CNV geeft op haar website aan: We sluiten meer dan 1. 000 CAO's af en hebben invloed op de arbeidsvoorwaarden van ongeveer zes miljoen mensen. Zonder vakbeweging geen cao's en zonder cao's minder goede arbeidsvoorwaarden.
• • • •
We krijgen meer dan 150.000 telefoontjes per jaar met vragen over werkkwesties en behandelen bijna 18.000 juridische dossiers per jaar. Het CNV is lid van belangrijke adviesorganen, zoals de Sociaal Economische Raad en de Stichting van de Arbeid. Lobby bij ministeries en tweede Kamerfracties en in Europa. Invloed op arbeidsomstandigheden in landen waar goede werkomstandigheden minder vanzelfsprekend zijn via partnerbonden.
Naast de interviews hebben wij ook een aantal vakbonden vragenlijsten gestuurd met vragen over projecten. De responstijd van het CNV was teleurstellend en de reactie die volgde na rappel was teleurstellend. De doorgegeven informatie was onvolledig, het CVN heeft een aantal interessante projecten die niet werden genoemd.
2.3.3 MHP De MHP (vakcentrale voor Middengroepen en Hoger Personeel) is de derde vakcentrale van Nederland en komt op voor de gezamenlijke belangen van alle middelbaar en hoger opgeleide professionals (en hierbij groeperingen zoals jongeren, zelfstandigen en gepensioneerden). De MHP richt zich op veel aandachtsterreinen zoals arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden, medezeggenschap, onderwijs, pensioenen, sociale zekerheid, telewerken en emancipatie. Bij de MHP zijn de volgende bonden aangesloten: •CMHF (Centrale van Middelbaar en Hogere Functionarissen) •UOV (Unie van Onafhankelijke Vakorganisaties) •VHKP (Vereniging van Hoger KLM Personeel) •VNV (Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers) Het MHP is samen met de FNV en de CNV vertegenwoordigd in de Sociaal Economische Raad (1 zetel) en in de Stichting van de Arbeid.
Op 17 februari 2014 is er een interview gehouden door leden van de project groep met dhr. Elwin Wolters (beleidsmedewerker) van het MHP. Hierbij is gesproken over de visie van het MHP over re-integratie van chronisch zieken en hun inspanningen binnen het SER op dit gebied. Hieronder
9
benoemen we de algemene standpunten over sociale zekerheid van het MHP voor een verdieping en hun standpunten binnen (voorgenomen) adviesaanvragen verwijzen we naar het interview ook toegevoegd in dit rapport.
Sociale zekerheid standpunten MHP: •
Sociale zekerheid dient twee doelen: activering (om te voorkomen dat mensen langdurig aangewezen blijven op de sociale zekerheid) en inkomensbescherming (inkomensvangnet voor mensen die langs de zijlijn staan.
•
Opzettelijk aangetoond misbruik van de sociale zekerheid (onterecht ontvangen van uitkeringsgelden moet hard worden aangepakt.
•
Rust in de sociale zekerheid is gewenst. Aanpassingen binnen het stelsel om te verbeteren is prima, maar wijzigingen moeten nooit ingegeven worden door bezuinigingen.
•
Binnen de werknemersverzekeringen moet het equivalentiebeginsel een belangrijk uitgangspunt blijven. Dat wil zeggen dat de MHP bij het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid altijd het verlies aan inkomen als een belangrijk criterium ziet.
•
Tegen het ‘work first’-principe. Een aanscherping van het begrip passende arbeid kan er toe leiden, dat meer mensen een baan moeten accepteren onder hun opleidingsniveau, wat leidt tot verdringing van lager opgeleiden op de arbeidsmarkt en het risico dat zij nooit meer terug keren in een baan passend bij hun opleiding (kapitaalvernietiging). Het duurzaam benutten van talent verdient daarom een hogere prioriteit dan het work first principe.
•
•
Behoud van uitkering voor werkzoekenden die baat hebben bij scholing en voor werkzoekenden die vanuit werkloosheid een eigen bedrijf willen opstarten. De uitvoering van de sociale zekerheid moet tijd gegund worden om zich te bewijzen. Werken aan verbeteringen heeft de voorkeur boven een nieuwe reorganisatie. In het kader van die verbeteringen is het volgende in de komende tijd gewenst: ₋ ₋
₋
dienstverlening beter afstemmen op hoger opgeleiden dienstverlening voor bijstandsgerechtigden met een hogere opleiding overhevelen van de gemeenten naar het UWV-werkbedrijf. Hoger opgeleiden hebben in geografisch opzicht een grotere arbeidsmarkt waar gemeenten niet goed op kunnen inspelen. In de dienstverlening meer vraagsturing inbouwen, bijvoorbeeld door reïntegratiemiddelen aan te wenden voor persoonlijke budgetten in plaats van subsidiëring van commerciële bureaus.
•
De regie over de werknemersverzekeringen en de reïntegratie zou meer bij sociale partners kunnen worden neergelegd: de uitvoering dient bij een centrale organisatie als het UWVwerkbedrijf kunnen blijven.
•
Arbeidsparticipatie is meer dan alleen het hebben van een betaalde baan. Vrijwilligerswerk en mantelzorg dienen betrokken te worden bij de vormgeving van het arbeidsmarktbeleid.
•
Het is belangrijk dat mensen een baan hebben, die aansluit bij het gevolgde opleidingsniveau. Hierdoor wordt verdringing op de arbeidsmarkt van lager opgeleiden door hoger opgeleiden voorkomen en worden talent en investeringen in menselijk kapitaal optimaal benut, in plaats van vernietigd.
•
Werken moet lonen. Een hoger bruto-inkomen moet netto ook meer opleveren. Terugdringen van allerlei inkomensafhankelijke regelingen, anders dan via het fiscale stelsel.
•
Werknemers moeten meer zeggenschap krijgen over de invulling van tijd en plaats bij de uitoefening van een functie.
Concreet: 10
Het MHP heeft diverse zaken en projecten opgepakt, dan wel werkt samen met diverse instanties en/of steunt initiatieven waarbij de achterban steeds het uitgangspunt vormt. De actuele worden benoemd en omschreven in het interview ook toegevoegd in dit rapport.
2.4 De spelers, de sociale partners Zoals eerder gezegd werken de werknemersorganisaties samen met de werkgeversorganisaties samen in een overlegmodel. Hieronder worden verschillende overlegorganisaties kort toegelicht.
2.4.1 Stichting van de Arbeid De Stichting van de Arbeid (STAR) is het overlegorgaan van de drie grote vakcentrales (FNV, CNV en MHP) en de centrale werkgeversorganisaties. De doelstellingen van de Stichting staan in haar statuten die overigens sinds 1945 diverse keren zijn aangepast onder invloed van sociaaleconomische en maatschappelijke veranderingen. De laatste maal was dat in 1996. Op grond van de huidige statuten is de Stichting een overlegorgaan voor representatieve centrale organisaties van werkgevers en van werknemers. De Stichting wil als overlegorgaan voor deze organisaties goede arbeidsverhoudingen bevorderen en wel door:
• het stimuleren van overleg tussen werkgevers en werknemers en tussen hun organisaties; • het geven van informatie en advies aan werkgevers- en werknemersorganisaties; • het, gevraagd dan wel ongevraagd, kenbaar maken van haar opvattingen aan de overheid en eventueel anderen;
• het voeren van overleg met de overheid en eventueel anderen; • het uitvoeren of doen uitvoeren van haar bij of krachtens de wet opgedragen taken; • het aanwenden van alle andere middelen die rechtens toelaatbaar zijn. Werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid pogen overeenstemming te bereiken en aanbevelingen op te stellen over uiteenlopende onderwerpen ten behoeve van hun leden. Leden van de centrale werkgeversorganisaties zijn afzonderlijke ondernemingen / bedrijven en bedrijfstakorganisaties van werkgevers; leden van de centrale werknemers-organisaties zijn de afzonderlijke vakbonden die een bepaalde bedrijfstak als werkterrein hebben. In de eerste jaren na 1945 nam de Stichting een centrale plaats in bij de voorbereiding en vorming van het regeringsbeleid op sociaaleconomisch terrein. Verreweg het belangrijkste onderdeel hiervan was het overleg over de gewenste loon- en prijsontwikkeling. Door de veranderingen in het systeem van loonvorming en andere sociaaleconomische ontwikkelingen werden de taken van de Stichting geleidelijk breder. Het aantal onderwerpen waarover in de Stichting van de Arbeid wordt gesproken, is in de loop van de tijd dan ook aanzienlijk toegenomen. Zo vindt overleg plaats over een veelvoud van sociaaleconomische vraagstukken zoals (aanvullende) pensioenvoorzieningen, scholing en opleiding, arbeidsverhoudingen, werving en selectie van personeel, gelijke behandeling en beloning, de (arbeidsmarkt)positie van bepaalde groepen werknemers, het kunnen combineren van arbeid en zorgtaken, kinderopvang, het ontslagstelsel, enzovoorts. Tot de taak van de Stichting behoort eveneens, hoewel minder uitvoerig dan in het verleden, het adviseren van de overheid over specifieke onderwerpen op het gebied van de arbeidsverhoudingen. Het periodieke overleg over de belangrijke sociaaleconomische vraagstukken tussen kabinet en het bestuur van de Stichting van de Arbeid betreft het zogeheten Voor- en Najaarsoverleg. De stichting is paritair samengesteld, dat wil zeggen dat de werkgevers- en werknemersorganisaties ieder de helft van de bestuurszetels bezetten. Visies en standpunten worden voorbereid in enkele commissies, zoals de commissie Sociale Zekerheid en de
11
Pensioencommissie. De STAR maakt afspraken op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en beroepsopleiding.
Organisatie en werkwijze STAR De Stichting heeft een bestuur met twee voorzitters: één van werkgeverszijde (de voorzitter van VNO-NCW) en één van werknemerszijde (de voorzitter van FNV). De voorzitters oefenen bij toerbeurt deze functie uit. In de even kalenderjaren is de werkgeversvoorzitter tevens voorzitter van de Stichting, in de oneven jaren is dit de taak van de werknemersvoorzitter. Het bestuur neemt formeel alle besluiten, maar doet dat vaak langs schriftelijke weg. Hoewel het vrijwel nooit nodig is om over de opvattingen te stemmen, bepalen de statuten dat voor een geldig besluit ten minste drievierde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen nodig is. Het bestuur vergadert ten minste één maal per jaar en voorts zo dikwijls als de beide voorzitters dat nodig achten of als ten minste twee bestuursleden de wens daartoe te kennen geven. De huidige zetelverdeling binnen het bestuur is als volgt:
Werkgevers
Aantal zetels
Vereniging VNO-NCW (VNO-NCW) Koninklijke Vereniging MKB-Nederland (MKB) Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO)
4 2 2
Werknemers Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) Christelijke Nationaal Vakverbond (CNV) MHP Vakcentrale voor middengroepen en hoger personeel (MHP)
Aantal zetels 4 2 2
Het eigenlijke werk van de Stichting gebeurt in diverse werkgroepen met elk een eigen werkterrein. In deze werkgroepen wordt intensief overlegd over actuele onderwerpen. Doel van dit beraad is dat de werkgevers en werknemers zo mogelijk tot gezamenlijke standpunten komen die leiden tot adviezen aan de overheid of tot aanbevelingen, verklaringen of nota’s bestemd voor het decentrale overleg tussen werkgevers en werknemers in de bedrijven en bedrijfstakken. Vaak is het de bedoeling dat deze aanbevelingen in de cao's worden vertaald in concrete maatregelen of beleid voor het desbetreffende bedrijf of sector.
2.4.2 De Sociaal Economische Raad De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert kabinet en parlement over de hoofdlijnen van het te voeren sociaal-economisch beleid. Ook voert de SER bestuurlijke en toezichthoudende taken uit. In de SER werken onafhankelijke kroonleden, werkgevers en werknemers samen. De drie doelstellingen van de SER zijn:
• een evenwichtige economische groei, passend binnen het streven naar duurzame ontwikkeling;
• een zo groot mogelijke arbeidsparticipatie; • een redelijke inkomensverdeling. De raad bestaat uit drie groepen leden: werknemers, ondernemers en kroonleden (onafhankelijke deskundigen benoemd door de kroon). De raad brengt adviezen uit die zo veel mogelijk unaniem zijn. De verhoudingen in de macht tussen de drie grootste werknemersorganisaties wordt weerspiegeld in de SER. Het FNV brengt 8 van de 11 leden in voor de werknemersorganisaties, het CVN 2 en MHP 1.
12
De SER heeft in de loop der jaren een aantal advies gegeven en een aantal adviezen op de planning staan. In de afgelopen jaren 2014-2010 zijn de volgende adviezen gegeven die een relatie kunnen hebben met chronisch zieken en werk: Tijdvak
Titel
Soort
2013/4
Grenswaarden voor chroom VI verbindingen
ARBO
2012/8
Stelsel voor gezond en veilig werken
ARBO
2012/1
Voorlopige Nanoreferentiewaarden voor synthetische nanomaterialen
ARBO
2011/9
Grenswaarden voor asbest
ARBO
2011/8
Klachtenbehandeling aanstellingskeuringen
Discriminatie
2011/6
Tijden van samenleving: slimmer organiseren van tijd Flexibel werken. en plaats van arbeid en dienstverlening
De SER heeft in het verleden ook geadviseerd inzake de invoering van de nieuwe WIA die in 2004 is ingegaan. Op dat moment was er hoogconjunctuur en was er werkgelegenheid. Op dit moment is er forse werkloosheid.
Voorgenomen SER adviesaanvraag de chronisch zieke werknemer door ministerie van VWS De voorgenomen aanvraag heeft tot op heden, helaas voor ons, nog niet tot een daadwerkelijke aanvraag geleid. De werkgroep heeft over de afgelopen maanden meerdere malen getracht meer te weten te komen over de status. Na 3 rappels heeft het ministerie van VWS is aangegeven dat het voornemen er nog steeds is, maar dat het niet duidelijk is wanneer hieraan vervolg wordt gegeven.
13
3. Interviews 3.1 FNV Adri den Bakker is beleidsadviseur bij de FNV. Wij leggen uit wat het project Op eigen kracht aan het werk inhoudt en welke patiëntenorganisaties daarbij betrokken zijn. Het project duurt tot en met 2014. Een van de doelen van het project is om te onderzoeken waar de beperkingen liggen bij het vinden en behouden van werk bij de verschillende doelgroepen. Het project bestaat uit drie delen: Onderzoek naar beperkingen, onderzoek naar initiatieven om mensen te ondersteunen, en tot slot de resultaten en aanbevelingen. Het onderzoek uit de eerste fase wordt uitgevoerd door de Universiteit van Maastricht. In de tweede fase wordt bij stakeholders (patiëntenorganisaties, Werkgeversorganisaties, Werknemersorganisaties, Gemeenten, Rijksoverheid en UWV- re-integratiebedrijven) onderzoek worden gedaan naar de verschillende initiatieven die er al zijn om mensen te ondersteunen in het vinden en behouden van werk. Gekeken wordt welke ondersteunende activiteiten het beste resultaat geven. Hiervoor zijn groepen geformeerd met daarin mensen uit de verschillende patiëntenorganisaties. Uiteindelijk zal in de derde fase een initiatief komen over de wijze waarop mensen met een beperking het beste kunnen worden ondersteund op weg naar werk in het behouden van werk. Met als uiteindelijk doel de arbeidsparticipatie van deze groepen te verhogen.Adri geeft aan dat zij al door een aantal andere mensen eveneens is benaderd. Daarbij was er ook sprake van projecten rond arbeid en beperking.
Projecten FNV Er is bij het FNV geen sprake van uitvoerende projecten die specifiek gericht zijn op het aan het werk helpen van mensen met een (chronische) beperking. De FNV zet zich op andere manieren in om mensen met een beperking te ondersteunen bij het aan het werk komen. Onder andere is de lobby richting de politieke partijen. En dus via afspraken in cao’s.
CAO Als het gaat om het stimuleren van het aan het werk helpen en houden van deze groep dan gaat dit vooral via bepalingen in de CAO’s. Via de Stichting van de arbeid is de aanbeveling gedaan om wajongers aan het werk te helpen. Er is een convenant opgesteld tussen Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) de FNV bongenoten en andere bonden,. Doelstelling is om zoveel mogelijk mensen met een beperking aan het werk te helpen. Soms is er een overkoepelende CAO (sector cao) en de maatregelen daaruit worden overgenomen in de cao’s van de bedrijfssectoren. De helft van de cao’s bevatten nu afspraken over wajongers Deze variëren van boterzacht tot hele concrete harde beloftes. Dit is in de geschiedenis van de maatregelen rond arbeidsongeschiktheid en werk een vrij nieuwe ontwikkeling!
Handboek In een CAO handboek staat beschreven hoe vervolgens uitvoering kan worden gegeven aan de maatregelen in de CAO en tot wie de uitvoerder zich kan richten om dit verder in te vullen. Er is een werkgeversservicepunt
Bemiddeling
14
Probleem bij het bemiddelen van mensen met een beperking is dat vraag en aanbod niet op elkaar is afgestemd. Dan zegt een bedrijfstak bijvoorbeeld: ik wil iemand met een opleiding bedrijfskunde voor een functie als adviseur in de bouw. Vervolgens blijkt dat in de pool van gegadigden er iemand is met een dergelijke opleiding, maar dat er allerlei voorwaarden nodig zijn die voor het daadwerkelijk inzetbaarheid van essentieel belang zijn. Er is bijvoorbeeld sprake van energetische beperkingen, of een medische uren beperking. Daardoor is uiteindelijk de vraag en aanbod toch niet passend. Monica geeft aan dat het daar nou juist om draait. Dat een werkgever iemand in dienst krijgt die anders is dan anderen en daardoor meer begeleiding en aanpassingen nodig heeft of een ander werkschema, bijvoorbeeld met pauzes.
Politiek Politiek Den Haag heeft op dit moment als speerpunt om iedereen gelijke kansen te geven tot deelname aan de arbeidsmarkt. Er is nu een discussie gaande over mensen met een beperking en werk. Men wil vanuit de Wet werken naar vermogen mensen duurzaam aan het werk helpen. Adri geeft aan dat in de overlegstructuren met Den Haag naar voren komt dat mensen met een fysieke beperking in de toekomst wellicht niet onder de baangarantie vallen, wordt meer gekeken naar mensen met een psychische beperking. De FNV is hier tegen en zal zich inzetten dat iedereen met aangeboren arbeidshandicaps onder de baangarantie gaan vallen.
Begeleiding van leden Je kunt lid worden een van de bonden van de FNV. . Er is een dienst bij het FNV die leden begeleidt bij trajecten rond WIA etc. Maar een traject rond bemiddeling naar de arbeidsmarkt is er niet. Een FNV lid begeleiding. Er is wel een zogenaamd Buddy project geweest. Daarbij worden mensen die aan het werk zijn begeleid door Buddies die je helpen/met je meedenken als je aan het werk bent. Ze adviseren bijvoorbeeld over hoe je je kunt gedragen binnen het werk, hoe je met je ziekte in relatie tot het werk kunt omgaan etc.
O&O fonds O& O fonds Sectorfonds Abvakabo. Voor sector verpleging en verzorging. Via het UWV een ingang tot de arbeidsmarkt. Jobcarving (functiecreatie). Dit project houdt in dat er gedeelten van taken van verpleegkundigen worden afgestoten en samen worden gevoegd tot een functie (die daardoor gecreëerd is) voor iemand met een lagere opleiding.
3.2 CNV Verslag gestelde vragen bij CNV Jongeren aan voorzitter Michiel Hietkamp Wat doen jullie om mensen met een beperking/chronische aandoening aan het werk te helpen/aan het werk te houden? Hiervoor zijn we 5 jaar geleden met een project gestart, namelijk Wajong Werkt! Wat houdt het project in? Onder de noemer Wajong Werkt vallen verscheidene projecten en initiatieven, zoals: * * * * *
De Realisten Magazine: de Realist Harrie helpt! De Realisten Road Movie Wajong Promoteam
De Realisten:
15
Dit is de nieuwe naam voor Wajonger, omdat er een negatief imago hangt omtrent de naam Wajonger. Geen stempel maar een titel om trots op te zijn. De Realisten zijn talentvolle, jonge mensen met een wajong indicatie die echt graag willen werken. Het unieke aan hen, is dat zij weten wat hun beperkingen zijn. Door hier vanaf de eerste kennismaking met een werkgever eerlijk over te zijn, scheppen zij duidelijkheid en verwachtingen die Realistich zijn. De Realisten geven bij bedrijven korte voorlichting over de wajong regelgeving. Wat betekent deze regelgeving nu precies voor bedrijven? Nog belangrijker is dat ze een eigen pitch geven over wie zij nu eigenlijk zijn en wat ze willen en kunnen betekenen voor u als werkgever. Magazine ‘De Realist’: Is een magazine voor de Realist. Voor als je zelf een arbeidsbeperking hebt, maar ook een bijzonder talent. Voor als je met jongeren werkt die heel veel op eigen houtje oplossen, maar ook wel wat hulp kunnen gebruiken. Voor als je werkgever bent en op zoek naar Realistisch personeel. Of nog beter: ontdek de Realist in jezelf. Harrie helpt: Werken met mensen met een arbeidsbeperking is goed mogelijk. De beperking kan extra ondersteuning en begeleiding op de werkplek met zich meebrengen. Een directe collega kan veel voor deze werknemer betekenen, door bijvoorbeeld te fungeren als een leermeester. De vakbekwame collega of werkgever, met inlevingsvermogen en alertheid. Dicht in de buurt, stabiel en motiverend. Kortom, de ideale collega voor mensen met een arbeidsbeperking. Hulpvaardig Alert Realistisch Rustig Instruerend en Eerlijk! Wajong Promoteam: Werkgevers willen wel, maar weten vaak niet hoe of wat. Dit team bestaat uit wajongers die samen met elkaar de regio in gaan en bij werkgevers langs gaan en zeggen: Ik ben dus een wajonger. Reactie werkgevers is dat ze iets anders hadden verwacht. Werkgevers hebben vaak een ander beeld bij wajongers. Werkgevers worden enthousiaster. Wajong Promoteam is heel sterk in het wegnemen van vooroordelen. Via het Promoteam komen veel wajongers terecht in een baan. Het Wajong Werkt Promoteam is een initiatief van CNV Jongeren en UWV. Het Wajong Promoteam helpt met het creëren van banen. Het werkt! De Realisten Road Movie: Is geen film, maar hierbij gaan de Realisten langs bedrijven in de regio om te laten zien wat Realisten zijn. Wat was de aanleiding om aan het project te beginnen? Er gebeurde heel weinig. We moeten er voor zorgen dat de Wajongers geen vergeten groep wordt. Ze zijn een vakbond en willen dat iedereen goed werk krijgt. En met iedereen bedoelen ze ook echt iedereen. Bij mensen met een wajong uitkering of met een arbeidsbeperking zagen ze dat er weinig voor werd gedaan. Werd er wel wat gedaan dan ontbrak de communicatie met iemand met een beperking. De communicatie, bewustwording en voorlichting liet te wensen over. Als je werkt en je hebt een beperking wil je ook graag kritiek horen als je iets niet helemaal goed doet. Werkgevers en hun management vinden de mensen met een beperking vaak zielig en willen hen niet kwetsen. CNV legt aan de werkgevers uit dat ze hun kritiek gewoon kunnen uiten, de wajongers zijn niet zielig. Het zijn net zulke mensen als jij en ik. Dit soort dingen zien ze nog vaak misgaan. Daar valt nog heel veel te winnen. Vandaar het project Wajong Werkt, dit project is uitgegroeid tot waar ze vandaag de dag mee bezig zijn. Daarmee boeken ze uitstekende resultaten. Bewustwording is ons doel. Het moet geen moeten worden, maar ongedwongen. Wat zijn de resultaten van deze projecten, hoe wordt dit gemeten? Soms slaan dingen die ze bedenken minder aan, maar met deze projecten hebben ze dat nog niet gemerkt. Ze kennen nog geen mislukkingen. Ze hebben veel ervaring en kennis opgebouwd in het wereldje. En daardoor zijn ze goed in staat om een goed projectplan te schrijven en uit te voeren. Dat werpt de laatste jaren zeker zijn vruchten af. Ze merken het vooral door hoeveel mensen ze aan het werk krijgen. Daar zien ze nog heel veel potentie in. Met het Wajong Promoteam zien ze dat hierdoor veel mensen een baan krijgen. Dat is hun doel. Door het Wajong Promoteam zijn veel wajongers aan een baan geholpen, maar hierdoor merkten ze wel dat veel wajongers zich niet op hun gemak voelden op het werk. Op een ochtend zijn ze gaan brainstormen en werd er bedacht dat er misschien een soort Buddy gecreëerd moest worden op het werk " en zo zijn ze weer gekomen op het project Harrie helpt! Harrie helpt is er veel meer
16
op gericht om de mensen aan het werk te houden. Door Harrie is er veel minder uitval van mensen met een beperking in hun baan. Dit vinden ze eigenlijk heel normaal, maar is een resultaat. Hoe is de begeleiding van de projecten geregeld? CNV Jongeren is meester in bewust maken. Ze doen er alles aan om de werkgever bewust te maken van wat Wajong is, zodat ze weten wat iemand heeft. Het is de truc om balans te vinden voor werkgever en werknemer. Communicatie is daarom het belangrijkst. Grenzen aangeven om irritatie te voorkomen. Ook collega’s bewust maken. Collega erop attenderen dat er verzachtende omstandigheden zijn als er iemand komt te werken met een beperking. Met de collega heeft een wajonger dagelijks te maken. Het Wajong Promoteam vertelt over de aanpassingen op het werk. Hoe dit eventueel gefinancierd kan worden. Tevens hebben ze de sollicitatiebijsluiters, waarin per beperking bv; Astma, PDD-NOS, Autisme, Syndroom van Asperger de werkgever wordt uitlegt waarmee ze te maken krijgen. Een uitleg van wat een bepaalde aandoening zoal inhoudt en tips voor de werkgever. Wajong Werkt kent samenwerkingsverbanden met: * * * *
UWV MVO Nederland ( Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen ) Onbegrensd Talent Alle reïntegratiebedrijven met blik op werk keurmerk.
Motto: Geen arbeidsongeschiktheid , maar arbeidsgeschiktheid. Denken in mogelijkheden, niet in beperkingen!
3.3 MHP Het gesprek start met de introductie van alle aanwezigen. Het MHP heeft snel op onze interviewaanvraag gereageerd en was in staat snel tijd vrij te maken. Het MHP richt zich vooral op hoger en middelbaar opgeleiden/personeel. Uit de enquête van “op eigen kracht” kwam naar voren dat de respondenten een stuk hoger opgeleid waren dan gemiddeld. Hier ligt een raakvlak. Het MHP heeft diverse zaken en projecten opgepakt, dan wel werkt samen met diverse instanties en/of steunt initiatieven waarbij de achterban steeds het uitgangspunt vormt. We gaan tijdens het interview in op het volgende: •
Stichting studeren en werken op maat, een stichting voor hoog opgeleide wajongers.
Info via Facebook. https://www.facebook.com/studerenopmaat/info Beschrijving De Stichting Studeren en Werken op Maat is opgericht in maart 2012 door Bart de Bart (24), nadat hij, naast zijn studie, ruim twee jaar voorzitter is geweest van een werkgroep op de Haagse Hogeschool die zich bezig houdt met het helpen van studenten met een functiebeperking. Het is triest te constateren dat deze groep studenten, eenmaal afgestudeerd, bijna niet aan een normale arbeidsplaats komt. Zij blijven veelal in de Wajong! Dit is iets wat zou mogen gebeuren. Daarom is de stichting opgericht. Voor de ondersteuning van studenten met een fysieke beperking op Hogescholen en Universiteiten vindt overleg plaats met de Stichting Handicap en Studie om een structuur te creëren deze studenten nog actiever tijdens hun studie te ondersteunen, dan nu het geval is. De activiteiten van de werkgroep op de Haagse Hogeschool gelden hierbij als voorbeeld. Om hbo- en wo-afgestudeerden aan een baan te helpen heeft de Stichting, als proef, in nauwe samenwerking met de Rijksoverheid en het UWV, een banenmarkt georganiseerd op het Ministerie
17
van Binnenlandse Zaken op 28 september 2012. Van de 42 Wajongers, die deze markt hebben bezocht, werken er ultimo december zeven bij de Rijksoverheid en vinden er nog met 18 Wajongers gesprekken plaats. Het kan dus wel, is de opvatting daarom. Dat is de reden dat de Stichting in 2013 structureel banenmarkten voor hbo- en wo-afgestudeerde Wajongers gaat organiseren in samenwerking met een provinciale of gemeentelijke overheid en ook weer in samenwerking met de Rijksoverheid en het UWV. Deze partners zijn met stands aanwezig en geven tevens ondersteuning op het gebied van communicatie. De samenwerking met de Rijksoverheid en het UWV is overigens in november 2012 vastgelegd in een convenant. Voor werkgevers is deze doelgroep geen voor de hand liggende keuze om aan te nemen, gezien het grote aanbod van afgestudeerden. Wie echter een blik werpt op de Cv’s van de net of bijna afgestudeerden met een functiebeperking, ziet dat hier grote kansen voor werkgevers liggen voor hoogopgeleide en uitermate gemotiveerde arbeidskrachten. Zij weten als geen ander hun hoofd te gebruiken en door te zetten om een doel te bereiken. Overigens weten nog weinig werkgevers dat het UWV de loonkosten van deze doelgroep tot soms wel 100% subsidieert gedurende een periode van zes maanden. De Stichting is jong, qua leeftijd en ervaring, maar buitengewoon gemotiveerd van het initiatief een succes te maken. De professionalisering van de activiteiten wordt echter door een comité van aanbeveling versterkt, met onder andere Liesbeth Spies en Paul de Krom, voormalige bewindspersonen van respectievelijk het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Sociale Zaken. Zonder zich dat te realiseren heeft de nieuwe Regering, Rutte II, de Stichting een steun in de rug gegeven. De volgende zinsnede komt uit het huidig Regeerakkoord kent de volgende zinsnede: “Wij schrappen de herbeoordeling voor jongeren die al een arbeidsongeschiktheidsuitkering (Wajong) hebben en de verlaging van de uitkering voor deze groep. Wij bouwen in zes jaar een quotum van vijf procent op voor bedrijven voor het aannemen van arbeidsgehandicapten. Wanneer een bedrijf niet aan het quotum voldoet volgt een boete van 5.000 per werkplaats voor een arbeidsgehandicapte". Bart de Bart & Lisa Warmenhoven Den Haag, januari 2013 Ook in februari 2014 is er weer een banenmarkt georganiseerd! •
Er loopt een pilot inzake vangnet WGA 80%-100%. Deze groep is groter dan aanvankelijk ingeschat. Indien de klachten structureel zijn vallen deze mensen onder de IVA. Blijkbaar is er een fors percentage mensen die niet structureel 80% -100% arbeidsongeschikt raken, maar die tijdelijk dusdanig ziek is dat zij voor meer dan 80% worden afgekeurd. De groep valt uiteen in 1/3 die na verloop van tijd volledig herstelt, 1/3 die na verloop van tijd wordt afgekeurd en 1/3 die gedeeltelijk in de WIA raakt? De resultaten zijn nog in onderzoek.
•
Er loopt een pilot inzake “vangnetters” per sector om mensen weer aan het werk te krijgen. De sectoren betreffen vervoer, onderwijs, landbouw en metaal. De pilot ligt stil vanwege het feit dat de administratie van het UWV niet is ingericht op registratie op basis van herkomstsector van vangnetters, waardoor het niet mogelijk is de juiste “vangnetters” te benaderen.
•
De normaalste zaak van de wereld. http://www.denormaalstezaak.nl/ Een initiatief van MVO Nederland, AWVN (werkgeversorganisatie) en Start Foundation. De Normaalste Zaak nodigt werkgevers uit zich aan te sluiten bij het snelgroeiende netwerk van werkgevers die inclusief ondernemen en kennis, ervaring en inspiratie delen omtrent het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten. De heer Wolters attendeert ons op “jobcarving” een term die op de site van AWVN verder wordt toegelicht.
18
Doorspelen aan de groep werkgeversorganisaties /is men op de hoogte van dit initiatief? Werkgeversorganisatie AWVN geeft op haar site de volgende informatie : Inclusief ondernemen: advisering Overzicht van de advisering van AWVN op het gebied van het inclusief ondernemen. • Vormgeven (studie)afspraken in cao of arbeidsvoorwaardenregeling • Creëren of vinden van geschikte functies • Bepalen passende beloning Duurzame arbeidsplaatsen voor mensen met een arbeidshandicap, zodat zij gewoon bijdragen aan het behalen van de bedrijfsdoelstellingen, zijn niet gemakkelijk te creëren. Dat geldt ook voor het vinden van een geschikte persoon, omdat niet de specifieke mogelijkheden en competenties van een de extra begeleiding die sommige van deze medewerkers nodig hebben en de communicatie met alle instanties. AWVN wil haar leden die aan de slag willen met inclusief ondernemen waar mogelijk bijstaan. Vormgeven (studie)afspraken in cao of arbeidsvoorwaardenregeling Om tot realistische afspraken te komen, brengt u samen met uw AWVN-adviseur de reden van de afspraak in kaart, de doelgroep die u wilt bereiken en de manier waarop u de doelstelling kunt bereiken. Bijzondere aandacht hierbij is voor de vraag hoe “de lijn” en de medewerkers op de vloer te motiveren om inclusief ondernemen tot een succes te maken. Uw adviseur kan u bovendien informeren over reeds ontwikkelde business cases rondom inclusief ondernemen voor verschillende typen bedrijven en in contact brengen met andere werkgevers die al inclusief ondernemen. Creëren of vinden van geschikte functies Hoe geschikte functies voor de doelgroep vinden of creëren, inclusief groeimogelijkheden voor de (aspirant) medewerker? Samen met één van de functiewaarderingsspecialisten van AWVN bekijkt u hoe u op een laagdrempelige manier passende functies kunt creëren die tevens bijdragen aan het behalen van uw bedrijfsdoelstelling. De onderneming vormt dus het uitgangspunt. De lat ligt daar waar de functie een relevante bijdrage aan uw bedrijfsdoelen oplevert – soms met een aanvulling op het loon van de medewerker door de overheid. Jobcarving, ook wel functiedifferentiatie genoemd, maakt het mogelijk een functie (geschikt) te maken, zodat iemand met een arbeidsbeperking deze kan uitvoeren. Desgewenst kan AWVN u ook over het werving- en selectieproces adviseren. Bepalen passende beloning Nieuwe functies gecreëerd of gevonden? De beloningsadviseurs van AWVN helpen u bepalen welke beloning - uitgaande van het bestaande salarisgebouw - u aan de functies kunt koppelen, inclusief de eventuele groeimogelijkheden.
•
Het MHP heeft in de aanname van de participatiewet bedongen dat werknemers die een modaal of hoger inkomen verdienen in aanmerking (blijven) komen voor werkplekaanpassingen en baangarantie.
De heer Wolters wijst ons op het wetsvoorstel Wet Flexibel Werken. De wet kan ook van belang zijn voor chronisch zieken die flexibel willen werken! •
Verder geeft de heer Wolters ons nog de tip dat wij voor belangenbehartiging inzake ziekte en werk mensen zouden kunnen laten solliciteren op vrijwilligersfuncties in cliëntenraden UWV. Op dit moment is er in Noord Nederland een vacature.
19
• •
De heer Wolters geeft aan dat wij via het gesprek hebben bijgedragen aan inzicht bij het MHP inzake de behoefte van onze achterban aan deeltijdwerk. Wij hebben afgesproken dat wij de resultaten van onze onderzoeken en rapporten zullen delen met het MHP, bijvoorbeeld door het MHP uit te nodigen voor de presentatie van het eindrapport.
20
4. Conclusies FNV De FNV besteedt veel aandacht aan sociale zekerheid voor chronisch zieken en gehandicapten in haar standpunten. De FNV constateert zelf dat er veel complexe regelingen zijn die niet het gewenste effect hebben. Tevens wordt vaak gedacht in reservering van gelden/veilig stellen inkomen. Wat opvalt is dat vooral dit financieel gericht denken, dus meer verzekeringen, langere uitkeringen en dergelijke. Dat is moeilijk te onderhandelen in het huidige crisisklimaat. Onderzoek toont aan dat chronisch zieken vooral gebaat zijn bij regelmogelijkheden, (parttime werk). Voor werkenden wordt daar vaak een mouw aan gepast, (valt onder re-integratie op de werkplek, arbeidstijdenwet, na 1 jaar fulltime ontstaat recht op parttime indien voor beiden mogelijk). Voor vangnetters/ mensen die geen werkgever hebben op het moment dat zij ziek zijn of mensen die uiteindelijk toch worden ontslagen is het systeem waarin fulltime arbeid de maatstaf is een barrière om weer aan het werk te komen. Aanpassing van de wetgeving op het gebied van recht op parttime werk zonder 1 jaar fulltime werk lijkt makkelijker te onderhandelen dan geld (langere termijn).
CNV Het CVN is een vakcentrale met een aantal bonden. Als gekeken wordt naar chronische ziekte en arbeidsbeperkingen valt op dat vooral CNV jongeren erg actief is en zich sterk met de Wajong bezig houdt. CNV jongeren is de bron van een aantal goede projecten voor wajongers. De CNV stelt in haar missie er voor alle mensen te zijn maar richt zich in de praktijk toch vooral op haar eigen achterban. (werknemers en bij jongeren dus wajongeren.) Zoals alle werkgeversorganisaties geeft de CNV op haar site voldoende info over arbeidsongeschiktheid, re-integratie en biedt zij hulp aan aan leden die ziek zijn en arbeidsongeschikt dreigen te raken.
MHP Het MHP behartigt de belangen van het middelbaar en hoger opgeleid personeel. De algemene aandacht op sociaal economisch gebied is veel al gefocust op lageropgeleiden. Op die gebieden kiest het MHP ervoor om geen actieve rol te voeren maar volgt veel al de initiatieven van het FNV en CNV. De focus van het MHP blijft de belangen van de hogeropgeleiden. Deze hebben minder behoefde aan persoonlijke begeleiding op het niveau van bijvoorbeeld de sociale werkplaats. Er is aandacht voor chronisch zieken of gehandicapten op het moment dat zij binnen de doelgroep vergeten of achtergesteld dreigen te worden ten opzichte van lager opgeleide chronisch zieken. Het MHP richt zich voor al op de inzetbaarheid op opleidingsniveau (ook vanuit ziekte of werkeloosheid). Nederland is een kenniseconomie en daar moet meer op ingezet worden door de kennis waarin geïnvesteerd is ook optimaal te gebruiken. Mensen onder hun niveau inzetten is kapitaal vernietiging.
21
Algemene conclusie: De vakbonden zijn vooral financieel gericht bezig. Wat opvalt is dat vooral dit financieel gericht denken, dus meer verzekeringen, mantelzorgersverzekeringen, langere uitkeringen en dergelijke. Dat is moeilijk te onderhandelen in het huidige crisisklimaat. Onderzoek toont aan dat chronisch zieken vooral gebaat zijn bij regelmogelijkheden, (parttime werk). Voor werkenden wordt daar vaak een mouw aan gepast, (valt onder re-integratie op de werkplek, arbeidstijdenwet, na 1 jaar fulltime ontstaat recht op parttime indien voor beiden mogelijk). Voor vangnetters/ mensen die geen werkgever hebben op het moment dat zij ziek zijn of mensen die uiteindelijk toch worden ontslagen is het systeem waarin fulltime arbeid de maatstaf is een barrière om weer aan het werk te komen. Aanpassing van de wetgeving op het gebied van recht op parttime werk zonder 1 jaar fulltime werk is wellicht makkelijker te onderhandelen dan geld? (langere termijn) Wat het CNV goed doet, is werken aan het imago van de wajonger. Hier kunnen werkgeversorganisaties een voorbeeld aan nemen. Echter ook de patiëntenorganisaties doen er goed aan om leden die aan het werk zijn te betrekken bij het beeld dat werkgevers hebben van mensen met een beperking. Nu richten patiëntenverenigingen zich vaak nog op problemen en wordt de “zieke werknemer” te veel behandeld als patiënt en te weinig als werknemer die ondanks bepaalde beperkingen wel een bijdrage kan leveren. Overall is waar te nemen dat Nederland zich onder invloed van de economische ontwikkelingen aan het hervormen is. De sociaal economische hervormingen treffen ook chronisch zieken en mensen met een arbeidshandicap. Gezien de Nederlandse overlegstructuur gaan vakbonden hierin mee en proberen zij er het beste uit te halen, echter het is duidelijk dat de belangen van de chronisch zieken niet bovenaan de lijst staan. Het beleid kenmerkt zich door een nadruk op steeds weer handelen “plan fase” waarbij evaluatie van maatregelen achterwege blijft. Het lijkt er niet op dat de chronisch zieke /arbeidsgehandicapte hoog op de prioriteitenlijst van de sociale partners staat. Voor patiëntenorganisaties is het van groot belang zich meer bij deze partijen te profilleren en op die manier invloed uit te oefenen op het beleid met betrekking tot de achterban. “Participatie” wordt snel verbonden aan de participatie wet en richt zich vooral op de relatief lager opgeleiden. De WIA/WGA-er wordt “vergeten” dit is immer is relatie tot de oude WAO een succesvolle regeling, er zijn meer mensen aan het werk. De mensen die niet aan het werk zijn, zijn relatief goedkoop (geen of veel lagere uitkering ten opzichte van de WAO), echter het arbeidspotentieel dat hier zit en gebruikt zou kunnen worden (in het kader van langer met zijn allen doorwerken), wordt onvoldoende gezien en erkend.
22